The Lives Of My Father

DR Sales

Als nieuwsproducer heeft zijn vader de halve wereld gezien. Hij reisde van brandhaard naar conflictgebied. En overal maakte ie foto’s van zichzelf, liefst met een volautomatisch wapen in de hand. In Bosnië, Cambodja, Syrië, Congo, Iran, Cuba en Afghanistan. Totdat Bjørn Hallstrøm, thuis in Noorwegen, zijn auto aan de kant van de weg zette en aan z’n zoon Didrik bekende dat hij een dubbelleven had geleid. Bjørn beweerde dat hij al die jaren een spion voor de Amerikaanse inlichtingendienst CIA was geweest.

Boven op zolder heeft Didrik een doos met oude VHS-videobanden liggen. Als hij die laat digitaliseren, weet de Noorse veertiger niet wat hij ziet. Zijn vader in Koeweit bijvoorbeeld. ‘Rambo!’ roepend, schiet hij, quasi-stoer, een mitrailleur leeg in de lucht, naar z’n denkbeeldige vijand, de Iraakse leider Saddam Hoessein. Bjørns zoon besluit hem op te zoeken. Hij woont tegenwoordig in de Bulgaarse hoofdstad Sofia en nadert het einde van z’n leven. Daar voelt Didrik hem aan de tand over The Lives Of My Father (86 min.).

Op een zolderkamer biecht Bjørn Hallstrøm aan zijn zoon op hoe hij z’n televisiereportages gebruikte als dekmantel voor zijn werk als spion. Enkele jongeren die hij daarvoor meenam naar het buitenland en in gevaarlijke situaties bracht, tasten daarover nog altijd in het duister. Totdat filmmaker Magnus Skatvold hen op de hoogte brengt van wat die flamboyante producer achter hun rug uitspookte. Hallstrøms strapatsen zorgden ook thuis voor steeds meer problemen, vertelt zijn ex-vrouw en Didriks moeder Jane.

Terwijl zijn verhalen van diverse kanten worden aangevuld en bevestigd – door presentatrice Bettina Rasmussen, cameraman Anders Berg en zijn jeugdvriend Hans Jørgen Insulan bijvoorbeeld, die beweert overal vanaf te hebben geweten – blijft Bjørn, ondanks de longziekte COPD, roken als een ketter. Hij is oud geworden. Een breekbare man uit een andere tijd, met z’n eigen vaderissues. Niet zonder trots schetst hij zijn verborgen bestaan, waarin ie ook nog voor een Britse geheime dienst actief zou zijn geweest.

‘Als ik de keuze had gehad tussen mijn werk en mijn gezin’, laat Hallstrøm zich aan het eind van deze documentaire ontvallen, ‘dan zou ik waarschijnlijk voor mijn werk hebben gekozen.’ Dat is geen verrassing voor zijn zoon. ‘Ik heb altijd het gevoel gehad dat je ergens anders wilde zijn’, zegt hij. Want wat er ook gebeurde in zijn kinderleven, voor z’n vader was er altijd iets belangrijker. Net als Bjørn is hij met één ouder opgegroeid. Voor hem was nooit meer weggelegd dan een bijrol als verweesd kind van de held in een waanzinnige avonturenfilm.

‘Dit begint verdacht veel op psychoanalyse te lijken, Didrik’, verzucht Bjørn. Hij kiest in deze boeiende film, die ook beschikbaar is als miniserie onder de noemer The Agent – The Life And Lies Of My Father, zijn vaste uitweg: een sigaretje.

El Monaguillo, El Cura Y El Jardinero

Nativo Cine / Biofilms

Het verhaal is overal min of meer hetzelfde. In Ierland, België óf Costa Rica. Een priester vergrijpt zich aan een onschuldig kind, dat geen idee heeft wat het overkomt. En als het slachtoffer zich dan toch meldt bij de kerk, wordt de zaak doorgaans zorgvuldig toegedekt. De misbruiker verdwijnt dan meestal stilletjes van het toneel – en kan zijn kwalijke praktijken veel te vaak elders gewoon voortzetten. En met een beetje pech is de zaak verjaard als ie alsnog aanhangig wordt gemaakt. In Costa Rica gebeurt dat al wanneer het slachtoffer achtentwintig wordt. Dan is hij of zij officieel tien jaar volwassen en zou de ergste zielenpijn blijkbaar geleden moeten zijn.

Anthony Venegas Abarca, die van zijn dertiende tot zijn zeventiende werd misbruikt door de priester Mauricio Víquez Lizano, laat ‘t er echter niet bij zitten. Als de verdorven geestelijke na een officiële aanklacht stiekem de wijk neemt naar Mexico, gaat hij erachteraan. Documentairemaker Juan Manuel Fernández volgt met draaiende camera in zijn kielzog, voor wat El Monaguillo, El Cura Y El Jardinero (internationale titel: The Altar Boy, The Priest And The Gardener, 87 min.) is geworden. Een film die al veel vaker is gemaakt, op allerlei plekken in de wereld, en vermoedelijk nog vaak gemaakt zal worden. Verhalen van misbruikte minderjarigen te over. 

Venegas’ slachtofferverhaal, en dat van een lotgenoot genaamd Josué Alvarado, klinkt pijnlijk herkenbaar. Als kwetsbaar kind, uit een gezin waar elk dubbeltje moest worden omgedraaid, kon hij een centje bijverdienen in de pastorie van Patarra. Venegas had geen idee waarmee – of met wie – hij zich zo inliet. En Víquez, tevens actief als professor theologie aan de universiteit, zag er geen been in om de financiële nood van een misdienaar of tuinhulp genadeloos te exploiteren. Met die ene verplichte boodschap erbij: mondje dicht. Niemand hoeft hiervan te weten. Gelukkig ziet God alles, denkt menigeen erachteraan, desnoods via deze documentaire.

Fernández volgt in deze Costa Ricaanse inzending voor de Oscars hoe het net zich uiteindelijk toch sluit rond de gevallen priester en hoe zijn slachtoffers hun dag in de rechtbank krijgen. Dat is de onvermijdelijke climax van deze rudimentaire observerende film, die vermoedelijk echter geen potten zal gaan breken bij de uitreikingen van de Academy Awards. Daarvoor volgt El Monaguillo, El Cura Y El Jardinero toch te trouw het vaste stramien voor dit soort aanklachtdocu’s. De film is vooral de weerslag van een belangrijk maatschappelijk proces, waarbij nu eens de katholieke kerk, liefst niet letterlijk overigens, met de billen bloot moet.

In Waves And War

Netflix

Voor de camera hebben drie stoere mannen – nee: de stoerste mannen, want: Navy SEALs – plaatsgenomen. Na de terroristische aanslagen van 11 september 2011 zijn ze naar Afghanistan gestuurd, om de verantwoordelijken op te sporen en voor eens en altijd orde op zaken te stellen. Ze komen stuk voor stuk kapot terug. Hun lichaam heeft de onophoudelijke stroom militaire missies, met talloze dodelijke slachtoffers, min of meer ongeschonden doorstaan, maar hun geest begint serieuze mankementen te vertonen.

Hun levens worden ontregeld door hyper-waakzaamheid, survivor’s guilt, angst, woedeaanvallen, nachtmerries, déjà vu-gevoelens en depressies. Kortweg: PTSS. Ze keren zich af van de wereld, verliezen zichzelf in drank of drugs en beginnen te denken aan zelfmoord. ‘Sinds 9/11 zijn er 7100 dodelijke slachtoffers gevallen bij gevechten’, legt admiraal Brian Losey uit in In Waves And War (108 min.). ‘In diezelfde periode hebben zo’n 30.000 veteranen zelfmoord gepleegd. Dat zijn er ongeveer 22 per dag.’

‘I could have done more’, schrijft Navy SEAL Marcus Capone, in de brief waarmee hij in 2013 zijn medisch pensioen aanvraagt. De voormalige footballer is ten einde raad. Als zijn vrouw Amber hem op een ochtend aantreft met een lege fles whisky en een doorgeladen geweer, besluit ze om zelf actie te ondernemen. Zij stuit op een alternatieve therapie met psychedelica in Mexico. ‘En dit moet onze geharde krijgers redden?’ lacht haar echtgenoot cynisch, voordat ie zich toch laat overhalen. Hij heeft ook geen keus.

Behalve Capone volgen de documentairemakers Jon Shenk en Bonni Cohen nog twee andere SEAL-veteranen. D.J. Shipley is zichzelf en zijn relatie dan al enige tijd ten gronde aan het richten. ‘Terminale kanker zou een zegen zijn geweest’, zegt hij nu. Z’n vrouw Patsy dwingt hem om een behandeling te ondergaan bij de Ambio Psychedelic Clinic in Baja California. ‘Als je van me houdt, ga je’, herinnert hij zich haar woorden. ‘Dat is raar om te zeggen: als je van je vrouw houdt, ga je in Mexico psychedelische drugs gebruiken.’

Matty Roberts tenslotte, op het eerste gezicht ook al zo’n roestvrijstalen elitesoldaat, loopt al een tijd met een serieus oorlogstrauma rond. Hij zit volledig opgesloten in zijn hoofd en functioneert alleen nog tussen de broeders van zijn clan. Op een gegeven moment kan hij thuis helemaal geen rust meer vinden. Eenmaal terug op de basis slaapt hij echter weer ‘als een baby’. Ook hij ziet in eerste instantie echter helemaal niets in een behandeling die toch vooral associaties oproept met trippende bloemenkinderen.

In de eerste helft van deze documentaire nemen Shenk en Cohen de tijd om, samen met hun hoofdpersonen en met behulp van trainingsfilms en de foto’s en video’s die zij zelf maakten tijdens hun uitzending, hun periode in actieve dienst te schetsen. Daarna wagen die in Mexico, en gadegeslagen door onderzoekers van de Stanford University, de sprong in de diepte van hun eigen geest, een ervaring die de filmmakers proberen op te roepen met animaties, die het geheel een aantrekkelijk Hollywood-randje geven.

In eerste instantie lijkt In Waves And War triptherapie, onlangs ook al belicht in de Nederlandse documentaire Psychedelisch Pionieren, dan ook als een soort wondermiddel te presenteren. Een duizenddingendoekje voor al uw psychisch leed. Gaandeweg komt de nuance: hoe heilzaam een trip naar binnen ook kan zijn, daarmee is het leed nog niet automatisch geleden of elk pijnpunt ook weggewerkt. De ervaringen van deze stoere mannen doen vermoeden dat er nog een wereld te ontsluiten is – en te winnen.

Voor de camera – en daarmee ook voor zichzelf en hun directe omgeving – stellen ze zich in elk geval opmerkelijk kwetsbaar op en lijken ze ook daadwerkelijk vooruitgang te boeken. Terug naar het gewone leven, naar zichzelf.

Louder Than You Think

Pink Moon

Hij speelde als drummer in 29 bands, deed zeker 375 LSD-trips en werd ontelbare malen stomdronken. En daarmee maakte Gary Young zichzelf uiteindelijk volstrekt onmogelijk in dat ene bandje dat er echt toe deed: Pavement, één van de belangrijkste Amerikaanse gitaargroepen van de jaren negentig. Lo-fi noemden ze dat toen, in de tijd van fanzines, college radio en alto’s.

Als oude hippie had Young aansluiting gevonden bij een stelletje veel jongere ‘college kids’, dat een plaat kwam opnemen in zijn studio Louder Than You Think (90 min.) in Stockton, Californië. Ze namen hem mee op sleeptouw toen de band na de release van z’n debuut Slanted And Enchanted (1992) ineens werd uitgeroepen tot de hoop van de indierockende wereld. ‘My job was to wreak fucking havoc’, zegt Young met de nadruk op die laatste, staccato uitgesproken woorden. ‘And I think I did a real good job of it.’

Al snel begon ie ook rare fratsen uit te halen: hij deelde groente uit, deed opzichtig een handstand als zanger Stephen Malkmus in z’n eentje een gevoelig liedje probeerde te spelen en viel zo nu en dan compleet laveloos van het podium. In 1993 kreeg Young de zak. Bij Pavements tweede album Crooked Rain, Crooked Rain (1994) zat zijn opvolger Steve West al achter de drumkit. Met hem zou Pavement in de navolgende jaren een stabiele plek in de subtop bemachtigen, als de band van liefhebbers en puristen.

‘Veel roem en geen fortuin’, vat Youngs echtgenote Geri Bernstein de carrière van haar man samen in deze kostelijke film van Jed I. Rosenberg. Gedurende de jaren speelde hij in bands als Fall Of Christianity, Hospital en The Drakers (een afkorting van The Drug Takers) en scoorde ie zowaar, kort na zijn gedwongen vertrek uit Pavement, een bescheiden hitje: Plantman. Wat hij ervoor of erna ook uitvrat – en daar was meestal ook drank mee gemoeid – Young zou echter altijd ‘de originele Pavement-drummer’ blijven.

Zijn voormalige maatjes Stephen Malkmus, Scott Kannberg, Bob Nastanovich en Mark Ibold zijn ook stuk voor stuk van de partij in dit portret, om hun jaren met dat drumbeest nog eens op te halen. Daarmee wordt Louder Than You Think een tijd lang min of meer de reguliere bandjesfilm die de eveneens onlangs uitgebrachte film Pavements, waarin Alex Ross Perry lekker tussen docu en mockumentary doorfietst, beslist niet wil zijn. Samen vertellen ze het complete verhaal van ‘de slacker-Rolling Stones’ van de nineties.

En nadat hij uit de band is getrapt – eigen schuld, geen wrok dus – wordt de schijnwerper weer nadrukkelijk gezet op de persoon Gary Young, zo’n typische geniale gek die een thuis heeft gevonden in rock & roll. Als kind werd hij al beschouwd als hyperactief/onhandelbaar. Daarna heeft hij zijn toevlucht genomen tot zelfmedicatie. Young drinkt nog steeds rustig een liter whisky per dag, zegt ie ferm. Hij is er niet trots op, maar heeft ook moeite om er spijt van te hebben. Hij raadt ’t anderen af. Min of meer dan.

Deze joyeuze film, opgeleukt door enkele heerlijke geanimeerde scènes met de poppen van Adrian Rose Leonard, schildert Gary Young met ferme penseelstreken en felle kleuren als een onbreekbare vrije geest, in een inmiddels broos en afgeleefd lichaam. Drummer tot in de kist.

Armed Only With A Camera: The Life And Death Of Brent Renaud

HBO Max

‘Ik weet dat dit is wat Brent zou doen’, vertelt Craig Renaud terwijl hij zijn opgebaarde broer Brent filmt in z’n doodskist. ‘Ik weet dat Brent het altijd belangrijk vond om de realiteit van wat geweld en oorlog met mensen doen niet te verbergen. Ik weet dus dat hij zou willen dat ik dit film.’

Brent Renaud werd op 13 maart 2022 in de omgeving van de Oekraïense stad Kiev gedood door Russische soldaten. Zijn collega Juan Arredondo overleefde de aanval wel. In het ziekenhuis vertelt hij Craig geëmotioneerd hoe hij zijn broer tevergeefs heeft proberen te redden.

Behalve het documenteren van de dood en thuiskomst van zijn twee jaar oudere broer, met wie hij al zo’n twintig jaar documentaires maakt, wil Craig Renaud in de korte film Armed Only With A Camera: The Life And Death Of Brent Renaud (39 min.) tevens Brents leven vieren.

Als documentairemaker en oorlogsjournalist reisde Brent Renaud (1971-2022) samen met Craig, onder de noemer The Renaud Brothers, naar ramp- en conflictgebieden zoals Irak, Afghanistan, Honduras, Somalië en Haïti. Daar portretteerden ze mensen die werden getroffen door rampspoed.

Armed Only With A Camera is doorsneden met scènes van zulke gewone burgers. Rouwend om overleden geliefden, op de vlucht voor de wraak van bendes, natrillend van een terroristische aanslag, woest over een aanval op vrouwen en kinderen of verhongerend na een aardbeving.

Deze documentaire, waarin verder Brents autisme wel wordt aangestipt maar niet wordt uitgewerkt, is niet alleen bedoeld als een eerbetoon van Craig Renaud aan zijn oudere broer, maar als ode aan alle journalisten die hun leven wagen om belangrijke verhalen te vertellen.

Sinds Brent Renauds dood in 2022, meldt de docu in de aftiteling, zijn er elk jaar meer dan honderd journalisten gestorven tijdens de uitoefening van hun vak. Ze lijken steeds vaker te worden gezien als een legitiem doelwit. ‘Journalistiek is één van de gevaarlijkste beroepen ter wereld geworden.’

Victoria Beckham

Netflix

Er is destijds al veel gezegd en geschreven over die ene scène uit de miniserie Beckham (2023), waarin oud-voetballer David Beckham zijn vrouw Victoria pesterig corrigeert tijdens een interview: nee, ze komt niet uit een arbeidersgezin. ‘Wees eerlijk’, zegt hij meermaals. ‘In welke auto bracht je vader je naar school?’ Na enig doorvragen komt schoorvoetend het antwoord: een Rolls Royce.

Nu heeft Victoria Beckham (143 min.) haar eigen docuserie op Netflix en is het dus de vraag: worden er nog ‘Rolls Royces’ weggepoetst? Ofwel: welke ruimte laat het imago dat ‘Posh Spice’, die tegenwoordig aan de weg timmert als modeontwerper, in deze reality-achtige productie van Nadia Hallgren moet ophouden voor zoiets prozaïsch als de waarheid en waarachtigheid? Of regeert toch de schone schijn?

De driedelige serie begint in elk geval met een soortgelijke ‘inside joke’ van meneer en vrouw Beckham. Als hij naar zijn werk vertrekt, vraagt David haar hoe je een beer zonder tanden noemt. ‘Een gummybear’, antwoordt hij zelf geroutineerd. Victoria blijft achter in de keuken. ‘Hij ziet dit als zijn moment in de documentaire’, maakt zij quasi-verwaand de Posh & Becks Show af. ‘Maar die gaat niet over hem. Die gaat over mij.’

Het is een treffend tafereel. Victoria Beckham lijkt zich voortdurend bewust van het feit dat de camera loopt en dat ze een documentaire maken. Háár documentaire. Die raakt natuurlijk gevoelige thema’s aan – haar imago als WAG (Wife and Girlfriend) van een bekende voetballer, de permanente kritiek in de tabloids en haar eetstoornis bijvoorbeeld – maar de hoofdpersoon lijkt altijd in controle te blijven.

Deze miniserie, waarin ze toewerkt naar een show van haar eigen modemerk in Parijs, zou ook wel eens een concreet doel kunnen hebben: Beckham definitief losweken van haar imago van Spice Girl, voetbalvrouw en influencer, zodat de ontwerper daarachter nog beter zichtbaar wordt. De gastenlijst is navenant:  Tom Ford, Donatella Versace, Eva Longoria, Roland Mouret en – verplicht! – Vogue-icoon Anna Wintour.

Met vereende kracht kunnen zij het merk en de persoon Victoria Beckham – al zijn die lastig van elkaar te scheiden – wellicht behoeden voor een nieuwe periode waarin zij diep in het rood gaan. Zoals enkele jaren geleden, toen echtgenoot David echt moest bijspringen en Victoria’s bedrijf werd gedwongen om te herstructureren. ‘Ik moest Victoria Beckham weer in Victoria Beckham stoppen’, zegt ze bloedserieus.

Intussen lijkt zowel de vrouw als het ‘brand’ gered. Zodat ook manlief zich geen zorgen meer hoeft te maken en ook haar zeer hardwerkende ouders Jackie en Tony Adams zien dat het goed is. Getuige deze zepige docuserie, met ook een wel erg cheesy einde, gedijen voorheen-Posh & Becks prima in deze wereld van zien en gezien worden. Waar Victoria Beckham weer unverfroren kan geloven in Victoria Beckham.

Ozzy: No Escape from Now

SkyShowtime

Hij maakt enkele albums, wint daarmee zowaar twee Grammy Awards en wordt ook nog eens opgenomen in de Rock And Roll Hall Of Fame. Toch staan de laatste jaren van de onlangs overleden metalheld Ozzy Osbourne (1948-2025) vooral in het teken van zijn broze gezondheid, het cancelen van concerten en de twijfels, spijt en somberheid die daarmee gepaard gaan. Zijn vrouw en manager Sharon en hun kinderen Aimée, Kelly en Jack proberen hem daar, soms met de moed der wanhoop, doorheen te loodsen.

Voor Osbournes introductie in de Hall Of Fame wordt bijvoorbeeld een soort superband samengesteld met de vocalisten Billy Idol, Jelly Roll en Maynard James Keenan (Tool), gitarist Zakk Wylde (Black Label Society), bassist Robert Trujillo (Metallica) en drummer Chad Smith (Red Hot Chili Peppers). Ozzy kan het echter nauwelijks verkroppen dat hij zelf niet het podium op kan om te rocken. En aan gewoon speechen moet ie al helemaal niet denken. Als hij überhaupt in staat is, vanwege alweer nieuwe medische complicaties, om naar de officiële ceremonie af te reizen.

Uiteindelijk rest hem nog één enkel concert, op 5 juli 2025 in Villa Park in zijn geboortestad Birmingham, waar hij samen met zijn oude strijdmakkers van Black Sabbath afscheid wil nemen van een even succesvolle als tumultueuze carrière en de fans die hem ruim een halve eeuw trouw zijn gebleven. Dat is ook het vanzelfsprekende richtpunt van de documentaire Ozzy: No Escape from Now (123 min.) van Tania Alexander. De weg daarnaartoe is alleen behoorlijk soapy. Alsof de realityserie The Osbournes (2002-2005) een tamelijk zwaarmoedige reprise heeft gekregen.

Zelf twijfelt Osbourne namelijk of hij die afscheidsshow wel gaat halen – en ook zijn doorgaans onverzettelijke echtgenote Sharon zit soms in zak en as. Want onderweg dienen zich steeds weer nieuwe ongemakken aan. ‘Het is compleet ontmoedigend’, verzucht Ozzy, enkele maanden voor ‘Back To The Beginning’. ‘Maar ik moet daarheen. Ik moet er echt zijn!’ En hij zal er uiteindelijk toch komen eruit gaan met een grote knal. Te midden van metal-grootheden zoals Metallica, Slayer en Guns N’ Roses kan ‘The Prince Of Darkness’ nog eenmaal opdraven als de ongekroonde koning van de heavy metal.

En daarna wachten de eeuwige jachtvelden van de rock & roll.

Gimme Danger: The Story Of The Stooges

Amazon

‘Now I wanna be your dog’, sneert hij. Met ontbloot bovenlijf, in een uitdagende pose. James Osterberg oogt nog altijd als een eeuwige punk. Onder zijn geuzennaam ‘Iggy Pop’ laat de Amerikaanse rockzanger, die inmiddels toch echt tegen de tachtig loopt, nog altijd de opwinding herleven van The Stooges, het garagebandje uit Detroit waarmee hij eind jaren zestig alles en iedereen de gordijnen injoeg. No Fun, juist – of véél te véél.

Pop is natuurlijk ook het stralende middelpunt van de documentaire Gimme Danger: The Story Of The Stooges (107 min.) van Jim Jarmusch uit 2016. Stoer, uitgesproken en grappig. Entertainend, altijd. Met meer typische rock & roll-verhalen dan goed zijn voor één enkel mens. Tenminste, dat zou je verwachten. Iggy staat er echter nog steeds: als een ongenaakbare ‘bad boy’ op leeftijd, klaar om elk publiek bij de strot te grijpen.

Van de oorspronkelijke bezetting van The Stooges is hij de enige die nog in leven is. Gitarist Ron Asheton, diens drummende broer Scott ‘Rock Action’ Asheton en bassist Dave Alexander hebben het tijdelijke allang voor het eeuwige verwisseld. Samen opereerden zij ooit in de slipstream van hun broederband The MC5, één van de voorvaders van wat later punk werd, en zetten zo Detroit fier op de kaart als rockstad.

Na de albums The Stooges (1969) en Fun House (1970), die destijds slechts beperkt werden opgepikt maar tegenwoordig worden beschouwd als klassiekers, implodeerde de band, om enkele jaren later onder de noemer Iggy and The Stooges een doorstart te maken. Met derde plaat Raw Power (1973) als uitroepteken en eindstation. ‘We were left without adult supervision’, herinnert de latere gitarist James Williamson zich die tijd.

Jarmusch roept de turbulente geschiedenis van The Stooges op met een associatieve wirwar van muziek, concertbeelden, bandfoto’s, animaties en een hele zwik film- en televisiefragmenten, waaronder natuurlijk ook van het befaamde comedytrio The Three Stooges. De boodschap is duidelijk: waar Iggy en zijn ‘stromannen’ kwamen, kwam reuring. En alles moest kapot, zo leek ‘t. Want of dat nu de bedoeling was of niet, kapot ging ‘t.

De metafoor is onontkoombaar: The Stooges als een ongeluk in wording. Het is vervat in die ene anekdote, door Jarmusch opgeroepen met een geanimeerde scène: drummer Scott Asheton rijdt de tourbus onder een te lage brug door. Met donderend geraas komt die tot stilstand. Alles is kapot: de bus, hun instrumenten en de brug. En The Stooges gaan er ook aan, als slachtoffers van ‘hun eigen totale gebrek aan professionaliteit’.

Intussen hadden ze wel school gemaakt, toont Jarmusch met een compilatie van acts die The Stooges coveren: van logische navolgers zoals The Sex Pistols en The Damned tot de ‘high brow-acts’ Sonic Youth en David Bowie. Later werd de groep opgenomen in de Rock & Roll Hall Of Fame en volgden enkele herenigingen van de dan nog levende leden. Met het bereiken van de jaren des verstands bleken ze nauwelijks aan vuur te hebben ingeboet.

Gimme Danger vertelt het complete verhaal, zoals James Osterberg en enkele andere intimi zich dat herinneren, van een glorieuze mislukking die maar blijft nazinderen. Een kleine tien jaar later lijkt Iggy Pop nog altijd onverwoestbaar. Hij gaat door. Totdat ie ooit, hopelijk, in het zadel mag sterven.

Beauty And The Bester

Netflix

Waarom eist een bekende Zuid-Afrikaanse arts en influencer het lichaam van de beruchte ‘Facebook-verkrachter’ op, nadat die op 3 mei 2022 een einde aan zijn leven heeft gemaakt in de Mangaung-gevangenis in Bloemfontein? De beeldschone dermatologe Nandipha Magudumana, oprichter van de bekende kliniek Optimum Medical Aesthetics, beweert dat ze de echtgenote is van Thabo Bester. En als dat nog niet verdacht genoeg is: het begint er al snel ook op te lijken dat de gevaarlijke crimineel zichzelf helemaal niet in brand heeft gestoken in zijn cel.

Terwijl het onderzoek naar de mysterieuze zelfmoord op gang komt, schakelt regisseur Anthony Molyneaux in de driedelige true crime-serie Beauty And The Bester (134 min.) regelmatig terug in de tijd: naar hoe een jonge en ambitieuze vrouw in contact komt met – en onder de invloed van? – een man die naar verluidt iedereen om z’n vingers kan winden. Hij zou ook regelmatig fotomodellen hebben benaderd voor een gefingeerd modellenbureau. Met hen is het lang niet altijd goed afgelopen. Want TK Nkwana, één van Besters vele valse namen, deinst nergens voor terug: beroving, verkrachting en zelfs moord. En dat heeft hem een fikse gevangenisstraf opgeleverd: levenslang, plus 25 jaar.

Met een heel arsenaal aan direct betrokkenen, waaronder de ouders en broer van dokter Nandipha en Thabo Besters moeder Meisie Mabaso, loopt Molyneaux de hele zaak rond het verdachte sterfgeval nog eens grondig door, waarbij hij ook de beschikking heeft over een oud gevangenisinterview met de ‘psychopaat’ Bester en onthullende persoonlijke audioberichtjes van hem aan zijn geliefde Nandipha. Het blijft desondanks moeilijk om echt in de ziel te kijken van het ondoorgrondelijke duo, dat al snel wordt uitgeroepen tot de Zuid-Afrikaanse Bonnie & Clyde. Daarvoor ontbreken er toch nog te veel stukjes van de puzzel over de affaire, die in Zuid-Afrika uitliep op een enorme mediahype.

Deze scandaleuze variant op The Beauty And The Beast slaagt vooral als vaardig opgezet en uitgevoerd misdaadverhaal, dat het aloude adagium ‘good women love bad men’ nog maar eens uitpluist.

The Shepherd And The Bear

Willa

In 2004 stierf de laatste bruine beer die was geboren in de Ariège, een streek in de Franse Pyreneeën. Sinds enige tijd zet de OFB, het Franse Bureau voor Biodiversiteit, echter weer beren uit in het idyllische berggebied. En net als de wolf, elders in Europa, zorgt dit voor onrust bij de mensen en dieren die in het gebied wonen en werken.

Als de oudere herder Yves Raspaud, de hoofdpersoon van The Shepherd And The Bear (101 min.), één van de schapen uit zijn kudde dood aantreft en daarbij ook berenharen vindt, is dat vooral een bevestiging: het herintroduceren van de beer is een heilloze weg, die ten koste zal gaan van mensen zoals hij en hun manier van leven. Tijdens een felle discussie met natuurbeschermers over de ‘probleembeer’ Goiat, die zich naar verluidt heel listig aan de andere kant van de grens met Spanje heeft verschanst, is hij dan ook glashelder: schiet gericht en met scherp. ‘We moeten hem laten zien dat de mens de baas is.’

Yves wordt langzamerhand ook te oud voor het vak van schaapsherder. Zijn opvolging blijft evenwel lastig, nieuwe aanwas van herders is er nauwelijks. Yves prijst zich gelukkig met Lisa Laguerre, een jonge vrouw die bij hem in de leer is en zich hopelijk niet laat verjagen door die vervloekte beer. Tegelijkertijd introduceert regisseur Max Keegan de al even jonge boerenzoon Cyril Balthasar, die juist helemaal geobsedeerd is door het wilde dier. Hij wil hem koste wat het koste in levende lijve zien en ambieert een plek bij de natuurpolitie, de organisatie die de kwetsbare berenpopulatie beschermt tegen herders en jagers en hun geweren. 

Met oog voor zowel de mensen als hun oogstrelende biotoop observeert Keegan het leven op en rond de bergen, dat onderdeel is geworden van een venijnige ideologische strijd. Yves Raspaud ziet met lede ogen aan hoe het herdersbestaan waarmee hij is opgegroeid naar z’n einde loopt. ‘Jouw school is daar’, zei zijn vader vijftig jaar geleden tegen de jonge Yves en wees vervolgens naar de berg. Inmiddels is hij bijna een heel leven verder. De nurkse herder kent de eenzaamheid en de vrijheid, de verbondenheid die hij voelt met zijn dieren en hoe zij nu allebei gevaar lopen door een nieuwe oude gast die ook z’n territorium wil afbakenen.

Terwijl zijn honden de schapen naar boven drijven, over een weg waarop ‘zeg nee tegen beren’ staat, lijken confrontaties onvermijdelijk. Heel veel meer dan een zaklamp heeft Yves, een man die is wat hij doet, dan niet om zichzelf te verdedigen. En als de beren zich daardoor al laten verjagen, dan wacht nog altijd het verglijden van de tijd. Zijn dagen zijn geteld, de precieze uitslag is alleen nog niet bekend. Keegan begeleidt Raspauds herderswerk met prachtige beelden en weemoedige muziek en vangt enkele magische scènes, waarmee de relatie tussen mens en dier en hun verhouding tot de wereld om hen heen nog eens wordt benadrukt.

In wezen willen de herders, boeren en jagers geen andere wereld dan hun opponenten, de natuurbeheerders die de afnemende biodiversiteit proberen te keren. The Shepherd And The Bear laat tegelijkertijd zien hoe de spanningen oplopen in het rustieke landschap, dat voor de eeuwigheid bedoeld lijkt te zijn.

Dogtown And Z-Boys

Alliance Atlantis

In 1975 verschijnt in het tijdschrift Skateboarder het artikel Aspects Of The Downhill Slide, het eerste van wat de Dogtown-serie van de 26-jarige kunstenaar en fotojournalist Craig Stecyk zal worden. Hij verhaalt daarin over de skatecultuur van Los Angeles, die ruim 25 jaar later nog eens, met beelden die Stecyk in deze gloriejaren heeft gemaakt, zal herleven in de klassieke documentaire Dogtown And Z-Boys (90 min.).

Skateboarder/filmmaker Stacy Peralta blikt terug op de scene waarvan hij zelf een product is. Bij de Pacific Ocean Park-pier, op de grens van Venice en Santa Monica, bevindt zich begin jaren zeventig het centrum van Dogtown, een niemandsland bij het strand dat een thuis is geworden voor buitenbeentjes. Daar, bij die met graffiti afgebakende betonnen wereld, surft de alternatieve jeugd over verraderlijke golven.

In de scene rond de surfwinkel Zephyr begint een groepje durfals bovendien, in de dode uurtjes waarin er geen golven zijn om te bedwingen, op het asfalt in de directe omgeving de wildste trucs uit te halen op hun skateboards. Vooral veronachtzaamde zwembaden zijn in trek en blijken ideale skateramps. Als echte haantjes proberen de Zephyr-skaters elkaar daar voortdurend af te troeven. Samen stijgen ze naar aanzienlijke hoogte.

Deze ‘Z-Boys’ ontwikkelen ook een geheel eigen stijl, gedragen zich als punkrockers avant la lettre en spreken dus tot de verbeelding van alternatieve muzikanten, zoals Henry Rollins (Black Flag), Ian Mackaye (Fugazi) en Jeff Ament (Pearl Jam). En Tony Hawk en Steve Caballero, skateboardcracks van een volgende generatie, kunnen zich eveneens laven aan de prestaties van de Zephyr-iconen Jay Adams en Tony Alva.

Deze energieke film, die op het Sundance-festival van 2001 twee Awards in de wacht sleepte, laat de oorspronkelijke opwinding, kameraadschap en onderlinge rivaliteit van de Z-Boys herleven met een levendige mixture van skatebeelden en terugblikinterviews, die op smaak en tempo wordt gehouden met een hele zwik onweerstaanbare rocklicks en -riffs van onder anderen Jimi Hendrix, The Stooges en Ted Nugent.

En verteller Sean Penn fungeert als verbindende factor in een zwierig gemonteerde, tussen kleur- en zwart-wit jumpende film, waarin vorm en inhoud soepel samenvloeien en de onstuimige beginjaren van de skatecultuur, -esthetiek en -sport uitstekend zijn gedocumenteerd.

In 2005 zou Stacy Peralta met regisseur Catherine Hardwicke overigens ook nog een speelfilm over ‘zijn’ skatescene maken: Lords Of Dogtown, met hoofdrollen voor de acteurs Emile Hirsch (Jay Adams), Victor Rasuk (Tony Alva) en John Robinson (Peralta zelf). En Heath Ledger speelt Zephyr-mede-eigenaar Skip Engblom.

Être Noir À L’Opéra

Arte

Met het Manifeste De La Question Raciale A L’Opéra National De Paris gooien vierhonderd medewerkers van de Opéra van Parijs in het najaar van 2020 de knuppel in het hoenderhok: het prestigieuze gezelschap moet nu eindelijk eens inclusiever worden. De ondertekenaars bepleiten het afschaffen van praktijken die voortkomen uit kolonialisme en/of slavernij. Geen ‘blackface’ of ‘yellowface’ dus meer. En een divers repertoire en materiaal, zoals make-up en maillots, dat is aangepast aan de huidskleur van de artiesten. Het moet, kortom, afgelopen zijn met ballet als een typisch witte kunstvorm.

Ook de 23-jarige danser Guillaume Diop zet zijn handtekening. Drie jaar later wordt hij gekozen tot étoile, de eerste zwarte sterdanser van L’Opéra. ‘Als je zwart en Aziatisch bent, heb je te maken met positieve discriminatie’, vertelt hij in Être Noir À L’Opéra (52 min.), de film die Virginie Plaut en Youcef Khemane maakten over het delicate proces dat in de afgelopen jaren binnen het door en door witte instituut is ingezet. ‘Elke keer als je iets bereikt, vraag je je af of het daardoor komt. Daarom heb ik me kapot gewerkt, want ik wilde niet dat mensen zeggen: je hebt dat alleen bereikt omdat je zwart bent.’

Sulivan Loiseau, die later in de documentaire wordt geïntroduceerd als hoofdpersoon, herkent dat gevoel. De contrabassiste uit Martinique is vooralsnog veroordeeld tot een volledig witte orkestbak, waarin ze samen met haar collega’s de voorstelling De Notenkraker instudeert. Ook op het conservatorium was ze al de eerste zwarte vrouw. Ze doet er laconiek over. Klassieke muziek is nu eenmaal de muziek van witte Europeanen, legt Sulivan uit aan een toetseniste van kleur, met wie ze thuis muziek opneemt. ‘Dus is het raar dat er meer witten zijn? Niet per se.’ Soms wil je echter onder mensen zijn die je niets hoeft uit te leggen over racisme of discriminatie.

Binnen de ‘adviescommissie diversiteit’ wordt intussen besproken wat er en wel niet kan binnen die inclusieve realiteit, waarin oude zekerheden ruimte moeten maken voor nieuwe uitgangspunten en niet alleen de dansers op hun tenen lopen. Deze film, die evenveel onwennige gesprekken en discussies als zorgvuldig gearrangeerde balletscènes bevat, doet in dat verband enigszins denken aan White Balls On Walls, de documentaire van Sarah Vos over de herijking van het Stedelijk Museum Amsterdam. Verandering komt nu eenmaal nooit zonder strijd. Tegelijkertijd blijft ook gewoon gelden: geen geluk zonder schoonheid.

Katrina: Come Hell And High Water

Netflix

Twintig jaar zijn verstreken sinds de orkaan Katrina in augustus 2005 voor een dijkdoorbraak zorgt bij de Amerikaanse stad New Orleans. Door grootschalig overheidsfalen groeit de natuurramp al snel uit tot ‘a man made disaster’, die met name de zwarte inwoners van de stad ongenadig hard treft. Spike Lee maakt er een jaar later een verpletterende miniserie over: When The Levees Broke (2006). Lee is nu ook betrokken bij het drieluik Katrina: Come Hell And High Water (212 min.). Hij heeft het slotdeel geregisseerd. Bij de eerste twee afleveringen staan Geeta Gandbhir en Samantha Knowles aan het roer.

Met direct betrokken uit zwarte wijken zoals The Lower 9th Ward, Tremé en St. Bernard Parish en enkele vertegenwoordigers van het stadsbestuur, de lokale politie en de staat Louisiana lopen zij de aanloop naar de overstroming van New Orleans en de menselijke tragedie die zich daar vervolgens voltrekt nog eens nauwgezet door. Gaandeweg verwordt de stad tot een ondergelopen getto, in beeld gebracht met een combinatie van nieuwsbeelden en video’s van de bewoners zelf, waar het arme deel van de New Orlinians moet zien te overleven (terwijl ze in de media worden weggezet als gevaarlijke plunderaars). Veel bewoners kiezen ervoor om de ramp maar uit te zitten of zien zich gedwongen tot ‘verticale evacuatie’, het verkassen naar een hoger gebouw of een ogenschijnlijk veilig gelegen plek. Het leidt tot mensonterende toestanden.

Terwijl zij met hun poten in de modder staan, toont zeker de federale overheid zich van z’n meest onverschillige kant. ‘Ze lieten ons stikken’, verwoordt acteur Gralen Bryant Banks, bewoner van The 13th Ward, het algehele gevoel in de zwarte wijken. Van de regering van president George W. Bush en de landelijke rampenbestrijdingsorganisatie FEMA kunnen ze gewoon barsten. ‘Het vergt logistiek om het probleem op te lossen’, stelt de lekker uitgesproken luitenant-generaal Russel Honoré, die ter plaatse de Taskforce Katrina begint te leiden (en die onlangs ook al was te zien in de docuserie Hurricane Katrina: Race Against Time). ‘Die stomme politici zijn daar niet in getraind. Daar zijn klootzakken zoals ik voor.’ Hij zal uitgroeien tot één van de helden van een geschiedenis die verder vooral verliezers kent.

Nadat de ramp zelf, een bekend verhaal dat al veel vaker is verteld, nog eens grondig is nagelopen, buigt Spike Lee zich over de ramp na de ramp. In de twintig jaar na Katrina is met verve het ‘never waste a good crisis’-principe toegepast. Banken en verzekeringsmaatschappijen maken bijvoorbeeld bewust de keuze om bepaalde buurten niet te herbouwen, waardoor het voor geëvacueerde bewoners vrijwel onmogelijk wordt om terug te keren naar New Orleans. Zeker twintig procent van de Afro-Amerikaanse inwoners is zo definitief uit de stad vertrokken. En al snel volgen dan ook hun doctoren, advocaten en tandartsen. ‘Ik noem Houston New Orleans-West’, zegt schrijver, uitvinder en ondernemer Calvin Mackie schertsend. ‘En Atlanta New Orleans-Oost.’ Dit zorgt er onvermijdelijk voor dat het onderwijs, de cultuur en het economische klimaat in ‘New Orleans-Centrum’ verschraalt.

Met een aanzienlijke verzameling bronnen, waaronder Levees-veteranen zoals jazzsaxofonist Branford Marsalis, historicus Douglas Brinkley en acteur Wendell Pierce (die een rol speelde in Treme, een dramaserie over het New Orleans van na Katrina), licht Spike Lee de huidige situatie in ‘The Big Easy’, die in 2020 ook nog ernstig wordt getroffen door het Coronavirus, helemaal door. Componist Terence Blanchard, die eerder ook voor de soundtrack tekende van Lee’s speelfilm 25th Hour, heeft dit geheel aangekleed met bezwerende themamuziek. Die kan evenwel niet verhullen dat Lee’s aflevering wel erg praterig is – krasse uitspraken worden met typografie benadrukt – en bovendien zeer breed uitwaaiert. Katrina: Come Hell And High Water ontwikkelt zich dan tot een klassieke klaagzang over de verschillen tussen arm en rijk in een moderne grote stad, die door die ene orkaan alleen nog maar zijn versterkt.

Put Your Soul On Your Hand And Walk

Imagine

‘Hoe voelt ‘t om een Palestijn in Gaza te zijn?’ vraagt de Iraanse filmmaakster Sepideh Farsi, inmiddels woonachtig in Parijs, als ze op 24 april 2024 voor het eerst videobelt met Fatma Hassona. De 24-jarige fotojournaliste heeft haar eigen huis moeten verlaten en woont nu met haar tienkoppige familie op één enkele kamer in het noorden van Gaza. Van daaruit begint Fatma geregeld te bellen met Sepideh. Waarbij elk gesprek – dat realiseren ze zich allebei – hun laatste kan zijn.

‘Ik ben trots’, reageert Fatma en tovert een stralende glimlach op haar gezicht. ‘Ik ben heel trots omdat ik het gevoel heb dat we bijzonder zijn. We zijn sterk en dapper en belangrijke mensen in de wereld.’ Wat ze ons ook aandoen, wil de jonge Palestijnse vrouw maar zeggen, wij gaan gewoon door met ons leven. Met haar foto’s probeert ze ondertussen de alsmaar toenemende ellende in Gaza te vangen, die ze met haar glimlach dan weer relativeert. ‘We hebben niets te verliezen.’

Fatma’s glimlach blijft in de navolgende maanden verschijnen, hoe wanhopig haar situatie ook wordt. Terwijl ze probeert te schuilen voor verpletterende aanvallen van het Israëlische leger, het ene na het andere verlies moet incasseren en ook nog stelselmatig wordt uitgehongerd, blijft de jonge Palestijnse trouw, zolang de haperende verbinding dit tenminste toelaat, bellen met haar nieuwe vriendin Sepideh. Put Your Soul On Your Hand And Walk (113 min.) bestaat vrijwel volledig uit hun gesprekken.

Via deze intieme conversaties, waarbij Fatma in elementair Engels haar situatie schetst en Sepideh haar moed inspreekt, ontstaat een indringend ooggetuigenverslag van het drama in Gaza. Farsi kadert dit in met beelden die ze met haar telefoon maakt van het televisiescherm, als buitenlandse nieuwszenders verslag doen van Israëls nietsontziende respons op de terroristische aanslagen van Hamas op 7 oktober 2023. En daarbij komt ook haar eigen moederland Iran weer in beeld.

Het contrast tussen de twee vrouwen kan intussen bijna niet groter: Sepideh Farsi, veertig jaar geleden gevlucht vanuit het Midden-Oosten, geniet van de vrijheden van het westen, terwijl haar Palestijnse gesprekspartner steeds verder ingesloten raakt. Fatma Hassona’s kamerbrede glimlach kan dan niet meer verhullen dat het haar inmiddels zwaar te moede is – ook al wordt ‘hun’ film tot blijdschap van hen allebei nog wel geselecteerd voor het prestigieuze filmfestival van Cannes.

Het lot van de Palestijnse fotojournaliste is op een tragische wijze verbonden geraakt met dat van haar geboortegrond. En dat kan eigenlijk met geen mogelijkheid meer, laat deze treurig stemmende film treffend zien, eindigen met een happy end.

Critical: Between Life And Death

Netflix

Elke patiënt gaat naderhand mee naar huis, stelt orthopedisch chirurg Ibraheim. Ze worden stuk voor stuk doodsbang binnengebracht bij het Londense ziekenhuis King’s College, lijdend aan helse pijnen en volledig overgeleverd aan hen, de zeer professioneel opererende verleners van traumazorg. En die nemen hen na gedane arbeid in gedachten mee naar hun eigen leven, waarbij vaak dan pas tot hen doordringt wie ze voor hun ogen, op hun monitor of onder hun mes hebben gekregen en wat het letsel dat zij hebben opgelopen zou kunnen betekenen voor hun verdere levens.

Aan de hand van enkele concrete casussen brengt Critical: Between Life And Death (278 min.) het werk in beeld van meldkamermedewerkers, traumahelikopterartsen, ambulanceverpleegkundigen, eerste hulp-doktoren, traumaspecialisten en chirurgen van verschillende Londense ziekenhuizen. De eerste aflevering van deze zesdelige docuserie van Jermaine Blake, Matt Haan en Toby Paton zet de kijker enigszins op het verkeerde been met de nasleep van een ernstig ongeluk met een kermisattractie, verteld door familieleden en hulpverleners, waarbij het tot het einde ongewis blijft wie er hoe overleeft. Een gedegen real life-thriller, die niettemin redelijk inwisselbaar blijft

In de volgende afleveringen graaft Critical, dat doet denken aan de Amerikaanse ziekenhuisseries Lenox Hill en Emergency NYC, aanmerkelijk dieper. Via enkele gewone Londenaren die ingrijpend letsel hebben opgelopen als gevolg van een ongeluk of aanval wordt, doorgaans verspreid over meerdere afleveringen, het systeem in beeld gebracht waarin zij dan terechtkomen. Multidisciplinaire teams proberen de opgelopen schade – gevisualiseerd met verhelderende animaties – zoveel mogelijk te beperken en komen uiteindelijk soms voor de ultieme keuze te staan: leven of ledemaat. Die vraag kan natuurlijk maar op één manier worden beantwoord. Het is wel de vraag wat dit dan voor het leven van de desbetreffende patiënt betekent. Hoe moet die verder zonder hand of been?

Blake, Haan en Paton richten hun camera tevens op het precisiewerk in de operatiekamer  – als het bordje ‘theatre in use’ oplicht – dat zéér expliciet In beeld wordt gebracht. De bloederige close-ups van chirurgische ingrepen zijn vast niet aan iedereen besteed en voelen soms wat overdadig. Tegelijkertijd is er ook aandacht voor de mentale impact van het lichamelijke trauma. De 23-jarige jongeling Isaac is bijvoorbeeld bruut mishandeld. Wat hebben de schoppen tegen zijn hoofd te weeg gebracht in zijn brein? Zal dit ooit weer normaal functioneren? En hoe is ’t überhaupt om verder te gaan na zo’n traumatische ervaring, of ’t nu gaat om een ingrijpend ongeval of een laffe aanval?

Verder zoomt Critical in op de persoonlijke verhalen van zowel enkele patiënten en hun families als de individuele leden van het traumateam, die in hun eigen levens soms ook met fysiek letsel te maken hebben gekregen en zich daarom terdege realiseren wat de impact van hun job kan zijn. Deze miniserie zet hun essentiële werk vol in de schijnwerpers en maakt zo de gevolgen van trauma bij gewone burgers en de permanente balanceeract van het zorgsysteem om de schade weer zoveel mogelijk te herstellen zichtbaar en voelbaar.

The Life And Deaths Of Christopher Lee

Sky

Die diepe, sinistere stem is uit duizenden herkenbaar. Als Saruman, Francisco Scaramanga en – natuurlijk – Graaf Dracula. Van gene zijde vertelt de Britse acteur Christopher Lee (1922-2015) nu zijn levensverhaal – ook al ligt hij in werkelijkheid dus al tien jaar in z’n graf. Maar dat was tijdens zijn filmcarrière eigenlijk ook nooit een beletsel.

‘How do you do? I am Christopher Lee… How do you do? I am Christopher Lee…’ Na even zoeken heeft acteur Peter Serafinowicz Lee’s stem te pakken en kan hij aan dat levensverhaal beginnen. ‘On the 7th of June in the year 2015 I passed away at the age of 93’, gaat hij voortvarend van start. ‘To some this might seem like a defining moment, but not me. Oh no, by then I had become quite accustomed to dying.’

Tegen die tijd heeft zijn stem ook al een gezicht gekregen: van een lange gedistingeerde heer met een donkere oogopslag en strenge wenkbrauwen. Hij lijkt verdacht veel op Christopher Lee, maar beweegt houterig en wordt door een andere man met de hand aangestuurd. Een marionet, juist. En daarmee kan de documentaire The Life And Deaths Of Christopher Lee (102 min.) daadwerkelijk van start.

Over een jonge Britse acteur, afkomstig uit een bevoorrecht milieu, die na een rol als spion (?) tijdens de Tweede Wereldoorlog een tijd anoniem figureert in allerlei films. Totdat hij ineens wordt ontdekt als de infame Graaf Dracula, een horrorheldenrol die hij nog talloze malen, in verschillende gedaanten, zal herhalen in enkele kaskrakers en nog veel meer – en dan formuleren we het sympathiek – B-films.

Christopher Lee heeft zichzelf voorgoed getypecast als slechterik. Voor een James Bond-film, Star Wars én de Lord Of The Rings-trilogie. Al had hij daarin, als enorme Tolkien-fan, liever de goede tovenaar Gandalf gespeeld, vertelt regisseur Peter Jackson. Lee deed zelfs ongevraagd auditie, maar moest toch genoegen nemen met de rol die hem op het lijf was geschreven: de boze tovenaar Saruman.

Met insiders zoals zijn nicht Harriet Walter, actrice Caroline Munro en de filmmakers John Landis en Joe Dante loopt ‘Christopher Lee’ (ofwel: Serafinowicz, ingefluisterd door documentairemaker Jon Spira) onderkoeld en niet zonder zelfspot zijn eigen leven langs. Dat wordt natuurlijk geïllustreerd met talloze (enge) filmfragmenten, terwijl enkele vormende gebeurtenissen zijn vervat in animaties.

In die ruim negentig jaar zitten meer dan genoeg saillante verhalen – ‘s mans oorlogsactiviteiten zouden Lee’s neef Ian Fleming bijvoorbeeld op het spoor hebben gezet van het personage 007 – maar de man zelf komt, ondanks zijn meermaals aangetoonde vermogen om terug te keren uit het graf, toch niet helemaal tot leven. Hij blijft een beetje verscholen achter dat onheilspellende uiterlijk en die stem.

Treffend is wel het tv-interview, nadat hij voor z’n verdiensten is geridderd. Sir Christopher Lee heeft net verteld hoe trots hij is op zijn rollen als Indiase politicus in de kwaliteitsfilm Jinnah, de Bond-schurk in The Man With The Golden Gun en de tragische Saruman. Hij is een vertrouwd gezicht voor meerdere generaties geworden. Waarna de interviewster het gesprek bot afrondt met de woorden ‘Nog steeds de horrorkoning’.

‘De koning van wat?’ reageert Lee, als door een adder gebeten. ‘Ik heb in geen 34 jaar in een horrorfilm gespeeld!’ Heel even valt hij uit zijn rol en klinkt dan bijna net zo gevaarlijk als in zijn beste/slechtste Dracula-jaren.

From Roger Moore With Love

BBC

De kritieken zijn niet mals: ‘Mr. Moore overtuigt niet’, ‘seksistische snob’, ‘eendimensionale vertolking’. De Britse acteur Roger Moore (1927-2017) heeft in 1973 grote schoenen te vullen als hij wordt geselecteerd als de nieuwe James Bond. Hij moet Sean Connery doen vergeten. Tijdens de opnames voor Live And Let Die raakt hij direct betrokken bij een speedbootongeluk, dat gelukkig goed afloopt. En hoewel de recensenten bepaald niet overtuigd zijn, wordt de film wel een commercieel succes.

Moore is subiet een graag geziene gast in het talkshowcircuit, waar hij met zijn gesoigneerde uiterlijk, charme en ‘tongue in cheek’-humor de ideale Roger Moore kan zijn. Roger Moore, het personage. Niet: Roger Moore, het omhoog gevallen jongetje uit de Londense arbeiderswijk Stockwell, die zichzelf uitstekende manieren en een bekakt accent heeft aangeleerd. ‘Roger Moore’ is volgens eigen zeggen zijn grootste creatie. Niet Ivanhoe, niet Simon Templar (ofwel: The Saint). En zelfs niet James Bond.

Met z’n dochter Deborah en zoons Geoffrey en Christian Moore en bekende vrinden zoals Joan Collins, Christopher Walken en Dick Cavett, alsmede de Bond-girls Jane Seymour en Gloria Hendry, regisseur John Glen en zijn opvolger als 007, Pierce Brosnan, wandelt Moore zelf met z’n kenmerkende timbre, timing en zelfspot door zijn eigen leven en loopbaan. Althans: de woorden zijn van hem, afkomstig uit zijn memoires. De stem is van acteur/komiek Steve Coogan, die hier eveneens zijn beste ‘Roger Moore’ doet.

Regisseur Jack Cocker heeft From Roger Moore With Love (78 min.) verder volgestort met filmfragmenten, televisie-interviews met de charmeur zelf én niet eerder vertoonde privé-opnamen en beelden uit ‘s mans persoonlijke archief. Met zijn eigen videocamera filmde de acteur het luxe leven dat hij zelf inmiddels leefde, te midden van andere beroemdheden. Met zijn derde vrouw Luisa, met wie hij uiteindelijk dertig jaar samen zou zijn. Totdat hij weer een nieuwe levensfase in wilde, met een nieuwe vrouw, Kristina.

Dat is een terugkerend element in dit portret: Roger Moore was niet alleen op het scherm als Saint, Persuader of Bond een rokkenjager, ook in het echte leven bleek hij niet altijd ‘every inch a gentlemen’. Moore/Coogan redt er zich echter altijd wel weer uit, met even schmieren of een kwinkslag. En dat is ook meteen een beetje de makke van dit soepele portret: Roger Moore blijft wel heel erg ‘in character’. De man kan comfortabel achter het personage blijven schuilen – al is dat misschien ook wel weer treffend.

The Pilgrimage Of Gilbert And George

Gilbert & George

Twee mensen, één kunstenaar. Al ruim een halve eeuw onafscheidelijk: George Passmore en Gilbert Prousch. Ze zijn hun eigen kunst. Samen dus. Ze ontmoetten elkaar in 1967 tijdens de opleiding beeldhouwen op de Saint Martin’s School Of Art in Londen. Hij, uit het Engelse graafschap Devon. En hij, uit de Italiaanse Dolomieten. Ze vormden subiet een duo. Voor het leven. Met als motto: kunst voor allen.

Getweeën lopen ze in The Pilgrimage Of Gilbert & George (88 min.), statig en liefst volstrekt synchroon, door hun eigen carrière, op weg naar het onvermijdelijke einde. Strak in het pak. Met een uitgestreken gezicht ook. En volstrekt onverstoorbaar. Al hun hele leven willen ze niet tot de gevestigde orde behoren – of erdoor geaccepteerd worden. Bijgestaan door enkele intimi en kenners doen ze in dit dubbelportret van Mike Christie zo hun verhaal. Twee monden, één vertelling.

Over levende standbeelden, ‘eeuwenoude’ houtskooltekeningen, The Dirty Words Pictures, schreeuwerige spandoeken en, jawel, The Naked Shit Pictures. En een kunstenaar met twee hoofden en Iijven, maar slechts één hart. Één idee. Om werk te maken voor een breed publiek, voorbij de linkse kunstelite. ‘We proberen kunst te maken waarmee we de straat op kunnen’, zeggen Gilbert & George. ‘Niet voor de ingewijden, maar voor elke taxichauffeur en elke drugsverslaafde.’

En deze joyeuze film, waarin het symbiotische tweemanschap alle ruimte krijgt én neemt, zet vol de schijnwerper op die directe, kleurrijke en soms ook provocatieve kunst, waarin thema’s als straatcultuur, de AIDS-crisis en religie hun plek hebben gevonden. ‘Veel mensen vragen ons of de werken over onze sterfelijkheid gaan’, zeggen de twee tachtigers, die al bijna zestig jaar met één stem spreken, bepaald niet zonder zelfspot. ‘We vinden het echter nog te vroeg om daar werk over te maken.’

En ook dat lijkt dan weer een sprekend voorbeeld van twee zielen, één gedachte. Als het inmiddels niet gewoon om één ziel gaat….

Israël And The Palestinians: The Road To 7th October

Alamy

Voor de oorsprong van de terroristische aanval van Hamas op Israël op 7 oktober 2023 en de verwoestende oorlog in Gaza die daaruit is voortgekomen gaat de driedelige serie Israël And The Palestinians: The Road To 7th October (177 min.) twintig jaar terug in de tijd.

Dan besluit de Israëlische premier Ariel Sharon om nederzettingen en troepen terug te trekken uit Gaza. Daarmee zet hij veel kwaad bloed in eigen kring. Bovendien biedt het zeer omstreden besluit Hamas de mogelijkheid om de credits voor die terugtrekking te claimen. In 2006 wint de islamitische Palestijnse organisatie, die weigert om de staat Israël te erkennen en de gewapende strijd voorstaat, vervolgens de verkiezingen in Gaza. Sindsdien maakt Hamas daar de dienst uit en zijn andere Palestijnse partijen, zoals Fatah van president Mahmoud Abbas, steeds meer naar de zijlijn verdreven.

Deze groots opgezette miniserie van Tim Stirzaker en Norma Percy richt zich op de beslissers, diplomaten en onderhandelaars, die in de afgelopen twintig jaar – tevergeefs – hebben geprobeerd om het conflict te bezweren, in hun eigen voordeel te beslissen of te beëindigen. Zoals gebruikelijk bij het gezaghebbende Britse productiehuis Brook Lapping, dat eerder series maakte over grote onderwerpen zoals de uitdagingen voor de Europese Unie, de relatie tussen Poetin en het westen en het buitenlandbeleid van de Amerikaanse president Trump, is de opzet breed en komen alle partijen aan het woord.

Zowel regeringsfunctionarissen van de Israëlische premier Benjamin Netanyahu als woordvoerders van Hamas, waaronder ook Ismail Haniyeh (die een maand na zijn interview werd gedood) blikken dus terug. Zij worden aangevuld of weersproken door adviseurs van de Palestijnse president Abbas, de voormalige premier Salam Fayyad, speciaal gezant Tony Blair en oud-premier van Israël, Ehud Olmert. Een bijzondere positie is er voor de Amerikaanse diplomaten, niet alleen in deze miniserie overigens, die de ministers van Buitenlandse Zaken Rice, Hillary Clinton en Kerry afvaardigen.

Gezamenlijk schetsen al die pratende hoofden een levensgevaarlijk labyrint, opgetrokken rond begrippen zoals bouwstop, tunnels, guerrillacampagne, blokkades en tweestatenoplossing. Intussen leven gewone Israëli’s en Palestijnen, die allebei overigens niet worden bevraagd in deze hoogover-productie, voortdurend tussen hoop en – vooral – wanhoop. ‘Grote dromen vragen een grote prijs’, stelt Hamas-leider Khaled Meshaal eufemistisch. ‘Volgens de Bijbel is er een tijd voor vrede en een tijd voor oorlog’, zet Israëls premier Netanyahu daartegenover. ‘Nu is het tijd voor oorlog.’

En dat is precies waarin deze vervloekte regio sinds 7 oktober 2023 nu alwéér terecht is gekomen.

Trailer Israel And The Palestinians: The Road To 7th October

Join Or Die

Abramorama

Waarom slaagt de ene democratie wel en faalt de andere jammerlijk? Heeft het te maken met welvaart? Met technologische ontwikkeling? Of toch met opleidingsniveau? Nee, ontdekte de Amerikaanse politicoloog Robert Putnam. De succesfactor is gemeenschapszin. Om er een officiële term op te plakken: het sociale kapitaal van een samenleving. Halverwege de jaren negentig stelde Putnam in de Verenigde Staten een aanzienlijke afname daarvan vast. Een maatschappelijke crisis was onvermijdelijk.

Met het opiniestuk Bowling Alone: America’s Declining Social Capital gooide hij de knuppel in het hoenderhok. Herkenbaar, reageerde de één. Gezwets, vond een ander. Vijf jaar wetenschappelijk onderzoek later verscheen het boek Bowling Alone: The Collapse And Revival Of American Community (2000), waarmee Robert Putnam zijn stelling over de correlatie tussen burgerlijke betrokkenheid en een effectieve democratie en het belang van burgerbewegingen verder onderbouwde.

In Join Or Die (90 min.) nemen ‘s mans oud-student Pete Davis en diens zus Rebecca samen met Putnam en gelijkgestemde wetenschappers zijn voornaamste bevindingen nog eens door: er is een schrijnend tekort aan clubs, verenigingen, genootschappen, netwerken en broederschappen. Of beter: te weinig Amerikanen – lees: westerse burgers, Nederlanders, wij! – zijn actief lid van een club. Solidariteit is daardoor gaandeweg vervangen door individualisme.

‘We kijken nu naar Friends, in plaats van dat we vrienden hebben’, verpakt Putnam dit ogenschijnlijk nogal voor de hand liggende idee in een pakkende oneliner. En die ontwikkeling heeft bijvoorbeeld desastreuze gevolgen voor de criminaliteitscijfers, schoolprestaties en levensverwachting van Amerikanen – en Democratische kopstukken zoals Hillary Clinton en Pete Buttigieg vallen hem daarin bij. Het is geen fijne boodschap om te verkondigen, zeker voor een rasoptimist zoals Robert Putnam.

En dus is de Amerikaanse wetenschapper tevens op zoek gegaan naar de oorzaken voor dit sociale verval. Ook die bevindingen hebben natuurlijk hun plek gekregen in deze fijne film, die toegankelijk en op tempo wordt gehouden met een vlotte voice-over en is opgeleukt met kleurrijke animaties. Putnam ziet bijvoorbeeld parallellen met hoe de Verenigde Staten de donkere ‘Gilded Age’ achter zich wisten te laten. Daaruit volgt ook automatisch wat er nu kan worden gedaan. Herstel: wat wíj eraan kunnen doen.

Putnams boodschap is uiteindelijk bedrieglijk simpel: ga bowlen. Niet voor Columbine natuurlijk, maar samen. Of bedenk iets anders, zolang ’t maar met anderen is. Word, kortom, een joiner. Want anders gaan we met z’n allen naar de haaien.