Hack Your Health: The Secrets Of Your Gut

Netflix

Als we deskundigen zoals Giulia Enders, de schrijver van de bestseller Gut: The Inside Story Of Our Body’s Most Underrated Organ (2015) en de centrale figuur van de documentaire Hack Your Health: The Secrets Of Your Gut (80 min.) mogen geloven, zijn onze darmen net zo interessant als pak ‘m beet het melkwegstelsel.

‘Vroeger zag ik mezelf als hoofd, brein en de rest’, vertelt de jonge Duitse wetenschapper en auteur. ‘Ik dacht dat in het leven alle gevoelens en gedachten hier ontstonden. Dat is een onnozel idee en doet me denken aan hoe m’n neefje mensen tekent. Hij tekent een hoofd met twee voetjes. We weten nu dat ons darmstelsel ons brein adviseert.’

‘Van suiker eten krijg je suikerlievende bacteriën’, legt microbiële ecoloog Jack Gilbert uit. ‘Van vet eten krijg je vetlievende bacteriën. Als ik in China ben en weinig suiker eet omdat daar weinig suiker wordt gebruikt, verdwijnt m’n verlangen naar chocolade. In Noord-Amerika heb ik elke dag zin in chocolade.’ Zo stuurt het microbioom, de verzameling bacteriën in onze darmen, ons aan.

Het darmstelsel is ons tweede brein, beweert de Ierse neurowetenschapper John Cryan zelfs in deze populair wetenschappelijke documentaire van Anjali Nayer. In de (Engelse) taal zijn daarvoor ook meer dan genoeg aanknopingspunten: je voelt iets in je ‘gut, spreekt over een ‘gutsy’ stap of bent na een teleurstelling ‘gutted’. Om over vlinders in je buik nog maar te zwijgen.

In onze darmen is ook het antwoord te vinden op obesitas, stress, depressies, voedselallergie en verschillende eetstoornissen, betogen allerlei wetenschappers in deze informatieve, toegankelijke en speels vormgegeven tocht door ons darmstelsel. Met testjes, onderzoek en animaties (al dan niet met pluchen objecten) tonen ze het belang aan van ieders microbioom.

Daarbij zet Nayer ook een divers samengesteld testteam in: een zwaarlijvige Afro-Amerikaanse moeder, doctoraalstudente met chronische buikpijn, Japanse wedstrijdeter en gothic sterkok die eerst anorexia had en nu orthorexia, een enorm wantrouwen naar eten, heeft ontwikkeld. Zij weten uit eigen ervaring hoe het microbioom in de darmen hun leven bepaalt.

Daarbij worden gevoelige verbanden niet geschuwd. John Cryan onderzoekt bijvoorbeeld mensen met zowel darm- als hersenproblemen. ‘Denk aan autisme, de ziekte van Parkinson en stressgerelateerde psychiatrische aandoeningen zoals angst en depressie. De vraag is altijd wat er eerst was.’ Kan een tekort of teveel aan bepaalde bacteriën ook andere problemen triggeren?

Zo ontwikkelt een documentaire, waarvan je ‘gut’ je eigenlijk vertelde dat je nog liever een fax uit Darmstad zou ontvangen, zich tot een boeiende rondleiding door ons tweede brein, met tevens een positieve boodschap voor het eerste brein: die darmen beïnvloeden jou, maar je kunt ze zelf ook beïnvloeden.

Moederhart

KRO-NCRV / donderdag 9 mei op NPO2

Moeder ben je voor je hele leven. Ook als je kind, in zekere zin, altijd kind blijft – en jij toch gewoon steeds ouder wordt. Job Sligting loopt inmiddels tegen de zestig. Zijn moeder Tineke is al in de negentig. Hij is een kolos van een vent, twee meter lang, maar met de verstandelijke vermogens van een kind van anderhalf. En zij een vrouw die nog midden in het leven staat en onverminderd blijft zorgen voor haar volwassen zoon, die al sinds zijn jeugd in een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking woont. Ze blijft Job daar trouw bezoeken.

Samen maken ze ook uitstapjes naar het zwembad of de snackbar. Het is alleen de vraag hoe lang Tineke het fysiek nog volhoudt om Job mee te nemen in de auto. Voor en na uitstapjes moet hij bijvoorbeeld helemaal aan- en uitgekleed worden, inclusief luier, kniebraces en orthopedische schoenen. ‘Mensen zeggen wel eens: ik wil niet achter de geraniums zitten’, zegt ze met kenmerkende nuchterheid in de documentaire Moederhart (53 min.). ‘En ik denk zo vaak: had ik maar eens meer tijd om achter de geraniums te gaan zitten…’

Hoewel de jaren beginnen te tellen, is het de vraag of Tineke eigenlijk wel anders kan of wil. Naarmate dit ontroerende portret van Nousjka Thomas vordert, wordt duidelijk dat het leven al de nodige klappen heeft uitgedeeld aan de montere oudere vrouw. Job is daarbij een permanente bron van zorg geweest, maar ook iemand waarbij zij al haar liefde kwijt kan. Tegelijk dwalen haar gedachten regelmatig af naar de grootste uitdaging van elke op leeftijd rakende ouder met een hulpbehoevend kind: hoe ziet de toekomst eruit zonder mij?

Zonder haar zal Job beslist minder toekomen aan de dingen die zijn leven kleur geven. Dat laat de personele bezetting op zijn leefgroep – en in de zorg in het algemeen – simpelweg niet toe. Als mantelzorger, al zal zij zichzelf waarschijnlijk nooit zo noemen, is ze eigenlijk onmisbaar. Tineke durft het in dat verband bijna niet uit te spreken, maar zou het eigenlijk niet beter zijn voor Job als hij vóór haar gaat? De dood van een kind is het ergste wat een ouder kan overkomen, dat weet zij als geen ander, maar in dit geval is het misschien ook wel een uitkomst.

Zoiets is alleen niet te sturen. Het gebeurt als het gebeurt – of niet. Tot die tijd doen ze samen verder. En Thomas observeert hen, respectvol en waarschijnlijk niet zonder bewondering, tijdens hun vaste routines. Een natuurlijke twee-eenheid van moeder en kind, die voor het leven met elkaar zijn verbonden. Totdat de dood ook hen ooit scheidt.

Samen Alleen

KRO-NCRV

Hij loopt voor z’n gevoel als een dronken man. Filmproducent Kees Rijninks moet continu op zijn evenwicht letten. Anders kan hij zomaar ineens vallen. Dat is ook een permanente angst. Dan verstijft hij. Letterlijk. Freeze. Sinds enkele maanden heeft Kees het gevoel dat hij de strijd met de ziekte van Parkinson, die hij nu al negen jaar onder de leden heeft, aan het verliezen is. Lichamelijk levert hij steeds meer in, terwijl hij ook als persoon lijkt te veranderen. De evenwichtige man van weleer is een onrustige piekeraar geworden, die zo’n beetje permanent in een zwart gat kijkt.

‘Ik denk dat het slecht afloopt’, sombert ook zijn vrouw, regisseur Carmen Cobos, elders in deze persoonlijke film over hoe de ziekte hun leven in een wurggreep houdt. ‘Zoals bij elke Parkinson-patiënt. Er is geen uitweg.’ Daarmee is de toonzetting van Samen Alleen (75 min.) wezenlijk anders dan van Samen (2020), de documentaire die ze eerder maakten over hun leven met Parkinson. Daarin spraken Cobos en Rijninks ook met andere patiënten en hun verwanten, mensen die ieder voor zich en toch samen het beste probeerden te maken van het lot dat het leven hen had toebedeeld.

De positieve grondtoon waarmee ze Parkinson toen nog leken te verduren, mede gevoed door het maken van een film erover, heeft zeker bij Kees plaats gemaakt voor wanhoop. ‘Ik voel me verraden door m’n lichaam en m’n geest’, constateert hij bedrukt, tussen allerlei afspraken met artsen, neurowetenschappers en psychiaters in. Het leidt tot een ‘verlies van mezelf’ én afstand tot zijn vrouw, die naarmate de film vordert steeds duidelijker zichtbaar wordt. Het moet een crime zijn geweest om dat te laten zien voor de camera en om het vervolgens ook nog te delen met de buitenwereld.

Het optimistische idee dat Kees Rijninks en Carmen Cobos koesterden ten tijde van zijn diagnose – over tien jaar is er een medicijn tegen Parkinson – lijkt in elk geval vervlogen en heeft plaatsgemaakt voor onmogelijke keuzes: leven met of zonder een medicijnpomp, een ingrijpende hersenoperatie wellicht om de klok enkele jaren terug te zetten (waarna ie overigens weer gewoon begint te tikken) of zelfs het overwegen van euthanasie. Godsonmogelijke dilemma’s waarvoor ze zich samen gesteld zien, maar die ze ook ieder voor zich, vanuit hun eigen rol en positie, van een antwoord moeten voorzien.

Deze pijnlijk intieme film, waarin het lot van twee felgroene vogeltjes die Kees en Carmen vanuit hun raam kunnen observeren symbool lijk te staan voor hun eigen wel en wee, maakt treffend invoelbaar hoe een ziekte als Parkinson niet alleen het lichaam van een patiënt sloopt, maar ook in diens psyche en sociale leven kruipt en daar onmetelijke schade toebrengt.

Scootmobiel

NTR

Frans maakt er wel wat van. Stuur de senior onder de Nederlandse camerajournalisten maar ergens op af en hij vindt de verhalen wel en haalt ze er dan op z’n geheel eigen manier uit.

Frans Bromet wordt binnenkort tachtig en blijft nog altijd per strekkende meter tv-docu’s afleveren. Ditmaal is hij door zijn team op Nederlanders met een Scootmobiel (50 min.) afgestuurd. En niet iedereen heeft meteen helder wat hij komt doen. ‘U vraagt me het hemd van het lijf’, zegt een oudere mevrouw, die waarschijnlijk nog nooit een Frans Bromet-film heeft gezien. ‘En daar had ik helemaal niet op gerekend. U komt voor die scootmobiel. En nou moet ik… ja.’ Ze denkt even na en stelt dan een Bromet-achtige vraag: ‘Doe je dat bij iedereen?’

Het antwoord is kort en kernachtig: ja. En ‘s mans wedervraag al even direct: kan je je herinneren dat je je voor het eerst oud voelde? Het is Frans Bromet ten voeten uit. Hij vraagt maar/steeds raak. Of het leven nog wel de moeite waard is? Wat iemand nou zo de hele dag doet? Of ie misschien ongelukkig is? En als hij zijn gesprekspartners op hun praatstoel heeft gekregen, houdt hij het gesprek op gang met een ‘oh’, een ‘ja’ of – als hij zelf in een toegeeflijke bui is – een ‘oh ja?’. Of hij herhaalt gewoon hun laatste woorden, sinds jaar en dag zijn handelsmerk.

En dat werkt, altijd weer – ook al oogt ’t soms ook een béétje gemakzuchtig. Bromet krijgt uiteindelijk iedereen aan het praten en herkent dan feilloos waar het schuurt. Bij de eigenaars van een scootmobiel, die hij thuis of tijdens een toertocht (opgeleukt met Klaus Wunderlich-achtige muziek) ontmoet, gaat de onverschrokken interviewer op zoek naar de mens achter de beperking, die hij vervolgens, inderdaad, het hemd van het lijf vraagt en tóch in z’n waarde laat. Zonder overigens dat dit tot héél diepgravende inzichten of bijzondere doorkijkjes leidt.

Duidelijk is: Frans heeft er weer iets van gemaakt.

Confessions Of A Good Samaritan

Sandbox Films

Natuurlijk hebben ze ‘t haar gevraagd: doe je dit voor de film? ‘En wat dan nog, als dat zo was?’ vraagt Penny Lane. ‘Het blijft nog steeds een goed ding om te doen.’ Tegelijkertijd voelt het niet goed, zo’n vraag. Zelf voor de camera verschijnen, vindt de Amerikaanse documentairemaakster (Our NixonHail Satan? en Listening To Kenny G) sowieso verschrikkelijk. Een kennis heeft haar ervan moeten overtuigen dat een film levens kan redden omdat ie anderen aanspoort om ook een orgaan te doneren.

Één week voordat ze in augustus 2019 de operatie moet ondergaan, om een nier te doneren aan een vreemde, krijgt Lane de kriebels. ‘Het voelt nu alsof ik een verschrikkelijke fout heb gemaakt’, zegt ze bij het begin van Confessions Of A Good Samaritan (103 min.). De alleenstaande filmmaakster heeft zich nochtans drie jaar voorbereid op de ingreep, een proces dat ze heeft gedocumenteerd met dagboekfragmenten. Zowel haar persoonlijke overwegingen en dilemma’s als de professionele kant ervan: het maken van deze egodocu.

En daarin stelt ze ook allerlei vragen die haar eigen positie overstijgen. Waarom zijn mensen bijvoorbeeld altruïstisch? Wat gebeurt er dan in hun hersenen? En hoe verhoudt dit zich bijvoorbeeld tot (het gebrek aan) empathie bij psychopaten? ‘Dertien mensen sterven vandaag omdat ze geen werkende nier hebben’, vertelt Michael Lollo, één van de andere ‘altruïstische donoren’ die ze spreekt in deze intelligente, gelaagde en vermakelijke film, over waarom hij zijn nier beschikbaar stelt. ‘Dat was dus een appeltje-eitje voor mij.’

Intussen duikt Lane in de historie van orgaantransplantatie. Van ongewenst is dat door de jaren heen, via diverse stadia van onmogelijk, uiteindelijk onvermijdelijk geworden. Dat het kan en mag betekent alleen nog niet dat het ook gebeurt. Er is een permanent tekort aan donoren. Terwijl transplantatie voor mensen die bijvoorbeeld zijn overgeleverd aan nierdialyse echt een kwestie van leven en dood is. De meeste donoren komen uit de directe omgeving van de patiënt, die bij hoogopgeleiden, wrang genoeg, veel vaker een geschikte nier oplevert.

Tegelijkertijd schrijdt de techniek voort. Zijn er op termijn eigenlijk nog wel menselijke donoren met een ‘spare part’ nodig? Het roept ongemakkelijke beelden op: kan een varken op termijn misschien ook een nier leveren, bijvoorbeeld vlak nadat Lane zelf haar orgaan heeft gedoneerd? ‘Dan is Penny Lane niet langer een Beatles-song’, grapt bio-ethicus en psychiater Jacob Appel, die zich heeft gespecialiseerd in de ethische dilemma’s rond ingrijpende medische keuzes. ‘Maar de naam van de laatste persoon die een orgaan heeft gedoneerd.’

Naarmate Confessions Of A Good Samaritan, fraai vormgegeven als een soort zoektocht door Lanes computer en voorzien van een bloemrijke soundtrack, vordert, komt het persoonlijke verhaal van de documentairemaakster langzaam maar zeker meer naar de voorgrond en toont Penny Lane zich van haar kwetsbaarste kant. Het is de vanzelfsprekende climax van een persoonlijke film, die het particuliere desondanks gemakkelijk ontstijgt en aanzet tot nadenken, invoelen en afwegen.

Staal

Human

Beter een goede buur dan een verre vriend, zegt een medewerker van Tata Steel. De relatie met de bewoners van de buurgemeenten IJmuiden en Wijk aan Zee is essentieel voor het voortbestaan van de staalfabriek. Het voormalige Hoogovens zorgt al ruim honderd jaar voor werkgelegenheid in de IJmond-regio, maar ligt de laatste jaren steeds meer onder vuur vanwege de uitstoot van enorme hoeveelheden CO2 en stikstof.

Staal (200 min.), een vierdelige serie van Pelle Asselbergs en Maaik Krijgsman, belicht het protest tegen de grafietregens en zwarte sneeuw die Tata Steel in de omgeving achterlaat. Die zorgen voor gezondheidsproblemen bij zowel mens als dier. Tegelijkertijd is er aandacht voor het bedrijf zelf, dat onder leiding van de alomtegenwoordige directeur Hans van den Berg z’n deuren opent en permanent in dialoog is met z’n (kritische) buren en de onvrede daar probeert weg te nemen.

Tata Steel is tevens een bron van trots voor de talloze medewerkers van het bedrijf, zoals het ’lastige’ ondernemingsraadlid Mendes Stengs. Zijn zoon werkt inmiddels ook alweer twee jaar bij de fabriek en vertegenwoordigt daarmee de vierde generatie van de familie in het bedrijf, dat zich tegenwoordig sterk maakt om ‘groen staal in een gezonde omgeving’ te gaan produceren. Tot het zover is, moet de huidige productie op peil blijven. Stengs is kritisch en dat wordt niet door iedereen gewaardeerd.

Behalve enkele medewerkers portretteert Staal ook enkele omwonenden die zich verzetten tegen de emissie van Tata of zelfs een tijdje naar het buitenland vertrekken om gezondheidsklachten voor te zijn. Intussen blijft journalist Bart Vuijk van het Noordhollands Dagblad kritische artikelen publiceren over de staalfabriek onder vuur en lopen de spanningen steeds verder op. Ook intern begint ’t wat te rommelen en worden enkele medewerkers, soms tot hun eigen verbazing, op een zijspoor gezet.

De verhalen van al deze personages, waarbij hier en daar nog wel wat losse eindjes blijven liggen, spelen zich af tegen het bijzonder fotogenieke decor van de IJmond, dat door Asselbergs en Krijgsman ook zeer fraai in beeld wordt gebracht. Het industriële karakter van de omgeving wordt bovendien nog eens benadrukt met een rauwe, garage-achtige soundtrack die er erg vet onder – of beter: op – is gelegd. En in de leadermuziek lijkt hart & ziel-zanger Tom Waits zowaar de titel ‘Staal’ te grommen.

Staal wordt daarmee een heel aardig portret van een arbeidersgemeenschap in transitie, waarbij de mastodont uit het industriële tijdperk die nog altijd ieders leven bepaalt zich staande moet zien te houden in de 21e eeuw.

Tegengif

BNNVARA

De cijfers schetsen een ronduit somber verhaal. Het merendeel van de mensen met alvleesklierkanker is volgens chirurg Casper van Eijck van het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam binnen afzienbare tijd overleden. Na de diagnose hebben zij gemiddeld nog ongeveer een half jaar te leven. Tachtig procent van hen kan ook niet worden geopereerd en krijgt dus een chemokuur. En die werkt maar voor een hele kleine groep. Zo’n driekwart van deze patiënten ondergaat in de allerlaatste levensfase dus tevergeefs een hele zware behandeling.

‘Ik vind dat ik in ieder geval naar mijzelf toe verplicht ben om te kijken of we daar niet op een andere manier iets aan kunnen doen’, stelt Van Eijck, die ook enige bekendheid geniet als clubarts van de voetbalclub Feyenoord, in de boeiende documentaire Tegengif (57 min.), waarvoor Martijn Nijboer hem vanaf 2018 heeft gevolgd. De Rotterdamse arts vindt het onbegrijpelijk dat er zo weinig patiëntgebonden onderzoek wordt gedaan naar ‘de tweede doodsoorzaak in Nederland’. Zeker omdat er wel degelijk aanknopingspunten zijn voor een nieuwe behandeling: immunotherapie.

Casper van Eijck merkte enige tijd geleden dat enkele patiënten die zichzelf ‘behandelden’ met een pluimveevaccin opmerkelijk lang in leven bleven. Samen met een multidisciplinair team wil hij dit vaccin nu toegankelijk maken voor patiënten. Zo’n onderzoekstraject beloopt normaal gesproken zo’n twintig jaar, maar dat willen ze in Rotterdam terugbrengen tot vier jaar. Voor zulk wetenschappelijk onderzoek is alleen wel geld nodig. Met de actie ‘Support Casper’ gaat hij de boer op. En dan is het toch best praktisch dat Van Eijck de nodige bekende en gefortuneerde vrienden heeft.

Tegenover de glitter en glamour van zo’n evenement om geld in te zamelen en het onderzoek dat daarmee kan worden gefaciliteerd staan in dit persoonlijke portret Van Eijcks persoonlijke gesprekken met patiënten, voor wie hij een laatste lijn naar het leven vormt. Het is duidelijk dat daar, bij mensen die alle reden hebben om te vrezen voor hun leven, zijn hart ligt. Om de behandeling voor patiënten met pancreaskanker mogelijk te maken – wetenschappelijk verantwoord en zonder maatschappelijke nevenschade – moet er echter nog heel wat water door de Maas.

En dat vergt altijd weer meer tijd dan een gepassioneerde arts zoals Casper van Eijck eigenlijk had ingecalculeerd – of wil incalculeren.

Trailer Tegengif

Marieke – Addicted To Life 

Associate Directors

In 2008 ondertekent Marieke Vervoort (1979-2019) een euthanasieverklaring. De gedachte dat ze kan besluiten om haar leven af te sluiten als het ondraaglijk is geworden houdt haar vreemd genoeg jarenlang in leven. De bekende Belgische rolstoelatlete, bijgenaamd Het Beest van Diest, haalt in 2016 zelfs nog twee medailles tijdens de Paralympische Spelen van Rio de Janeiro. 

Euthanasie werkt duidelijk levensverlengend voor ‘Wielemie’, maar gaandeweg halen de ziekte progressieve myelopathie en de bijbehorende pijn en beperkingen haar toch in. Intussen geeft ze de Amerikaanse filmmaakster Pola Rapaport vrijwel ongefilterd toegang tot haar ziekteproces. Samen gaan ze op weg naar het onvermijdelijke eindstation, waarbij alleen het allerlaatste moment van afscheid nemen buiten beeld wordt gehouden.

Tussendoor blikken de twee in Marieke – Addicted To Life (86 min.) terug op een leven dat haar behalve beproevingen ook talloze overwinningen (op zichzelf) heeft bezorgd, zoals deelname aan de Paralympics en de befaamde triatlon Ironman. Vervoort en Rapaport communiceren daarbij in een elementair soort Engels, dat weinig ruimte biedt voor nuance in hoe en wat Marieke ervaart tijdens het indringende proces van losmaken en -laten.

Terwijl ze afstevent op het einde, als die wrede aandoening haar echt geen enkele keuze meer laat, krijgt Marieke Vervoort nog de gelegenheid om een belangrijk deel van haar bucket list af te werken. Pas als zij, ‘een vrouw met ballen’ volgens intimi en verwanten, het lijden echt niet meer kan verdragen, op een moment dat een ander vast allang de pijp aan Maarten had gegeven, legt ze zich in deze aangrijpende documentaire vast op een datum.

En dan heeft ze allang bepaald hoe haar leven en deze film moeten eindigen.

De Erfenis Van Els Borst

Special Eye Film Productions / BNNVARA

De politieke carrière van Els Borst (1932-2014) kende feitelijk maar één grote crisis: de Bijlmervliegramp. En die vond toch echt in 1992 plaats, twee jaar vóórdat zij minister van Volksgezondheid werd. Borst kreeg gaandeweg echter steeds nadrukkelijker het verwijt dat ze gezondheidsklachten van bewoners van de Bijlmer niet serieus zou hebben genomen.

Tijdens een parlementaire enquête kwam ze daardoor recht tegenover het uitgesproken PvdA-kamerlid Rob Oudkerk te staan. ‘Els Borst was een hele geschikte minister van volksgezondheid, de beste die we gehad hebben’, stelt die nu over de vrouw, met wie hij toentertijd ongenadig hard botste. ‘Dat blijf ik zeggen. Maar dit is een enorme smet op haar blazoen.’ 

‘Ik geloof niet dat ze hem ooit vergeven heeft’, reageert Borsts dochter Andra Neefjes-Borst koeltjes glimlachend. ‘Ik weet niet of ze met hem later nog een goed gesprek daarover gevoerd heeft. Ik heb ‘t nooit gehoord in elk geval.’ Rob Oudkerk is er desondanks van overtuigd dat ze alle plooien toch weer recht hebben kunnen strijken: ‘Het kwam eigenlijk wel weer goed met ons.’

De botsing met het Kamerlid van een andere regeringspartij staat in De Erfenis Van Els Borst (61 min.) vrijwel op zichzelf. Verder is er eigenlijk niets dan lof voor de arts, hoogleraar, minister en politiek leider van D66 die op 8 februari 2014, nu alweer tien jaar geleden, op gewelddadige wijze om het leven werd gebracht door een ernstig verwarde man.

De schokkende dood van Els Borst vormt natuurlijk de tragische climax van deze tv-docu over de politica. Het was een politieke moord, zeggen mensen uit haar partij D66, zoals voormalig leider Alexander Pechtold, partijprominent Roger van Boxtel en politiek adviseur Carla Pauw. Een rechtstreeks gevolg van haar baanbrekende euthanasiewetgeving.

Die moord mag volgens haar familie alleen Borsts nalatenschap niet overschaduwen. En dus concentreren Pamela Sturhoofd en Jessica van Tijn, de makers van dit aardige portret, zich vooral op wat zij als bestuurder heeft nagelaten, zoals het beschikbaar maken van HIV-medicatie, de centralisatie van bloedbanken, het garanderen van het recht op abortus en anti-rookmaatregelen.

De Erfenis Van Els Borst belicht ook vooral haar publieke verrichtingen. Borsts privéleven komt slechts mondjesmaat aan bod. Tegelijkertijd komt uit haar werk ook wel degelijk de vrouw daarachter naar voren. Een kundig, aardig en invoelend mens. Bepaald niet de kille, berekenende politica die menigeen na de Bijlmervliegramp in haar meende te zien.

A New Kind Of Wilderness

DR Sales

De dood is onverbiddelijk. Als Maria Gros Vatne, de vrouw van Nik Payne, in 2019 op 41-jarige leeftijd overlijdt, wordt hij gedwongen om ook het leven dat zij samen hebben geleid op te geven. Het Brits-Noorse stel is met Ronja, haar dochter uit een eerdere relatie, en hun drie gezamenlijke kinderen Freja, Falk en Ulv ‘off the grid’ gaan leven in een Noors bos.

Daar leven ze een klein leven, aan de uiterwaarden van de maatschappij. Ze houden er dieren, verbouwen hun eigen groenten en geven hun kinderen thuisonderwijs. En Maria documenteert dat idyllische bestaan via haar eigen blog en Instagram-account. Het leven lacht hen opzichtig toe. Totdat de dood rücksichtslos ingrijpt. Maria krijgt kanker.

Als zij na een slopend ziekbed sterft, valt ook haar inkomen als fotograaf weg en zijn Nik en de kinderen genoodzaakt om hun heil elders te zoeken. Ze moeten zich voorbereiden op A New Kind Of Wilderness (84 min.). ‘Hoi, ik ben Nik’, begroet de kersverse weduwnaar mensen die hun boerderij komen bezichtigen. ‘Degene die moet verkopen.’

En met dat vertrek wordt Nik ook gedwongen om de keuzes die hij ooit met Maria maakte voor hun gezin te heroverwegen. Wil hij de kids nog steeds zelf scholen? Kan hij dat als Brit überhaupt in het Noors? En wat heeft hij zonder Maria sowieso in Scandinavië te zoeken? Ronja is dan al vertrokken. Snel na het overlijden van haar moeder gaat zij bij haar vader wonen.

Ieder voor zich zullen de verschillende gezinsleden hun leven opnieuw moeten vormgeven. Samen of los van elkaar – en zonder de vrouw die zo bepalend was in hun leven en nu een gevoel van rouw heeft achtergelaten. Silje Evensmo Jacobsen observeert dit delicate proces. Daarbij is ze niet zozeer gericht op de grote emoties als wel op hoe het leven wordt vervolgd.

De verschillende individuen hebben daarin elk hun eigen rol en zoeken, in onderlinge verbondenheid en zonder hun verdriet te verloochenen, wat de toekomst hen kan brengen. Het resultaat is een hele mooie en ingetogen film, die zich afspeelt binnen een weldadig decor en sereen de verschillende fasen van afsluiten, bewaren en doorgaan aftast.

Evensmo Jacobson laat Maria in deze documentaire met hen meeleven, via de foto’s en video’s die ze van hen en hun wereld heeft gemaakt en de gedachten die ze daarbij heeft uitgesproken. Met haar in hun achterhoofd worden ze weer vertrouwd met de wildernis die het leven was geworden.

Trailer A New Kind Of Wilderness

De Nachtwaker

KRO-NCRV

Het is zeldzaam intiem werk. Als vrijwilliger binnen de palliatieve terminale zorg waakt Janneke van Rees, een Nederlandse vrouw van middelbare leeftijd, bij mensen die in de allerlaatste fase van hun leven zijn aanbeland. In een hospice of gewoon bij de patiënten thuis. Om hun familie even te ontlasten. Janneke zorgt, wast en gaat in gesprek. ‘Het eerste wat ik doe is dat ik peil hoe dichtbij ik bij een cliënt kan komen’, vertelt ze in De Nachtwaker (52 min.). ‘Ik ga zitten en ik luister. Soms ben ik ergens maanden en ik kan luisteren wat ik wil, maar ik hoor niets. En soms ben ik ergens één nacht en hoor ik de meest bijzondere dingen.’

Met gepaste distantie observeert regisseur Nicky Maas de waakster tijdens haar nachten bij enkele Nederlandse ouderen. Respectvol vangt ze zo ook de gesprekjes en gesprekken die zij met haar cliënten heeft. ‘Zo is het leven nu eenmaal’, vertelt een bedlegerige vrouw bijvoorbeeld. ‘Iedere dag vanaf je 25e moet je inleveren.’ Nu kan ze niet meer lopen. En dat had zij, gaandeweg weliswaar met een rollator, toch bijna 93 jaar volgehouden. Al snel praten de twee over de oorlog, die de vrouw als tiener meemaakte en ondanks alles toch niet had willen missen. Het is een vredig tafereel, twee mensen die elkaar op de valreep in het hier en nu vinden.

Na zo’n dienst rijdt Janneke in haar cabriolet terug naar het bevoorrechte bestaan dat ze samen met haar echtgenoot André leidt. Ze spoelt de zorgen van de nacht van zich af, haalt enkele uren slaap in en hervat haar reguliere bezigheden: etentjes, tuinieren én een tripje met manlief naar een jagershut. En die activiteit krijgt van Maas, al direct vanaf de openingsscène, wel héél bijzondere aandacht. Het geeft haar film sfeer, maar lijkt ook bedoeld als tegenhanger voor het vrijwilligerswerk van haar hoofdpersoon. Als een dier sterft, kruipt dat weg, zegt de waakster daarover. Bij mensen gaan we er allemaal overheen hangen. Alleen sterven vinden we blijkbaar moeilijk.

De gedachte daaraan vindt ook Janneke ‘vreselijk’. Is dat eigen aan de menselijke soort? vraagt ze zich af – en Nicky Maas met haar, zo lijkt het. En heeft elk leven dan evenveel waarde? heeft de filmmaakster er vast achteraan gedacht. Het zijn vragen die deze intrigerende film onvermijdelijk oproept, terwijl ie sereen de dood aftast, zowel het naderen ervan als het finale loslaten en -maken, en de paradoxen daarbij optekent. ‘Het is wat als je naast de dood staat’, zegt Janneke van Rees, met enige nadruk, over de positie die zij daarbij inneemt. ‘Het is wat…’

Make People Better

Rhumbline Media

Het nieuws over de geboorte van de CRISPR-tweeling Lulu en Nana zorgt in 2018 wereldwijd voor controverse. De Chinese wetenschapper He ‘JK’ Jiankui heeft met behulp van de omstreden CRISPR-gentherapie het erfelijke materiaal van de embryo’s aangepast. ‘Ik kan me geen mooier en heilzamer geschenk voor de samenleving voorstellen’, zegt hij daarover. Als journalisten JK aan de tand willen voelen over deze revolutionaire stap en de ethische implicaties daarvan, is de onderzoeker van SUSTech in de Chinese stad Shenzhen echter al van het toneel verdwenen.

Was JK zo’n typische geniale wetenschapper die te ver voor de muziek uitliep en dus nodig moest worden teruggefloten? Of is er iets toch anders aan de hand? Cody Sheehy onderzoekt in Make People Better (82 min.) de achtergronden van He Jiankui’s onderzoek en het internationale speelveld waarop hij actief was. Want de Chinese onderzoeker opereerde bepaald niet in een vacuüm. Kort voordat hij wereldnieuws werd en verdween wist hij zich zelfs nog verzekerd van de steun van de Chinese autoriteiten én een belangrijk deel van zijn vakbroeders in het buitenland.

Tijdens de ophef, die iedereen had kunnen voorspellen, stond JK er ineens helemaal alleen voor. In deze boeiende docuthriller krijgt hij alsnog rugdekking van de Amerikaan ‘Ryan’, een geanonimiseerde getuige à charge die met JK samenwerkte en een persoonlijke motivatie heeft om zich bezig te houden met ‘human genetic engineering’. Want de eerste toepassing daarvan is zeker niet het creëren van de ideale mens – en het angstbeeld daarbij: designer baby’s – maar het verhogen van de menselijke immuniteit, uitbannen van erfelijke ziekten en tegengaan van veroudering.

Sheehy brengt deze baanbrekende wetenschap, waarbij de maatschappelijke acceptatie standaard achterloopt op de technische ontwikkelingen, verder in kaart met insiders zoals de befaamde Amerikaanse geneticus George Church (Harvard), wetenschapsjournalist Antonio Regalado (die de primeur had van JK’s CRISPR-baby’s) en bio-ethicus Ben Hurlbut. Zij leggen tevens het verband met de geboorte van de eerste IVF-baby. Die gebeurtenis was in 1978 ook wereldnieuws. Sindsdien zijn er wereldwijd miljoenen kinderen geboren via In Vitro Fertilisatie en kraait er geen haan meer naar.

Zou het anders gaan met genetisch gemanipuleerde kinderen? ‘We steken onze kop in het zand als we denken dat dit niet allang gebeurt’, zegt ‘Ryan’. ‘Als je de kans hebt om je kind te modificeren en ervoor te zorgen dat het, voor pak ‘m beet vijfduizend of tienduizend dollar, gezonder is en beschermd tegen ziekte’, stelt Ben Hurlbut zelfs, ‘is dat dan geen welbesteed geld aan de toekomst van mijn kind?’ Dat klinkt vast niet onredelijk, maar zitten er ook grenzen aan dat idee van ‘making people better’? En wat als de commercie, bijvoorbeeld in de één of andere voormalige Sovjet-republiek, ermee aan de haal gaat…

Stranded

Zeitgeist Films

Over sommige onderwerpen raken we nooit uitgesproken – of gefilmd. De Vliegramp in de Andes bijvoorbeeld, nu ruim een halve eeuw geleden. Een vliegtuig met aan boord een Uruguayaans rugbyteam en aanhang, op weg naar een toernooi in Chili, crasht in oktober 1972 op een bergtop. Het toestel wordt uiteengereten, diverse bemanningsleden en passagiers zijn op slag dood en de overlevenden moeten zich te midden van de bergen, sneeuw en ijzige kou zien te redden. Een deel van hen overleeft uiteindelijk maar liefst 72 dagen, onder meer door hun gestorven medepassagiers (deels) op te eten.

Dit ongelooflijke, afschuwwekkende en toch hoopvolle verhaal heeft inmiddels twee ijzersterke speelfilms opgeleverd: Alive (1993) en, ruim dertig jaar later, de Spaanse Oscar-kandidaat La Sociedad De La Nieve (2024). En behalve talloze tv-docu’s heeft de Andesvliegramp ook al geresulteerd in een gezaghebbende documentaire: Stranded (112 min.) uit 2007. Regisseur Gonzalo Arijon groeide op met enkele inzittenden van vlucht 571 van 13 oktober 1972 en wist alle overlevenden van de ramp en enkele familieleden zover te krijgen dat ze wilden meewerken aan zijn film. Samen keerden ze, soms vergezeld door hun inmiddels volwassen kinderen, terug naar de plek des onheils.

De stap om mensenvlees te gaan eten – waarbij de kwalificatie ‘kannibalisme’ toch echt misplaatst lijkt – krijgt daarbij vanzelfsprekend de nodige aandacht. ‘Als je de stap eenmaal hebt gezet en zogezegd aan de overkant bent beland, zie je dat er niets vreemds gebeurt’, vertelt Roberto Canessa, die als arts in opleiding een bijzondere verantwoordelijkheid voelde. ‘Natuurlijk, het was bizar, maar dit was een probleem dat we tenminste zelf konden oplossen.’ Contact met de buitenwereld was een andere zaak. Terwijl hun familie steeds hoop bleef koesteren, hadden de plaatselijke autoriteiten hen eigenlijk al opgegeven. Gewoon wachten op een reddingsactie zou hen dus fataal zijn geworden.

De zestien overlevenden waren volledig op zichzelf en elkaar aangewezen. Daar – in menselijkheid, solidariteit, moed en verbondenheid – zit de kern van hun ontzagwekkende verhaal en deze al even imposante film, die met de getuigenissen van de direct betrokkenen, gereconstrueerde scènes een bezoek aan die ijzige en verlaten gletsjer in de Andes hun ervaring op de grens van leven en dood in het midden van helemaal nergens heel behoorlijk weet te benaderen. Stranded komt tot een climax tijdens een emotioneel weerzien bij de Vallei van de Tranen, waar een gedenkplaats is ingericht voor de 29 slachtoffers van de vliegramp, die er met hun lijf voor zorgden dat de anderen konden leven.

‘Onze ouders leven verder in jullie’, zegt een zoon geëmotioneerd tegen de Andes-veteranen, terwijl ze met zijn allen gearmd in een kring gaan staan.

Daniel

HBO Max

Het loopt slecht af – of in elk geval: af. Dat staat vanaf het begin vast. Voortijdig, dat ook. Op z’n zevende kreeg Daniel Northcott zijn eerste camera. Daarna filmde hij 22 jaar zijn leven en de wereld om hem heen. Het resulteerde in maar liefst 1475 uur beeldmateriaal uit 42 verschillende landen, waarvan zijn oudere zus Erin nu een film heeft gemaakt. Met die informatie wordt de collageachtige Daniel (69 min.) afgetrapt.

Het navolgende dikke uur staat in het teken van het leven dat de jonge avonturier uit Vancouver heeft geleid. Een leven dat hem naar alle uithoeken van de aarde bracht. Een leven ook dat dus inmiddels achter de rug is. Hoe en waar het is geëindigd, dat is de vraag die tot het einde van deze documentaire van Daniel en Erin Northcott wordt bewaard. Als sluitstuk van een levenslange zoektocht naar zingeving.

Halverwege is overigens al wel duidelijk waar het naartoe gaat met Daniel Northcott – en ook waarom. ‘Het wordt goed nieuws’, houdt Daniel zichzelf dan nog voor, maar de wetten van de storytelling hebben voor buitenstaanders dan allang verraden wat voor hem nog in de toekomst verscholen ligt. ‘Het komt goed, ja!’ roept hij uit als het water hem echt aan de lippen begint te staan in dit sensitieve (zelf)portret.

Intussen blijft hij onverminderd filmen, om zijn verbondenheid met de plekken en mensen die hij heeft gekend, het universum en het leven zelf te vereeuwigen. Uiteindelijk, als alles wat hij liefheeft uit zijn vingers glipt, durft Daniel kleur te bekennen over wie hij is – en wie hij, voor iedereen die hem nooit heeft gekend, ooit was. En dan is het aan zijn nabestaanden om zijn cryptische afscheidsboodschap te ontcijferen.

Met deze film over de waarde van het leven, de betekenis die symboliek daarin speelt en ook het (nood)lot, geven zij bovendien opnieuw zin aan Daniels bestaan, dat vroegtijdig, nu alweer meer dan tien jaar geleden, ten einde kwam.

American Symphony

Netflix

Op de dag dat bekend wordt dat hij voor zijn album We Are maar liefst elf Grammy-nominaties in de wacht heeft gesleept, start zij met een nieuwe Chemokuur. Na tien jaar in remissie is de kanker in het voorjaar van 2022 teruggekeerd in het leven van de Amerikaanse schrijfster Suleika Jaouad, die een populaire column (Life, Interrupted) heeft in The New York Times. Haar geliefde, muzikant Jon Batiste, is intussen populairder dan ooit. Hij werkt aan zijn eigen American Symphony (103 min.), die moet worden uitgevoerd in de befaamde Carnegie Hall te New York.

Die uitvoering is ook het logische eindstation van deze intieme film van Matthew Heineman, die het publieke en privéleven van Batiste, de multi-instrumentalist die alleen uit de muzikale smeltkroes New Orleans kan komen, steeds tegenover elkaar zet. Terwijl hij ergens op een podium de sterren van de hemel speelt, zijn kunstje doet als leider van de huisband van Stephen Colberts Late Show of voorbereidingen treft voor zijn ambitieuze muziekstuk, ondergaat Suleika een beenmergtransplantatie die haar leukemie tot staan moet brengen.

Heineman, die eerder in The Boy From Medellin (2021) de Colombiaanse reggaeton-ster José Alvaro Osorio Balvin portretteerde, zit zijn hoofdpersoon zeer dicht op de huid en vangt zo de mens achter de showman én de momenten waarop die twee elkaar ontmoeten. In een geweldige scène draagt Jon Batiste tijdens een concert bijvoorbeeld eerst een nummer op aan Suleika en laat dan een lange, oorverdovende stilte vallen, alvorens met alles wat hij heeft toch op z’n piano aan te vallen. Alsof haar leven – en daarmee ook het zijne – van afhangt.

Vreugde en verdriet zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden in dit dubbelportret. Zoals ook Jon en Suleika in het echt met elkaar zijn verbonden – en zich in de echt, tijdens een delicate ceremonie, laten verbinden. Op weg naar de uitreiking van de Grammy Awards in Las Vegas belt zij nog wat advies door. ‘Blijf geconcentreerd’, zegt ze met een stralende glimlach en kaalgeschoren hoofd. ‘Mediteer, bid, focus.’ Vanuit huis ziet Suleika vervolgens hoe haar echtgenoot een ontzettend gelikte performance geeft en het Awards-spel vol verve meespeelt.

Thuis, op een sleetje in de sneeuw én in het ziekenhuis zijn ze één, in al hun twijfel, kwetsbaarheid en genegenheid. En Matthew Heineman heeft dit gloedvol vereeuwigd, verbonden met Batiste’s muzikale verrichtingen en zo een overrompelend eerbetoon gemaakt aan twee bijzondere mensen en hun liefde. ‘Je moet de wrede feiten van de realiteit onder ogen zien dat het misschien niet lukt’, zegt Batiste onderweg over zijn zelfgeschreven symfonie (maar hij zou ’t net zo goed over Suleika kunnen hebben). ‘Tegelijkertijd heb ik onwankelbaar vertrouwen.’

Bad Surgeon: Love Under The Knife

Netflix

‘Was hij een superheld, een superchirurg en de liefde van mijn leven?’ besluit een onbekende vrouwenstem de eerste twee minuten van deze driedelige docuserie, waarin alles wat nog volgt alvast wordt aangekeild. ‘Of was hij een gevaarlijke oplichter en een moordenaar?’ Het beeld, een close-up van een mysterieus kijkende man met een spannend muziekje erbij, laat er geen misverstand over bestaan wat het antwoord op die vraag is. En anders maakt de titel van deze serie van Ben Steele wel een einde aan alle twijfel: Bad Surgeon: Love Under The Knife (159 min.).

Dan is het alleen nog even wachten op de dame in kwestie. Die maakt nog geen minuut later, tot in de puntjes gestyled, haar opwachting voor het centrale interview van deze gelikte productie: de Amerikaanse televisiejournaliste Benita Alexander. Zij bezingt eerst uitgebreid de zegeningen van journalistieke onafhankelijkheid, integriteit en distantie en beschrijft vrijwel direct daarna haar eerste professionele ontmoeting met Paolo Macchiarini, de kwaaie chirurg, in woorden die zo uit een Bouquetreeks-romannetje kunnen komen: ‘Ik keek op en hij kwam binnen. Hij keek me recht aan. We bleven elkaar aankijken. Hij glimlachte naar me en meteen voelde ik me net een dwaas schoolmeisje.’

Wat niet eens zover bezijden de waarheid zou kunnen liggen, maar dat terzijde. Er sprong, kortom, een fikse vonk over tussen de twee. En de rest laat zich voorspellen: good woman loves bad surgeon. Die gepassioneerde relatie, geïllustreerd met allerlei verliefde videoberichtjes van hem naar haar en scènes waarin de journaliste naspeelt hoe ze die berichtjes ontvangt, gaat natuurlijk gepaard met romantische etentjes, droomreizen en grote gebaren, liefst met ringen en rozenblaadjes. Tegelijkertijd is er, natuurlijk, iets vreemds aan Paolo. Waarom heeft hij bijvoorbeeld zoveel telefoons? En is hij werkelijk de arts van de Clintons, de Japanse keizer Akihito en de paus?

Haar liefdesaffaire weerhoudt Alexander er niet van om ook nog gewoon te werken aan een tv-special over Macchiarini, A Leap Of Faith (waarover de Amerikaanse omroep NBC zich naderhand enigszins ongemakkelijk achter de oren krabt). Dat verhaal wordt hier gematcht aan de indringende persoonlijke getuigenissen van patiënten, familieleden en nabestaanden die rechtstreeks te maken hadden met de chirurg. Hij staat te boek als een pionier in de regeneratieve geneeskunde en draait zijn hand bijvoorbeeld niet om voor een risicovolle operatie met een plastic luchtpijp, soms met de dood tot gevolg. En dat begint collega-artsen, wetenschappers en onderzoeksjournalisten toch wel op te vallen…

Die kant van de Italiaanse wonderdokter is ronduit ontluisterend en verdient natuurlijk alle aandacht, maar moet zo nodig in het vaste stramien van Netflix-producties over karikaturale foute mannen, zoals The Tinder Swindler, Bad Vegan en The Puppet Master, worden gepropt. Hoewel vakbroeders en slachtoffers uiteindelijk Macchiarini’s ondergang inleiden, krijgt ook die ene – nou ja, ene – geliefde de sleutelrol toebedeeld die al de hele miniserie op haar ligt te wachten: als de good woman die de bad surgeon en plein public ontmaskert. Zo wordt (vermeend) ernstig medisch wangedrag in wezen ondergeschikt gemaakt aan ‘s mans strapatsen als gevaarlijk aantrekkelijke loverboy.

En zulke charlatans laten nu eenmaal – it’s beyond their control – een spoor van slachtoffers achter.

20 Days In Mariupol

Dogwoof

In eerste instantie worden zij, als medewerkers van de pers, opzichtig gemeden. Lijkenpikkers zijn ze, ‘prostituees’ zelfs volgens een briesende man op straat. Later, als de ernst van de situatie is ingedaald, willen de inwoners van Marioepol vaak maar al te graag worden gefilmd door de Oekraïense Associated Press-journalist Mstyslav Chernov en zijn team. Zodat familieleden misschien kunnen zien dat ze nog in leven zijn. Om plunderaars te ontmoedigen. En – vooral – om de wereld deelgenoot te maken van wat Rusland sinds 24 februari 2022 aanricht in hun leven.

Chernov verblijft 20 Days In Mariupol (94 min.). Twintig verpletterende dagen, waarin hij zich met zijn camera midden in het strijdgewoel bevindt. Beter: tussen gewone mensen die worden aangevallen, in een stad die volledig kapot wordt geschoten. Zoals eerder gebeurde met de Syrische steden Aleppo en Damascus, vereeuwigd in de onvergetelijke documentaires For Sama en The Cave, waaraan deze bijzonder indringende film regelmatig doet denken. Over een barbaarse oorlog die wordt uitgevochten over de rug van gewone burgers – kinderen in het bijzonder.

‘Blijf filmen!’ roept een arts woedend, terwijl achter hem een kleuter van vier wordt gereanimeerd. ‘Poetin moet de ogen van dit kind zien.’ Mstyslav Chernov kijkt enkele dagen mee in een ziekenhuis, waar het optimisme dat nodig is om iemand van de dood te redden gepaard gaat met een gevoel van opperste wanhoop. Naar licht is het vaak tevergeefs zoeken. Een zojuist bevallen vrouw verliest bijvoorbeeld haar voet. Behoudt ze wel haar leven en kind? Met de moed der wanhoop proberen medewerkers van de kraamafdeling leven in het pasgeboren baby’tje te krijgen.

‘Oorlog is net een röntgenfoto’, heeft een arts tegen de filmmaker gezegd. ‘Het laat het binnenste van een mens zien. Goede mensen worden beter, slechte slechter.’ Chernov deelt zijn eigen ervaringen via een ingetogen voice-over, waarmee hij woorden geeft aan zijn eigen emoties en de dramatische gebeurtenissen in de stad tevens in hun context plaatst. Het kost hem intussen steeds meer moeite om zijn beelden naar de redactie te krijgen. Want de Russen doen er alles aan om communicatie met de buitenwereld onmogelijk te maken.

Als Mstyslav Chernov Marioepol weer verlaat, na de nauwelijks drie weken die deze onontkoombare oorlogsdocu behelst, is de stad verworden tot een gigantische ruïne, die niet zou misstaan in een dystopische actiefilm. In de rauwe realiteit van de 21e eeuw, vastgelegd met imposante droneshots, is er alleen geen onverschrokken Hollywood-held die met vanzelfsprekend machtsvertoon de opmars van een schurk en zijn trawanten tot staan brengt. Zodat het goede kan overwinnen. De camera van de AP-journalist vindt vooral paniek, verdriet en opperste verslagenheid.

Als Marioepol na 26 dagen onder de Russische druk bezwijkt, zijn er zeker 25.000 doden te betreuren en kijkt de wereld, ondanks het moedige werk van journalisten zoals Mstyslav Chernov, nog altijd weerloos toe.

Sur L’Adamant

Cherry Pickers

In een boot in hartje Parijs is Dagcentrum Adamant gevestigd, het decor voor de nieuwe film van Nicolas Philibert, de Franse documentairemaker die in 2002 met Être Et Avoir, een hartveroverend portret van een plattelandsschool, een absolute voltreffer afleverde. Deze boot op de Seine, onderdeel van de afdeling psychiatrie van het Saint Maurice-ziekenhuis, blijkt eveneens een geschikte locatie voor een kalme, observerende film, boordevol liefde voor de mens en zijn kwetsbaarheden. Philibert beziet de bezoekers van die boot met geduld en compassie, geeft hen de gelegenheid om hun verhaal te doen en luistert mee tijdens de gesprekjes die ze hebben met elkaar of een begeleider. Bijna ongemerkt ontstaat zo een teder portret van een veilige wereld, waar iedereen zichzelf mag zijn.

‘Geesteszieken hebben vaak geen familie of hebben er een slechte band mee’, zegt François bijvoorbeeld, terwijl hij een sigaretje staat te roken op het dek van de Adamant. ‘Ik wil niet generaliseren, maar dat is zo.’ Is dat bij jou ook zo? wil zijn gesprekspartner Guillaume weten. ‘Ja’, beaamt François, een man van middelbare leeftijd met een opvallend slecht gebit. ‘Ik wilde op mijn krachtige vader lijken, maar ging op m’n bek. Hij was de regisseur Gérard Gozlan.’ Op een gegeven moment heeft François, die vanaf zijn achttiende psychische problemen heeft, ‘t maar gewoon uitgesproken: ‘Pa, ik weet dat ik de mislukking van jouw leven ben. Hij zei: hou op. Straks maak je je moeder weer aan het huilen.’

François is één van de terugkerende personages in Sur L’Adamant (105 min.). In de openingsscène heeft hij al indruk gemaakt met een hartverscheurende versie van het lied La Bombe Humaine van de groep Téléphone. ‘Het kon hem niet rotten dat ik ziek was. Hij wilde dat ik gelukkig was’, vervolgt hij het gesprek met Guillaume over zijn vader. ‘Was je ziek toen je dat zei?’ vraagt die. ‘Ik bén ziek’, corrigeert François, terwijl hij zo nu en dan zenuwachtig aan zijn peuk trekt en het verleden aan hem voorbij lijkt te trekken. ‘Nog steeds. Alleen dankzij zware medicatie flip ik niet en kan ik met je praten, Guillaume. Anders zou ik denken dat ik Jezus was, omgeven door vogeltjes in de hemel.’

Uit ‘s mans woorden en houding spreekt berusting: dit is wie hij nu eenmaal is. Elke bezoeker van het dagcentrum heeft met zulke thema’s te dealen. Ondanks allerlei pogingen om te veranderen, zijn ze nog steeds wie ze zijn. Of ze zijn niet meer – en worden ook nooit meer –  degene die ze ooit waren. Met schilderen, fotografie, musiceren, schrijven of gewoon een spelletje krijgen de bezoekers van de Adamant de gelegenheid om zich op hun eigen wijze uit te drukken. ‘In een wereld waarin men geacht wordt aan de norm te voldoen en afwijkend gedrag onderdrukt wordt’, stelt Nicolas Philibert daarover aan het eind van zijn liefdevolle film, ‘zijn er nog plekken waar de poëtische kant van mens en taal mag bestaan.’

Zo’n plek, betoogt hij, zou er voor iedereen moeten zijn.

Brandmeester

Human

Gerrie Koning is op en top brandweerman. Op de Brandweerkazerne Dirk in Amsterdam slaapt de bevelvoerder – type ruwe bolster, blanke pit – zelfs onder een brandweermannensprei. Het zit hem als gegoten. En hij lijkt zo, van bovenaf gefilmd, altijd paraat en in uniform.

Gerrie is van de oude stempel: iedereen is welkom bij de brandweer, maar uiteindelijk telt voor hem maar één ding: of iemand op zijn taak is berekend of niet. Met het diversiteitsbeleid van de brandweer Amsterdam-Amstelland, waarmee ze meer vrouwen en Nederlanders met een andere culturele achtergrond hopen te trekken en ook het ziekteverzuim willen terugdringen, heeft hij weinig op. Gerrie wil simpelweg een team waarop hij blindelings kan vertrouwen.

Toch vinden het gemeentebestuur en de korpsleiding dat er alle reden is om te veranderen: het imago van de hoofdstedelijke brandweer is niet best. Racisme en seksisme zouden er welig tieren. Ook Gerries ploeg oogt weinig inclusief. Het zijn stuk voor stuk witte mannen, die letterlijk voor elkaar door het, ja, vuur gaan. Joyce, de enige vrouw in het team en een echte ‘vakman’, heeft intussen de ambitie om op termijn zelf bevelvoerder te worden.

Ze zijn te homogeen, somt één van Gerries mannen de kritiek op in de documentaire Brandmeester (Engelse titel: Burning Out, 83 min.) van Saskia Gubbels. Ze hebben een wij-tegen-zij mentaliteit. En ze houden er een motorbende-cultuur op na. Dat moet worden doorbroken, vinden ze op ‘kantoor’. De vrijstaat Dirk moet sowieso van locatie verkassen. Dat lijkt de ideale gelegenheid om een cultuuromslag te maken en van het team een behoorlijke afspiegeling van de stad te maken.

Gubbels laat zien hoe Gerrie Koning heen en weer wordt geslingerd tussen zijn onvoorwaardelijke liefde voor het brandweervak – de kameraadschap, het uitrukken en de dienstbaarheid ervan – en zijn twijfels over de nieuwe wind die er door de kazerne waait. Mogen ze nu echt niet meer samen douchen? Wat is daar nou op tegen? En een geintje op zijn tijd – over een douche voor grote en kleine piemels bijvoorbeeld – moet toch gewoon kunnen?

‘Het is een kutbedrijf, vat Gerrie het kernachtig samen. ‘Maar het werk is leuk.’ De Amsterdamse bevelvoerder, die nog twee jaar heeft tot zijn pensionering, verpersoonlijkt daarmee het ongemak dat wel vaker opspeelt bij, al dan niet afgedwongen, maatschappelijke veranderingen. Het oude vertrouwde moet worden losgelaten, ten faveure van een ongewisse toekomst. En daarbij komt ook nog eens dat een ander – of zelfs: dé ander – eerste viool gaat spelen.

Brandmeester speelt zich volledig af in de kazerne en tijdens hulpacties. Een ander leven hebben Gerrie en zijn mannen niet in deze film. Zij fungeren als een familie, een gestaalde clan. En wanneer ze uitrukken, opereren ze als een hechte eenheid die aan een enkel woord genoeg heeft. Tegelijk maakt Saskia Gubbels invoelbaar hoe diezelfde sfeer van mannen onder elkaar ook beklemmend kan werken, zomaar tot uitsluiting zou kunnen leiden en dus moet veranderen.

Gerrie Koning is de belichaming daarvan en groeit tegelijkertijd uit tot een personage om van te houden. Die dualiteit maakt deze geladen film tot een enerverende kijkervaring.

Genderpoli

Tangerine Tree

‘Ik werk hier dus net twee maanden’, vertelt Tabothsie als ze aan de beurt komt tijdens het voorstelrondje. ‘Ik val gewoon op mannen, ik heb twee kinderen en voel me daar heel fijn bij. Ik weet niet of ik dat in deze termen moet zeggen, maar ja, dat dus.’ Bianca, die zich identificeert als agender en non-binair, lacht er enigszins ongemakkelijk bij en legt vervolgens uit: ‘Gewoon is heel normatief, in welke context je ‘t ook zegt. Daarmee zeg je ook iets over de ander.’

Het team van de Genderpoli (Engelse titel: They And Them, 78 min.) in Zaandam is zeer divers samengesteld. Samen geven ze psychologische begeleiding aan jongeren die vragen hebben over hun genderidentiteit. Voor de lichamelijke transitie verwijzen ze dan door naar het ziekenhuis. Het is de enige polikliniek in Nederland, waar een deel van de hulpverleners zelf ervaringsdeskundige is. Het team wordt wel geleid door een ‘normale’ cisgender-man, psycholoog Sander de Wit. 

‘We brengen mensen veel aan het twijfelen’, vertelt hij over het intensieve traject dat ze met jongeren doorlopen. ‘Omdat we vinden dat twijfel helpt bij groei.’ Collega en ervaringsdeskundige Bianca verwoordt ‘t nét even anders: ‘Ik weet uit eigen ervaring hoe belangrijk het is om mensen tegenover je te hebben die jou niet continu bevragen, maar die als uitgangspunt nemen dat wat jij laat zien en wat jij vertelt over jezelf authentiek is.’

Terwijl ze kwetsbare jongeren begeleiden door een cruciale fase van hun leven, de eigen financiering op orde proberen te krijgen en de wachtlijsten willen terugdringen, moeten de hulpverleners van de Genderpoli in deze film van documentairemaker (en psycholoog) Ingrid Kamerling (Rusteloze Zielen: Scènes Uit De TBS, Blue Monday en Echo – Theater In De TBS) de rijen gesloten houden. Want inclusie komt ook voor hen niet altijd vanzelf.

‘Ik denk dat we op de goede weg zitten als cisgender-personen zich ongemakkelijk voelen’, meent Bianca, terwijl ze, net als de andere geïnterviewden, recht in de camera kijkt. ‘Want dan denk ik: ik heb dat eigenlijk iedere dag.’ Teamleider Sander, de trotse bezitter van een nieuwe Harley Davidson, heeft ’t er soms moeilijk mee. Krijgt hij de ruimte om zo nodig een afwijkende positie in te nemen? Mag hij er bijvoorbeeld voor kiezen om niet hij/hem onder zijn e-mails te zetten?

Kamerling legt de onderlinge meningsverschillen binnen het team, die lang niet altijd worden uitgesproken worden en toch permanent voelbaar zijn, knap bloot. Tegelijkertijd laat ze ook zien welke dilemma’s hun delicate werk oproept. Hoe kun je een jong iemand bijvoorbeeld begeleiden bij keuzes die de rest van zijn/haar/diens/hun leven beïnvloeden? En mag je vertrouwen op de genderdysforie van een dertienjarige met een verstandelijke beperking?

Zo knarst en schuurt ’t regelmatig in Genderpoli, dat bijzonder actuele thematiek behandelt en op microniveau de verschillende soorten ongemak blootlegt die daardoor, zelfs binnen een groep die in wezen dezelfde idealen en uitgangspunten heeft, kunnen worden opgeroepen.