De Jurk En Het Scheepswrak

NTR

Het lijkt zowaar een maagdelijk scheepswrak, dat nog nooit door andere duikers of jutters is bezocht. De leden van duikclub Texel kunnen hun ogen in 2014 nauwelijks geloven. Ze treffen het zogenaamde ‘Palmhoutwrak’ aan in de Waddenzee. Al snel vinden ze in het wrak een kist. ‘Een inbreker wil in de kluis kijken’, legt Hans Dijker uit. ‘En wij willen in de kist kijken. Dat is het schat zoeken, zeg maar.’ De Texelse duikers vinden er boeken, porselein, zilver én een puntgave jurk uit de zeventiende eeuw. En die gaat, net als al die andere spulletjes, gewoon mee naar huis. Bizar, vindt clublid Annet van Boven dit, als ze eraan terugdenkt. ‘Ik had ‘m aan kunnen doen!’

‘Heb je dat wel eens gedaan stiekem?’, vraagt Arnold van Bruggen, maker van de puike driedelige docuserie De Jurk En Het Scheepswrak (142 min.). ‘Nee’, reageert Annet direct. ‘Heel jammer.’ Ze zoekt even naar woorden. ‘Ik weet nog dat de jongens op een gegeven moment zeiden: doen hem eens an.’ Die kans laat ze echter toch maar lopen. Later realiseren de duikers zich pas hoe bijzonder dat is: een jurk die vierhonderd jaar onder water heeft gelegen. Directeur Corina Hordijk van het plaatselijke museum Kaap Skil weet meteen: dit is ónze Nachtwacht, één van de mooiste archeologische onderwatervondsten ter wereld.

De hele wereld duikt er inderdaad bovenop en begint ook meteen kritische vragen te stellen: mag je je zulk cultureel erfgoed bijvoorbeeld zomaar toe-eigenen? De eilanders vinden dat de vondst beslist bij Texel hoort, maar dat krijgen ze aan ‘overkanters’ bijna niet uitgelegd. Jenny Tiramani, directeur van de London School of Historical Dress, kan eerst bijvoorbeeld moeilijk geloven dat de jurk echt is, maar wil ‘m later toch maar al te graag onderzoeken. Zonder de Texelse amateurs waren alle vondsten uit het schip verloren gegaan, realiseert ze zich, maar tegelijkertijd is ze als wetenschapper ‘absoluut ontzet’ over de manier waarop ze naar boven zijn gebracht.

Daarmee tekent zich rond Het Palmhoutwrak en z’n lading een klassieke cultuurclash af, tussen archeologen, kunstkenners, historici en ambtenaren enerzijds en de Texelse vrijbuiters en hun pleitbezorgers anderzijds. Die scheiding der geesten loopt ook dwars door De Jurk En Het Scheepswrak en maakt de miniserie zo aantrekkelijk. Met vaste hand, oog voor detail en gevoel voor sfeer schetst Van Bruggen twee afzonderlijke werelden – allebei op hun eigen manier intrigerend en visueel aantrekkelijk, bevolkt bovendien door kleurrijke personages – die met elkaar moeten communiceren, ook al spreken ze verschillende talen en hangen ze ook andere waarden aan.

En als de jurk dan toch huiswaarts lijkt te komen – naar Texel dus, museum Kaap Skil – dringt de vraag zich op: kun je zo’n eeuwenoud kledingstuk eigenlijk wel exposeren, zonder het onherstelbare schade toe te brengen?

Merchants Of Doubt

Sony Pictures Classics

Zorg voor twijfel. Plaats kanttekeningen bij de wetenschap. Creëer controverse. Vind een welwillende wetenschapper. Val de boodschapper aan. Verschuif de schuld. Vertraag regulering. Beroep je op ‘vrijheid’.

Als je weet waar je op moet letten, is het draaiboek dat de tabaksindustrie ooit opstelde voor zijn Merchants Of Doubt (93 min.), pseudo-wetenschappers die werden ingehuurd om in de publieke arena de gevaren van roken te gaan betwisten, ook in hedendaagse maatschappelijke discussies nog altijd gemakkelijk te herkennen. Zodra het product van een multinational onder vuur komt te liggen vanwege zijn schadelijke karakter – of het nu om fossiele brandstof, pesticiden, fastfood, gas, diervoeders of pijnstillers gaat – wordt er onmiddellijk een publiciteitscampagne opgestart, waarbij zulke huurlingen dan als vooruitgeschoven post fungeren.

Met een stalen gezicht proberen zij tweespalt te zaaien over feiten waarover wetenschappelijk allang consensus is bereikt. ‘Twijfel is ons product’, constateerde de PR-firma Hill & Knowlton niet voor niets, toen ze in de jaren zeventig werd ingehuurd door tabaksproducenten. Volgens interne documenten wisten die toen al zeker twintig jaar dat sigaretten kanker veroorzaken. En in de jaren zestig was eveneens duidelijk geworden dat ook hartziekten het gevolg kunnen zijn van roken en dat nicotine bovendien verslavend is. Wetenschappelijk bewijs moesten ze dus vooral niet gaan ontkennen, luidde het advies. Twijfel zaaien was genoeg.

In deze nog altijd bijzonder actuele docu uit 2014, gebaseerd op het gelijknamige boek van Naomi Oreskes en Erik M. Conway, vestigt Robert Kenner de aandacht op deze leugenaars van/voor het grote vieze geld. Terwijl zij ongetwijfeld een lekkere boterham verdienen met hun ‘alternative facts’ en in het kader van ‘false balance’ in de media regelmatig in discussie mogen met gereputeerde wetenschappers, ondergraven ze niet alleen de noodzaak om het klimaat of de volksgezondheid te beschermen, maar tasten ze tevens het idee van de waarheid aan en het maatschappelijk belang dat daaraan wordt toegekend. Daarmee leggen ze een bom onder de vrije, democratische samenleving.

Een pijnlijk voorbeeld hiervan is de zogenaamde Oregon Petition uit 1998, waarin ruim 31.000 Amerikaanse wetenschappers zich verzetten tegen het klimaatverdrag van Kyoto en tevens de opwarming van de aarde ontkennen. De verklaring krijgt veel aandacht en ondermijnt de gevoelde urgentie om samen klimaatverandering tegen te gaan. Tot de ondertekenaars blijken bij nader inzien alleen ook ‘wetenschappers’ zoals Spice Girl Gerri Halliwell, acteur Michael J. Fox en wijlen Charles Darwin te behoren. Als dat aan het licht komt – en dat is bepaald niet vanzelfsprekend, toont Robert Kenner met diverse voorbeelden aan – is het kwaad echter al geschied.

De vergelijking die de filmmaker trekt tussen deze ‘twijfelverspreiders’ en illusionisten, die hun bedrog immers ook proberen te maskeren, is enigszins vergezocht, maar de boodschap is duidelijk: bij deze trucs gaat, tegen een aanzienlijke vergoeding natuurlijk, elke vorm van ethiek overboord. ‘Als je zou worden ingehuurd door Greenpeace om het klimaatprobleem over het voetlicht te brengen, wat zou je hen dan adviseren?’ vraagt Kenner bijvoorbeeld aan (voormalig?) lobbyist voor de fossiele industrie, Bill O’Keefe. De spreekbuis van The Global Climate Coalition en The George C. Marshall Institute lacht schamper. ‘Die kunnen mij helemaal niet betalen.’

Waarschijnlijk is liegen voor de hoogste bieder inderdaad een stuk lucratiever. En de rekening wordt uiteindelijk toch elders betaald, door anderen of de samenleving als geheel, in de vorm van pak ‘m beet milieuverontreiniging, persoonlijke bedreigingen of – en daar blijkt niet eens zo heel veel voor nodig te zijn – maatschappelijke onrust.

Nothing Lasts Forever

Showtime

Synthetische diamanten zien er volgens Dusan Simic beter uit en zijn nog goedkoper ook. Waarom zouden we dan nog echte diamanten zoeken? wil filmmaker Jason Kohn weten. ‘Dat is een goede vraag’, antwoordt de edelsteendeskundige met een schalkse blik. ‘Sommige mensen willen nu eenmaal iets wat echt bij de aarde hoort. Iets wat is gemaakt door God, niet in één of ander laboratorium. Wat vind je van dat antwoord?’

Even later introduceert Kohn precies zo’n figuur in zijn tragikomische exploratie van de wereld achter (synthetische) diamanten: Martin Rapaport. Daarbij moet meteen wel gezegd worden dat Rapaport een zeker belang heeft bij een duidelijk onderscheid tussen die nepdiamanten van menselijke makelij en de diamanten die écht voor altijd zijn  Als voorzitter van de zogenaamde Rapaport Group stelt hij, vanuit een kantoor aan de Diamond Jewelry Way, immers de prijzen van diamanten vast. Een synthetische diamant verkopen als verlovingsring is volgens hem een ernstige inbreuk op de ethische code van de diamantindustrie. ‘Je schopt mensen in hun emotionele ik-hou-van-jou plek’, zegt de sleutelfiguur binnen het diamantkartel gedecideerd, alsof hij ‘t zelf gelooft. ‘Wat is mijn huwelijk waard, wat is mijn relatie waard?’

Op die vraagstelling valt natuurlijk wel wat af te dingen. En dat gebeurt dus ook in Nothing Lasts Forever (83 min.). ‘De diamant was ook nooit echt’, stelt de messcherpe juwelenontwerpster Aja Raden bijvoorbeeld, niet zonder ‘Schadenfreude’. ‘Dat was ook altijd al een leugen. Een synthetische diamant is dus niet meer dan een leugen over een leugen. Ik vind dat hilarisch en verrukkelijk.’ Stephen Lussier, een gesoigneerde topman van het toonaangevende diamantbedrijf De Beers in Botswana, maakt zich desondanks niet druk om ‘vervalsingen’. Hij weet immers, zegt hij met een triomfantelijk bedoelde glimlach, ‘waartoe De Beers in staat is’. Maar of ‘parasieten’ zoals John Janik van Xtropy Lab-Grown Diamonds, die de ‘diamantdroom’ proberen te stelen, zich daardoor werkelijk laten afschrikken?

En laten we eerlijk zijn: in China staan ze ongetwijfeld al te popelen om een diamant-lopende band te laten draaien, terwijl in India nu al druk wordt gehandeld in diamanten met een dubieuze herkomst. ‘Want je bent pas een dief als je gepakt wordt’, stelt Tehmasp Printer van het International Gemological Institute. ‘Tot dat moment ben je een eerlijk mens.’ Met zichtbaar plezier prikt Kohn in deze kostelijke film, geïllustreerd met fraaie beelden van diamantproductie en -controle en verluchtigd door een afwisselend enerverende en joyeuze soundtrack, de ene na de andere mythe van de diamantwereld door. Totdat alles een illusie lijkt – of superieure marketing. Gaandeweg zou een buitenstaander wel eens het idee kunnen krijgen dat diamanten in werkelijkheid vooral van lucht worden gebakken.

HyperNormalisation

BBC

In plaats van het richting geven aan een alsmaar gecompliceerdere wereld verkiezen leiders aan het einde van de twintigste eeuw steeds vaker een aansprekend verhaal. Tijdens het bewind van de Amerikaanse president Ronald Reagan (1981-1989) dubben zijn medewerkers dit stiefbroertje van ouderwetse propaganda ‘perception management’. Met sterke verhalen beginnen ze actief de collectieve beleving van de werkelijkheid te sturen, zodat gewone Amerikanen zich voortaan met het verhaal over de werkelijkheid bezighouden, in plaats van met de werkelijkheid zelf die veler bevattingsvermogen sowieso te boven gaat.

Het is slechts één van de voorbeelden van HyperNormalisation (166 min.) die de Britse essayist Adam Curtis (The Century of The Self en Can’t Get You Out Of My Head) in deze epische film uit 2016 inzet om zijn betoog te stutten. Daarin weerklinkt opnieuw zijn geheel eigen stem. Letterlijk: die typisch Britse woordkeus en lekker pedante dictie. En figuurlijk: die volstrekt eigenzinnige visie, dwarsverbanden en interpretatie van welbekende en de meest buitenissige archiefbeelden. Waarmee geopolitieke ontwikkelingen op onnavolgbare wijze worden gekoppeld aan ideeën van denkers, kunstenaars en wetenschappers. Zo krijgen Tarkovsky’s sciencefictionfilm Stalker, de workout-video’s van Jane Fonda en wat we nu TikTok-filmpjes zouden noemen een min of meer logische plek binnen een doolhof over de schijn van het zijn, waarvan alleen Adam Curtis de uitgang kan vinden.

De term hypernormalisatie ontleent hij aan een karakterisering van de Sovjet-Unie als een samenleving waarin iedereen weet dat de leiders onzin verkopen. Met eigen ogen kunnen gewone Russen immers vaststellen dat de economie bezig is om te imploderen. Tegelijkertijd moeten ze het spel dat alles geweldig is gewoon meespelen. Want wat is het alternatief? Later schetst Curtis hoe Vladislav Surkov, als rechterhand van de Russische president Poetin, doelbewust begint te morrelen aan het concept waarheid, zodat diezelfde gewone Russen nooit zeker kunnen weten wat waar is en wat niet. Een strategie die vervolgens in de Verenigde Staten wordt toegepast door presidentskandidaat Donald Trump, die eerder in deze film al is opgevoerd als een gemankeerde ondernemer die als geen ander de façade van succes weet op te houden. De politicus Trump verslaat zo de journalistiek, stelt Curtis, want hij maakt de waarheid waarnaar zij zoeken volstrekt irrelevant.

Het is de slotsom van een nauwelijks te reproduceren narratief waarin op de één of andere miraculeuze manier ook Prozac, zelfmoordaanslagen, de voormalige Syrische dictator Hafiz al-Assad, cyberspace, de therapeutische computer ELIZA en het steeds weer, al naar gelang de behoefte van het westen, rebranden van de Libische leider Muammar Gaddafi tot vrijheidsstrijder of superschurk nog zijn geïncorporeerd. Met de grandeur van een ziener die de wijsheid al een leven lang in pracht heeft – en die trouwens ook wel van een lekker tegendraads muziekje houdt – toont Adam Curtis zijn toehoorders en -schouwers hier de wereld op een manier waarop ze die vast nooit eerder hebben gezien en zonder hem ook nooit meer zullen zien.

The Fire Within: A Requiem For Katia And Maurice Krafft

Titan Films

‘Zelfs als ik morgen zou sterven’, zegt de Franse vulkanoloog Maurice Krafft, ‘dan zou me dat eigenlijk niets kunnen schelen.’ Zijn echtgenote en samenwerkingspartner Katia staat er eigenlijk anders in. Zij vreest het gevaar van de Japanse Unzen-vulkaan, die enkele kilometers verderop met levensgevaarlijke erupties dreigt, en heeft haar zinnen gezet op een vertrek naar de Filipijnen waar de vulkaan Pinatubo ook elk moment tot uitbarsting kan komen.

Het meningsverschil leidt volgens filmmaker Werner Herzog, in één van zijn uit duizenden herkenbare voice-overs waarmee hij ook The Fire Within: A Requiem For Katia And Maurice Krafft (84 min.) weer helemaal naar zich toetrekt, tot een soort relatiecrisis. De uitkomst moge bekend zijn: de onverschrokken Maurice krijgt zijn zin en sleurt zijn vrouw mee de dood in. Op 3 juni 1991 dooft definitief het vuur in het befaamde vulkanologenechtpaar.

De twee laten een bijzonder aansprekend levensverhaal na, dat bovendien kan worden geïllustreerd met overweldigende beelden. En Herzog – de maniakale maker die eerder afdaalde in de grot van de vergeten dromen, afreisde naar het einde van de wereld en, via een tamelijk verknipte hoofpersoon, leefde te midden van grizzlyberen – lijkt de aangewezen man om dat aan de wereld toe te vertrouwen. Hij heeft alleen één bijzondere uitdaging die zelfs zijn krachten te boven lijkt te gaan.

In hetzelfde jaar dat Werner Herzog met zijn voluptueuze productie prijzen wint op filmfestivals in Los Angeles en Gijón, verschijnt namelijk ook Fire Of Love van regisseur Sara Dosa, een magische film die wordt binnengehaald als één van de belangrijkste documentaires van 2022. Over een vulkanonlogenechtpaar – uit de Franse Elzas, zegt Herzog er in zijn film direct bij – dat bereid is om ten onder te gaan aan z’n onmetelijke liefde voor de oerkracht van de aarde. Juist.

De Duitse filmmaker, die eerder in vulkanen dook met Into The Inferno, put voor een belangrijk deel uit dezelfde bron als Dosa – al is zijn insteek wezenlijk anders. Waar zijn Amerikaanse collega de beeldenpracht gebruikt om de Kraffts, met behulp van verteller Miranda July, te mythologiseren, gaat Werner Herzog ook op zoek naar de achterkant daarvan: hoe Maurice en Katia bijvoorbeeld gaandeweg hun wetenschappelijke ambities lieten varen ten faveure van een carrière als gewiekste filmmakers.

Zoals het echte profi’s betaamt, zetten ze de waarheid soms een beetje naar hun hand om de werkelijkheid nog nét een klein beetje mooier te maken. Herzog is er desondanks niet op uit om zijn protagonisten te ontmaskeren. Hij voorziet hun epische werk vooral van context en probeert hen zo beter te begrijpen. In zijn ogen waren de Kraffts meer dan twee durfals met een onmetelijke liefde voor vulkanen. Met hun pionierswerk probeerden ze tevens aandacht voor de gevaren ervan te genereren.

Hij presenteert hun ontzagwekkende beeldmateriaal, ook als dit niets met vulkanen van doen heeft, met veel achtergrondinformatie en soms wel erg bombastische klassieke muziek en bouwt daarmee een intrigerende vertelling. Als film delft Herzogs docu het onderspit ten opzichte van Fire Of Love, maar als vervolg of nadere uitwerking heeft The Fire Within beslist zijn waarde. En voor wie die andere docu onverhoopt heeft gemist, is ook dit portret van Katia en Maurice Krafft niets minder dan een belevenis.

Tukdam

KRO-NCRV

De wetenschap staat vooralsnog voor een raadsel: de Iichamen van sommige boeddhistische monniken lijken na hun dood niet te vergaan. Ze blijven gewoon rechtop zitten, alsof ze een dutje doen. Volgens de eminente Amerikaanse neurochirurg Richard Davidson bevinden zij zich wellicht in ‘de meest rudimentaire vorm van bewustzijn die nog optreedt na het moment dat iemand als dood wordt beschouwd volgens de gangbare westerse definitie’. En dit zou dan weer elementaire vragen oproepen over de menselijke geest en hersenen.

Boeddhisten noemen het simpelweg Tukdam (52 min.), het resultaat van zeer langdurige en intensieve meditatie. Een staat van zijn die naar verluidt enkele dagen, of zelfs enkele weken, kan aanhouden. ‘Na de dood blijft het lichaam fris’, volgens de Tibetaanse spiritueel leider, de Dalai Lama. Hij roept de hulp in van Davidsons Center For Healthy Minds, dat namens de Universiteit van Wisconsin al onderzoek deed naar meditatie, mindfulness en gezonde emoties. Een klein groepje wetenschappers gaat tukdam eens door de wetenschappelijke molen halen.

Zij beginnen data te verzamelen bij boeddhisten die het mediteren volledig hebben verinnerlijkt, verdiepen zich in hun leefwijze en onderzoeken verder de levenloze lichamen van monniken in tukdam. In hoeverre valt aan de hand van onder andere hun hartslag, ademhaling, lichaamswarmte, hersenactiviteit, ontbinding en soepelheid van de huid empirisch vast te stellen dat ze het gebruikelijke post-mortem proces inderdaad hebben uitgesteld? Of is tukdam toch vooral het bewijs dat er meer is tussen hemel en aarde dan wij, gewone stervelingen, kunnen zien?

Voordat hun bevindingen aan de orde komen, geeft deze documentaire van Donagh Coleman echter ruim baan aan boeddhistische verklaringen voor het opmerkelijke fenomeen. De boeddhisten hebben verder zo hun twijfels bij de onderzoeksmethoden die door de Amerikanen worden ingezet. ‘Tukdam past in het Tibetaanse kennissysteem’, concludeert Coleman, die zelf als de enigszins zijige verteller van deze degelijke film fungeert. ‘Maar is lastig voor de wetenschap met z’n eigen culturele aannames.’ Daarmee neemt hij alvast een voorschot op de vermoedelijke onderzoeksresultaten.

The Elon Musk Show

Viaplay

‘Je gebruikt dit vast niet’, zegt Jim Cantrell tegen documentairemaker Jeremy Llewellyn-Jones als hij zijn initiële reactie wil laten zien op Elon Musks idee om van de mensheid ‘een multi-planetaire soort’ te maken. ‘Maar dit is wat ik in eerste instantie dacht, oké?’ De goedlachse ruimtevaarttechnicus maakt een opzichtige masturbatiebeweging.

Daarbij kan een buitenstaander zich vast iets voorstellen als het gaat om de rijkste man ter wereld, visionair, bullebak, superondernemer, opperhaan, autist en internettrol Elon Musk. The Sky is beslist niet the limit voor de drijvende kracht achter baanbrekende ondernemingen als Tesla en SpaceX en de omstreden nieuwe eigenaar van Twitter. Zoals overigens ook de ondergrens soms maar niet in zicht komt bij de man die met één tweet een bedrijf op zijn kop zet of de beurskoers ervan kan laten kelderen.

In Llewellyn-Jones’ driedelige serie The Elon Musk Show (170 min.) loopt verteller Kate Fleetwood het leven en de carrière van zijn enigmatische protagonist door en probeert ondertussen vat te krijgen op Musks persoonlijkheid met zijn moeder (en grootste fan) Maye, vader Errol, tweevoudige ex-vrouw Talulah Riley, durfkapitalist Steve Jurverson (die volgens eigen zeggen honderd miljoen dollar in Elons bedrijven heeft geïnvesteerd) en allerlei medewerkers van zijn bedrijven.

Is hij, zoals zijn moeder beweert, niets minder dan een genie? En ‘immuun voor risico’? Een notoire wereldverbeteraar misschien? Of toch één van de gevaarlijkste mannen op aarde? Alle betrokkenen zijn ’t er wel over eens dat Elon Musk een imposant intellect heeft, maar wat hij daar dan mee doet? Dit gesmeerde portret, waarin hij zelf alleen via archiefmateriaal aan het woord komt, belicht ook ‘s mans schaduwzijden, maar benadert die toch vooral als onvermijdelijke bijwerkingen bij zijn grootse verrichtingen.

Het is natuurlijk niet voor niets The Elon Musk Show.

Als We Het Zouden Weten

Human

De filmografie van het echtpaar Peter en Petra Lataster-Czisch kent inmiddels tal van hoogtepunten; van publieksfavoriet De Kinderen Van Juf Kiet en de spin off daarvan Jij Bent Mijn Vriend tot persoonlijke films zoals Niet Zonder Jou en Reis Door Onze Wereld, hun persoonlijke beleving van de Corona-periode die onlangs werd gekozen tot beste Nederlandse documentaire op het IDFA. Als We Het Zouden Weten (80 min.) behoort beslist ook tot de beste films van het Nederlands-Duitse docuduo.

Deze observerende documentaire uit 2007 speelt zich vrijwel volledig af op de Neonatale Intensive Care Unit van het Universitair Medisch Centrum Groningen, waar een team van kinderartsen vroeggeboren kinderen behandelt. Gezamenlijk moeten zij beslissen over leven en dood. Buiten beeld delen de doctoren daarbij hun persoonlijke beweegredenen en dilemma’s. Zien zij in situaties van uitzichtloos en ondraaglijk lijden bijvoorbeeld ruimte om het leven actief te beëindigen?

De techniek maakt steeds meer mogelijk, maar uiteindelijk blijft het toch mensenwerk. Terwijl de artsen bekijken of een behandeling moet worden vervolgd of beter kan worden gestaakt, moeten ze oog houden voor de patiëntjes en hun familie die hun eigen strijd leveren. ‘Je kunt het alleen’, fluistert een moeder bijvoorbeeld in dialect tegen haar pasgeboren baby, die, ondersteund door allerhande apparatuur, moet zien te overleven. ‘Je kunt het wel. We vechten allemaal voor jou. Jij moet ook vechten.’

Peter en Petra Lataster dringen diep door in deze parallelle wereld, waar ouders en kinderen volledig zijn overgeleverd aan gespecialiseerde artsen, die zich zelf ook maar hebben te schikken naar de nauwelijks te bevatten wetten van leven en dood. Alles van waarde is nu eenmaal weerloos. Zeker, of juist, het prille menselijk leven. Waarvan, overmand door onpeilbaar diep verdriet, soms afscheid moet worden genomen. Of dat tóch, als een geschenk van God, mag worden gekoesterd.

Het zijn precaire, ontzagwekkende taferelen, door de Latasters met veel empathie, precisie en toch ook respect vereeuwigd, die diepe indruk maken en daarna nog wel even na-ijlen. Samen vormen ze een bijzonder aangrijpende film, voorzichtig ingekleurd met een fijngevoelige soundtrack van Candy Dulfer en Thomas Bank, over de maakbaarheid van het leven – en de grenzen daaraan, die we niet kunnen maar simpelweg hebben te accepteren.

Als We Het Zouden Weten is hier te bekijken.

A Compassionate Spy

IDFA

‘Als hij destijds had geweten van de gruweldaden van de Sovjet-regering, beweerde hij later, dan had hij nooit het lef gehad om informatie naar hen door te spelen’, zegt Joan Hall over de omstreden stap die haar echtgenoot Ted, enkele jaren voordat zij hem leerde kennen, als jonge man had gezet. ‘Dat is ongetwijfeld waar,’ voegt ze er direct aan toe. ‘Maar als hij ’t niet zou hebben gedaan, was dat slecht geweest voor de wereld.’

Als medewerker van The Manhattan Project in Los Alamos, een team van Amerikaanse militairen en wetenschappers dat tijdens de Tweede Wereldoorlog in het diepste geheim werkte aan de ontwikkeling van de atoombom, lekte de briljante natuurkundige Ted Hall samen met zijn studievriend van Harvard, Saville Sax, in 1944 geheimen naar de Sovjet-Unie, de grootmacht die na afloop van de oorlog de aartsvijand van de Verenigde Staten zou worden in de Koude Oorlog. 

Terwijl het Amerikaanse echtpaar Julius en Ethel Rosenberg in 1953 op de elektrische stoel belandde vanwege spionage, bleef Hall al die jaren uit de handen van de FBI. ‘De Rosenbergs waren maar kleine vissen als je ze vergelijkt met Ted Hall, stelt Joseph Albright, die samen met zijn vrouw Marcia Kunst het boek Bombshell: The Secret Story Of America’s Unknown Spy Conspiracy schreef. Pas in 1998, een jaar voor zijn dood, speelde de gewezen spion en hoofdpersoon van deze film eindelijk open kaart.

Met A Compassionate Spy (102 min.) stapt de gerenommeerde documentairemaker Steve James, de man achter portretterende coming of age-films als Hoop DreamsStevie en America To Me, buiten zijn eigen comfort zone en laat zich door Joan Hall, de kinderen van Ted en Saville en enkele historici meenemen naar het hart van de Koude Oorlog, die mede werd ingeleid door het Amerikaanse besluit om verpletterende atoombommen op de Japanse steden Hiroshima en Nagasaki te gooien.

De VS wilden vooral indruk maken op de Sovjet-Unie, stelt auteur Daniel Axelrod (To Win A Nuclear War). Japan stond immers op het punt om zich over te geven. Ted Hall was tegen die tijd al gedesillusioneerd afgehaakt. Na de eerste geslaagde test met een atoombom herkende hij zichzelf totaal niet in de euforie binnen het Manhattan Project. Somber trok de jongeling zich terug op zijn kamer en nam een besluit dat zijn leven, dat van zijn latere gezin en wellicht zelfs de wereld zou veranderen.

James reconstrueert dit kleine vergeten verhaal, dat een grote geschiedenis representeert, met een combinatie van interviews, archiefmateriaal en een flinke hoeveelheid nagespeelde scènes met acteurs. Daarmee slaagt hij erin om de geest van de Koude Oorlog op te roepen en invoelbaar te maken wat er destijds op het spel stond. ‘De wereld is extreem dichtbij een totale ramp gekomen’, stelt Hall geëmotioneerd, tijdens een interview aan het einde van zijn leven en de film.

En die dreiging, waarschuwt Steve James in deze overtuigende historische documentaire, blijft actueel zolang er leiders of landen zijn die beschikken over atoomwapens.

The Power Of Big Oil

VPRO

Het is moeilijk om níet woest te worden van deze nauwgezette reconstructie van de pogingen van de fossiele industrie om het Amerikaanse klimaatbeleid te ontregelen. Eind jaren zeventig laat oliemaatschappij ExxonMobil enkele wetenschappers de rol van de mens bij de opwarming van de aarde onderzoeken. De conclusie liegt er niet om: als het verbruik van fossiele brandstoffen niet wordt teruggedrongen, zal het klimaat significant veranderen. ‘Het is onze morele verantwoordelijkheid om ons onderzoek te publiceren’, leest wetenschapper Martin Hoffert voor uit het rapport. ‘Als we dat nalaten, is dat een inbreuk op Exxons ethische opvattingen over eerlijkheid en integriteit.’

Toch is dat precies wat er gebeurt: het rapport over klimaatverandering verdwijnt in de diepste lade. Want volgens de topmannen van multinationals zoals ExxonMobil is er geen praktisch en betaalbaar alternatief voor fossiele brandstof. Om hun eigen bedrijvigheid te beschermen beginnen ze zich dus actief bezig te houden met klimaatontkenning. Dat start met het zaaien van twijfel over wetenschappelijke bevindingen – via dik betaalde opiniemakers, die hun sporen vaak al hebben verdiend als vertegenwoordiger van de tabaksindustrie, en belangenorganisaties met neutraal klinkende namen als de Global Climate Coalition – en eindigt met agressieve desinformatiecampagnes en juridische procedures.

De meeste beslissers en uitvoerders van dat beleid zeggen natuurlijk beleefd ‘nee’ als ze door Robin Barnwell en Gesbeen Mohammad worden gevraagd om daarover eens tekst en uitleg te geven in het tweeluik The Power Of Big Oil (107 min.). Daarbij hebben ze tenslotte helemaal niets te winnen. De (dappere) uitzondering die wel plaatsneemt voor de camera kan een trotse glimlach vaak nauwelijks onderdrukken: dat hebben ze toch maar mooi voor elkaar gekregen met hun denktanks, pseudowetenschappers en straffe PR-trucs. En deze lieden zijn al zo vaak gevraagd naar de maatschappelijke implicaties van hun werk dat ze daarvan ook niet meer van hun stoel vallen (al trekt een enkeling – en dat valt te waarderen – wél en plein public het boetekleed aan).

‘Om de klimaatcrisis op te lossen moeten we de desinformatie-crisis oplossen’, zegt het Democratische congreslid Ro Khanna, die onlangs de CEO’s van de grote brandstofconcerns flink aan de tand heeft gevoeld, niet voor niets aan het eind van dit ontluisterende betoog in twee bedrijven. Heel veel hoop valt er uit het voorgaande relaas evenwel niet te putten. Zolang er op de korte termijn nog altijd winst is te maken, blijft het aantrekkelijk om de lange termijn-gevolgen van het gekozen beleid gewoon te negeren. Die zijn, zoals dat dan gaat, voor hun en onze kinderen en kleinkinderen.

The Anthrax Attacks: In The Shadow Of 9/11

Netflix

‘Is Amerika klaar voor een chemische aanval?’ vraagt een nieuwspresentator met gedragen stem. ‘Het antwoord is: nee.’ ‘s Mans dramatische constatering komt niet uit de lucht vallen. De Verenigde Staten zijn enkele weken eerder, op die beruchte 11 september 2001, aangevallen door een terroristische cel van Al-Qaeda. Zij hebben de World Trade Center-torens in New York neergehaald en een aanval op het Pentagon uitgevoerd.

En nu, begin oktober, duiken er op diverse plekken in het land poederbrieven met antrax – ofwel: miltvuur – op. Bij een roddelkrant in Boca Raton, een gebouw van NBC News in New York en het kantoor van de Democratische senaatsleider Tom Daschle in Washington DC zijn enveloppen met het uiterst gevaarlijke poeder bezorgd. En onderweg zijn diverse mensen – van postsordeerders tot receptiemedewerkers – ermee in aanraking gekomen.

‘Het moet doden om te overleven’, zegt specialist Paul Keim met het nodige aplomb over antrax. ‘Het moet doden om z’n levenscyclus te voltooien.’ Als de vooraanstaande wetenschapper het aangetroffen poeder onderzoekt, komt hij echter tot een opzienbarende conclusie: het gaat om de zogenaamde Ames-stam die tot dan toe (en twintig jaar later nog altijd) alléén in Amerikaanse laboratoria voorkomt.

Het spoor leidt in The Anthrax Attacks: In The Shadow Of 9/11 (95 min.) al snel naar een onderzoeker van de militaire inlichtingendienst. Dokter Bruce Ivins doet daar onderzoek naar infectieziekten. Hij wordt in deze documentaire van Dan Krauss vertolkt door acteur Clark Gregg. De bijbehorende gedramatiseerde scènes zijn gebaseerd op verslagen van de FBI, de interviews met ‘Gregg’ op persoonlijke communicatie van de man.

Binnen luttele minuten is daarmee glashelder: dit is de hoofdverdachte, die bovendien een soort Unabomber– of Hannibal Lecter-achtige allure krijgt aangemeten. Dat komt niet helemaal uit de verf. Zoals dit soort prominente fictiescènes sowieso nogal eens op gespannen voet komen te staan met het meer traditionele non fictie-deel van een documentaire. Ze doen al gauw afbreuk aan de authenticiteit van het totaalverhaal.

Deze ferme productie, waarin slachtoffers, nabestaanden, FBI-agenten en anderen die betrokken raakten bij het politieonderzoek, oogt daardoor soms meer als een op ware feiten gebaseerde speelfilm over de koortsachtige jacht op een mysterieuze moordenaar dan als een reguliere documentaire over de geruchtmakende bio-terreuraanslagen en de gemoedstoestand van een land dat plotseling aan de frontlinie van een smerige oorlog blijkt te liggen.

Het onderliggende verhaal is echter sterk genoeg om de aandacht gedurende de volledige speelduur vast te houden.

Pleistocene Park

VPRO

Hij speelt voor God op zijn eigen kleine stukje aarde. Geofysicus Sergej Zimov maakt zich zorgen over het ontdooien van het Permafrost, want daardoor komen er allerlei broeikasgassen vrij en warmt de aarde nóg sneller op dan gevreesd. Daarom heeft Sergej – type gekke wetenschapper, van Russische origine bovendien – een lumineus plan bedacht: hij wil een verloren gegaan ecosysteem herstellen, een mammoetsteppe uit de IJstijd.

In een uithoek van Siberië is Zimov, sinds hij werd bevrijd van zijn plichtplegingen als wetenschapper in de Sovjet-Unie, samen met zijn volwassen zoon Nikita druk doende om een succes te maken van hun Pleistocene Park (101 min.). Daarvoor halen de Zimovs, met veel pijn en moeite, op allerlei plekken dieren op, die vervolgens worden uitgezet in het gebied: rendieren, muskusossen, paarden, wisenten, jaks, bosbizons, elanden en wapiti’s (maar die bleken nogal gemakkelijk over de omheining te kunnen springen). En ook de mammoet is natuurlijk van harte welkom.

Filmmaker Luke Griswold-Tergis laat zich rondleiden in het onherbergzame gebied van vader en zoon dat inmiddels zo’n 160 km2 beslaat, verdiept zich in hun bijzonder eigenzinnige wetenschappelijke experiment en raakt gaandeweg zelf ook steeds meer betrokken bij het project. Dit wordt met de ene na de andere uitdaging geconfronteerd: van geld- en logistieke problemen tot dwarsliggende dieren én een permanente stroom cameraploegen. Want zowel de hoekige Sergej Zimov als zijn wilde dieren en de ruige leefomgeving waarin zij leven zijn uiterst mediageniek.

Intussen zetten andere wetenschappers hun vraagtekens bij de missie van de Zimovs: is dit een reële oplossing voor het gehele Noordpoolgebied? En kan klimaatverandering hiermee werkelijk een halt toe worden geroepen? Pleistocene Park is desondanks geen topzware film. Griswold-Tergis hanteert een lichte toets: hij zet vol in op de kleurrijke personages, zoekt en vindt ook vaak de humor in wat er voor zijn camera gebeurt en verluchtigt het geheel bovendien met beurtelings vlotte en koddige muziekjes. Dit resulteert in een bijzonder amusante documentaire, die toch ook nog ergens over gaat.

Fire Of Love

The Searchers

Elke vulkaan heeft zijn eigen persoonlijkheid, meent Maurice Krafft. Samen met zijn echtgenote Katia reist hij van de ene naar de andere eruptie. De twee vulkanologen hebben zich afgewend van de mens, laven zich aan de oerkracht van de aarde en zijn bereid om hun eigen leven daarvoor in de waagschaal te stellen. Elke fout kan fataal zijn, zo beseffen ze allebei.

‘Ik wil steeds dichter bij de buik van de vulkaan komen’, stelt de waaghals Maurice, ogenschijnlijk zonder twijfel. ‘Dat wordt ooit mijn dood, maar daar kan ik me niet druk over maken.’ Zijn vrouw vult al even onverstoorbaar aan: ‘Het is niet dat ik doelbewust flirt met de dood. Maar op zo’n moment kan het me gewoon niets schelen. Een fascinatie met gevaar? Misschien.’

Fire Of Love (93 min.) is een overweldigende ode aan hun liefde, voor actieve vulkanen en elkaar. Die is weliswaar (bewust) kinderloos gebleven, maar heeft een ongelofelijke beeldenpracht opgeleverd. Regisseur Sara Dosa nut die in deze topdocu volledig uit. Van boos brommende en onheil ophoestende bergen tot kolkende, spuitende en attaquerende lava, magma en as.

De mens valt vrijwel weg tegen het ontzaglijke natuurgeweld, dat hier met veel gevoel voor kleur, detail en compositie is vereeuwigd. Een werkelijkheid die door zijn schaal en schoonheid soms bijna onwerkelijk oogt. Alsof die op de studioset van een sciencefictionfilm, met zorgvuldig gestylede acteurs, veel special effects en de nodige montagetrucs, is gecreëerd.

Vulkanen moeten vernietigen om te kunnen creëren, stelt kunstenaar, filmmaker en schrijver Miranda July die als verteller van deze film alle aspecten van de strijd, romance en poëzie van de Kraffts en hun professie verkent. Zij krijgt bovendien steun van een stemactrice, die Katia’s eigen geschriften heeft ingesproken en haar kant van het verhaal kracht bijzet.

Want – zoveel is vanaf de start duidelijk – het onafscheidelijke duo zelf spreekt alleen nog via wat het heeft nagelaten. Op 3 juni 1991 is tijdens een expeditie in Japan het doek voor hen gevallen. Hoewel ze in hun leven de ene na de andere kamikazeactie hebben uitgehaald, is Maurice er nooit in geslaagd om zijn grote droom te verwezenlijken: met een kano door een rivier van lava varen.

Fire Of Love is intussen een sprekend voorbeeld geworden van wat documentaires teweeg kunnen brengen: ze rukken je los van je eigen leven en transporteren je vervolgens, zonder oog voor tijd en plaats, naar een onbekende wereld. Daar kun je, al is ’t slechts voor een uur of anderhalf, een ander leven leven. In dit geval: als onderdeel van een verzengende liefde. Voor vulkanen en die ander.

Waarna je een héél klein beetje veranderd weer je eigen bestaan instapt.

In 2022 verscheen er zowaar nóg een documentaire over de Kraffts. Van Werner Herzog. En die is eveneens de moeite waard: The Fire Within: A Requiem For Katia And Maurice Krafft.

Mijn Geniale Broer Harry

Harry Dames (l) en Roy Dames (r) / c: Roy Dames

Mijn Geniale Broer Harry (54 min.) lijkt een film over de oudere broer van Roy Dames, die op 22-jarige leeftijd overleed. ‘Anderhalf jaar ouder was hij, maar vele lichtjaren wijzer.’ In wezen is deze indringende film uit 2013 echter vooral een portret geworden van de filmmaker zelf, die na Harry’s vroegtijdige dood met zijn camera steevast de zelfkant begon op te zoeken.

Zijn broer Harry zocht het juist hogerop: in de sterren. Hij ging wiskunde en sterrenkunde studeren in Leiden, had best astronaut willen worden en kreeg uiteindelijk van de NASA de kans om een prestigieus promotieonderzoek naar de planeet Jupiter te gaan doen. Totdat hij in 1974, in hun ouderlijk huis te Beverwijk, overleed aan een hersentumor.

Roy was twintig toen Harry stierf. Bijna veertig jaar na zijn dood gaat hij op zoek naar de betekenis van diens leven – en probeert hij vat te krijgen op zijn dood. Hij brengt daarom een bezoek aan hun moeder, zijn zussen, Harry’s studiebegeleider, zijn promotor, een studievriend, de wetenschapper die z’n onderzoek afrondde en de pastoor die hem moest begraven.

Terwijl hij Harry’s sporen traceert, vertelt Dames – via een persoonlijke, aan zijn broer gerichte voice-over – ook zijn eigen levensverhaal: over hoe hij via een studie tropische landbouw op een melaatsenkolonie in India belandde en daarna Nederlandse ‘onaanraakbaren’ ging filmen. Kleine krabbelaars, zwervers en – net als hijzelf – onverbeterlijke zuipschuiten.

Hij voelde zich verwant met hen. Ze hadden vaak niets meer te verliezen. Behalve een film over zijn broer, zijn woelige eigen bestaan en onderwerpen zoals de hemel, het heelal en die ongrijpbare dood wordt Mijn Geniale Broer Harry daarmee ook een handzame bijsluiter voor het omvangrijke oeuvre van Roy Dames, dat op overtuigende wijze wordt verbonden met zijn leven.

Te midden van rauwe, uit het leven gegrepen producties zoals Foute Vrienden, Meiden Van de Keileweg en Afrikaanse Bruid is dit zonder twijfel zijn meest persoonlijke film – en misschien ook wel gewoon zijn mooiste.

Meltdown: Three Mile Island

Netflix

De speelfilm The China Syndrome, waarin Jane Fonda en Michael Douglas als respectievelijk verslaggever en cameraman misstanden op het spoor komen bij een Amerikaanse kerncentrale, is twaalf dagen eerder in première gegaan. En nu lijkt de werkelijkheid Hollywood zowaar in te halen: bij Three Mile Island ontstaat in maart 1979 een ernstig probleem. Tsjernobyl, de grootste nucleaire ramp uit de wereldgeschiedenis, ligt nog zeven jaar in de toekomst verscholen – en daarna zal het nog eens 25 jaar duren voordat de aarde wordt opgeschrikt door Fukushima.

Het ongeluk in Middletown, Pennsylvania, waardoor iedereen die niet ziende blind wilde zijn wel overtuigd moest raken van de risico’s aan kernenergie, is daardoor enigszins in de vergetelheid geraakt. In de vierdelige serie Meltdown: Three Mile Island (176 min.) reconstrueert Kief Davidson met direct betrokkenen, ooggetuigen, omwonenden, journalisten en deskundigen het ernstigste nucleaire ongeval op Amerikaans grondgebied. Als het allereerste gevaar lijkt te zijn afgewend, volgen de zorgen over de volksgezondheid en dreigt er zich nóg een ramp te voltrekken.

Davidson wil van die ontwikkelingen vooral een spannend heldenverhaal maken, niet zozeer een serieuze verhandeling over de gevaren van kernenergie. De gebruikelijke respons op een ongeval – paniek, ontkenning, zorg – maakt gaandeweg plaats voor thrillerachtige elementen: kwade opzet, intimidatie en samenzwering. Daarbij wordt ook al snel het verband gelegd met een andere Hollywood-hit: Silkwood, een waargebeurd verhaal waarin Meryl Streep een klokkenluider in een Amerikaanse plutoniumfabriek vertolkt, die uiteindelijk zal omkomen bij een mysterieus auto-ongeluk.

De Karen Silkwood van Meltdown luistert naar de naam Rick Parks. Als medewerker luidt hij de noodklok over de kerncentrale. ‘Alleen met een camera op hun beide mondhoeken’, zegt hij met gevoel voor drama over de bedrijfsleiding, ‘zou je kunnen ontdekken uit welke ze logen.’ Waarna hij, om zijn woorden nog eens kracht bij te zetten, even met priemende ogen richting de camera kijkt. Punt. Parks’ ‘tone of voice’ sluit naadloos aan bij de met acteurs nagespeelde scènes die Meltdown soms eerder het karakter van een Hollywoodthriller geven dan van een historische reconstructie.

De drang om een bingehit te scoren, waarbij de behoefte om te amuseren de noodzaak om te informeren regelmatig overvleugelt, ondermijnt zo nu en dan de authenticiteit van deze miniserie, die een nog altijd relevant maatschappelijk thema behandelt.

How To Survive A Pandemic

VPRO

In de documentaire How To Survive A Plague uit 2012 blikt regisseur David France (Welcome To Chechnya) terug op de pogingen van LGBT-activisten om de Amerikaanse regering onder druk te zetten om het HIV-virus, dat ongenadig huishoudt in hun gemeenschap, eindelijk eens serieus te nemen. Nu de wereld opnieuw heeft te kampen met een dodelijk virus, presenteert David France een soort opvolger voor deze film die destijds werd genomineerd voor een Oscar. Over de pogingen van wetenschappers om een vaccin tegen het Coronavirus te ontwikkelen en de distributie van dit vaccin.

How To Survive A Pandemic (109 min.) is wel een documentaire met een ander karakter. Waar de strijd tegen AIDS in de jaren tachtig voortdurend gepaard ging met woede en frustratie – omdat het de autoriteiten blijkbaar geen snars kon schelen dat Amerikaanse homoseksuelen en masse stierven – wordt de campagne om een vaccin tegen COVID-19 te ontwikkelen op het eerste gezicht gekenmerkt door eensgezindheid. Alle betrokkenen hebben een gezamenlijk doel. Alleen de regering Trump zorgt zo nu en dan voor reuring, door een openlijke breuk met de World Health Organisation bijvoorbeeld of het zwartmaken van de eminente immunoloog Anthony Fauci, die ook in de AIDS-crisis en How To Survive A Plague al een hoofdrol kreeg toebedeeld.

Toch onthult ook deze breed opgezette film – waarin Science-journalist Jon Cohen, die in alle uithoeken van de wereld belangrijke spelers uit de Coronabestrijding interviewt, als centraal personage wordt ingezet – structurele en dieper liggende problemen. De ontwikkeling van een vaccin wordt weliswaar een doorslaand succes, maar dat heeft een naar bijeffect: bestaande verschillen tussen arm en rijk worden erdoor bestendigd, bijvoorbeeld tussen westerse landen die vaccins over hebben en in reserve houden en armere landen die tekort komen en daardoor slechts een beperkt deel van de bevolking kunnen laten inenten.

Het nettoresultaat daarvan beloopt uiteindelijk al snel een miljoen doden, becijfert France in de aftiteling. Het is een wrange conclusie voor een film die de strijd tegen COVID-19 op diverse plekken in de wereld – van brandhaarden als Brazilië en Zuid-Afrika tot de belangrijke vaccinproducent India – treffend in beeld heeft gebracht. Die slotsom ondermijnt de hoopvolle boodschap die je ook uit How To Survive A Pandemic zou kunnen halen: als we er met z’n allen de schouders onder zetten, zijn we in staat om bergen te verzetten en pandemieën te bedwingen.

In Silico

Human

Over tien jaar wil hij het menselijk brein nagebouwd hebben. Hersenonderzoeker Henry Markram is ervan overtuigd dat hij een computermodel van de hersenen kan fabriceren. Hij wil dat bewerkstelligen via In Silico 52 min.), een digitale simulatie van de biologische werkelijkheid. Markram heeft een persoonlijke motivatie voor het ambitieuze experiment: zijn zoon Kal is gediagnosticeerd met een autismespectrumstoornis. Het is voor Henry en zijn echtgenote Kamila, zelf ook neurowetenschapper, lastig om hun kind te begrijpen en contact met hem te leggen.

De jonge documentairemaker Noah Hutton besluit in 2010 om het even grensverleggende als omstreden initiatief van Henry Markram in de volgende tien jaar te gaan volgen. ‘Hij is een fantastische broodnuchtere wetenschapper’, zegt zijn vakbroeder Christof Koch over Markram. ‘Maar hij heeft ook een publiciteitsgevoelige Messias-kant. Dan zegt hij totaal belachelijke dingen als: “We gaan het brein doorgronden. Dan worden dierproeven overbodig.” Over een eeuw zijn we misschien zover, maar nu nog lang niet.’

Het wordt Hutton in eerste instantie niet in dank afgenomen door Team Markram dat hij critici zoals Koch ook aan het woord laat. Dat zorgt er echter wel voor dat ‘s mans gecompliceerde onderzoeksgebied, en de inhoudelijke discussies die daarbinnen worden uitgevochten, helder in kaart wordt gebracht. Bovendien geeft dat voortdurende twistgesprek over wat we wel/niet (kunnen) ontdekken over de werking van de hersenen zijn film een lekker kartelrandje. Niet in het minst doordat zijn protagonist in eigen kring eveneens met weerstand krijgt te maken.

Uiteindelijk komt in de fijne breinbreker In Silico dan ook de vraag op tafel in hoeverre Henry Markrams levensproject ooit meer is geweest dan een droom en of die stip op de horizon, de belofte dat er over tien jaar een computersimulatie van het brein zou zijn ontwikkeld, vooral was bedoeld om aandacht – en daarmee geld – te trekken. Markram is zijn geloof in de missie in elk geval nooit verloren. ‘De voltooiing van deze reis, door ons of de generaties na ons’, beweert hij nog altijd met een stalen gezicht, ‘zal belangrijker zijn dan de maanlanding.’

Chernobyl: The New Evidence

VPRO

Sinds de opening in 1977 werd de kerncentrale van Tsjernobyl, gesitueerd in het dunbevolkte noordelijke deel van de toenmalige Sovjet-republiek Oekraïne, omgeven door geheimzinnigheid. En vanaf het begin waren er ook zorgen over de veiligheid, blijkt nu uit honderden geheime rapporten die onlangs zijn opgediept uit KGB-archieven. ‘Tsjernobyl was slecht ontworpen, was slecht gebouwd en werd slecht gerund’, stelt de erg nadrukkelijk aanwezige verteller Rolan Bell in het journalistieke tweeluik Chernobyl: The New Evidence (94 min.).

De kerncentrale was een tijdbom, die elk ogenblik tot ontploffing kon komen. Op 26 april 1986 was het zover: reactor nummer vier explodeerde en zette zo een fatale kettingreactie in gang. Er kwamen dodelijke radioactieve stoffen vrij, die zich al snel verspreidden over de directe omgeving en van daaruit, met de wind, koers zetten richting het westen, de rest van Europa. Niet dat dit de eerste prioriteit leek van de Sovjetleiders. Die concentreerden zich vooral op het wegwerken van de publicitaire ‘fallout’ van de ramp, in plaats van op de gevaren voor mens en aarde.

Een navrant voorbeeld daarvan is hoe ze in het diepste geheim, met vliegtuigen vol gedroogd ijs, regenbuien wisten te veroorzaken. Daarmee slaagden de Sovjets erin om de koers bij te sturen van een radioactieve wolk, die onderweg was naar Moskou. De 1 mei-viering in de hoofdstad kon daardoor zonder problemen doorgaan. Intussen belandde de giftige regen in Kiev, waar deelnemers aan de 1 mei-parade, waaronder veel kinderen, zonder enige vorm van waarschuwing werden blootgesteld aan radioactieve straling. Pas jaren later werden de gevolgen daarvan duidelijk: kanker.

Op basis van onlangs vrijgegeven documenten reconstrueert documentairemaker Andy Webb met medewerkers, omwonenden, militairen, artsen en wetenschappers de aanloop naar en gevolgen van de grootste kernramp uit de geschiedenis, die zich midden in de Koude Oorlog voltrok en nog altijd een schaduw werpt over Tsjernobyl en omgeving. Met soms onverwachte effecten, volgens deze interessante docu. Als een toch wat wrang geluk bij een ongeluk ontstond er in dat niemandsland bijvoorbeeld een soort natuurgebied, waar allerlei wilde dieren een nieuw thuis hebben gevonden.

Vier Vrienden Op Een Platte Aarde

Human

Het had zomaar een willekeurige trip nostalgia kunnen zijn. Van vier gezworen vrienden, die oude glorie laten herleven tijdens een tripje naar Frankrijk. De akoestische gitaar is er, het kampvuur en vast ook een drankje. En dan komen de verhalen vanzelf. Deze vier mannen zijn echter niet zomaar met hun camper naar het buitenland vertrokken. Ze hebben een missie: aantonen dat onze aarde helemaal niet rond is.

Met een speciaal aangekocht laserapparaat gaan ze hun gelijk bewijzen. Ze zijn overigens niet allemaal even overtuigd van het welslagen van de onderneming, deze Vier Vrienden Op Een Platte Aarde (27 min.). In hun midden speelt zich af wat zich in heel Nederland, de wereld zelfs, lijkt te voltrekken: verschillende percepties van de wereld kunnen zomaar tot een scheiding der geesten leiden.

Hoewel het woord ‘Corona’ helemaal niet valt, is het niet moeilijk om in deze korte film van de jonge documentairemaker Tim Bary (Wognum/Dunya) parallellen te vinden met de felle discussies die er momenteel worden gevoerd over de pandemie. De toonzetting tussen deze mannen blijft alleen te allen tijde vriendschappelijk. Verbinding is voor hen duidelijk belangrijker dan het halen van het eigen gelijk.

Bary benadert de mannen bovendien respectvol en probeert hen niet weg te zetten als een doorgedraaide dependance van The Flat Earth Society. Hij legt hun tocht uiterst sfeervol vast en stevent uiteindelijk koersvast af op het moment suprême als die laserstraal duidelijkheid moet brengen over de vorm van de aarde. Wat volgt? Een opzienbarende ontdekking, een verpletterende deceptie of…?

People We Come Across

EO

De plaatselijke volwassenen zijn inmiddels immuun voor de ziekte. Daarom verwelkomt Benin gedurende anderhalf jaar, van de zomer van 2017 tot begin 2019, 700 Finse toeristen voor een heel bijzondere vakantie. Zij komen naar het West-Afrikaanse land om te helpen bij de ontwikkeling van een speciaal diarreevaccin. 

De Finse arts Anu Kantele, de leider van het vaccinonderzoek Mama Jaakko, hoopt een vaccin te ontwikkelen dat miljoenen zieke kinderen in ontwikkelingslanden, waaronder 500.000 dodelijke slachtoffers, kan voorkomen. Het uitgangspunt van dit onderzoek is opmerkelijk: de Finse volwassenen stellen zich, onder medische begeleiding, beschikbaar als proefkonijn. Kantele realiseert zich dat ze daarmee een grote verantwoordelijkheid op zich neemt. ‘Maar als ik bang ben om fouten te maken, kan ik nooit iemand helpen’, zegt ze in People We Come Across (52 min.).

Terwijl de Europeanen zo hun bijdrage leveren om ‘een stille pandemie’ te voorkomen, ontdekken ze automatisch de schrijnende armoede in de gemeente Grand-Popo en besluiten ze om de plaatselijke bevolking te gaan helpen. Ze beginnen zwemles te geven, doen een fiets cadeau of leggen uit hoe je maandverband gebruikt. Initiatieven die niet per definitie succes hebben. Het komt zelfs tot een huwelijk. Tussen Heli, een laboratoriummedewerker die tijdens het onderzoek in Benin is gaan wonen, en de plaatselijke visser Gogo Agbodjakin, die eigenlijk ‘veel te jong en te knap voor me’ is.

Als het vaccinonderzoek naar zijn einde loopt zorgt dat in deze interessante documentaire van Mia Halme zowel bij de lokale bevolking als bij hun Finse gasten voor emoties. Hebben ze gezamenlijk een stap kunnen zetten in het bedwingen van een ernstige tropische ziekte? En hoe vervolgen ze hun leven nu los van elkaar, in werelden die in alle opzichten duizenden kilometers van elkaar zijn verwijderd?