Loving Highsmith

Mad Man

Bijna alle boeken van de Amerikaanse thrillerschrijfster Patricia Highsmith (1921-1995) zouden uiteindelijk het witte doek halen: van haar debuut Strangers On A Train, verfilmd door de ‘master of suspense’ Alfred Hitchcock, tot de onder pseudoniem verschenen ‘enige lesbische roman met een happy end’ Carol en de reeks rond de gewetenloze bedrieger Tom Ripley, die diverse films met uiteenlopende vertolkers als Dennis Hopper, John Malkovich en Matt Damon heeft opgeleverd.

In het verzorgde portret Loving Highsmith (84 min.) probeert regisseur Eva Vitija met familie, vrienden en voormalige geliefden vat te krijgen op de enigmatische vrouw, die noodgedwongen een dubbelleven moest leiden. Alleen in dag- en notitieboekjes kon ze zich bijvoorbeeld over haar seksuele geaardheid uiten. Fragmenten uit die persoonlijke geschriften zijn voor deze documentaire ingelezen door de actrice Gwendoline Christie (Game Of Thrones/Wednesday).

‘Volgens mijn moeder heeft ze met terpentine tevergeefs geprobeerd om een abortus op te wekken’, vertelt zij bijvoorbeeld namens de schrijfster. ‘Wederom volgens mijn moeder – één van haar andere verhalen – was het eigenlijk mijn vader die een abortus wilde. Ik vroeg mijn moeder welke van de twee verhalen waar was. Mijn moeder houdt echter niet van simpele, directe vragen en heeft me nooit geantwoord. Ik realiseer me overigens dat beide verhalen waar kunnen zijn.’

Vitija kleedt Highsmiths zielenroerselen aan met fraaie archiefbeelden en foto’s van haar protagonist en toepasselijke fragmenten uit de films die aan de hand van haar boeken zijn gemaakt. Zo ontstaat zowel een intiem portret van een gecompliceerde vrouw, die zich helemaal kon overgeven aan drank en zich soms ook verloor in dubieuze tirades, als een gelaagd beeld van haar leefwereld. Daarin werd zij omringd door allerlei vrouwen om van te houden, waarmee ze ’t echter nooit lang uithield.

‘Schrijven is de vervanging van het leven dat ik niet kan leven’, schreef Patricia Highsmith in één van haar dagboeken. ‘Dat ik niet in staat ben om te leven.’

In Het Echt Heb Ik Een Neus

Stephane Kaas & het competitieve mannetje / NTR

Vorm is inhoud. En dus oogt deze documentaire van Stephane Kaas, die met Rutger Lemm een Emmy Award won voor het joyeuze portret Etgar Keret – Een Waargebeurd Verhaal, over webcomics als, ja, een webcomic en is ook het verhaal opgebouwd als, juist, een webcomic. Kaas houdt sinds augustus 2019 een getekend dagboek bij en had op een gegeven moment een lumineus idee: een film over, jawel, webcomics. Die is echter gemakkelijk bedacht dan gemaakt. Zeker omdat de maker ervan permanent ‘het competitieve mannetje’ in zichzelf op afstand moet zien te houden. Die is echter ook in deze joyeuze docu gekropen, om zo nu en dan zijn ongezouten mening te geven over wat die Kaas nu weer heeft gedaan of nagelaten.

‘Als dit geen succes wordt, heb ik daarna nog wel werk?’ vraagt de hoofdpersoon/maker zich dan ook zelf nog eens hardop af, als de productie van zijn ‘internationale coproductie’ en het filmen van allerlei cartoonisten niet van een leien dakje blijkt te gaan. ‘Ik heb voor elke draaidag een slapeloze nacht, waarin ik me vooral druk maak over niet kunnen slapen.’ Angstzweet kan op zo’n moment natuurlijk niet uitblijven. ‘Gatverdamme!’ roept het mannetje dan uit, terwijl hij, demonstratief met zijn armen over elkaar, naast zijn gastheer gaat zitten. Die weet het dan echt, of op z’n minst in de comic, niet meer. ‘Had ik niet een ander beroep kunnen kiezen?’

Gaandeweg geeft Stephane Kaas in In Het Echt Heb Ik Een Neus (55 min.), een titel die verwijst naar het verschil tussen de Amerikaanse cartoonist Jackie E. Davies (@underpantsandoverbites) en de karikaturale versie die ze van zichzelf presenteert, echter steeds meer ruimte aan de zielenroerselen van zijn vakbroeders en -zusters. De Brit Alex Norris (@webcomic_name) geeft via een klodderfiguurtje, dat in drie tekeningen steeds tot dezelfde clou komt (‘oh no’), bijvoorbeeld uitdrukking aan het leven als queer. Emma Jon-Michael Frank (@jonmichaelfrank) getuigt van zijn psychische problemen en gevoel voor poëzie. En Renske de Greef (@renskedegreef) brengt de complicaties van het (aanstaande) moederschap in beeld in Mamamorfose.

Met hun persoonlijke en openhartige werk, dat doorgaans ergens tussen zelfmedelijden en zelfspot bivakkeert, geven ze tegenwicht aan de ideaalbeelden die anderen vaak op sociale media droppen. Zelfs grote maatschappelijke thema’s kunnen daarbinnen een plek krijgen, zoals de Vlaamse cartoonist Christina de Witte (@chrostin), met tekeningen over hoe onveilig vrouwen zich soms op straat voelen, en haar Oekraïense collega Zhenya Oliinyk (@evilpinkpics), met haar impressies van de Russische inval, laten zien. Misschien spreekt de Amerikaanse Whit Taylor (@whittaylor), die haar eigen depressies en angsten belicht in haar tekeningen, wel voor hen allemaal als ze zegt dat haar webcomics ‘mijn meest authentieke manier van bestaan’ vormen. 

En dat is dan eigenlijk best een aardig inhoudelijk motto voor deze verfilmde webcomic, die Stephane Kaas uiteindelijk toch, min of meer, of puur voor de vorm, tot een goed einde heeft weten te brengen.

Hidden Letters

Hu Xin / Cargo Film

Met de officiële opening van het Nushu Beijing International Culture Exchange Center is ‘Nushu’ daadwerkelijk erfgoed geworden. Duizenden jaren schreven Chinese vrouwen heimelijk hun zielenroerselen en ontberingen van zich af. Deze teksten, in een soort geheimtaal, belandden op waaiers en zakdoekjes, waren voor buitenstaanders nauwelijks toegankelijk en gingen doorgaans ook mee het graf in. Nu ‘de woorden van mieren’ een officieel thuis hebben gekregen, valt één ding op: tijdens de openingsceremonie staan er alleen mannen op het podium. En die vinden dat de nichecultuur nu maar eens goed moet worden vermarkt. Ze denken aan speciale smartphones of kwaliteitsaardappelen en overwegen samenwerking met Kentucky Fried Chicken.

Het is in elk geval níet belangrijk, zeggen de directeur van het centrum en een mannelijke medewerker zonder al te veel tact tegen hun twee vrouwelijke collega’s, dat Chinese vrouwen leren om Nushu te lezen of schrijven. Ze zijn immers geen liefdadigheidsinstelling. Het gesprek is exemplarisch voor hoe ideaal en praktijk met elkaar botsen in Hidden Letters (87 min.). Met de mond belijden die mannen soms nog wel dat het andere geslacht een volwaardige rol in de samenleving moet innemen, maar in de praktijk verwachten ze eigenlijk toch gewoon onderdanige types. Zoals de voormalige directeur van het Nushu Museum het uitdrukt: zolang vrouwen waarden als gehoorzaamheid, acceptatie en veerkracht in ere houden, gaat het goed met onze samenleving.

In deze gestileerde, met voorgelezen en -gezongen Nushu-teksten verrijkte film portretteren Violet Du Feng en Qing Zhao twee moderne Chinese vrouwen die zich bezighouden met het eeuwenoude vrouwelijke schrift. Hu Xin verzorgt rondleidingen in het aan Nushu gewijde museum in Jiangyong en treedt op in binnen- en buitenland. Na een ongelukkig huwelijk, waarbij haar ex-man duidelijk de broek aan had, woont ze tegenlijkertijd ook weer in bij haar ouders en vraagt zich af wat haar maatschappelijke status eigenlijk heeft te betekenen. ‘Iedere vrouw droomt van een gelukkig gezin: haar eigen kind en een liefhebbende echtgenoot’, constateert ze somber. ‘Mijn prestaties maken me nog niet tot een goede vrouw.’

Hu Xin heeft een speciale relatie opgebouwd met een bejaarde Nushu-beoefenaar, He Yanxin. Met een ontwapenende glimlach spoort deze vertegenwoordiger van een eerdere generatie, die haar peren beslist heeft gezien in het leven en die dit altijd kwijt heeft gekund in persoonlijke en poëtische teksten, haar liefdevol aan om toch maar een vriend te gaan zoeken. Simu Wu, de andere hoofdpersoon van deze fraaie documentaire, staat op het punt om te trouwen en wil daarna liefst direct moeder worden. Haar verloofde benadrukt echter dat ze eerst een huis moeten gaan kopen. ‘Je moet de logica begrijpen’, doceert hij, alsof ze even op haar plek moet worden gezet. ‘Als jij eenmaal zwanger bent, komt mijn moeder helpen. Waar moet zij dan verblijven?’

En dus, begrijpt Simu Wu, moet werken nu voorop staan voor haar. Wat betekent dit dan voor haar grote passie Nushu? Manlief antwoordt bot: ‘Hoe kun je een hobby vergelijken met een echte baan?’ Het is, opnieuw, een treffende metafoor voor hoe lastig het is voor moderne vrouwen om hun weg te vinden in een land dat al sinds mensenheugenis achter hen aan hobbelt en dat die achterstand maar niet schijnt te kunnen of willen inlopen. Tegelijkertijd kunnen zij zich vasthouden aan de eeuwenoude Nushu-traditie, die inmiddels door menigeen op waarde wordt geschat en die ook zij wellicht weer verder kunnen brengen.

Shangri-La, Paradise Under Construction

Mokum

Misschien werkt het zo: dat als je maar tradities verzint, ze vanzelf ook ontstaan. Dat als je, nu zo’n jaar of vijftien geleden, een ‘Ancient City’ bouwt, dat dit automatisch, ooit, een levend monument wordt – en tot die tijd kan doen alsof. Zoals die pleindansers in Shangri-La City: ze zwieren er elke dag rond, steeds voor een nieuwe groep toeristen. Alsof ze dat al eeuwenlang doen.

Misschien werkt het zo: dat het paradijselijke oord, dat de Britse romanschrijver James Hilton in 1933 verzon, werkelijkheid kan worden. Zomaar in Zhongdian, in het Tibetaanse deel van China. Ze hebben er zelfs wetenschappelijk bewijs voor gevonden. En bovendien een replica van het neergestorte vliegtuig gemaakt, waarmee de auteur van de bestseller Lost Horizon, in zijn fantasie tenminste, op deze hemel op aarde, ergens tussen tot de verbeelding sprekende bergen, kloosters en Tibetanen, is aanbeland.

Misschien werkt het zo: dat de Nederlandse documentairemaakster Mirka Duijn, buiten beeld ondersteund door Nina Spiering, struinend door een willekeurig archief een willekeurige pagina van een al even willekeurige krant openslaat en daar de krantenkop ‘Shangri-La is found’ aantreft. Waarna haar reizigersbloed begint te kriebelen en Shangri-La, Paradise Under Construction (91 min.) in gang wordt gezet. ‘Hoe dichter bij Shangri-la ik kwam, hoe meer ik me afvroeg: wat gebeurt er eigenlijk met een plek die voorbestemd is om het paradijs te zijn?’

Misschien werkt het zo: dat de plaatselijke bevolking is gaan geloven in de droom van Shangri-La en dat sommigen van hen zich daadwerkelijk herinneren hoe er een vliegtuig neerstortte – of het verhaal via de overlevering hebben meegekregen van hun ouders of grootouders. Van de brokstukken hebben ze ooit een scheermes gemaakt. En in het dorp Jie Di zijn zelfs nog onderdelen van het toestel te vinden. ‘Op dat moment wist ik: dit verhaal wordt een detective’, stelt Duijn. ‘Het is tenslotte een zoektocht naar bewijs.’

Misschien werkt het zo: dat je door een auto met een kapotte band een essentiële getuige op het spoor komt. Dat je, grasduinend in je eigen en andermans fantasie, en ondertussen alsmaar archieven uitpluizend, steeds weer op nieuwe verhaallijnen stuit. En dat je via allerlei dwaalsporen tóch iets waarachtigs kunt vinden. Voorbij Tibetaanse kloosters, de verloren horizon of het aardse paradijs: ‘Shangri-La, whatever you imagine it to be!’ Want ook al is de waarheid nog zo snel, de leugen achterhaalt hem wel. Of was het andersom?

Hoe dan ook: dat werkt (wonder)wel.

En De Naam Is: Heeresma

Oogland Filmproducties

‘Kijk, mijn vader heeft een brandscherm voor zijn leven neergetrokken’, zegt Heere Heeresma’s zoon Heere Jr. bij het graf van zijn vader, niet zonder humor, tegen diens biograaf Anton de Goede. ‘En ik ben er niet om dat brandscherm omhoog te halen. Maar wat ik je wel kan zeggen is dat hier eigenlijk alleen zijn uniform begraven ligt.’

En daar kan, of moet, De Goede ’t maar mee doen. In de laatste, niet afgemaakte brief van Heere Heeresma (1932-2011) heeft hij nochtans wel degelijk een aansporing gevonden. ‘Het wordt tijd dat een biograaf zich in mijn bestaan gaat verdiepen.’ Daarmee kan de journalist, en deze schrijnende film van John Albert Jansen over zijn zoektocht naar de Nederlandse dichter/schrijver, wel even vooruit. ‘Vind ik de sleutel van de doorgang in dat brandscherm om Heeresma’s privébestaan?’

De beide kinderen van de zelfverklaarde eigenheimer, zoon Heere Jr. en dochter Marijne, zijn hem daarbij op geheel eigen wijze van dienst. Terwijl Marijne spreekt van ‘s mans kwaadaardigheid, oeverloze gezuip en verschrikkelijke agressie en pas na zijn dood iets van waardering voor hem heeft gevonden, lijkt Junior al zijn hele leven met diezelfde vader te dwepen. Hij wentelt zich maar al te graag in het ‘spel van schijn en werkelijkheid’ dat Senior als geen ander kon spelen.

‘Ik heb hier heel mooie herinneringen aan, hoor, Anton’, vertelt hij bijvoorbeeld tegen De Goede als ze in de stromende regen (‘heerlijk Heeresma-weer’) door De Bijlmer lopen, waar het gezin een tijdje op de allerhoogste etage van een flat woonde. ‘Daar sprong nog iemand van het balkon af’, herinnert hij zich. ‘En ook daar is iemand van het balkon gesprongen.’ Zijn vader beschreef in een verhaal hoe dat klonk op het grindpad: als een volle zak nat wasgoed. ‘Dat is schrijven, hè?’ zegt zijn zoon. ‘Dat is schrijven.’

‘Doordat ik zelf een gigantisch ego heb, is de weg van de nederigheid begaan voor mij extra zwaar’, zegt de grote schrijver zelf, elders in En De Naam Is: Heeresma (85 min.). ‘Begrijpt u dat?’ Om de man, met al zijn (on)hebbelijkheden, werkelijk te kunnen vatten, moet deze film echter voorbij zijn woorden gaan, die blijkbaar broodnodige distantie proberen te scheppen, en de beladen familiehistorie opzoeken, die hem als klein jongetje, en de (tweede) generatie na hem, moet hebben getekend.

Dat er iets scheef zat in het leven van Heere Heeresma en de manier waarop hij omging met de werkelijkheid wordt door Jansen benadrukt met, letterlijk, scheve shots en het op gezette tijden kantelen van de wereld waarvan hij deel uitmaakte. Terwijl Heere Jr., als het evenbeeld van zijn geliefde vader, intussen bijna tot het eind de draak blijft steken met alles wat er via archiefbeelden en verfilmingen van Heeresma’s boeken bovenkomt, houdt zijn zus genoeg afstand om te komen tot (zelf)reflectie.

Gezamenlijk – maar niet samen – schetsen ze met Anton de Goede, die jarenlang correspondeerde met hun vader, een intrigerend portret van de man die met een ‘Atlantikwal’ (Heere) zijn privéleven afschermde en waarbij al die jolijt ‘een ‘berg met verdriet’ (Marijne) verborg.

Maken Is Het Mooist

Doc Eye Film/Mokum

Hij maakt iets van zijn leven. Nee, dat is niet zijn levensmotto. Letterlijk: een film aan de hand van zijn eigen leven. Over scheppen, creëren, maken. De vonk, de frustratie en de vreugde of teleurstelling. Want de filmende routinier Rolf Orthel (1936) realiseert zich maar al te goed: wat de uitkomst ook wordt, Maken Is Het Mooist (98 min.).

In deze essayistische documentaire verbindt hij de belangrijkste elementen van zijn eigen maakproces, als mens en kunstenaar, met impressies van anderen die maken. Iets maken – een theaterstuk, schilderij, foto, compositie, beeld of gedicht – niet zozeer de mogelijke afgeleide daarvan: ‘het’ maken. Dat is hooguit een bijproduct – of, zo je wilt, bijwerking. Orthel wil ‘het plezier van het spelen’ ontdekken.

Kalm meandert hij, via steeds terugkerende treinsequenties, door zijn leven en het oeuvre dat dit heeft voortgebracht, met de nadruk op het maakproces. Hij vertelt ook over zijn vader Léon Orthel, componist, pianist en docent op het conservatorium. Een steile man. Maken was voor hem vooral doorzetten. Hij stuurde ooit een brief naar Bert Haanstra, over de zoon die hem als filmmaker assisteerde. ‘Ik was een aardige jongen,’ vertelt Rolf daarover. ‘Maar die niet bepaald veel kon.’

Met een bespiegelende voice-over houdt Orthel zijn persoonlijke relaas en verschillende observerende scènes – van een conservatoriumstudent die toewerkt naar zijn afstuderen, het maken van een zelfportret of het theatergezelschap Konvooi dat sleutelt aan een nieuwe voorstelling bijvoorbeeld – bij elkaar. Dit breed uitwaaierende geheel heeft zowel een intiem als universeel karakter, maar vereist wel serieuze interesse in alle uithoeken van het creatieve proces.

Hij heeft het er vermoedelijk zelf naar gemaakt. ‘Wat maken je brengt?’ Rolf Orthel weet het inmiddels: ‘Zelfkennis. Langzaam merkte ik dat ik alleen op mijn eigen manier kan maken, in mijn taal. Dat is een beperking, maar toch essentieel. Mijn stem tussen duizend anderen.’

Grossman

Ofer Yanuv

Waarom ben jij niet zoals alle anderen? vroegen ze hem als kind. Want dat was de norm thuis: normaal zijn én doen. Maar hoe normaal was het dat een jongetje van een jaar of vier gebukt ging onder de gedachte dat we allemaal, en misschien nog wel snel ook, doodgaan? Hij ging verhalen vertellen, om zulke gedachten te bezweren, en werd een gelauwerde auteur: de Israëlische (kinderboeken)schrijver David Grossman.

In het zelfportret Grossman (54 min ) vertelt hij, zo nu en dan ondersteund door zijn echtgenote Michal, het verhaal van zijn leven. Dat is doordesemd met schrijven. Zoals hij dit zelf noemt: ‘een proces van het uit elkaar halen en afbreken van je ziel’. David Grossman dompelt zich regelmatig volledig, met gevaar voor eigen lijn en leden, onder in een hem wezensvreemd personage of thema (de Holocaust bijvoorbeeld, waarmee hij zelf nooit rechtstreeks te maken had). 

Hij leeft vóór het schrijven, zo maakt deze boeiende film van Adi Arbel duidelijk. Maar hij leeft ook dóór het schrijven. En wordt daarbij soms ingehaald door de werkelijkheid. Terwijl Grossman zich publiekelijk uitspreekt over Israëls oorlog in Libanon en ondertussen worstelt met een boek over een moeder die haar kind verliest in een oorlog, wordt hij bijvoorbeeld getroffen door verlammend persoonlijk leed. Hij kent maar één uitweg: schrijven alsof zijn leven ervan afhangt.

Met zijn werk aan het boek Uit De Tijd Vallen (2012), dat later ook anderen tot steun is geweest, weet hij zich, al is het maar voor even, los te maken van de gebeurtenis die zijn bestaan op z’n grondvesten heeft doen schudden. Want in verhalen kun je wél wonen. ‘Het proces van het schrijven van een verhaal zorgt ervoor dat ik sommige dingen zeer intens kan beleven’, zegt Grossman tijdens een bijeenkomst met zijn vaste vertalers. ‘En dat is veel interessanter dan zonder een verhaal zitten.’

Waarvan akte.

Larry Kramer In Love & Anger

HBO Max

Staand bij het katheder lijkt hij even in gedachten verzonken. En dan ineens begint Larry Kramer (1935-2020) aan zo’n kenmerkende tirade over het HIV-virus, dat in de voorgaande jaren een ravage heeft veroorzaakt in zijn gemeenschap. ‘De pest’, roept hij. ‘De pest is hier uitgebroken.’ Het is september 1991. Kramer kijkt woest de zaal in en herhaalt nog maar eens. ‘De pest. Veertig miljoen besmette mensen. Het is een plaag en niemand durft het toe te geven.’ De Amerikaanse schrijver en AIDS-activist sluit zijn speech uiteindelijk in stilte af. En met een hele diepe zucht.

In Larry Kramer In Love & Anger (81 min.) gaat regisseur Jean Carlomusto terug naar de oorsprong van de woede van haar hoofdpersoon. Ze belandt bij diens onverdraagzame vader en komt via een ongelukkige studietijd en korte, heftige periode als scenarioschrijver in Hollywood uit bij Kramers controversiële debuutroman Faggots (1978). Daarin stelt hij de preoccupatie met seks in de gaywereld aan de kaak. ‘Ik ben boos op mezelf en m’n vrienden, maar uiteindelijk mag je doen wat je wilt’, zegt hij daarover tijdens een televisie-interview met homoactivist Vito Russo. ‘Ga daarna alleen niet klagen dat alles tegenvalt.’ Hij specificeert: ‘Het leven is geen makkie en een relatie ook niet, maar er wacht je een mooie beloning als je iets verder kijkt dan het orgasme.’

En dan wordt de wereld, die hij van binnenuit keihard heeft aangepakt, begin jaren tachtig ineens overvallen door een ziekte die ‘homokanker’ wordt genoemd. In eerste instantie is er in de Verenigde Staten weinig aandacht voor het HIV-virus en de verpletterende gevolgen daarvan. Niet gek volgens Larry Kramer, die zoals gebruikelijk van zijn hart nooit een moordkuil maakt. ‘De patiënten zijn flikkers, nikkers, latino’s, junkies en hoeren. Daarom!’ Toch geeft AIDS hem ook de gelegenheid om ‘hate to say I told you so’ te zeggen. Kramer houdt staande dat iemands geaardheid méér is dan zijn of haar geslachtsdeel. Die boodschap wordt alleen zeer wisselend ontvangen binnen de homowereld: als een broodnodige wake-up call of juist als een pijnlijke expressie van zelfhaat.

Die tweespalt is exemplarisch voor Larry Kramers positie in zijn eigen gemeenschap, zo laat dit portret uit 2015 treffend zien. Met zijn eloquentie en drift wint hij harten, maar veroorzaakt hij ook deining en ongemak. Befaamd zijn z’n aanvallen op Ed Koch, de burgemeester van New York waarover wordt gefluisterd dat hij zelf homoseksueel was, en zijn aanvaringen met immunoloog Anthony Fauci, de overheidsfunctionaris die later ook het gezicht zou worden van Amerika’s respons op het Coronavirus. De gayactivist spoorde hem op alle mogelijke manieren aan om in actie te komen. Ruim dertig later kijkt Fauci niettemin met waardering terug op Kramers rol. En die is op zijn beurt ook mild over de man die uiteindelijk een succesvol AIDS-beleid ontwikkelde.

Toen deze documentaire werd gefilmd, was Larry Kramer inmiddels een broze, oude man geworden. Hij lag in het ziekenhuis om te herstellen van een levertransplantatie en was nauwelijks nog te herkennen als de militante activist die zowel mede- als tegenstanders de stuipen op het lijf kon jagen. Larry Kramer In Love & Anger is desondanks een passend eerbetoon aan een man die zijn eigen strijd werd en zo, met het nodige kunst- en vliegwerk, de wereld een heel klein beetje beter maakte.

Tamar: De Waarheden Van Renate Rubinstein

Renate Rubinstein

Als je niet beter wist, zou je denken: dit wordt karaktermoord. De tweedelige documentaire Tamar: De Waarheden Van Renate Rubinstein (119 min.) is nauwelijks twee minuten onderweg of de hoofdpersoon is al ‘een narcistische gek’, ‘een hele nare, onaangename vrouw’ en ‘heel onhebbelijk, onfatsoenlijk’ genoemd. Waarna iemand doodleuk zegt: ‘Ik vind het jammer dat ze geen zelfmoord heeft gepleegd.’

Renate Rubinstein (1929-1990), die vanaf begin jaren zestig onder het pseudoniem ‘Tamar’ een column had in Vrij Nederland, spreekt ruim dertig jaar na haar overlijden nog altijd tot de verbeelding, zullen we maar zeggen. Hans Goedkoop werkt zelfs al sinds de eerste helft van de jaren negentig aan een biografie en heeft daarvan onlangs weer een voorproefje uitgebracht: Vaderskind – De Oorlog Van Renate Rubinstein. Hij beheert tevens haar archief en fungeert als postiljon d’amour in het portret dat David de Jongh van de schrijfster heeft gemaakt. Daarin krijgen ook de messcherpe geschriften van Rubinstein, die zijn ingesproken door actrices, vanzelfsprekend een prominente plek.

Centraal in de vertelling staan Rubinsteins rouw om haar Joodse vader, die werd afgevoerd naar Auschwitz, en de moeizame relatie die ze had met haar moeder (waarvan de afwikkeling overigens nauwelijks wordt belicht in de film). Van daaruit ontwikkelde zij zich tot een bijzonder uitgesproken vrouw met een stormachtig relatieleven. Daarbij ruimt De Jongh vanzelfsprekend ook een belangrijke plek in voor Rubinsteins scandaleuze onthulling, in het postuum verschenen boek Mijn Beter Ik, dat ze jarenlang een geheime relatie had met haar collega-schrijver Simon Carmiggelt.

Met haar broer en zus, andere familieleden, tweede echtgenoot Jaap van Heerden, studiegenoot Hedy d’Ancona en collega-schrijvers schetst De Jongh een gelaagd portret van een vrouw die vriend en vijand voortdurend kon blijven verbazen. Dit komt erg pregnant tot uiting in de geruchtmakende kwestie Weinreb. Friedrich Weinreb zou tijdens de Tweede Wereldoorlog tientallen Joden hebben gered. Als hij later onder vuur komt te liggen vanwege mogelijk seksueel misbruik, verdedigt Renate Rubinstein hem te vuur en te zwaard. Het is alleen de vraag of ze de zaak wel goed heeft bestudeerd.

Op zulke momenten blijkt ze geen kat om zonder handschoenen aan te pakken. Het dier, dat jarenlang als vaste gast fungeerde in haar Tamar-columns, krijgt van David de Jongh een prominente plek in dit treffende portret. Hij laat regelmatig een poes door het beeld paraderen. Als tastbare herinnering aan zijn fiere hoofdpersoon, die voor veel mensen onweerstaanbaar én onmogelijk schijnt te zijn geweest. Wanneer Rubinstein in de laatste jaren van haar leven Multiple Sclerosis krijgt, zoekt ze steun bij haar neef Maurits. Hij zal haar liefdevol begeleiden naar het, tóch, door haarzelf georkestreerde einde.

The Capote Tapes

Piece Of Magic

Hoewel Truman Capote (1924-1984) zo’n beetje de belichaming van de ons-kent-ons sfeer binnen de New Yorkse high society was, liep hij er soms ook in vast. Sterker: voor zijn beste werk, de true crime-klassieker In Cold Blood (1966), maakte de befaamde schrijver zich los van de incrowd en vertrok naar Kansas, waar hij zich jarenlang vastbeet in de geruchtmakende moord op de Clutter-familie. Tot het bittere eind, dat hij zelf voor zijn boek probeerde te bespoedigen.

Eenmaal thuis, maakt de gedegen documentaire The Capote Tapes (95 min.) van Ebs Burnough nog maar eens duidelijk, was het een heel eind gedaan met zijn schrijverschap, dat met Breakfast At Tiffany’s in elk geval nog één andere klassieker had opgeleverd. Capote, één van de eerste Amerikanen die openlijk homoseksueel was, zou volledig verzuipen in de celebrity-cultuur die hijzelf mede in gang had gezet. Hij werd meer talkshowgast dan schrijver, zegt auteur Jay McInerney.

Jarenlang zou Truman Capote werken aan een boek genaamd Answered Prayers. ‘Ik noem het mijn postume roman’, vertelde hij toentertijd in de talkshow van Dick Cavett. ‘Óf ik ga ‘m zelf doden. Óf hij doodt mij.’ Het boek zou nooit worden uitgebracht. Enkele gepubliceerde hoofdstukken, met allerlei roddel en achterklap over nauwelijks geanonimiseerde beroemdheden, zouden van hem zowat een persona non grata maken in eigen kring.

Burnough brengt ‘s mans opkomst en ondergang in beeld met fraai archiefmateriaal en laat dat inkaderen door Capote’s adoptiedochter Kate Harrington, enkele intimi en bevriende schrijvers. Hij completeert dit met nooit eerder gepubliceerde audio-opnamen van interviews die de literaire journalist George Plimpton deed met tijdgenoten als actrice Lauren Bacall, schrijver Norman Mailer en opiniemaker William Buckley Jr.

Zo reanimeert deze film vooral het larger than life-personage Truman Capote – méér dan de schrijver Truman Capote – en het tijdsgewricht waarin de cultus rond beroemdheid en beroemdheden op gang kwam. Een maatschappelijk fenomeen waarvan we nog altijd ontzettend veel last/plezier hebben.

20.000 Days On Earth

20.000 Days On Earth (93 min.) heeft hij volgens zijn eigen berekeningen inmiddels achter de rug – althans, dat is de premisse van deze weldadige docu/mockumentary over Nick Cave uit 2014 – en dan lijkt dag 20.001 een ideale gelegenheid om de balans op te maken. Een fictieve dag, dat wel, waarop de Australische zanger en (song)schrijver plaatsneemt op een stoel bij de psychiater en vertelt over zijn eerste seksuele ervaring, relatie met z’n vader en verhouding tot het geloof. 

Een dag ook waarop hij zijn eigen archief bezoekt en kijkt naar De Jonge Cave. Waarop hij achter het stuur van zijn auto kruipt en het gesprek aangaat met bijrijders zoals acteur Ray Winstone, oud-bandlid Blixa Bargeld en zangeres Kylie Minogue. En waarop hij voor een copieuze maaltijd aanschuift bij bloedsbroeder Warren Ellis. En daarbij komt het gesprek dan op een angstaanjagend optreden van Nina Simone. Ellis hield daaraan een kauwgom over. Die inspireerde hem onlangs tot het boek Nina Simone’s Gum. Althans, zo wil het verhaal dat de twee graag delen.

Aan de hand van de levensgeschiedenis van hun illustere protagonist belanden de Britse filmmakers (en kunstenaars) Iain Forsyth en Jane Pollard zo bij een soort gefictionaliseerde werkelijkheid over Cave, ergens in de Bermudadriehoek tussen herinnering, mythe en broodje Aap. Daar waar de waarheid zich wel eens schuil zou kunnen houden. En waar Nick Cave zelf in songs, anekdotes en verbindende teksten hoog kan draven, vrijelijk mag schmieren en zijn zwartgeblakerde ziel wil blootleggen.

‘Mijn grootste angst is dat ik mijn geheugen verlies’, zegt hij bijvoorbeeld in deze zinnenprikkelende ode aan de kracht van verbeelding, die door Forsyth en Pollard wordt doorsneden met opnames voor zijn album Push The Sky Away (2013) en performances van die songs. Want uiteindelijk bestaan wij als mensen volgens Cave vooral uit onze herinneringen. ‘Daar gaat het mij om bij het schrijven van liedjes: het hervertellen van die verhalen en het mythologiseren ervan. Zo bezien is het verliezen van het geheugen een enorm trauma.’

In de navolgende jaren zal Nick Cave daar stug mee doorgaan, ook met het verwerken van de trauma’s die hij nog op zijn weg zal vinden – en die een plek zullen krijgen in de concertfilms One More Time With Feeling en This Much I Know To Be True.

The Prize Of Silence

Viaplay

Net als bij Harvey Weinstein waren er al jaren verhalen over Jean-Claude Arnault, de Franse artistiek directeur van Forum, het culturele centrum waar de elite van Stockholm graag verpoosde. Hij was een jager, een bijzonder dominante man en iemand die zich weinig gelegen liet liggen aan de grenzen van een ander. Daar werd regelmatig over gefluisterd, maar nooit iets van gezegd. Want Arnault was ook een machtige man, een centrale figuur in het culturele leven van Stockholm. 

Hij werd beschouwd als het officieuze negentiende lid van de Zweedse Academie, het mysterieuze gezelschap dat jaarlijks de Nobelprijs voor de Literatuur uitreikt. Zijn echtgenote Katarina Frostenson behoorde officieel tot de achttien, voor het leven benoemde leden van de Academie, die in essentie nog als een ouderwetse herensociëteit leek te functioneren. ‘Kort samengevat is de Academie deels het Vaticaan, deels de Camorra en deels een sekte’, stelt professor/schrijfster Ebba Witt-Brattström daarover.

Als in het najaar van 2017 de hashtag #metoo opgeld doet en enkele machtige mannen uit de sportwereld, politiek en entertainmentbusiness in serieuze problemen komen door beschuldigingen van seksueel misbruik, raakt ook Jean-Claude Arnault in opspraak. Hij trekt de Zweedse Academie, die hem jaren de hand boven het hoofd heeft gehouden, uiteindelijk mee in zijn val. Het wordt een pijnlijke kwestie die er zelfs voor zal zorgen dat er in 2018 geen Nobelprijs voor de Literatuur wordt uitgereikt.

Deze geschiedenis wordt in The Prize Of Silence (181 min.) van Joel Karsberg – die eerder Surviving R. Kelly produceerde, een serie over de van seksueel geweld beschuldigde R&B-zanger – uitgebreid uit de doeken gedaan door slachtoffers, direct betrokkenen en journalisten die de zaak aan het licht hebben gebracht. Stuk voor stuk hebben ze te maken gekregen met de ons-kent-ons sfeer, zwijgcultuur en intimidatie die Arnaults grensoverschrijdende gedrag al die jaren mogelijk hebben gemaakt.

‘Als je alles kúnt doen, zúl je ook alles doen’, vat de cultuurcriticus Roxane Gay de situatie kernachtig samen. In een setting waarbinnen jonge ambitieuze vrouwen hun eigen grenzen niet duidelijk bewaken, kunnen ze in de invloedssfeer terecht komen van een (oudere) manspersoon, die bereid is om dit genadeloos te exploiteren. De vierdelige docuserie neemt alleen wel ruim de tijd om die kwestie en de totstandkoming van het journalistieke verhaal daarover goed in de verf te zetten.

Het interessantst wordt The Prize Of Silence als de Svenska Akademien en de politieke spelletjes binnen dat gerespecteerde instituut onder vuur komen te liggen. Dan reikt de vertelling voorbij de modus operandi van een individueel seksueel roofdier en openbaart zich het volstrekt toondove ‘old boys network’ daaromheen, waarbinnen overigens twee vrouwen een saillante rol spelen. De pompeuze poppenkast dondert en plein public in elkaar en beschadigt ondertussen ook de reputatie van de Nobelprijs.

Being Ad Visser

AVROTROS

Hoewel deze documentaire rond zijn 75e verjaardag wordt uitgezonden, is Being Ad Visser (52 min.) nadrukkelijk géén terugblik op zijn lange loopbaan. Sterker: het woord Toppop valt zelfs helemaal niet in deze documentaire van Laurien Hugas en Peer Wijlaars. Visser is er de man ook niet naar om oeverloos herinneringen op te halen en bijvoorbeeld die ene sleetse anekdote over Iggy Pops komst naar het poptelevisieprogramma en diens stoeipartij met de studioplanten nog eens op te poetsen.

Ad Visser is een man van hier en nu – of van straks en ooit. In zijn hoofd lijkt het voortdurend te broeien, gisten en bruisen. Toen hij door Corona noodgedwongen zijn plannen moest bijstellen, kwam er bijvoorbeeld ruimte voor een muzikaal project over Serge Gainsbourg, Giacomo Casanova en Salvador Dali. ‘Verandert de wereld daardoor?’ oppert de bedenker zelf. ‘Nee hoor, er verandert helemaal niks, maar mijn wereld wel.’ En daarin valt altijd wel iets nieuws te ontdekken, getuige deze film over de doorgewinterde (levens)kunstenaar, die van ‘ironische distantie’ zijn basishouding heeft gemaakt.

Visser heeft z’n hele leven van zijn ideeën geleefd, volgens zijn vrouw Melanie. En zij heeft zich altijd in zijn schaduw opgehouden, helpend bij alweer een nieuwe creatieve oprisping. ‘Één Bekende Nederlander in de familie is méér dan voldoende’, zegt ze spottend. Toch kruipt het bloed ook bij haar waar het niet gaan kan. Na een leven lang ‘hand- en spandiensten voor de Firma Visser’ staat Melanie Vissers nu eens in het middelpunt van de belangstelling met een expositie van haar eigen kunst. En wie steelt daar de show als spreekstalmeester? Juist.

De wisselwerking tussen Ad en Melanie Visser, inmiddels ruim een halve eeuw bij elkaar, behoort tot de zegeningen van dit boeiende portret. Van een wonderlijke man met een, aldus directeur Andreas Blühm van het Groninger Museum, ‘permanente nieuwsgierigheid’. Zijn narcisme fungeert daarbij als motor, bekent Ad Visser zonder omhaal van woorden. Dat geeft hem – en daarmee ook deze film – tevens iets onweerstaanbaars: hij leeft dan misschien van en voor zijn eigen ideeën. Tegelijkertijd kan hij daar zelf ook wel weer om grinniken.

Ik Ben Een Bastaard

Movies That Matter

‘In twee generaties van ongeletterd naar ik die alleen maar in woorden leef.’ Rashif El Kaoui kan het nauwelijks bevatten. Terwijl hij door Marokko reist, het land waar zijn analfabetische grootvader zijn hele leven leefde en zijn naar België vertrokken vader ooit werd geboren, vindt de Belgisch-Marokkaanse acteur, rapper en schrijver inderdaad voortdurend woorden om zijn gemoedstoestand te beschrijven. Het is zijn vak, waarin hij een uitblinker is geworden.

Hij, kind van een Vlaamse moeder, moet in België nochtans regelmatig duidelijk maken dat hij de taal en cultuur wel degelijk machtig is. En als zoon van een uitgezworven Marokkaanse immigrant wordt hij hier, in zijn vaderland, regelmatig geconfronteerd met de kloof die er tussen hem en het Noord-Afrikaanse land is ontstaan. In Ik Ben Een Bastaard (57 min.) probeert hij, net als in het dagelijks leven, een gulden middenweg te vinden.

Hij is geboren in de tussenruimte, vertelt hij in de debuutfilm van de Nederlands-Turkse fotograaf Ahmet Polat. ‘Mijn X-chromosoom komt uit de Vlaamse Kempenklei, mijn Y-chromosoom komt uit het mulle Atlaszand.’ Tijdens zijn jeugd in België betekende dit kortweg: aanpassen of opkrassen. ‘Ik pas mij aan’, zegt Rashif deemoedig in één van de teksten waarmee hij deze persoonlijke roadmovie over biculturaliteit stuurt en structureert.

Die teksten stammen uit de theatervoorstelling De Bastaard, die hij eerder met Polat en drummer Michelle Samba opvoerde, een vertelling over kinderen met ‘dubbel bloed’. Terwijl hij zoekt naar zichzelf, ergens tussen die twee culturen, komt Rashif El Kaoui onvermijdelijk ook terecht bij de vader, die hij al jong uit het oog verloor. De man die er volgens zijn Belgische grootouders als een ‘straatloper’ uitzag. Een man ook, die de drank niet kon weerstaan.

Zijn persoonlijke queeste brengt hem in deze typische ‘op zoek naar je roots’-film, behalve bij familieleden in België en Marokko, ook bij het graf van zijn vader, die letterlijk tussen de twee werelden van zijn zoon het leven liet.

Gustav Mahler – Zanger Voor De Aarde

AVROTROS

‘Die Erde atmet voll von Ruh und Schlaf’, klinkt ‘t in Der Abschied, het slot van Das Lied von der Erde. ‘Alle Sehnsucht will nun träumen.’ Met de symfonische liederencyclus wilde componist Gustav Mahler (1860-1911) harmonie met de wereld uitdrukken. Hij baseerde zich daarbij op Chinese poëzie uit de Tangdynastie, in dit geval Der Abschied Des Freundes van Wang Wei. ‘Die müden Menschen gehn heimwärts’, vervolgt het muziekstuk. ‘Im Schlaf vergeßnes Glück. Und Jugend neu zu lernen!’

De jonge Britse dirigent John Warner (27) voelt een verwantschap met Mahler. Ze delen een passie voor muziek en natuur. De Oostenrijkse componist is volgens hem zelfs een milieuactivist avant la lettre. Met zijn Orchestra For The Earth wil Warner diens muziek nu ten gehore brengen, liefst buiten een stedelijke omgeving. Op een plek ook, die bereikbaar is met het openbaar vervoer. Want de idealistische musici zijn het natuurlijk aan zichzelf verplicht om klimaatneutraal te reizen.

In de sfeervolle roadmovie Gustav Mahler – Zanger Voor De Aarde (52 min.) volgt de Nederlandse documentairemaker Frank Scheffer het kamerensemble naar Oostenrijk, waar het ook Mahlers huis aandoet. Daar zou hij, zo wil in elk het verhaal, elke ochtend vanaf het balkon van zijn villa in het meertje zijn gesprongen. Het duurt natuurlijk niet lang of ook de jonge muzikanten liggen er in het water, in één van de scènes die het ‘bloedserieuze’ karakter van de onderneming doorbreekt.

In gedragen sequenties laat Scheffer verder Mahlers majestueuze muziek en al even machtige natuurbeelden samenvloeien. Alsof ze onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Das Lied von der Erde is volgens John Warner ook echt een muziekstuk voor onze tijd. ‘Een symfonie die duidelijk maakt dat je alleen in harmonie komt met de wereld als je de koers van de natuur volgt.’

Daniel Day-Lewis: The Heir

AVROTROS

Op een dag in september 1989 verlaat Daniel Day-Lewis aan het einde van de eerste akte ineens het podium. Zoals het een echte Britse karakteracteur betaamt, heeft hij de hoofdrol in Shakespeare’s Hamlet bemachtigd. Hij treedt daarmee in de voetsporen (en stapt in de schaduw) van grote theateracteurs als Laurence Olivier, Richard Burton en Christopher Plummer. Intussen moet hij elke dag ook de confrontatie aangaan met zijn overleden vader. Daniel heeft een foto van de befaamde dichter en schrijver Cecil Day-Lewis, die film maar een inferieure kunstvorm vond, opgehangen in zijn kleedkamer.

De recensies voor Day-Lewis’ Hamlet zijn niet onverdeeld positief. Plotseling knapt er iets in hem. ‘Ik was gewoon compleet uitgeput, het kon me allemaal niks meer schelen’, vertelt de acteur een kleine twintig jaar later aan talkshowhost Charlie Rose. ‘Het was genoeg geweest, ik kon het niet meer.’ En dus lonkt het witte doek, waarmee hij in de voorgaande jaren al enigszins vertrouwd is geraakt. Ten tijde van het gesprek met Rose in 2007 is hij al een gevierd filmacteur, met diverse bioscoophits op zijn naam (The Last Of The Mohicans, The Age Of Innocence en The Boxer) en zijn eerste Oscar in de achterzak (My Left Foot).

Nummer twee en drie, voor There Will Be Blood en Lincoln, moet hij dan nog ontvangen, als eerste acteur in de geschiedenis die drie Academy Awards voor de beste hoofdrol krijgt. Hij zal daarnaast overigens ook nog drie keer genomineerd worden voor diezelfde Oscar, voor zijn hoofdrollen in In The Name Of The Father, Gangs Of New York en Phantom Thread. Tóch is Daniel Day-Lewis nooit een typische Hollywood-celebrity geworden. Hij mijdt het babbeldebabbelcircuit, kiest zijn rollen altijd zéér zorgvuldig en verdwijnt tussendoor soms jaren in de anonimiteit.

In de interessante tv-biografie Daniel Day-Lewis: The Heir (52 min.) betonen Jeanne Burel en Nicolas Maupied het acteerkanon op een passende manier eer. Géen collega’s of bekendheden dus, die ongegeneerd de loftrompet over hem steken – iets wat kijkers met nét iets te veel last van plaatsvervangende schaamte, net als Day-Lewis zelf waarschijnlijk, alleen zeer gegeneerd kunnen aanzien. Maar een gedegen poging om ‘s mans leven, zijn carrière en de wisselwerking daartussen te vatten. Geïllustreerd met treffende speelfilmfragmenten, oude foto’s en de spaarzame publieke optredens van de man die zich het liefst terugtrekt op het Ierse platteland.

Totdat Daniel Day-Lewis letterlijk voelt dat hij zijn zelfverkozen kluizenaarschap weer even moet verlaten voor de volgende Oscar-waardige rol…

Mr. Soul!

HBO

De Afro-Amerikaanse representatie op televisie is in de jaren zestig nog altijd zwaar onder de maat. Als het publiek al zwarte Amerikanen krijgt te zien, dan is het omdat ze in de problemen zitten of die zelf veroorzaken. In 1968 start het National Educational Television Network daarom in New York met Soul!, een live-programma over zwarte cultuur: dichters, muzikanten, acteurs, schrijvers, dansers en opiniemakers

Het wordt een ‘complete and utter love affair with your Blackness’, stelt Sade Lythcott, de dochter van de schrijfster, actrice en producent Barbara Ann Teer die als oprichter van The National Black Theater regelmatig te gast is in de show van gastheer en producer Ellis Haizlip. Met allerlei direct betrokkenen klopt diens nicht Melissa nu het stof van Haizlip zelf, openlijk homoseksueel, en diens geesteskind in de oerdegelijke documentaire Mr. Soul! (104 min.).

Melissa Haizlip laat ook coryfeeën van Zwart Amerika zoals Harry Belafonte, Kathleen Cleaver en Questlove (die dit jaar zelf overigens scoorde met Summer Of Soul, een thematisch verwante documentaire over de zwarte tegenhanger van Woodstock) aan het woord over de show waarin uiteenlopende zwarte stemmen zoals Stokely Carmichael, Toni Morrison, Sidney Poitier, Stevie Wonder, James Baldwin, Al Green en The Last Poets (met het furieuze Die Nigga!!!) zijn te horen.

Intussen wordt er – natuurlijk! – druk gezaagd aan Haizlips stoelpoten. Van dat nieuwe geluid, waarin het gedachtegoed en de soundtrack van de burgerrechtenbeweging doorklinken, moet de nieuwe Amerikaanse president Richard Nixon bijvoorbeeld helemaal niets hebben. Hij ziet het als een linksige aanval op de kernwaarden van zijn ‘zwijgende meerderheid’. Nixon begint aan de financiering van het publieke televisieprogramma te morrelen.

Zo komt het einde in zicht voor de show die van 1968 tot 1973 een podium heeft geboden aan alle vormen van zwarte cultuur en in het bijzonder zwarte vrouwen een warm hart toedraagt. Een hele generatie Afro-Amerikanen heeft door Soul! op een andere manier naar zichzelf leren kijken. En dat heeft ongetwijfeld weer zijn weerslag gehad op hoe zij in de wereld staan en die naar hun hand proberen te zetten. Het idee alleen al dat een ‘soul brother’ als Barack Obama president zou kunnen worden…

Adriaan van Dis, Een Wanhopig Optimist

c: Carel Schutte

Een journaalitem over zijn ruzie met Willem Oltmans. Of, met een beetje geluk, over zijn gebakkelei met W.F. Hermans. Daar kon het wel eens bij blijven als hij het tijdelijke voor het eeuwige verwisselt, denkt Adriaan van Dis. Hij zou overigens liever hebben dat ze dan melden dat hij mooie boeken heeft geschreven.

De schrijver, televisiemaker en journalist Van Dis is inmiddels 75 en heeft zich een paar dingen voorgenomen, vertelt hij aan Coen Verbraak in Adriaan van Dis, Een Wanhopig Optimist (53 min.): Gij zult niet verbitteren. Gij zult niet klagen noch zeuren. En zorg dat je in ieder geval een mate van onafhankelijkheid bewaart. Zo niet, daar maakt hij ook geen geheim van, dan is er een uitweg.

Samen met Verbraak bezoekt Van Dis de plekken die ertoe doen in zijn leven: Bergen aan Zee, het decor voor een tamelijk ongelukkige jeugd. De Noord-Franse stad Arras, waar zijn moeder voor het eerst vertelde over haar kampervaringen. En zijn voormalige domicilie Parijs, waar hij enkele boeken schreef. Daar dist de geboren verteller, met plezier en bravoure, de verhalen van zijn leven op.

Dat is ook wel een beetje de beperking van deze tv-film: Adriaan is een zeer onderhoudende causeur en heeft smeuïge verhalen in overvloed – over het jongetje dat te dom was om te studeren, zijn eerste seksuele ervaring bij een prostituee en die vader waarvan het zo moeilijk houden was – maar of hij ook het achterste van zijn tong laat zien of zichzelf verrast tijdens de gesprekken met Verbraak?

‘s Mans ontmoetingen met zijn redacteur Tilly Hermans, de Zuid-Afrikaanse schrijver en anti-Apartheidsactivist Breyten Breytenbach en regisseur Ellen Jens (van zijn bekende televisieprogramma Van Dis In De IJsbreker), ogen verder wat opgeprikt en leveren vooral anekdotisch materiaal op, waarmee in het oog springende elementen uit die driekwart eeuw Adriaan van Dis kleur krijgen.

Met tamelijk feitelijke voice-overs brengt Coen Verbraak vervolgens ordening aan in dit nette portret waaraan geen mensch zich een buil zal vallen, maar dat ook niet echt nieuw licht werpt op Adriaan van Dis of echt onder de oppervlakte lijkt te komen bij hem.

Hallelujah: Leonard Cohen, A Journey, A Song

IDFA

John CaleJeff Buckley en zelfs Shrek moesten eraan te pas komen, maar toen werd Leonard Cohens Hallelujah dan toch echt een absolute evergreen, die via televisieprogramma’s als The VoiceX Factor en – pak ‘m beet – Matthijs Gaat Door definitief zijn weg naar het grote publiek zou vinden. Het zorgde voor ‘een mild gevoel van wraak’ bij de Canadese zanger-songschrijver. Zijn eigen platenmaatschappij Columbia Records had de bijbehorende langspeler Various Positions, kant en klaar en dus allang betaald, in 1984 niet willen uitbrengen. Columbia’s baas Walter Yetnikoff vond het een waardeloze plaat en wilde er geen cent meer aan uitgeven.

Via een glorieuze omweg zou de wereld Hallejujah dus alsnog ontdekken. Het betekende ook eerherstel voor producer/arranger John Lissauer. Zijn bemoeienis met Various Positions leek enige tijd de nekslag voor zijn florerende opnamecarrière. Hij is één van de ‘helden’ van Hallelujah: Leonard Cohen, A Journey, A Song (118 min.) – in zoverre een documentaire over zo’n uitgesproken persoonlijkheid als Cohen nog andere helden toelaat. Als dat zo is, dan verdient natuurlijk ook Jeff Buckley een eervolle vermelding. De begenadigde zanger, zoon van singer-songwriter Tim Buckley, leek de ideale vertolker van het Hallelujah-gevoel. Totdat hij in 1997 op slechts dertigjarige leeftijd een fatale duik in de Mississippi-rivier nam.

Deze film van Dan Geller en Dayna Goldfein start bij Cohens laatste uitvoering van Hallelujah op 21 december 2013, reconstrueert daarna met insiders als journalist Larry ‘Ratso’ Sloman, zangeres Judy Collins, ’s mans rabbi Mordecai Finley, samenwerkingspartner Sharon Robinson en ex-vriendin Dominique Isserman de loopbaan van de zwaarmoedige bard en werkt zo toe naar de conceptie en wedergeboorte van het lied, waaraan hij jaaaaaren werkte, dat wel 180 verschillende coupletten zou hebben gehad en waarvan sommige zinnen maar liefst 250 keer zouden zijn herschreven. Maar dan, zo wil de mythe, heb je ook wat.

Al heeft Bob Dylan zijn vrind Leonard naar verluidt wel eens ingewreven dat hij zijn eigen songs soms binnen een kwartier schrijft, gewoon achter in een taxi. Grootspraak meent de Ierse zanger Glen Hansard, die samen met vakbroeders zoals Brandi CarlileEric Church en Rufus Wainwright enthousiast de zegeningen van Cohens songschrijverschap telt in deze krachtige documentaire. Die vindt een slimme middenweg tussen een portret van de zanger/poëet en het verhaal van zijn signatuursong, waarin ‘s mans ‘holiness’ en ‘horniness’ perfect samenkomen. Één van de beste muziekfilms van het jaar.

In de documentaire Judges Under Pressure zit, voor de liefhebber, ook nog een heerlijke versie van Hallelujah. De woorden Andrzej en Duda, die samen de naam van de Poolse president vormen, blijken perfect in de melodie van Hallelujah te passen. En dan is er snel een zangeres gevonden…

Toni Morrison, Black Matter(s)

Arte

‘Eerst wilde ik er niet aan: het was te pijnlijk’, vertelt de Afro-Amerikaanse schrijfster Toni Morrison (1931-2019) aan het begin van deze documentaire over Beloved (Beminde), het boek over de gruwelen van slavernij waarvoor ze in 1988 een Pulitzer Prize kreeg. ‘Als zij er hun hele leven mee moesten leven, dan kon ik er wel enkele jaren aan besteden om een boek te schrijven’.

In Toni Morrison, Black Matter(s) (52 min.) belicht regisseur Claire Laborey met enkele kenners het werk van de schrijfster die tevens als eerste zwarte vrouw de Nobelprijs voor de Literatuur won en die in 2012 van de zwarte Amerikaanse president Barack Obama de Presidential Medal Of Freedom kreeg. Morrison zelf komt natuurlijk ook veelvuldig aan het woord via interviews en fragmenten uit haar geschriften, ingesproken door actrice Fanny Gautier.

Deze verzorgde film, die verder een treffende mixture van foto’s, filmbeelden en animaties rond de beladen geschiedenis van Zwart Amerika bevat, richt zich overigens niet zozeer op Morrisons leven en carrière, maar op de inhoud en betekenis van haar werk en hoe ze daarmee het Amerikaanse verhaal heeft proberen te herschrijven. Met haar uitgesproken visie heeft de schrijvende denker bovendien aansluiting gevonden bij actuele maatschappelijke ontwikkelingen, zoals de Black Lives Matter-beweging.

En Toni Morrison, Black Matter(s) kan worden geboekstaafd als een gedegen weerslag van de erfenis van deze trotse, intelligente en welbespraakte vrouw, die tot op hoge leeftijd een krachtig zwart zelfbewustzijn heeft uitgedragen.