Gimme Danger: The Story Of The Stooges

Amazon

‘Now I wanna be your dog’, sneert hij. Met ontbloot bovenlijf, in een uitdagende pose. James Osterberg oogt nog altijd als een eeuwige punk. Onder zijn geuzennaam ‘Iggy Pop’ laat de Amerikaanse rockzanger, die inmiddels toch echt tegen de tachtig loopt, nog altijd de opwinding herleven van The Stooges, het garagebandje uit Detroit waarmee hij eind jaren zestig alles en iedereen de gordijnen injoeg. No Fun, juist – of véél te véél.

Pop is natuurlijk ook het stralende middelpunt van de documentaire Gimme Danger: The Story Of The Stooges (107 min.) van Jim Jarmusch uit 2016. Stoer, uitgesproken en grappig. Entertainend, altijd. Met meer typische rock & roll-verhalen dan goed zijn voor één enkel mens. Tenminste, dat zou je verwachten. Iggy staat er echter nog steeds: als een ongenaakbare ‘bad boy’ op leeftijd, klaar om elk publiek bij de strot te grijpen.

Van de oorspronkelijke bezetting van The Stooges is hij de enige die nog in leven is. Gitarist Ron Asheton, diens drummende broer Scott ‘Rock Action’ Asheton en bassist Dave Alexander hebben het tijdelijke allang voor het eeuwige verwisseld. Samen opereerden zij ooit in de slipstream van hun broederband The MC5, één van de voorvaders van wat later punk werd, en zetten zo Detroit fier op de kaart als rockstad.

Na de albums The Stooges (1969) en Fun House (1970), die destijds slechts beperkt werden opgepikt maar tegenwoordig worden beschouwd als klassiekers, implodeerde de band, om enkele jaren later onder de noemer Iggy and The Stooges een doorstart te maken. Met derde plaat Raw Power (1973) als uitroepteken en eindstation. ‘We were left without adult supervision’, herinnert de latere gitarist James Williamson zich die tijd.

Jarmusch roept de turbulente geschiedenis van The Stooges op met een associatieve wirwar van muziek, concertbeelden, bandfoto’s, animaties en een hele zwik film- en televisiefragmenten, waaronder natuurlijk ook van het befaamde comedytrio The Three Stooges. De boodschap is duidelijk: waar Iggy en zijn ‘stromannen’ kwamen, kwam reuring. En alles moest kapot, zo leek ‘t. Want of dat nu de bedoeling was of niet, kapot ging ‘t.

De metafoor is onontkoombaar: The Stooges als een ongeluk in wording. Het is vervat in die ene anekdote, door Jarmusch opgeroepen met een geanimeerde scène: drummer Scott Asheton rijdt de tourbus onder een te lage brug door. Met donderend geraas komt die tot stilstand. Alles is kapot: de bus, hun instrumenten en de brug. En The Stooges gaan er ook aan, als slachtoffers van ‘hun eigen totale gebrek aan professionaliteit’.

Intussen hadden ze wel school gemaakt, toont Jarmusch met een compilatie van acts die The Stooges coveren: van logische navolgers zoals The Sex Pistols en The Damned tot de ‘high brow-acts’ Sonic Youth en David Bowie. Later werd de groep opgenomen in de Rock & Roll Hall Of Fame en volgden enkele herenigingen van de dan nog levende leden. Met het bereiken van de jaren des verstands bleken ze nauwelijks aan vuur te hebben ingeboet.

Gimme Danger vertelt het complete verhaal, zoals James Osterberg en enkele andere intimi zich dat herinneren, van een glorieuze mislukking die maar blijft nazinderen. Een kleine tien jaar later lijkt Iggy Pop nog altijd onverwoestbaar. Hij gaat door. Totdat ie ooit, hopelijk, in het zadel mag sterven.

Amy Bradley Is Missing

Netflix

De cruise stopt voor niemand. Als Amy Bradley in de nacht van 24 maart 1998 blijkt te zijn verdwenen, kamt de crew van de MS Rhapsody Of The Seas het gehele cruiseschip uit. Tegelijkertijd gaan de ruim tweeduizend andere passagiers gewoon van boord om hun vakantie voort te zetten met een tripje naar Curaçao. Amy, een 23-jarige Amerikaanse vrouw die samen met haar ouders Ron en Iva en haar twee jaar jongere broer Brad een zevendaagse cruise maakt, wordt niet gevonden. Van haar ontbreekt ieder spoor.

Als ze van boord is gevallen, gesprongen of geduwd, stelt de plaatselijke politiechef, dan zou Amy’s lichaam, of op z’n minst een deel ervan, beslist zijn aangespoeld. Is zij dan misschien van boord gesmokkeld? En waarom dan? Om aan haar familie te ontsnappen, ontvoerd door nietsontziende mensensmokkelaars of vertrokken met haar flirt Yellow, de danslustige bassist van de cruiseschipband? Vragen, vragen, vragen… en nauwelijks antwoorden. En laat het dan maar over aan het duo Ari Mark en Phil Lott, dat eerder de true crime-series Murder In The Heartland, The Invisible Pilot en This Is The Zodiac Speaking afleverde, om daar een gesmeerd lopende misdaadproductie van te maken.

De driedelige serie Amy Bradley Is Missing (131 min.) bevat meer dan genoeg dwaalsporen, plotwendingen en cliffhangers voor twee uur onvervalst crimevermaak. Maar of al die sporen, aanwijzingen en getuigen – die Amy tot wel zeven jaar later menen te hebben gezien in een afgelegen duikersbaai bij Curaçao, in een nachtetablissement van bedenkelijk allooi op datzelfde eiland of op een openbaar toilet op Barbados – de waarheid ook maar iets dichterbij brengen? Het leidt in elk geval tot ongemakkelijke scènes, bijvoorbeeld als een jonge vrouw, negentien jaar na Amy’s verdwijning, tijdens een stiekem opgenomen telefoontje haar eigen vader voor het blok probeert te zetten.

Zulke strapatsen zijn zonder twijfel het gevolg van de permanente mediacampagne die Ron en Iva Bradley nu al bijna dertig jaar voeren om aandacht te vragen voor de verdwijning van hun dochter. En daarbij grijpen ze, volledig begrijpelijk, elke strohalm aan. Alles beter, zo lijkt ‘t, dan accepteren dat Amy waarschijnlijk nooit meer terugkomt en – misschien nog wel erger –dat vermoedelijk ook nooit duidelijk zal worden wat er met haar is gebeurd. Talloze onderzoekspistes later eindigt deze miniserie in elk geval met min of meer dezelfde constatering als waarmee ie ook is begonnen: Amy Bradley wordt vermist. En de cruise en het leven stoppen voor niemand.

American Manhunt: O.J. Simpson

Netflix

Op voorhand lijkt American Manhunt: O.J. Simpson (300 min.) een volstrekt overbodige productie. Er is namelijk al een gezaghebbende documentaireserie over de dubbele moord op Nicole Brown, de vrouw van de voormalige American footballer, en haar vriend Ron Goldman op 12 juni 1994: Ezra Edelmans epische vijfdelige reeks O.J.: Made In America, waarin de schokkende misdaad op een imposante manier in z’n historische en maatschappelijke context wordt geplaatst. Met O.J. Simpson, een Afro-Amerikaan die zich vrijwel alleen met witte landgenoten leek op te houden, als een wel heel ongemakkelijk symbool voor Zwart Amerika. De serie werd in 2017 geheel terecht gekozen tot winnaar van de Oscar voor beste documentaire.

En nu is er dus een true crime-productie van Floyd Russ. Waar Edelman uitzoomt, zoomt Russ juist in: op het misdrijf zelf: gemiste sporen, bewijs en getuigen. Op O.J.’s spectaculaire vlucht in een witte Ford Bronco, live uitgezonden op televisie. En op de rechtszaak, eveneens een mediaspektakel zonder weerga. Met uitstekende bronnen, zoals de lekker cynische moorddetective Tom Lange en zijn omstreden collega Mark Fuhrman, die een cruciale rol zal gaan spelen in de verdedigingsstrategie van Simpsons juridische Dream Team. Fuhrman wordt door hen geportretteerd als een door en door racistische rechercheur, die O.J. er willens en wetens bij heeft gelapt. Voor dat eerste is bewijsmateriaal te over, dat tweede lijkt toch wel hoogst twijfelachtig.

Verder bevat deze vierdelige serie bijdragen van onder anderen Ron Goldmans zus Kim, O.J.’s huisgenoot Kato Kaelin, zijn agent Mike Gilbert, O.J.’s en Nicoles vriend Ron Shipp, assistent-aanklager Christopher Darden, DNA-expert Bill Thompson, Simpson-advocaat Carl Douglas, juridisch expert Jeffrey Toobin, jurylid Yolanda Crawford en talkshowhost Geraldo Rivera en andere journalisten die de zaak destijds volgden. Met hen kan Russ zowel diep in de zaak duiken als er van enige afstand naar kijken. En het helpt ongetwijfeld dat de toenmalige verdachte een klein jaar geleden overleed. O.J. Simpsons belangen hoeven niet meer te worden beschermd – hooguit zijn imago. Daar was door latere strapatsen alleen toch al niet meer zoveel van over.

En zo wordt American Manhunt – een titel waaronder in 2023 ook The Boston Marathan Bombing van Floyd Russ werd uitgebracht door Netflix en die later dit voorjaar nog een vervolg over Osama bin Laden lijkt te krijgen – zowaar een heel interessante ontleding van een zaak die in de afgelopen dertig jaar natuurlijk al van voor tot achter is belicht. Niet in het minst door het Amerikaanse karakter van de zaak. Want zelfs een gruwelijke dubbele moord wordt, getuige bijvoorbeeld een DNA-kraswedstrijd en de enige echte O.J.-crimewatch, schaamteloos commercieel uitgevent. Óók door de hoofdverdachte zelf, die er rond de geruchtmakende rechtszaak blijkbaar geen been in zag om geboortekaartjes te verkopen met zijn handtekening erop.

Het tekent de man die, ondanks zijn succesvolle sportcarrière en jarenlange status als nationale knuffelbeer, toch vooral zal worden herinnerd vanwege de moord op zijn ex-vrouw Nicole en Ron Goldman. Of hij die nu heeft gepleegd – en daarvoor zijn toch wel héél sterke aanwijzingen – of niet.

Tallon: Onder Druk

HBO Max

Hij is van plan om in 2024 de top tien aan te gaan vallen. In het voorgaande jaar is de Nederlandse tennisser Tallon Griekspoor doorgestoten naar plek 23 op de wereldranglijst. Hij heeft zelfs het tennistoernooi van Rosmalen op zijn naam weten te schrijven. Aan de top blijven is alleen een stuk moeilijker dan aan de top komen.

Met zijn vader Ron en broers Kevin en Scott in het publiek moet Tallon eerst maar eens proberen om opnieuw boven zichzelf uit te stijgen in Rosmalen. Dat is zeker niet gemakkelijk. Pers en publiek vragen voortdurend om zijn aandacht en leiden hem af van waar ’t uiteindelijk allemaal om draait: presteren op de baan. Zijn Belgische trainer Kristof Vliegen probeert hem, door alle weerstand heen, naar overwinningen te loodsen.

De voormalige toptennisser Vliegen is tevens prominent aanwezig in Tallon: Onder Druk (49 min.), de korte film die Jan-Willem de Lange heeft gemaakt over Griekspoors verrichtingen in 2024. Wedstrijden worden belicht via zijn kritische blik. Hij roept Griekspoor soms non-verbaal tot de orde, geeft hem na een geslaagde rally opzichtig complimentjes of deelt hardop zorgen over z’n pupil met bondscoach Paul Haarhuis.

Duidelijk is: Tallon Griekspoor moet aan de bak. Om zijn huidige status te behouden of zelfs uit te bouwen, openlijke twijfelaars te logenstraffen en – vooral – aan zijn eigen verwachtingen te kunnen voldoen. Die druk was er altijd al. Van jongs af aan heeft Griekspoor moeten concurreren met andere talenten, waarvan de ouders, volgens zijn vader Ron, in de stellige overtuiging waren dat ze ‘de nieuwe Krajicek’ in huis hadden.

Terwijl hij de strijd aanbindt met cracks als Djokovic, Sinner en Zverev blijkt Griekspoors grootste tegenstander, jawel, Tallon te heten. Kristof Vliegen probeert dat in goede banen te leiden en tegelijk zijn relatie met de explosieve tennisser, die zijn woede na een verloren wedstrijd ouderwets botviert op z’n racket, te behouden. Dat blijkt een serieuze uitdaging, verraadt deze film, die verrassend dicht bij de trainer en z’n speler komt.

Want daar blijkt het hart van deze boeiende sportdocu te zitten: bij de delicate omgang tussen twee mensen die elkaar nodig hebben om te kunnen presteren, maar op een gegeven moment niet meer mét en niet meer zónder elkaar lijken te kunnen. En dat dreigt dan weer ten koste te gaan van de prestaties. Zo stevent Tallon: Onder Druk af op een onvervalst do or die-moment: op de tennisbaan en ernaast.

Music By John Williams

Disney+

Alleen al vanwege de soundtrack voor de film Jaws verdient componist John Williams een plek in Hollywoods eregalerij. Zonder hem zou Steven Spielbergs witte haai waarschijnlijk eerder lachwekkend dan doodeng zijn geworden. Williams schreef een elementair muziekstuk, waarmee een aanval van het bloeddorstige monster wordt aangekondigd. En een ongelooflijke bioscoophit was geboren. Music By John Williams (105 min.) begint dan ook met die twee uit duizenden herkenbare noten. Tada… Tadaa… En de haai is alweer onderweg, op zoek naar z’n prooi.

Williams componeerde natuurlijk de muziek voor zo’n beetje alle films van Spielberg: van Close Encounters Of The Third Kind, Indiana Jones en E.T. tot Jurassic Park, Schindler’s List en The Fabelmans. Daarnaast leverde hij ook iconische soundtracks voor Fiddler On The Roof, The Poseidon Adventure, Superman, Home Alone, JFK en Harry Potter. In totaal staan er vijf Oscars op de schouw in huize Williams. Met zijn muziek voor de Star Wars-franchise werd hij zelfs een rockster. Als hoogbejaarde dirigent trekt hij nog altijd volle zalen, waarbij tijdens The Imperial March een groot deel van z’n gehoor zelfs enthousiast meedirigeert met een heus lichtzwaard.

Dat succes heeft ook zijn keerzijde gehad, toont deze doeltreffende documentaire van Laurent Bouzereau, waarin verder nauwelijks een wanklank valt. Het duurt namelijk even voordat Williams ook serieus wordt genomen door z’n vakbroeders. Juist omdat hij zo succesvol is met filmmuziek. Want die wordt door sommige musici beschouwd als een bastaardkunstvorm. Als ‘Johnny’ wordt aangesteld als dirigent van het Boston Pops Orchestra, zorgt dit in eerste instantie dus voor spanningen. Uiteindelijk bezwijkt echter ook het sikkeneurigste orkestlid voor het muzikale vakmanschap van John Williams en wordt zijn tijd bij het orkest alsnog een succes.

Zelf vindt hij ‘t geweldig om en plein public te musiceren. ‘Voor het gewonde ego van een filmcomponist die geen publiek of applaus kent is het genieten van het magnifieke publiek in Boston.’ Dat al dan niet gewonde ego wordt in deze Hollywood-docu ook nog eens duchtig gestreeld door regisseurs (George Lucas, Chris Columbus, Ron Howard, J.J. Abrams en – natuurlijk – Steven Spielberg, die ook een dikke vinger in de pap had bij deze film) en muzikanten (violist Itzhak Perlman, saxofonist Branford Marsalis, cellist Yo-Yo Ma en violist Anne-Sofie Mutter) waarmee hij werkte. Samen dragen zij één  boodschap uit: muziek verbindt en John Williams is de ultieme verbinder.

Music By John Williams concentreert zich vrijwel volledig op ‘s mans liefde voor muziek en werkleven. De tragiek uit zijn persoonlijk leven – zijn vrouw, actrice/zangeres Barbara Ruick, stierf op slechts 41-jarige leeftijd en liet hem met drie jonge kinderen achter – wordt binnen enkele minuten afgewerkt. Misschien ook omdat muziek écht zijn eerste liefde was – en straks ook, als dan toch ‘The End’ verschijnt, z’n allerlaatste. De appel is in dat opzicht overigens niet ver van de boom gevallen. Zijn zoons zijn eveneens ‘lost in music’: Mark speelde met Cher, Air Supply en Tina Turner en Joe is leadzanger van Toto. Alleen Jenny, het enige familielid dat in deze film optreedt, houdt ’t bij een rondje golf.

En dat lijkt ook zo’n beetje het enige wat John Williams buiten de muziek doet.

Simone Biles: Rising

Netflix

Het is zogezegd niet de vraag óf ze goud zou gaan winnen, maar hoe vaak en op welke onderdelen. En dan gaat ‘t helemaal mis met Simone Biles op de Olympische Spelen van Tokio, die vanwege COVID-19 zijn uitgesteld naar 2021. Na een verprutste oefening op het paard haakt de Amerikaanse topturnster, in 2016 nog goed voor vier gouden medailles bij de Spelen van Rio de Janeiro, gedesillusioneerd af en doet nog maar aan enkele onderdelen mee. Einde carrière, zo lijkt ‘t, voor de GOAT van haar sport, de Greatest Of All Time.

Maar zie daar: na een periode waarin Biles heeft gewerkt aan haar mentale gezondheid is de inmiddels 27-jarige Afro-Amerikaanse atlete terug voor de Olympische Spelen van Parijs. En dan kan een documentaire, over een vrouw die haar demonen glorieus heeft overwonnen, natuurlijk niet uitblijven. De eerste twee van in totaal vier afleveringen van de miniserie Simone Biles: Rising (94 min.) worden nu uitgebracht, de twee andere ná de Spelen. Daarin is dan te zien of ze van haar voetstuk valt – of gewoon van een balk of paard – of toch weer één of meerdere gouden medailles krijgt omgehangen, het gedroomde Hollywood-einde.

Deze miniserie van Katie Walsh start bij de ‘twisties’, de momenten waarop haar lichaam en geest niet meer optimaal met elkaar communiceren, die Simone Biles serieus parten beginnen te spelen bij de Olympische Spelen van Tokio. Eigenlijk is het een klein wonder dat ze ‘t überhaupt zo lang recht heeft gehouden. Biles behoort immers tot de slachtoffers van sportarts Larry Nassar, die talloze jonge turnsters heeft misbruikt. Dit schandaal heeft eerder al zijn weg gevonden naar de documentaires At The Heart Of Gold: Inside The USA Gymnastics Scandal en Athlete A en wordt in dit persoonlijke portret van Simone Biles slechts beperkt aangeroerd.

Na Tokio is het moeilijk voor haar om de draad weer op te pakken. Als de turnvedette zich in het openbaar begeeft, heeft ze het gevoel dat iedereen haar aankijkt. Alsof er ‘loser’ of ‘quitter’ op haar voorhoofd staat geschreven. Samen met haar nieuwe echtgenoot Jonathan Owens, een bekende American footballer uit de NFL, en haar grootouders Ron en Nellie, bij wie ze is opgegroeid, maakt ze zich op voor een comeback. Walsh plaatst die terugkeer aan de top in het kader van Biles’ levensverhaal, de mores binnen de turnwereld en de druk die er permanent staat op toppers, op zwarte turnsters in het bijzonder.

Zo ontstaat een aardig kijkje achter de schermen bij een topsporter die zich uit geslagen positie terugknokt en nu weer, gepokt en gemazeld, ouderwets voor de winst hoopt te kunnen gaan. Het zelfvertrouwen is in elk geval terug. ‘Momenteel ben ik zelf nog steeds m’n grootste tegenstander.’

Na de Olympische Spelen van Parijs zijn er nog enkele nieuwe delen van Simone Biles Rising verschenen op Netflix.

Jim Henson: Idea Man

Disney+

‘Je hebt geen rijm of reden nodig voor een liedje’, playbackt de hand. Waarna die ‘tududududududuududuuu…’ nepneuriet. Vanuit een gebrandschilderd raam kijken Ernie en Bert toe hoe Jim Henson zijn hand laat zingen. Hij heeft hen zelf gecreëerd en met diezelfde hand talloze malen Ernie gespeeld. Samen met zijn maatje Frank Oz, die hier de loftrompet steekt over zijn collega. Hij nam dan Bert voor zijn rekening.

Het is een fraaie scène, bijna halverwege Jim Henson: Idea Man (107 min.) gepositioneerd: een meester aan het werk, met een hand die kan spreken en nu dus lijkt te zingen. Poppenspeler, animator en filmmaker Jim Henson (1936-1990) heeft dan al talloze (experimentele) films op zijn naam staan en begin jaren zeventig voor het eerst een eclatant succes geboekt met zijn poppen voor Sesamstraat. Hij bedacht onvergetelijke creaties zoals Kermit de kikker, Pino en het Koekiemonster voor het educatieve kinderprogramma.

Misschien is de tijd nu rijp voor een plan dat hij al enige tijd tevergeefs op televisie probeert te krijgen: The Muppet Show. In het tv-programma, dat al snel ontzettend populair zal worden, keert zijn alter ego Kermit terug, maar presenteert Henson ook gedenkwaardige nieuwe helden zoals Miss Piggy, Gonzo, de Zweedse kok, Fozzie Beer en Statler & Waldorf. En daarmee kan Ron Howard, de Hollywood-regisseur die zich steeds meer is gaan toeleggen op docu’s, dan weer lekker vooruit in deze biografie van de beeldbepalende kunstenaar.

Howards documentaire richt zich vooral op Hensons professionele carrière, waarin hij steeds nieuwe uitdagingen bleef aangaan. De creatieve duizendpoot noemde ‘t zelf een ‘iedere seconde van je leven-baan’. Daarvoor zouden hij en zijn directe omgeving ook de prijs betalen, maar ‘s mans naaste medewerkers en kinderen, die vrijwel allemaal in zijn voetsporen zijn getreden, oordelen in deze liefdevolle film heel mild over hem. Henson was een man met een nooit opdrogende stroom ideeën, die wel nagejaagd móesten worden.

In de slechts 53 jaar die hem werden vergund heeft Jim Henson de wereld zo een heel klein beetje beter gemaakt. En zijn creaties, die met een hedendaagse blik bezien uitgangspunten als diversiteit en inclusie uitdragen, leven onverminderd voort. Hele generaties zijn ermee opgevoed én voeden ermee op.

Koyaanisqatsi

Criterion

Het beeld was er ongetwijfeld eerst. Eenmaal ondergedompeld in Koyaanisqatsi (82 min.) is de gedachte echter bijna onvermijdelijk: die majestueuze shots van cameraman Ron Fricke zijn speciaal voor de beeldende muziek van Philip Glass gemaakt en er vervolgens netjes op gelegd. Beeld en muziek vormen in elk geval een onmiskenbare eenheid in deze zinnenprikkelende trip langs het leven op aard.

De mens is alomtegenwoordig in de debuutfilm van Godfrey Reggio – via voorbij flitsend verkeer in een nachtelijke metropool, de vernietigingskracht van oorlogsmachines of ineen zijgende flatgebouwen bijvoorbeeld – maar wordt an sich als individu nooit meer dan een onbeduidend rekwisiet. Gesproken wordt er bijvoorbeeld helemaal niet. En als de mens, precies halverwege de film, voor het eerst centraal wordt gezet, letterlijk, kijkt die recht in de camera – en wij, als kijkers die achter de lens schuilgaan, al even recht in diens collectieve ziel.

De mensch als volstrekt inwisselbaar wezentje in een gigantische mierenhoop, een organisme dat bruist van het leven en tegelijkertijd lijkt te zijn ontdaan van de spontaniteit ervan. Aan de lopende band, op de roltrap of in de file. Komend van het één, gaand naar het ander. Soms vertraagd, een andere keer weer aanzienlijk versneld. Met behulp van de barokke, sacrale of ronduit bombastische muziek van Glass toewerkend naar een ongenadige climax of juist even een moment van stilte inlassend. Steeds weer opnieuw. Laden en ontladen.

Daar tegenover staat de onverzettelijkheid van moeder aarde: wolkenpartijen, rotsformaties, watervallen. Die er al lang voor de komst van de mens waren en er na diens verscheiden waarschijnlijk ook nog wel zullen zijn. De beeldsymfonie Koyaanisqatsi, een woord dat Hopi-indianen gebruiken voor een leven dat uit balans is geraakt of in moeilijkheden verkeert, werd gemaakt tussen 1975 en 1982 en is bedoeld als ‘een apocalyptisch beeld van de botsing tussen twee verschillende werelden: het stedelijke leven en technologie versus de aarde’.

De documentaire is onderdeel van Reggio’s zogenaamde Qatsi-trilogie, die verder uit Powaqqatsi (1988) en Naqoyqatsi (2002) bestaat, en geldt als een echte cultfilm, die je gezien – nee: ondergaan – moet hebben. Als een beeldenstorm die over je heen komt en een nauwelijks te bevatten wirwar van indrukken op de innerlijke printplaat achterlaat.

The Space Race

National Geographic

De eerste generatie Amerikaanse astronauten is heel zorgvuldig geselecteerd – en niet alleen op inhoudelijke gronden. Zij worden doelbewust vooruitgeschoven als gezicht van het patriottische ruimtevaartprogramma en moeten dus gemaakt zijn van ‘The Right Stuff’: wit, mannelijk en zo’n één meter tachtig. Zwarte Amerikanen zouden alleen maar uit de toon vallen in zo’n superheldenrol.

Toch wordt er begin jaren zestig vanuit de Afro-Amerikaanse gemeenschap wel degelijk een kandidaat naar voren geschoven. Ed Dwight lijkt, ondersteund door de regering Kennedy, voorbestemd om ‘the first negro astronaut’ te worden. De top van de ruimtevaartorganisatie NASA beslist echter anders. Zo’n beetje elke witte kandidaat wordt meer geschikt geacht dan deze zwarte astronaut.

En als president John F. Kennedy in 1963 wordt vermoord, is Dwights kans op een ruimtevlucht definitief verkeken. Het zal nog zo’n twintig jaar duren, een periode waarin astronaut Neil Armstrong bijvoorbeeld zijn legendarische eerste stappen op de maan zet, voordat NASA in 1983 de eerste zwarte astronaut lanceert. Afro-Amerikanen moeten het al die tijd zonder rolmodel doen.

In The Space Race (90 min.) documenteren Diego Hurtado De Mendoza en Lisa Cortés hun emancipatiestrijd die zich dus zelfs uitstrekt tot de ruimte. Eind jaren zeventig worden dan eindelijk drie zwarte aspiranten opgenomen in het NASA-opleidingsprogramma. Één van hen moet de eerste Afro-Amerikaanse astronaut worden. One small step for black man, zogezegd, one giant leap for black mankind.

Daarna vormt zich langzaam maar zeker een zwart ruimtekeurkorps, bijgenaamd The Afronauts. In deze zorgvuldig gemaakte film schetsen zij de weg die ze, persoonlijk en als collectief, hebben afgelegd om ook te kunnen zeggen dat ‘space’ voor hen ‘the place’ is. Tegelijk blijven ook zij niet gevrijwaard van de gevaren van ruimtevaart, zoals de ramp met de Challenger in 1986 aantoont.

The Space Race brengt zo een vergeten kant van de burgerrechtenbeweging in beeld. Die komt tot een climax tijdens de Black Lives Matters-protesten van 2020 en vindt dan zelfs zijn weg naar de ruimtemissie van de zwarte astronaut Victor Glover. Daarmee lijkt de cirkel rond – al krijgt deze documentaire nog wel een lekker zoet einde, waarin Ed Dwight alsnog een hoofdrol krijgt toebedeeld.

Murder In Boston: Roots, Rampage & Reckoning

HBO Max

Het is de lont in het kruitvat. Op 23 oktober 1989 belt Chuck Stuart in bij het noodnummer van de politie in Boston. Samen met zijn hoogzwangere vrouw Carol is hij overvallen door een Afro-Amerikaanse man. Haar baby kan met een keizersnee nog worden gered, maar zij sterft enkele uren later. In de buurt weten ze wat het betekent als een zwarte man ervan wordt verdacht dat hij een witte vrouw heeft vermoord. ‘Het jachtseizoen op zwarte mensen was geopend’, stelt Ron Bell, inwoner van de achterstandswijk Mission Hill. ‘Het was echt een klopjacht.’

Één van de politiemannen die bij het onderzoek naar de moord betrokken raakt is de inmiddels gepensioneerde agent Bill Dunn. De witte agent is berucht in Mission Hill, de wijk waarnaar de overvaller na de schietpartij zou zijn gevlucht. ‘Ik hielp graag goede mensen en was graag gemeen tegen de schurken’, vertelt Dunn, het type rouwdouwer, niet zonder trots. Hij legt uit: ‘Je hebt erg veel macht. Je kunt iemand z’n vrijheid ontnemen.’ Als Dereck Jackson, die als tiener betrokken raakt bij de zaak, de beelden van het interview ziet, zegt hij: ‘Ja, dat deden ze.’

Jackson kijkt sceptisch naar Dunn, die inmiddels goed in z’n verhaal zit en nog altijd nauwelijks twijfel kent. ‘Doe gewoon wat de politie zegt’, stelt hij. ‘Niet dat we pestkoppen zijn, maar dat maakt het makkelijker voor iedereen. Dan blijven we allebei ongedeerd. Houd je gewoon aan de regels. Handen op je rug. Het is niet moeilijk.’ Jackson: ‘Hij was een tiran. Meer dan een pestkop. Een pestkop kan ik aan. Maar een agent, een witte agent die erom bekend staat dat hij mensen erin luist en mensen mishandelt… Hij was een gevaarlijke agent.’

Met de twee interviews, slim tegen elkaar weggesneden, zijn grofweg de twee uitersten van het conflict in de verscheurde stad vertegenwoordigd in de driedelige serie Murder In Boston: Roots, Rampage & Reckoning (155 min.): Dunn, die vrijwel direct een tamelijk willekeurige zwarte man inrekent, en Jackson, als vertegenwoordiger van een gemeenschap die in de hoek zit waar de klappen vallen. Uiteindelijk zullen ze samen in een verhoorkamer belanden, met desastreuze gevolgen. Voor Dereck Jackson, de zwarte gemeenschap van Boston én de waarheid.

Met direct betrokkenen, juristen en vertegenwoordigers van de zwarte gemeenschap analyseert regisseur Jason Hehir de moord op Carol Stuart, het navolgende politieonderzoek en de tendentieuze berichtgeving in de lokale media. En dan neemt de zaak ineens een andere wending, die het misdrijf en het daardoor blootgelegde racisme in een nóg schriller licht plaatsen. Murder In Boston laat zich ook dan niet reduceren tot een reguliere true crime-productie, maar blijft gericht op het grotere maatschappelijke verhaal: over hoe vooroordelen tot een pijnlijke vorm van kokerzicht leiden.

(…)

Karina Beumer

‘Heb je nog een identiteit als je geen geheugen meer hebt?’ vraagt de Brabantse kunstenaar Ron Beumer zich hardop af. ‘Een identiteit heb je als je jezelf kunt onderscheiden van je omgeving’, luidt het antwoord in (…) (24 min.). ‘Als je geen geheugen hebt en je bent alleen maar hier en nu, heb je eigenlijk volgens mij geen ik-besef. Dus dan is er ook niks waar je herinneringen aan kunt ophangen.’

Rons vrouw Inge constateert dat zij samen geen herinneringen meer kunnen maken. Haar man heeft Niet-Aangeboren Hersenletsel (NAH), verdwaalt en vergeet van alles en legt zijn leven daarom vast in dagboeken. En op basis daarvan heeft zijn dochter, kunstenaar Karina Beumer, nu weer deze korte docu gemaakt. Ook omdat hij, met zijn haperende kortetermijngeheugen haar anders misschien vergeet. Die film is geen lineaire of logische vertelling geworden, maar een associatieve en kolderieke tocht door Rons brein en de wereld die daaruit voortkomt, waarbij ook Karina’s decors, papier-maché poppen en gevoel voor humor nog goed van pas komen.

Een verspreking of verschrijving – ontvoering in plaats van ontroering – in een betoog over bomen, die wel eens als metafoor voor onze wijdvertakte hersenen zouden kunnen dienen, is bijvoorbeeld de aanleiding voor een doldwaze kidnapscène door lieden met een Ron-masker op. Je zou immers kunnen betogen dat een deel van Karina’s vader is ontvoerd. Toch? En een andere scène met allerlei open- en dichtslaande deuren staat ongetwijfeld voor de verwarring in Rons hoofd – hij kan de juiste ruimte maar niet vinden – maar zou ook in een gemiddelde klucht van John Lanting bepaald niet hebben misstaan.

Zo slalomt Karina Beumer in dit surrealistische videodagboek over hersenletsel tussen tragedie en komedie door, in de hoop zo tot het hoofd van haar vader door te dringen. Dat lukt haar uiteindelijk zelfs letterlijk. Tenminste, in de kolossale versie die ze daarvan heeft gemaakt met papier-maché. En ook Ron kruipt in zijn eigen hoofd, waar hij in het lange, verstilde eindshot toch wat verweesd oogt. Zoals hij dat tegenwoordig ook een beetje in zijn echte hoofd is.

Jeff Beck: Still On The Run

Mercury

‘Ik zei hem dat hij in mijn ogen de Pablo Picasso van de elektrische gitaar is’, herinnert Guns N’ Roses-gitarist Slash zich. ‘En toen antwoordde hij: ik zat zelf meer aan Jackson Pollock te denken.’ Zelfspot van een man die ’t ongemakkelijk vindt om te worden bewierookt? Of toch gewoon arrogantie van een kunstenaar die in zijn eigen mythe is gaan geloven? Feit is dat Jeff Beck, die eerder dit jaar overleed, alom werd beschouwd als een meestergitarist. Rod Stewart, die voordat hij als soloartiest furore maakte zong bij The Jeff Beck Group, noemt hem zelfs ‘de meest originele gitarist aller tijden’.

In Jeff Beck: Still On The Run (87 min.), een typisch muzikantenportret van Matthew Longfellow uit 2018, gaat de man zelf er eens goed voor zitten om samen met collega-snarentemmers als David Gilmour (Pink Floyd), Jimmy Page (Led Zeppelin) en Ronnie Wood (The Rolling Stones) en de musici waarmee hij werkte zijn loopbaan, muzikale visie en eigen stijl te ontleden. Gaandeweg opereerde Beck steeds vaker zonder vocalisten en fungeerde z’n gitaar als zijn eigen persoonlijke stem. Alles wat hij deed, concludeert Aerosmith-gitarist Joe Perry, had een zekere ‘Fuck You-ness’.

Jeff Beck scoorde desondanks gewoon een pophitje (Hi Ho Silver Lining), speelde een essentiële rol in de totstandkoming van de Stevie Wonder-kraker Superstition en fungeerde als gast bij iconen zoals Diana Ross, Mick Jagger en Tina Turner. Uiteindelijk waren dat echter vooral opstapjes naar het baanbrekende werk dat hij met zijn eigen Group zou afleveren. Volgens zijn collega-gitaargod Eric Clapton (die net als Beck en Jimmy Page carrière maakte bij het Britse beatbandje The Yardbirds) behoorde Jeff Beck daarmee tot een zéér exclusief gezelschap: rock & roll-muzikanten die jazz begrijpen.

Of de man intussen verliefd, verloofd en getrouwd is geweest en kinderen op de wereld heeft gezet? Dat blijft in Jeff Beck: Still On The Run tot tien minuten voor het einde onduidelijk. Afgaande op deze lekkere muziekdocu heeft Becks complete bestaan echter vooral in het teken gestaan van zijn gitaar (en, vooruit, een onmetelijke liefde voor het sleutelen aan auto’s). Dat instrument was helemaal geen verlengstuk van Jeff Beck (1944-2023), de man zelf was een verlengstuk van zijn gitaar geworden.

Schuldig

Human

Elke rechtgeaarde docufanaat kijkt reikhalzend uit naar de documentaire Subject, waarin Camilla Hall en Jennifer Tiexiera met hoofdpersonages van bekende documentaires, zoals Elaine en Jesse Friedman (Capturing The Friedmans), Michael Peterson (The Staircase) en Arthur Agee (Hoop Dreams), onderzoeken welke impact deze films hebben gehad op hun leven.

In een Nederlandse variant zouden beslist BeppieJantjeKeesAlicia en Evelien aan het woord moeten komen. En Dennis van de Dierenwinkel, natuurlijk. Dat is overigens niet een licht curieuze achternaam, maar ’s mans professie. Dennis van den Burg runt de kwakkelende dierenspeciaalzaak Ambulia in de Vogelbuurt te Amsterdam-Noord. Terwijl hij zijn dieren en klanten ter wille probeert te zijn, moet hij zich de schuldeisers van het lijf houden.

Alle personages van de gelauwerde zesdelige serie Schuldig (274 min.) uit 2016 zijn niet meer dan radertjes in De Schuldmachine. Paul van het Buurtspreekuur. Abdelmalik van de Voedselbank. Ed van het Deurwaarderskantoor. Will van de Schuldhulpverleningsinstantie. Arjan van het Gemeentebestuur. En Carmelita, Ditte en Ramona & Ron van de Schulden. Vaak rest hén niet meer dan een even eenvoudige als pijnlijke smeekbede: Vergeef Me Mijn Schulden.

Samen met Stuk maakte de serie van Ester Gould en Sarah Sylbing, die later samen ook nog Klassen regisseerden, opzichtig school. Titels als We Zien OnsDilemma’s Van Dokters: Wie Krijg Een Kind?Leven In LimboKanaal Sociaal en Trappers zijn ondenkbaar zonder Schuldig, dat een actueel vraagstuk koppelde aan een kleine groep personages, daarmee een aanzienlijk publiek bereikte en vervolgens met een impactcampagne ook een maatschappelijk gesprek op gang bracht.

Het fundament daarvoor ligt natuurlijk in de serie zelf: de uitstekende casting, permanente nabijheid, uitgelezen dramaturgie, brede blik, smakelijke soundtrack en die karakteristieke vertelstem, ingesproken door Sylbing zelf, die in het hoofd en hart van de personages kruipt. Behalve met schulden kampen ze ook met een handicap, ziekte, de recessie of mantelzorgverplichtingen. Een ongeluk zit immers in een klein hoekje – en dan volgen de schuldeisers vanzelf.

Het zou interessant zijn om, zeven jaar na de serie, nog eens de balans op te maken: heeft Schuldig hun levens daadwerkelijk (een héél klein beetje) kunnen bijsturen?

De serie Schuldig is hier te bekijken.

Porn King: The Rise And Fall Of Ron Jeremy

Channel 4

Als de documentaire Porn Star: The Legend Of Ron Jeremy in 2001 wordt uitgebracht, geniet de hoofdpersoon met volle teugen van zijn cultstatus als de bekendste mannelijke pornoster van de wereld. In de film van Scott J. Gill komen diverse jonge fans aan het woord die Ron Jeremy willen zijn, best zijn gereedschap willen hebben en ook wel eens een dagje met hem willen ruilen. Juist omdat hij ‘dik, harig en lelijk’ is, zo gewoon, een schlemiel bijna, spreekt hij blijkbaar tot de verbeelding. Intussen begeeft de notoire aandachtsjunk zelf, die overigens pijnlijk eenzaam oogt, zich in de realitywereld en probeert hij serieus genomen te worden als acteur en komiek.

Ruim twintig jaar later plaatst het Britse tweeluik Porn King: The Rise And Fall Of Ron Jeremy (94 min.) van Storm Theunissen de aaibare sekswerker in een totaal ander licht. Zeker dertig vrouwen, waaronder oud-collega’s uit de ‘adult entertainment business’ zoals Lianne Young en Alana Evans, beschuldigen de knuffelbeer van de Amerikaanse porno inmiddels van aanranding en verkrachting. Juist in de seksbusiness is het lastig om zulke aantijgingen hard te maken, stellen de betrokken vrouwen. ‘De grenzen zijn verwarrend’, zegt Alana Evans. ‘Maar de realiteit is eigenlijk heel simpel: je verkracht een pornoster op precies dezelfde manier als elke andere vrouw.’

De ervaringen van Ginger Lynn met Jeremy in de jaren tachtig maken echter duidelijk hoe gecompliceerd de verhoudingen in het sekswerk kunnen zijn. Kan ik als pornoster eigenlijk wel verkracht worden? vroeg ze zich af nadat Jeremy zich op haar 21e verjaardag, tussen filmopnames op Hawaï door, aan haar zou hebben vergrepen. Ze was bovendien contractueel verplicht om een dag later nog een scène met hem te doen. En ook in de navolgende decennia zou Lynn nog in diverse films met hem spelen. ‘Dat is míjn slechte beslissing, míjn slechte beoordelingsvermogen, míjn verslaving, míjn probleem’, zegt ze daarover nu. ‘Niet het jouwe. Blijf uit mijn leven!’

Sommige collega’s uit de sekswereld nemen het in Porn King op voor Ron Jeremy, die geen kwaad in de zin zou hebben gehad. Met de jaren begint hij te ogen als, zoals Alana Evans het plastisch verwoordt, ‘de cartoon-versie van een perverseling’. Hij lijkt steeds ontremder te worden en ook mentaal flink in te leveren. Tijdens een interview met Robert Jensen dreigt hij zowaar meerdere malen in te dutten. Intussen heeft #metoo – na erkende ‘pigs’ als Harvey Weinstein en Bill Cosby – ook ‘The Hedgehog’ ingehaald. Terwijl deze behoorlijke tv-docu de aanklachten tegen hem nog eens in de verf zet, zit Jeremy in een cel te wachten op het oordeel van de rechter.

Achteraf lijkt het een ongeluk dat wel moest gebeuren: een in wezen onzekere Joods-Amerikaanse jongen ontdekt een even uitgesproken als discutabel talent, waardoor hij wereldberoemd wordt en overal wordt begroet door mannen die hem op handen dragen en vrouwen die spontaan hun borsten aanbieden voor een handtekening. Wie bewaakt er dan nog de grenzen? Ron Jeremy kon het blijkbaar niet – en wilde dat waarschijnlijk ook niet.

Innocence

Autlook

Het pad naar volwassenheid loopt in Israël via het leger. Iedere achttienjarige wordt geacht om zijn dienstplicht te vervullen. Jongens drie jaar, meisjes twee. De voorbereiding begint echter al veel eerder, toont de Israëlische regisseur Guy Davidi, die zijn eigen diensttijd als traumatisch heeft ervaren, in Innocence (101 min.). Jonge kinderen leren op school bijvoorbeeld al dat groen de kleur van het leger is, worden aangemoedigd om tekeningen van soldaten of tanks te maken en krijgen voortdurend te maken met het gevaar dat hun volk bedreigt of heeft bedreigd.

Toch worstelen sommige Israëlische jongeren met de verplichting om militair te worden. Met homevideo’s en persoonlijke brieven, ingesproken door stemacteurs, introduceert Davidi enkele van deze soldaten tegen wil en dank. Zij twijfelen openlijk over hun dienstplicht – of kunnen hun weerzin daartegen nauwelijks onderdrukken. Het zal niet goed met hen aflopen, vertelt de filmmaker, die eerder als coregisseur betrokken was bij een verpletterende aanklacht tegen Israëls nederzettingenbeleid op de Westelijke Jordaanoever (Five Broken Camera’s), er meteen bij.

‘Hier, in het leger, realiseer je je dat je twee opties hebt’, schrijft Ron Adler tijdens de vervulling van z’n dienstplicht bijvoorbeeld aan zijn ouders. ‘Een goede frontsoldaat zijn. Of een goed mens.’ Hij krijgt volgens eigen zeggen het zogenaamde ‘brothers in arms’-gevoel, dat schijnt te horen bij het leger, maar niet te pakken en schaamt zich intussen kapot wanneer collega’s dingen zeggen als: de enige goede Arabier is een dode Arabier. Dáár, tijdens het bereiken van de jaren des onderscheids, wil Adler maar zeggen, verliest Israëls jeugd collectief zijn onschuld.

Guy Davidi verbindt de zielenroerselen van zulke bezwaarde brievenschrijvers, en privéfilmpjes waarin zij ondertussen uitgroeien tot jongvolwassenen, met scènes van kinderen en tieners die worden klaargestoomd voor hun periode bij de krijgsmacht, trainingen van nieuwe rekruten en het uiteindelijke resultaat van dat vormingswerk: Israëls leger in actie. In deze wereld, met z’n druk om je ondergeschikt te maken aan het grotere ideaal of gemeenschappelijke belang, lijkt geen ruimte voor het vormen van een eigenstandig oordeel of ethische bezwaren. Iedereen loopt in de pas.

Het is een constructie die tot reflectie noopt: is een volk dat collectief onder de wapenen moet niet automatisch geneigd om bij conflicten ook zijn toevlucht tot die wapens te nemen? En hoe kan zo de vicieuze cirkel van geweld, waarin het land al sinds jaar en dag is verwikkeld, worden doorbroken?

Year One: A Political Odyssey

HBO Max

Deze documentaire over het eerste jaar van de Amerikaanse president Joe Biden begint met zijn voorganger: de 45e president van de Verenigde Staten en first lady Melania Trump vertrekken uit Washington. Het is 20 januari 2021, de dag waarop Biden wordt geïnaugureerd. Het had een feestdag moeten worden, een viering van de Amerikaanse democratie. De bestorming van het Capitool – en het onterechte sentiment daarachter: dat Donald Trump de verkiezingen eigenlijk heeft gewonnen – heeft de sfeer twee weken eerder echter danig verziekt. En de nieuwe regering moet bovendien de nog altijd welig tierende COVID-19 pandemie in bedwang zien te krijgen.

Daarnaast wordt Team Biden in Year One: A Political Odyssey (81 min ) meteen geconfronteerd met allerlei uitdagingen vanuit het buitenland: een Russische hack van de Amerikaanse overheid en bedrijven, spanningen met een steeds agressiever China en de tragische gevolgen van het besluit om Amerikaanse troepen weg te halen uit Afghanistan. Insiders zoals stafchef Ron Klain, woordvoerder Jen Psaki, minister van Buitenlandse Zaken Anthony Blinken, nationaal veiligheidsadviseur Jake Sullivan, klimaat-tsaar John Kerry, minister van Defensie Lloyd Austin en CIA-directeur William Burns geven inzicht in hoe Biden en zijn medewerkers handelen bij crises (terwijl voorganger Trump intussen, in strijd met elk protocol, als stoorzender blijft fungeren).

Aan klinkende namen dus geen gebrek in deze poging tot snelle geschiedschrijving van John Maggio. Het gaat wel om louter kopstukken van Democratische zijde. Er komen geen prominente Republikeinen aan het woord. Tenminste, totdat het eenjarige ‘jubileum’ van de rellen op 6 januari ter sprake komt. Dan krijgt het Republikeinse congreslid Jim Jordan enkele zinnetjes om de tegenpartij aan te pakken. Dat is ‘t. Onafhankelijke duiding moet komen van politieke consultant Ian Bremner en Witte Huis-correspondent David Sanger van The New York Times, die het opereren van de 46e Amerikaanse president als een soort getuige-deskundige becommentariëren.

Deze degelijke, tamelijk brave terugblik op Joe Bidens debuutjaar concentreert zich intussen met name op het Amerikaanse buitenlandbeleid en doet daardoor enigszins denken aan The Final Year (2018), de weerslag van de internationale inspanningen van de regering van Barack Obama (waarvoor Biden acht jaar heeft gediend als vicepresident) tijdens het laatste jaar van diens presidentschap. Die film herbergde evenwel de nodige ‘fly on the wall’-scènes met bekende gezichten uit Obama’s buitenlandteam, terwijl Year One ‘t toch vooral moet hebben van al bekende nieuwsbeelden, ingekaderd door pratende hoofden die vast niet altijd het achterste van hun tong laten zien.

Als Joe Biden op 1 maart 2022, een jaar na z’n inauguratie, zijn ‘State Of The Union’-speech geeft, wordt de wereld gedomineerd door de doldrieste acties van een andere nietsontziende autocraat: Vladimir Poetin. Met zijn aanval op Oekraïne zorgt hij ervoor dat Bidens tweede regeringsjaar opnieuw voor een belangrijk deel in het teken van het buitenland komt te staan.

Going Clear: Scientology And The Prison Of Belief

HBO

In 2015 krijgt de Scientology-kerk vanuit de documentairewereld een dubbele kaakslag toegediend. Eerst verschijnt Alex Gibney’s Going Clear: Scientology And The Prison Of Belief (119 min.), enkele maanden later volgt de Britse televisiemaker Louis Theroux met My Scientology Movie. Waar Theroux nadrukkelijk de confrontatie zoekt met Scientology’s doodenge communicatie- en beveiligingsmedewerkers, probeert zijn Amerikaanse collega vooral het grotere verhaal van de omstreden religie op te tekenen.

Gibney spreekt in dat kader met Lawrence Wright, auteur van het boek Going Clear: Scientology, Hollywood & The Prison Of Belief. Hij laat tevens oud-leden, waaronder filmmaker Paul Haggis (die in 2004 een Oscar won voor de speelfilm Crash) en voormalige oudgedienden uit de top van de beweging zoals Mike Rinder, Tom de Vocht en Marty Rathbun (die ook een hoofdrol claimt in de documentaire van Louis Theroux), getuigen over hun persoonlijke ervaringen. Daarbij komen nadrukkelijk ook Scientology’s schaduwzijden aan de orde.

Eerst concentreert Gibney zich op de wonderlijke levensloop van oprichter L. Ron Hubbard, een voormalige sciencefiction-schrijver met meer fantasie dan voor wie dan ook goed was. Behalve voor hemzelf, natuurlijk. ‘Hij zei vaak dat religie de enige manier was om goed te verdienen’, aldus zijn voormalige echtgenote Sara. Via het boek Dianetics (1950) bouwde Hubbard een compleet begrippenkader op, met volkomen eigen termen als auditor, E-meter en OT-levels. Deze geheel eigen newspeak zou vervolgens de basis vormen voor Scientology – samen met een uitzinnig verhaal over buitenaardse wezens – dat als religie werd vrijgesteld van het betalen van belasting.

En dan, bijna halverwege de film, kondigt Hubbards secondant David Miscavige in 1986 met een speech aan dat de grote leider ‘het volgende level van OT-onderzoek’ heeft bereikt. Het begint zijn publiek pas te dagen wat hij bedoelt als Miscavige eraan toevoegt dat dit level zich in ‘een exterieure fase’ afspeelt, ‘volkomen los van het lichaam ‘. Met deze aankondiging grijpt David Miscavige tevens de macht binnen Scientology en krijgt zowel de sekte als deze nauwgezette ontleding ervan een steeds grimmiger karakter. Alle clichés passeren daarbij de revue: bizarre rituelen, uitbuiting en een extreem vijandige houding naar de buitenwereld, inclusief excommunicatie en intimidatie van ex-leden.

Scientology heeft in het publieke domein intussen een uitgesproken troef verworven: steracteur Tom Cruise. Nadat eerder zijn collega John Travolta al hand- en spandiensten verrichtte voor de (pseudo)religie, wordt de klassieke Hollywood-held Cruise uiteindelijk het gezicht naar buiten. Hij krijgt daarvoor zelfs een potsierlijke onderscheiding (de IAS Freedom Medal Of Valor ). Intussen wordt zijn relatie met Nicole Kidman stelselmatig ondermijnd, terwijl tegelijkertijd een studente wordt klaargestoomd als zijn nieuwe vriendin. Tom Cruise begint in media-optredens allengs enger te worden dan in zijn sterkste rol, de cynische vrouwentemmer Frank T.K. Mackey uit de mozaïekfilm Magnolia.

Going Clear wordt zo een typische Alex Gibney-film, die aansluit bij de manier waarop hij bijvoorbeeld ook Julian Assange (We Steal Secrets: The Story Of Wikileaks), Theranos-oprichter Elizabeth Holmes (The Inventor: Out For Blood In Silicon Valley) of de Sackler-familie, die aan de basis stond van de Amerikaanse Opioid Crisis (The Crime Of The Century), onder het vergrootglas heeft gelegd: maatschappelijk relevant, toegankelijk en bijzonder entertainend.

My Life As A Rolling Stone

Videoland / BBC

Interessant idee: de geschiedenis van The Rolling Stones aan de hand van portretten van de individuele bandleden. Eerst Mick, daarna Keith, Ronnie en (wijlen) Charlie. Maar, zo vraag je je dan meteen af, loopt dan ook niet langzaam de lucht uit de serie? De kern zit immers bij het songschrijversduo The Glimmer Twins: zanger Jagger en gitarist Richards. Welnu, the proof of the pudding is in the eating: de vierdelige miniserie My Life As A Rolling Stone (236 min.).

Allereerst: die portretten zijn eigenlijk heel aardig, ook al graven ze niet enorm diep. Ze bevestigen vooral de oerbeelden die je al hebt van de bandleden en voegen hier en daar saillante details toe: Mick als zakelijke hart van de band, Keith als muzikale geweten. ‘Nieuweling’ Ronnie die halverwege de jaren zeventig de lol terugbrengt, Keiths gitaarbroertje wordt en een echte verbinder blijkt. En Charlie, de onverstoorbare jazzdrummer die per ongeluk ruim een halve eeuw in een rock & rollband verzeild is geraakt.

Oud-bandleden komen er intussen bekaaid vanaf in deze serie van Sam Anthony: oprichter en zelfverklaard bandleider Brian Jones duikt hier en daar zijdelings in het verhaal op, tweede gitarist Mick Taylor komt vooral via zijn vertrek ter sprake en de naam Bill Wyman, toch een slordige dertig jaar bassist van The Stones, valt zelfs (vrijwel) helemaal niet. Hetzelfde geldt voor de tweede helft van de zes decennia die de Britse rockband nu al actief is. Die heeft muzikaal natuurlijk ook niet al te veel opgeleverd.

Verder loodst actrice Sienna Miller de kijker geroutineerd door de vier levensverhalen heen. Ze wordt, buiten beeld, in de rug gedekt door grootheden als Tina Turner, Rod Stewart, Jon Bon Jovi, Sheryl Crow, Lars Ulrich, Tom Waits, Chrissie Hynde en Brian Johnson. Aardiger nog zijn de bijdragen vanuit de entourage van de band, zoals achtergrondzanger Bernard Fowler, geluidstechnicus Glyn Johns, Richards’ gitaartechnicus Pierre de Beauport en de designer van het befaamde tonglogo, John Pasche.

Gezamenlijk voegen zij kleur en detail toe aan het welbekende bandverhaal, bijvoorbeeld over Mick Jaggers vermarkting van de groep, zijn bittere conflicten met Richards en Ronnie Woods aanhoudende drank- en drugsproblemen. Die nopen uiteindelijk nota bene Keith Richards – zelf jarenlang nummer één op de lijst van verwachte rockdoden – om in te grijpen. Wel een kwestie van ‘de pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet’, aldus de gitaargod die echter weigert om zijn maatje verloren te laten gaan.

En het laatste deel, een eerbetoon aan de vorig jaar overleden Charlie Watts (1941-2021), is zowaar inderdaad een prima afsluiting, waarvoor de deuren letterlijk opengaan. Bij ‘s mans kleermaker, in Watts’ hoofd (waarin gedurig dwangstoornissen opspeelden en een midlifecrisis hem op latere leeftijd nog opzadelde met een heroïneverslaving, die volgens Keith niet bij hem paste) en van zijn imposante privéarchief (een opslagruimte met gewilde drumattributen, die ooit een museumcollectie moeten gaan vormen).

My Life As A Rollling Stone wordt zo een alleraardigst (zelf)portret van ‘the greatest rock n’ roll band on earth’, die nu toch zo langzamerhand echt, écht!, is aanbeland in de eindfase van zijn periode op aarde. En daarna zijn er nog altijd de verhalen en – natuurlijk, ook in deze miniserie niet te versmaden en met smaak opgediend – dat imposante songboek.

Dit Was Aad, Goedenavond

KRO-NCRV

‘Hoe kan dat nou, iemand die zoveel betekend heeft voor de Nederlandse televisie?’ vraagt Mark van den Heuvel zich enigszins verontwaardigd af, als hij samen met zijn zus Caroline ontdekt dat hun vader Aad ontbreekt op de Wall of Fame van museum Beeld & Geluid te Hilversum. ‘Met Brandpunt, met de Alles Is Anders-show, met de J.C.J. Van Speykshow, met Ook Dat Nog!, waar ook vier miljoen mensen naar keken. Ja, dan mag er toch op zijn minst wel iets tastbaars hier te vinden zijn.’

Het overlijden van journalist en televisiemaker Aad van den Heuvel ging in de zomer van 2020 ook al enigszins verloren in het nieuws over de Coronacrisis. Zijn kinderen Mark en Caroline, die in navolging van hun vader eveneens in de journalistiek terecht zijn gekomen, betreuren dat. Met Dit Was Aad, Goedenavond (50 min.) richten ze alsnog een televisiemonumentje op voor de man die zij overigens consequent ‘Aad’ noemen, een pionier die altijd de wijde wereld opzocht en mede daardoor als vader wat op afstand bleef.

Mark bezoekt bijvoorbeeld samen met zijn jeugdvriend Matthijs van Nieuwkerk idyllische plekken uit hun jeugd die ze associëren met Aad, gaat op audiëntie bij Joop van den Ende en ontmoet Youp van ‘t Hek, die doorbrak met een optreden in een tv-programma van zijn vader. Caroline spreekt op haar beurt af met collega’s als Catherine Keyl en Fons de Poel, kijkt met cameraman Ron van der Lugt ruw materiaal uit Rwanda terug en zoekt Aads weduwe Annette op, om beelden uit hun privé-archief te bekijken.

Hun vader had last van het tegendeel van heimwee. ‘Fernweh’, noemde Aad van den Heuvel dat zelf. Hij wilde zijn waar het gebeurde. En dus deed hij bijvoorbeeld vanuit Memphis verslag van de moord op Martin Luther King, was hij ooggetuige van een bombardement in Biafra en kon hij de Indonesische leider Soekarno net voordat die afstand moest doen van de macht nog een vileine vraag stellen. Toen hij later in zijn carrière aan het lichtere werk begon, bleef zijn betrokkenheid bij de wereld.

Volgens Anna Visser, met wie Aad van den Heuvel de idealistische omroep Llink oprichtte, was hij ‘behoorlijk woke voor een witte oude man’. En zo gaat hij ook de herinnering in: als een westerse journalist die altijd over de grenzen van zijn eigen wereld heen wilde kijken.

This Is Joan Collins

NTR

Ze fungeert als verteller in haar eigen levensverhaal. Zwierig, joyeus en soms vilein slalomt Joan Collins langs alle inciting incidents, plotpoints en points of no return van haar Hollywood-achtige bestaan. De inmiddels hoogbejaarde actrice speelt een rol, zonder twijfel. Een typetje zelfs. ‘Moet dit stuk er echt in?’ vraagt ze bijvoorbeeld quasi-serieus, als haar ontmoeting met acteur Maxwell Green aan de orde komt. Hij was drieëndertig, zij zeventien. En maagd. ‘Mijn moeder zou zeggen dat er misbruik van me was gemaakt’, zit ze enkele ogenblikken later alweer helemaal in haar vertellersrol. ‘Tegenwoordig zouden we het “date rape” noemen.’ Green zou haar eerste echtgenoot worden en niet haar laatste slechte ervaring met mannen.

Het alomtegenwoordige seksisme in de filmindustrie loopt als een rode draad door This Is Joan Collins (95 min.). Mannen dringen zich op (of erger), gaan stelselmatig vreemd of speculeren heel nadrukkelijk op de zogenaamde ‘casting couch’. Collins vertelt erover zonder meel in de mond of zelfmedelijden. Soms herschrijft ze ter plekke de voice-over teksten – en daarmee het leven zoals dat hier wordt gepresenteerd. Een woelig bestaan als celebrity, waarin steeds weer een andere kerel de hoofdrol opeist. Dit bijzonder amusante Tinseltown-verhaal, met een schrijnende ondertoon, bevat daardoor een schier eindeloze rij, doorgaans weinig flatteus gekenschetste, bekendheden, waaronder Richard Burton, Warren Beatty, Anthony Newley, Ryan O’Neal, Ron Kass, Donald Trump, Peter Holm en Percy Gibson.

Regisseur Clare Beavan baseerde dit portret op enkele autobiografieën van Collins en maakt ook gebruik van scènes uit haar ontzaglijke film- en televisie-oeuvre om situaties uit het werkelijke leven van haar hoofdpersoon te verbeelden. Die werd in zo’n beetje elk decennium van haar volwassen leven wel eens afgeschreven als ‘te oud’ of ‘uit de tijd’. En steeds weer keerde de Britse actrice terug van nooit weggeweest. Met als hoogtepunt de rol van Alexis Carrington in Dynasty, een populaire soapserie waarvoor ze in de jaren tachtig negen jaar lang hoogstpersoonlijk het onderdeel ‘nasty’ verzorgde. Ze werd er ‘de meest gehate vrouw op televisie’ en voor het eerst echt gefortuneerd mee en kreeg op latere leeftijd zelfs een uitnodiging voor Playboy. Als een echte Hollywood-feministe accepteerde ze die met graagte.

Ook in This Is Joan Collins participeert ze met overduidelijk plezier. Al kan het natuurlijk ook gewoon de uitstekende actrice zijn, die zich uitleeft in de rol van haar leven. Want of de vamp op leeftijd echt achter de facade vandaan is gekomen? Daarvoor laat ze toch te zelden écht het achterste van haar tong zien. Bepaalde onderdelen van haar leven worden bovendien nauwelijks aangeraakt. Haar jongere zus Jackie, een succesvolle schrijfster en onlangs onderwerp van haar eigen documentaire Lady Boss, komt bijvoorbeeld nauwelijks ter sprake. Deze film richt zich vooral De Ster Joan Collins, die actief moest zijn binnen een entertainmentwereld die nog nooit van #metoo had gehoord. Al wist, zoveel is ook wel duidelijk, waarschijnlijk iedereen er wel degelijk van.