North South Man Woman

Remont / VPRO

Ze zijn als pasgeboren baby’s wanneer ze Zuid-Korea binnenkomen, stelt Yujin Han, de oprichtster van het datingbureau LoveStorya in Seoul. Na twee jaar nog altijd slechts te vergelijken met peuters. En Noord-Koreanen hebben zeker negen jaar nodig om te kunnen worden vergeleken met een gewoon kind.

Zelf is Yujin eveneens afkomstig uit Kim Jong-uns totalitaire staat. Ze had vier pogingen nodig om de democratie aan de andere zijde van de zwaarbewaakte grens te bereiken. De matchmaker is inmiddels ook getrouwd met een man uit Zuid-Korea, Yurok Jin. Samen hebben ze twee kinderen. Hun Noord-Zuid huwelijk is een uithangbord voor haar werk – al is die relatie helemaal niet zo’n doorslaand succes als ie in eerste instantie lijkt voor de buitenwereld.

Noord-Koreaanse mannen willen naar verluidt vooral een dienstmeid. Zo zijn de verhoudingen in de communistische dictatuur. Voor hun vrouwen lijken de mannen uit Zuid-Korea dus een ‘match made in’, nou ja, ‘heaven’. Zij zijn, zo wil de volkswijsheid, zeer netjes, uiterst zorgzaam en welgemanierd. En deze ridders op het witte paard vinden het volgens Yujin dan weer fijn dat Noord-Koreaanse vrouwen een totaalpakket bieden: ‘een geweldige kokkin, een zorgzame moeder en een lieve schoondochter’.

In North South Man Woman (54 min.) volgen Morten Traavik en Sun Kim ook een koppel waarvoor Yujin heeft bemiddeld. Voor hun eerste afspraakje gingen Jaewu Jeong en zijn Noord-Koreaanse vrouw Hyoju Han, op initiatief van de ridder in kwestie, naar de gedemilitariseerde zone. Hij moest daarvoor wel tien uur achter het stuur zitten. Een hele zit. ‘Dat onze eerste date aan de grens tussen Noord en Zuid-Korea plaatsvond, was betekenisvol’, zegt Hyoju beleefd. ‘Een gedenkwaardige dag.’

Ze had haar geboorteland toen al zeven jaar niet gezien. Ondanks de geste van haar echtgenoot botert het duidelijk niet zo tussen het tweetal. Er was ook niet direct een klik – althans bij haar. Jaewu was wel direct enthousiast. ‘Wauw, die fee kan praten!’ dacht hij volgens eigen zeggen bij hun ontmoeting. Hyoju koos uiteindelijk echter eieren voor haar geld: deze man was dan misschien niet zo netjes, zorgzaam en welgemanierd als ze had gehoopt, hij kon haar wel een basis geven – en een kind.

Noord- en Zuid-Koreanen, zo blijkt steeds weer in deze afwisselend komische en schrijnende film, zien er misschien hetzelfde uit, maar zijn totaal anders gebakken. Die cultuurverschillen spelen hen parten. Ze zorgen voor vooroordelen, onbegrip en frictie. Traavik en Kim volgen hun hoofdpersonen gedurende vijf jaar en tonen hoe er in die tijd weer een grens tussen hen in komt te staan. Zij omkleden alle verwikkelingen met kleurrijk archiefmateriaal, treffende interactiescènes en een lekker plastic soundtrack.

Achter al die opsmuk komen gaandeweg ook steeds meer verhalen vanuit de totalitaire staat Noord-Korea vandaan: de hongersnood in de jaren negentig die onvoorstelbare aantallen inwoners het leven kostte, de heropvoedingslessen voor gewone Noord-Koreanen die de vlucht hadden gewaagd en de algehele wanhoop die post vatte in de burgerbevolking. Zulke ervaringen speelt een mens niet zomaar kwijt, laat North South Man Woman zien, die bepalen ook z’n relationele leven. Zeker als vrijheid en welvaart voor de ander vanzelfsprekend zijn.

Death Of A Showjumper

SkyShowtime

Nadat ie haar had geschopt, geslagen en gestompt, begon de bekende Ierse springruiter Jonathan Cresswell zijn vriendin Abigail Lyle te wurgen. ‘En ik weet nog dat ik…’, schiet de jonge vrouw helemaal vol. Tot dat moment heeft ze vrijwel onbewogen haar verhaal gedaan. Over aanhoudend huiselijk geweld, nu een kleine vijftien jaar geleden. Dat ontspoorde steeds verder en bracht haar, een amazone die in 2024 nog aan de Olympische Spelen zou meedoen, destijds aan de rand van de afgrond.

‘Mijn broer is overleden in 2005’, vertelt Abi verder. ‘Ik weet nog dat hij me begon te wurgen en ik dacht: je mag niet doodgaan. Dat kun je je ouders niet aandoen.’ Zeg wat hij wil horen, hield Abigail zichzelf voor. ‘Johnny’ bleef haar vragen waarom ze zo’n hoer is. Het juiste antwoord bleek: ‘Omdat mijn moeder een hoer is.’ Enkele maanden later kwam Abi’s moeder, die toen al enige tijd kanker had, daadwerkelijk te overlijden. ‘Ik haat het dat ik dat moest zeggen’, stamelt Abigail.

Tien jaar later raakt diezelfde Johnny betrokken bij de zelfdoding van de talentvolle 21-jarige amazone Katie Simpson uit het dorpje Tynan in het Noord-Ierse graafschap Derry. Hij heeft dan een relatie met haar oudere zus Christina en vindt Katie op 9 augustus 2020 als ze zich in hun huis heeft verhangen. Voor iedereen in hun directe omgeving lijkt Jonathan boven elke verdenking verheven. Hij is een graag geziene gast in de plaatselijke gemeenschap en een ster binnen de Ierse paardenwereld.

Bij de plaatselijke rechtbankjournaliste Tanya Fowles, die destijds verslag deed van de rechtszaak tegen Cresswell vanwege de ernstige mishandeling van Abigail en die ook Katie al van kinds af aan kent, gaan echter alle alarmbellen af. Fowles krijgt ook de politieagenten Nuala Lappin en James Brannigan aan haar zijde. Samen stuiten zij alleen op aanzienlijke weerstand binnen de paardengemeenschap, die Jonathan ook na zijn eerdere veroordeling direct weer in de armen sloot.

Rond Cresswell heeft zich bovendien een hele coterie van jonge vrouwen verzameld, die hem consequent de hand boven het hoofd houdt. In de stevige driedelige true crime-serie Death Of A Showjumper (137 min) probeert Niamh Kennedy te ontleden hoe dat in z’n werk is gegaan: hoe kan een ogenschijnlijk goedlachse allemansvriend zoveel mensen naar z’n hand zetten, zodat ze hun eigen beoordelingsvermogen aan de kant schuiven en zich inlaten met zijn zeer dubieuze acties?

Tegelijkertijd is er de strafzaak zelf: wat is er nu precies waarom gebeurd? Wie moet er meer van weten? En hoe kan er voor gerechtigheid worden gezorgd? Want als deze zaak op z’n beloop wordt gelaten, zoals wel vaker gebeurt als sluitend bewijs ontbreekt, trekken de vrouwen bijna van nature aan het kortste eind.

Game Of Truth

Domino Production

De bom is nog niet afgegaan op 4 december 1971 of een nauwelijks te geloven verklaring doet de ronde, die een dag later ook in de Britse kranten zal staan: de explosie, die vijftien bezoekers van de katholieke pub McGurk’s in de Noord-Ierse hoofdstad het leven kost en nog eens zeventien cafégangers verwondt, is niet het gevolg van een aanslag door loyalistische extremisten. Nee, het gaat in werkelijkheid om een ‘eigen goal’ van hun tegenstanders, de Irish Republican Army (IRA). De bom zou per ongeluk zijn afgegaan toen een IRA-lid even de kroeg inging.

In de indringende documentaire Game Of Truth (83 min.) concentreert Fabienne Lips Dumas zich op zulke psychologische oorlogsvoering tijdens ‘The Troubles’, de volledig ontspoorde strijd om het lot van Noord-Ierland: aansluiten bij Ierland, zoals de katholieke IRA wil, of ‘gewoon’ in het Verenigd Koninkrijk blijven, zoals protestante loyalisten en de Britten voorstaan? Van eind jaren zestig tot aan de Goede Vrijdag-vredesakoorden in 1998 is Noord-Ierland niet alleen het toneel voor een serie bloedige acties, aanvallen en aanslagen, Ulster wordt automatisch ook een podium voor propaganda, desinformatie en dubbelagenten.

Zo zou de Britse generaal Frank Kitson, een specialist in psychologische oorlogsvoering, de hand hebben gehad in het nepnieuws dat na de loyalistische aanslag op McGurk’s werd verspreid. De grootmoeder van Ciarán Mac Airt werd daarbij vermoord. Namens andere nabestaanden wil hij dat de onderste steen boven komt. Ook de vrouw en zoons van Pat Finucane verlangen antwoorden. De advocaat, die de befaamde hongerstakers van de IRA had bijgestaan, werd op zondag 12 februari 1989 vermoord. Gewapende mannen drongen binnen in zijn huis en schoten hem tijdens het avondeten voor het oog van zijn gezin dood. Veertien kogels bleven achter in zijn lichaam.

Lips Dumas zoomt verder in op de afrekening met de (vermeende) informant Joseph Mulhern bij de Irish Republican Army, de IRA-aanslag op de protestante viswinkel Frizzell aan Shankill Road in Belfast (waarvan de Britse politie vooraf al op de hoogte zou zijn geweest) en de moord op Raymond McCord, die nooit fatsoenlijk werd onderzocht omdat er een clandestiene medewerker van Britse paramilitairen bij betrokken zou zijn geweest. Ze reconstrueert deze dramatische gebeurtenissen met game-achtige animaties, laat ze inkaderen door direct betrokkenen en deskundigen en spreekt met de nabestaanden over hun frustrerende zoektocht naar de waarheid.

Van de ruim 3500 moorden tijdens The Troubles is een groot deel nog altijd onopgelost – hoewel menigeen, inclusief Britse overheidsfunctionarissen, wel degelijk weet wie ervoor verantwoordelijk is. Zo duurt de smerige oorlog, ruim 25 jaar na het tekenen van de vrede, nog steeds voort. Game Of Truth agendeert deze kwestie overtuigend, met oog voor de menselijke gevolgen van deze tragedies.

Milou’s Strijd Gaat Door

familiefoto / NTR

‘Ik ben Milou’, zegt de hoofdpersoon bij de start van deze indringende film. ‘Je hoort mijn stem, maar ik leef niet meer. Omdat ik het belangrijk vind dat mijn verhaal verteld wordt, is mijn stem met kunstmatige intelligentie nagemaakt. Daarvoor zijn oude geluidsopnamen van mij gebruikt.’

Alles wat ze nu met de kijker deelt heeft Milou overigens ooit zelf gezegd of geschreven, vertelt haar AI-alter ego. De bijbehorende foto’s komen uit het familiealbum. En de tekeningen en social media-filmpjes heeft ze, in de jaren voordat in 2023 euthanasie aan haar werd verleend, zelf gemaakt. ‘Alleen deze introductie niet’, voegt ‘Milou’ daar nog aan toe. ‘Die is geschreven door Bart, de regisseur.’

En die neemt de vertelling vervolgens meteen bij de hand met zijn eigen voice-over: ‘Maar hoe kan het dat Milou, een meisje van zeventien, zodanig psychisch lijdt dat ze euthanasie krijgt?’ Waarna de titel van deze documentaire in beeld verschijnt, Milou’s Strijd Gaat Door (103 min.), en de zoektocht naar het antwoord op die vraag kan beginnen. Als er al een eenduidig antwoord bestaat…

Milou was het nichtje van producent Rob Hüsken, de beste vriend van documentairemaker Bart Hölscher. Samen hebben zij nu, tegemoet komend aan de laatste wens van Milou, een film gemaakt, waarin de lijdensweg van de tiener uit Bavel nog eens pijnlijk gedetailleerd wordt gereconstrueerd met Milou’s ouders Mireille en Louis, haar vriendinnen Lisa en Nyssa en enkele behandelaars.

Daarmee wordt in de eerste helft van deze documentaire het fundament gelegd voor het tweede deel van de film, waarin de openbare discussie aan de orde komt die na Milou’s zelfverkozen ‘humane dood’ losbarstte. Is het wel gewenst dat minderjarigen die ogenschijnlijk ondraaglijk en uitzichtloos psychisch lijden in aanmerking komen voor euthanasie? De meningen van behandelaars lopen daarover uiteen.

Kinder- en jeugdpsychiater Menno Oosterhoff, die Milou’s wens om humaan te kunnen sterven honoreerde, noemt dat besluit ‘één van de moeilijkste beslissingen’ uit zijn leven. Naderhand voelde hij zich bovendien gecriminaliseerd door collega’s, en in hun kielzog ook politici, die de zorgvuldigheid daarvan in twijfel trokken. En hij maakte zich kwaad over de ‘parent blaming’ die er ook uit sprak.

Hölscher neemt de tijd om deze pijnlijke discussie, waarbij Oosterhoffs opponenten alleen via archiefbeelden aan bod komen, te behandelen. Het persoonlijke verhaal van Milou dreigt dan wat op de achtergrond te raken – al maakt hulpverlener Halil nog wel een speciale Blue Tree voor haar en bezoeken Milou’s ouders samen met lotgenoten het beeld Stille Strijd, dat aandacht vraagt voor psychisch lijden bij jongeren.

Op zulke kwetsbare momenten wordt nog eens duidelijk dat het leed dat zij met hun kind moeten dragen eigenlijk te groot is om onderdeel te worden gemaakt van een maatschappelijk debat – hoe legitiem dat verder ook is. Voor de ouders van Milou telt uiteindelijk slechts één ding: dat hun kind niet langer hoeft te lijden en niet aan haar lot wordt overgelaten terwijl ze aanstuurt op een waardig einde.

Mediha

Periscoop Film

Sinds ze is teruggekeerd van haar ontvoering door Islamitische Staat (IS), kan Mediha (90 min.) niet meer altijd de juiste woorden vinden. De familie van het Jezidi-tienermeisje vindt het sowieso beter als zij zwijgt over wat ze tijdens haar gevangenschap heeft meegemaakt. Ze moet ’t maar proberen te vergeten.

De Jezidi’s uit de Noord-Irakese stad Sinjar vormen een christelijke minderheid in het overwegend islamitische land en worden al eeuwenlang vervolgd. Als IS in 2014 een kalifaat sticht in Irak en Syrië, worden Mediha Alhamad en haar drie broertjes ontvoerd. Ghazwan en Adnan zijn inmiddels ook gered en leven met haar en hun oom Omar in een vluchtelingenkamp. Naar Mediha’s jongste broertje Barzan wordt nog druk gezocht door Kinyat, een mensenrechtenorganisatie die is opgericht door Bahzad Farhan.

Van hun ouders Ibrahim en Afaf ontbreekt vooralsnog ook elk spoor. Mediha’s vader leeft waarschijnlijk niet meer. Oudere Jezidi-mannen zijn vaak direct gedood door Islamitische Staat en daarna gedumpt in massagraven, terwijl de jongens werden klaargestoomd als kindsoldaat – of zelfmoordterrorist, zoals haar broertjes hebben ervaren. En van de meisjes en vrouwen werden seksslaven gemaakt, zoals Mediha zelf  – en waarschijnlijk ook haar moeder Afaf – aan den lijve heeft ondervonden.

Bahzad laat in deze film van Hassan Oswald een kast met ordners zien. Elke map bevat de vermiste en vermoorde inwoners van één enkel dorp. Er waren bijvoorbeeld slavenmarkten, zowel online als echt, waarop vrouwen en kinderen werden verkocht. ‘IS-leden gebruikten dit handelssysteem voor Mediha en haar broers’, vertelt Bahzad, terwijl hij door een map met foto’s van, soms nog altijd vermiste, slachtoffers bladert. In totaal worden zo’n drieduizend Jezidi’s vermist. En reddingsacties zijn even gecompliceerd als duur.

Geruchten over wat er met Mediha’s broertje en moeder is gebeurd zijn er te over. Barzan zou onder een andere naam in Turkije kunnen leven. En Afaf kon wel eens in het gevangenenkamp Al Hol in Syrië verblijven, waar IS-strijders nog altijd Jezidi-vrouwen gevangen houden. Intussen moet Mediha, die het dagelijks leven filmt dat ze met Ghazwan en Adnan leidt, op de één of andere manier in het reine komen met de trauma’s – en bijbehorende schaamte – die ze bij Islamitische Staat heeft opgelopen.

Als er een gebedsoproep klinkt, stopt Mediha bijvoorbeeld onmiddellijk met praten en sluit haar oren af.  Naderhand is ze zichtbaar ontdaan. Ze vraagt zich ook af of ze de IS-man die haar heeft vastgehouden moet aanklagen. Tegelijkertijd spelen haar broertjes lachend, ogenschijnlijk zonder er verder bij na te denken, een onthoofding na. Zo geven ze, elk op hun eigen manier, het verleden een plek in hun huidige bestaan. En daarmee kunnen ze pas écht verder als duidelijk is hoe ‘t de andere gezinsleden is vergaan. 

Hun zoektocht, ondersteund door gedreven helpers als Bahzad Farhan, is zowel spannend als aangrijpend, roept z’n eigen pijnlijke dilemma’s op en illustreert nog maar eens welk leed de Jezidi-gemeenschap vanaf 2014 is toegebracht door de groep barbaren die onder de noemer IS ongenadig huis heeft gehouden in Irak en Syrië. Die kwestie is weliswaar eerder belicht – in verwante films zoals SabayaDaughters Of The Sun en On Her Shoulders bijvoorbeeld – maar verdient aanhoudende aandacht.

Want hoewel Islamitische Staat al in 2019 uit z’n eigen kalifaat is verdreven, duren de pijn en het verdriet van hun schrikbewind voort.

The Dancing Boys Of Afghanistan

PBS

Dastager, een voormalige commandant van de Moedjahedien uit de Noord-Afghaanse stad Takhar, windt er geen doekjes om in de openingsscène van The Dancing Boys Of Afghanistan (52 min.): hij gaat een jongen ophalen die aantrekkelijk is en ‘goed kan dansen’. Ga je dan de nacht met hem doorbrengen? wil Najibullah Quraishi weten. ‘Natuurlijk’ antwoordt Dasager zonder enige vorm van schaamte. Even later verwelkomt hij de elfjarige Shafiq in zijn auto en kan deze unheimische documentaire uit 2010 definitief beginnen.

Quraishi onderzoekt daarin een oude Afghaanse traditie die weer in zwang is geraakt via rijke zakenlieden en legerleiders: ‘Bacha Bazi’. Vrij vertaald: kinderspel. Arme jongens worden ingezet als substituut voor vrouwen, die in Afghanistan veelal veroordeeld blijven tot een boerka en nauwelijks toegankelijk zijn voor het andere geslacht. Hun vervangers worden met glitterkleding, een sluier en belletjes overdadig uitgedost en moeten daarna op feesten optreden voor een publiek van verrukte mannen. En jongens die niet kunnen dansen, zegt een pooier bijgenaamd ‘De Duitser’ erbij, zijn vast geschikt voor andere dingen. ‘Voor sodomie en andere seksuele activiteiten’, bijvoorbeeld.

Najibullah Quraishi opereert onder een dekmantel. Hij heeft Dastager, een gelovig man met vrouw en kinderen, wijsgemaakt dat hij een film maakt over ‘Bacha Bazi’ in Europa en daarbij ook wil laten zien hoe de traditie in ere wordt gehouden in Afghanistan. Via Dastager ontmoet de journalist vervolgens een netwerk van mannen, voor wie het hebben van één of meerdere jongens een teken van macht en welvaart is. En als hun vrouw akkoord gaat – in het uitzonderlijk geval dat die überhaupt om haar mening wordt gevraagd – kunnen ze zulke ‘dansers’ zelfs gewoon in huis nemen. Tot hun achttiende, welteverstaan. Dan verliezen ze namelijk hun seksuele aantrekkingskracht.

Sommige jongens in deze alarmerende film, die door verteller Juliet Stevenson op straffe toon wordt ingekaderd, fantaseren er openlijk over dat zij dan zelf eigenaar van een aantal dansers willen worden. Van slachtoffer zouden zij zo dader worden. In een systeem dat weliswaar illegaal is in Afghanistan, maar in bepaalde regio’s helemaal geen taboe lijkt te zijn. Wat wij met westerse ogen beoordelen als weerzinwekkende kinderprostitutie en mensenhandel, wordt daar klaarblijkelijk beschouwd als een geaccepteerde vorm van (homo?)seksuele dienstverlening, waarbij de ouders van de minderjarige jongens onwetend worden gehouden of zelf een oogje dichtknijpen.

Dastager lijkt zich in elk geval van geen kwaad bewust. Glunderend pocht de autohandelaar, vliegerverkoper en pederast dat ie toch al zeker zo’n twee- tot drieduizend jongens heeft gehad. En van tevoren en naderhand mochten ze dan dansen. Als een vogel in een kooitje, zo vrij.

Vietnam: The Birth Of A Nation

Looksfilms

Voor veel westerlingen is ‘Vietnam’ een begrip geworden: de plek waar het Amerikaanse leger halverwege de jaren zeventig op een ontluisterende manier z’n Waterloo vond, na wat steeds nadrukkelijker als een zinloze en onmogelijk te winnen oorlog werd beschouwd. Vietnam is echter eerst en vooral een Aziatisch land, dat zich in de afgelopen honderd jaar aan z’n koloniale juk heeft ontworsteld en tegenwoordig geldt als een stabiele en welvarende natie. Vietnam: The Birth Of A Nation (211 min.) is het relaas van dat land, verteld door gewone Vietnamezen.

De Amerikaanse betrokkenheid is niet meer dan een korte, zeer tragische episode in de Vietnamese onafhankelijkheidsstrijd. De eerste Amerikaanse militair zet dus ook pas aan het einde van aflevering 2 voet aan de grond. De vierdelige serie van Philipp Gromov, Luci Mollica en Lena Noad start enkele decennia eerder, in de jaren twintig. Samen met Laos en Cambodja vormt Vietnam dan nog Indochina, de Zuidoost Aziatische kolonie van Frankrijk. Na de Tweede Wereldoorlog klinkt ook hier de roep om onafhankelijkheid steeds luider. Daarbij is er in het westen de vrees dat Vietnam dan communistisch wordt. Tijdens een conferentie in Genève in 1954 wordt het land letterlijk opgedeeld.

In het zuiden schuiven de Verenigde Staten de voormalige Vietnamese keizer Bao Dai naar voren. Noord-Vietnam wordt geleid door de Vietminh van de communistische voorman Ho Chi Minh. ‘Oom Ho’ heeft zich dan al ontwikkeld tot een soort vader des vaderlands. Zijn medewerkster Trân Thi Ngà leest hem in die tijd boeken, kranten en tijdschriften voor. Als hij haar tijdens het avondeten vraagt hoeveel zij verdient, antwoordt ze: ‘Oom, ik krijg 83 dong.’ De president blijkt zelf niet veel meer te verdienen: 200 dong. ‘Ik liep vol wroeging de kamer uit’, herinnert Trân zich. ‘Waarom verdient onze president maar zo weinig en krijg ik dit salaris? Dus ik vroeg om salarisverlaging.’

De tegenstellingen tussen Noord-Vietnam, waar landhervormingen voor veel spanningen zorgen, en Zuid-Vietnam, waar de Amerikaans gezinde president Ngo Dinh Diem de keizer naar de zijlijn verdrijft en communistische bolwerken op het platteland begint uit te roken, moeten wel tot een uitbarsting komen. ‘Als je iemand kende die een volgeling was van Oom Ho zouden ze je doden of je martelen om informatie uit je te krijgen’, verduidelijkt Le Ly Hayslip, die opgroeide in Zuid-Vietnam. De communistische leider Le Duan laat het er niet bij zitten en richt Het Nationaal Bevrijdingsfront van Zuid-Vietnam op. Diems regime dubt hen de Vietcong. Ofwel: Vietnamese commies.

Tegen die tijd zien de Amerikanen zich genoodzaakt om in te grijpen. Met alle gevolgen van dien. Ook dan belicht deze puike historische miniserie de gebeurtenissen echter vanuit Vietnamees perspectief: via persoonlijke verhalen van alle kanten van de oorlog, ondersteund met een weelde aan archiefmateriaal, komt de immense tragedie weer tot leven. En nadat de Verenigde Staten in 1975 met de staart tussen de benen zijn vertrokken, halverwege de slotaflevering, woekert de ideologische strijd gewoon verder en is het leed voor gewone burgers, of ze nu met de vijand hebben geheuld of niet, nog altijd niet geleden. De hereniging van het verdeelde land vraagt tijd en vergiffenis.

De wonden van het verleden leven ondertussen nog altijd voort in de hoofden en harten van gewone Vietnamezen, in eigen land of als onderdeel van de omvangrijke Vietnamese gemeenschap in de Verenigde Staten.

Mijn Noord

Lydia / c: Jaap van den Beukel / Human

Ze gaan er nóóit meer weg. De documentaire Mijn Noord (58 min.) is nauwelijks een kwartier onderweg en al drie bewoners van Tuindorp Nieuwendam, een oude volkswijk in Amsterdam-Noord, hebben los van elkaar verklaard dat ze zich zo thuis voelen in hun eigen (arbeiders)woning dat ze alleen tussen zes planken willen vertrekken. ‘Ik heb ’t zo naar m’n zin hiero met de mensen’, vertelt Lydia. ‘En, nou, met dat kippenhok, ik vind ‘t perfect zo. Geld maakt niet gelukkig.’

‘Noorderlingen’ zoals zij zweren bij de familiaire sfeer en het dorpse gevoel van hun buurt. En dat lijkt ook precies waarnaar fotograaf Jaap van den Beukel, die enige tijd geleden zelf in Noord is komen wonen, op zoek is in dit wijkportret. Hij spreekt diverse, vooral oudere, bewoners aan op straat en maakt een praatje met hen. Over hoe de wijk steeds verder verjongt en daardoor ook van karakter verandert. En over hun eigen leven, waarbij elk huisje natuurlijk z’n eigen kruisje blijkt te hebben.

Van den Beukel heeft inmiddels ook een boek en een tentoonstelling gewijd aan zijn nieuwe buurtgenoten en de fotogenieke stadsomgeving – arbeiderswoningen en poortgebouwen met rode daken, met invloeden van de Amsterdamse school – waarmee zij volledig vergroeid zijn geraakt. Van de 3500 bewoners van Tuindorp Nieuwendorp is ongeveer een kwart op gevorderde leeftijd. De fotograaf vereeuwigt hen in hun leefomgeving en gaat bij sommigen ook naar binnen voor een kop koffie.

Fred loopt bijvoorbeeld al tegen de negentig, repareert computers en weet alles van mondharmonica’s. Hij verveelt zich nooit. Fred, altijd gekleed in een ruitjeshemd en Amsterdam-bretels, zit vaak samen met zijn parkiet Japie voor het raam. ‘De wil van het heilige moeten is weg’, zegt hij. ‘Dus je kunt doen en laten wat je wilt.’ Gadze zou intussen best een relatie willen. ‘Ik zou ’t wel fijn vinden als ik iemand zou vinden die een rijbewijs heeft en een beetje van mijn leeftijd is. Om een dagje weg te gaan.’

Het is een thema dat ook in andere gesprekjes in deze collageachtige film, ingekleurd met nostalgische mondharmonica- en accordeonmuziek, aan de orde komt: het gebrek aan contact en aanspraak dat zich met de jaren aandient. Dat wordt ook gerelateerd aan de verjonging van de wijk. ‘Yuppen’ hebben ’t nu eenmaal te druk met andere dingen. Jaap van den Beukel vraagt er niet al te zeer op door. Hij houdt ’t bij praatjes pot. Zijn gesprekspartners mogen vooral zichzelf zijn voor de camera.

Via flarden van hun individuele levens, waarin in deze film overigens geen ontwikkeling zit, ontstaat een sfeertekening van een veranderende gemeenschap. Die is weliswaar gesitueerd binnen Amsterdam-Noord – een stadsdeel dat in de afgelopen jaren al als decor fungeerde voor zowel de bekroonde series Schuldig en Klassen als documentaires zoals Paul En Paultje en De Verkrotte Droom – maar zou overal in Nederland kunnen worden gemaakt. Waar ‘ons kent ons’ plaatsmaakt voor ‘wie kent wie’?

Det Røde Kapel

Zentropa

In 2009  klinkt er ineens een nieuwe, volstrekt oorspronkelijke stem in de internationale documentairewereld. Van een man met een spits gezicht en rossig ringbaardje en doorgaans een zonnebril op. Hij richt zich op grote, geopolitieke onderwerpen en zet die volledig naar zijn hand. Met gedurfde en theatrale ingrepen, in Engels met een dik Deens accent ingekaderd. Scherp, brutaal en met veel (zelf)spot. Voor zijn debuutfilm trekt hij naar één van de meest afgeschermd landen ter wereld, Noord-Korea, om dit te ontmaskeren met een bizarre variétéshow, op het podium en – vooral – ervoor en erna. Humor is volgens hem nu eenmaal de zwakke plek van elke dictator.

Enter de wereld van Mads Brügger, de man die later nog een in bloeddiamanten handelende nepdiplomaat zal spelen, op onnavolgbare wijze de dood van VN-baas Dag Hammarskjöld gaat onderzoeken en een geheime mol zal begeleiden in, juist, Noord-Korea. Met twee geadopteerde Deens-Koreaanse comedians, Simon Jul en de lichamelijk gehandicapte Jacob Nossell, maakt hij in Det Røde Kapel (Engelse titel: The Red Chapel, 87 min.) een rondreis door de dictatuur van Kim Jong-il, om daar een potsierlijke theatervoorstelling te geven. Die wordt tijdens hun verblijf overigens helemaal omgegooid door de plaatselijke censor, zodat ie het regime vooral maar niet tegen de haren instrijkt.

In dat kader is Brügger opgezadeld met ene mevrouw Pak. Zij leidt het Deense gezelschap rond in een grondig opgeschoonde versie van haar land, de communistische heilstaat die slechts het allerbeste voorheeft met z’n inwoners. Tenminste, zolang die zich gedragen als gewillige, goedlachse en volstrekt ruggengraatloze dienaren van de staat. En zij ziet er tevens op toe dat ook het bonte gezelschap uit Denemarken in de pas blijft lopen. De gestaalde dame ontfermt zich in het bijzonder over de spastische jongeling Jacob, die gaandeweg in ernstige gewetensnood komt en uit zijn rol dreigt te vallen. Met een beetje pech wordt zo de hele onderneming ontmaskerd.

Dan wordt de filmmaker ook geconfronteerd met de gevaren van het avontuur waarin hij zichzelf en zijn metgezellen heeft gestort. ‘De nachten in Noord-Korea zijn het ergst’, concludeert hij tegen het einde van hun trip door dit wezenloze wonderland. ‘Je mag je hotel niet verlaten en hebt op je kamer alle tijd om na te denken over deze wereld die je nooit zult begrijpen en waarvan je nooit deel zult uitmaken. Ontdaan van al je rechten, behalve het recht om te drinken en sigaretten te roken, krijg je vreemde ideeën. Wat nu als De Grote Leider ‘t bij het rechte eind heeft en de rest van de wereld miszit? En wat als Jacobs reactie op Noord-Korea klopt en die van mij verkeerd is?’

Al filosoferend en manipulerend stuurt hij dit wrange, gênante en wanstaltige reisverslag door een parallelle wereld, waar Grote Leiders naar hartenlust kunnen regeren, naar een ongemakkelijk slotakkoord: Jacobs uitvoering van John Lennons onweer/uitstaanbare singalong. ‘Imagine all the people. Living life in peace. Woohoo-hoohoo!’

In The Name Of Gerry Conlon

Lorenzo Moscia / Nightswim / Journeyman

Twee maanden had Gerry Conlon nog te leven toen hij in 2014 zijn laatste interview gaf aan de Italiaanse fotograaf en documentairemaker Lorenzo Moscia. Conlon zou de zestig jaar ternauwernood volmaken. Daarvan had ie er, vanaf 1974, vijftien doorgebracht in een Britse cel. Onschuldig. Hij zou er nooit meer helemaal van loskomen – ook drank, drugs en therapie hielpen nauwelijks.

Gerry Conlon bleef altijd één van The Guildford Four. En zijn vader zou zijn leven lang tot The Maguire Seven behoren. Letterlijk. Guiseppe Conlon stierf in 1980 op slechts 56-jarige leeftijd in de gevangenis. Ook onschuldig. Net als Paddy Hill, van The Birmingham Six, zes andere Noord-Ieren die ten onrechte waren veroordeeld voor een terroristische aanslag van de IRA, die eiste dat het Noorden, Ulster, Groot-Brittannië verliet en weer deel werd van Ierland.

Deze tragische geschiedenis wordt nu weer opgerakeld in de indringende documentaire In The Name Of Gerry Conlon (83 min.). In 2022 rondde Moscia zijn film af over deze aardedonkere episode van ‘The Troubles’, de oorlog die decennia woedde in Ulster. Zowel de IRA als z’n loyalistische opponenten maakten daarbij talloze onschuldige slachtoffers, waaronder ook gewone Noord-Ieren die onschuldig voor hen moesten zitten.

In het geval van de Four, Seven en Six zat daaraan nog een bijzonder naar randje. Want enkele echte IRA-soldaten, de zogenaamde Balcombe Street Gang, hadden korte tijd later, na hun arrestatie voor een andere aanslag, al bekend dat ze ook deze bomaanslagen op hun geweten hadden. De Britse politie vond het alleen niet nodig om dat goed uit te rechercheren en te kijken of de andere verdachten misschien volstrekt onschuldig in de gevangenis zaten.

Aan zijn eigen keukentafel doet Gerry Conlon z’n verhaal aan Moscia. Boos en strijdbaar. Elk pijnlijk detail staat op z’n netvlies. Een man die tot in z’n kern is beschadigd en tot het uiterste getest. Hij wordt bijgestaan door zijn lotgenoten Paddy Armstrong (The Guildford Four), Patrick Maguire (die als onderdeel van The Maguire Seven al op zijn zevende werd gearresteerd) en Paddy Hill (The Birmingham Six) en hun advocaten Gareth Peirce en Alastair Logan.

De zaak zelf is hartverscheurend, maar ook de nasleep ervan grijpt naar de keel. Want ook toen die onterechte veroordeling eenmaal was vernietigd, werd Conlons leven nooit meer zoals ‘t was. Regisseur Jim Sheridan, die in 1993 de prijswinnende film In The Name Of The Father maakte aan de hand van het tragische verhaal van Gerry Conlon en z’n vader, had tijdens het opnameproces bijvoorbeeld heel wat te stellen met z’n getormenteerde hoofdpersoon.

Die film, een al dan niet geromantiseerde versie van de werkelijkheid, zette ooit ook Lorenzo Moscia op het spoor van Gerry Conlon, die hem direct verwelkomde in zijn huis en ruim de tijd voor hem nam. Alsof hij zelf ook al voorvoelde dat ’t misschien wel eens de laatste keer zou kunnen zijn dat ie zijn persoonlijke relaas zou kunnen doen. Voordat zijn tijd, waarvan hij uiteindelijk een kwart onterecht in de gevangenis had gezeten, er definitief op zat.

Deze film doet de man en al die andere onschuldige slachtoffers van The Troubles in elk geval recht. En hopelijk draagt In The Name Of Gerry Conlon ook bij aan bewustwording: juist als de roep om het vinden van de ‘schuldigen’ het hardst klinkt blijft nuchterheid vereist. Anders zijn nieuwe Gerry Conlons onvermijdelijk.

Name Me Lawand

BFI

In Koerdistan in Noord-Irak stellen zijn ouders jarenlang alles in het werk om hem te laten praten. Ze willen niet dat Lawand anders is dan andere kinderen. Bij zijn leeftijdgenoten vindt hij echter nooit aansluiting. Omdat hij niet kan horen, valt het jongetje er helemaal buiten. Lawand Hamad Amin wordt gepest. Tot verdriet van zijn vader en moeder leeft hij een geïsoleerd bestaan. Al te veel zelfvertrouwen heeft ie natuurlijk niet: Lawand denkt in die tijd zelf dat hij ‘Bad’ heet.

Als hij vijf is, besluiten zijn ouders om Irak te verlaten, op zoek naar een beter leven voor hun kind. Na een maandenlange reis, waarbij hun leven regelmatig aan een zijden draadje hangt, stuiten ze in een vluchtelingenkamp te Frankrijk op een dove vrijwilliger die het Koerdische jochie in contact brengt met gebarentaal. Hij effent ook het pad voor hem naar The Royal School for the Deaf Derby. In 2016 komt Lawand, met zijn ouders en oudere broer Rawa, terecht in Groot-Brittannië.

Daar hoort de Britse documentairemaker Edward Lovelace, die in 2014 met The Possibilities Are Endless al een immersieve film maakte over het herstelproces van zanger Edwyn Collins na een beroerte, over het Koerdische kind dat samen met zijn familie, met wie hij eigenlijk nauwelijks kan communiceren, naar Engeland is gekomen. Lovelace leert zelf gebarentaal, stelt een deels dove crew samen en begint de zevenjarige jongen en zijn familie te volgen en spreken.

Name Me Lawand (90 min.) is de zinnenprikkelende weerslag van een zeer delicaat proces: stukje bij beetje ontdekt Lawand dat er meer mensen zijn zoals hij en dat doofheid op zich niet iets is om je voor te schamen. Tegelijkertijd moet hij dealen met zijn verleden, vervat in plotseling vanuit zijn onderbewuste de kop opstekende flashbacks. ‘Ik dacht dat er in de hele wereld niemand was zoals ik’, vertelt de jongen daar later over. ‘Ik raakte eraan gewend dat ik alleen was.’

Zijn docente, ‘gespeeld’ overigens door de bekende dove actrice Sophie Stone, probeert hem uit zijn schulp te krijgen. Taal, weet zij als geen ander, betekent vrijheid. Zij groeide zelf op met een sprekende ouder en kent de eenzaamheid, het isolement. Terwijl Lawand stilaan zijn reserves laat varen, tot bloei komt op school én vriendjes krijgt, hangt er nog een zwaard van Damocles boven het hoofd van de Koerdische familie. Want het is bepaald niet zeker dat ze een verblijfsvergunning krijgen.

Edward Lovelace verwerkt de interactie van de dove jongen met zijn inspirerende docent, klasgenoten en directe verwanten in gestileerde beelden, waaronder veel fraaie droneshots, en besteedt vanzelfsprekend ook veel aandacht aan het geluid. Soms is het gewoon helemaal stil in de film, terwijl er, in British Sign Language (BSL), toch druk wordt gecommuniceerd. En de geluiden die hij wél laat horen klinken vaak gedempt. Zo geeft hij de kijker toegang tot het hoofd van Lawand.

Rawa en Lawands ouders voorzien de gebeurtenissen intussen, buiten beeld, van context. Communicatie tussen de dove jongen en de rest van het gezin blijft intussen lastig: de anderen zijn de taal waarin Lawand zichzelf heeft gevonden nog altijd niet machtig. Met gebarentaal wint hij een wereld, maar dreigt hij ook zijn familie achter zich te moeten laten.

Facing War

Dox Division

Jens Stoltenberg heeft zijn vrouw Ingrid beloofd dat hij naar huis komt. Na negen jaar als secretaris-generaal van de NAVO, waarbij zijn termijn al driemaal tussentijds is verlengd, vindt hij ’t welletjes. Daarmee neemt de Amerikaanse president Joe Biden echter geen genoegen. Tijdens een persoonlijk onderhoud in de zomer van 2023 vraagt hij hem dringend om langer aan te blijven. Stoltenberg geeft uiteindelijk toe: op wereldschaal valt zijn eigen huwelijk natuurlijk in het niet bij de oorlog in Oekraïne. En met dat extra jaar creëert hij onbedoeld ruimte voor een Nederlandse opvolger: Mark Rutte.

In Facing War (105 min.) krijgt de Noorse filmmaker Tommy Gulliksen een unieke kijk in het werkleven van zijn landgenoot Stoltenberg tijdens een turbulent jaar, waarin hij als NAVO-baas de Oekraïense president Volodymyr Zelensky blijft ondersteunen, zich beijvert om Finland en Zweden ondanks bezwaren van Turkije te laten toetreden tot de NAVO en intussen de rijen gesloten moet zien te houden in de inmiddels 75-jarige alliantie van Noord-Amerikaanse en Europese landen. Een ideale klus dus voor een netwerker pur sang, die bereid is om zijn ego aan de kant te schuiven en tegelijkertijd mee kan doen met de grote jongens.

Stoltenberg is erg aanrakerig, vertelt een medewerker. Hij is zeer gericht op menselijke relaties. En soms pakt hij ineens resoluut door, zoals wanneer de Turkse leider Erdogan dwars ligt. De topdiplomaat is ook een politiek dier, de zoon van een vader die ‘t schopte tot minister van Defensie en een moeder die staatssecretaris was. Als premier van Noorwegen maakte Stoltenberg al in 2000 kennis met zijn huidige Nemesis, Vladimir Poetin, en werd hij later geconfronteerd met een bloedbad op het eiland Utøya, waar Anders Breivik in 2011 bijna zeventig jongeren van ‘zijn’ Arbeiderspartij vermoordde.

Als NAVO-boegbeeld is Jens Stoltenberg duidelijk in zijn element. Gulliksen kijkt mee terwijl hij met zijn team onderhandelingen voorbereidt, stuurt en evalueert, tijdens internationale tops wereldleiders de goede kant op probeert te masseren en steeds z’n ogen op de bal houdt: het verzekeren van de steun aan Oekraïne. ‘We hebben een belofte gedaan waar we ons misschien niet aan kunnen houden’, zegt hij somber, tijdens één van de vele tussendoorinterviewtjes die hij onderweg heeft met de documentairemaker. En zet er vervolgens weer onvermoeibaar z’n tanden in.

Hij voelt zich soms net de hoofdpersoon uit z’n favoriete serie The Sopranos, bekent Stoltenberg op een onbewaakt ogenblik. Net als Tony Soprano – een maffiabaas, is dat nu een handige vergelijking? denkt ie er meteen achteraan – heeft de NAVO-baas het gevoel dat iedereen aan hem trekt en iets van hem wil. Intussen blijft zijn blik altijd gericht op wat wenselijk en haalbaar is. Zo biedt Facing War, verrijkt met een Röyksopp-soundtrack, via deze onverwoestbaar optimistische man een intrigerende blik achter de schermen bij ‘s werelds ultieme ‘old boys network’, waar wordt beslist over oorlog en vrede.

Tik Van De Meule

Human

In een keet in Sint Jansklooster zit een groep werkemannen aan weerszijden van een lange tafel luidkeels mee te zingen met de nieuwste inhaker die Venti zojuist heeft opgezet. De deejay galmt zelf ook flink mee in de openingsscène van deze korte film. Net als zijn vriend De Pallie, die de volumeknop nog nét iets verder opendraait. Alle aanwezigen hebben vandaag ongetwijfeld flink de handen uit de mouwen gestoken en laten de teugels nu vieren met zang en drank. Want iedereen heeft natuurlijk ook een fles bier voor z’n neus. Zo nu en dan glippen ze even naar buiten, voor een broodnodige pitstop.

Vanuit het hoofdkwartier van de radiozender Tik Van De Meule (25 min.) in het Overijsselse dorp wordt Noordoost-Nederland van piratenhits voorzien. ‘Dat is toch mooi: een hobby waarbij je een pilsje mag drinken?’ zegt De Pallie tegen filmmaker Geertjan Lassche, als hij na het weekend de studio gaat opruimen. Samen met Venti voert hij ook de biervoorraad weer aan. Want dinsdag, klokslag om 15.55 uur, begint een nieuwe week en zijn in de hele omgeving weer hun hits te horen. ‘De meeste mensen die werken met de handen luisteren naar geheime zendermuziek’, aldus De Pallie.

Via de twee dragende krachten van Tik van de Meule belicht Lassche, zelf ook een kind van de provincie Overijssel, in deze korte docu een stuk Nederland dat zich nogal eens vergeten en achtergesteld voelt. Noem ’t zoals je wilt: het platteland, de provincie of BBB-achterland. Een wereld van gestampte pot, bloemencorso’s en feesten in grote tenten. Waar ze trots zijn op de boer, dialect spreken en, dat ook, weinig moeten hebben van ‘de hooggeleerde mensen’ in Hilversum. Want daar draaien ze de (Nederlandstalige) muziek niet, waarvan zij weten dat ie in het halve land hartstikke populair is.

Hemelsbreed is Sint Jansklooster slechts zo’n honderd kilometer verwijderd van de randstad. Gevoelsmatig ligt het Overijsselse dorp echter in een compleet andere wereld. Geertjan Lassche kent die als geen ander, maakte er al eerder films (Brommers Kiek’n bijvoorbeeld) en heeft ook duidelijk sympathie voor al die gewone mensen van doorgaans weinig (en al helemaal geen grote) woorden, die normaal doen al gek genoeg vinden en in tijden van nood, die zich ook in deze heel aardige impressie van hun leefwereld onvermijdelijk aandient, wat voor elkaar over hebben.

Paul En Paultje

Mooie Nel / BNNVARA

Binnen luttele minuten heeft zich in deze film een geheel eigen wereld geopend. Zomaar in een rijtjeshuis in Amsterdam-Noord, in zwart-wit vereeuwigd. Een wel heel bizar samengesteld gezin, vervat in pijnlijke scènes en sprekende shots en lekker aangezet met tragikomische muziek. Met twee onvergetelijke personages bovendien: Paul En Paultje (49 min.). Broers: Paul (79) en Paultje (61).

Dat verdient enige uitleg. Ze hebben dus dezelfde vader, maar een andere moeder. En dat klinkt dan weer eenvoudiger dan ’t is. Want Paultje is volgens eigen zeggen ‘een incestkindje’. Pauls zus is zijn moeder. Dat verdient natuurlijk nog veel meer uitleg. En die komt er ook in deze nieuwe versie van de docu waarmee Hugo Drechsler in 2023 is afgestudeerd aan de Filmacademie. Met frisse tegenzin en horten en stoten, dat wel.

Die film begint bij de gevangenis, als Paultje vrijkomt na een ongedefinieerde straf voor een vergrijp dat verder ook niet ter sprake komt. Het doet er blijkbaar niet toe. Paultje ziet geen andere mogelijkheid en reist af naar dat rijtjeshuis in Amsterdam-Noord, waar zijn nurkse oudere broer Paul en diens vrouw Jannie wonen. Paul zit alleen helemaal niet op hem te wachten. ‘Hier kun je ook niet terecht, jongen’, zegt hij bars. ‘Het spijt me voor je.’

Zijn vrouw wil nog wel een keer met de hand over het hart strijken, maar Paul is niet te vermurwen. Hij is vaak genoeg in de maling genomen. ‘Dus je moet maar kijken waar je kunt slapen. Het park is groot genoeg.’ En als hij dan toch, met gezonde tegenzin, overstag is gegaan, kijkt hij z’n broer ongegeneerd de deur uit. ‘Ga jij maar effe lekker boodschappen doen, jongen’, zegt hij dan bijvoorbeeld. ‘En blijf zo lang mogelijk weg.’

De twee broers kampen intussen allebei met ernstige gezondheidsproblemen. Daardoor zijn ze in zekere zin veroordeeld tot elkaar. En anders is er nog wel die gedeelde familiegeschiedenis: hun vader, die ‘teringlijer’. De man die zoveel kapot heeft gemaakt en hen heeft opgescheept met elkaar. Twee mannen die niet meer mét, maar uiteindelijk toch ook niet meer zónder elkaar blijken te kunnen. Broers, tegen wil en dank.

In een hartveroverend dubbelportret, dat een gulle lach oproept, soms verbazingwekkend grimmig wordt en uiteindelijk ook weer oprecht ontroert.

The Flats

Films de Force Majeure

Die pleister over zijn neus, om de plek te camoufleren waar de kogel weer naar buiten was gekomen. Dat beeld is hij nooit kwijtgeraakt. Joe McNally was negen jaar oud toen zijn zeventienjarige oom Cocke, de jongste broer van zijn moeder, werd vermoord door The Shankill Butchers, een groep beroepsmoordenaars van The Ulster Volunteer Force. Die dag, 2 oktober 1975, zette Joe’s eigen betrokkenheid bij ‘The Troubles’ in Noord-Ierland in gang, vertelt hij aan zijn therapeute Rita Overend. Binnen een half jaar gooide hij, nog geen tien, z’n eerste benzinebom namens het beruchte Irish Republican Army.

Samen met buurtgenoten uit The Flats (15 min.), gesitueerd in de katholieke volkswijk New Lodge in Belfast, speelt McNally zulke formatieve ervaringen na. Deze re-enactments, gecombineerd met archiefbeelden van de traumatische periode die de getormenteerde Joe op zijn televisietoestel terugkijkt, illustreren hoe iedereen z’n eigen butsen en schrammen heeft opgelopen. Hun leefomgeving, bijgenaamd ‘murder mile’, wordt tegenwoordig geteisterd door drank- en drugsverslaving en zelfdodingen. Want praten, daar doen ze meestal niet aan. Opkroppen, wegdrukken, kapotgaan.

De Italiaanse regisseur Alessandra Celesia schakelt intussen voortdurend tussen heden en verleden, fictie en non-fictie, therapie en het echte leven en Joe en z’n buurtgenoten. Dat maakt haar film niet altijd even gemakkelijk te verhapstukken, maar draagt uiteindelijk wel bij aan het gevoel dat de desolate staat van New Lodge, waar McNally zich zo’n beetje dagelijks woest maakt over de handel in crack en cocaïne, niet los is te zien van die gewelddadige geschiedenis van de wijk – ook al behoren die Troubles dan officieel al zeker 25 jaar, sinds het Goedevrijdagakkoord van 1998, tot het verleden.

Jolene Burns, een jonge vrouw die al de nodige klappen heeft gekregen in het leven en in zingen een heerlijke uitlaatklep heeft gevonden, wil bijvoorbeeld zo graag dat licht aan het einde van de tunnel zien, maar ze gelooft er niet meer in. Elke dag ziet ze hoe haar zus lijdt. Sinds een overdosis, nu drie jaar geleden, ligt ze alleen nog maar in bed, als een hulpeloze volwassen baby, wachtend op genade. Die kan ook Jolene haar niet geven. Ze heeft alleen een lied, over toen ze als meisje een slipje van haar leende. Ze zingt ‘t vol overgave, in een heel pijnlijke scène, en vervolgt het nummer dan in de plaatselijke pub.

Zo bevatten The Flats tal van wrange verhalen. Over pijn, trauma en verlies – en het zoeken naar een heel klein beetje troost.

A Want In Her

Inland Films

Moeder en dochter hebben een stilzwijgende afspraak: als Nuala dronken is, laat Myrid haar links liggen. Toch kan ze ‘t niet laten om naar haar moeder te kijken als ze haar dronken op een bankje in Belfast ziet zitten, met een fles wijn binnen handbereik. Ze besluit Nuala zelfs even te filmen – en voelt zich daar later dan weer schuldig over.

Filmen doet de jonge Ierse kunstenares Myrid Carten al van jongs af aan. Samen met mensen uit haar directe omgeving zet ze van alles in scène. Haar moeder, ooit sociaal werker in Donegal, blijkt een geliefd subject. Een vrouw die worstelt met een bipolaire stoornis en zo nu en dan helemaal van de radar verdwijnt. Soms denkt ze dat ze Bobby Sands is. Ook haar broer Danny heeft psychische problemen. Als het hen te veel wordt, grijpen ze al gauw naar de fles – al bezweert hij dat ie die nu toch al een hele tijd heeft afgezworen.

In de egodocu A Want In Her (80 min.) richt Carten, inmiddels woonachtig in Londen, haar zoekende camera op haar eigen familie. Op haar moeder die periodes van zelfmedicatie afwisselt met sobere episodes, waarin ze haar leven probeert te beteren. Op Danny, die zo nu en dan onaangekondigd in een verrotte stacaravan bij hun ouderlijk huis overnacht. En op hun broer Kevin, Myrids oom, die de menselijke ravage regelmatig moet opruimen en dat eigenlijk spuugzat is. Hij wordt stelselmatig overvraagd.

Met een grillige combinatie van homevideo’s, direct cinema-scènes en beelden van video-installaties exploreert Myrid Carten de wissel die psychische- en verslavingsproblematiek trekken op mensen in de directe omgeving. Dit leidt ook tot confrontaties met haar moeder Nuala, die Myrid verwijt dat ze haar een schuldgevoel aanpraat. Zij stelt op haar beurt dat Nuala zwelgt in zelfmedelijden en elke vorm van verantwoordelijkheid probeert te ontlopen. Zo dreigt ze haar verwanten met zich mee te trekken door de modder.

Dat is geen nieuwe thematiek, die in A Want In Her bovendien met de nodige omwegen wordt uitgewerkt – al stuurt Carten, met behulp van de bezwerende muziek van Lankum en Fontaines DC, uiteindelijk aan op een krachtige climax.

Michel En De Handen Op Zijn Huid

Stephan Vanfleteren / Max

Ze studeren sociologie, geschiedenis, social work of organisatiewetenschappen. En los van elkaar – en toch samen – zorgen ze daarnaast voor Michel, die in zijn laatste levensfase is aanbeland. Gewone studenten met een bijbaan dus, géén zorgprofessionals. En Michel is de Vlaamse acteur Michel van Dousselaere, die in 2014 werd gediagnosticeerd met een zeldzame vorm van progressieve afasie.

Over die aandoening maakte zijn geliefde Irma Wijsman in 2018, samen met Patrick Minks, al eerder een film: Michel – Acteur Verliest De Woorden. In deze persoonlijke documentaire is te zien hoe Van Dousselaere, geholpen door een souffleur, een rol speelt in de theatervoorstelling Borgen en zelfs nog een monoloog kan houden. Zolang een ander maar voor de woorden zorgt. Tegelijkertijd reconstrueert Wijsman met collega’s de carrière van de karakteracteur en laat ze de camera toe op hun meest kwetsbare momenten samen.

In Michel En De Handen Op Zijn Huid (56 min.) geeft ze ‘Does’ een soort leven na de dood. Samen met de vier studenten die hem tijdens zijn laatste jaren intensief hebben verzorgd – en tussendoor ook gewoon lol maakten met de aan hen toevertrouwde man, die ook zonder woorden kon communiceren wie hij was en wat hij waardeerde – maakt ze twee jaar na zijn overlijden een reis naar het Noord-Spanje. Op een bergtop wil zij zijn as uitstrooien. Onderweg praat het gezelschap over de periode die achter hen ligt en toont Wijsman tevens hoogtepunten uit Van Dousselaeres carrière.

Zij fungeert zelf als verteller tijdens die trip – al is er ook nog een enigszins larmoyante voice-over van ‘Michel’ zelf, geschreven door Elvis Peeters en op zalvende toon ingesproken door de Belgische acteur Dirk van Dijck. Wijsman praat tijdens de autorit, de pittige bergwandeling in Spanje en het nachtje kamperen nabij de top met de studenten over hoe ‘t is om op jonge leeftijd een zorgtaak op je te nemen. Met eigen ogen hebben zij kunnen waarnemen hoe iemand op z’n allerkwetsbaarste momenten toch z’n persoonlijkheid en menszijn behoudt.

Zo bezien is deze persoonlijke roadmovie, waarin ‘t er soms alleen wel erg dik bovenop ligt, een onverholen pleidooi voor menselijke zorg. Zorg op maat, zoals Irma Wijsman dit zelf noemt. Want die is natuurlijk goed voor de patiënt, maar zeker ook niet slecht voor de zorgverlener.

The Overnighters

Dogwoof

Terwijl de economische crisis van 2008 enkele jaren later nog altijd huis houdt in het Amerikaanse heartland, geniet North Dakota juist van economische voorspoed. In de dunbevolkte staat in het Noorden van het land, aan de Canadese grens, zorgt een olieveld voor enorme werkgelegenheid. Vanuit de gehele Verenigde Staten stromen dus arbeidskrachten toe. Het gaat vaak om mannen die niets meer hebben te verliezen. Ze hebben doorgaans geen nagel om aan hun kont te krabben en ook geen plek om te slapen.

In het plaatsje Williston zitten ze eigenlijk niet op zulke kerels te wachten. Ze overnachten noodgedwongen op parkeerplaatsen, in hun eigen camper of kampeerwagen, en zorgen voor een algeheel gevoel van onveiligheid. Het feit dat pastor Jay Reinke van de Concordia Lutheran Church zich hun lot aantrekt wordt hem binnen de lokale gemeenschap dan ook bepaald niet in dank afgenomen. Hij laat The Overnighters (101 min.) in en bij zijn kerk slapen, maar realiseert zich tegelijkertijd dat hij daarmee ook een risico neemt. ‘Knip je haar’, raadt hij één van de mannen aan. ‘Had Jezus kort haar?’ reageert die. Reinke: ‘Jezus had niet onze buren.’

The Williston Herald is eveneens kritisch op al die nieuwkomers. Met een continue stroom berichten over incidenten rond de vreemdelingen gooit de plaatselijke krant gedurig olie op het vuur. Een verslaggever komt in deze bezonken documentaire van Jesse Moss uit 2014 bovendien een verhaal op het spoor dat de pastor verder in het nauw brengt. De discussie over de arbeidsmigranten – uit andere delen van het door eenieder zo geliefde Amerika, in plaats van bijvoorbeeld Oost-Europa – laait er zo hoog door op dat Reinke zelfs begint te vrezen voor zijn baan. Hij dreigt ook z’n eigen gezin, een vrouw en vier kinderen die hem door dik en dun steunen, tegen zich te krijgen.

Is hij dan toch te ver gegaan en moet hij zijn eigen idealen nu even parkeren, ten faveure van andermans onderbuikgevoelens? Tegelijkertijd: was de kerk niet juist ook voor zondaars? Moss observeert hoe de idealistische pastor zich noodgedwongen herbezint en mede daardoor ook hard in botsing komt met de mannen over wie hij zich had ontfermd. En dan komt er, helemaal tot besluit van deze stemmige film over hoe de komst van (arbeids)migranten een gemeenschap kan verscheuren, nog een heel venijnig duveltje uit een doosje, dat al het voorgaande nét in een ander licht plaatst en van Jay Reinke zelf wel eens een ‘overnighter’ zou kunnen maken.

Yorkshire Ripper: The Secret Murders

ITV

De Britse truckchauffeur Peter Sutcliffe (1946-2020) is in 1981 tot levenslang veroordeeld voor dertien moorden, voornamelijk op prostituees. Hij zou daarnaast ook zeven andere vrouwen hebben belaagd. De tweedelige true crime-docu Yorkshire Ripper: The Secret Murders (92 min.) betoogt echter dat hij nog veel meer huiveringwekkende daden op zijn geweten heeft.

Ruim twintig andere, nog altijd onopgeloste moorden, eveneens in de periode 1968-1981, lijken perfect in Sutcliffes modus operandi te passen. De slachtoffers zijn echter nooit als zodanig erkend, tot groot verdriet van hun nabestaanden. En de beruchte seriemoordenaar kan hen niet meer uit de nachtmerrie helpen. Peter Sutcliffe overleed in het najaar van 2020 aan de gevolgen van het Coronavirus en nam al z’n geheimen mee het graf in.

Als filmmaker Adam Luria met direct betrokkenen, deskundigen en enkele journalisten die zich in de casussen hebben verdiept, alle feiten op een rijtje zet in deze documentaire, is het nauwelijks voor te stellen dat de Britse politie The Ripper niet eerder in de kraag heeft gegrepen – en dat het verband met die andere openstaande moordzaken nooit is gelegd. Los van het feit dat daarvoor ook volstrekt onschuldige Britten jarenlang hebben vastgezeten.

De Britse politie werd in die tijd vrijwel volledig bevolkt door mannen. Een deel daarvan leek ook van mening dat vrouwen die actief waren als sekswerker ’t er zelf naar hadden gemaakt. De verschillende politiekorpsen werkten in die tijd bovendien volledig langs elkaar heen. Ze beschikten niet over adequate middelen om theorieën, dossiers of bewijsmateriaal uit te wisselen. En dus kon een gestoorde killer jarenlang ongestoord zijn gang gaan.

In het DNA-tijdperk zou een veelpleger zoals Peter Sutcliffe ongetwijfeld snel tegen de lamp zijn gelopen. Hij liet op diverse plaatsen delict sporen achter, die scherpe speurders direct naar hem hadden kunnen leiden. Net als zijn beruchte Amerikaanse ‘vakbroeders’ die in dezelfde periode actief waren en ook konden blijven. Hoewel de kranten volstonden over zijn wandaden, slaagde The Yorkse Ripper er dus in om onder de radar te opereren.

Deze docu zet deze tragische geschiedenis, met een eindeloze rij verminkte vrouwen, stemmig en duister weg, maar blikt verder tamelijk nuchter en ingetogen terug op ’s mans inktzwarte moordlust. Geen galmende voice-over of overspannen horrormuziek dus, maar een grondige ontleding van de feiten en oog voor de verpletterende gevolgen daarvan voor allerlei betrokkenen: overlevenden, nabestaanden en vals beschuldigden.

De schade die – zo laat het zich toch echt aanzien – door één enkele gestoorde man is veroorzaakt, blijkt enkele decennia later nog altijd nauwelijks te overzien.

Ruurdt

Human

De enigszins morsige oudere man – hoed, ruwe baard, gelakte nagels – die bij de start van deze korte observerende documentaire nog rustig rondscharrelt op z’n woonboot op de Amsterdamse Haparandadam, een sigaartje rookt, klassieke muziek luistert en ontspannen een zwaan en enkele eendjes voert, ontsteekt even later in helse woede als hij van zijn begeleiders te horen krijgt dat zijn huur is opgezegd.

‘Ik laat me niet opjagen als een beest, of als een hijgend hert’, zegt Ruurdt (22 min.), als doordringt dat hij z’n boot binnen enkele dagen moet verlaten. Hij mag dan dakloos zijn geweest, hij is niet achterlijk. ‘Wat zou u doen?’ vraagt hij aan één van z’n begeleiders. ‘Ik zou die plek in Noord aannemen….’ probeert die. Dat valt alleen niet in goede aarde. ‘Met u valt niet te praten’, zegt de oude man scherp. ‘Maar dat vind ik eigenlijk al zeven maanden. U kan eigenlijk beter een andere baan zoeken.’

‘Ga je mee, Tim?’ zegt Ruurdt Bouma even later tegen documentairemaker Tim Bary, terwijl hij zijn jas aantrekt en woest weg beent bij ‘die kutambtenaren’. Als hij zich uit de voeten heeft gemaakt, blijft Bary’s camera echter achter bij zijn gesprekspartners. Zij lijken weinig onder de indruk van zijn woede-uitbarsting. Ruurdt is volgens hen in werkelijkheid bang en depressief. Hij kan eigenlijk niet anders. Die boosheid moet wanhoop maskeren. Van een man die helemaal in de knel zit, met zichzelf en de wereld om hem heen.

Bary slaagt er intussen in om zéér dicht bij zijn hoofdpersoon te komen – zoals hem eerder ook lukte in films als WognumDunya en Luc. De jonge maker heeft oog voor non-verbale signalen bij zijn personages, benadert hen zowel met kameraadschap als compassie en slaagt er tegelijk in om zichzelf in hun nabijheid weg te cijferen. Daarmee krijgen zij de ruimte om hun onaangepaste ik te zijn en krijgt hij de emotie en intimiteit die hij zoekt en het grotere verhaal dat zij zo treffend representeren.

In dit geval speelt Tim Bary ’t klaar om, in nauwelijks meer dan twintig minuten, toch een afgerond verhaal te vertellen. Over een man, één van de naar schatting ruim dertigduizend Nederlanders zonder vast dak boven het hoofd, die maar niet kan aarden in de reguliere samenleving en daardoor veroordeeld is tot een bestaan aan de zelfkant. ‘Ik wil niet geholpen worden’, roept hij als het water hem aan de lippen staat, waarschijnlijk tegen beter weten in. ‘Ik red mezelf.’

Ruurdt is hier te bekijken.