So This Is Christmas

Autlook

‘Wat ik zou willen hebben voor Kerstmis kan ik niet krijgen’, zegt Jason Phelan geëmotioneerd. ‘Ik kan mijn Roxy niet terugkrijgen.’ Zijn vrouw is het voorgaande jaar overleden, om ‘twee minuten voor vier op 17 februari’. Samen met z’n zoons Cathal en Setanta staat hij nu voor de eerste kerst zonder hun moeder. Hij heeft haar beloofd dat hij voor hen zal zorgen. ‘Je moet hoop hebben’, zegt Jason, ook tegen zichzelf. ‘Als je die verliest, verlies je alles.’

Want kerst mag voor sommige mensen dan de mooiste tijd van het jaar zijn, het is ook een feest dat anderen juist confronteert met zichzelf en hun leven. Met eenzaamheid, een eetstoornis of te weinig geld om cadeautjes te kopen, bijvoorbeeld. De Ierse documentaire So This Is Christmas (90 min.) snijdt zulke thema’s aan via een vijftal goed gekozen personages, waarmee het, in het kader van ons aller kerstgevoel, bovendien lekker gemakkelijk identificeren is.

Regisseur Ken Wardrop lardeert hun persoonlijke verhalen met typische kersttaferelen en een suikerzoete soundtrack. Die geven zijn film de melancholieke ondertoon die past bij zijn hoofdpersonen. De alleenstaande moeder Lorette bijvoorbeeld die vaste klant is bij de voedingsbank en zich geen bezoek aan de speelgoedwinkel kan permitteren. Oudere vrijgezel Shane die véél te vroeg bij een georganiseerd kerstdiner arriveert. Of de anorectische veertiger Mary die liever alleen thuis blijft.

Eenzaamheid is een steeds terugkerend thema in hun ontboezemingen. Soms ook letterlijk: ‘home alone’. Zoals bij Annette Foran, een oudere vrouw die letterlijk niemand heeft om mee naar de kerk te gaan – of om überhaupt iets te gaan doen. Ze werd vroeger gepest op school en durft nog altijd nauwelijks mensen te vertrouwen. Annette kent helemaal niet zoiets als een kerstgevoel. ‘Eenzaamheid is erg’, constateert zij scherp. ‘Maar onzichtbaar zijn en vergeten worden is nog veel erger.’

Vanzelfsprekend is So This Is Christmas desondanks geen al te zwaarmoedige film geworden. Hoewel elk huisje z’n kruisje heeft, zeker in het katholieke Ierland, bevat deze, jawel, kerstdocu meer dan genoeg geloof, hoop en liefde om het hart aan te warmen.

Thank You Very Much

Drafthouse Films

Zelfs bij zijn dood, op slechts 35-jarige leeftijd als gevolg van longkanker, waren mensen in Andy Kaufmans omgeving op hun hoede, bang dat ze (opnieuw) het slachtoffer waren geworden van een onsmakelijke grap. Want voor Kaufman was alles – nee: álles – een act. Tot gekmakens toe.

‘Wat zou Andy Kaufman hebben gedaan als hij niet was gestorven’, filosofeert zijn beste vriend Bob Zmuda hardop in de documentaire Thank You Very Much (99 min.). ‘Hij zou zijn eigen dood gefingeerd hebben!’ Sterker: samen met z’n vriendin Lynne Margulies speculeerde hij daar ook over. ‘We spraken er regelmatig over hoeveel jaar hij weg zou moeten blijven. En dat werd steeds langer en langer, want één jaar was niet genoeg.’ Tien jaar? Twintig? Dertig zelfs? ‘Denk je dat mensen me nog zullen herinneren als ik dertig jaar ben weg geweest? vroeg hij dan. En dan zei ik: dat doen ze zeker als je terugkomt.’

Inmiddels duurt de afwezigheid van Andy Kaufman (1949-1984) al meer dan veertig jaar.  Tegelijkertijd  is zijn werk levend gebleven. Via de speelfilm Man On The Moon (1999), waarin Jim Carrey een onvergetelijke Andy Kaufman neerzet. Via een onnavolgbare documentaire over het maken van die film, Jim & Andy: The Great Beyond – Featuring A Very Special, Contractually Obligated Mention Of Tony Clifton (2017) en hoe Carrey bijna ten onder ging aan die onvergetelijke rol. En nu via dit portret van Alex Braverman, die met heerlijk archiefmateriaal kan laten zien waarom we Kaufman maar niet kunnen/willen vergeten.

Hij herleidt diens geheel eigen kijk op comedy, en op het leven in het algemeen, tot één gebeurtenis in Kaufmans vroegste kindertijd. Als kleine jongen uit Long Island in New York is Andy gek op zijn opa. Wanneer die plotseling overlijdt, besluiten zijn ouders dat dit nieuws een te grote schok is. Ze vertellen hem dat ‘Papu Sy’ op reis is gegaan naar het buitenland – een versluierde dood, juist. Andy is woest. ‘Waarom nam hij me dan niet mee?’ Hij sluit zich op in z’n kamer, begin daar in z’n eentje op te treden en biedt zichzelf, zonder dat z’n ouders ’t weten, via een advertentie in de krant aan voor kinderfeestjes.

Deze act groeit in de navolgende jaren uit tot een alsmaar serieuzere bezigheid en krijgt in 1975 een vervolg in het legendarische televisieprogramma Saturday Night Live. Enkele jaren later bemachtigt Kaufman ook een rol in de populaire sitcom Taxi. Het sullige typetje Latka Gravas, dat oorspronkelijk Baji Kimran of Foreign Man wordt genoemd, is gebaseerd op zijn Iraanse studiegenoot Bijan Kimiachi. ‘Ik ben de echte Latka Gravas’, zegt die trots. Hij kijkt verwonderd toe als zijn vriend in zijn grote succesperiode een reguliere baan neemt in de bediening bij een restaurant. Waarom? Niemand die ’t zeker weet. 

Schaamte en ongemak zijn Kaufmans handelsmerk. Undercover in het televisieprogramma The Dating Game, als zijn schofterige alter ego Tony Clifton en bij het showworstelen met vrouwen, die hij consequent afzeikt. Acts die routineus te ver worden doorgevoerd, tot het niet meer ‘leuk’ is – of juist wel. Thank You Very Much profiteert daar een kleine halve eeuw later nog altijd van. Het eeuwige kind Andy Kaufman zorgt afwisselend voor opperste verbazing, schaamrood op de kaken en buikpijn van het lachen – al is de film uiteindelijk minder ontregelend dan de lekker dwarse start doet vermoeden.

‘Zij lachen om ons’, zei Kaufman volgens zijn vriend en professioneel ’hoaxer’ Bob Pagani over z’n publiek. ‘En wij lachen om hen. Kortom: iedereen lacht!’ Totdat dit hen vergaat, als Kaufman zolang in zijn rol blijft dat anderen zich afvragen of het (nog) wel een rol is. Deze hartveroverende documentaire zet de schijnwerper nog eens vol op deze man die zijn leven als ‘één lange, verwarrende en prachtige performance’ zag.

Life After

Together Films

Het heeft nogal wat voeten in de aarde als Elizabeth Bouvia in 1983 in haar rolstoel de rechtszaal in het Californische Riverside wordt binnengereden. De 25-jarige vrouw, die in haar dagelijks leven volledig afhankelijk is van de zorg van anderen, eist het recht op om te mogen sterven – om zichzelf, onder begeleiding, te mogen uithongeren. Deze aangekondigde dood zal haar door de rechter echter niet worden gegund.

In 1997 wordt Bouvia, liggend in bed, nog eens voor het televisieprogramma 60 Minutes geïnterviewd door Mike Wallace. Daarna verdwijnt ze van het toneel. Filmmaker Reid Davenport vraagt zich bij de start van Life After (99 min.) af of het boegbeeld van de right-to-die beweging nog leeft, hoe het haar sindsdien is vergaan en wat haar erfenis is. Hij heeft zelf een ernstige lichamelijke beperking en buigt zich in deze scherpe film over het zelfbeschikkingsrecht dat zij zo nadrukkelijk heeft opgeëist.

Davenport gaat de ongemakkelijke issues niet uit de weg. Want is de keuze voor de dood, die Bouvia wilde maken en die andere mensen met een lichamelijke beperking sindsdien hebben willen maken, werkelijk ingegeven door pijn of een gebrekkige kwaliteit van leven? In hoeverre spelen praktische overwegingen daarbij ook een rol? De Canadese euthanasiewet Medical Assistance In Dying (M.A.I.D.) is bijvoorbeeld inmiddels speciaal voor mensen met een lichamelijke beperking opengesteld.

Zorgt dat niet voor (extra) druk op hen? Michal Kaliszan, een man uit Ontario, ziet in euthanasie bijvoorbeeld ‘een uitweg’. Na de dood van zijn moeder lijkt zijn enige alternatief een in zijn ogen uitzichtloos leven in een instelling. Dan verkiest hij toch de dood, zegt hij stellig, de minste van twee kwaden. Voor Michael Hickson, een man die aan een periode in coma ernstige schade overhield, maken zijn artsen die keuze. Zijn vrouw Melissa is het daar helemaal niet mee eens. Ze hoort ’t echter pas een dag later.

De ontwikkelingen rond Dying With Dignity gaan tegenwoordig snel in Canada, vertellen direct betrokkenen, véél sneller dan in traditionele gidslanden zoals Nederland en België. Daarbij wordt er volgens hen ook gecommuniceerd dat zo’n zachte dood tot lagere zorgkosten kan leiden. Over perverse prikkels gesproken. ‘Je kunt geen menselijk lijden verhelpen door mensen te doden’, vindt professor Catherine Frazee van de universiteit van Toronto, die zelf in een rolstoel zit en zuurstof krijgt toegediend. 

Reid Davenport kamt het hele gebied rond euthanasie voor mensen met een lichamelijke beperking uit, waarbij onvermijdelijk ook de eugenetica en de Amerikaanse voorvechter Jack Kevorkian van het honoreren van doodswensen, de revue passeren. Het resultaat is een emancipatoire film, die opnieuw aanzet tot nadenken over ieders (?) recht om te sterven en die eindigt waar ie begon: bij de vrouw met het, volgens sommige Amerikaanse media, ‘useless body’: Elizabeth Bouvia. Waarom wilde zij nu écht dood?

We, The Clean

SeriousFilm / AVROTROS

In stilte doet iedereen z’n werk. De wc poetsen, stofzuigen, de was doen en dweilen. Zodat al snel het hele huis aan kant is. Joep de Boer toont al die functionele handelingen in deze korte documentaire zonder commentaar. Met de nadruk op de werkzaamheden. De mensen die deze uitvoeren lijken er in wezen niet toe te doen. Functionarissen zijn ‘t. Mensen die bestaan door en vanwege hun taak.

En de kijker van We, The Clean (26 min.) zoekt naar houvast: waarom zouden we dit te zien krijgen? Ramen lappen, blad blazen, de vloer vegen. Zonder woorden of uitleg. Kopjes en schoteltjes opruimen, alles stofvrij maken en – natuurlijk – de auto poetsen. Gaandeweg begint ‘t echter te dagen: al deze activiteiten, dodelijk saai natuurlijk, behoren tot onze dagelijkse strijd tegen vuil en verval.

Ze zijn tevens te beschouwen als rituelen om afscheid te nemen. En zodra dat duidelijk is, krijgt elke afzonderlijke handeling in deze observerende film ook meteen betekenis. De Boer wisselt al dat geveeg en gepoets af met verstilde beelden van de natuur, in de donkere maanden van het jaar. Als de wereld afscheid heeft genomen van het oude, waardoor er weer ruimte is gekomen voor iets nieuws.

Kaarsen uitblazen, bloemen opruimen en – natuurlijk – de handen wassen. In een contemplatieve vertelling over hoe we zijn door wat we doen en worden door wat we deden.

Remake

remakemovie.com

Ze hebben een andere betekenis gekregen, de beelden die Ross McElwee al zijn hele leven lang maakt van zijn zoon. Sinds Adrian zeven jaar eerder is overleden, zijn ze van kleur verschoten. De hoofdpersoon behoort niet meer tot dit leven, maar bevindt zich ergens in een soort halfbestaan. Adrian is weer dat ontwapenende jongetje, een weerspannige tiener en de jongvolwassene die met zichzelf in de knoop ligt – en vervolgens een uitweg zoekt in drank en drugs.

Zijn vader bekijkt de beelden die hij door de jaren heeft gemaakt van zijn opgroeiende zoon, diens moeder Marilyn en zijn geadopteerde zus Maryah met een nieuw paar ogen. Ooit claimden deze snapshots van zijn eigen leven al hun rechtmatige plek in documentaires zoals Sherman’s March, In Paraguay en Photographic Memory, nu kiezen ze opnieuw positie in het bestaan dat Ross McElwee sinds Adrians dood grondig moet herbezien. Met een nieuwe film documenteert ie – hij kan blijkbaar niet anders – dat pijnlijke proces: Remake (116 min.).

Tussendoor houdt hij zich onledig met het voorstel van een andere regisseur om een fictiefilm te maken, die is gebaseerd op McElwees pièce de résistance Sherman’s March. En hij wil daar zelf – het bloed kruipt nu eenmaal… – weer een making of-documentaire bij maken. Over het Droste-effect gesproken: leven -> documentaire -> fictieproductie -> documentaire -> leven. Adrian heeft alvast het moment vastgelegd waarop zijn vader z’n handtekening zet op de overeenkomst. Want ook zoonlief wilde filmen. Alsof/omdat zijn leven ervan afhing.

Alles krijgt zo opnieuw betekenis: de echtscheiding waarbij zowel Ross McElwee als zijn ex-echtgenote Marilyn zich zorgen maakten over wat die betekende voor de kinderen. ‘Maar niet bezorgd genoeg om er niet mee door te gaan.’ De nieuwe relatie die hij kreeg met de Zuid-Koreaanse filmmaakster Hyun Kyung Kim, die alleen niet met haar gezicht in beeld wil bij zijn films. En McElwees beste vriendin Charleen Swansea, één van de ‘sterren’ van Sherman’s March, die inmiddels haar herinneringen kwijt is. Zij vormen stukjes voor een nieuwe puzzel.

Die probeert hij in deze sensitieve documentaire, die tevens het karakter krijgt van een retrospectief, hardop denkend te leggen. Met zijn ingetogen voice-over doorzoekt Ross McElwee scènes uit de verschillende uithoeken van zijn leven en laat die een nieuwe verbinding met elkaar aangaan. Zo probeert hij, de obsessieve beeldenverzamelaar, zijn herinneringen aan Adrian en het leven dat ze samen hebben geleid vast te houden en een ander verhaal te laten ontstaan, dat op de één of andere manier zin kan geven aan de grootste tragedie van zijn leven.

John Candy: I Like Me

Prime Video

‘Had ik maar meer slechte dingen over hem te zeggen’, begint zijn vriend en collega Bill Murray bij de start van de documentaire John Candy: I Like Me (112 min.) van Colin Hanks. ‘Maar dat is het lastige als je het over John hebt. Mensen hebben weinig slechte dingen over hem te zeggen.’

Dat is een wat ontmoedigende start voor een bijna twee uur durend portret van een comedian, die al ruim dertig jaar dood is. Zeker als daarna de gloedvolle speech van Dan Aykroyd, een andere vriend en collega, bij Candy’s uitvaart op 18 maart 1994 is te horen, begeleid door een wervelende collage van zijn rollen in Hollywood-hits als StripesSplash en Uncle Buck. Prachtvent, vermoedelijk. Maar is nu in wezen niet alles al verteld? 

Vooruit, John Candy (1950-1994) groeide op in de omgeving van Toronto, verloor zijn vader toen hij vijf was en zou altijd het gevoel houden dat hij in geleende tijd leefde. Terwijl de Canadees naam maakte als komiek bij de Amerikaanse sketchshow SCTV, met de bijnaam Johnny Toronto, en vervolgens doorbrak in Hollywood bleef Candy bang dat hij net als zijn vader niet ouder zou worden dan 35. Ook zijn ongezonde levensstijl speelde hem daarbij natuurlijk parten.

Vanwege zijn overgewicht zou hij ook vaak getypecast worden als gezellige en grappige dikkerd. Het succes dat hij zo kreeg kon de pijn die hij daarvan had nooit volledig wegnemen. Vanwege aanhoudende twijfel en onzekerheid besloot de onvervalste ‘people pleaser’ uiteindelijk om in therapie te gaan en een diëtist in te huren. En toen, op de set van de film Wagons East, kreeg John Candy op slechts 43-jarige leeftijd een hartaanval.

Een combinatie van verwanten, waaronder zijn vrouw Rose, zoon Christopher en dochter Jennifer, en collega’s zoals Dan Aykroyd, Martin Short, Steve Martin, Conan O’Brien, Mel Brooks, Macauley Culkin en Tom Hanks plaatsen zijn veel te korte leven nog eens in perspectief. Een sympathieke, getalenteerde en gulle man, als we hen mogen geloven in deze vermakelijke film, die alleen wel een kartelrandje had kunnen gebruiken.

Want naar wat de man nu werkelijk dreef, hoe hij echt was als partner en vader en of hij niet liever in wat zwaardere films had gespeeld, blijft ‘t, ook na bijna twee uur, nog altijd gissen.

The Condemned

Red Zed Films & 24 Doc

Het zou de start kunnen zijn van een spannende Hollywood-thriller of actiefilm. In het hart van Rusland. In een bos, groter dan Duitsland. Waar de temperaturen in de winter dalen tot veertig graden onder nul. Op zeven uur rijden van de dichtstbijzijnde stad. Zijn 260 mannen opgesloten. In een gevangenis waar alleen moordenaars zitten. En nu maken The Condemned (79 min.) plannen om te ontsnappen…

Tenminste, als dit geen documentaire was geweest… In werkelijkheid zitten die mannen vast in de Federale Strafkolonie 56 en blijven ze daar voorlopig ook nog wel even zitten. Zij zijn onder te verdelen in twee groepen: 175 veroordeelden leven samen in een zeer hiërarchische gemeenschap, terwijl 85 levenslang gestraften juist alleen in bedompte cellen van vijf vierkante meter wonen op een zwaarbewaakte afdeling.

Zij zitten 23 uur per dag in hun cel en worden gemonitord met beveiligingscamera’s, want ze mogen overdag niet op hun bed gaan liggen. In die cel zijn ze overgeleverd aan hun eigen gedachten. ‘Het is niet moeilijk om iemand te doden’, vertelt Timur Temirov in deze ijzingwekkende film van Nick Read uit 2013. ‘Het is alleen moeilijk om ermee te leven. Ik herinner me al mijn misdaden. Allemaal. Dat is m’n ergste straf.’

Directeur Subkhan Dadashev heeft desondanks nog nooit medelijden gehad met de terroristen, (serie)moordenaars en verkrachters die hij al ruim 25 jaar onder zijn hoede heeft. Ze hebben ‘t er zelf naar gemaakt, vindt hij. Samen zijn ze goed voor maar liefst achthonderd doden. Tot zijn spijt is de doodstraf echter afgeschaft in 1996. Niet lang daarna maakten enkele ter dood veroordeelden er overigens zelf een einde aan.

Vladimir Eremeev zat ook ooit in de dodencel, maar behoort als zestiger inmiddels tot het meubilair van de gevangenisgemeenschap. Daar moet hij zich staande houden binnen een strikt systeem, met geheel eigen regels en codes. Als homo behoort Mikhail Nekrashuk bijvoorbeeld tot de onderklasse. Die bestaat verder uit mannen die zich aan een kind of jongen hebben vergrepen. Zij eten apart, met hun eigen bestek.

In deze beklemmende omgeving, koud en grijs vastgelegd, geeft Read de gedetineerde mannen de gelegenheid om te reflecteren op hun leven en verleden. Zij doen dat opmerkelijk open en zelfkritisch. Ze hebben waarschijnlijk ook weinig meer te verliezen – al is het een enkeling zowaar gelukt om vanuit de gevangenis een relatie te beginnen en kinderen te verwekken. Anderen wachten soms al jaren op contact met een familielid.

The Condemned toont de mens achter het onmens, in een omgeving die van elk menselijk gevoel is ontdaan. In het hart van Rusland. In een bos, groter dan Duitsland. Waar de temperaturen in de winter dalen tot veertig graden onder nul. Op zeven uur rijden van de dichtstbijzijnde stad. Waar – dit is tenslotte allesbehalve Hollywood – ontsnappen onmogelijk is. Zelfs niet aan jezelf.

Milou’s Strijd Gaat Door

familiefoto / NTR

‘Ik ben Milou’, zegt de hoofdpersoon bij de start van deze indringende film. ‘Je hoort mijn stem, maar ik leef niet meer. Omdat ik het belangrijk vind dat mijn verhaal verteld wordt, is mijn stem met kunstmatige intelligentie nagemaakt. Daarvoor zijn oude geluidsopnamen van mij gebruikt.’

Alles wat ze nu met de kijker deelt heeft Milou overigens ooit zelf gezegd of geschreven, vertelt haar AI-alter ego. De bijbehorende foto’s komen uit het familiealbum. En de tekeningen en social media-filmpjes heeft ze, in de jaren voordat in 2023 euthanasie aan haar werd verleend, zelf gemaakt. ‘Alleen deze introductie niet’, voegt ‘Milou’ daar nog aan toe. ‘Die is geschreven door Bart, de regisseur.’

En die neemt de vertelling vervolgens meteen bij de hand met zijn eigen voice-over: ‘Maar hoe kan het dat Milou, een meisje van zeventien, zodanig psychisch lijdt dat ze euthanasie krijgt?’ Waarna de titel van deze documentaire in beeld verschijnt, Milou’s Strijd Gaat Door (103 min.), en de zoektocht naar het antwoord op die vraag kan beginnen. Als er al een eenduidig antwoord bestaat…

Milou was het nichtje van producent Rob Hüsken, de beste vriend van documentairemaker Bart Hölscher. Samen hebben zij nu, tegemoet komend aan de laatste wens van Milou, een film gemaakt, waarin de lijdensweg van de tiener uit Bavel nog eens pijnlijk gedetailleerd wordt gereconstrueerd met Milou’s ouders Mireille en Louis, haar vriendinnen Lisa en Nyssa en enkele behandelaars.

Daarmee wordt in de eerste helft van deze documentaire het fundament gelegd voor het tweede deel van de film, waarin de openbare discussie aan de orde komt die na Milou’s zelfverkozen ‘humane dood’ losbarstte. Is het wel gewenst dat minderjarigen die ogenschijnlijk ondraaglijk en uitzichtloos psychisch lijden in aanmerking komen voor euthanasie? De meningen van behandelaars lopen daarover uiteen.

Kinder- en jeugdpsychiater Menno Oosterhoff, die Milou’s wens om humaan te kunnen sterven honoreerde, noemt dat besluit ‘één van de moeilijkste beslissingen’ uit zijn leven. Naderhand voelde hij zich bovendien gecriminaliseerd door collega’s, en in hun kielzog ook politici, die de zorgvuldigheid daarvan in twijfel trokken. En hij maakte zich kwaad over de ‘parent blaming’ die er ook uit sprak.

Hölscher neemt de tijd om deze pijnlijke discussie, waarbij Oosterhoffs opponenten alleen via archiefbeelden aan bod komen, te behandelen. Het persoonlijke verhaal van Milou dreigt dan wat op de achtergrond te raken – al maakt hulpverlener Halil nog wel een speciale Blue Tree voor haar en bezoeken Milou’s ouders samen met lotgenoten het beeld Stille Strijd, dat aandacht vraagt voor psychisch lijden bij jongeren.

Op zulke kwetsbare momenten wordt nog eens duidelijk dat het leed dat zij met hun kind moeten dragen eigenlijk te groot is om onderdeel te worden gemaakt van een maatschappelijk debat – hoe legitiem dat verder ook is. Voor de ouders van Milou telt uiteindelijk slechts één ding: dat hun kind niet langer hoeft te lijden en niet aan haar lot wordt overgelaten terwijl ze aanstuurt op een waardig einde.

The Alabama Solution

HBO Max

Nergens in de Verenigde Staten sterven er zoveel gedetineerden door een overdosis, worden er zoveel moorden gepleegd en zijn er zoveel zelfdodingen als in de gevangenissen van Alabama. Niet dat het Amerikaanse publiek daar doorgaans veel van meekrijgt. Het hooggerechtshof heeft bepaald dat gevangenisdirecteuren journalisten kunnen weigeren als de veiligheid of beveiliging in het geding komt. En dus bereikt in de regel alleen de officiële werkelijkheid de buitenwereld.

Als filmmaker Andrew Jarecki, die eerder de documentaireklassiekers Capturing The Friedmans en The Jinx maakte, in 2019 mag filmen bij een feestelijke barbecue in de Easterling Correctional Facility, wordt hij stiekem benaderd door gedetineerden. Ze willen graag de achterkant van The Alabama Solution (114 min.) laten zien: ernstige misstanden. De cellen zitten overvol, terwijl de gevangenisstaf volstrekt onderbezet is. Ze leven in ronduit erbarmelijke omstandigheden, waarbij geweld onvermijdelijk is.

Samen met coregisseur Charlotte Kaufman komt Jarecki al snel de ernstige mishandeling van Steven Davis op het spoor. Hij is zelfs afgevoerd naar het ziekenhuis. Eenmaal daar aangekomen blijkt Davis echter al te zijn overleden. Hij zou een bewaarder hebben aangevallen en is daarna flink aangepakt. Zijn familie heeft ernstige twijfels bij de officiële lezing van de feiten en wordt daarin bijgevallen door enkele medegevangenen van Steven, die al een tijd ijveren voor gevangenishervormingen.

Raoul Poole, Robert Earl Council en Melvin Ray hebben afstand genomen van hun criminele verleden, zijn in de wetboeken gedoken en vormen tegenwoordig de Free Alabama Movement. Zij leggen met hun mobiele telefoons consequent de abominabele leefomstandigheden in de gevangenissen van hun staat vast. Daaraan zit ook een prijs: de gevangenisleiding probeert hen het leven onmogelijk te maken. Want de manier waarop gevangenissen in Alabama worden gerund, moet beschermd worden.

En dat lijkt – over perverse prikkels gesproken – niet geheel los te staan van de economische waarde die gedetineerden vertegenwoordigen. Zij worden stelselmatig ingezet als goedkope arbeidskrachten, ook buiten de gevangenismuren. Tegelijk krijgen steeds minder gedetineerden hun ‘parole’ toegekend. ‘Ze vertrouwen me het werken in de gemeenschap toe’, klaagt Poole. ‘Maar ze vertrouwen me dan weer niet genoeg om me voorwaardelijk in vrijheid te stellen, zodat ik naar huis kan om bij mijn familie te zijn.’

Dit schotschrift tegen de Amerikaanse gevangenis(industrie), in de loop van ruim tien jaar gefilmd, agendeert deze kwestie overtuigend. De beelden van structurele misstanden – van eenzame opsluiting tot buitensporig geweld – spreken in dat verband voor zich. Zoals ook het onderzoek naar de verdachte dood van Steven Davis toch wel heel veel vragen oproept, in het bijzonder over de getuigenverklaring van zijn celgenoot James Sales, die maar niet overtuigend worden beantwoord door de autoriteiten.

Hoewel The Alabama Solution waarschijnlijk niet zo’n klassieker wordt als Jarecki’s eerdere werk – daarvoor borduurt deze pijnlijke film toch te nadrukkelijk voort op eerdere gevangenisdocu’s – is de boodschap onontkoombaar: de kwaliteit van een samenleving is ook af te meten aan hoe humaan die omgaat met de leden die erbuiten zijn geplaatst.

Rebel Royals: An Unlikely Love Story

Netflix

Nee, hij werd niet beschouwd als koninklijk materiaal, dat kunnen we gerust stellen. Voor de Noorse prinses had werkelijk niemand ‘een zwarte, biseksuele sjamaan’ in gedachten gehad. Een man die in de toekomst – God verhoede ‘t! – wellicht zelfs koning zou kunnen worden. Zelfs Durek Verrett zelf niet. Zegt hij. Hooguit zijn aanstaande, de lieftallige prinses Märtha Louise van Noorwegen.

Nu is zij zelf ook niet het archetypische lid van een koninklijke familie, dat haar gezicht altijd in plooi houdt en netjes binnen de lijntjes kleurt. Ze ervaart haar prinsessenleven regelmatig als een keurslijf, is volgens eigen zeggen hoog sensitief en beschikt zowaar over paranormale gaven. Toen ze Sjamaan Durek voor het eerst zag, dacht ze: ik ken je al. Niet vreemd: de twee ontmoetten elkaar al tijdens een vorig leven in Egypte. ‘Het voelde alsof ik naar Harry Potter-land kwam’, constateert ze tevreden. Als Märtha Louise een prins was geweest, zou er vast iemand op samenzweerderige toon hebben gefluisterd: midlifecrisis. Ze heeft nochtans drie dochters om op te voeden. En die zijn eveneens met bijzondere gaven behept: Maud is een getalenteerde kunstenares, Leah een bekend model en influencer en Emma een uitstekende amazone.

En nu moet dat ‘marriage made in another dimension’, waarop iedereen wel wat heeft aan te merken, nog worden voltrokken. In het Noorse dorp Geiranger, de eerste plek waar de Vikingen ooit landden. Net Lord Of The Rings. Dan staat er nog maar één belangrijke vraag open: moet hij, de sjamaan van Hollywoods sterren en onversaagde Gwyneth Paltrow-fluisteraar, zijn vrouw straks in het openbaar ‘majesteit’ of ‘uwe koninklijke hoogheid’ noemen? En net als Rebel Royals: An Unlikely Love Story (101 min.), nog eens aangezet door een lichte, soms bijna ludieke Bachachtige soundtrack, wel erg gemakkelijk tussen suikerzoet,  aalglad en (onbedoeld) komisch lijkt door te glibberen, vindt documentairemaakster Rebecca Chaiklin (Tiger King) zowaar ook nog wat drama in het familieleven en de gezondheid van het onwaarschijnlijke koppel.

En dan weer door, voorwaarts mars, naar de voorbereidingen op dat Disney-huwelijk. Daarbij houden de lafhartige aanvallen van de Noorse pers op de vreemde snoeshaan, die sinds een bijna-doodervaring geesten ziet en ook nog eens met hen kan communiceren, natuurlijk onverminderd aan. Zoals ook Janteloven, de wet van Jante die in Noorwegen door Jan en alleman wordt gepredikt, met voeten wordt getreden door het koninklijk paar in spe. Doe vooral niet te gewoon, lijken Märtha en Durek tegen zichzelf te zeggen, je doet niet snel gek genoeg. Zo werkt dit 21e eeuwse sprookje toe naar een groots opgezette, overigens met privaat geld gefinancierde, droombruiloft. Waarna er natuurlijk maar één einde kan komen: en ze leefden nog….

Slachtofferhulp

BNNVARA

‘Weet je wat slachtoffers helpt?’ staat er op een wand in het kantoor van Slachtofferhulp Nederland. ‘Oordeel uit, aandacht aan.’ Die houding wordt in de praktijk gebracht door veertig speciaal daarvoor opgeleide casemanagers. Zij ondersteunen slachtoffers en nabestaanden van een ongeval of misdrijf.

In de vierdelige serie Slachtofferhulp (187 min.) brengt Elena Lindemans dit delicate, belangrijke en soms onmenselijk zware werk in beeld via zes casemanagers en de mensen die zij begeleiden. In situaties waarin de emoties zeer hoog oplopen en hun cliënten soms helemaal de weg kwijt dreigen te raken, proberen zij orde in de chaos te scheppen. Ze kunnen het verschil maken, is de stellige overtuiging van Gré’, één van deze professionele hulpverleners. Maar niet in elke situatie.

Hoe begeleid je bijvoorbeeld een gezin, waarvan de 24-jarige zoon zomaar in hun eigen huis is doodgestoken? Als blijkt dat zijn dode lichaam niet goed is geprepareerd? Als de voorlopige hechtenis van één van de twee vermoedelijke daders vanwege ziekte tijdelijk wordt onderbroken en hij de benen neemt? Of als de advocaat van de verdachten tijdens de rechtszaak de kosten van het schoonmaken van de woning, het wegschilderen van het bloed van hun eigen kind, in twijfel trekt.

Al die tijd staat Sandra aan de zijde van de familie Struijs – al is het ook haar soms zwaar te moede. Zulk werk kun je alleen doen als je zelf in balans bent, laat Lindemans, die eerder de series In de TBS en Een Goede Dood maakte, met een mix van observerende scènes en interviews met de casemanagers zien. Anders wordt de last, ook voor een beroepskracht, te zwaar om te dragen en lukt het niet om cliënten langs onderzoekdossiers, fotoschouwen en slachtofferverklaringen te loodsen.

Als cliënt Claudia in de rechtszaal bijvoorbeeld moet aanhoren hoe haar ex opnieuw de verantwoordelijkheid voor de dood van hun zoontje Livio, slechts 55 dagen oud, probeert af te schuiven en diens advocate later zowaar haar onder vuur begint te nemen, dreigen de stoppen door te slaan bij de Brabantse vrouw. Woedend beent ze naar buiten. En Chantal van Slachtofferhulp probeert haar buiten beeld, mooi gevangen met behulp van een zendermicrofoontje, weer tot bedaren te brengen.

Als hulpverleners mogen zij zich niet laten meeslepen door emoties, stelt haar collega Femke, die zelf twee zeer delicate familiekwesties begeleidt. Ze moeten het proces bewaken. Haar collega Peter staat bijvoorbeeld een ouderpaar bij, dat serieuze twijfels heeft bij de zelfdoding van hun dochter. Heeft de politie haar toxische relatie wel goed onderzocht? Hij verbaast zich daarbij over de veerkracht van mensen, maar weet ook: zolang je niet weet waar je mee verder moet, kun je niet verder.

Via de wisselwerking tussen de casemanagers en hun cliënten, het appcontact dat zij daarover hebben en enkele persoonlijke scènes, waarin de mens achter de hulpverlener even is te zien, toont Elena Lindemans alle facetten van Slachtofferhulp. Het is werk dat ertoe doet, met cliënten die veel vragen – en soms ook keihard eisen. Veel langer dan zeven jaar moet je het eigenlijk niet doen, maar sommige medewerkers kunnen en willen langer door. Omdat hun werk er écht toe doet.

‘Jij hebt echt honderd procent naast mij gestaan’, slaat één van de cliënten de spijker op z’n kop tegen haar begeleider. ‘En dat maakte – want je vertrouwt op dat moment niemand meer – dat ik toch dacht: kijk, er zijn nog wel goede mensen.’

My Mom Jayne

HBO Max

Mariska Hargitay was pas drie toen haar moeder Jayne Mansfield op 29 juni 1967 overleed. De Amerikaanse actrice werd slechts 34. Zij ging de entertainmenthistorie in als het ultieme domme blondje, een platvloerse, wellustige en nóg rondborstigere variant op het sekssymbool van de jaren vijftig en zestig, Marilyn Monroe. Want daar was destijds vraag naar in Hollywood.

In de geladen egodocu My Mom Jayne (106 min.) gaat Mansfields ‘baby nummer vier’, zelf ook actrice, op zoek naar wie haar moeder werkelijk was. Daarvoor spreekt ze onder anderen met haar oudere zus Jane Marie en broers Zoltan en Mickey Jr. Zij groeiden samen op in het luxueuze huis dat Jayne in Los Angeles bewoonde met hun (stief)vader, de Hongaarse acteur, bodybuilder en Mr. Universe Mickey Hargitay. En ze waren er ook getuige van hoe hun moeder ten onder ging aan een imago waaraan ze niet meer kon of wilde voldoen.

Illustratief is een fragment uit 1962, waarin zij te gast is in de televisieshow van de comedian Groucho Marx. ‘Je bent eigenlijk helemaal geen dom blondje’, houdt hij haar dan voor. ‘Ik denk dat de mensen moeten weten dat je een slimme, gevoelige en begripvolle persoon bent. En dit is een façade van jou, die niet gebaseerd is op wie je werkelijk bent.’ Mansfield reageert zoals van een vrouw zoals zij wordt verwacht. ‘Dat is lief’, neemt ze de complimenten bescheiden in ontvangst. ‘Dank je.’ Groucho bijt nog even door. ‘Jayne, dit is een soort act. Toch?’

Vera Jayne Palmer (1933-1967), de echte naam van de blonde seksbom, was al op jonge leeftijd beschadigd geraakt en zou haar hele korte bestaan op zoek blijven naar succes en erkenning, eerst overigens nog niet als blondine en ook niet met die verplichte kirstem. Haar dochter Mariska schetst hoe zij als jonge, getalenteerde vrouw klem komt te zitten tussen haar eigen ambities en de mores van haar tijd, maar exploreert gaandeweg ook steeds meer verborgen hoekjes uit het privébestaan van de moeder, waaraan ze zelf eigenlijk nauwelijks herinneringen heeft.

Dit resulteert in brisante onthullingen, die ook de levens van andere Mansfield-erven raken en deze persoonlijke film, waarin Hargitay tevens spreekt met haar vader, stiefmoeder Ellen en haar moeders PR-man Raymond ‘Rusty’ Strait (die een smeuïg boek over Jayne Mansfield schreef), persoonlijke urgentie en een onmiskenbare drive geven. My Mom Jayne ontstijgt zo moeiteloos het niveau van een inwisselbaar sterrenportret, dat is gemaakt door een kind dat die beroemde ouder alsnog recht wil doen of nog eens ongegeneerd op het schild wil hijsen.

Portrait Of A Confused Father

UpNorth Film / DR Sales

Als de Noorse documentairemaker doet Gunnar Hall Jensen wat natuurlijk voelt als hij vader wordt: hij begint z’n zoon Jonathan in 2002 direct vanaf z’n geboorte te filmen. En zichzelf, in de ouderrol die onwennig blijft voelen. Zo wil hij in contact blijven met zijn kind. Inmiddels is ie daarmee opgehouden. Noodgedwongen. Jonathan is dood, verklapt Jensen aan het begin van Portrait Of A Confused Father (93 min.).

En dan begint die film over hun gezamenlijke leven. De documentairemaker loodst ons, als argeloze kijkers, erdoorheen met een reflectieve voice-over. Hij weet wat ie doet: Jensen maakte al diverse egodocu’s. Zijn naasten zijn er inmiddels ook min of meer aan gewend dat er altijd wel een camera meekijkt terwijl ze hun leven leven – al heeft Gunnars vrouw Jonna ervoor gekozen om zoveel mogelijk buiten beeld te blijven.

Jonathan is die luxe niet vergund. Waar zijn vader is, is een camera. Tijdens persoonlijke gesprekken, in de auto en op reis. Als ze samen gaan kamperen in de sneeuw bijvoorbeeld. Dat idee is dan weer geïnspireerd door zijn grote held Roald Amundsen. Deze Noorse ontdekkingsreiziger ondernam aan het begin van de twintigste eeuw allerlei ambitieuze poolexpedities. Hij is al sinds jaar en dag Gunnar Hall Jensens rolmodel.

Want zijn eigen vader, kapitein op cruiseschepen, heeft hij slechts één keer ontmoet, op z’n dertigste. En na diens overlijden heeft hij zichzelf met hem gefilmd, natuurlijk. Dat filmen – en het doen van dingen voor de camera – krijgt al snel iets exhibitionistisch. En wat is nog waar van wat er wordt vastgelegd? Vader en zoon dansend op een balkon, met zicht op de hemelsblauwe zee? Spontane actie? Of toch vooral een act?

En als Jensen Jonathan naar een militair boot camp stuurt, om de discipline aan te halen, is het ook de vraag: hard nodig, of ook wel goed voor ‘hun’ film? Feit is dat zijn zoon gaandeweg toch uit het zicht verdwijnt. Als Jonathan Jensen op z’n achttiende samen met een vriend een huisje in de bergen betrekt, ontglipt hij zijn vader en diens alziende oog. Dan ontwikkelt dit zelfgemaakte dubbelportret zich tot een zoektocht.

De jongen is terechtgekomen in een voor zijn vader volstrekt onbekende ‘manosfere’ en daarmee helemaal buiten het bereik van Gunnar geraakt. Stukje bij beetje weet die, de camera altijd paraat, toch bij elkaar te puzzelen waarin zijn zoon – en zoveel andere jongens van zijn generatie – verzeild is geraakt en welke rolmodellen hem op dat pad naar roem en snel geld hebben gezet. Met uiteindelijk bijzonder tragische gevolgen.

Portrait Of A Confused Father wordt daarmee een actuele en urgente film – al is het ook een grillige vertelling, met losse flodders en eindjes. Over een rusteloze en op zichzelf betrokken man, die zijn kind uiteindelijk niet kan behoeden voor de hedendaagse gevaren waarvoor mensen zoals zij zo gevoelig zijn. Bij het laatste afscheid ontbreekt natuurlijk ook de camera niet: Gunnar Hall Jensen filmt er ook zijn eigen tranen mee.

Moeders Springen Niet Van Flats

VARA

Elena Lindemans maakt het in de openingsscène van deze zeer persoonlijke film meteen heel concreet. Tastbaar. Misschien ook wel voor zichzelf, om er enigszins vat op te kunnen krijgen. Feitelijkheden. De drie Muntflats in Heerenveen. Vijftien verdiepingen hoog. Maandag 25 februari 2002. 16.02 uur, om precies te zijn. Toen en daar eindigde het leven van haar moeder. ‘Ik wist wat ze ging doen en ik heb haar niet tegengehouden.’

Lindemans is nooit terug naar die plek geweest. Ze durfde er vanaf de snelweg zelfs niet naar te kijken. Voor Moeders Springen Niet Van Flats (56 min.) uit 2014 besluit ze om er tóch naartoe te gaan. ‘Ik heb vragen aan iedereen die met de dood van mijn moeder te maken kreeg en ik ben niet meer bang voor de antwoorden.’ Bestemming bereikt, meldt haar navigatiesysteem even later, als ze ter plaatse arriveert. Bestemming bereikt.

En dan wacht de confrontatie met die drie imposante flatgebouwen en het lot van de vrouw die al zo lang leed. Ondraaglijk en uitzichtloos, vindt Lindemans. Ze gaat erover in gesprek met haar zus Birgitta en Ed Gloudemans, de vriend van haar moeder. Samen waren ze er getuige van hoe zij al een tijd zocht naar een zachte dood. En toen euthanasie haar niet bleek gegeven – wérd gegeven – zocht ze een andere uitweg.

Elena gaat tevens op bezoek bij flatbewoners die haar moeder op die laatste dagen zagen komen – niet voor het eerst overigens – en zagen springen. Een onderbuurman maakte naderhand hoogstpersoonlijk schoon. Ook zij werden getekend door die fatale val – bepaald niet de enige in de voorgaande jaren. Een vrouw herinnert zich bijvoorbeeld nog goed hoe ze slechts ternauwernood één van deze desolate mensen kon ontwijken.

En dan zijn er nog de behandelaars, waarmee Elena Lindemans tijdens deze aangrijpende zoektocht in gesprek wil. Zij zagen behandelperspectief bij haar moeder – of durfden ’t simpelweg niet aan. Geen schande, wel uitermate pijnlijk voor alle direct betrokkenen, die ene volstrekt wanhopige vrouw in het bijzonder. Scherp, maar respectvol bevraagt haar dochter hen nu over hun keuzes en beroepsopvatting.

Moeders Springen Niet Van Flats wordt zo een indringend pleidooi voor een humane dood voor mensen die ondraaglijk en uitzichtloos lijden, een thema dat Elena Lindemans tien jaar later met de docuserie Een Goede Dood (2024) nog eens verder zou exploreren. Want het einde dat haar moeder uiteindelijk moest kiezen, gun je geen mens.

The Mortician

HBO Max

Een groot deel van de as wordt sowieso verstrooid op zee, stelt David Sconce van het Pasadena Crematorium, als ie terugkijkt op het onsmakelijke schandaal waarvan hij in de jaren tachtig het stralende middelpunt was. Dus wat is nu eigenlijk het probleem van meervoudige crematies? Ja, je moet wat breken en proppen om meerdere lichamen tegelijk in de oven te krijgen. En ja, je weet daarna niet meer welke as van wie is. Maar die as is je overleden geliefde niet. ‘Hou van ze nu ze er nog zijn!’ voegt Sconce er, vanuit de pure goedertierenheid van zijn hart, nog aan toe. 

En, laten we wel wezen, wat heeft zo’n lijk, allang overleden immers, nu aan kleren, sieraden of… gouden tanden? Voor dat laatste heeft The Mortician (171 min.) overigens een vakterm: ‘popping chops’. Nu was de uitvaartsector altijd al een lucratieve business – Magere Hein is immers een betrouwbare leverancier – maar als je je zware jongens dan ook nog een handje laat helpen… En deze ‘Big Men United’ zorgen er meteen voor dat er geen ruchtbaarheid wordt gegeven aan jouw businessmodel. Want je hebt een broertje dood aan loslippige concurrenten of kritische artikelen in vaktijdschriften.

Het is voor Davids bruid (en ex) Barbara wel even schrikken als zo ongeveer zijn halve familie even langskomt op de bruiloft: weet je zeker dat  je met hem wilt trouwen? Want haar echtgenoot, eigenaar van een Corvette met ‘I Burn For You’-nummerplaat, denkt wel erg groot en ‘out of the box’. Waarschijnlijk is ie in de veronderstelling dat hij toch overal mee weg komt. Wie maalt er nu om as? Zoals sommige vruchtbaarheidsartsen tot de komst van DNA vast ook lang hebben gedacht dat ze zonder problemen hun eigen zaad konden gebruiken. En ook The Mortician loopt uiteindelijk tóch tegen de lamp.

Voor die tijd heeft ie me echter toch een serie scheve schaatsen gereden! Morele bezwaren laat David namelijk graag over aan anderen. Nabestaanden bijvoorbeeld. In deze driedelige serie van Joshua Rofé komen enkele gewone Amerikanen aan het woord, voor wie de lijken die werden afgeleverd bij ’s mans crematorium toch nét iets meer betekenden dan routineus te verbranden stoffelijke overschotten – of, jawel, te verhandelen organen. Want ook dat: steeds als je met afgewende neus denkt ‘nu hebben we de bodem van dit schandaal wel bereikt’ blijkt er nog een gat in te zitten.

De vermetele uitvaartondernemer David Sconce, sinds kort terug van ettelijke jaren in de nor, laat alle bizarre verhalen ondertussen rustig van zich afglijden in deze ferme true crime-productie. Hij geeft hier en daar wat toe, ontkent sommige beschuldigingen ten stelligste en relativeert weer andere helemaal kapot. Zó erg is ’t nu toch ook weer niet! En, nee, hij heeft de handige moordtips uit het boek The Poor Man’s James Bond nooit in de praktijk gebracht! – hoezeer die zorgvuldig geanonimiseerde oud-medewerker hem voor Rofés camera ook aan de allerhoogste boom probeert te hangen.

David is echter niet de enige die publiekelijk onderuit gaat. Hij trekt ook andere leden van de familie, die al meerdere generaties een respectabele uitvaartonderneming bestiert, mee in zijn val. Vreemd is dat overigens niet: in een crematorium waar al zo lang rook is, zou ook echt wel eens vuur kunnen zijn.

Kees Vliegt Écht Uit

c: Malou van Breevoort / Videoland

De lotgevallen van Kees Momma, hoe ontwapenend of grappig die soms ook uitpakken, vormden in wezen altijd al een drama. Over een man die zich maar niet los kan maken van zijn vader en moeder. En over ouders, moeder Henriëtte in het bijzonder, die hun volwassen zoon eveneens blijven vasthouden. Dat werd nog niet eerder zo schrijnend als in deze derde Kees-film van Monique Nolte.

Wat zich in de vorige twee documentaires – Het Beste Voor Kees (2014) en Kees Vliegt Uit (2023) – al aandiende en toen ook meteen aanzienlijke vertraging opliep, is nu onvermijdelijk geworden: Kees Momma, een hypergevoelige man van halverwege vijftig met een autismespectrumstoornis, moet afscheid gaan nemen van de twee mensen rond wie hij zijn complete bestaan heeft opgebouwd.

Deze nieuwe episode uit het Kees-feuilleton begint waar de vorige film ophield: bij de woning die zijn ouders ooit voor hem kochten, even verderop in dezelfde straat te Velp, waar hij maar niet daadwerkelijk introk. Kees bleef een vaste gast van ‘pappie en mammie’ in het ouderlijk huis en het chalet dat, speciaal voor hem en zijn werkzaamheden als tekenaar, bij hen in de tuin was geplaatst.

Terwijl hun zoon in deze derde film gewoon z’n oude zelf blijft – altijd geïrriteerd ridderend, hardop denkend en zeer zorgvuldig en archaïsch formulerend – worden zijn ouders zienderogen ouder. Vader Willem oogt steeds breekbaarder, terwijl de geest van moeder Henriëtte alsmaar meer begint te haperen. Totdat zij haar zoon net zo hard nodig heeft als hij haar – al was dat waarschijnlijk altijd al zo.

De interactie tussen de onverbiddelijk wegglijdende moeder en het volwassen kind dat haar koste wat het kost probeert vast te houden en daarbij geen oog wil/kan hebben voor wat zij nodig heeft, is pijnlijk om te aanschouwen. Hoewel ze soms rechtstreeks wordt aangesproken door Kees en hij haar zo nu en dan ook brieven schrijft, slaagt Nolte er op zulke momenten in om zich geheel onzichtbaar te maken.

Dit geeft Kees Vliegt Écht Uit (87 min.) iets heel intiems – de façade voorbij, op het ongemakkelijke af. In lang uitgesponnen scènes wordt langzaam maar zeker het kleed onder het bestaan van Kees (en zijn moeder) weggetrokken. Klassieke muziek of zijn modeltreinen kunnen hem dan helpen, maar rust is lang niet altijd verzekerd. Hij moet zijn leven, dat zich afspeelt op een vierkante centimeter, grondig herbezien.

Deze film openbaart tegelijkertijd geen nieuwe of andere Kees. Daarvoor hangt hij te veel aan zijn eigen rolpatronen, rituelen en preoccupaties. Monique Nolte laat echter zien dat je zelfs dan – al is het alleen uit puur lijfsbehoud – soms verder kunt springen dan je polsstok eigenlijk lang is. Naar een ander bestaan, opgedrongen door een nieuwe werkelijkheid. De toekomst is dus onvermijdelijk: Kees Solo.

En dat is tevens de titel van de vierde Kees-film, waarmee Monique Nolte haar hartveroverende feuilleton binnen afzienbare tijd vervolgt – al lijkt haar onweerstaanbare hoofdpersoon ’t daarin tóch weer niet alleen te gaan doen.

A Deadly American Marriage

Netflix

Afhankelijk van welke lezing van de feiten prevaleert tijdens de rechtszaak is Jason Corbett een gewelddadige echtgenoot die alleen met een honkbalknuppel en baksteen was te stoppen of een onschuldige man die rücksichtslos van het leven en zijn kinderen werd beroofd door zijn tweede echtgenote en haar vader. Die feiten zijn ronduit gruwelijk. Op 2 augustus 2015 wordt de 39-jarige Ierse zakenman zo toegetakeld dat Alan Martin, een openbaar aanklager met dertig jaar ervaring, er nog van volschiet.

Wie daarvoor verantwoordelijk zijn lijdt geen twijfel: Molly Martens en haar vader, de gepensioneerde FBI agent Tom Martens. Zij houden in A Deadly American Marriage (102 min.) evenwel staande dat er sprake was van noodweer. Tegelijkertijd zijn Jasons zus Tracey en haar echtgenoot David ervan overtuigd dat zij Corbett doelbewust hebben afgeslacht, om de voogdij over diens kinderen Jack en Sarah te kunnen krijgen. En Jasons kinderen? Die dreigen een speelbal van de verschillende partijen te worden.

Het drama, dat pas onlangs definitief (?) is afgehandeld wordt in zekere zin al in november 2006 in gang gezet. Dan overlijdt Jasons eerste vrouw Mags, de biologische moeder van Jack en Sarah, plotseling na een astma-aanval. De rouwende weduwnaar uit Janesboro, in het Ierse graafschap Limerick, krijgt hulp van een Amerikaanse au pair, die niet alleen voor zijn kinderen begint te zorgen. Jason is als was in de handen van de veel jongere Molly, die hem tot een huwelijk en verhuizing naar de VS weet te verleiden.

Daar, in Meadowlands, North Carolina, zou de relatie al snel zijn verzuurd. Afhankelijk van wie er over die tijd vertelt ontwikkelde Jason Corbett een serieus woedeprobleem, dat voor zeer bedreigende situaties zorgde en blijkbaar alleen met uitzinnig geweld was te stoppen. Óf bleek zijn voormalige vrouw Molly toch een geslepen intrigante, die haar zinnen had gezet op Jasons kinderen en toen ze haar positie dreigde te verliezen haar toevlucht nam tot zéér oneigenlijke methoden. Met moord als tragisch eindstation.

Als buitenstaander word je in deze slim opgebouwde en uitgeserveerde true crime-docu van Jenny Popplewell en Jessica Burgess steeds heen en weer geslingerd tussen twee volstrekt tegengestelde versies van de werkelijkheid, waarbij één van de twee partijen de waarheid aan z’n zijde heeft en de andere er schaamteloos mee woekert. Maar welke dan: de Martensen of toch de Burgesses? En hoe slaagt de andere kant er dan in om tien jaar na dato nog altijd met een stalen gezicht keiharde leugens te verkondigen?

Die balanceeract werkt in A Deadly American Marriage wonderwel en dwingt de kijker om z’n eigen veronderstellingen en vooroordelen onder de loep te nemen – al is aan het einde ook wel duidelijk aan welke zijde de makers staan.

Last Take: Rust And The Story Of Halyna

Disney+

De twee slachtoffers zijn met een traumahelikopter afgevoerd. ‘Het gaat goed met Joel’, zegt een man op de filmset van Rust. ‘En hoe gaat het met haar?’ vraagt Alec Baldwin. Het antwoord is ontmoedigend: ‘Niet zo goed.’

Baldwin lijkt in de openingsscène van Last Take: Rust And The Story Of Halyna (91 min.) nog nauwelijks te kunnen bevatten dat de ‘nepkogel’ die hij als acteur heeft gelost daadwerkelijk zijn collega’s heeft getroffen. ‘Waar is Halyna geraakt?’ vraagt hij door. ‘Het lijkt alsof het schot door haar rechteronderarm is gegaan’, antwoordt een collega. ‘Hij verliet haar lichaam bij haar linkerschouderblad, dus…’ Baldwin probeert te begrijpen wat hij hoort. ‘Hij is door haar lichaam gegaan? Levensbedreigend?’

Inmiddels weet de hele wereld het antwoord: Rusts 42-jarige Oekraïense cinematograaf Halyna Hutchins zou de verwondingen die ze op 21 oktober 2021 opliep bij de opnames van de western in Santa Fe, New Mexico, niet overleven. Regisseur Joel Souza, die eveneens werd getroffen door de kogel die door het lichaam van zijn cameravrouw was gegaan, overleefde het schot wel. De filmset werd na het incident door de plaatselijke politie direct uitgeroepen tot een plaats delict.

Hutchins’ echtgenoot Matthew vroeg de bevriende documentairemaakster Rachel Mason om een film aan zijn vrouw te wijden. Zij voelde zich echter genoodzaakt om eerst te belichten wat er op die filmset is gebeurd. Halyna’s camera-assistent blijkt een dag voor het schietincident te zijn vertrokken. Lane Luper beklaagde zich onder andere over de gebrekkige veiligheid. ‘Things are often played very fast and loose’, schreef hij aan de producers. Op 16 oktober waren  er al twee vuurwapens per ongeluk afgegaan.

Assistent-regisseur Dave Halls, verantwoordelijk voor veiligheid op de filmset, liet de zaak echter niet onderzoeken. Terwijl er alle reden was om het werk van de 24-jarige wapenmeester Hannah Gutierrez-Reed eens onder de loep te nemen. Ze mocht dan een dochter zijn van Thell Reed, die zowat elke filmcowboy ooit had leren schieten, maar ze was ook erg onervaren. Hannah werd bovendien slechts in deeltijd ingehuurd als wapenmeester en moest op andere dagen (slechter betaalde) productieklussen doen.

Met vrijwel alle direct betrokkenen, Baldwin en Gutierrez-Reed uitgezonderd, reconstrueert Mason nu het tragische incident op de filmset, dat vervolgens uitgroeit tot een trieste mediahype. De Trumps hebben bijvoorbeeld nog een appeltje met Alec Baldwin te schillen, sinds hij Donald persifleerde in Saturday Night Live. En dus maakt die de acteur moedwillig verdacht in interviews en begint Don Jr. doodgemoedereerd T-shirts met de tekst ‘Guns don’t kill people, Alec Baldwin kills people’ te verkopen.

Last Take nestelt zich zo tussen pak ‘m beet Hearts Of Darkness: A Filmmaker’s Apocalypse (over Francis Ford Coppola’s Apocalypse Now), Burden Of Dreams (over Werner Herzogs Fitzcarraldo) en Lost In La Mancha (over Terry Gilliams The Killing Of Don Quixote) in het rijtje van documentaireklassiekers over rampzalige filmshoots. Een aangrijpend document over een bijzonder tragisch incident dat diepe indruk heeft gemaakt op alle betrokkenen – niet in het minst door de onsmakelijke nasleep ervan.

En om het drama helemaal een wrang randje te geven: ook Rust zelf, inmiddels met goedkeuring van Halyna’s moeder Olga uitgebracht, gaat over een onopzettelijke schietpartij en de nasleep daarvan.

Faderen, Sønnerne Og Helligånden

Christian Sønderby Jepsen

Een stevig fundament ontbreekt. En dus leiden de Deense broers Henrik en Christian Ernst een zeer wankel bestaan. Hun moeder Elisabeth had een serieus alcoholprobleem en overleed op jonge leeftijd. Vader Preben startte daarna een nieuw gezin met een Thaise vrouw en heeft elke vorm van contact met hen verbroken. En dan is er nog de nalatenschap van hun vermogende opa Hans Peter Ernst. Die overleed in 2010, maar daarvan hebben de broers nooit een cent gezien. Ze zijn ervan overtuigd dat de handtekening onder zijn testament is vervalst.

De Deense documentairemaker Christian Sønderby Jepsen volgt de gebroeders Ernst in Faderen, Sønnerne Og Helligånden (Engelse titel: The Father, The Sons And The Holy Trinity, 97 min.) gedurende een langere periode, waarin ze hun leven op orde proberen te krijgen. Henrik heeft in de voorgaande jaren weinig uitgevreten. Behalve gamen en blowen. En samen met zijn vrouw Ceci z’n gezin een beetje bij elkaar gehouden. Hij kan zich goed voorstellen dat mensen in hem, die kerel met dat lange haar en die cowboyhoed op, niet meer dan een luie loser zien.

Henriks broer Christian, met wie hij een tijd nauwelijks contact had, heeft een veelbewogen bestaan achter de rug. Als hij aan hun vader Preben denkt, kan Christian nog altijd zomaar in woede ontsteken. Hij oogt als een eeuwige jongen. Van het versleten soort, dat wel. En als een ruige kerel, dat ook, met z’n getatoeëerde handen en die tattoo op z’n linkeroor. Christian raakte op jonge leeftijd verslaafd aan heroïne, zat enkele jaren in de gevangenis en was ook een flinke tijd dakloos. Net als hij zijn leven enigszins op de rit lijkt te hebben, dient er zich een nieuwe ontwikkeling aan.

Christian sluit zich aan bij een orthodox-christelijke militie. Binnen de kortste keren heeft hij een leren clubjack met de tekst ‘Hellige Danmark’ aangetrokken, verklaart hij ferm dat Denemarken toch echt van en voor de Denen is en begint hij rond te hangen met lieden die heel fier op hun land zijn – waarbij het de vraag is of dat wederzijds is. In Servië zoekt Christian zielsverwanten van de Holy Europe-beweging op, kerels met gemillimeterd haar en een bomberjack. Bovendien plaatst hij ‘von’ voor zijn achternaam – vermoedelijk omdat het Germaanser klinkt. Christian Peter von Ernst.

Henrik ziet deze ontwikkeling met lede ogen aan. ‘Ik ga niet graag om met een Führer-achtig types en alle bijbehorende symbolen’, zegt hij ongemakkelijk lachend. ‘Ik weet niet waar hij mee bezig is.’ Hij richt zich naar de camera: ‘Weet ie dat zelf eigenlijk wel?’ Henrik besluit intussen te stoppen met blowen en zijn oude beroep van elektricien weer op te pakken. En hij houdt goed in de gaten hoe ’t gaat met zijn oudste zoon Alexander. Zou deze langharige tiener, een rasechte metalhead, in staat zijn om het familiesysteem te doorbreken en zowaar zijn school af te maken?

Via de getormenteerde broers Ernst en hun gezinnen laat Christian Sønderby Jepsen zien hoeveel moeite het kost om een leven dat al op jonge leeftijd is ontspoord weer op de rit te krijgen – áls dat al lukt. Zijn film- en montagestijl is al even ruw als de levens die zich voor zijn cameralens ontvouwen. Los van wat toegevoegde muziek permitteert hij zich geen enkele opsmuk. Ook geen spannende ontknoping overigens. Het spoor naar dat vervalste testament loopt al snel dood. Het leven gaat ondertussen gewoon door. Twee stappen vooruit en één weer terug, lijkt het parool.

En familie blijft familie – hoe verknipt die misschien ook is.

Ben Ik Een Moordenaar?

Doxy

De gebeurtenissen op 7 oktober 2023 in Israël en de navolgende respons in Gaza hebben Simonka de Jong opnieuw aangezet. Hoe kan ‘t dat mensen in staat zijn om te doden? En schuilt er ook in haar – ze kan er zich eigenlijk niets bij voorstellen – een persoon die een ander mens van het leven zou kunnen beroven? Ofwel: Ben Ik Een Moordenaar? (53 min.).

Met die vraag gaat De Jong op pad. Het is zeker in haar geval een beladen kwestie. Haar ene opa Karl zat vijf jaar in Auschwitz, terwijl bijna de hele familie van haar andere opa Loe, de bekende chroniqueur van Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog, werd vermoord in Sobibor. Ze heeft haar hele leven geprobeerd om daar zo min mogelijk aan te denken. Simonka de Jong wil, vertelt ze in één van de voice-overs waarmee ze deze persoonlijke film begeleidt, haar eigen gevoeligheid beschermen. Niet verharden.

Ben ik te zacht voor deze wereld? vraagt ze zich tegelijk af. Of ben ik gewoon naïef? Als haar zoons zich vermaken met een schietgame, kan ze ’t al bijna niet aanzien. Uiteindelijk laat De Jong zich overtuigen om ook eens achter zo’n digitale loop van een geweer te kruipen en simpelweg te schieten. In Israël spreekt ze verder met voormalig sluipschutter Nadav Weiman, inmiddels actief bij Breaking The Silence, een veteranenorganisatie die kritisch is op het Israëlische leger. Hij kent deze ervaring uit het echte leven en is ervan overtuigd dat iedereen, in de ‘juiste’ omstandigheden, in staat is om te doden.

Dat is tevens de boodschap van Alette Smeulers, hoogleraar internationale misdrijven: juist denken dat ’t jou nooit zal overkomen is gevaarlijk. En dus probeert De Jong zich over te geven aan een antiterreur-, veiligheids- en afweertraining bij het Israëlische leger, waar ze in nagebootste crisissituaties wordt gebracht en een automatisch wapen in haar handen krijgt gedrukt, met de uitdrukkelijke boodschap om er eens mee te vuren. Wat maakt dit los in haar, de Nederlandse vrouw die wars wil zijn van elke vorm van geweld?

Durft ze tijdens therapiesessies ook de woede over wat haar eigen familie tijdens de oorlog is aangedaan, voor het nageslacht vereeuwigd op het Nationaal Holocaust Namenmonument in Amsterdam, toe te laten? En hoe wapenen anderen, zoals de voormalige Israëlische schietinstructrice Becca Strober, de Palestijnse vredesactivist Issa Amro en haar eigen zoons, zich tegen de onvermijdelijke drang om wild om zich heen te slaan als ze worden bedreigd – en zo van slachtoffer dader te worden?

Ben Ik Een Moordenaar?, aangezet met geladen klassieke muziek, wordt daarmee een interessante en actuele persoonlijke zoektocht naar het geweld dat in ons allen schuilt: een afschrikwekkend beest dat recht in de ogen moet worden gekeken om het, in elk geval voorlopig, koest te kunnen houden.