
Hoewel ze de beste wielerploeg van de wereld vormen, winnen ze nog altijd vaker niet dan wel. De verwachtingen bij Jumbo-Visma zijn niettemin hooggespannen voor 2022: enkele klassiekers willen sportief directeur Merijn Zeeman en zijn team winnen, net als de Giro d’Italia en zowel de gele als de groene trui in Tour de France. Ze hebben daarvoor meerdere ijzers in het vuur: de kopmannen Wout van Aert, Tom Dumoulin, Primoz Roglic en Jonas Vingegaard.
In de traditie van Nederlandse wielerfilms als De Tour Van Bauke, Nieuwe Helden: In Het Hart Van De Tour en Code Geel laat de zesdelige serie All-In: Team Jumbo-Visma (300 min.) van Job van der Zon van binnenuit zien wat er van die ambities terechtkomt. Dat betekent dus wederom: teambesprekingen, trainingskampen, hotelkamers, massagetafels én peptalkende, juichende en teleurgestelde taferelen in de ploegleiderswagen, die steevast als de machinekamer van de koers fungeert. Één van de machinekamers van de koers, welteverstaan. Want elke ploeg beleeft immers zijn eigen race, viert uitbundig zijn eigen overwinningen en likt stiekem z’n wonden.
Dit is wel duidelijk een Jumbo-Visma productie, waarbij Van der Zon veel kan laten zien, maar ongetwijfeld ook regelmatig rekening heeft moeten houden met de wensen van de ploegleiding. Zoals dat gaat in een tijd waarin pak ‘m beet celebrities, bands en sportteams een documentaire(serie) als een probaat promotiemiddel beschouwen. Bezien vanuit die context bevat de serie overigens best aardige elementen, zoals de gesproken columns van schrijver Frank Heinen over de wielersport, z’n helden en hun mythologie – al blijven die miniatuurtjes ook wel fremdkörpers binnen een verder tamelijk conventioneel opgezette en strak afgewerkte productie.
Behalve fly on the wall-materiaal bij diverse wielerwedstrijden en interviews met de renners en teamleiding bevat All-In ook bijdragen van oud-wielercrack Tom Boonen en sportjournalisten zoals Thijs Zonneveld, Raymond Kerkhoffs en Diana Kuip. Zij moeten voor onafhankelijke duiding zorgen bij de verschillende gebeurtenissen. Daarbij is opnieuw een bijzondere rol weggelegd voor de (voormalige) klasbak Tom Dumoulin, die ook in de eerdere wielerdocu’s al voor het nodige drama zorgde. Gedurende de serie wordt steeds duidelijker dat een definitief afscheid van de sportcarrière, die hij eerder al eens op pauze heeft gezet, nu echt onvermijdelijk wordt voor Dumoulin.
De flegmatieke renner die zich steeds nadrukkelijker naar de finish moet worstelen, waar hij zo vaak met bloemen is opgewacht, slaat vermoedelijk de spijker op z’n kop als hij stelt dat hij weliswaar de benen heeft van een topper, maar zich ongemakkelijk voelt bij de bijbehorende positie. Dat pleit tegelijkertijd ook voor hem en leidt bovendien tot één van de mooiste verhaallijnen in deze miniserie (waarvan ik tot dusver drie afleveringen heb gezien), als hij zijn maatje Koen Bouwman aan een etappeoverwinning helpt. ‘Koen is gewoon een schat van een jongen’, zegt Dumoulin, na de koers liggend op de massagetafel. ‘Die ene rit in de Giro gaat voor mij – dat is misschien cru om te zeggen – het verschil niet meer maken. En voor hem is dit gewoon de mooiste wielerdag uit zijn leven.’
Daarmee geeft Dumoulin zowel uitdrukking aan wie hij is als mens en als (voormalige) toprenner, maar ook als lid van een ploeg die zichzelf voorhoudt dat niemand groter is dan het team. En daar zit ongetwijfeld ook, doelbewust, de voornaamste boodschap van All-In: Team Jumbo-Visma, waarin de totstandkoming van een ongekend succesverhaal van binnenuit wordt belicht.
Inmiddels is er ook over het wielerseizoen 2022 van Jumbo-Visma’s concurrent Quick-Steph Alpha Vinyl een documentaireserie gemaakt: Wolfpack.