Blazen In Het Vuur: Afscheid Van Sogyal Rinpoche

bodhitv.nl

In juli 2017 gaat er een schokkende brief rond door de boeddhistische gemeenschap. Uitvoerig beschrijven acht studenten van de Tibetaanse leraar Sogyal Rinpoche, schrijver van Het Tibetaanse Boek Van Leven En Sterven, ‘jaren van fysiek, emotioneel en seksueel misbruik van leerlingen en het gebruik van donaties om zijn exorbitante levensstijl te bekostigen.’ Hun leraar slaat op de vlucht en vertrekt van zijn tempel in Frankrijk naar Thailand. 

Inmiddels is de gevallen meester daar overleden. Hij zal aan de voet van de Himalaya worden gecremeerd. En zijn Nederlandse volger Frank van Velthoven, die na 25 jaar afstand heeft genomen van diens organisatie Rigpa, wil deze crematie gaan bijwonen. Waarom? vraagt Chris Frieswijk, die al enige tijd handpan speelt bij de Tibetaanse mantra’s van muzikant/componist Frank, zich af. Wat hoopt zijn vriend daar nog te vinden? Met deze vragen en zijn camera volgt hij Van Velthoven naar het hart van het boeddhisme.

De documentaire Blazen In Het Vuur: Afscheid Van Sogyal Rinpoche (52 min.) is het verslag van Franks diep persoonlijke reis: naar de gemeenschap waarvan hij al zo lang deel uitmaakt én naar zijn eigen twijfel, over zichzelf en de leraar die hij intens heeft liefgehad. Kan hij zich nog verbonden voelen met andere volgelingen, die dezelfde vragen niet hebben of er zelfs niet eens over willen nadenken? En is hij zelf niet medeverantwoordelijk voor wat er is gebeurd? Frank twijfelt openlijk. In voice-overs voor deze bespiegelende film en in gesprekken met andere Rigpa-leden.

‘Ik kan niet ontkennen dat hij mijn leraar is’, zegt hij bijvoorbeeld tegen z’n vriend Boon, die niet erg happig lijkt op een gesprek over Rinpoche. ‘Ik ben heel dankbaar voor de lessen en voor de gulheid, die ik van hem heb ontvangen. Tegelijkertijd ben ik ook kritisch over zijn gedrag.’ Het gesprek wordt onderbroken vanwege de ruisende wind. Boon krijgt een zendermicrofoon opgespeld, maar grijpt die gelegenheid aan om het gesprek te stoppen. ‘Ik wil best met jou praten’, zegt hij tegen Frank. ‘Maar niet voor de camera.’

Zo zal het vaker gaan. De Nederlander begint zich eenzaam te voelen, in een omgeving die zo lang als thuis voelde. Chris Frieswijk observeert dit proces van dichtbij en stelt zo nu en dan indringende vragen. Eenmaal terug in Nederland en enkele confrontaties rijker, vooral met zichzelf, kan Van Velthoven de balans opmaken: wat betekenen de man aan wiens hand hij ‘de natuur van de geest’ heeft leren kennen en de beweging waarvan hij onderdeel uitmaakte nog voor hem?

De Platoschool

BNNVARA

‘De schedelinhoud van John geleek wel eener ballon toen hij leuk op de trappen wat keet stond te trappen’! leest Thecla Gijsbertsen voor uit het boekje Hoofdmeesterlijke Straflimericks. ‘Nou schrijven, John. Zonder pardon.’ Het versje roept herinneringen op aan haar jaren op De Platoschool te Amsterdam. Wanneer je als kind stout was geweest, dichtte een leerkracht enkele regels over je. Die moest je vervolgens honderd keer overschrijven.

‘Wij zouden uitgroeien tot bijzondere mensen met een hoog bewustzijnsniveau’, omschrijft Yara Hannema het idee achter de basisschool. ‘Althans, volgens het ideaal. Want na enige tijd ging er iets goed mis.’ In 1996 kwam De Platoschool (55 min.), dertien jaar eerder opgericht door leden van de School Voor Filosofie, ernstig in opspraak toen de jeugd- en zedenpolitie onderzoek ging doen naar mishandeling van leerlingen door leerkrachten. ‘Nu ik zelf moeder ben geworden wil ik weten wat er is gebeurd met de idealen van mijn jeugd’, zegt Hannema in deze boeiende persoonlijke film, waarmee ze vat hoopt te krijgen op een verleden, waarin ze zich lang niet altijd ‘het uitverkoren kind’ voelde.

Daarvoor gaat ze in gesprek met haar eigen ouders. Na een reis naar India zochten zij voor hun kinderen een school die aansloot bij hun spirituele en filosofische gedachtegoed. Op De Platoschool stonden echter ook, zonder dat zij het echt doorhadden, orde en tucht hoog in het vaandel. Kinderen moesten bovendien allerlei extra vakken doen. ‘Daar hebben jullie nooit spijt van gehad volgens mij’, zegt Paul van Oyen, oprichter van de School Voor Filosofie. De kwaliteit van onderwijs was hoog, beaamt Hannema, maar tegen welke prijs? ‘Ik heb niet de indruk dat de leerlingen van De Platoschool rondlopen als grote mislukkelingen’, kaatst Van Oyen de bal direct terug. ‘Integendeel!’

De oud-leerlingen die de filmmaakster spreekt zijn alleen aanzienlijk minder enthousiast. Sommige ervaringen op De Platoschool dragen ze tientallen jaren later nog altijd met zich mee. Ook enkele voormalige leerkrachten zijn zelfkritisch. Annie van de Belt vindt bij nader inzien dat er toch wel erg veel aandacht was voor: je moet leren luisteren. Één van haar collega’s heeft zich later zelfs opgeworpen als klokkenluider. Met al die verschillende stemmen roept Yara Hannema nu een wereld op, waarin oosterse levensfilosofie en klassieke opvoedingsideeën een ongemakkelijk verbond sloten, waarbij gewone leerlingen zoals zij, letterlijk dan wel figuurlijk, allerlei butsen en deuken opliepen.

Tukdam

KRO-NCRV

De wetenschap staat vooralsnog voor een raadsel: de Iichamen van sommige boeddhistische monniken lijken na hun dood niet te vergaan. Ze blijven gewoon rechtop zitten, alsof ze een dutje doen. Volgens de eminente Amerikaanse neurochirurg Richard Davidson bevinden zij zich wellicht in ‘de meest rudimentaire vorm van bewustzijn die nog optreedt na het moment dat iemand als dood wordt beschouwd volgens de gangbare westerse definitie’. En dit zou dan weer elementaire vragen oproepen over de menselijke geest en hersenen.

Boeddhisten noemen het simpelweg Tukdam (52 min.), het resultaat van zeer langdurige en intensieve meditatie. Een staat van zijn die naar verluidt enkele dagen, of zelfs enkele weken, kan aanhouden. ‘Na de dood blijft het lichaam fris’, volgens de Tibetaanse spiritueel leider, de Dalai Lama. Hij roept de hulp in van Davidsons Center For Healthy Minds, dat namens de Universiteit van Wisconsin al onderzoek deed naar meditatie, mindfulness en gezonde emoties. Een klein groepje wetenschappers gaat tukdam eens door de wetenschappelijke molen halen.

Zij beginnen data te verzamelen bij boeddhisten die het mediteren volledig hebben verinnerlijkt, verdiepen zich in hun leefwijze en onderzoeken verder de levenloze lichamen van monniken in tukdam. In hoeverre valt aan de hand van onder andere hun hartslag, ademhaling, lichaamswarmte, hersenactiviteit, ontbinding en soepelheid van de huid empirisch vast te stellen dat ze het gebruikelijke post-mortem proces inderdaad hebben uitgesteld? Of is tukdam toch vooral het bewijs dat er meer is tussen hemel en aarde dan wij, gewone stervelingen, kunnen zien?

Voordat hun bevindingen aan de orde komen, geeft deze documentaire van Donagh Coleman echter ruim baan aan boeddhistische verklaringen voor het opmerkelijke fenomeen. De boeddhisten hebben verder zo hun twijfels bij de onderzoeksmethoden die door de Amerikanen worden ingezet. ‘Tukdam past in het Tibetaanse kennissysteem’, concludeert Coleman, die zelf als de enigszins zijige verteller van deze degelijke film fungeert. ‘Maar is lastig voor de wetenschap met z’n eigen culturele aannames.’ Daarmee neemt hij alvast een voorschot op de vermoedelijke onderzoeksresultaten.

Shangri-La, Paradise Under Construction

Mokum

Misschien werkt het zo: dat als je maar tradities verzint, ze vanzelf ook ontstaan. Dat als je, nu zo’n jaar of vijftien geleden, een ‘Ancient City’ bouwt, dat dit automatisch, ooit, een levend monument wordt – en tot die tijd kan doen alsof. Zoals die pleindansers in Shangri-La City: ze zwieren er elke dag rond, steeds voor een nieuwe groep toeristen. Alsof ze dat al eeuwenlang doen.

Misschien werkt het zo: dat het paradijselijke oord, dat de Britse romanschrijver James Hilton in 1933 verzon, werkelijkheid kan worden. Zomaar in Zhongdian, in het Tibetaanse deel van China. Ze hebben er zelfs wetenschappelijk bewijs voor gevonden. En bovendien een replica van het neergestorte vliegtuig gemaakt, waarmee de auteur van de bestseller Lost Horizon, in zijn fantasie tenminste, op deze hemel op aarde, ergens tussen tot de verbeelding sprekende bergen, kloosters en Tibetanen, is aanbeland.

Misschien werkt het zo: dat de Nederlandse documentairemaakster Mirka Duijn, buiten beeld ondersteund door Nina Spiering, struinend door een willekeurig archief een willekeurige pagina van een al even willekeurige krant openslaat en daar de krantenkop ‘Shangri-La is found’ aantreft. Waarna haar reizigersbloed begint te kriebelen en Shangri-La, Paradise Under Construction (91 min.) in gang wordt gezet. ‘Hoe dichter bij Shangri-la ik kwam, hoe meer ik me afvroeg: wat gebeurt er eigenlijk met een plek die voorbestemd is om het paradijs te zijn?’

Misschien werkt het zo: dat de plaatselijke bevolking is gaan geloven in de droom van Shangri-La en dat sommigen van hen zich daadwerkelijk herinneren hoe er een vliegtuig neerstortte – of het verhaal via de overlevering hebben meegekregen van hun ouders of grootouders. Van de brokstukken hebben ze ooit een scheermes gemaakt. En in het dorp Jie Di zijn zelfs nog onderdelen van het toestel te vinden. ‘Op dat moment wist ik: dit verhaal wordt een detective’, stelt Duijn. ‘Het is tenslotte een zoektocht naar bewijs.’

Misschien werkt het zo: dat je door een auto met een kapotte band een essentiële getuige op het spoor komt. Dat je, grasduinend in je eigen en andermans fantasie, en ondertussen alsmaar archieven uitpluizend, steeds weer op nieuwe verhaallijnen stuit. En dat je via allerlei dwaalsporen tóch iets waarachtigs kunt vinden. Voorbij Tibetaanse kloosters, de verloren horizon of het aardse paradijs: ‘Shangri-La, whatever you imagine it to be!’ Want ook al is de waarheid nog zo snel, de leugen achterhaalt hem wel. Of was het andersom?

Hoe dan ook: dat werkt (wonder)wel.

Orgasm Inc: The Story Of OneTaste

Netflix

In wezen kan de documentaire Orgasm Inc: The Story Of OneTaste (90 min.) in slechts tweeënhalve minuut worden samengevat. In een vlotte openingssequentie, die de doorgewinterde zapper moet verleiden om vooral dóór te kijken, wordt alvast de essentie van de film van Sarah Gibson en Sloane Klevin overgebracht: een succesvolle startup die zich met ‘orgasmische meditatie’ gaat richten op een zelf vastgesteld maatschappelijk tekort aan genot en die daarna (natuurlijk) uitloopt op seksueel- en machtsmisbruik.

Centrale figuur is OneTaste’s boegbeeld Nicole Daedone, een charismatische jonge vrouw die excelleert in wat we voor het gemak maar het TED-Talk circuit zullen noemen. Overal waar de seksgoeroe komt weet ze haar gehoor te overtuigen van het belang van het vrouwelijke orgasme en alle verschillende manieren waarop dat kan worden bereikt. Ze bouwt zo in korte tijd een sekte-achtige achterban van bevrijde vrouwen en verlichte mannen op, die zichzelf met liefde en plezier verliezen in (hun) wellustige gemeenschap, ergens in The Land of Hope and Dreams.

Eenmaal onbevrijd en onverlicht doen ze nu hun verhaal in een adequate film die netjes het midden houdt tussen Going Clear: Scientology And The Prison Of BeliefThe Vow en The Inventor: Out For Blood In Silicon Valley. Hun herinneringen gaan vergezeld van vaktermen zoals ‘orgasmische herbalans’, inzet van de Goldfinger en ‘bekwame aanranding’ (wat min of meer neerkomt op het goedpraten van verkrachting). Stuk voor stuk werden zij ingepakt, opgevreeën en over hun eigen grenzen geholpen door een vrouw die er zelf prat op gaat dat ze een duister verleden heeft, naar verluidt als duurbetaalde callgirl.

Gibson en Klevin gaan daar slechts heel beperkt op in. En ook de volgende, toch tamelijk prikkelende, uitspraak van Nicole Daedone wordt verder helemaal niet uitgediept: ‘Mijn vader heeft 52 kinderen verkracht en stierf in de gevangenis, maar ik heb nooit gedacht dat hij een slecht mens was’, vertelt ze met een stralende glimlach aan een ongetwijfeld glimmend publiek. ‘Ik kreeg het idee dat hij zo expansief en vierdimensionaal was dat hij zich niet neer kon leggen bij de wetten van de derde dimensie. Dat was zijn enige misdaad. Anderen denken daar misschien anders over.’

Dat zou inderdaad wel eens het geval kunnen zijn, maar daarop richt Orgasm Inc. zich dus niet. De documentaire – vergeef me dit woord: – verlustigt zich liever aan de sappige binnenkant van de sekte die OneTaste (tegenwoordig The Institute of OM genoemd) al snel is geworden. Intussen begint een buitenstaander zich af te vragen hoe ’t toch kan dat al die veelbelovende jonge mensen steeds weer blijven trappen in de gladde praatjes van een geboren verkoper/verkoopster met een in wezen eenvoudige ‘word nu helemaal jezelf’-boodschap.

Het antwoord is zo simpel dat het eveneens in tweeëneenhalve minuut (of een woord of tien) kan worden gegeven: liefde, begrip en aandacht – en daarna: het onthouden daarvan. ‘Ik ben het zo zat om te horen hoe dit zo’n slimme meid nu kon overkomen en hoe ik dit kon laten gebeuren’, stelt één van de voormalige leden heel treffend. ‘Ze beginnen met liefde. Een zogenaamd liefdesbombardement. Ze betrekken je bij de groep en je voelt je speciaal en gewaardeerd. Dan halen ze dat weg en duwen je de afgrond in.’

Descending The Mountain

Vanuit hun eigen perspectief willen ze allebei de menselijke geest openen met psychedelica. De één, psychiater en neurowetenschapper Franz Vollenweider, vertrekt daarbij vanuit de wetenschap. ‘Psychedelica tonen je de aard van je bewustzijn’, stelt hij. De ander, Zen-meester Vanja Palmers, gebruikt psychedelica vooral ‘om te onderzoeken wat het betekent om mens te zijn.’

Op Mount Rigi in Zwitserland vinden deze twee ogenschijnlijke tegenpolen, kinderen van de tegencultuur van de jaren zestig, elkaar in een wetenschappelijk meditatie-onderzoek dat wordt gesitueerd in Palmers’ Zen-centrum. Daarbij krijgt de ene helft van de deelnemers, stuk voor stuk bedreven beoefenaars van meditatie, psilocybine, de werkzame stof in paddenstoelen, toegediend en de andere helft een placebo. En dan is het afwachten wat er wanneer met wie gebeurt.

‘Het fascineerde me dat zij naar de hersenen kijken van de buitenkant’, stelt Palmers in Descending The Mountain (77 min.). ‘En wij onderzoeken de hersenen van binnenuit.’ Vollenweider en hij fungeren als hoofd en hart – al zijn de rollen niet zo strak verdeeld – van een experiment, dat psychedelica uit de illegale sfeer haalt, waarin ze sinds de start van ‘the war on drugs’ verzeild zijn geraakt, en ze bovendien losrukt van de medische context waarin ze soms nog wél worden gebruikt.

Binnen een positieve en veilige omgeving krijgen participanten de ruimte om daadwerkelijk hun geest te verruimen. Regisseur Maartje Nevejan probeert niet alleen de betekenis van die ervaring te vatten, maar ook de ervaring zelf te vereeuwigen. In een treffende scène laat één van de deelnemers bijvoorbeeld zijn gebruikelijke remmingen los en geeft zich ongegeneerd over aan extatisch gekreun. Van zijn gezicht spreekt even later evenveel verbazing als verrukking.

Behalve impressies van het onderzoek in het Zen-boeddhistische klooster op de berg probeert Nevejan met behulp van artificiële intelligentie, animaties en een zinnenprikkelende soundtrack ook om te visualiseren hoe het is om dieper te kijken, voorbij het intellectuele begrip te gaan en simpelweg te ervaren. Dit wordt bijvoorbeeld fraai verbeeld met schier eindeloze inzoomshots, waarin afbeeldingen steeds weer nieuwe tot de verbeelding sprekende betekenislagen prijsgeven.

Descending The Mountain wordt zo een mystieke, soms wat zoete kijkervaring, op het snijvlak van kunst, wetenschap en spiritualiteit, waarbij Palmers en Vollenweider als gids fungeren tijdens een innerlijke zoektocht naar het wezen van menszijn: ergens tussen diepere wijsheid en kinderlijke verwondering.

The Mountain Path

One Mind Productions

Ze vormen een perfecte stip aan de horizon voor alles en iedereen die aan de hectiek van de westerse wereld wil ontsnappen. In het Chinese Zhongnan-gebergte leeft een handvol boeddhistische monniken. Deze eenzaten leiden een zeer eenvoudig kluizenaarsbestaan, zonder enige vorm van luxe en (vrijwel) alleen. Ze proberen volledig zen te worden – of lijken het simpelweg al te zijn.

De overtuigde asceten oefenen een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit op de Amerikaanse filmmaker Edward A. Burger. Een kleine twintig jaar geleden trok hij op z’n 23e naar China om de taal te leren, zo’n oude kluizenaar in de bergen te vinden en zen van hem te leren. Toen stuitte hij op zijn eigen leermeester Shifu, die hem heeft geholpen om zichzelf te vinden.

The Mountain Path (91 min.) is de weerslag van Burgers spirituele zoektocht. Hij bezoekt diverse boeddhistische kluizenaars, voor wie innerlijke rust en afstand nemen van het wereldse het summum van leven lijkt te zijn. ‘Een kloosterling leeft van de bedelnap’, zegt één van de beoefenaars bijvoorbeeld. ‘Ze zien de dingen anders. Ze zijn deze wereld vol obsessies ontstegen. Dus verlaten ze het wereldse leven.’

‘Als je maar meegaat in de chaos en nooit eens wat beter kijkt, dan zit je erin gevangen’, stelt een ander. ‘Dan helpt het niet om te lijden en ook niet om te genieten. Je moet de illusie doorzien. Alleen als je loslaat, bereik je bevrijding.’ Het is een levensfilosofie – weg van alles en iedereen, terug naar jezelf – die door Burger, en de meeste andere makers van spirituele films, verder niet kritisch wordt bevraagd.

Hij kiest eerder de rol van gewillige leerling, die zich steeds laaft aan een nieuwe Meester en alle opgediepte kennis – ergens tussen diepere wijsheden, eikenhouten spreekwoorden en complete wartaal – gretig in zich opzuigt. Zo wordt de leefwijze van de kluizenaars, die natuurlijk wel z’n eigen uitdagingen met zich meebrengt en dus niet voor alles en iedereen is weggelegd, stiekem behoorlijk geïdealiseerd.

The Mountain Path fungeert daardoor eerder als spiegel voor ons, de westerlingen die zich hebben overgeleverd aan alle grillen van de moderne tijd, dan voor hen die zich van diezelfde wereld hebben afgezonderd en liever naar zichzelf dan naar een ander zoeken.

Op Hete Kolen: Het Leven Volgens Emile Ratelband

Videoland

Het zou toch wat zijn, hè? Als uit Op Hete Kolen: Het Leven Volgens Emile Ratelband (140 min.) ineens zou blijken dat Emile Ratelband, de man die eind jaren tachtig met ontzettend veel bombarie het Neuro Linguïstisch Programmeren (NLP) heeft geïntroduceerd in Nederland en sindsdien geen moment uit het nieuws lijkt te zijn verdwenen, in werkelijkheid een diepzinnige, bescheiden en genuanceerde man is, die al die tijd schromelijk tekort is gedaan door alles en iedereen die de strontkar over hem uitreed.

Jaren waarin hij hele volksmassa’s over, ja, hete kolen liet lopen, te pas en (vooral) te onpas de strijdkreet Tsjakka! schreeuwde, een schier eindeloze stroom spraakmakende optredens in de media gaf, met botte opmerkingen Jan en alleman tegen zich in het harnas joeg, en plein public ruziede met een aanzienlijke collectie exen en als slagroom op de taart een rechtszaak aanspande om zijn gevoelsleeftijd, twintig jaar jonger natuurlijk, geregistreerd te krijgen als zijn werkelijke leeftijd. Om maar eens wat te noemen.

Dat er als het ware nog een Emile in die Ratelband verscholen blijkt te zitten. Wees gerust. Ratelband is al wat er is. En dat is méér dan genoeg voor een interessant portret. Dat ook. Hij wordt in deze miniserie opgewacht door filmmaker Roy Dames, een maker die doorgaans wel raad weet met uitgesproken persoonlijkheden: van bokser Rudi Lubbers en Foute Vriend Jantje van Amsterdam tot schuinsmarcheerder Gilbert Heijndels en de recalcitrante kunstenaar Rob Scholte.

Ratelband is net bezig om met de twee jongste van in totaal acht (!) kinderen – en nummer negen is schijnbaar op komst – te emigreren naar Thailand als Dames bij hem aansluit. Van tevoren wil hij in Nederland de opslagruimte met zijn persoonlijke archief nog eens uitmesten. Dat is meteen een logische aanleiding om eens goed terug te blikken op een, to say the least, veelbewogen leven. En Ratelband vindt het zelf ook wel een fijn idee dat zijn leven eens goed wordt gedocumenteerd, zodat zijn (achter)kleinkinderen ‘de genialiteit van hun opa’ kunnen zien.

Zo ontstaat een lekker schurende vertelling over een man die verbaal wild om zich heen slaat (herhaalde opmerkingen over ‘dat domme wijvengelul’ bijvoorbeeld, of het grapje ‘ik heb zijn adres, voor het geval ik een bom in zijn huis wil leggen’), op commando lijkt te kunnen huilen en soms toch ook weer zijn grote hart toont. Zo biedt hij bijvoorbeeld tijdelijke woonruimte aan enkele daklozen. Ze krijgen wel meteen te horen dat hij ze ‘eruit flikkert, dwars door de ruit heen’ als ze zich misdragen – én zodra er gebouwd kan worden voor luxueuze appartementen, dat ook.

Tussendoor komen bekende incidenten uit de roemruchte Ratelband-historie aan de orde (zoals zijn epische ruzie in het tv-programma Spijkers met hoogleraar Piet Vroon, waaraan presentator Jack Spijkerman 25 jaar na dato overigens compleet andere herinneringen blijkt te hebben dan de hoofdpersoon), gaat hij op bezoek bij zijn onlangs overleden broederhork Willibrord Frequin en raakt de overtuigde ‘positivo’ met zijn biograaf Henk Verhaeren opnieuw verzeild in een twistgesprek, dat alle tekenen vertoont van een héél slecht toneelstuk.

Dames volgt zijn hoofdpersoon tijdens diens (werk)leven en geeft hem ruimte om zijn persoonlijke thema’s te delen (zoals het onrecht dat zijn vader, die in de oorlog als ‘fout’ werd betiteld omdat hij als bakker aan de ‘moffen’ leverde, zou zijn aangedaan), maar zoekt met andere bronnen ook naar waar Ratelbands werkelijkheid botst op de waarheid van alle anderen. Dat blijft te allen tijde prikkelend en amusant – al blijven er hier en daar ook nog wel wat losse eindjes achter.

Op Hete Kolen komt uiteindelijk tot een climax in een kostelijke slotscène, waarin Ratelband een familieopstelling die hij van een NLP-collega aangeboden heeft gekregen volledig ontregelt. Het is een prachtige illustratie van wie hij is: een man die maar één weg kent. Zijn eigen weg, die bezaaid is met ‘roadkill’. En die gaat hij nu alweer ruim zeventig jaar vol overgave: recht voor zijn raap, met nauwelijks oog voor anderen en zonder enige vorm van zelfreflectie.

Eternal Spring

Lofty Sky

Het is een bijzonder stoutmoedige actie: op 5 maart 2002 wordt de Chinese staatstelevisiezender in Changchun overgenomen door een select groepje activisten. In plaats van de officiële programmering vertonen ze uitzendingen over de boeddhistische filosofie van de Falun Gong-beweging. Daarmee steken de hackers een niet te negeren middelvinger op naar de almachtige Communistische Partij, die de spirituele beweging in 1999 heeft verboden en aanhangers sindsdien het leven onmogelijk probeert te maken.

‘In China zouden ze duizend mensen doden om er eentje te pakken te krijgen’, stelt Daxiong. Hij probeert de herinneringen van participanten aan de voorbereidingen, de hackactie zelf en de nasleep daarvan te vangen in een storyboard, dat als basis dient voor een geanimeerde versie van de gebeurtenissen. Daxiong heeft overigens ambivalente gevoelens over de actie. Hij nam er zelf niet aan deel, maar voelde zich als aanhanger van Falun Gong naderhand wel genoodzaakt om het land te verlaten. Hebben de actievoerders het regime nodeloos geprovoceerd?

In Eternal Spring (85 min.) volgt Jason Loftus de pogingen van de Chinese animator, inmiddels woonachtig in Canada, om met direct betrokkenen terug te keren in de tijd en de gebeurtenissen zo nauwkeurig mogelijk te reconstrueren. Die verhaallijn wordt doorsneden met het resultaat van zijn inspanningen: fraaie en indringende geanimeerde scènes. Deze krachtige documentaire heeft daarmee een vergelijkbare opzet als Flee, de Deense film die onlangs werd genomineerd voor drie Oscars (en toch met lege handen achterbleef) en doet daar ook weinig voor onder.

Via de hackersactie, die volgt op en wordt gevolgd door vervolging van alles wat met Falun Gong heeft te maken, schetst Loftus in het knap gemaakte Eternal Spring een beklemmend beeld van het leven in een repressieve samenleving, waar de staat opereert als rücksichtslose gedachtenpolitie. De slotsom van 5 maart 2022 is ronduit schokkend: enkele betrokkenen ontvluchtten het land, anderen belandden jarenlang in de gevangenis en een enkeling moest er zelfs met z’n leven voor betalen. En dat alles voor enkele onwelgevallige televisieminuten.

A Thousand Fires

IDFA

Yoon Mi Mi Aung prent het haar jongere broer nog maar eens in. ‘Dit is de enige kans die je hebt om je leven te verbeteren. Als dit niet lukt, wat ga je dan doen? Werken op het olieveld? Boeren? Je zou niet eens weten hoe ’t moet!’

Zin Ko Aung heeft een proeftraining bij de voetbalclub Rakhine United F.C., in de grote stad Sittwe, op het programma staan. De jongen uit Magway, op het platteland van Myanmar, wil profspeler worden. ‘Als jij beroemd bent, gaan wij ons op je verlaten’, houdt zijn zus, die zelf inmiddels een kind heeft, hem quasi-serieus voor. ‘Ik stop dan onmiddellijk met werken.’

Niet veel later gaan de ouders van de getalenteerde linkspoot langs bij een waarzegger, niet voor het eerst in deze film. ‘Als hij doet wat hij leuk vindt’, vraagt zijn moeder Htwe Tin, ‘wordt hij dan succesvol?’ De ziener geeft een onnavolgbaar antwoord, boordevol heel betekenisvolle cijfers en dagen, dat al even enigmatisch eindigt: ‘Hij doet wat hij wil. Zo is hij geboren.’

Htwe Tin en haar echtgenoot Thein Shwe weten welk leven er op hun kind wacht als een sportcarrière toch niet voor hem is weggelegd. Zij hebben bij hun huis een geïmproviseerde boorput, waarmee ze handmatig olie uit de grond halen. Geen grote hoeveelheden. Een vat per dag misschien. Nét genoeg om te leven. Als ze heel hard doorwerken, tenminste.

In A Thousand Fires (90 min.) kruipt regisseur Saeed Taji Farouki dicht op het elementaire bestaan van het Birmese echtpaar. Behalve met het oppompen van olie – een zware, repetitieve taak die bovendien regelmatig voor kleinere en grotere verwondingen zorgt – houden Htwe en Thein zich vooral bezig met hun (klein)kinderen. Hoe zij een beter leven kunnen krijgen.

Farouki doorsnijdt hun dagelijkse beslommeringen met immersieve sequenties van al wat stroomt, brandt of blubbert. Beelden die bijna zijn te ruiken. Zoals ook de hitte en slopende arbeid, die eigenlijk in niets doet denken aan wat we in Westen associëren met oliewinning, bijna lijfelijk zijn te voelen in deze zintuiglijke film, waarin ook het geluid van de oliepomp alomtegenwoordig is.

Een in wezen klein familieverhaal krijgt in A Thousand Fires zo een universeel karakter. Van stug doorploeteren, voor en met elkaar en ondertussen hopen op een beter leven – al is het dan voor een volgende generatie.

Jomanda: Lady Of The Light

Discovery+

Bekentenis: Bij ons thuis stonden er letterlijk flessen water voor de boxen van de stereotoren als Jomanda op de radio was. Terwijl ze ademloos luisterde, liet mijn moeder die instralen door het orakel uit Tiel.

Ze wilde eigenlijk danseres of zangeres worden, maar ontwikkelde zich tot een landelijk bekend medium, de grootste attractie die Tiel ooit had. Elke zondag trokken er in de jaren negentig duizenden hoopvolle Nederlanders naar een evenementenhal in ‘het Lourdes van de Betuwe’, voor een healing van Jomanda: Lady Of The Light (184 min.). Zij legde vervolgens contact met gene zijde en zou zo hun aandoening kunnen genezen, hun verdriet doen verdwijnen of hun gehandicapte kind proberen te helen.

Was Joke Damman uit Deventer werkelijk ‘een reïncarnatie van de Maagd Maria’, zoals haar discipelen menen? Of toch een bijzonder slinks opererende charlatan, die miljonair werd met haar ‘gave’? Deze miniserie geeft aan beide kampen de ruimte. Aan overtuigde Jomanda-aanhangers, waaronder bijvoorbeeld presentatrice Tineke de Nooij. Zij maakte met haar televisieprogramma Tineke En De Paranormale Wereld ooit een landelijk fenomeen van Jomanda. Daar tegenover staan criticasters zoals presentator Jack Spijkerman en Nieuwe Revu-journalist Bert Voskuil die gehakt maken van de gebedsgenezeres.

De kwestie die altijd aan Jomanda zal blijven kleven is natuurlijk de dood van actrice Sylvia Millecam, die borstkanker kreeg en door het medium dringend zou zijn geadviseerd om geen gebruik te maken van de reguliere gezondheidszorg. Met fatale gevolgen. Millecams voormalige echtgenoot Haye van der Heyden en haar Ook Dat Nog-collega Sjoerd Pleijsier hebben er twintig jaar na dato nog altijd geen goed woord voor over. Jomanda heeft de actrice volgens hen wijsgemaakt dat ze géén kanker had en zich daarvoor nooit verontschuldigd. Zo heeft het medium uit Tiel door de jaren wel meer ontevreden ‘klanten’ achtergelaten. Intussen is ze zelf al enkele jaren spoorloos verdwenen.

En dat treft: particulier rechercheur John Warrink wil voor deze vierdelige serie op zoek naar het omstreden ‘genezend medium’. Hij spoort haar op in Canada. En dan is Tineke natuurlijk best bereid om haar ‘hartsvriendin’ te gaan opzoeken. Zoals ook niemand minder dan Johan Vlemmix voor een andere docuserie (Jomanda – Het Echte Verhaal, Videoland) te porren blijkt te zijn om het vliegtuig naar Canada te nemen. En om het verhaal helemaal compleet te maken heeft, of all people, Emile Ratelband nog geprobeerd om hen daarvan te weerhouden, getuige dit smeuïge Privé-verhaal uit De Telegraaf. Tevergeefs, natuurlijk.

Die zoektocht naar het verdwenen medium in Canada, nogal goedkoop en bovendien erg lang uitgesmeerd, ontsiert deze serie een beetje. Jomanda: Lady Of The Light graaft weliswaar niet héél diep, maar is verder best geslaagd als terugblik op hoe het fenomeen Jomanda zich aan het eind van de twintigste eeuw duchtig begon te manifesteren als een uit de klei getrokken variant op de Heilige Maagd Maria, zo een enorme mediahype werd en daarna met steeds ongeloofwaardigere acties haar eigen graf groef.

Letter To San Zaw Htway

mubi.com

Wat zou je schrijven aan een man die het regime trotseerde waaronder je nu zelf gebukt gaat? Voor deze korte film nodigden Petr Lom en Corinne van Egeraat intimi van een Birmese kunstenaar en activist uit om hem een brief te schrijven. Ze doen dat uiteindelijk anoniem in Letter To San Zaw Htway (25 min.). Sinds de nieuwste militaire coup, van begin 2021, staat de vrijheid van meningsuiting wederom ernstig onder druk in hun land Myanmar.

San Zaw Htway ervoer aan den lijve hoe ’t eraan toe kan gaan als militairen de macht overnemen. In 1996 werd hij tot 36 jaar gevangenisstraf veroordeeld. Hij kwam pas twaalf jaar later vrij. ‘Meditatie en kunst zorgden ervoor dat je niet gek werd in de gevangenis’, schrijft een vrouw hem nu. ‘Jij weigerde om je te laten vergiftigen door haat.’ Intussen tonen de documentairemakers hoe hun hoofdpersoon, ontspannen en dus ongebroken, met vrienden een geïmproviseerde bal hooghoudt.

Zo zoeken Lom en Van Egeraat steeds de verbinding tussen de woorden van hun gezichtsloze brievenschrijvers en beelden van hun protagonist – werkend aan zijn kunst, rondreizend of al lopende mediterend – of de actuele situatie in hun gezamenlijke land. Soms komen die ook mooi samen: nadat hun hoofdpersoon zich tijdens een parade bijvoorbeeld uitgelaten heeft laten natspuiten door het publiek, volgt direct een shot van de politie die de brandslang richt op een menigte demonstranten.

Het verzet tegen de machtsovername is ook ditmaal weer strijdbaar en hoopvol begonnen. ‘Stop met het werken voor de dictators’, roept een demonstrant richting de oproerpolitie. ‘Wij betalen jullie salarissen wel.’ Mensen vegen intussen demonstratief hun voeten af op de beeltenis van de militaire leider. En overal zijn protestborden; van ‘Fuck the military coup’ tot ‘I don’t need boyfriend, I just need democracy’. Met harde hand trekken de machthebbers het initiatief daarna toch weer naar zich toe.

Wat kunnen de erfgenamen van San Zaw Htway leren van hoe hij zich na jaren van gevangenschap vernieuwde en toch zijn originaliteit en levenslust behield? ‘Je hield ons altijd voor om nooit met woede te reageren’, schrijft een vertwijfelde jonge man. ‘Hoe kunnen we dat nu doen?’ Terwijl hun democratische rechten worden vertrapt, vinden burgers zoals hij misschien geen concreet antwoord in het leven en werk van San Zaw Htway. Getuige deze kleine film over een groot thema kunnen ze er zeker inspiratie aan ontlenen.

The Taste Of Desire

Halal

De Japanse pareljuwelenmaakster Chitose Ochi is nog altijd vrijgezel en vindt in oesters – liefst imperfecte en dus unieke exemplaren – parels die ze als haar kinderen beschouwt.

Voor de Zweedse oesterduikster Lotta Klemming is haar huidige kluizenaarsbestaan een uitweg gebleken uit een leven in de modewereld dat haar geleidelijk aan de keel dichtkneep. Nu dreigt het alleen een beletsel te worden in haar relatie met de Nederlander Sander Schimmelpenninck.

Burlesque-danseres Angie Pontani uit Coney Island in New York gebruikt een levensgrote oester als voornaamste rekwisiet bij haar sensuele optredens en probeert die carrière te combineren met het moederschap.

De Franse chefkok Olivier Roellinger, verzot op oesters, heeft jarenlang op een derde Michelinster gejaagd, maar is na een levensveranderende gebeurtenis tot bezinning gekomen. Hij probeert z’n zoon Hugo, die in zijn voetsporen wil treden, nu te behoeden voor soortgelijke tomeloze ambitie.

De Britse psycho-analyst Nigel Moore heeft een terminale vorm van kanker, maar hoopt nog voor zijn dood een boek over oesters af te kunnen ronden – al zou de weg daarbij wel eens belangrijker kunnen zijn dan de bestemming.

En voor Willemiek Kluijfhout, maakster van The Taste Of Desire (87 min.), is de oester dan weer eerst en vooral een metafoor voor het schier oneindige menselijk verlangen. De drang die ons alsmaar blijft voortjagen. Vaak tevergeefs. Zonder dat het doel in zicht komt. Een bron ook die vaak voor spijt en frustratie zorgt. Waardoor we vast kunnen lopen binnen onszelf

Die elementen vindt Kluijfhout bij alle hoofdpersonages van deze fraaie, sfeervolle en poëtische film. Ze verbindt ze met elkaar via een sensuele vertelstem, ingesproken door Catherine Somzé, die smakelijk tussen de verschillende verhaallijnen door glibbert en zeker stelt dat A Taste Of Desire, een film over grote thema’s als wat het leven heeft te bieden en wat het daadwerkelijk biedt, met smaak naar binnen kan worden geslobberd.

Sing Me A Song

Toen documentairemaker Thomas Balmès voor zijn bekroonde film Happiness (2013) de achtjarige Peyangki in een afgelegen klooster te Bhutan portretteerde, was de jongen er vast van overtuigd dat hij monnik zou worden. Hij hoopte alleen dat ze binnenkort elektriciteit en televisie konden krijgen. En dat zou alles veranderen.

Inmiddels is Peyangki zeventien en heeft ook het internet z’n intrede gemaakt in zijn kleine, overzichtelijke wereld. Waar bij het ochtendritueel serene rust zou moeten heersen, zitten alle jonge monniken tegenwoordig over hun smartphone gebogen. In de ban van de verlokkingen die de hedendaagse wereld heeft te bieden.

In Peyangki’s geval: Ugyen, een bevallig meisje dat hij heeft leren kennen via WeChat. Met mooie liedjes brengt ze zijn hoofd op hol. Het ideaal dat hij altijd koesterde, zijn leven wijden aan het boeddhisme en lama worden, komt erdoor op de tocht te staan. De jongen overweegt om het klooster, waar hij nu al bijna tien jaar woont, te verlaten.

Kalm en zorgvuldig registreert Balmès in Sing Me A Song (93 min.) hoe Peyanki’s leven in het klooster in het landelijke Laya, geworteld in eeuwenoude traditie, in beweging komt. Hij spiegelt dat met de dagelijkse beslommeringen van Ugyen die in de grote stad Thimphu fantaseert over die ongetwijfeld bemiddelde jongen van het platteland.

Als het uiteindelijk tot een ontmoeting komt tussen de twee blijkt dat ze elkaar online toch veel minder goed hebben leren kennen dan gedacht en moeten Peyankgki en Ugyen zich allebei bezinnen op wat dat betekent. Voor de jonge boeddhistische monnik is het in elk geval de vraag of hij eigenlijk nog terug kan naar het leven dat hij ooit leidde.

Via de zoekende tiener maakt deze fraaie, subtiele en toch krachtige film inzichtelijk hoe het wereldwijde web niet alleen alles en iedereen met elkaar in verbinding brengt, maar mensen ook kan losrukken van waar ze altijd thuishoorden. Door de immense omvang en diversiteit van de wereld op het scherm verliest het eigen bestaan zijn glans en lijkt het klein en nietig. 

En als gevolg daarvan, zo maakt Sing Me A Song eveneens pijnlijk duidelijk, kun je zomaar het kind met het badwater weggooien.

Samenzwevers

VPRO

Tijdens demonstraties dragen ze leuzen uit zoals ‘Geen geweld, geen lockdown, geen big reset’, ‘Stop Coronakapitalisme’ of ‘Regering, kranten & media liegen.’

Hun organisaties dragen namen als De Gele Plu, Stop Lockdown en Vrouwen Voor Vrijheid.

En ze noemen zich ademcoach, fulltime reiziger, holistisch consultant, gezondheidscoach, anti-agingspecialist, spiritueel coach of vegan gids.

Complotdenkers, worden ze door anderen genoemd. Wappies. En: Samenzwevers (22 min.).

Sunny Bergman vraagt hen om op een matje te gaan liggen en gaat vervolgens in gesprek met deze aanhangers van ‘conspirituality’, die op hun intuïtie zeggen te varen en de werkelijkheid holistisch willen benaderen. Over hun strijd tegen de Coronamaatregelen. De ‘plandemie’ noemt één van hen die. Vanzelfsprekend passeert daarbij ook de term ‘MSM’, voor Mainstream Media, de revue. En komt onderweg de ‘deep state’ ter sprake. Één vrouw, die er ook nog een rol bij heeft bedacht voor de Rothschilds en de Rockefellers, vat het op geheel eigen wijze samen: ‘Niets is meer wat het lijkt.’

Over die nauwelijks te bevatten werkelijkheid voert Bergman intrigerende gesprekken, waarin ze haar gesprekspartners de ruimte geeft om hun kijk op de wereld te delen en soms ook kritisch doorvraagt, bijvoorbeeld over het feit dat zij, als (voormalige) linksmensen, bij de Tweede Kamerverkiezingen massaal op Forum voor Democratie hebben gestemd. Mindfulness trainer Saskia Beugel voelt zich daar ongemakkelijk bij. ‘Ik heb jarenlang een spirituele club gehad, heel veel mensen die op die feesten kwamen’, vertelt ze. ‘Dan denk ik: heb ik het nu hiervoor gedaan, voor acht zetels voor Forum?’

Bergman spreekt verder met ex-Provo Roel van Duijn, die zich afvraagt of dat wantrouwen tegenover de overheid, media en wetenschap niet juist enge regimes in de kaart speelt, en Coen van de Ven, die voor de Groene Amsterdammer over complotdenkers schrijft en ziet dat die groep nieuwe aanwas heeft gekregen vanuit de coachings- en zelfhulpwereld. ‘Het new age-denken heeft een best wel neoliberale voedingsbodem’, constateert schrijfster en coach Marie Meeusen tenslotte. ‘Er is een heel grote focus op het individu. Het gaat over míjn vrijheid. Of geen vaccin in míjn kinderen. Dus de grote gemeenschap raakt een beetje buiten beeld.’

Samenzwevers wordt daarmee een boeiende weerslag van deze verwarrende tijd, waarin indringende vragen en oprechte zorgen tot opmerkelijke antwoorden en conclusies kunnen leiden. De onderlinge verhoudingen worden zo behoorlijk opgeschud.

Samenzwevers is hier te bekijken.

The Vow

HBO/Ziggo

Hoe zou het toch komen dat ik van letterlijk elk afzonderlijk personage van The Vow koude rillingen krijg?

Even recapituleren dan maar: eerst hebben ze zich stuk voor stuk volledig overgegeven aan een beweging die de maakbaarheid van het zelf tot religie heeft verklaard. Daarna zijn ze alles wat ze in die tijd deden of zeiden, op het enge af, gaan documenteren op papier, video en audio. Omdat dit van zulk wezenlijk belang was – voor de gehele mensheid, waarschijnlijk – dat er geen woord of idee verloren mocht gaan. En tenslotte zijn ze hun blijde boodschap met typische Amerikaanse overtuigingskracht, alsof er geen andere waarheid bestaat, op elk denkbaar podium gaan uitdragen.

En als de schellen dan eindelijk van hun ogen vallen over de aard van hun leider Keith Raniere en diens organisatie NXIVM – iets wat elke buitenstaander in één oogopslag had kunnen vaststellen – en ze zien dat ze onderdeel zijn geworden van een doodordinaire sekte, besluiten ze om met hetzelfde vuur datgene te gaan bestrijden waarvan ze zelf jarenlang onderdeel hebben uitgemaakt (en de misstanden die ze, al dan niet bewust, hebben gefaciliteerd). En ook dat wordt dan tot in detail vastgelegd en direct met de wereld gedeeld. Omdat ze ook nu voor de goede zaak staan en de waarheid in pacht hebben. Je hebt nu eenmaal het reli-gen of je hebt net niet.

Het is bijvoorbeeld bijna onverteerbaar om documentairemaker Mark Vicente (What The #$*! Do We know!?), één van de hoofdpersonen van deze negendelige serie van Jehane Noujaim en Karim Amer (The Square en The Great Hack), in beeld te zien transformeren van ideale NXIVM-discipel, die overal zijn TED Talk-versie op het leven verkondigt of simpelweg instemmend knikt als de kleine grote leider iets semi-diepzinnigs zegt, naar ideale NXIVM-afvallige, die overal zijn TED Talk-versie op het sekteleven verkondigt of simpelweg begripvol knikt als een vrouwelijk sektelid vertelt welk misbruik haar ten deel is gevallen op instigatie van diezelfde kleine grote leider.

Nu heeft Raniere het ook wel bont gemaakt. Vrijwel elke aflevering van deze met veel drama uitgeserveerde serie, die jeuk op alle mogelijke plekken veroorzaakt, brengt weer nieuwe onthullingen. Van supergeheime ‘sisterhoods’ en brandmerken tot wraakzuchtige rechtszaken en ‘collateral’ (chantagemateriaal, in de vorm van pijnlijke geheimen of naaktfoto’s, dat de ‘slaven’ moeten overleggen om hun trouw aan de organisatie te bewijzen). Waarbij opvalt hoeveel jonge Hollywood-acteurs en –actrices de kleine grote leider in zijn tent weet te lokken. En naar de tent in zijn broek, natuurlijk.

The Vow (526 min.) is overcompleet, eenzijdig en véél te lang. Met zijn ongelooflijke inkijk in de inwendige machinerie van NXIVM – vrijwel elke activiteit, conversatie of training lijkt te zijn vastgelegd – is de serie op de één of andere verwrongen manier tóch een aanrader voor iedereen met oprechte interesse in de werking van sekte-achtige organisaties en/of de diepgevoelde behoefte om zich eens ongegeneerd te ergeren aan mensen die het staren in hun eigen navel tot kunst hebben verheven.

Zoals ik al zei: koude rillingen over mijn hele lichaam (en toch voldoende goesting in datzelfde lijf om door te kijken – en door!).

En niet getreurd: er is inmiddels een tweede seizoen van The Vow aangekondigd.

My Psychedelic Love Story

Joanna Harcourt-Smith / SHOWTIME.

Allereerst is er gewoon een interview. Met Robert McNamara, Donald Rumsfeld of Steve Bannon. Protagonisten die ver voorbij hun gebruikelijke verhaal gaan. Gedwongen door een enkele indringende vraag of een onverwacht perspectief. Hoewel ze de regie nooit uit handen lijken te geven, komen ze toch op een totaal nieuwe manier in beeld. Ook door de briljante framing van het gesprek. Shots van boven of juist van onder, overshoulder, schuin of van opzij. Elke zinsnede kan daardoor een verrassing opleveren. En krijgt door de bijpassende beeldenpracht, virtuoze vormgeving en urgente soundtrack een onvermoede lading.

Het resulteerde in weergaloze documentaires: The Fog Of War (McNamara), The Unknown Known (Rumsfeld) en American Dharma (Bannon). Zo’n film wilde Joanna Harcourt-Smith ook wel. Gebaseerd op haar eigen boek Tripping The Bardo With Timothy Leary: My Psychedelic Love Story (102 min.). Ook doordat ze zich, na het zien van Errol Morris’ paranoïde serie Wormwood, begon af te vragen of ze in de jaren zeventig misschien, zonder dat ze het zelf in de gaten had, een werktuig van de CIA was geweest. Was haar stormachtige affaire met de LSD-goeroe, die uit een Amerikaanse gevangenis was ontsnapt en sindsdien als balling in Zwitserland verbleef, misschien onderdeel van een sluwe campagne van de buitenlandse veiligheidsdienst om Leary alsnog in de kraag te grijpen?

Die intrigerende vraag vormt het startpunt voor dit met veel verve opgediste levensverhaal van een Zwitsers high society-meisje, doorgewinterde femme fatale en losgeslagen hippie. Als twintiger op drift belandde ze in 1972 midden in de cultuuroorlog van haar tijd. Aan de zijde van de hogepriester van de geestverruimende middelen Timothy Leary, die alles representeerde wat de gevestigde orde toentertijd meende te moeten bevechten. Morris laat Joanna Harcourt-Smith helemaal leeglopen, checkt haar herinneringen zeker niet dood en geeft ze vervolgens vorm als een weelderige LSD-trip, waarin Alice in Wonderland botst op de ‘war on drugs’ van president Richard Nixon, Rolling Stone Keith Richards tegen het lijf loopt en soms in de voetsporen van de beruchte Manson Family dreigt te treden.

De vormgeving van haar monoloog, door Morris slechts een enkele keer onderbroken door een vraag of uitroep van verbazing, is zo overdonderend dat de verhaallijn soms ondergesneeuwd dreigt te raken: hallucinante graphics, schreeuwende krantenkoppen, Tarotkaarten, raak getimede archiefbeelden en bijzonder dwingende muziek. Harcourt-Smith probeert iedereen bij de les te houden met haar opmerkelijke ontboezemingen, kwieke oneliners en slim uitgeserveerde lach. Een typisch Errol Morris-personage kortom, dat onder zijn hoede een geheel eigen web weeft tussen feit en fictie.

An Honest Liar

De beelden doen pijn aan de ogen: een enorme zaal, gevuld met verrukte, ontroerde en soms compleet hysterische mensen, in afwachting van niets minder dan verlossing. Die komt in de vorm van een aalgladde televisiedominee. In een oogwenk weet hij wat hen mankeert en ook wat hen weer kan redden. De oudere zwarte vrouw die naar hem toe is komen trippelen en buiten zinnen in zijn armen is gevallen krijgt door evangelist Peter Popoff ingefluisterd wat ze volgens hem heeft. En dan, zodat de hele zaal het kan horen: ‘God brandt ze nu weg. Daar gaan ze. Daar gaan ze, Jezus.’

Met veel theater, kabaal en de verplichte Hallelujahs worden allerlei mensen zo bij naam opgeroepen, naar voren gehaald en met behulp van niemand minder dan de Heer gered. Naderhand doet Popoff natuurlijk een beroep op hun bereidheid als gulle gever. Oud-goochelaar James Randi en zijn secondant ontdekken al snel hoe de gladjanus te werk gaat. ‘Een man die de doven geneest, heeft geen gehoorapparaat nodigt, zegt de voormalige meestergoochelaar spottend. En daarmee is het lot van de gebedsgenezer bezegeld. Randi schuift aan in de populaire talkshow van Johnny Carson. ‘Gods frequentie – ik wist niet dat ie een radio had, is 39.170 megahertz. En God is dus een vrouw en klinkt als de vrouw van Popoff.’

The Magical Randi beschouwt het als een ultiem verraad, zegt hij in de documentaire An Honest Liar (82 min.) van Tyler Measom en Justin Weinstein uit 2014: bij hoog en bij laag ontkennen dat je een soort goochelaar bent en vervolgens het publiek leegtrekken met ‘paranormale gaven’. En dus ontwikkelt de vleesgeworden scepticus, een mediagenieke en -geile halfbroer van Gandalf, zich tot de schrik van alles en iedereen die handelt in valse hoop: helderzienden, gebedsgenezers en paranormalen. ‘Als je verliefd ben, mag de hele wereld dat weten’, zegt Bill Nye (The Science Guy) daarover. ‘En James Randi is verliefd op de waarheid.’

Die verliefdheid brengt hem tevens op het spoor van de wereldberoemde Israëlische lepeltjesbuiger Uri Geller, die zal uitgroeien tot de draak die Randi koste wat het kost wil doden. Dat mondt uit in een machtig interessante tweestrijd, tussen ‘geloof’ en ‘wetenschap’. Het speelveld waarop de welbespraakte ‘ontgoochelaar’ glorieert, volgens bijvoorbeeld het goochelaarsduo Penn & Teller, Adam Savage (Mythbusters) en hardrocker Alice Cooper (voor wie Randi een onthoofdingsscène ensceneerde). Intussen houdt Randall James Zwinge thuis al tientallen jaren een ‘geheim’ verborgen, dat zijn eigen kwetsbaarheid laat zien en dit kostelijke portret van een persoonlijke ondergrond voorziet.

Bikram: Yogi, Guru, Predator

Netflix

Hoe is het toch mogelijk dat anderen direct kunnen zien wat voor jou soms heel lang verborgen blijft? Neem Bikram Choudhury. Één blik op deze blitse yogaleraar, meestal alleen gekleed in een Speedo, is eigenlijk voldoende: charlatan, machtswellusteling en seksfreak. Toch weet de man vanaf begin jaren zeventig een enorme schare volgelingen op te bouwen. Hij wordt de ‘bad boy van yoga’ gedubd. McYoga zelfs. En met zijn ‘martelkamer-aanpak’ weet de Indiase yogameester in de Verenigde Staten een lucratieve franchise op te bouwen. Waarbij ‘s mans massale lerarentrainingen een geweldige ‘cash cow’ werden.

Kijk er een fractie van een seconde naar in de documentaire Bikram: Yogi, Guru, Predator (95 min.) en je ziet: een slinkse combinatie van grootspraak, vernedering en groepsdruk. Vervat in platte, semi-diepzinnige oneliners. Zijn leerlingen hebben evenwel het gevoel dat hij recht in hun ziel kijkt, hen de straf geeft die ze al zo lang verdienen en – uiteindelijk – een beter mens van hen zal maken. Wat zien zij wel en wij, de buitenstaanders, niet? En waarom zien zij niet dat dit onmogelijk goed kan blijven gaan? Iets wat elke outsider vanaf de allereerste minuut voorziet?

Deze stevige film van Eva Orner wordt afgewikkeld volgens het inmiddels welbekende #metoo-sjabloon: man met machtspositie dringt zich op bij van hem afhankelijke jonge vrouw en overschrijdt langzaam maar zeker al haar grenzen. Het overkwam bijvoorbeeld Sarah Baughn, die later een rechtszaak tegen Bikram zou aanspannen. Nadat ze door hem was overweldigd, hoorde ze zichzelf bij vertrek gewoon ‘goedenacht, chef’ zeggen. Zo waren de verhoudingen. Hij was de baas. En zij was gebaat bij zijn goedkeuring, dat ook. Mede daardoor duurde het zo lang voordat de zaak publiek werd: allemaal wilden ze een eigen Bikram-school runnen en bleven ze ook in de achterliggende filosofie geloven.

Bikram zelf blijft intussen een enigma. De archetypische goeroe die ook maar gewoon een man van vlees, dat vooral, en bloed blijkt te zijn. Uitgerust met dat typische roofdierachtige instinct, waarmee hij onmiddellijk het zwakste plekje van anderen weet te vinden en dit vervolgens genadeloos exploiteert. Zou deze Bikram, een goeroe tenslotte, zien wat wij zien als we naar hem kijken? Het lijkt er vooralsnog helemaal niet op. Aan het eind van de film blijkt dat hij zijn werkterrein simpelweg heeft verlegd. En daar ziet blijkbaar (nog) niemand wat wij, kijkers van deze frontale aanval, niet meer kunnen aanzien.

Shangri-La

Rick Rubin

‘Het gaat om de artiesten, de conversaties die we daarmee hebben en het verhaal dat daaruit voortvloeit’, stelt Rick Rubin bij aanvang van de aan hem en zijn studio gewijde documentaireserie Shangri-La (219 min.). ‘In zekere zin is dit een vehikel om de processen te laten zien van de mensen waarmee we in gesprek gaan.’ De Amerikaanse sterproducer benadrukt het nog maar eens: ‘Het gaat zeker niet om mij.’

‘Het is net een spiegelpaleis’, constateert documentairemaker Morgan Neville (20 Feet From Stardom, Won’t You Be My Neighbor? en They’ll Love me When I’m Dead) vervolgens, terwijl de camera langs de spierwitte muren van Rubins studio in Malibu dwaalt. Er hangt niks aan de muur, schilderijen zouden het eigen voorstellingsvermogen maar in de weg zitten. ‘Als jij simpelweg reflecteert wat een artiest inbrengt’, stelt Neville. ‘Dan kijk ik dus weer naar een reflectie van een reflectie.’

En daarmee is deze even ambitieuze als onevenwichtige, veelvuldig aan speelfilms en filosofie refererende serie afgetrapt. De bedreven kijker weet inmiddels: dit wordt geen routinematig carrièreoverzicht van de bebaarde topproducer Rick Rubin, de punkrocker die ooit een enorme liefde opdeed voor hiphop, vervolgens aan de basis stond van de doorbraak van Run-DMC, Public Enemy en Red Hot Chili Peppers en later ervaren cracks als Johnny Cash, Joe Strummer en Neil Diamond in de herfst van hun carrière tot een grandioos slotakkoord inspireerde. ’s Mans roemruchte muziekgeschiedenis wordt slechts in de kantlijn aangedaan.

Shangri-La, een naam die verwijst naar het aardse paradijs, neemt de kijker mee naar een soort muzikaal retraitecentrum in Californië, waar The Band ooit opnam voor de legendarische concertfilm The Last Waltz. In een meditatief decor zwaait de relaxte gastheer Rick Rubin (lange grijze baard, witte kleding en altijd blootvoets) er tegenwoordig met zalvende woorden de scepter. Hij strooit met bemoedigende knikjes en diepe levenswijsheden. ‘The artist may not always be the maker’, luidt bijvoorbeeld het leidmotief van aflevering 1 van deze vierdelige serie. ‘It may be the person who sees the piece and recognizes the art in it.’

Je kunt er Rubins metersdiepe stem moeiteloos bij verzinnen. En je ziet hem er bijna bij liggen: ontspannen op zijn rug, de handen vredig ineen gevouwen en meebewegend met zijn kalende hoofd. Verstand op nul en dan nadenken, zoiets. De sterproducer neemt tevens plaats tegenover artiesten die onder zijn hoede aan nieuwe albums werken, zoals de indieband Vampire Weekend, singer-songwriter Benjamin Clementine of het onlangs, aan een overdosis overleden multitalent Mac Miller. Als een goedmoedige goeroe staat hij hen bij met zijn levensspreuken (waarvan er ook dagelijks één op zijn Twitter-account belandt). Hij zet daarmee de luiken open – en, zo nu en dan, ook de lachspieren aan het werk.

Met sleutelfiguren uit zijn loopbaan (Mike D van Beastie Boys, Public Enemy-voorman Chuck D., rapper LL Cool J, Red Hot Chili Peppers-bassist Flea, Robbie Robertson, meestergitarist Carlos Santana, Weezer-frontman Rivers Cuomo en filmmaker David Lynch) filosofeert hij bovendien over thema’s als identiteit, creativiteit en spiritualiteit. Rubin gaat daarnaast zelf te rade bij coaches, yogi’s en adviseurs. ‘Ik spreek met de artiest en dan luister ik echt heel goed’, zegt hij bijvoorbeeld op het strand tegen de spiritueel schrijver Kent Nerburn. ‘Het is in zekere zin de kunst van er niet zijn’, antwoordt deze. ‘Het is de kunst om uit de weg te gaan en de ruimte geven aan wat er ook komt.’

En dan komt er, als een onvervalste deus ex machina, een Californische natuurbrand die de rust in Rubins Shangri-La danig verstoort…

PS Getuige enkele gedramatiseerde scènes uit deze documentaireserie had Rick Rubin al op zéér jonge leeftijd een lange, grijze baard en leek hij in bepaalde fases van zijn leven zelfs te worden aangestuurd door een poppenspeler.