Remake

remakemovie.com

Ze hebben een andere betekenis gekregen, de beelden die Ross McElwee al zijn hele leven lang maakt van zijn zoon. Sinds Adrian zeven jaar eerder is overleden, zijn ze van kleur verschoten. De hoofdpersoon behoort niet meer tot dit leven, maar bevindt zich ergens in een soort halfbestaan. Adrian is weer dat ontwapenende jongetje, een weerspannige tiener en de jongvolwassene die met zichzelf in de knoop ligt – en vervolgens een uitweg zoekt in drank en drugs.

Zijn vader bekijkt de beelden die hij door de jaren heeft gemaakt van zijn opgroeiende zoon, diens moeder Marilyn en zijn geadopteerde zus Maryah met een nieuw paar ogen. Ooit claimden deze snapshots van zijn eigen leven al hun rechtmatige plek in documentaires zoals Sherman’s March, In Paraguay en Photographic Memory, nu kiezen ze opnieuw positie in het bestaan dat Ross McElwee sinds Adrians dood grondig moet herbezien. Met een nieuwe film documenteert ie – hij kan blijkbaar niet anders – dat pijnlijke proces: Remake (116 min.).

Tussendoor houdt hij zich onledig met het voorstel van een andere regisseur om een fictiefilm te maken, die is gebaseerd op McElwees pièce de résistance Sherman’s March. En hij wil daar zelf – het bloed kruipt nu eenmaal… – weer een making of-documentaire bij maken. Over het Droste-effect gesproken: leven -> documentaire -> fictieproductie -> documentaire -> leven. Adrian heeft alvast het moment vastgelegd waarop zijn vader z’n handtekening zet op de overeenkomst. Want ook zoonlief wilde filmen. Alsof/omdat zijn leven ervan afhing.

Alles krijgt zo opnieuw betekenis: de echtscheiding waarbij zowel Ross McElwee als zijn ex-echtgenote Marilyn zich zorgen maakten over wat die betekende voor de kinderen. ‘Maar niet bezorgd genoeg om er niet mee door te gaan.’ De nieuwe relatie die hij kreeg met de Zuid-Koreaanse filmmaakster Hyun Kyung Kim, die alleen niet met haar gezicht in beeld wil bij zijn films. En McElwees beste vriendin Charleen Swansea, één van de ‘sterren’ van Sherman’s March, die inmiddels haar herinneringen kwijt is. Zij vormen stukjes voor een nieuwe puzzel.

Die probeert hij in deze sensitieve documentaire, die tevens het karakter krijgt van een retrospectief, hardop denkend te leggen. Met zijn ingetogen voice-over doorzoekt Ross McElwee scènes uit de verschillende uithoeken van zijn leven en laat die een nieuwe verbinding met elkaar aangaan. Zo probeert hij, de obsessieve beeldenverzamelaar, zijn herinneringen aan Adrian en het leven dat ze samen hebben geleid vast te houden en een ander verhaal te laten ontstaan, dat op de één of andere manier zin kan geven aan de grootste tragedie van zijn leven.

Seen & Heard: The History Of Black Television

HBO Max

Ze hebben hun positie moeten bevechten en bevechten en bevechten. De Amerikaanse televisie was van oudsher een wit bastion, waar Afro-Amerikanen heel lang een volstrekt ondergeschikte rol speelden. Op het scherm waren ze veroordeeld tot bij-of schurkenrollen, achter de schermen kregen ze nauwelijks ruimte of moesten ze zich uiteindelijk toch schikken naar een witte man – ook al had die soms best goede intenties, zoals Norman Lear, de man achter de ‘zwarte’ sitcoms Sanford And Son, Good Times en The Jeffersons.

In het lijvige tweeluik Seen & Heard: The History Of Black Television (146 min.) belicht Giselle Bailey deze getroebleerde geschiedenis, een weerspiegeling van de emancipatiestrijd die Zwart Amerika sowieso al sinds jaar en dag voert, met Afro-Amerikaanse kopstukken van voor en achter de schermen zoals Tyler Perry, Shonda Rhimes, Issa Rae, Lena Waithe en Ava DuVernay. Hun verhalen over stereotypen en karikaturen, misstanden in verleden en heden en het belang van representatie voor het zelfbeeld van Amerikanen van kleur zijn gelardeerd met fragmenten uit beeldbepalende televisieprogramma’s zoals The Cosby Show, In Living Color en Black-ish.

‘Ik wilde zwartheid vermenselijken’, vertelt Oprah Winfrey, die met haar immens populaire talkshow, die inmiddels is uitgegroeid tot een heus imperium, bewust stelling nam en de keuze maakte om positieve verhalen te gaan vertellen. Zo maakte zij in Amerika’s huiskamer ruimte voor de mensen, onderwerpen en thema’s van de zwarte gemeenschap. Inmiddels heeft een nieuwe generatie Afro-Amerikaanse makers zoals zij z’n eigen platforms gecreëerd en zo een positie verworven in de entertainmentindustrie. Het belang daarvan voor de beeldvorming en het zelfbeeld van Zwart Amerika wordt er in Sean & Heard met tal van voorbeelden flink in gehamerd.

Deze viering van de zwarte televisiecultuur wordt daardoor soms ook bijna een lange spot voor zwarte makers, hun producties en de kritiek die zij hebben op de wereld waarbinnen zij moeten opereren. Dat heeft ongetwijfeld z’n waarde, maar voelt soms ook wel heel erg als een preek voor eigen parochie.

Football’s Financial Shame: The Story Of The V11

BBC

Zijn ze gewoon slecht geadviseerd? Of toch keihard voorgelogen en opgelicht? Ooit speelden de leden van The V11 in The Premier League en wonnen ze kampioenschappen, bekers en internationale titels. Nu balanceren de Britse voetballers al jaren op de rand van de financiële afgrond.

Neem Danny Murphy (V7). De middenvelder speelde ruim vierhonderd duels voor clubs zoals Liverpool, Tottenham Hotspur en Fulham en schat in dat hij uiteindelijk zo’n vier tot vijf miljoen pond kwijt is geraakt aan beroerde investeringen. ‘Veel mensen vinden dat ik sowieso te veel betaald kreeg’, stelt de voormalige Engelse international in Football’s Financial Shame: The Story Of The V11 (94 min.). ‘Zo erg kan het dus niet zijn voor mij. Je was bevoorrecht en hebt er zelf een rotzooi van gemaakt, zeggen ze dan. En nu ben je net als wij. En ze denken dat ik nog wel een miljoen of vier heb liggen. Nou, niet dus.’

Murphy is één van de zogeheten V11, een ‘elftal’ oud-profs dat een groep van zo’n tweehonderd betaald voetballers vertegenwoordigt. Op advies van Kingsbridge Asset Management, de investeringsmaatschappij van David McKee en Kevin McMenamin, staken zij hun geld in speelfilms, aandelen en onroerend goed en gingen daarmee gigantisch het schip in. Bekende spelers zoals Michael ThomasRod Wallace en Brian Deane zitten daardoor al jaren op zwart zaad. Niet in het minst omdat ze, opgelicht of niet, daarna ook nog een kolossale aanslag van de belastingdienst ontvingen.

Regisseur Richard Milway volgt de oud-voetballers gedurende enkele jaren, waarin ze hun recht proberen te halen en ondertussen een faillissement – en de bijbehorende huisuitzettingen, echtscheidingen, verslavingen en/of depressies – proberen af te wenden. Zij worden bijgestaan door gedreven juristen en financieel deskundigen, die ervan overtuigd zijn geraakt dat hun cliënten doelbewust zijn getild door lieden die ze jarenlang tot hun dierbaarste vrienden rekenden. Variërend van ‘dit is in orde, teken maar bij het kruisje’ tot slinkse valsheid in geschrifte en doelbewuste oplichting.

Milway maakt zeer aannemelijk dat er inderdaad sprake is van kwade opzet. McKee en McMenamin laten zich daarover echter niet aan de tand voelen. Zij houden ’t bij een schriftelijke verklaring, die als een nogal laf weerwoord steeds terugkeert in deze schrijnende journalistieke docu. Ze werpen daarin alle beschuldigingen ver van zich. En ook de bekende Engelse trainer en oud-bondscoach Howard Wilkinson, die tot 2024 maar liefst 32 jaar voorzitter was van de invloedrijke League Managers Association en in die hoedanigheid warme contacten onderhield met Kingsbridge, geeft niet thuis.

De Britse politie is er intussen eveneens van overtuigd geraakt dat dit zaakje stinkt, maar daarmee is dat nog niet wettig en overtuigend bewezen. En dus staat het water sommige V11’ers – de V staat overigens, een mooi staaltje ‘wishful thinking, voor ‘victors’, overwinnaars – aan de lippen. Als eerste generatie Premier League-spelers, die vermoedelijk dachten dat hun geld nooit meer op zou raken, vielen zij ten prooi aan de haaien die grootverdieners nu eenmaal altijd omcirkelen. Football’s Financial Shame maakt van deze voormalige voetbalsterren weer kwetsbare mensen van vlees en bloed.

Nadat zij voor het oog van de wereld hun jongensdroom hadden waargemaakt, werden ze na hun sportcarrière onder een wel héél koude douche gezet.

Sunday Best: The Untold Story Of Ed Sullivan

Netflix

De ober die de schijn ophoudt in een restaurant dat echt betere tijden heeft gekend. Een verkoper van degelijke familieauto’s, met belegen moppen en slappe koffie. De conservatieve schoonvader voor wie geen jongeman, hoe voorkomend ook, de toets der kritiek kan doorstaan. 

Nee, de tandpastasmile, het eikenhouten kapsel en de stramme gestalte van Ed Sullivan doen op geen enkele manier vermoeden dat hij ooit de televisiepionier was die Amerika liet kennismaken met Elvis, The Beatles en – tromgeroffel, paukengeschal, doodse stilte – zwarte artiesten. De man die nooit uit de jaren vijftig lijkt te zijn gestapt heeft in werkelijkheid een essentiële rol gespeeld in de Amerikaanse burgerrechtenbeweging. Hij gaf Zwart Amerika in de tweede helft van de twintigste eeuw aansprekende rolmodellen – al was bepaald niet iedereen blij met ‘Sullivan’s glorification of negro entertainers’.

Vanuit dat perspectief kijkt de onlangs overleden Afro-Amerikaanse filmmaker Sacha Jenkins (Louis Armstrong’s Black & Blues, Fresh Dressed en Wu-Tang Clan: Of Mics And Men) in zijn laatste film Sunday Best: The Untold Story Of Ed Sullivan (80 min.) naar de carrière van de presentator, die 23 jaar lang, van 1948 tot 1971, een veel bekeken televisieshow had op de zondagavond. In elfhonderd uitzendingen waren in totaal meer dan tienduizend entertainers te gast. Jenkins richt zich daarbij duidelijk op de zwarte optredens; van Ray Charles en Nat King Cole tot James Brown en de dertienjarige Stevie Wonder.

Geen Jim Morrison bijvoorbeeld, die tóch, ondanks de nadrukkelijke vraag om dit niet te doen, ‘higher’ zong in Light My Fire, een tafereel dat tot een spannende scène leidde in de Oliver Stone-speelfilm The Doors en die bij sommige buitenstaanders, zoals ondergetekende, het beeld heeft gezet van Sullivan als de ultieme stijve hark, het Richard Nixon-achtige gezicht van conservatief Amerika dat in de jaren zestig categorisch weigerde om mee te bewegen met de tijd. Dit liefdevolle portret corrigeert dat beeld met verve en positioneert de Iers-Amerikaanse presentator in de voorhoede van de burgerrechtenbeweging.

Als krantenman was Ed Sullivan (1901-1974) per ongeluk bij de televisie beland. En toen al weerklonk vergelijkbare kritiek: wat deed deze houten klaas op de beeldbuis? ‘Hij lacht als iemand met een citroen in z’n mond’, leest Sullivan zelf – met behulp van kunstmatige intelligentie heeft Jenkins op basis van geschriften van zijn hoofdpersoon een voice-over geconstrueerd – voor uit de negatieve recensies uit de beginperiode van The Ed Sullivan Show. Later volgde vooral kritiek, ook van de bedrijven die zijn programma financierden, op de inhoud. ‘Het Zuiden zal dat niet accepteren’, klonk ‘t dan bijvoorbeeld.

Het was voortdurend spitsroeden lopen voor de driftkop, die zijn rug rechter hield dan ie op dat beeldscherm leek. Hij bleef bijvoorbeeld Afro-Amerikaanse artiesten op de rug kloppen of de hand reiken, een gotspe voor eenieder die de Verenigde Staten strikt gesegregeerd wilde houden. En zo, simpelweg door zijn menselijkheid en oog en hart voor talent, speelde Sullivan een sleutelrol in de emancipatie van Zwart Amerika, betogen Smokey Robinson, Harry Belafonte, Jackie en Tito Jackson (The Jackson 5), Dionne Warwick, Otis Williams (The Temptations) en Motown-baas Berry Gordy.

Sunday Best toont Ed Sullivan, een icoon van een vergeten Amerika, op z’n best: als een absolute liefhebber van alles van waarde, een zeer principiële man en een presentator die zijn gasten echt de spotlights gunt. Kom er nog maar eens om…

Sherman’s March

Ross McElwee

Life happens when you’re busy making other plans. Ross McElwee was van zins om een film te maken over de gevolgen van de bloedige veldtocht van generaal William ‘Tecumseh’ Sherman door enkele zuidelijke staten. Tijdens de Amerikaanse burgeroorlog vernietigde Shermans Noordelijke leger in het najaar van 1864 alles wat het op de weg van Atlanta naar Savannah tegenkwam en liet alleen ‘verschroeide aarde’ achter. McElwees hoofd staat alleen helemaal niet naar Sherman’s March (157 min.). Zijn vriendin heeft hem gedumpt en is terug bij haar vorige geliefde.

De familie van de filmmaker vindt dat hij ‘t maar eens moet proberen met ‘a nice southern girl’ en doet een poging om hem te koppelen. Aan zijn vroegere jeugdvriendinnetje Mary bijvoorbeeld – al is het de vraag of zij (weer) vrij is. Even later verliest de hopeloos romantische filmmaker zijn hart aan de knappe actrice Pat, die zelf vooral de Hollywood-ster Burt Reynolds wil ontmoeten – in de hoop dat hij iets voor haar kan betekenen. Als zij een auditie verkiest boven McElwees gezelschap, richt hij zich weer op de ‘march to the sea’ van Sherman en zijn Noordelijke leger.

Totdat zijn zus hem voorstelt aan de onlangs gescheiden moeder Claudia en zijn aandacht voor het oorspronkelijke onderwerp van deze film weer verslapt. Dat gebrek aan focus is natuurlijk een gimmick. Via de vrouwen die hij onderweg ontmoet onderzoekt McElwee de zuidelijke mores rond liefde en leven en zijn eigen verhouding daartoe. Intussen kan hij zich lekker verschuilen achter zijn camera. ‘Jij  kent het verschil niet tussen seks en de dood’, bijt een gefrustreerde postiljon d’amour hem toe als hij weer eens niet begrijpt hoe ie zich tegenover een dame behoort te gedragen.

Voor hedendaagse begrippen is het verteltempo van deze egodocumentaire uit 1985 nogal traag en worden de gesprekken en scènes met een aaneenschakeling van potentiële geliefdes ook wel erg langgerekt. Tegelijkertijd vindt hij er ook het Amerika van halverwege de jaren tachtig, waarin veertig jaar later al de kiemen van het huidige land zijn te ontdekken. Behalve ‘southern belles’ stuit McElwee onderweg bijvoorbeeld op vrees voor een (nucleaire) oorlog, het geloof in Amerika als het beloofde land en de weerzin tegen de federale overheid. Met de vrouwen blijft het intussen behelpen.

‘Ik ben aan het einde van mijn reis gekomen’, concludeert McElwee aan het eind in één van zijn bezonken voice-overs, als hij is gearriveerd in zijn geboortestad Charlotte in North-Carolina. Daar staakte het leger van de geconfedereerden in 1865 definitief de strijd – en loopt een zekere Amerikaanse filmmaker met zijn ziel onder zijn arm. ‘Zonder auto, geen geld en één enkele rol film. Wat erger is: het lijkt alsof ik geen leven meer heb. Mijn echte leven is in een scheur gevallen tussen mezelf en mijn film.’

Beijing Spring

Wang Rui

Kunst als teken van vrijheid en daad van protest. Tijdens de zogenaamde Beijing Spring (102 min.), die grofweg van 1978 tot en met 1982 duurt, probeert een generatie Chinese kunstenaars zich te ontworstelen aan de schaduw van Mao’s Culturele Revolutie.

Sinds partijvoorzitter Mao Zedong de revolutie in 1966 heeft uitgeroepen, is ‘t hun (enige) taak geweest om de Communistische Partij en gewone arbeiders, boeren en soldaten te verheerlijken. Mao’s dood, tien jaar later, lijkt echter de grote ommekeer in te luiden. Zijn vrouw Jiang Qing, bijgenaamd Madame Mao, en de zogenaamde Bende van Vier, die China namens de grote leider met ijzeren hand hebben geregeerd, worden opgepakt en berecht. Mao’s Culturele Revolutie lijkt voorbij, maar heeft ongelooflijke hoeveelheden slachtoffers gemaakt en zal nog generaties lang nazingen.

‘Ik heb op het portret van de voorzitter gepoept terwijl ik op het toilet zat’, bekent kunstenaar Kang Wanhua, ogenschijnlijk zonder gêne. Hij legt uit: ‘Ik was een contrarevolutionair en zat in totaal vier jaar in de gevangenis. Ik schilderde achter hun rug om. Mijn familie smokkelde potloden en penselen binnen.’ De piepkleine, uiterst kleurrijke schilderijen die Kang in die periode maakte, waren op geen enkele manier verbonden met de politieke ideeën die hij van de staat moest uitdragen. ‘Als ze me hadden betrapt, was ik ten dode opgeschreven geweest.’

Na Mao’s dood komt er een democratiseringsproces op gang, waarbij er meer artistieke vrijheid lijkt te komen om te schilderen, fotograferen, schrijven, filmen en ontwerpen wat je wilt. Het blijkt een misvatting, laat deze interessante film van Andy Cohen en Gaylen Ross zien. Ook de nieuwe Chinese leider Deng Xiaoping duldt geen serieuze tegenspraak of zelfs maar het verkennen van de grenzen. Als Wei Jingsheng in het politieke tijdschrift Tansuo bijvoorbeeld het artikel ‘Willen we democratie of een nieuwe dictatuur?’ publiceert, is de officiële reactie glashelder: hij wordt gearresteerd.

De Lente van Beijing – vervat in vurige woorden, dwarse exposities en kleurrijke kunstwerken, waaronder zowaar ook naakten – zal nooit uitmonden in zomer. De Muur van de Democratie bij het Plein van de Hemelse Vrede, waar het vrije woord een tijd welig kon tieren, wordt subiet opgedoekt. Het leeuwendeel van de representanten van de Chinese kunststroming, waarvan een belangrijk deel ook aan het woord komt in Beijing Spring, verdwijnt weer het toneel: naar de gevangenis of het buitenland. Een winter van censuur en repressie krijgt China weer in z’n greep.

En vrije geesten worden veroordeeld tot het bestaan van banneling of dissident.

An Update On Our Family

HBO Max

De tijd dat onhandige papa’s met een fototoestel of een videocamera bibberig de eerste verrichtingen van hun nageslacht probeerden te vereeuwigen, ligt inmiddels al lang en breed achter ons. Een beetje bijdetijds ouderkoppel heeft tegenwoordig een eigen YouTube-kanaal, waarop over alle wederwaardigheden van het gezinsleven wordt gevlogd. Over (positieve) zwangerschapstesten, spugende kinderen en het huis dat maar niet opgeruimd raakt.

Zo kunnen we echt met hen meeleven, vinden devote fans zoals de alleenstaande moeder Hannah Cho uit Phoenix, Arizona. Zij is verslingerd geraakt aan The Stauffer Life, het toch wel behoorlijk professioneel ogende familiekanaal van Myka en James Stauffer. Dat Amerikaanser dan Amerikaanse echtpaar houdt z’n achterban uitstekend op de hoogte van wat er in hun o zo gezellige gezinnetje allemaal gebeurt. Als ze een miskraam heeft gekregen, zit Myka binnen vier uur weer voor de camera. Ook om haar excuses te maken dat ze zo lang niet heeft gevlogd. En wanneer ze daarna toch weer in verwachting raakt, wordt de positieve test voor de camera met de andere kinderen gedeeld. ‘Zwangerschapsaankondigingen krijgen nu eenmaal veel views’, weet ook Hannah Cho.

De Stauffers gelden inmiddels als de zwarte schapen van de mamavlog-wereld. En de kwestie die daarvoor heeft gezorgd – de adoptie van het Chinees jongetje Huxley – gebruikt Rachel Mason als voertuig om alle uithoeken van die gemeenschap te verkennen in An Update On Our Family (139 min.). In de driedelige docuserie, geïnspireerd op het artikel Un-adopted van Caitlin Moscatello in New York Magazine, introduceert Mason tevens de familievloggers Harold en Rachel Earls (Earls Family Vlogs) en Channon Rose (Channon Rose Vlogs), die ’t heel fijn vinden om hun ‘journey’ met de gemeenschap te delen. Er zit trouwens ook een aardig verdienmodel in zo’n familievlog. Als je tenminste weet hoe je jezelf – en je kinderen – moet verkopen.

Deel 2 van deze miniserie zoomt verder in op de adoptie van kinderen uit het buitenland. Zoals dat nieuwe zoontje van de Stauffers. Myka en James laten hun vlogkanaal floreren met een continue stroom updates over de adoptie en wachten Huxley natuurlijk ook met draaiende camera op als hij vanuit een Chinees weeshuis recht in hun armen loopt. Herstel: had moeten lopen. Want erg enthousiast is het joch in eerste instantie niet. En dat blijkt de voorbode van een moeizame episode in het bestaan van die alleraardigste Stauffers, waarbij hun adoptiekind gaandeweg helemaal van het toneel lijkt te verdwijnen. Dan hebben ze echter buiten fanatieke fans zoals Hannah Choh, die zelf is geadopteerd vanuit Korea, gerekend. Zij gaan op zoek naar waar Huxley is gebleven.

Influencer-expert Sophie Ross, die zelf overigens ook verdacht veel lijkt op een influencer, brengt de zaak in mei 2020 buiten de ‘momosphere’ met een messcherpe tweet, waarna de rest van de trending wereld – van Business Insider tot Buzzfeed – ermee aan de haal gaat en de hele familiegoegemeente losgaat op die onfortuinlijke Myka en James Stauffer. Hun vlogroem komt als een boemerang bij hen terug. Een waarschuwing voor al die ouders met een familiekanaal, die nog in de veronderstelling leven dat het delen van beelden van hun kinderen, in deze lekker cringy serie overigens consequent onherkenbaar gemaakt, volstrekt onschuldig is. Terwijl die kids in werkelijkheid natuurlijk allang van de complete gemeenschap zijn geworden.

En al die volgers weten, als digitale huisvriend, véél beter wat goed voor hen is. Te beginnen met die arme Huxley.

Pavements

Pink Moon

Als ‘The World’s Most Important And Influential Band’ in 2022 aanstalten maakt om een comeback te maken, nadat die groep er in 1999 officieel het bijltje bij neer had gegooid, wordt dat natuurlijk luister bij gezet met een speelfilm, expositie, musical én documentaire: Pavements (127 min.). En dat allemaal ter gelegenheid van, zoals een gezworen fan ‘t verwoordt, ‘de slacker-Rolling Stones van de jaren negentig’.

Dat klinkt bijna te mooi om waar te zijn voor Pavement, een band die weliswaar een ‘darling of the press’ werd en een trouwe schare fans opbouwde, maar nooit écht doordrong tot het grote publiek. Dat is ‘t ook wel een beetje. Deze documentaire van Alex Ross Perry bevat naast een impressie van de reünie van de illustere gitaargroep en een min of meer regulier carrièreoverzicht ook mockumentary-elementen.

Want Range Life, een Hollywood-biopic over Stephen Malkmus en zijn kompanen, zeg nou zelf? En al die memorabilia in het museum? Zou de band echt hebben meegewerkt aan een Apple-campagne, zoals op het bijbehorende bordje wordt gesteld, waarop meteen wordt beweerd dat Steve Jobs groot fan was? En hebben ze voor de voorstelling Slanted! Enchanted! werkelijk geprobeerd om Pavement-songs te vertalen naar het theater?

Dat spelen met verhaalelementen – waarbij ongewis blijft wat precies wat is en wat niet –past wel bij de groep, die zelf regelmatig laks, tegendraads en vals voor de dag kwam – en daar ook weer mee wegkwam. Pavement was nu eenmaal, zoals een liefhebber ‘t uitdrukt, ‘de ideale band voor jongeren die vonden dat alles stom en klote was’. Trashy, underground en toch buitengewoon sensitief. De ideale soundtrack voor alto’s.

Al die verschillende elementen en perspectieven zijn door Perry associatief, met veelvuldig gebruik van split screen en geluidscrosses, met elkaar verbonden. Het resultaat is een spannende collageachtige film, waarmee de belangrijkste gitaarband van de nineties – althans, volgens een selecte groep fijnproevers, dat Nirvana, Radiohead en Red Hot Chili Peppers voor het gemak over het hoofd ziet – recht wordt gedaan.

Louder Than You Think is een documentaire over Pavements eerste drummer Gary Young.

Invisible Beauty

Pink Moon

Als zwart model geldt Bethann Hardison in de jaren zestig zo’n beetje als de belichaming van de ‘Black Is Beautiful’-gedachte. Later beijvert ze zich met haar eigen modellenbureau voor een meer diverse modewereld. Daarmee heeft de Afro-Amerikaanse activiste, zoals de actrice Tracee Ellis Ross ‘t lekker Amerikaans verwoordt in het intro van Invisible Beauty (111 min.), ‘de manier veranderd waarop schoonheid wordt gedefinieerd’. Uitroepteken. ‘Zonder haar had ik niet de kans gehad’, voegt actrice/model Zendaya daar nog aan toe, ‘om te doen waarvan ik hou.’

Met haar modellenbureau staat de strijdbare Hardison bijvoorbeeld aan de basis van de carrières van de zwarte topmodellen Veronica Webb, Naomi Campbell en Tyson Beckford, die in deze docu dan ook stuk voor stuk de loftrompet over haar steken. Samen met het Somalische topmodel Iman, die ze hoogstpersoonlijk welkom heeft geheten op de catwalk, vormt zij bovendien de belangenorganisatie The Black Girls Coalition, die ervoor moet zorgen dat modellen van kleur net zo vaak worden ingehuurd en net zo goed betaald als hun witte collega’s. Een gevecht dat een lange adem vereist.

In dit gedegen (zelf)portret – gemaakt samen met co-regisseur Frédéric Tcheng, met wie ze in de film regelmatig belt over hoe ‘t verder moet met die film – loopt Bethann Hardison netjes haar leven en loopbaan door. Van haar jeugd in Brooklyn, New York, waar ze als jong meisje opgroeit in een gebroken gezin, tot haar ontdekking als model, waardoor ze in een door en door witte industrie terecht komt. De rest van haar leven zal ze zich inspannen om die te veranderen. ‘Ik probeer geen zwarte mensen te helpen’, zegt ze daarover. ‘Ik probeer witte mensen op te voeden.’

Nu ze de tachtig inmiddels is gepasseerd, heeft Hardison eigenlijk niet heel veel meer nodig dan een hangmat en tequila. Zegt ze. Stiekem zou ze ook wel een betere relatie willen met haar zoon Kadeem, die ooit furore maakte als acteur met de rol van Dwayne Wayne in de tv-serie A Different World en die haar ondertussen nét iets te vaak heeft ervaren als een pinnige ‘momager’. En dan is er nog het werken aan haar memoires, een klus die de dame op leeftijd onverwacht veel kopzorgen bezorgt. Terwijl dat hoofd eigenlijk nog onverminderd bij de strijd voor een inclusievere modewereld is en wil zijn.

Met Invisible Beauty, waarin bijvoorbeeld ook fotograaf Bruce Weber, comédienne Whoopi Goldberg en ontwerper Ralph Lauren nog even opdraven voor enkele quotes en een lekkere zwarte soundtrack het geheel extra schwung geeft, toont Bethann Hardison via haar eigen loopbaan de voetangels en klemmen van de mode-industrie, waarin voor vrouwen van kleur zoals zij nog altijd een wereld te winnen is.

Menendez Brothers: Misjudged?

HBO Max

Het is een verhaal dat tot de verbeelding blijft spreken: twee jonge rijke broers uit Beverly Hills vermoorden samen in koelen bloede hun ouders.

En dat is ook precies wat het is: een verhaal. Zeker in de nieuwe Netflix-serie van Ryan Murphy, Monsters: The Lyle And Erik Menendez Story, de opvolger van zijn bingehit Monster: The Jeffrey Dahmer Story. Maar dat geldt evenzeer voor de true crime-docu Menendez Brothers: Misjudged? (88 min.) uit 2022, nummer zoveel in een schier eindeloze stroom tv-docu’s over de beruchte broers, die niet geheel toevallig opnieuw wordt uitgebracht, met een nét iets andere titel: Menendez: Monsters Or Misjudged? Voor wie het ‘echte’ verhaal verkiest boven de ‘gespeelde’ versie.

Deze productie van true crime-crack Andrea de Brito begint in het hier en nu: bij tieners die, ruim dertig jaar na dato, moeiteloos allerlei feitjes over het schokkende misdrijf van 20 augustus 1989 kunnen oplepelen en ook overtuigd zijn van het motief van de broers Lyle en Erik om hun ouders dood te schieten: ze zouden jarenlang zijn mishandeld en misbruikt door José en Kitty. De Menendez-broers zijn namelijk al enige tijd ‘trending’ op TikTok, waar tieners zoals ook de Nederlandse Nora ervan overtuigd zijn geraakt dat hun veroordeling een justitiële dwaling moet zijn. 

Het oorspronkelijke beeld van de twee was heel anders: de rijkeluiszoontjes uit Los Angeles zouden puur uit haat en hebzucht hebben gehandeld. Dat verhaal over seksueel misbruik was slechts een smoesje. ‘The abuse excuse’, noemde topadvocaat Alan Dershowitz ‘t, niet meer dan een ‘verlaat de gevangenis zonder te betalen’-kaartje. Ze werden in de media dan ook keihard aangepakt en eindeloos geridiculiseerd, zo laat De Brito feilloos zien. ‘Ik zou ervoor betalen om ze te zien sterven’, zegt een meisje bijvoorbeeld in een talkshow. Ze oogst er zelfs applaus mee.

En toen belandden beelden van het oorspronkelijke proces tegen de broers enkele decennia na de geruchtmakende moord op het Internet en werden zo, vaak zonder de bijbehorende context, toegankelijk voor een nieuwe generatie crime-consumenten. ‘Jonge mensen die opgroeiden met een meer open en begripvolle mentaliteit waren in staat op deze zaak terug te kijken’, vertelt de Amerikaanse universitair docent Sharon Ross, die mediatrends en jeugdcultuur bestudeert. ‘Zij vroegen zich af: hebben we het verkeerd aangepakt?’ Enter de Free Menendez Movement.

Duidelijk is dat wat er tijdens die rechtszaak is gezegd nu soms totaal anders wordt beoordeeld. Voor seksueel misbruik, in het bijzonder van jongens, is veel meer begrip gekomen – en daarmee ook voor Lyle Menendez, die vanuit de gevangenis zijn kijk geeft op de actuele stand van zaken, en zijn jongere broer Erik. Van gewetenloze daders, die alles in het werk stelden om weg te komen met hun daad, is het beeld voor menigeen gekanteld naar getroebleerde jongens, die gigantisch uit de bocht zijn gevlogen – en daarvoor inmiddels wel lang genoeg hebben vastgezeten.

Menendez Brothers: Misjudged? schetst al met een afgewogen beeld van de geruchtmakende moordzaak en is daardoor meer geworden dan het hap-slik-weg verhaal dat ook van deze tragische casus valt te maken – al krijgen de TikTok-kids echt te veel ruimte en wordt het geheel ook enigszins ontsierd door een platte crime-soundtrack. Neemt niet weg dat de afhandeling van de moordzaak inderdaad serieuze vragen oproept en dat dit ‘verhaal’ nog wel eens een staartje zou kunnen krijgen.

Wild Wild Place

HBO Max

De hedendaagse ‘space race’ wordt allang niet meer uitgevochten tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Tegenwoordig leveren allerlei startups strijd om de ruimte. In het kielzog van Elon Musks SpaceX proberen private ondernemingen zoals Astra SpaceRocket Lab en Planet Labs een plek te veroveren op de potentiële groeimarkt van de commerciële ruimtevaart. Want wie over de ruimte heerst, zo is de gedachte, kan de toekomst van de mensheid in zijn macht krijgen – en een hele smak geld verdienen.

Space is, kortom, the place. En de concurrentie is moordend, getuige Wild Wild Space (93 min.), waarin de haantjes van de nieuwe sector, vaak gefinancierd met durfkapitaal, elkaar voortdurend proberen af te troeven. In deze film van Ross Kauffman staan met name Astra Space en Rocket Lab tegenover elkaar. Beter: Chris Kemp tegenover Peter Beck. De archetypische Silicon Valley-blaaskaak, met praatjes voor drie, versus een degelijke Nieuw-Zeelandse ingenieur, die nooit over één nacht ijs gaat. Op hoop van zegen versus stap voor stap. Waarbij elke nieuw initiatief met veel bombarie wordt gepresenteerd, met een slogan als ‘Space is open for business’ en een gastoptreden van Star Treks Captain Kirk bijvoorbeeld. En elke lancering een enorme belofte inhoudt – commerciële ruimtevluchten, waarvan de kassa gaat rinkelen – maar verdacht vaak uitloopt op een pijnlijke deceptie.

Kauffman laat de wedloop inkaderen door diverse deskundigen, waaronder journalist Ashlee Vance. Zijn boek When The Heavens Went On Sale vormt de onderlegger voor deze boeiende film, die zich tevens richt op Planet Labs, een wereldwijde leverancier van beelden van de aarde. De onderneming van de idealistische techneuten Will Marshall en Robbie Schingler kan met z’n tweehonderd satellieten permanent elk stukje van de wereld in beeld brengen. Zo kunnen ze de ontbossing van de aarde aan de kaak stellen en boeren helpen om hun gewassen optimaal te onderhouden, maar bijvoorbeeld ook Ruslands troepenopbouw bij de Oekraïense grens en Russische aanvallen op burgerdoelen onthullen. Zoals Elon Musk met Starlink op zijn beurt dan weer satellieten kan uitschakelen om na een goed gesprek Vladimir Poetin ter wille te zijn.

Wat Wild Wild Space maar wil zeggen: die private ruimtevaart is uiteindelijk meer dan zomaar een speeltje van miljardairs, snelle jongens en space freaks. Wat er rondom onze kleine aarde gebeurt gaat ons allen aan – ook al lijkt ‘t in eerste instantie misschien op een wedstrijdje ver plassen voor eeuwige jongens.

Hitler: A Life In Pictures

BBC / HBO Max

‘Hij is de architect van één van de grootste rampen ooit’, stelt historicus Keith Lowe bij aanvang van elke aflevering van Hitler: A Life In Pictures (176 min.). ‘De meest gefotografeerde leider van het begin van de twintigste eeuw’, vult verteller David Harewood aan. ‘Hij oefende z’n poses urenlang voor de spiegel’, beweert professor Maiken Umbach zelfs. ‘Elke foto was een optreden.’

Aan de hand van zeldzame en gedigitaliseerde beelden belicht deze vierdelige serie van Jonathan Mayo de opkomst en ondergang van Adolf Hitler, een leider die heel zorgvuldig zijn eigen imago heeft geconstrueerd en ondertussen delen van zijn ware identiteit aan het oog probeerde te onttrekken. ‘Hitler schiep een ongekend beeld van politieke roem dat daarvoor nog niet bestond’, stelt historicus Guy Walters. ‘De manipulatie van de media, de presentatie van zichzelf, is te vergelijken met wat film- en popsterren tegenwoordig doen.’

Kijkend naar de propagandafoto’s die Hitlers persoonlijke fotograaf Heinrich Hoffmann van zijn leider maakte bij de Anschluss van Oostenrijk in 1938, ziet professor Nicholas O’Shaugnessy bijvoorbeeld dat hij consequent wordt geportretteerd als ‘de Messias van een seculiere religie’. De fotograaf voedt volgens hem de Führercultus. ‘Hoffmann creëert, zoals zo vaak, een symbolisch beeld. Hitler is het stille middelpunt van een draaikolk van opperste extase, waarin het volk bevangen raakt door een soort opperste euforie.’

Hoffmann, die zich dan ook al bedient van Photoshop-trucs avant la lettre, is daarmee een cruciale figuur in de beeldvorming rond de Führer. Ook filmmaakster Leni Riefenstahl, verantwoordelijk voor de nazi-propagandafilm Triumpf des Willens, en cameraman Walter Frentz spelen een essentiële rol in de constructie van Adolf Hitlers imago als leider, volksheld en krijgsheer, stellen diverse historici, beelddeskundigen en psychologen (waarbij Mayo, via B-roll beelden, tevens de setting laat zien, waarbinnen zij zijn geïnterviewd).

Tegenover zijn publieke profiel, eerder al onderzocht in de Nederlandse serie Hitler En De Macht Van Het Beeld (2022), staat de privépersoon Adolf Hitler. Die is te zien in de homemovies van zijn vriendin Eva Braun. Zij filmde ook regelmatig bij de Berghof, Hitlers huis op de Obersalzberg in de Beierse Alpen. De beelden, waarop haar man ontspannen verpoost met nazi-kopstukken zoals Joseph Goebbels, Heinrich Himmler, Martin Bormann, Reinhard Heydrich en Albert Speer, waren lang spoorloos, maar doken uiteindelijk weer op.

Zeker zo interessant is de achterkant van het naziregime zelf, die in deze boeiende miniserie naar voren komt in opgediepte foto’s en filmpjes. Zoals een uitstapje van de SS’ers van het vernietigingskamp Auschwitz en hun echtgenoten. In de natuur bij de zogenaamde Solahütte houden zij een ontspannen wedstrijdje bosbessen eten. ‘Het is opzichtige, agressieve pret, in weerwil van alles’, stelt Maiken Umbach. ’Dit is geen onschuldig vermaak. Ze zitten letterlijk in de schaduw van de grootste genocide ooit.’

Tegenover het beeldenbombardement van de nazi’s konden hun slachtoffers slechts hun eigen menselijkheid plaatsen. De Joodse fotograaf Henryk Ross besloot bijvoorbeeld om het gewone leven in het getto van de Poolse stad Lódz vast te leggen. Behalve de verschrikkingen van de oorlog liet hij tevens een verliefd stelletje, een kinderfeestje en een moeder die haar kind kunst zien. Ook deze foto’s hebben de tand des tijds doorstaan en definiëren nu het tijdperk van Adolf Hitler, dat onuitwisbare beelden heeft nagelaten.

The Greatest Night In Pop

Netflix

Bob Geldof heeft in Groot-Brittannië met de Band Aid-single Do They Know It’s Christmas, dé Kersthit van 1984, het goede voorbeeld gegeven. Ineens staat de hongersnood in Afrika op ieders netvlies. Amerika mag niet achterblijven, vindt zanger Lionel Richie. Samen met Michael Jackson schrijft hij een nummer, het mierzoete We Are The World, waarmee de hele wereld moet worden verleid om te doneren voor het hulpbehoevende continent. Intussen is een team van managers en agenten druk doende om een passend sterrenensemble samen te stellen.

Op 28 januari 1985, de avond waarop ook The American Music Awards worden uitgereikt, is er sowieso al een heel arsenaal aan muzikale toppers in Los Angeles. Anderen worden ingevlogen om onder leiding van sterproducer Quincy Jones het inmiddels fameuze USA For Africa-nummer op te nemen in de A&M Studios. En dat mag beslist niet uitlekken. Anders kan The Greatest Night In Pop (97 min.) wel eens worden afgeblazen. Zelfs de sterren zelf weten vaak niet wie er nog meer komen. ‘Check your ego by the door’, staat er bovendien te lezen bij binnenkomst.

De beelden en muziek van die avond zijn gemeengoed geworden. Meer dan veertig sterren in één en dezelfde ruimte, in een cirkel, naar elkaar kijkend en samen zingend. Paul Simon naast Kenny Rogers. De drietrapsraket James Ingraham, Tina Turner en Billy Joel. Het vocale pleisterwerk van Kenny Loggins na de rauwe strot van Bruce Springsteen. Steve Perry en Darryll Hall die elkaar naar de kroon steken. Diana Ross hand in hand met Michael Jackson en Stevie Wonder. Ray Charles die het nummer even volledig naar zich toetrekt. En hoe al die stemmen samenvloeien in een groots koor.

Deze alleraardigste film van Bao Nguyen laat zien wat een operatie het is geweest om al die grootheden tegelijk in de studio te krijgen en samen te laten musiceren. Het wordt een race tegen de klok, tot diep in de nacht. Als Bob Geldof de troepen heeft toegesproken, over waarom ze daar eigenlijk staan te zingen, is het momentum daar voor een memorabele sessie. Al gaat dat ook niet vanzelfsprekend goed. Als Stevie Wonder bijvoorbeeld voorstelt om een stukje in Swahili te zingen, vertrekt countryzanger Waylon Jennings. Een ‘good ol’ boy’ zingt nu eenmaal geen Swahili.

Zo valt er ondanks de voorspelbare afloop – wereldhit! – genoeg te genieten. Het permanente ongemak van Bob Dylan bijvoorbeeld, te midden van al die sterren. Een flink aangeschoten Al Jarreau. En hoe Sheila E. vooral wordt ingezet als lokaas voor haar ‘baas’ Prince, die verstek heeft laten gaan. ‘A little heartbreaking’, vindt ze nog altijd. De zangeres en percussioniste is één van de participanten die nu, een kleine veertig jaar later, weer van de partij is. Net als Lionel Richie, Bruce Springsteen, Smokey Robinson, Dionne Warwick, Huey Lewis, Cyndi Lauper en Kenny Loggins.

Voor de één is We Are The World niet meer dan een voetnoot in een imposante loopbaan, voor een ander het absolute hoogtepunt ervan. Het moment om boven je jezelf uit te stijgen, te midden van je eigen muzikale helden. Want dat is de andere kant van USA For Africa: behalve goed voor Hongerig Afrika is het initiatief ook niet slecht voor de carrières van de betrokken artiesten, die zich bovendien bewust worden van de maatschappelijke impact die zij kunnen hebben. En dan moet het wereldwijd uitgezonden benefietconcert Live Aid, in de zomer van 1985, nog komen…

Roger & Me

Warner Bros Pictures

Het is een perfecte ‘running gag’, die als stuwende kracht voor de documentaire fungeert en meteen het centrale punt daarvan uitdraagt. In zijn debuutfilm Roger & Me (90 min.) uit 1989 probeert Michael Moore anderhalf uur lang tevergeefs in contact te komen met Roger Smith. Als topman van de autofabrikant General Motors (GM) is die verantwoordelijk voor het sluiten van enkele vestigingen in Moore’s geboorteplaats Flint, Michigan. Dat heeft geresulteerd in zo’n dertigduizend nieuwe werkelozen, maar de grote baas laat zich daarover niet aan de tand voelen.

Michael Moore’s halve familie heeft bij GM gewerkt. Zijn vader Frank stond 33 jaar aan een lopende band bij het bedrijf, dat decennialang Cadillacs, Buicks en Chevrolets afleverde en voor welvaart zorgde in Flint. Die is overigens nog steeds terug te vinden in de industriestad. Op een chique Great Gatsby-feest bijvoorbeeld, waar de bevoorrechten te paard een spelletje polo spelen, zalig kunnen bijpraten over hoe mensen zoals zij aan de basis hebben gestaan van de industriële revolutie en de lokale bevolking ondertussen een centje laten bijverdienen als levend standbeeld.

‘Sta op in de morgen en ga eens wat doen’, adviseert een nette heer stadsgenoten die hun zaakjes niet zo goed voor elkaar hebben. ‘Start jezelf op en zorg dat je je motor aan de praat krijgt. Er is genoeg te doen.’ Elders in de stad is de recessie overal zichtbaar. Moore nut dat contrast zeer effectief uit. Vanaf het roaring twenties-feestje voor Flints ‘happy few’ snijdt hij bijvoorbeeld rechtstreeks door naar hulpsheriff Fred Ross. Hij moet stadgenoten, liefst goedschiks, uit hun huis zetten omdat ze een fikse huurachterstand hebben opgelopen. Ross doet ook maar gewoon z’n werk.

Het is Michael Moore ten voeten uit. Alle stijlelementen waarmee hij in de navolgende 25 jaar zal uitgroeien tot Amerika’s succesvolste documentairemaker zijn al herkenbaar: de humorvolle voice-over, het joyeuze ge/misbruik van allerhande archiefmateriaal, de overval-met-draaiende-camera scènes en dat uitstekende oog voor de absurditeit van ‘Merica. Daarmee koerst hij dan richting een hap-slik-weg boodschap, die doorgaans weinig ruimte laat voor nuance of weerwoord. Zijn films hameren hun (linkse) boodschap erin, maar blijven tegelijkertijd ook altijd entertainen.

Voorbeelden te over. Volgens Money Magazine is Flint ‘de slechtste plek om te leven in het hele land’. Dat laten plaatselijke chauvinisten natuurlijk niet over hun kant gaan. Ze gaan over tot een heuse tijdschriftverbranding. Feit is dat de banen in Flint niet voor het oprapen liggen. Kunnen voormalige GM’ers misschien terecht bij de nieuwgebouwde gevangenis (waar, gezien de snel oplopende misdaadcijfers, wel behoefte is aan verse arbeidskrachten)? Het complex wordt geopend met een Jailhouse Rock. Voor honderd dollar mag elke geïnteresseerde een nachtje in de cel doorbrengen.

De film komt tot een climax via de ontluisterende parallelmontage van een kersttoespraak van Roger Smith en de huisuitzetting van een Flints gezin. De twee gebeurtenissen lijken tegelijkertijd plaats te vinden, maar dat is natuurlijk een construct van de maker. Zoals ’t inmiddels toch ook wel de vraag is of de General Motors-CEO Michael Moore écht nooit te woord heeft gestaan. In deze ‘oral history’ van Roger & Me’s maakproces wordt wel degelijk gesproken over een interview. En Moore zelf rept inmiddels ook van een kort vraaggesprek. Over een ander onderwerp, zogezegd.

Stamped From The Beginning

Netflix

Het is een ongelijke strijd. Zwarte Amerikanen zijn Stamped From The Beginning (91 min.), volgens schrijver en historicus Ibram X. Kendi in zijn gelijknamige bestseller, die nu door de toonaangevende Afro-Amerikaanse documentairemaker Roger Ross Williams op virtuoze wijze is verfilmd. Ze zijn vanaf hun aankomst in de Verenigde Staten, op één van die vermaledijde slavenschepen op de Transatlantische route, geframed als nauwelijks te onderscheiden van beesten.

In die periode is volgens Kendi sowieso het concept ‘zwart’ ontstaan. Van tevoren beschouwden de tot slaaf gemaakten zichzelf nog gewoon als lid van een bepaalde Afrikaanse stam. Zij voelden zich helemaal geen onderdeel van één en hetzelfde ras. Hun slavenhouder kon zijn handel, naar zichzelf en de rest van de wereld, echter alleen verantwoorden als hij aannemelijk kon maken dat het om een minderwaardige mensensoort ging. Zwart dus. Als roet, de nacht en al wat sowieso het daglicht niet kan velen. En al die verschillende mensen hadden zich maar naar dat idee te voegen.

Het concept ‘wit’, zo betogen Kendi en de andere zwarte denkers die Williams in zijn puntige filmessay aan het woord laat, stamt zelfs van nog later datum. Toen ze zich wilden onderscheiden van arbeiders met een kleurtje konden Polen, Italianen en Ieren lekker schuilen onder wat activiste Brittany Packett Cunningham ‘een paraplu van witheid’ noemt. De twee bevolkingsgroepen zaten allebei onder de knoet bij een kleine, natuurlijk witte, elite en werden daardoor lekker tegen elkaar uitgespeeld. Drie keer raden welke groep zich uiteindelijk van dit juk wist te bevrijden.

Zulke inzichten hadden gemakkelijk tot een dor en tamelijk breedsprakig vertoog kunnen leiden waarin de witmens met allerlei, nauwelijks te betwisten, feiten om de oren wordt geslagen en intussen ook de ‘Black is beautiful’-gedachte wordt uitgedragen. Roger Ross Williams richt zich echter vooral op het wild kloppende hart uit Kendi’s boek en dient dit nu op met een caleidoscopische mixture van speelfilmfragmenten, animatie, nieuwsreportages, literatuur en kunst, waarbij een stuwende soundtrack er wel voor zorgt dat het tempo en de schwung erin blijven.

Te midden van Afro-Amerikaanse iconen zoals Frederick Douglass, Maya Angelou en Barack Obama houdt Williams echt even halt bij de baanbrekende vrouwen Harriet Jacobs (die als eerste haar eigen slavenverhaal op papier zette), Ida B. Wells (een burgerrechtenactiviste die het aantal lynchpartijen in kaart bracht) en Phillis Wheatley (de eerste zwarte vrouw met een dichtbundel). Na de publicatie van Wheatleys boek werd er overigens een commissie van wijze mannen – herstel: witte mannen – ingesteld. Want zulke poëzie kon toch niet zijn geschreven door ‘slechts een zwarte vrouw’? 

Zwierig slalomt Roger Ross Williams, aan de hand van het onderzoek van Dr. Ibram X. Kendi, zo door de historie van Zwart Amerika. Met prominente vertegenwoordigers als schrijfster Angela Davis, influencer Lynae Vanee en congreslid Cori Bush, langs de pijnlijke symbolen Willie Horton, Rodney King en King Kong (!), via zwarte hyperseksualiteit en -criminaliteit, dwars door witte iconen zoals Thomas Jefferson, Jefferson Davis en ‘white savior’ Abraham Lincoln, op weg naar George Floyd. Want Black Lives Matter blijkbaar nog altijd niet evenveel als die van witte Amerikanen.

Er is niets mis met zwarte mensen, concludeert Kendi. Maar alles met hoe we naar zwarte mensen kijken.

The Super Models

Apple TV+

In eerste instantie is er twijfel. Gaan ze dit werkelijk doen? De vier bevriende topmodellen, uitgegroeid tot het gezicht van hun generatie, moeten er even over nadenken. George Michael heeft hen gevraagd voor een videoclip. De Britse zanger stelt alleen wel een voorwaarde: het is allemaal of niet. Uiteindelijk besluiten ze gezamenlijk om ‘ja’ te zeggen.

Met hun playback-performance in de video voor Freedom! (1990), geregisseerd door David Fincher, stijgen Naomi CampbellCindy CrawfordLinda Evangelista en Christy Turlington nog eens boven zichzelf uit. Modeontwerper Gianni Versace herkent het moment en laat hen vervolgens tijdens zijn show in Milaan samen over de catwalk paraderen, begeleid door Michaels hitsingle. Het wordt een doorslaand succes. ‘Oké, dus zo is ‘t is om een supermodel te zijn’, concludeert Cindy Crawford.

Roger Ross Williams en Larissa Bills hebben het sleutelmoment in hun carrière precies halverwege de vierdelige docuserie The Super Models (214 min.) geplaatst. Van tevoren hebben de vier iconen hun tamelijk rimpelloze weg naar de top geschetst. Daarna volgen de gloriejaren, waarin ze uitgroeien tot een soort Beatles van de modellenwereld. ‘Voor minder dan tienduizend dollar kom ik mijn bed niet uit’, zal Linda Evangelista dan zeggen – een geruchtmakende uitspraak die ze al snel betreurt.

Toonaangevende modeontwerpers Marc Jacobs, Vivienne Westwood, John Galliano, Donna Karan en Michael Kors, die hier stuk voor stuk de loftrompet over hen steken, komen in de schaduw te staan van de vrouwen die hun collectie presenteren. Zij zorgen voor de bravoure en aandacht. Totdat die glamour zich tegen hen gaat keren. Met de opkomst van grunge en hiphop – en de moord op hun pleitbezorger Versace – komt het supermodellentijdperk halverwege de jaren negentig ten einde.

De laatste aflevering plaatst Naomi, Cindy, Linda en Christy in het hier en nu. Ze zijn inmiddels stuk voor stuk de vijftig gepasseerd, laven zich aan het moederschap en koesteren hun zegeningen en/of likken hun wonden. ‘Ik ben een gewoon mens’, zegt Crawford. ‘En het is mijn baan om ‘Cindy Crawford’ te zijn.’ Behalve roem, status en geld heeft het leven in de spotlights, waarbij de camera soms een loden last werd, hen ook voor uitdagingen gesteld: vooroordelen, kritiek en verslavingen.

Het drama zit met name bij Linda Evangelista. Zij moest zich eerst bevrijden uit haar toxische relatie met de Franse modellenagent Gérald Marie (die onlangs opnieuw in opspraak kwam door allerlei #metoo-beschuldigingen, vervat in de documentaireserie Scouting For Girls: Fashion’s Darkest Secret), kampte daarna met allerlei lichamelijke ongemakken en was ook een hele tijd depressief. Jarenlang is ze uit de buurt gebleven van de camera’s, die ooit zielsveel van haar hielden.

Voor deze aansprekende miniserie is het voormalige Canadese topmodel, dat zich erg kwetsbaar opstelt, echter bereid om samen met haar vriendinnen nog eens voor de camera van fotograaf Steven Meisel te poseren. Het is de vanzelfsprekende apotheose van dit groepsportret, van enkele vrouwen die letterlijk beeldbepalend zijn geweest. En het is al even onvermijdelijk dat dan ook die ene hit van wijlen George Michael weer klinkt: Freedom!

Jeff Beck: Still On The Run

Mercury

‘Ik zei hem dat hij in mijn ogen de Pablo Picasso van de elektrische gitaar is’, herinnert Guns N’ Roses-gitarist Slash zich. ‘En toen antwoordde hij: ik zat zelf meer aan Jackson Pollock te denken.’ Zelfspot van een man die ’t ongemakkelijk vindt om te worden bewierookt? Of toch gewoon arrogantie van een kunstenaar die in zijn eigen mythe is gaan geloven? Feit is dat Jeff Beck, die eerder dit jaar overleed, alom werd beschouwd als een meestergitarist. Rod Stewart, die voordat hij als soloartiest furore maakte zong bij The Jeff Beck Group, noemt hem zelfs ‘de meest originele gitarist aller tijden’.

In Jeff Beck: Still On The Run (87 min.), een typisch muzikantenportret van Matthew Longfellow uit 2018, gaat de man zelf er eens goed voor zitten om samen met collega-snarentemmers als David Gilmour (Pink Floyd), Jimmy Page (Led Zeppelin) en Ronnie Wood (The Rolling Stones) en de musici waarmee hij werkte zijn loopbaan, muzikale visie en eigen stijl te ontleden. Gaandeweg opereerde Beck steeds vaker zonder vocalisten en fungeerde z’n gitaar als zijn eigen persoonlijke stem. Alles wat hij deed, concludeert Aerosmith-gitarist Joe Perry, had een zekere ‘Fuck You-ness’.

Jeff Beck scoorde desondanks gewoon een pophitje (Hi Ho Silver Lining), speelde een essentiële rol in de totstandkoming van de Stevie Wonder-kraker Superstition en fungeerde als gast bij iconen zoals Diana Ross, Mick Jagger en Tina Turner. Uiteindelijk waren dat echter vooral opstapjes naar het baanbrekende werk dat hij met zijn eigen Group zou afleveren. Volgens zijn collega-gitaargod Eric Clapton (die net als Beck en Jimmy Page carrière maakte bij het Britse beatbandje The Yardbirds) behoorde Jeff Beck daarmee tot een zéér exclusief gezelschap: rock & roll-muzikanten die jazz begrijpen.

Of de man intussen verliefd, verloofd en getrouwd is geweest en kinderen op de wereld heeft gezet? Dat blijft in Jeff Beck: Still On The Run tot tien minuten voor het einde onduidelijk. Afgaande op deze lekkere muziekdocu heeft Becks complete bestaan echter vooral in het teken gestaan van zijn gitaar (en, vooruit, een onmetelijke liefde voor het sleutelen aan auto’s). Dat instrument was helemaal geen verlengstuk van Jeff Beck (1944-2023), de man zelf was een verlengstuk van zijn gitaar geworden.

Love To Love You, Donna Summer

HBO Max

Op zoek naar het grote succes heeft ze een flinke omweg moeten maken. Zangeres Donna Summer (1948-2012) groeit op in een muzikaal gezin te Boston en ontdekt via gospelsongs in de kerk haar eigen stem. Tijdens de hippie-revolutie neemt ze zich voor om een zwarte Janis Joplin te worden. Dit uitgangspunt brengt haar naar Duitsland, waar ze een rol bemachtigt in de musical Hair. Eenmaal in München begint ze, in haar woorden, ‘schlagersongs’ te brengen, zoals in Love To Love You, Donna Summer (107 min.) wordt geïllustreerd met een vermakelijk fragment uit het Nederlandse televisieprogramma van Sjef van Oekel.

En dan, halverwege de jaren zeventig, wordt er volgens Joyce Trabulus, die de zangeres begeleidde namens Casablanca Records, een nieuw imago voor haar bedacht: ‘the first lady of love’. Ze moet, spreekwoordelijk, de liefde bedrijven voor haar nieuwe single: I Feel Love. Zo belandt Donna Summer, aan de hand van de Italiaanse sterproducer Giorgio Moroder (die nog altijd liefdevol over haar spreekt), in het hart van een nieuwe rage die in eerste instantie met name in de gaygemeenschap opgeld doet: disco. Ze wordt meteen tot koningin van het genre gekroond.

Hoewel alle, overigens netjes buiten beeld gehouden, sprekers in deze documentaire van Roger Ross Williams en Summers eigen dochter Brooklyn Sudano stellen dat ze in werkelijkheid een terughoudende persoonlijkheid had en erg gesteld was op haar privacy, zit Donna Summer daarmee de rest van haar leven vast aan het clichébeeld van een ‘seksgodin’. Williams en Sudano beginnen ook met dat beeld: Summer die zich zuchtend en kreunend, als een Afro-Amerikaanse variant op het ultieme zuchtmeisje Jane Birkin in Serge Gainsbourgs Je T’Aime Moi Non Plus (1969), door haar signatuursong Love To Love You Baby uit 1975 werkt.

Daarna pellen ze met de mensen uit haar veelbewogen leven (Summers dochters, zussen en mannen) en een combinatie van concert- en privébeelden langzaam maar zeker alle lagen van dat imago af. Totdat er vanachter de wulpse ‘Queen Of Disco’ een eigenzinnige en getormenteerde artieste tevoorschijn komt. Een eenzame vrouw ook, gevormd door slechte ervaringen met de popbusiness en allerlei mannen. Als moeder die altijd van huis is, gaat ze bovendien gebukt onder schuldgevoelens. Het is een ontnuchterend relaas, van een vrouw die zichzelf wil, kan en moet heruitvinden en in dat proces dan ook nog eens haar natuurlijke achterban van zich vervreemdt.

De geboren performer, die veel meer gezichten blijkt te hebben dan alleen dat ene, zogenaamd van lust vertrokken gelaat, dreigt vast te lopen in haar nieuwste rol. Die pijnlijke ervaring wordt in dit spannende en gelaagde portret gebruikt als brug naar Donna Summers laatste levensfase, waarin haar dood onbespreekbaar blijft, terwijl iedereen die haar liefheeft ziet dat die steeds dichterbij komt.

Blind Ambition

Paradiso Entertainment

‘Het is alsof Egypte meedoet met skiën tijdens de Olympische Winterspelen’, stelt wijnschrijver Tamlyn Currin over het speciaal samengestelde Team Zimbabwe dat aan de wereldkampioenschappen wijnproeven wil meedoen. De vier Zimbabwanen, die los van elkaar en soms met gevaar voor eigen leven hun land zijn ontvlucht, werken nu stuk voor stuk als sommelier in hun nieuwe thuisbasis Zuid-Afrika.

In Château de Gilly in de Bourgogne gaan Joseph Dhafana, Tinashe Nyamudoka, Pardon Taguzu en Marlvin Gwese de strijd aanbinden met 23 andere nationale teams, om de officieuze wereldtitel te bemachtigen. Ze moeten daarvoor blind twaalf wijnen proeven en dan vaststellen uit welke streek die afkomstig zijn, wat de druifsoort is, wie de wijnmaker is geweest en wat het jaar van oorsprong zou kunnen zijn. Team Zimbabwe moet van tevoren met een crowdfundingsactie alleen nog wel 6500 pond ophalen om überhaupt naar Frankrijk te kunnen afreizen.

Die wedstrijd fungeert in deze aardige film van Warwick Ross en Rob Coe in eerste instantie vooral als aansprekend decor voor de persoonlijke verhalen van de vier gevluchte Zimbabwanen. ‘Iedereen moet zich bewust worden van het feit dat migranten geen kakkerlakken zijn die moeten worden vernietigd omdat ze een invasie zijn van onze heilige ruimte’, stelt de Zuid-Afrikaanse dominee Paul Verryn, die Joseph Dhafana na z’n vlucht opving in zijn kerk. ‘Sommige van de meest diepgaand ontwikkelde en ongelooflijk prachtige geesten passen niet op de plek waar wij denken dat ze horen.’

Datzelfde lijkt in Blind Ambition (96 min.) ook een beetje op te gaan voor Joseph en de drie andere zwarte Afrikanen, wanneer zij onder de noemer Team Zimbabwe participeren in een bezigheid voor voornamelijk welgestelde witte mensen. Gelukkig hebben ze een gerenommeerde coach gevonden: Denis Garret. ‘Denis is een spectaculaire man. Heel bizar. Je mag ‘m of je hebt een hekel aan hem.’ Aan het woord is de excentrieke Franse wijnexpert zelf, die deze documentaire een zekere joie de vivre en smakelijke afdronk geeft én de aandacht ook weer richting de wedstrijd stuurt.

Daar – boven een wijnglas, naast een coach waarvan ze vooral last blijken te hebben en in een Frans chateau – worden de vier Afrikanen geconfronteerd met wie ze zijn, waren én willen worden. En dat is, om te beginnen, in elk geval niet allerlaatste.

Spector

Showtime

‘Het was een foutje’, zegt de heer des huizes als politieagenten in zijn privékasteel in het Californische Alhambra een dode vrouw aantreffen. ‘Ik begrijp niet wat er in godsnaam mis is met jullie. De revolver ging per ongeluk af. Oh, God!’ Het is 3 februari 2003, de dag waarop het leven van Phil Spector (1939-2021) definitief een dramatische wending zal nemen. De legendarische producer van The Righteous Brothers, Ike & Tina Turner, The Beatles/John Lennon, Leonard Cohen en The Ramones wordt ingerekend en zal de rest van zijn leven in de gevangenis doorbrengen.

Vijf weken voor de dood van Lana Clarkson gaf de excentrieke kluizenaar Spector (207 min.) nog een onthullend interview aan journalist/biograaf Mick Brown. De tapes daarvan, en Brown zelf, fungeren nu als ruggengraat voor deze vierdelige docuserie van Sheena M. Joyce en Don Argott, waarin ook (voor hem ogenschijnlijk inwisselbare) performers die ooit mochten excelleren op zijn imposante Wall Of Sound, zoals Carol Connors (The Teddy Bears), La La Brooks (The Crystals), Nedra Talley-Ross (The Ronettes) en Darlene Love (The Blossoms), een bijdrage leveren.

Behalve mensen uit Spectors directe (werk)omgeving, waaronder ook zijn dochter Nicole, zoomt deze miniserie met haar moeder Donna en allerlei vrienden tevens in op de vrouw die door hem de dood vindt. Van een zielloos slachtoffer, consequent weggezet als ‘B-film actrice’, wordt Lana Clarkson weer een mens van vlees en bloed. Hetzelfde geldt eigenlijk voor Phil Spector zelf, een man die doorgaans wordt geportretteerd als een geniale en gevaarlijke gek. Joyce en Argott vinden in hem een kwetsbaar en labiel mens, dat al op heel jonge leeftijd ernstig werd beschadigd.

De titel To Know Him Is To Love Him, zijn allereerste hit met de groep The Teddy Bears, blijkt bijvoorbeeld gebaseerd op het grafschrift van zijn vader, die een einde aan zijn leven maakte toen Phil negen was. Net als zijn zus Shirley zou hij zelf de rest van zijn leven kampen met serieuze psychische problemen, zoals paranoia en manische en depressieve perioden, en afhankelijk raken van medicatie. Wanneer hij daarbij begint te drinken, zoals in de periode waarin hij Lana Clarkson min of meer dwong om nog even een drankje bij hem te doen, kan het zomaar he-le-maal fout gaan.

Spector richt zich met name op de moord en de navolgende rechtszaak, waarbij er nog een bijzondere rol is weggelegd voor filmmaker Vikram Jayanti die in deze periode de hele fijne documentaire The Agony And Ecstacy Of Phil Spector (2009) maakte. ‘Ik kan me herinneren dat hij zei dat de rechter niet wilde dat hij muziek zou laten horen of zou praten over zijn muziekcarrière tijdens de rechtszaak, omdat dit niets te maken had met die nacht’, vertelt Jayanti over Phil Spector. ‘Tijdens de rechtszaak dacht hij: als deze mensen mijn muziek maar konden horen, dan zou ik hier niet zitten.’

Het is typisch zo’n verhaal geworden dat louter verliezers kent. ‘Zij wordt nog altijd enorm gemist’, zegt één van Clarksons vrienden geëmotioneerd. Tegelijkertijd vraagt Mick Brown zich in deze genuanceerde, afgewogen en uiteindelijk ook aangrijpende miniserie af: ‘Wordt hij herinnerd vanwege You’ve Lost That Lovin’ Feeling en Be My Baby of voor het vermoorden van Lana Clarkson?’ Volgens Spectors dochter Nicole kunnen we gewoon plezier aan zijn oeuvre blijven beleven. ‘Hij bracht muziek vanuit de hemel in onze wereld’, zegt zij. En: ‘Ik kan alleen zeggen is: to know him is to love him.’