Praying For Armageddon

UpNorth Film

‘Nooit eerder in de geschiedenis van de wereld hebben alle spelers zich op het toneel gemeld’, houdt televisiedominee John Hagee van Cornerstone Church zijn gehoor voor. ‘Iran, Rusland, China, Europa, Amerika… Alles is helemaal perfect. Het eindgevecht om wereldheerschappij zal de moeder aller oorlogen worden. Armageddon.’

En om dat laatste gaat het de oprichter van de belangengroep Christians United For Israel (CUFI), een organisatie die maar liefst tien miljoen leden heeft en zo’n honderd miljoen evangelische Amerikanen, dertig procent van het totale electoraat, tot zijn natuurlijke achterban mag rekenen. De staat Israël is een voorwaarde om te komen tot de grote eindstrijd, liefst zo snel mogelijk, die in de Bijbel wordt aangekondigd en de terugkeer van Jezus Christus mogelijk maakt. Op ‘Judgment Day’ zullen evangelische Amerikanen en Israëlische Joden vervolgens recht tegenover elkaar komen te staan. En John Hagee heeft er geen enkele twijfel over wie er dan zal – en moet – zegevieren.

Tot die tijd is er een logisch verbond tussen de twee partijen. Vanuit conservatief en christelijk Amerika krijgt Israël dan ook vrijwel ongelimiteerde steun, zowel in moreel als financieel opzicht. Naar verluidt werd in 2021 door CUFI bijvoorbeeld 3,3 miljard dollar verzameld voor militaire steun aan Israël. Net als Maya Zinshteins ‘Til Kingdom Come (2020) verdiept Praying For Armageddon (97 min.) zich in de wereld daarachter. Van conservatieve religieuze leiders zoals Hagee en Robert Jeffress tot de op een Harley rondreizende dominee Gary Burd, die oogt als een Hells Angel en een soort ridderorde om zich heen verzamelt voor de bloedige strijd die is aangekondigd.

Tegenover deze ‘Evangelical Christian Zionists’ plaatst documentairemaakster Tonje Hessen Schei criticasters zoals de Israëlische rabbi en mensenrechtenactivist Arik Ascherman, de voormalige evangelische prediker Frank Schaeffer en de oud-militairen Lawrence Wilkerson en Michael Weinstein (die de Military Religious Freedom Foundation runt). Weinstein laat zien hoe christelijke symboliek, Bijbelverzen of de merknaam Crusader Arms bijvoorbeeld, inmiddels letterlijk op wapens is terug te vinden. En dat lijkt hem koren op de molen van wervers voor Amerika’s ideologische tegenstanders, zoals Islamitische Staat, Boko Haram en de Taliban.

Journalist Lee Fang van The Intercept fungeert als verbindende factor in deze unheimische film. Hij probeert in gesprek te gaan met de belangrijkste spelers uit het invloedrijke verbond tussen christelijke Amerikanen, die van hun land best een theocratie willen maken, en Israeli’s, die in hun eigen natie niets minder dan het beloofde land zien. Via hen schetst deze dramatisch getoonzette documentaire een volstrekt twijfelloze wereld, waarin roestvrijstalen religieuze idealen samenkomen met ongebreidelde geweldsfantasieën. Het is een angstaanjagend perspectief, dat zonder al te veel moeite kan – of, dramatischer gesteld: wel moet – leiden tot een bloedige oorlog.

De Amerikaanse generaal Jerry Boykin, nog niet zo lang geleden onderminister van Defensie, verwoordt het in een eigen interpretatie van het Bijbelboek Openbaringen en het daarin geschetste Armageddon als volgt: ‘Als de Heer terugkeert, komt hij als een strijder. Rijdend op een wit paard, in een met bloed bevlekt wit gewaad, met een zwaard in zijn hand. En ik geloof dat het zwaard dat hij dan draagt een AR-15 is.’

Waco: American Apocalypse

Netflix

Zouden al die Branch Davidians, (federale) agenten en onderhandelaars werkelijk nog precies weten wat ze toen, nu dertig jaar geleden, wanneer deden? Als je hen hoort verhalen over de gebeurtenissen in het voorjaar van 1993, bij de belegering van zwaarbeveiligde bastion van sekteleider David Koresh en zijn discipelen, lijkt het alsof ze zich alles nog héél nauwkeurig herinneren. Dat zou dan in tegenspraak zijn met hedendaagse inzichten over de onbetrouwbaarheid van het menselijke geheugen.

Gezien het historische karakter van de gebeurtenissen – we hebben ‘t naar verluidt over de grootste veldslag op Amerikaans grondgebied sinds de Burgeroorlog – is de vraag wat deze participanten en ooggetuigen precies opnieuw oproepen in Waco: American Apocalypse (142 min.): hun eigen herinneringen? Of toch herinneringen die ze hebben gevonden bij elkaar of in één van de talloze reconstructies van de volledig uit de hand gelopen schermutselingen rond Mount Carmel Center, nabij het Texaanse stadje Waco, waarbij uiteindelijk 86 mensen stierven?

Bij deze hervertelling, in drie afleveringen, maakt regisseur Tiller Russell in elk geval een heldere keuze: hij concentreert zich vooral op de escalatie van het conflict tussen de Amerikaanse overheid en de geradicaliseerde sekte. De lange aanloop daarnaartoe, de interne machinerie van de religieuze beweging en de rol daarin van de archetypische sekteleider Koresh, die zichzelf presenteert als de Messias, worden vanuit de kantlijn belicht. Daarmee wordt de ‘standoff’ in Waco wel een beetje gereduceerd tot een spannend frontgevecht, voor het oog van de wereld.

Pas later zorgt Russell, die gebruik kan maken van niet eerder vertoond archiefmateriaal, voor achtergrondinformatie over het verziekte klimaat dat David Koresh om zich heen heeft gecreëerd en dat tijdens de belegering voor ijzingwekkende taferelen zal zorgen. Tegelijkertijd moet het FBI-team dat hem wil uitroken allerlei tactische keuzes maken, die zeker niet allemaal even goed uitpakken en bijdragen aan de apocalyptische apotheose op 19 april 1993, de dag waarop Koresh zijn volgelingen, waaronder 28 kinderen, met zich meeneemt in de dood.

De datum 19 april zal twee jaar later overigens nog eens extra lading krijgen als Timothy McVeigh – een fanatiekeling van een anti-overheidsmilitie, die als sympathisant van de Branch Davidians is te herkennen op beelden van de belegering – een terroristische aanslag pleegt op een FBI-gebouw in Oklahoma City, waarbij bijna 170 mensen om het leven komen. Het is een navrant eerbetoon aan ‘Waco’. Of gewoon wraak. En opnieuw een gebeurtenis die zich in het geheugen grift, al dan niet vergezeld van allerlei gruwelijke details.

The Mission

Autlook

Het is een soort dienstplicht. Geen militaire of maatschappelijke, maar een religieuze dienstplicht. Alle jongeren van de Amerikaanse Church Of Jesus Christ Of Latter-Day Saints (LDS) moeten eraan geloven. Ze moeten zich minimaal achttien maanden vrijmaken om de heilige boodschap van The Book Of Mormon te verspreiden.

Deze documentaire van Tania Anderson volgt de Elders Pauole en Davis en de Sisters Field en Bills – ze mogen elkaar niet bij hun voornaam aanspreken – tijdens The Mission (95 min.), die hun jonge levens moet vormen. Ze worden naar het andere eind van de wereld gezonden: Finland. De Missie Helsinki is een behoorlijke uitdaging: van de ruim vijfeneenhalf miljoen Finnen zijn er nog geen vijfduizend lid van de Mormoonse kerk.

Eerst gaan ze echter naar het Missionary Training Center in Utah, waar ze elkaar leren kennen en een stoomcursus Fins krijgen. Eenmaal in Scandinavië worden de missionarissen geïnstrueerd over de regels (hooguit eenmaal per week contact met familie) en krijgen ze een partner toegewezen. Alleen vanwege ‘redenen van persoonlijke hygiëne’ mogen ze elkaar de komende tijd uit het oog verliezen. Na negen weken krijgen ze een andere Elder Of Sister toegewezen.

Het wordt een periode die hun geloof versterkt of hen juist aan het twijfelen brengt. Want die Finnen zitten niet bepaald op hen te wachten. ‘Get a fucking life’, roept een jongen met opgestoken middelvinger twee Elders toe, als ze in hun nette pak en met hun stichtelijke boodschap op pad zijn. Het serieuze gesprek over religie en zingeving van twee Sisters bij een aardige familie thuis levert uiteindelijk al even weinig op: géén bekeerde zielen.

Anderson observeert de LDS-jongeren zonder te oordelen en kan zo diep doordringen in hun (belevings)wereld. Daarin speelt niet alleen geloof een belangrijke rol, maar ook hoe ze zich in den vreemde, zonder hun ouders en vrienden, staande houden. Als één van hen psychische problemen begint te ontwikkelen, dringt de vraag zich op of de missionaris moet worden teruggeroepen naar huis. Want dat voelt als immens persoonlijk falen.

En als de Missie Helsinki er dan officieel opzit en Kai Pauole, Tyler Davis, Mckenna Field en Megan Bills gelouterd naar huis zijn teruggekeerd, het vanzelfsprekende eindstation van deze serene film, wacht het volwassen bestaan: trouwen en kinderen krijgen? Of toch een ander leven, al dan niet in dienst van de Heer?

While We Watched

TIFF

‘Namaskar! Mijn naam is Ravish Kumar’, start de bekende presentator van NDTV India steevast zijn televisieprogramma Prime Time. Kumar is een autoriteit in zijn land, een journalist die het controleren van de macht tot zijn voornaamste taken rekent. Sinds de hindoe-nationalistische Bharatiya Janata-partij van premier Narendra Modi aan het roer is gekomen in India, laat de macht dat echter niet meer zomaar over z’n kant gaan. Onafhankelijke stemmen zoals Ravish Kumar worden consequent gebrandmerkt als ‘onvaderlandslievend’. Dat voortdurende gehamer op trouw aan de natie is in zijn ogen overigens niet meer dan een dekmantel voor ongebreideld religieus fanatisme.

De gevolgen laten zich echter raden in While We Watched (95 min.). Kumar wordt niet (alleen) bedreigd door anonieme toetsenbordridders, maar ook openlijk: door lieden die trots aankondigen dat ze hem met blote handen gaan doden – of anders aan zijn haren naar buurland en aartsvijand Pakistan zullen slepen. Vanuit een ander gezichtspunt belicht deze grimmige film van Vinay Shukla zo een thema dat ook al aan de orde is gesteld in Writing With Fire, een portret van enkele Indiase vrouwen uit de laagste kaste die een eigen krant runnen, en dat als decor fungeert voor de prijswinnende docu All That Breathes, een film over twee broers met een eigen roofvogelopvang in New Delhi.

While We Watched is bovendien thematisch sterk verwant met recente films als A Thousand Cuts, over de pogingen van Nobelprijs voor de Vrede-winnaar Maria Ressa en haar nieuwsorganisatie Rappler om in de Filipijnen een onafhankelijke stem te laten horen, en F@ck This Job, over de strijd van de Russische televisiezender Dozhd om uit handen van het regime van Vladimir Poetin te blijven. Dat de pers in de afgelopen jaren door allerlei regimes – van Brazilië en Mexico tot de Verenigde Staten – is geframed als vijand van het gewone volk wordt ook zichtbaar gemaakt in Endangered, een urgente film over de journalistiek als beroepsgroep in de verdrukking.

Terwijl de Indiase autoriteiten NDTV het leven steeds vaker zuur of ronduit onmogelijk maken, zien ‘nationalistische’ media ‘t als hun taak om olie op het vuur te gooien. Ook Ravish Kumar wordt daarbij bruusk weggezet als een verachtelijk lid van de ‘mainstream media’, een term die ook in Nederland in zwang is geraakt om de pers te delegitimeren. Intussen krijgt de presentator bij zijn werkgever regelmatig taart geserveerd, als wéér een collega, gedwongen door de omstandigheden, zijn heil elders zoekt. Het is een triest beeld: met elk stuk dat er uit de taart wordt gesneden, verdeeld en weggekauwd, raakt de Indiase democratie verder verzwakt.

Deze krachtige film schetst zo een grimmig beeld van wat ook zomaar, wanneer we ons maatschappelijke debat en de rol van onafhankelijke journalistiek daarbinnen veronachtzamen, ons voorland zou kunnen zijn. Als de waakhond van de democratie met brute kracht wordt gedwongen om zich als een kwispelend schoothondje te gedragen – of juist wordt (op)gefokt tot de pitbull van een autoritair regime, die van leer trekt tegen al wat een ander, of gewoon onafhankelijk, geluid laat horen.

Aurora’s Sunrise

Periscoop Film

Het is altijd een uitdaging geweest voor documentairemakers om het onverfilmbare tóch in beeld te brengen. Wat zich in het hoofd van personages afspeelt, waar de camera toevallig, of minder toevallig, niet bij kan zijn of wat simpelweg in een nét iets te ver verleden gebeurde. In de afgelopen jaren is animatie een steeds probater middel gebleken om het onverfilmde, in combinatie met interviews en échte beelden, tóch te incorporeren in een documentaire, met fraaie films zoals TowerFlee en Eternal Spring als sprekend voorbeeld.

In Aurora’s Sunrise (97 min.) volgt regisseur Inna Sahakyan min of meer hetzelfde procedé. Zij vertelt het verhaal van Arshaluys ‘Aurora’ Mardiganian (1901-1994), die als tiener de Armeense genocide overleefde. Op latere leeftijd gaf ze daarover nog enkele interviews, die nu als anker fungeren voor deze documentaire. In 1919 ging in New York echter al de stomme film Auction Of Souls in première. Dit was een verfilming van Aurora’s op schrift gestelde herinneringen aan de massamoord op haar volk: Ravished Armenia. Ze had hoogstpersoonlijk de hoofdrol op zich genomen.

Mettertijd verdwenen echter alle kopieën van de speelfilm. Voor Aurora’s Sunrise heeft Sahakyan de hand weten te leggen op fragmenten die pas na Arshaluys’ dood werden opgediept. In combinatie met de geanimeerde beelden krijgen die nu bijna een authentiek karakter, terwijl het toch echt gaat om een door Hollywood geënsceneerde werkelijkheid, waarbij de Armeense tiener gebeurtenissen uit haar eigen verleden naspeelt. ‘Veel van wat er wordt afgebeeld in de film is in werkelijkheid niet zo gebeurd’, tekent ze daarbij aan. ‘De realiteit was veel te grimmig voor het Amerikaanse publiek.’

De opnames waren nochtans traumatisch voor de jonge Armeense. Om aandacht te vragen voor wat haar volk was aangedaan, bleef Arshaluys de film desondanks aan de man brengen in de Verenigde Staten. Dit werd al snel een soort reprise van de helletocht die ze in haar eigen land had moeten maken. In Aurora’s Sunrise wordt die, aan de hand van verteller Arpi Petrossian, nog eens nauwkeurig opgeroepen. Zodat er beelden zijn – ook al dateren die in werkelijkheid van later datum – bij de onverfilmbare en onverfilmde verschrikkingen van de eerste volkerenmoord van de twintigste eeuw.

The Vow Part II

HBO Max

‘The Vow is overcompleet, eenzijdig en véél te lang’, schreef een scribent, ikzelf, die koude rillingen kreeg van het veelbesproken eerste seizoen van de docuserie over Keith Raniere’s NXIVM-sekte. ‘Met zijn ongelooflijke inkijk in de inwendige machinerie van NXIVM – vrijwel elke activiteit of training lijkt te zijn vastgelegd – is de serie op de één of andere verwrongen manier tóch een aanrader voor iedereen met oprechte interesse in de werking van sekte-achtige organisaties en/of de diepgevoelde behoefte om zich eens ongegeneerd te ergeren aan mensen die het staren in hun eigen navel tot kunst hebben verheven.’

Voor al die mensen, en die ene scribent, is er nu een zesdelig tweede seizoen, waarin de sekteleider voor de rechter moet verschijnen. Keith Raniere – die volgens eigen zeggen in de media is neergezet als een soort kruising tussen Jeffrey Epstein en Jim Jones – wordt beschuldigd van seksueel misbruik, mensenhandel, fraude, chantage en, o ja, georganiseerde misdaad. Vrijwel alle hoofdrolspelers uit het eerste seizoen zijn weer van de partij, met ditmaal een centrale positie voor Raniere’s afvallige secondant Nancy Salzman. Advocaat Marc Agnifilo, die optreedt als Raniere’s mediagenieke raadsman, maakt bovendien een overtuigende entree. En ook openbaar aanklager Moira Penza blijkt een zeer verdienstelijke nieuwkomer.

Iedereen pakt, kortom, zijn rol weer in The Vow Part II (372 min.), waarmee Jehane Nouhaim netjes voortborduurt op de eerste negen afleveringen en in wezen nauwelijks nieuwe elementen of onthullingen toevoegt aan het spraakmakende verhaal over de Amerikaanse ‘sex cult’. De basis wordt gevormd door de rechtszaak tegen Raniere, waarvan met animaties een reconstructie is gemaakt, en de rol die de verschillende getuigen daarin spelen. En Keith Raniere reageert daar dan zelf weer op, telefonisch vanuit de gevangenis. Als de malicieuze schurk die vanuit de schaduw nog altijd aan de touwtjes probeert te trekken.

Tegen die achtergrond zoomt Nouhaim ook nog maar eens in op De Methode Raniere, de modus operandi van een orakel/ziener/therapeut die door sommige vroegere volgelingen en enkele huidige aanhangers (verzameld in The NXIVM Five) nog altijd bijzondere krachten worden toegedicht. Hij heeft volgens hen een sleutel naar de psyche van de mens, waardoor van hardnekkige ‘problemen’ zoals het Gilles de la Tourette-syndroom – voor het oog van de camera, natuurlijk – simpelweg ‘uitdagingen’ kunnen worden gemaakt. In wezen betoogt de serie daarmee dat Keith Raniere zelf weliswaar is te vergelijken met een willekeurige maffiabaas, maar dat zijn behandelwijze ook nu nog altijd wonderen zou kunnen verrichten.

Daarbij zijn zonder twijfel kanttekeningen te plaatsen, die in deze serie echter achterwege blijven. Alle aangerichte schade overziend doemt toch vooral de vraag op: is het leven werkelijk zo maakbaar als deze aanhangers van de ‘persoonlijke groei’-religie veronderstellen? Tegelijkertijd blijft het ook verbazingwekkend hoe gemakkelijk sommige hoofdrolspelers van rol lijken te zijn gewisseld: van overtuigde Raniere-discipel naar al even overtuigde NXIVM-dissident, ogenschijnlijk zonder wezenlijke reflectie ertussenin. En altijd is er opnameapparatuur in de buurt. Dit roept onvermijdelijk de vraag op: doen ze wat ze doen terwíjl de camera loopt, of omdát de camera loopt?

Ook The Vow 2 is dus overcompleet, eenzijdig en véél te lang, concludeert de scribent, die nog altijd koude rillingen krijgt van deze docuserie over Keith Raniere’s NXIVM-sekte. Dit vervolg is bovendien net zo overbodig als pak ‘m beet de tweede seizoenen van Making A Murderer en Tiger King. En hoewel het verhaal nu echt, écht!, helemaal lijkt te zijn afgerond, is daarmee niet gezegd dat er ook geen derde seizoen komt. Er kunnen zich zomaar nog nieuwe performers melden die een rol claimen in dit bijzonder mediagenieke drama.

All That Breathes

Dogwoof

Vanaf het adembenemende openingsshot – van een stad bij nacht waar allerlei verschillende dieren hun kans schoon zien en op zoek gaan naar voedsel – is glashelder dat de Indiase filmmaker Shaunak Sen in All That Breathes (94 min.), winnaar van de World Cinema Grand Jury Prize op het Sundance Festival en de L’Oeil d’Or op het Film Festival van Cannes, een wonderbaarlijke wereld gaat openen. Een wereld die steeds nieuwe geheimen prijsgeeft.

In de Indiase metropool New Delhi, overbevolkt en vervuild, vangen de broers Mohammad Saud en Nadeem Shehzad in hun eigen Wildlife Rescue gewonde roofvogels op, met name zwarte wouwen. Die kunnen door het drukkende weer zomaar uit de lucht vallen en moeten dan weer opgelapt worden. ‘Als andere vogels in de lucht vliegen, zie je dat ze daarvoor moeite moeten doen’, verklaren de broers, in één van de filosofische voice-overs die als anker voor de film fungeren, hun liefde voor de zwarte wouw. ‘Maar de wouw zwemt, zagen we vroeger als we door een gat in het tentdoek keken. Een luie stip op de horizon.’

De zwarte wouwen hebben zich echter wel degelijk aangepast aan hun urbane omgeving. Ze gebruiken bijvoorbeeld sigarettenpeuken om zich te beschermen tegen parasieten. Andere vogels slaan dan weer een hogere toon aan om boven het verkeerslawaai uit te komen. Shanauk Sens cameramannen Ben Bernhard en Riju Das excelleren in het vereeuwigen van al die verschillende levende wezens in een door de mens gecreëerde omgeving. Hun camerawerk – met zinsbegoochelende scherpteverleggingen, spiegelingen in het water en kalme bewegingen naar een parallelle gebeurtenis – maakt van deze film een weldadige kijkervaring.

Terwijl de twee broers en hun vaste vrijwilliger Salik Rehman, die in een prachtige observerende scène ineens zijn bril verliest aan een vrijpostige wouw, zich in hun werkplaats ontfermen over gehavende dieren en proberen externe financiering voor hun activiteiten te vinden, spelen op de achtergrond spanningen tussen verschillende facties en religies. Als praktiserende moslims proberen Saud en Nadeem daar zoveel mogelijk buiten te blijven, zeker als het geweld even verderop in de stad flink oplaait. Hun werk met de roofvogels, waarvan de situatie eveneens steeds nijpender lijkt te worden, verschaft hen daarvoor een alibi.

All That Breathes wordt zo een levendig portret van de twee broers, maar schildert met onvergetelijke beelden – een verzameling zwarte wouwen die lijkt te poseren als een soort koninklijke familie, bijvoorbeeld, of een jong uiltje dat lekker in een teiltje wordt gebadderd – tevens hun intrigerende biotoop. Zo wordt inzichtelijk gemaakt hoe veelzijdig, gecompliceerd en oogverblindend het bestaan in een metropool kan zijn en hoe al die levens, van mens en dier, daar met elkaar verknoopt zijn geraakt.

Going Clear: Scientology And The Prison Of Belief

HBO

In 2015 krijgt de Scientology-kerk vanuit de documentairewereld een dubbele kaakslag toegediend. Eerst verschijnt Alex Gibney’s Going Clear: Scientology And The Prison Of Belief (119 min.), enkele maanden later volgt de Britse televisiemaker Louis Theroux met My Scientology Movie. Waar Theroux nadrukkelijk de confrontatie zoekt met Scientology’s doodenge communicatie- en beveiligingsmedewerkers, probeert zijn Amerikaanse collega vooral het grotere verhaal van de omstreden religie op te tekenen.

Gibney spreekt in dat kader met Lawrence Wright, auteur van het boek Going Clear: Scientology, Hollywood & The Prison Of Belief. Hij laat tevens oud-leden, waaronder filmmaker Paul Haggis (die in 2004 een Oscar won voor de speelfilm Crash) en voormalige oudgedienden uit de top van de beweging zoals Mike Rinder, Tom de Vocht en Marty Rathbun (die ook een hoofdrol claimt in de documentaire van Louis Theroux), getuigen over hun persoonlijke ervaringen. Daarbij komen nadrukkelijk ook Scientology’s schaduwzijden aan de orde.

Eerst concentreert Gibney zich op de wonderlijke levensloop van oprichter L. Ron Hubbard, een voormalige sciencefiction-schrijver met meer fantasie dan voor wie dan ook goed was. Behalve voor hemzelf, natuurlijk. ‘Hij zei vaak dat religie de enige manier was om goed te verdienen’, aldus zijn voormalige echtgenote Sara. Via het boek Dianetics (1950) bouwde Hubbard een compleet begrippenkader op, met volkomen eigen termen als auditor, E-meter en OT-levels. Deze geheel eigen newspeak zou vervolgens de basis vormen voor Scientology – samen met een uitzinnig verhaal over buitenaardse wezens – dat als religie werd vrijgesteld van het betalen van belasting.

En dan, bijna halverwege de film, kondigt Hubbards secondant David Miscavige in 1986 met een speech aan dat de grote leider ‘het volgende level van OT-onderzoek’ heeft bereikt. Het begint zijn publiek pas te dagen wat hij bedoelt als Miscavige eraan toevoegt dat dit level zich in ‘een exterieure fase’ afspeelt, ‘volkomen los van het lichaam ‘. Met deze aankondiging grijpt David Miscavige tevens de macht binnen Scientology en krijgt zowel de sekte als deze nauwgezette ontleding ervan een steeds grimmiger karakter. Alle clichés passeren daarbij de revue: bizarre rituelen, uitbuiting en een extreem vijandige houding naar de buitenwereld, inclusief excommunicatie en intimidatie van ex-leden.

Scientology heeft in het publieke domein intussen een uitgesproken troef verworven: steracteur Tom Cruise. Nadat eerder zijn collega John Travolta al hand- en spandiensten verrichtte voor de (pseudo)religie, wordt de klassieke Hollywood-held Cruise uiteindelijk het gezicht naar buiten. Hij krijgt daarvoor zelfs een potsierlijke onderscheiding (de IAS Freedom Medal Of Valor ). Intussen wordt zijn relatie met Nicole Kidman stelselmatig ondermijnd, terwijl tegelijkertijd een studente wordt klaargestoomd als zijn nieuwe vriendin. Tom Cruise begint in media-optredens allengs enger te worden dan in zijn sterkste rol, de cynische vrouwentemmer Frank T.K. Mackey uit de mozaïekfilm Magnolia.

Going Clear wordt zo een typische Alex Gibney-film, die aansluit bij de manier waarop hij bijvoorbeeld ook Julian Assange (We Steal Secrets: The Story Of Wikileaks), Theranos-oprichter Elizabeth Holmes (The Inventor: Out For Blood In Silicon Valley) of de Sackler-familie, die aan de basis stond van de Amerikaanse Opioid Crisis (The Crime Of The Century), onder het vergrootglas heeft gelegd: maatschappelijk relevant, toegankelijk en bijzonder entertainend.

Transkids

‘Je weet helemaal niet wat trans is als je klein bent’, zegt Liron tegen zijn moeder, bij de start van zijn hormoonbehandeling. ‘Je voelt gewoon dat je niet jezelf bent, dat je lichaam niet klopt. Je bent van binnen anders dan van buiten, maar je moet je gedragen zoals je eruit ziet. Want dat is wat anderen zien. Die zien niet hoe je je werkelijk voelt. Het is onzichtbaar. Dus als jij je zorgen maakt over het feit dat ik nu stoppels krijg, moet je je realiseren dat dat alleen om de buitenkant gaat. Aan de binnenkant had ik altijd al stoppels.’

In Transkids (103 min.) portretteert Hilla Medalia vier Israëlische jongeren in transitie. Terwijl ze proberen te worden wie ze altijd al waren of eindelijk kunnen zijn wie ze willen, worden ze voortdurend geconfronteerd met verwachtingen of eisen vanuit hun (directe) omgeving. Zo krijgt Liron, midden in de transitie van meisje naar jongen, bijvoorbeeld een oproep voor de dienstplicht, vraagt de oma van Ofri zich af of hij ooit een echte man kan worden en moet Romy, die een carrière als fotomodel ambieert, zich verantwoorden tegenover andere deelnemers aan een missverkiezing.

Als we dit hadden geweten bij de eerste zwangerschapstest, zegt Noams zeer religieuze vader zelfs tijdens een openhartig familiegesprek, dan was je nooit geboren. De man bedoelt het helemaal niet verkeerd, maar de boodschap is desondanks glashelder: dit had hij zijn kind, en zichzelf, graag willen besparen. Tegelijkertijd staat Noam voor zijn gevoel nu dichter bij God dan toen hij nog een meisje was. Het is alleen de vraag of zijn geloofsgemeenschap hem, net als zijn directe familie, ook kan accepteren zoals hij is.

Trefzeker plaatst Transkids een actueel thema, dat inmiddels op alle mogelijke manieren in de media is behandeld, binnen een uitdagende omgeving, waardoor de persoonlijke, sociale en maatschappelijke dilemma’s van tieners die niet vanzelfsprekend kunnen zijn wie ze willen zijn nog eens extra lading krijgen. ‘Ik ben een man, een mens en heet Liron’, concludeert Liron, die tevreden lijkt te zijn met z’n eigen ontwikkeling, tot besluit. ‘En pas daarna ben ik een transgenderpersoon.’

Ik Deed Aangifte Tegen De Minister Van Onderwijs

VPRO

‘Op de middelbare school kwam ik er pas achter wat een homo is’, vertelt Maarten. ‘En dat ik dat dan had.’ Interviewster Yora Rienstra kan haar oren bijna niet geloven. ‘Hád?’ De domineeszoon moet er zelf om lachen. ‘Ja, die geaardheid.’ Yora bijt door: ‘Dat klinkt alsof je een ziekte had? Voelde dat zo?’ Maarten: ‘Ik denk het wel. Mijn hele middelbare schoolperiode was ik een soort van aan het bewijzen dat ik het niet was.’

Maartens ouders vertellen dat ze het heel erg verdrietig vinden dat hun zoon zo lang met zijn seksualiteit heeft geworsteld. Tegelijkertijd vinden zij die ook niet gemakkelijk. Hun hele omgeving wijst zijn geaardheid, met de bijbel in de hand, categorisch af. En dat is precies het terrein dat Rienstra, die zelf op vrouwen valt, met de tv-docu Ik Deed Aangifte Tegen De Minister Van Onderwijs (51 min.) in kaart wil brengen. De film is een vervolg op, inderdaad, de aangifte die zij eind vorig jaar deed tegen minister Arie Slob (ChristenUnie). Hij had gezegd dat reformatorische scholen homoseksualiteit mogen afkeuren zolang ze maar zorgen voor een veilig leerklimaat. En toen kwam de stoom dus uit haar oren.

Niet alle gelovige gays zitten overigens te wachten op zo’n aangifte, van een theatermaakster uit Amsterdam nota bene. Helpt die jonge homo’s en lesbiennes in een christelijke omgeving werkelijk verder? Nadat Yora Rienstra haar oor bij hen te luister heeft gelegd, besluit ze ook in gesprek te gaan met vertegenwoordigers van religieuze scholen. Daar vindt ze uiteindelijk een gewilliger oor dan ze had verwacht, al wordt ook meteen duidelijk dat het in deze kwestie spitsroeden lopen blijft voor zowel christenhomo’s als hun gemeenschap.

Ik Deed Aangifte Tegen De Minister Van Onderwijs geeft zo ruimte aan de verschillende gezichtspunten over homo’s en religie en is daardoor uiteindelijk beduidend minder scherp – of: genuanceerder – dan de titel wellicht doet vermoeden.

De Gert & Hermien Story

De twee hoofdrolspelers zijn inmiddels overleden. Gert Timmerman verwisselde in 2017 het tijdelijke voor het eeuwige. Zijn voormalige echtgenote Hermien van der Weijde ging veertien jaar eerder hemelen.

Als het artiestenduo Gert en Hermien hadden ze een lange en veelbewogen carrière. Terwijl Amsterdam in mei 1969 nog bijkwam van de befaamde Maagdenhuisbezetting, gaven zij bijvoorbeeld het allereerste Nederlandse stadionconcert. Het leidde volgens hun producer Eddy Ouwens tot krantenkoppen als: ‘File in Amsterdam in verband met het concert van Gert en Hermien in het Olympisch Stadion’. De twee hadden toen al een tiental gouden platen op hun palmares staan. Ouwens: ‘Terwijl ze dus, als je de harde waarheid neemt, vijftien of twintig jaar later nog geen café vulden.’

Want samen gingen ze over hoge toppen en door diepe dalen. Zakelijk én privé. Gert en Hermien hadden ogenschijnlijk zo’n perfect huwelijk dat eigenlijk niemand het kon geloven. Thuis vlogen in werkelijkheid de asbakken regelmatig door de kamers, vertelt dochter Sandra Timmerman in De Gert & Hermien Story (106 min.). Het zou, na 35 jaar, zowaar tot een in de roddelbladen breed uitgemeten echtscheiding komen. Met die informatie in het achterhoofd is Hermiens ongemak in zowat elke afzonderlijke scène te zien. Alleen op het podium weet ze de schijn behoorlijk op te houden. Gert is intussen gewoon zijn roestvrijstalen zelf, inclusief kamerbrede glimlach.

Hoewel er ook andere mensen uit de directe entourage van het koppel aan het woord komen in deze documentaire van Hans Heijnen, is dit toch eerst en vooral het verhaal van dochter Sandra Timmerman, die eerder al een theatervoorstelling en boek wijdde aan haar leven als kind van Gert en Hermien. Het zal haar ongetwijfeld niet in dank worden afgenomen door zus Sheila, met wie ze (daarom) al enige tijd gebrouilleerd is. Ook broer Gert Jr., die enkele jaren geleden op een bijzonder ongemakkelijke manier in het nieuws kwam, ontbreekt in dit tamelijk scandaleuze portret.

Rond Gert en Hermien zijn desondanks, hoe godvruchtig ze jarenlang ook voor de dag probeerden te komen, genoeg smeuïge verhalen te vinden. Over huiselijk geweld, geldproblemen, een pornoplaat, flirten met drank en drugs, Playboy-dochters én incest. Want diezelfde Sandra stelt ook dat haar vader zich aan haar heeft vergrepen. Had Gert daarna God nodig? Feit is dat hij even later volledig in de Here raakte, volgens eigen zeggen letterlijk na een donderslag bij heldere hemel. Die ervoer Gert als een teken van boven. Het zou tot een langdurige evangelische episode van het roemruchte duo leiden.

Zo gebeurt er altijd wel wat in het leven van het duo, dat tot elkaar veroordeeld was en – vanwege die ene enorme hit, Alle Duiven Op De Dam – ook nog wel even zal blijven. Het laatste woord in dit dubbelportret is wederom voor hun oudste dochter Sandra, die gaandeweg vervreemd was geraakt van haar vader en door Heijnen toch nog eenmaal met hem wordt geconfronteerd. Ze kan het nauwelijks aanzien. Zoals ook menige kijker zich zal afvragen of dat ongemakkelijke slotakkoord niet beter achterwege had kunnen blijven in deze vermakelijke tv-film.

The Prophet And The Space Aliens

VPRO

Hij werd uitgenodigd door de Elohim en mocht in de jaren zeventig maar liefst zes dagen in hun ruimteschip verblijven. Later werd Raël door de buitenaardse wezens zelfs nog uitgenodigd op hun eigen planeet. Daar maakten ze hem deelgenoot van hun geheim: zij, en niemand anders, hadden de mensheid en alle religies op aarde geschapen. Geheel verlicht keerde hij vervolgens terug op aarde. Sindsdien heeft de zelfverklaarde profeet een schare volgelingen om zich heen verzameld, de Raëlianen. Het zijn er inmiddels meer dan 100.000.

In de documentaire The Prophet And The Space Aliens (84 min.) oogt Raël als een blijmoedig man. Met een mutsje over zijn kalende schedel en het weinige haar samengebonden in een parmantig staartje. Steevast gestoken in een smetteloos wit kostuum bovendien. En met om zijn hals een opzichtige hanger waarin dat geheel eigen symbool, een versmelting van de Davidster en een swastika, is te herkennen. Als je een religieuze leider zou mogen ontwerpen, zou hij er ongeveer zo uitzien. Hij glimlacht zowel mysterieus als begripvol, spreekt over (vrije) liefde en haalt regelmatig zijn gitaar voor de dag om een aanstekelijk lied aan te heffen, dat onmiddellijk wordt overgenomen door zijn trouwe schare volgelingen.

Daarbij heeft Claude Vorilhon, de Franse zeventiger die schuilgaat achter de moderne profeet, natuurlijk profijt van zijn gesneefde carrière als ‘de nieuwe Jacques Brel’. Zoals zijn ervaring als journalist hem ongetwijfeld helpt om de blijde boodschap zorgvuldig te communiceren. En, ja, je zou zelfs kunnen betogen dat ‘s mans kortstondige escapades als autocoureur hem helpen om daarbij niet al te opzichtig uit de bocht te vliegen. Want Raël en zijn eigen religie mogen op het eerste gezicht dan alle kenmerken vertonen van een doodordinaire sekte, het blijkt voor documentairemaker Yoav Shamir nog een hele klus om de man te ontmaskeren en misstanden achter de schermen bloot te leggen.

Of was dat helemaal niet de bedoeling van deze opvallend ontspannen film, waarin bijvoorbeeld ook de initiatieven die de Raëlianen ontplooien tegen vrouwenbesnijdenis in Burkina Faso uitgebreid aan de orde komen? Zou het dan toch kunnen: een sektarisch gezelschap rond een geestelijk leider, die zichzelf beschouwt als de halfbroer van Jezus, dat níet verwordt tot een Jim Jones-, Charles Manson– of David Koresh-achtige aangelegenheid? Waarbij het dan meteen de vraag is of Raël en zijn gelovigen op termijn kunnen uitgroeien tot een volwaardige religie zoals het christendom, de islam of het boeddhisme.

Shamir legt die kwestie en aanverwante zaken voor aan de Amerikaans-Joodse religiehistoricus Daniel Boyarin en gaat in deze bijzonder vermakelijke film uiteindelijk dan toch op zoek naar de schaduwzijden van de man die de vrije liefde predikt en – natuurlijk! – bedrijft en die zich – dat kan dan ook geen verrassing zijn – het liefst omringt met mooie mensen, vrouwen in het bijzonder. En die bovendien – zonder ook maar een spoor van twijfel – beweert dat hij lijven kan klonen, waarvoor dan alleen nog een persoonlijkheid hoeft te worden gedownload. En daarna – ook al zo logisch – ligt voor elke Raëliaan het eeuwige leven in het verschiet.

Searching For Sheela

Netflix

Ruim 35 jaar is Ma Anand Sheela, de voormalige rechterhand van de omstreden geestelijk leider Bhagwan Sri Rajneesh, niet in haar geboorteland India geweest. Nadat ze begin jaren tachtig in Oregon een eigen stad stichtte voor diens beweging, Rajneeshpuram, en vervolgens verwikkeld raakte in een vuile oorlog met de plaatselijke bewoners, belandde ze in de Verenigde Staten achter de tralies. ‘Welke rol speelt u het liefst?’ werd haar destijds gevraagd. ‘Sneeuwwitje of de gemene heks?’ Ze antwoordde met een mysterieuze glimlach: ‘Allebei.’

Intussen raakte Sheela ook in onmin met de man aan wie ze haar leven had gewijd. Het kwam tot een publieke breuk met Bhagwan. Die tumultueuze geschiedenis is in 2018 tot in detail opgerakeld in een intrigerende documentaireserie, de bingehit Wild Wild Country. Dit ‘vervolg’ pikt de draad op als de inmiddels zeventigjarige Sheela, die al zo’n dertig jaar een verzorgingstehuis voor mensen met een beperking runt in het Zwitserse Bazel, in 2019 een rondreis plant door India.

Is dat wel veilig? vraagt ze aan de organisator van de trip. Nou, gevaarlijk wordt het niet in het navolgende uur. Vermoeiend wel. Sheela reist het halve land door, mag steeds op de foto met een andere celibrity en holt van het ene naar het andere interview. De vragen die ze krijgt hebben een uitgesproken repetitief karakter: heeft ze inderdaad geprobeerd om een heel dorp te vergiftigen? Was ze Bhagwans geliefde? En, verplichte kost, heeft ze misschien spijt van wat ze hebben gedaan?

Nieuwe antwoorden heeft Sheela natuurlijk niet. Niet dat iemand daarop had gerekend overigens. Het lijkt om het ritueel zelf te gaan – standaardvragen met geautomatiseerde antwoorden – en de aandacht die alle betrokkenen zo ten deel valt. En daarmee is ook de documentaire Searching For Sheela (58 min.) van Shakun Batra gedoemd om op een dood spoor te belanden. Want die opgewarmde beelden van de Bhagwan-sekte uit Wild Wild Country hebben hun geheimen natuurlijk ook allang prijsgegeven.

Wat rest is een voor alle partijen vermoeiende trip nostalgia, onderdeel van Sheela’s ogenschijnlijk geslaagd charmeoffensief, die zelfs lieden met ernstige Rajneeshpuram-nahonger achterlaat met een onbevredigd gevoel.

De Jongens Van De Broederweg

EO

Er wordt luidkeels gezongen. En gedronken natuurlijk. ‘t Is en blijft tenslotte een studentenvereniging. Gewoon nette jongens en meisjes die nog even de bloemetjes buiten zetten, zou je denken. Totdat de plicht roept en het volwassen bestaan een aanvang neemt. Als buitenstaander zie je er in elk geval niet aan af dat een belangrijk deel van de aanwezigen zich geroepen voelt tot God. Ze studeren theologie en zijn voorbestemd om predikant te worden.

In de verzorgde korte documentaire De Jongens Van De Broederweg (30 min.) worden drie jongens geportretteerd, die samen in een studentenhuis te Kampen wonen en zich voorbereiden op een leven als dominee. Natuurlijk kampen ze soms met twijfels over hun lotsbestemming. ‘Soms heb je wel zoiets van: ja, het had me ook wel leuk geleken om wat anders te doen’, zegt Ben van Steenis, die op een stoel naast een kratje Jupiler-bier zit. In de weekends thuis in Bleskensgraaf werkt hij gewoon bij een tanktransportbedrijf en hangt hij rond met zijn oude vrienden. Toch blijft het geloof roepen. ‘Gewoon voor God leven. En als ik daarmee bezig kan zijn, vind ik dat gewoon mooi.’

Via de drie dominees in spe brengt filmmaker Michiel van de Kamp de toekomst van gelovig Nederland in beeld. Tweedejaars student Simon Haverkamp loopt bijvoorbeeld stage en mag zijn eerste preek verzorgen in de voor hem onbekende gemeente Steenwijk. Onderweg naar dat grote moment raakt hij alleen verdwaald. ‘Ik heb ’t er wel voor over’, constateert hij over zijn roeping. ‘Maar ik weet niet of ik het aankan.’ Martin Kamp is intussen bijna afgestudeerd. Hij gaat een beetje gebukt onder de verwachtingen die het ambt oproept. Een predikant moet in zijn ogen zonder zonden zijn. ‘Ik voel me daar toch een beetje los van staan.’ Misschien is jeugdwerk toch meer iets voor hem?

Zo zijn de twintigers, net als hun leeftijdsgenoten, op zoek naar hoe ze hun volwassen leven willen invullen. Welke rol zal God daarin spelen? En kunnen ze de eenzaamheid van het predikantschap wel aan? Van de Kamp maakt een sfeervolle momentopname, met drie jonge mensen die aan de vooravond staan van wat een betekenisvol leven moet worden. Hij gaat daarbij de plekken waar het schuurt, knarst of wringt niet uit de weg, maar zoekt die ook niet doelbewust op. Dat resulteert in een empathisch portret van een nieuwe kerkgeneratie.

Dood In De Bijlmer

Witfilm

‘Nederland ziet er niet meer uit zoals Anita van Loon’, zegt Anita van Loon. De medewerkster van uitvaartorganisatie Yarden en hoofdpersoon van de documentaire Dood In De Bijlmer (74 min.) wordt verantwoordelijk voor ‘het eerste multiculturele uitvaartcentrum van Nederland‘, dat moet verschijnen in Amsterdam-zuidoost.

Van Loon bezoekt in dat kader diverse gemeenschappen om bij de potentiële clièntele de vraag te inventariseren. Worden de toiletten wel groot genoeg? vraagt een vrouw van Afrikaanse komaf. Ze is bang dat ze met haar traditionele gewaad niet terecht kan op een kleine Nederlandse wc. Kan ik voor mijn uitvaart mijn eigen drankjes meenemen uit de Lidl of Aldi? wil een man weten.

En er moet een keuken komen in het nieuwe centrum, constateren ze bij de uitvaartonderneming. Zodat er roti kan worden gekookt. Gelukkig mag er op de gekozen plek gewoon lawaai gemaakt worden. Want Ghanezen willen tijdens hun afscheidsceremonies kunnen dansen. Terwijl ze zich zo verdiept in hoe andere culturen de overledene uitgeleide doen, bijvoorbeeld via een soort re-enactment van een Hindoestaanse uitvaart, krijgt Van Loon in eigen kring te maken met een sterfgeval.

‘De dood is wel een dingetje’, constateert ze in deze intrigerende documentaire van Paul Sin Nam Rigter. Intussen kost het haar werkgever heel wat kruim om de business case voor het nieuwe uitvaartcentrum rond te maken. Want is er bij elke cultuur wel evenveel behoefte? De moskee redt het bijvoorbeeld best op eigen kracht. ‘Dit land is gestoeld op het christendom.’, stelt oprichter Muhammad Gaffar scherp. ‘Ze hebben alles verwaarloosd.’

Gedurende vijf jaar volgt Dood In De Bijlmer (Internationale titel: Dealing With Death) het proces dat moet leiden tot een breed gedragen uitvaartcentrum. Tegelijkertijd zoomt de film via bijzonder sprekende fly on the wall-scènes ook in op verschillende uitvaartdiensten, waarbij een zeer extraverte Ghanese afscheidsbijeenkomst en een traditionele Nederlandse begrafenis bijvoorbeeld parallel zijn gemonteerd.

Zulke intieme inkijkjes in verschillende culturen maken tevens helder hoe weinig we eigenlijk van elkaar weten, ook al maken we misschien gebruik van dezelfde school of supermarkt. Het is een gedachte die ook bij Anita van Loon post lijkt te vatten. Ze begint zich af te vragen of dat idee van een uitvaartcentrum voor iedereen niet een zinsbegoocheling is. Want dood gaan we allemaal, maar afscheid nemen doet ieder toch echt op zijn of haar eigen manier. En in zijn eigen omgeving.

Een Goede Moslima

KRO-NCRV

‘Het is warm buiten, die oven geeft warmte en die arme vrouw moet een hoofddoek om en een lange broek?’, zeurt Frans Bromet op kenmerkende wijze tegen zijn hoofdpersoon Yeter Akin, terwijl haar tantes in Turkije een plaatselijke pannenkoek bereiden. ‘Die vrouwen zijn dus zo sterk dat ze tegen die warmte kunnen’, reageert Yeter onverstoorbaar. Intussen pakt één van de tantes met een verschrikt ‘ooow’ een pannenkoek van het vuur. ‘Verbrand?’, vraagt Bromet plagend. ‘Ja’, laat Yeter, sinds haar dertiende woonachtig in Nederland, zich niet uit het lood slaan. ‘Die is verbrand.’

De nestor onder de Nederlandse camerajournalisten, dik in de zeventig inmiddels, opereert nog altijd regelmatig als de vleesgeworden scepsis. Hij houdt zich van de domme, vraagt echt door en prikkelt als de situatie daar in zijn ogen om vraagt. Samen met Akin, met wie hij eerder een film over eerwraak maakte, gaat Bromet ditmaal op zoek naar waaraan Een Goede Moslima (71 min.) eigenlijk moet voldoen. En het is prettig dat hij daarbij niet met meel in de mond spreekt of al te voorzichtig te werk gaat. Bromet reageert gewoon zoals hij altijd doet en stelt simpelweg de vragen die in hem opkomen.

De gesprekken van Bromet en Akin, met elkaar en met allerlei verschillende vrouwelijke moslims, worden afgewisseld met een interview dat Yeter deed met een Duitse vriendin. De onherkenbaar gemaakte vrouw, gefilmd met een smartphone, vertelt hoe haar dochter langzaam radicaliseerde en uiteindelijk naar het kalifaat van Islamitische Staat vertrok. Dat interview voelt een beetje als een fremdkörper in deze erg praterige televisiedocumentaire, niet Bromets beste film, die een aardig inkijkje geeft in de wereld van moslima’s, zonder dat dit verder wezenlijk nieuwe inzichten oplevert.

De Hoofdvrouw

KRO-NCRV

Ze zit tegen een volledig witte achtergrond en kijkt recht in de camera. Dat probeert ze tenminste. Marijke zonder achternaam. Ze is duidelijk geëmotioneerd. Met horten en stoten doet ze haar verhaal: ‘Ik weet niet wat erger is: om te moeten zeggen dat mijn moeder is weggegaan en ons, mij, in de steek gelaten heeft en nooit meer is teruggekomen. Of dat ik ook nog moet zeggen wat ze gedaan heeft: dat ze veroordeeld is voor het misbruik van kinderen.’

Marijke keert terug naar de sekte De Gemeente Gods, waarin haar moeder van de profeet Sipke Vrieswijk de rol van De Hoofdvrouw (70 min.) toebedeeld had gekregen. Ze reconstrueert de gebeurtenissen met vader Hans, zus Annemieke, zussen van haar moeder en enkele voormalige sekteleden. Stuk voor stuk zijn ze onherkenbaar gemaakt. Alleen Marijke zelf toont zich aan de kijker. Het benadrukt de eenzame strijd waartoe ze zichzelf heeft verplicht.

De film die Hester Overmars daarover maakte is opgebouwd als een zoektocht. Naar het verleden van een religieuze gemeenschap, maar vooral naar haar moeder die ze al twintig jaar niet heeft gezien. Al te veel context krijgt de kijker daarbij niet. Die volgt gewoon Marijke. Zij probeert de witte plekken in haar geheugen (en leven) in te kleuren: wat bezielde haar moeder? Letterlijk. Of: wie? En dachten ze werkelijk dat ze uitverkoren waren door God?

Stukje bij beetje ontvouwt zich een dramatisch persoonlijk verhaal. De liefdevolle moeder uit die familiefilmpjes, hoe kon zij Vrieswijks ‘koningin’ worden? Marijke luistert naar oude geluidsopnames en wordt opnieuw emotioneel. Beelden van de sekte zelf zijn er niet – of krijgen we in elk geval niet te zien. Die kun je er wel bij bedenken. We zien vooral Marijke, innerlijk verscheurd, en haar gevecht om de waarheid boven tafel te krijgen. Intussen maakt ze zich klaar voor een dramatische confrontatie.

Wild Wild Country

Netflix

Ooit heette het dorp in Oregon Antelope. Het lag in ‘the middle of nowhere’, in het afgelegen Noordwesten van de Verenigde Staten, en herbergde zo’n vijftig inwoners, veelal oude van dagen. Conservatieve Amerikanen, die het goed hadden met elkaar. Totdat de Bhagwan-beweging uit India in 1981 even verderop met veel bombarie een eigen stad bouwt. Niet veel later is Antelope helemaal onder de voet gelopen en omgedoopt tot Rajneeshpuram, ofwel City Of Rajneesh.

Die nieuwe stad moet het centrum worden van de wereldwijde beweging van Bhagwan Sri Rajneesh, die over de hele wereld zijn eigen communes heeft opgericht, waaronder ook in Amsterdam. Duizenden ‘sannyasins’, in die karakteristieke roze, paars en bordeauxrode kleding, prediken in naam van de enigmatische goeroe gemeenschapszin, meditatie en vrije liefde. De oorspronkelijke bewoners van Antelope zien de komst van ‘de sekte’  met lede ogen aan. Een confrontatie is onvermijdelijk.

De zesdelige serie Wild Wild Country (400 min.) van de broers Chapman Way en Maclain Way reconstrueert met enkele hoofdrolspelers, onder wie Bhagwans roestvrijstalen rechterhand Ma Anand Sheela, kopstukken van de beweging en dorpsbewoners, de clash tussen de commune en Antelopers, die zowel met wapens als in de rechtszaal wordt uitgevochten. Bhagwan zelf, ook wel Osho genaamd, houdt zich veelal afzijdig en laat Sheela, die al snel als een bordeauxrode lap op een stier werkt bij de dorpelingen, de kastanjes uit het vuur halen. Dat doet ze met overtuiging, binnen en buiten de wet.

Het verhaal van het escalerende conflict tussen de Rasjneeshees en hun directe omgeving alterneert in deze wel erg lang uitgevallen serie met het grotere verhaal van de Bhagwan-beweging, die z’n vleugels uitslaat naar Hollywood en steeds meer op een traditionele sekte begint te lijken. Dat verhaal wordt met een karrenvracht prachtig archiefmateriaal tot leven gebracht. Intussen vertoont Osho, die zelfs voor zijn meest vertrouwde medewerkers een raadsel blijft, steeds irrationeler gedrag en komt hij ook nog eens lijnrecht tegenover Sheela te staan.

Wild Wild Country doet geen serieuze poging om de onbenaderbare spirituele leider te duiden en concentreert zich ook niet op het dagelijks leven binnen de Bhagwan-gemeenschap. Deze intrigerende serie richt zich vooral op de machinaties rond, en uiteindelijk ook binnen, de beweging. De ideale samenleving, die de Rajneeshees dachten te hebben opgezet, blijkt natuurlijk net zo onvolmaakt als willekeurig welke andere maatschappijvorm waarin één enkele man – en dan ook nog het prototype Indiase goeroe, met een groot vermogen tot zelfpersiflage – ‘t volledig voor het zeggen heeft. Met alle problemen, excessen en conflicten van dien.

Maroesja Perizonius maakte in 2004 een film over haar ervaringen als Nederlands kind in de Bhagwan-beweging. In de egodocumentaire Communekind confronteert ze haar moeder met de keuzes die zij maakte en die ervoor zorgden dat Maroesja een tijd, gescheiden van haar moeder, moest leven in een kindercommune in Engeland. Ze schreef er ook een boek over, De Droom Van Mijn Moeder.

Belief: The Possession Of Janet Moses


In ons collectieve geheugen wordt het fenomeen ‘exorcisme’ waarschijnlijk verbonden met een stortvloed aan (goedkope) horrorbeelden. Van een dertienjarige Linda Blair, om precies te zijn. In de bioscoophit The Exorcist kreeg zij ooit, bezeten door de een of andere Duivel, een onvervalste grafstem en kon ze bovendien haar hoofd om zijn eigen as laten draaien. Bij echte duiveluitdrijvingen blijven dergelijke special effects achterwege. Het resultaat kan echter net zo ingrijpend zijn.

In Belief: The Possession Of Janet Moses (90 min.) maken we kennis met een getroebleerde alleenstaande moeder uit Wellington in Nieuw-Zeeland, de omgeving waar ooit de Lord Of The Rings-trilogie werd opgenomen. De familieleden van Janet Moses raken ervan overtuigd dat ze het slachtoffer is van een oude Maori-vloek, Makutu. Daar proberen ze eigenhandig een einde aan te maken, met alle gevolgen van dien.

Regisseur David Stubbs vertelt dit tragische verhaal met een combinatie van gedramatiseerde scènes, nagespeelde politieverhoren van direct betrokkenen en interviews met deskundigen. Deze reconstructie van de dramatische gebeurtenissen rond Janet Moses voelt daardoor meer als een speelfilm dan als een documentaire. Daarbij wreekt zich ook een beetje dat haar directe familieleden niet wilden meewerken.

Belief: The Possession Of Janet Moses maakt daardoor nét wat minder indruk dan je op basis van het onderwerp misschien zou verwachten.

De Erfenis Van Luther


Zou de hedendaagse westerse wereld een moderne Maarten Luther kunnen gebruiken? Die vraagt dringt zich onvermijdelijk op tijdens het bekijken (nee: ondergaan) van De Erfenis Van Luther (55 min.), het eigenzinnige filmessay van Peter Greenaway over Maarten Luther die 500 jaar geleden de protestantse Reformatie in gang zette.

Het vertrekpunt voor dit beeldenbombardement (is het een documentaire?) was nu eens niet het woord. Nee, in den beginne was het beeld, constateert de alom aanwezige verteller Jochum ten Haaf in de openingsscène. Met behulp van schilderijen, tekeningen en prenten uit de zestiende en zeventiende eeuw verbindt hij het leven van Luther en zijn verzet tegen de dominantie en arrogantie van de katholieke kerk vervolgens op onnavolgbare wijze met hedendaagse thema’s.

Het virtuoze De Erfenis Van Luther heeft een behoorlijk hoog instapniveau en verteltempo, waardoor de film waarschijnlijk slechts een select publiek zal bereiken. Greenaways bespiegelingen over de grote hervormer Maarten Luther zijn echter moeiteloos te vertalen naar onze eigen wereld, waarin de aanbidders van Mammon, de God van het (grote) geld, bijvoorbeeld ook wel wat weerwoord en verzet kunnen gebruiken.