Nora Speelt Nora

NTR

Ergens is er een kink in de kabel gekomen. Maar hoe en waar? Nora Fischer, de jonge Nederlandse zangeres die in binnen- en buitenland werd binnengehaald als een onwaarschijnlijk vocaal talent, is al enkele jaren de controle over haar stem kwijt. Ze heeft al haar verplichtingen gecanceld.

‘Ik kan ‘t gewoon niet uitleggen’, zegt ze tegen filmmaakster Lieza Röben, terwijl ze buiten de was staat op te hangen. Misschien is ze zichzelf gaan afmeten aan de kwaliteit van haar stem, de lof die ze daarmee oogst? En als het dan een keer niet lukt, speculeert Fischer verder in de documentaire Nora Speelt Nora (57 min.), bevestigt dit meteen dat ze ‘niet-lovable’ is.

Ooit was zingen volstrekt vanzelfsprekend. Op jeugdfilmpjes is te zien hoe Nora samen met haar oudere zus Paula onbekommerd het leven aanging. Toch waren er ook verwachtingen. Van hun ouders, de befaamde Hongaarse dirigent en componist Iván Fischer en de Nederlandse blokfluitiste Anneke Boeke. En: omdat zij hun dochters waren. Adel verplicht immers.

Nora Fischer viel ten prooi aan een ‘innerlijke oordeeloorlog’, waarbij ze ging invullen wat de mensen in haar directe omgeving over haar dachten, zonder dat ook bij hen te verifiëren. Voor de camera wil ze daarmee nu korte metten maken. Ze gaat zowaar zingen in een amateurkoor, brengt haar stem in bij een soort familieopstelling en begint te werken aan een persoonlijke theatervoorstelling.

Terwijl Fischer samen met een vriendin, theatermaakster Nina de la Parra, toewerkt naar de première daarvan, houdt ze Röben via audioberichtjes op de hoogte van wat er in haar omgaat. Die geven deze film een heel intiem karakter. Dapper daalt ze af in haar leven, verleden en psyche – en wat haar zou kunnen belemmeren om fris van de lever te zingen. Waar komt die faalangst vandaan?

Op een gegeven moment was ze zelfs, God betere ‘t, bang voor een hoge E. ‘Die E was het begin van het einde’, constateert Fischer nu. Haar gevoelsleven is tevens verbeeld met enkele theatrale scènes, waarvoor Boukje Schweigman de choreografie heeft gedaan: criticasters die Nora vanuit de zaal besluipen, prikkende ogen in haar rug en handen die haar langzaam de adem benemen.

‘Ooit vond ik het gewoon leuk om te zingen’, zegt Nora Fischer verbeten in haar solovoorstelling De Sprong. ‘En was ‘t zo simpel als dat.’

It’s Never Over, Jeff Buckley

Piece Of Magic / vanaf donderdag 8 januari in de bioscoop

Op z’n 29e verjaardag zegt Jeff tegen z’n vriendin Rebecca: ik ben nu ouder dan mijn vader. De befaamde singer-songwriter Tim Buckley was in 1975 bezweken aan een overdosis heroïne. Zijn zoon, voor wie hij nooit een echte vader zou worden, zal alleen niet héél veel ouder worden. Jeff Buckley gaat op 27 mei 1997 zwemmen in de Mississippi-rivier in Memphis en komt nooit meer uit het water. Hij is slechts dertig jaar oud. Kort daarvoor heeft hij nog vol overtuiging verklaard: ik ga niet eindigen zoals mijn vader, met een label aan mijn teen.

Bij leven en welzijn wil ie alles zijn, behalve ‘de zoon van Tim Buckley’. Want aan de bijbehorende verwachtingen kan hij als kind toch nooit voldoen. Zo lijkt ‘t tenminste. In werkelijkheid zal Jeff zijn illustere vader al snel overvleugelen. Als een interviewer hem vraagt wat hij heeft geërfd van zijn vader, heeft hij dat alleen nog niet door. ‘Mensen die zich mijn vader herinneren’, antwoordt de jonge zanger resoluut. ‘Volgende vraag.’ Buckley zal altijd een moederskind blijven. Net voor zijn dood spreekt hij nog een liefdevolle boodschap in op haar voicemail.

Mary Guibert heeft die ongetwijfeld vaker terug gehoord. Toch raakt ze in de documentaire It’s Never Over, Jeff Buckley (106 min.) weer geëmotioneerd als ze de laatste woorden beluistert van haar zoon, de jongen die zij als tiener op de wereld zette en vervolgens grotendeels alleen opvoedde. Zoals ook die andere vrouwen in zijn leven, Jeffs ex-vriendin Rebecca Moore en zijn verloofde Joan Wasser, bijna dertig jaar na zijn plotselinge overlijden nog altijd bevangen raken door emoties als ze die even kwetsbare als krachtige jongen weer voor hun geestesoog zien.

Met dit postume portret tilt de gelauwerde Amerikaanse documentairemaakster Amy Berg (West Of MemphisThe Case Against Adnan Syed en Phoenix Rising) Buckley weer in het hier en nu. Voorbij Hallelujah, de Leonard Cohen-song waarvan hij uiteindelijk een echte evergreen maakte. Voorbij zijn gelauwerde debuut Grace (1994), het enige album dat hij bij leven uitbracht en dat inmiddels als een klassieker wordt beschouwd. En voorbij het iconische beeld van de ongrijpbare zanger met het enorme bereik, die zich in ieders ziel etste en onderweg menig hart stal en brak.

Jeff wordt weer de jongen die op de middelbare school flink werd gepest. De muzikale veelvraat, die net zo gemakkelijk Edith Piaf als Sjostakovitsj, Nina Simone, Nusrat Fateh Ali Khan of Led Zeppelin verorberde. En de kunstenaar die gedurig twijfelde aan zichzelf. Of Grace toch geen toevalstreffer was en hijzelf een bedrieger? Amy Berg roept hem op met een veelheid aan archiefbeelden en geluidsopnames, animaties die z’n gemoedstoestand verbeelden en – natuurlijk – ’s mans tijdloze composities, waarvan de teksten voor de gelegenheid ook zijn ondertiteld. Zodat eenieder recht in zijn ziel kan kijken.

Deze stemmige, geladen film blijft in elk geval ver uit de buurt van gemakzuchtige popbio’s, waarin willekeurige concullega’s superlatieven uitstrooien over de held van dienst. Berg beperkt zich tot intimi, die daadwerkelijk een kijkje achter het gordijn hebben gekregen bij Buckley en die hem als mens, kunstenaar en artiest kunnen duiden. It’s Never Over, Jeff Buckley wordt daarmee het gelaagde psychologische portret, dat je zowel de hoofdpersoon zelf als zijn achterban, gehoor en muziekliefhebbers toewenst.

Ellis Park

Pink Moon

Als je ziet hoe hij zijn instrument nog altijd te lijf gaat, uitwringt als een vaatdoek of juist laat wenen als een troosteloze weduwe, is het niet vreemd dat Warren Ellis ooit ‘de Jimi Hendrix van de viool’ werd genoemd. De Australische multi-instrumentalist heeft met zijn favoriete instrument nooit de klassieke concertzalen opgezocht, maar is in de rock & roll beland, in rokerige zalen en op bruisende festivals.

Daar is ie in Ellis Park (105 min.), de documentaire die zijn landgenoot Justin Kurzel over hem maakte, dan overigens weer nauwelijks te zien. De Australische filmmaker heeft geen regulier popportret van Warren Ellis gemaakt, waarbij eerst diens opkomst als boegbeeld van de invloedrijke instrumentale rockband The Dirty Three uitgebreid wordt behandeld en daarna zijn entree bij Nick Cave & The Bad Seeds, waarin hij zich van één van de bandleden heeft ontwikkeld tot volwaardige partner in crime van de begenadigde frontman, nog eens goed aan de orde komt.

In de kantlijn passeren die twee groepen wel even de revue. Zoals onderweg tevens wordt vernoemd dat Warren Ellis, al dan niet met Cave, naam heeft gemaakt als maker van soundtracks. Daar blijft ’t dan ook bij. Geen obligate quotes van zijn muzikale bloedsbroeder of concullega-muzikanten dus en ook slechts een te verwaarlozen hoeveelheid concertfragmenten. Alleen een man en zijn viool (of synthesizer), op plekken waar hij zich kan overgeven aan zijn muziek. In een Parijse studio, alleen op het podium van een theaterzaal of in een lege kerk.

Musiceren als een vorm van meditatie. ‘De wereld stopt’, zegt de hoofdpersoon. ‘En je bent gewoon op die ene plek. Dat zou ik in het echte leven nooit kunnen doen.’ Kurzel volgt hem tevens naar zijn ouderlijk huis in de Australische stad, waar zijn inmiddels hoogbejaarde vader ‘Screaming Johnny’ Ellis nog altijd graag zijn liefde voor muziek met hem deelt en zijn fragiele moeder Diane inmiddels in niets meer lijkt op de labiele en onberekenbare vrouw die Warren ooit zo’n lastige jeugd bezorgde. Stukje bij beetje kleuren zulke scènes de hoofdpersoon verder in.

Het hart van deze film wordt echter gevormd door zijn verbondenheid met het Sumatra Wildlife Center, waar Femke den Haas en haar medewerkers illegaal verhandelde en mishandelde dieren oplappen. In Warren Ellis heeft de Nederlandse dierenredster een bondgenoot gevonden. Hij is alleen nog nooit op bezoek geweest bij de opvang. Als Ellis zich daar meldt, nederig en in een fleurige nieuwe blouse, sluit Justin Kurzel aan om hun eerste ontmoeting te vereeuwigen. De muzikant heeft een geschenk meegebracht: zijn persoonlijke talisman. De kauwgom van Nina Simone.

Ellis Park wordt ondertussen niet het definitieve portret van de begenadigde muzikant Warren Ellis – op dat vlak blijft er best nog het nodige te wensen over – maar een sfeervolle reis door het huidige leven van een gevoelsmens, dat zich steeds weer laat raken en ook nog steeds anderen weet te raken.

My Way

NTR

‘Ik ben een Amerikaans lied, maar ben geboren in Frankrijk’, vertelt My Way (60 min.) zelf, die verdacht veel klinkt als Jane Fonda, bij de start van deze documentaire van Thierry Teston en Lisa Azuelos. ‘Ik ben geschreven door twee Parijzenaars, bewerkt door een Canadees en beroemd gemaakt door een Amerikaan.’ Ofwel: Claude François en Jacques Revaux componeerden in 1967 Comme D’Habitude, Paul Anka zorgde een jaar later voor een bijpassende Engelse tekst en diens idool Frank Sinatra zong die vervolgens ons aller collectieve geheugen in.

‘Anders dan kinderen die uit liefde zijn geboren’, stelt het lied zelf nog, ‘ben ik het product van tranen.’ De Franse zanger François drukte in zijn originele tekst namelijk z’n relatieproblemen met de zangeres France Gall uit. Niet veel later maakte Sinatra van zijn epische uitvoering bovendien een soort afscheidsbrief, een afrekening met zijn bestaan als artiest. En daarna ging de halve wereld ermee aan de haal: van traditionele vertolkers zoals Shirley Bassey, Tom Jones en Elvis Presley tot de eigenzinnige interpretaties van Nina Simone, Sid Vicious en Nina Hagen.

In totaal zouden er volgens dit vermakelijke zelfportret inmiddels zeker vierduizend covers, in minimaal 169 verschillende talen, in omloop zijn van My Way en is het nummer elke acht minuten wel ergens ter wereld op de radio. Om over de miljarden streams nog maar te zwijgen. En leiders zoals Poetin, Kim Jong-Un en Trump zouden er dol op zijn. Het is nu eenmaal een nummer dat perfect past bij narcisten en grote ego’s, bekent één van de geestelijk vaders, Paul Anka, die zijn signatuursong gedurende de jaren ook voor menige machthebber mocht/moest uitvoeren.

En dan is er nog David Bowie, een man met een haat-liefde verhouding tot de tranentrekker. Als onbekende jongeling schreef hij een afgekeurde Engelse tekst voor de evergreen, toen hij eenmaal een gearriveerde artiest was besloot Bowie om alsnog zijn eigen variant te maken, Life On Mars. Ook dat werd een klassieker. ‘I faced it all’, concludeert My Way, die inmiddels toch al tegen de zestig loopt en een beetje van ons allemaal is geworden, niet voor niets. ‘I stood tall and did it my way.’

Sunday Best: The Untold Story Of Ed Sullivan

Netflix

De ober die de schijn ophoudt in een restaurant dat echt betere tijden heeft gekend. Een verkoper van degelijke familieauto’s, met belegen moppen en slappe koffie. De conservatieve schoonvader voor wie geen jongeman, hoe voorkomend ook, de toets der kritiek kan doorstaan. 

Nee, de tandpastasmile, het eikenhouten kapsel en de stramme gestalte van Ed Sullivan doen op geen enkele manier vermoeden dat hij ooit de televisiepionier was die Amerika liet kennismaken met Elvis, The Beatles en – tromgeroffel, paukengeschal, doodse stilte – zwarte artiesten. De man die nooit uit de jaren vijftig lijkt te zijn gestapt heeft in werkelijkheid een essentiële rol gespeeld in de Amerikaanse burgerrechtenbeweging. Hij gaf Zwart Amerika in de tweede helft van de twintigste eeuw aansprekende rolmodellen – al was bepaald niet iedereen blij met ‘Sullivan’s glorification of negro entertainers’.

Vanuit dat perspectief kijkt de onlangs overleden Afro-Amerikaanse filmmaker Sacha Jenkins (Louis Armstrong’s Black & Blues, Fresh Dressed en Wu-Tang Clan: Of Mics And Men) in zijn laatste film Sunday Best: The Untold Story Of Ed Sullivan (80 min.) naar de carrière van de presentator, die 23 jaar lang, van 1948 tot 1971, een veel bekeken televisieshow had op de zondagavond. In elfhonderd uitzendingen waren in totaal meer dan tienduizend entertainers te gast. Jenkins richt zich daarbij duidelijk op de zwarte optredens; van Ray Charles en Nat King Cole tot James Brown en de dertienjarige Stevie Wonder.

Geen Jim Morrison bijvoorbeeld, die tóch, ondanks de nadrukkelijke vraag om dit niet te doen, ‘higher’ zong in Light My Fire, een tafereel dat tot een spannende scène leidde in de Oliver Stone-speelfilm The Doors en die bij sommige buitenstaanders, zoals ondergetekende, het beeld heeft gezet van Sullivan als de ultieme stijve hark, het Richard Nixon-achtige gezicht van conservatief Amerika dat in de jaren zestig categorisch weigerde om mee te bewegen met de tijd. Dit liefdevolle portret corrigeert dat beeld met verve en positioneert de Iers-Amerikaanse presentator in de voorhoede van de burgerrechtenbeweging.

Als krantenman was Ed Sullivan (1901-1974) per ongeluk bij de televisie beland. En toen al weerklonk vergelijkbare kritiek: wat deed deze houten klaas op de beeldbuis? ‘Hij lacht als iemand met een citroen in z’n mond’, leest Sullivan zelf – met behulp van kunstmatige intelligentie heeft Jenkins op basis van geschriften van zijn hoofdpersoon een voice-over geconstrueerd – voor uit de negatieve recensies uit de beginperiode van The Ed Sullivan Show. Later volgde vooral kritiek, ook van de bedrijven die zijn programma financierden, op de inhoud. ‘Het Zuiden zal dat niet accepteren’, klonk ‘t dan bijvoorbeeld.

Het was voortdurend spitsroeden lopen voor de driftkop, die zijn rug rechter hield dan ie op dat beeldscherm leek. Hij bleef bijvoorbeeld Afro-Amerikaanse artiesten op de rug kloppen of de hand reiken, een gotspe voor eenieder die de Verenigde Staten strikt gesegregeerd wilde houden. En zo, simpelweg door zijn menselijkheid en oog en hart voor talent, speelde Sullivan een sleutelrol in de emancipatie van Zwart Amerika, betogen Smokey Robinson, Harry Belafonte, Jackie en Tito Jackson (The Jackson 5), Dionne Warwick, Otis Williams (The Temptations) en Motown-baas Berry Gordy.

Sunday Best toont Ed Sullivan, een icoon van een vergeten Amerika, op z’n best: als een absolute liefhebber van alles van waarde, een zeer principiële man en een presentator die zijn gasten echt de spotlights gunt. Kom er nog maar eens om…

Art Vs War: Banksy And C215 In Borodianka, Ukraine

3D Produzioni srl

Er zit een zekere tegenstrijdigheid in het conserveren van straatkunst. Hoort die niet gegeseld te worden door weer en wind en vervolgens met de tijd op te gaan in z’n natuurlijke omgeving? Toch is een team van restaurateurs vanuit Italië afgereisd naar Borodianka, een Oekraïense stadje op bijna zestig kilometer van de hoofdstad Kyiv, om de kunstwerken van twee buitenlandse kunstenaars veilig te stellen.

‘Straatkunst leeft en sterft doorgaans op de muur’, constateert ook kunstconservator Maria Colonna in deze aardige documentaire over een andere kant van de oorlog in Oekraïne. ‘Als het in verval raakt, komt dat doordat het nu eenmaal bedoeld was als een tijdelijk werk. Maar in dit specifieke geval is het logisch om de kunstwerken los te maken. Ze vormen nu eenmaal een belangrijke en krachtige getuigenis.’ Want de werken die in Borodianka in bewaring worden genomen komen uit de koker van ’s werelds toonaangevende straatkunstenaar Banksy en zijn Franse vakbroeder C215.

Op een muur liet Banksy een graffiti achter van een gymnaste, die een balanceeroefening doet op de ruïne van een gebombardeerd huis. Het meisje zou geïnspireerd kunnen zijn op Kateryna Dyachenko, speculeren plaatselijke bewoners. De elfjarige gymnaste kwam om het leven bij het Russische bombardement van Marioepol. Elders creëerde de Britse kunstenaar, die zijn eigen identiteit zorgvuldig afschermt, een jongetje dat een volwassen judoka (Vladimir Poetin?) over zijn schouder werpt. Zo liet Banksy in totaal zeven kunstwerken achter in het door oorlog verteerde land.

Waar regisseur Michele Pinto en zijn bronnen in Art Vs War: Banksy And C215 In Borodianka, Ukraine (54 min.) moeten gissen naar Banksy’s motieven, staat de Franse kunstenaar Christian Guémy, alias C215, hem gewoon te woord. Hij maakte een aantal muurportretten van standvastige Oekraïners, zoals de jonge bataljonscommandant Dmytro Kotsiubailo. De voormalige schilder, bijgenaamd Da Vinci, werd in december 2021 tot nationale held uitgeroepen door president Volodymyr Zelensky en kwam anderhalf jaar later op 27-jarige leeftijd om het leven.

Guémy vereeuwigde ook het oudere, van oorsprong Russische (!) koppel Mykola en Nina Kupriienko, dat ondanks het oorlogsgeweld weigert om Borodianka te verlaten. C215 heeft van hen een symbool van de Oekraïense onverzettelijkheid gemaakt. Met zijn werk steekt hij, net als Banksy, het belaagde land een hart onder de riem. Tegelijkertijd vertegenwoordigt hun kunst ook een aanzienlijke waarde. Ooit, na de oorlog, kan die misschien de basis vormen voor een museum, stelt cultuurkenner Valentyn Moiseienko in deze interessante film. Een nieuwe start voor het Borodianka van na de oorlog.

Soundtrack To A Coup D’Etat

Imagine

Drie dagen voordat de onafhankelijkheid van de Belgische kolonie Congo wordt uitgeroepen op 30 juni 1960, privatiseert België nog gauw Union Minière, het mijnbedrijf dat wordt beschouwd als de motor van Congo’s economie. Patrice Lumumba, de eerste premier van het Afrikaanse land, houdt bij de officiële onafhankelijkheidsceremonie, ten overstaan van de Belgische koning Boudewijn, een vlammende speech over de spot, beledigingen en slaag die zijn volk heeft moeten doorstaan. ‘Omdat we n***** waren.’ Ruim een half jaar later is hij dood, vermoord onder nooit helemaal opgehelderde omstandigheden.

Om westerse economische belangen, in de vorm van Congo’s grondstoffen, te beschermen en geen land te verliezen in de Koude Oorlog met de communistische aartsrivaal, de Sovjet-Unie, probeert de Amerikaanse buitenlandse veiligheidsdienst CIA dan al enige tijd de onafhankelijkheidsstrijd van Congo te beïnvloeden. De Amerikanen willen de lastpost Lumumba neutraliseren en sluiten daarom al snel een geheime alliantie met zijn rivaal Joseph-Désiré Mobutu. Die zal vanaf 1965 ruim dertig jaar aan de macht zijn in het Afrikaanse land, dat dan op zijn gezag voortaan Zaïre wordt genoemd.

In Soundtrack To A Coup D’Etat (150 min.) paart documentairemaker Johan Grimonprez deze onverkwikkelijke geschiedenis aan de muziek van Amerikaanse jazzgrootheden zoals Dizzy Gillespie, Louis Armstrong, Duke Ellington, Nina Simone en Thelonious Monk. Zij vormen een brug naar de strijd die Malcolm X in die tijd voert om de maatschappelijke positie van Afro-Amerikanen te verbeteren. Die voelen zich op hun beurt gesteund door de ontwikkelingen in Afrika, dat zich lijkt te ontwikkelen tot een United States Of Africa waar zwarte mensen over hun eigen lot mogen beschikken.

Intussen worden Armstrong en zijn muzikale begeleiders in 1960 letterlijk op tournee naar Congo gestuurd als de spanningen daar hoog oplopen. Louis Armstrong voelt zich naderhand misbruikt in de strategische oorlogsvoering om Congo. Hij is ingezet als een bliksemafleider, om de aandacht weg te houden bij de machinaties van de Amerikaanse veiligheidsdiensten en om de Congolese bevolking gunstig te stemmen over de Verenigde Staten. Na afloop dreigt de vermaarde zanger, trompettist en bandleider zelfs om zijn Amerikaans staatsburgerschap in te leveren en te emigreren naar Ghana.

Grimonprez vervat al deze verwikkelingen in een soepele stroom van krantenkoppen, nieuwsbeelden, interviewfragmenten en citaten, waaronder voorgelezen fragmenten uit de boeken My Country, Africa van de Afrikaanse feministe Andrée Blouin, Congo Inc. van de Congolese schrijver In Koli Jean Bofane en To Katanga And Back van de speciale afgevaardigde van de Verenigde Naties voor Congo, Conor Cruise O’Brien. Zo ontstaat een uitstekend gedocumenteerde reconstructie van een staatsgreep, die ruim zestig jaar later nog altijd doorwerkt in het hedendaagse Congo.

Dampende jazzperformances geven de film een emotionele onderlaag, zorgen voor een soms broodnodig intermezzo of fungeren als slagroom op de lang niet altijd smakelijke taart in deze lange, maar zeer knap gemaakte film over een cruciale gebeurtenis in de recente Afrikaanse historie, die één van de lelijkste kanten van de Koude Oorlog blootlegt.

Ukraine’s War: The Other Side

Otherside Press / VPRO

Collega’s hebben ‘t hem afgeraden. Ze zijn er zeker van dat hij toch de waarheid niet zal kunnen vertellen. De Britse oorlogsjournalist Sean Langan laat zich daardoor echter niet weerhouden. In oktober 2022, acht maanden na de Russische inval in Oekraïne, vertrekt hij naar Rusland en het door de Russen bezette deel van Oekraïne, de Donbas-regio, voor Ukraine’s War: The Other Side (88 min.).

Op dat moment lijkt Oekraïne aan de winnende hand, in een oorlog die zeker in de Donbas al sinds 2014 woedt. De Russische president Poetin heeft dan net een gedeeltelijke militaire mobilisatie afgekondigd, in de hoop het tij te kunnen keren. Langan, die als jonge buitenlandcorrespondent verslag deed van het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, heeft van de Russische autoriteiten een persvisum gekregen om zelf poolshoogte te gaan nemen. Hij wordt begeleid door een lokale fixer. De Brit vraagt zich alleen af of deze Sasha voor hem werkt of in werkelijkheid is ingehuurd om over hem te rapporteren.

De ervaren Britse journalist heeft eerder met dit bijltje gehakt. In de documentaire The Hostage Takers (2023) moest hij bijvoorbeeld twee leden van ‘The Beatles’ van Islamitische Staat te vriend houden, om hen informatie over gegijzelde westerlingen te kunnen ontfutselen. Sean Langan blijft in zulke situaties lang vriendelijk en beleefd, maar stelt wel de vragen die gesteld moeten worden, bijvoorbeeld als de Russische militaire blogger Timofey Yermakov begint te oreren over de naziregering in Kyiv. En met zijn voice-over kadert Langan z’n belevenissen in en deelt de gedachten en bedenkingen die hij daarbij heeft.

Tijdens zijn reizen, onderbroken door tripjes naar huis en het opnieuw aanvragen van een visum, spreekt de oorlogsjournalist met allerlei Russische militairen: jonkies, oude rotten en hardliners. Onderweg, in de loopgraven of aan het front. Een man die van 2001 tot 2011 in de Oekraïense marine diende en nu zowaar aan Russische zijde vecht, vertelt dat hij zelf ook niet helemaal begrijpt hoe het zover heeft kunnen komen. Hij beschouwt Oekraïne tegenwoordig echter als onderdeel van Rusland, zegt hij. Mannen zoals hij papegaaien nogal eens ongegeneerd de alomtegenwoordige Russische propaganda na.

In Donetsk ontmoet Langan gewone burgers die proberen te overleven terwijl de stad onder vuur wordt genomen, zoals Nina en haar kleindochter Yulia. De tiener kan zich nog herinneren hoe Rihanna en Beyoncé bij hen kwamen optreden. Nu leeft ze met haar oma in de wetenschap dat elke dag de laatste kan zijn. Dat gevoel, van burgers en voetsoldaten die vaak door een wrede speling van het lot in deze oorlog terecht zijn gekomen, overheerst in deze boeiende film die een ander – en toch ook een min of meer vergelijkbaar – perspectief toont op de oorlog die nu al ruim twee jaar voortwoekert.

Turning Point: The Bomb And The Cold War

Netflix

Zonder Koude Oorlog geen Vladimir Poetin, betoogt aflevering 1 van Turning Point: The Bomb And The Cold War (619 min.). Zo bezien is de Russische inval in Oekraïne een logisch gevolg van de geopolitieke ontwikkelingen sinds grofweg de Tweede Wereldoorlog. Dat punt hamert regisseur Brian Knappenberger, die in 2021 ook de ambitieuze vijfdelige serie Turning Point: 9/11 And The War On Terror afleverde, er steeds in. Elke aflevering van deze nieuwe serie begint in het hier en nu en daalt vervolgens af in het verleden.

Op die manier bestrijkt Knappenberger de gehele Koude Oorlog: van hoe de communistische ideeën van Marx en Engels aan het begin van de twintigste eeuw het fundament vormen onder de Sovjet-Unie tot het uiteenvallen daarvan begin jaren negentig, het vermeende eindpunt van de oorlog. Turning Point is dan zeven afleveringen onderweg en heeft alle bekende thema’s van de Koude Oorlog behandeld: Oppenheimers atoombom, het genadeloze Stalinisme, de angst voor een nucleaire oorlog, het IJzeren Gordijn, de Berlijnse muur, het McCarthyisme, stress rond de Cubacrisis, de wapenwedloop, Nixons détente en Reagans ‘evil empire’, Sovjet-dissidenten, ‘Star Wars’, de kernramp in Tsjernobyl, de Poolse vakbond Solidariność, glasnost en perestrojka, het Plein van de Hemelse Vrede in Beijing en de val van de Muur.

Het zijn onderwerpen waarover al uit en te na is gepubliceerd, maar die nu nog eens netjes op een rij worden gezet, zijn verlevendigd met archiefbeelden en worden uitgediept door een uitgelezen verzameling historici, beslissers en direct betrokkenen. Het interessantst wordt de serie als de grote geschiedenis gewone mensen raakt. Overlevenden van Hiroshima en Nagasaki. De zoon van Julius en Ethel Rosenberg, het Amerikaanse echtpaar dat vanwege hoogverraad ter dood is gebracht. De achterkleindochter van de Russische leider Nikita Chroesjtsjov, Nina. Een Oscar-winnende actrice, Lee Grant, die vanwege communistische sympathieën in de ban wordt gedaan. Pentagon Papers-klokkenluider Daniel Ellsberg. En de dappere Litouwse man die tijdens de onafhankelijkheidsstrijd een Russische tank weerstaat.

Als Brian Knappenberger de Sovjet-Unie uiteindelijk heeft laten verschrompelen, blijven er nog twee afleveringen van Turning Point over om de opkomst te schetsen van een nieuwe leider die, gefrustreerd over het uiteenvallen van het grote Russische Rijk en vastbesloten om die historische fout met alle mogelijke middelen recht te zetten, de verhoudingen tussen Oost en West weer ouderwets op scherp zal zetten. Deze lijvige serie brengt daarmee niet zozeer nieuw terrein in kaart, maar probeert vooral verband aan te brengen tussen allerlei verschillende verhaallijnen die gezamenlijk de verhoudingen in de hedendaagse wereld hebben bepaald.

Inside Russia: Traitors & Heroes

VPRO

Hoe kun je in het hedendaagse Rusland zeggen wat er gezegd moet worden, zonder dat je erdoor in de problemen komt? De jonge bevlogen Oeljana heeft een aardige manier gevonden: ze spreekt zich uit door in het openbaar voor te lezen uit het werk van bekende schrijvers. Via hun teksten kan ze gewoon zeggen wat ze op haar lever heeft. ‘Niemand stopt mij in de gevangenis als ik een vers met het woord ‘oorlog’ lees’, declameert ze bijvoorbeeld. Intussen dient haar broer Vanja in het Russische leger, dat met brute kracht Oekraïne is binnengestormd. Samen met haar vader, die de invasie beschouwt als niets minder dan een gevecht tegen het fascisme, houdt Oeljana haar hart vast: is voor Vanja een heldenbestaan weggelegd? Of wacht hem toch een heldendood?

Jonge Russen hebben in wezen geen keuze. Ze participeren in de strijd of kunnen zelf tot staatsvijand worden verklaard. ‘Ieder volk, en zeker het Russische volk, ziet het verschil tussen ware patriotten en verraders en spuugt die verraders gewoon uit als een vliegje in je mond’, heeft president Vladimir Poetin tenslotte gezegd. Aan deze uitspraak ontleent deze urgente documentaire van Anastasia Popova en Paul Mitchell zijn naam: Inside Russia: Traitors & Heroes (75 min.), een film over hoe een nieuwe generatie Russen manieren zoekt om toch kritiek te uiten op het regime. Het kunstcollectief PSLCh laat met spuitbussen en stickers bijvoorbeeld cryptische boodschappen achter in de openbare ruimte. Dat blijft niet zonder gevolgen. Lid Ljonja wordt opgepakt en moet daarna verplicht een psychiatrische test ondergaan. ‘We weten allemaal dat dit een zelfmoordmissie is’, zegt hij na zijn ontslag uit het ‘gekkenhuis’ tegen zijn partners in crime. Ook zij zijn immers niet meer dan vliegjes in Poetins mond.

Nina Beljaeva, gemeenteraadslid in Voronezj maakt zich ondertussen kwaad over de steun van de Russisch-orthodoxe kerk voor de inval in Oekraïne. Ze spreekt zich daarover ferm uit in de raad. Dat wordt haar bijzonder kwalijk genomen door enkele collega’s. Uiteindelijk komt de jonge vrouw voor een elementaire keuze te staan: emigratie of de gevangenis. Volgens de zogenaamde desinformatiewet is het sowieso verboden om de invasie van Oekraïne een oorlog te noemen of ertegen te protesteren. Dit wordt nog eens pijnlijk duidelijk als er een mobilisatie wordt afgekondigd. Jonge Russische mannen kunnen voortaan zomaar gerekruteerd worden voor Poetins oorlog. Menigeen zoekt daarom ijlings zijn heil in het buitenland. Deserteurs zijn dat, volgens de mannen die op de Russische Staats-TV het vuur dagelijks oppoken. Ze verdienen niets minder dan de doodstraf.

‘Wat is er gebeurd met de vrijheid van meningsuiting?’ vragen de YouTubers Alla en Misha intussen op straat aan willekeurige inwoners van Moskou. ‘Ik ben te jong om die vraag te beantwoorden’, stelt een jongen, die liever geen vliegje in Poetins mond wordt. Zijn vriend is wél bereid om antwoord te geven. ‘De vrijheid van meningsuiting is verdwenen’, zegt hij en stelt dan meteen een wedervraag: ‘Mag ik gevoelige onderwerpen noemen?’ Interviewster Alla maant hem tot voorzichtigheid: ‘Ja. Maar houd je aan de wet. We zijn bezorgd om de mensen die we interviewen.’ Want dat is de realiteit in het Rusland van nu: instemmen of kop houden. De jongen besluit om toch gewoon antwoord te geven: ‘Om me voorzichtig uit te drukken: de mensen zijn gewoon bang. Maar dat is logisch. Dus vrijheid heb je thuis, met vrienden. Maar niet in het openbaar.’

Via enkele vertegenwoordigers van een nieuwe Russische generatie, die heel behoedzaam de vrijheid van meningsuiting verkennen, schetst Inside Russia: Traitors & Heroes zo een bang land, dat in de greep is geraakt van boze krachten. En iedereen die de officiële waarheid niet slikt kan daarmee op een zeer naargeestige wijze worden geconfronteerd. Als een vliegje dat zomaar kan worden uitgespuugd door de almachtige leider.

Shangri-La, Paradise Under Construction

Mokum

Misschien werkt het zo: dat als je maar tradities verzint, ze vanzelf ook ontstaan. Dat als je, nu zo’n jaar of vijftien geleden, een ‘Ancient City’ bouwt, dat dit automatisch, ooit, een levend monument wordt – en tot die tijd kan doen alsof. Zoals die pleindansers in Shangri-La City: ze zwieren er elke dag rond, steeds voor een nieuwe groep toeristen. Alsof ze dat al eeuwenlang doen.

Misschien werkt het zo: dat het paradijselijke oord, dat de Britse romanschrijver James Hilton in 1933 verzon, werkelijkheid kan worden. Zomaar in Zhongdian, in het Tibetaanse deel van China. Ze hebben er zelfs wetenschappelijk bewijs voor gevonden. En bovendien een replica van het neergestorte vliegtuig gemaakt, waarmee de auteur van de bestseller Lost Horizon, in zijn fantasie tenminste, op deze hemel op aarde, ergens tussen tot de verbeelding sprekende bergen, kloosters en Tibetanen, is aanbeland.

Misschien werkt het zo: dat de Nederlandse documentairemaakster Mirka Duijn, buiten beeld ondersteund door Nina Spiering, struinend door een willekeurig archief een willekeurige pagina van een al even willekeurige krant openslaat en daar de krantenkop ‘Shangri-La is found’ aantreft. Waarna haar reizigersbloed begint te kriebelen en Shangri-La, Paradise Under Construction (91 min.) in gang wordt gezet. ‘Hoe dichter bij Shangri-la ik kwam, hoe meer ik me afvroeg: wat gebeurt er eigenlijk met een plek die voorbestemd is om het paradijs te zijn?’

Misschien werkt het zo: dat de plaatselijke bevolking is gaan geloven in de droom van Shangri-La en dat sommigen van hen zich daadwerkelijk herinneren hoe er een vliegtuig neerstortte – of het verhaal via de overlevering hebben meegekregen van hun ouders of grootouders. Van de brokstukken hebben ze ooit een scheermes gemaakt. En in het dorp Jie Di zijn zelfs nog onderdelen van het toestel te vinden. ‘Op dat moment wist ik: dit verhaal wordt een detective’, stelt Duijn. ‘Het is tenslotte een zoektocht naar bewijs.’

Misschien werkt het zo: dat je door een auto met een kapotte band een essentiële getuige op het spoor komt. Dat je, grasduinend in je eigen en andermans fantasie, en ondertussen alsmaar archieven uitpluizend, steeds weer op nieuwe verhaallijnen stuit. En dat je via allerlei dwaalsporen tóch iets waarachtigs kunt vinden. Voorbij Tibetaanse kloosters, de verloren horizon of het aardse paradijs: ‘Shangri-La, whatever you imagine it to be!’ Want ook al is de waarheid nog zo snel, de leugen achterhaalt hem wel. Of was het andersom?

Hoe dan ook: dat werkt (wonder)wel.

Brainwashed: Sex-Camera-Power

IDFA

Natuurlijk, dat Hollywood wordt gedicteerd door ‘The Male Gaze’, een term die werd gemunt door filmwetenschapper Laura Mulvey, kan nauwelijks een verrassing zijn. Regisseur Nina Menkes gaat echter nog een stuk verder in het scherp geformuleerde video-essay Brainwashed: Sex-Camera-Power (107 min.), dat weer is gebaseerd op haar eigen lezing Sex And Power: The Visual Language Of Oppression. Volgens Menkes is er een direct verband met de achtergestelde positie van vrouwen in de filmindustrie én het feit dat seksueel misbruik, daar en in de rest van de (westerse) wereld, zoveel voorkomt. Films hebben ons, zowel mannen als vrouwen, nu eenmaal op een bepaalde manier geprogrammeerd.

Om te beginnen richt Menkes zich op het verschil tussen subject en object. Als in: de kat (subject) eet de muis (object). In Hollywood is de man volgens haar al sinds jaar en dag subject (ofwel: protagonist) en de vrouw niet meer dan een object waarmee/-van hij iets wil. Ofwel: de man ziet de vrouw. The Male Gaze dus. Neem dat gerust letterlijk. Vrijwel alle speelfilms worden verteld vanuit mannelijk perspectief en vrouwen – en niet te vergeten: hun lichaam – worden daarin stelselmatig geobjectificeerd. Met een stortvloed aan fragmenten uit speelfilmklassiekers maakt Menkes in dit beeldtaalcollege overtuigend haar punt. Geen speld tussen te krijgen, eigenlijk.

Ze krijgt bovendien rugdekking van de wetenschapper Mulvey, psychoanalyticus Sachiko Taki-Reece en vrouwelijke filmmakers zoals Catherine Hardwicke (die de spraakmakende tienerfilm Thirteen regisseerde), Rosanna Arquette (die als actrice regelmatig slechte ervaringen had) en Amy Ziering (die het giftige man-vrouwklimaat in de entertainmentindustrie aankaartte in documentaires als Allen v. Farrow en On The Record). Zij kunnen getuigen over de lastige positie van vrouwen in Hollywood, waar mannen nog altijd onverminderd de dienst uitmaken. Het is daarom niet vreemd dat Amerikaanse films doorgaans, in de woorden van de non-binaire regisseur Joey Soloway (Transparent), propaganda voor het patriarchaat bedrijven.

Met het vlijmscherpe college Brainwashed, dat alleen aan het eind wat aan kracht inboet en dus wel wat korter had gekund, demonstreert Nina Menkes in elk geval duidelijk dat er echt een maatschappelijk belang is om dit te veranderen.

20.000 Days On Earth

Madman

20.000 Days On Earth (93 min.) heeft hij volgens zijn eigen berekeningen inmiddels achter de rug – althans, dat is de premisse van deze weldadige docu/mockumentary over Nick Cave uit 2014 – en dan lijkt dag 20.001 een ideale gelegenheid om de balans op te maken. Een fictieve dag, dat wel, waarop de Australische zanger en (song)schrijver plaatsneemt op een stoel bij de psychiater en vertelt over zijn eerste seksuele ervaring, relatie met z’n vader en verhouding tot het geloof. 

Een dag ook waarop hij zijn eigen archief bezoekt en kijkt naar De Jonge Cave. Waarop hij achter het stuur van zijn auto kruipt en het gesprek aangaat met bijrijders zoals acteur Ray Winstone, oud-bandlid Blixa Bargeld en zangeres Kylie Minogue. En waarop hij voor een copieuze maaltijd aanschuift bij bloedsbroeder Warren Ellis. En daarbij komt het gesprek dan op een angstaanjagend optreden van Nina Simone. Ellis hield daaraan een kauwgom over. Die inspireerde hem onlangs tot het boek Nina Simone’s Gum. Althans, zo wil het verhaal dat de twee graag delen.

Aan de hand van de levensgeschiedenis van hun illustere protagonist belanden de Britse filmmakers (en kunstenaars) Iain Forsyth en Jane Pollard zo bij een soort gefictionaliseerde werkelijkheid over Cave, ergens in de Bermudadriehoek tussen herinnering, mythe en broodje Aap. Daar waar de waarheid zich wel eens schuil zou kunnen houden. En waar Nick Cave zelf in songs, anekdotes en verbindende teksten hoog kan draven, vrijelijk mag schmieren en zijn zwartgeblakerde ziel wil blootleggen.

‘Mijn grootste angst is dat ik mijn geheugen verlies’, zegt hij bijvoorbeeld in deze zinnenprikkelende ode aan de kracht van verbeelding, die door Forsyth en Pollard wordt doorsneden met opnames voor zijn album Push The Sky Away (2013) en performances van die songs. Want uiteindelijk bestaan wij als mensen volgens Cave vooral uit onze herinneringen. ‘Daar gaat het mij om bij het schrijven van liedjes: het hervertellen van die verhalen en het mythologiseren ervan. Zo bezien is het verliezen van het geheugen een enorm trauma.’

In de navolgende jaren zal Nick Cave daar stug mee doorgaan, ook met het verwerken van de trauma’s die hij nog op zijn weg zal vinden – en die een plek zullen krijgen in de concertfilms One More Time With Feeling en This Much I Know To Be True.

Over Grenzen

Prime Video

Afgaande op de lawine van nieuwsberichten over drugsvondsten, laboratoria voor synthetische drugs en afrekeningen binnen het criminele circuit, was de conclusie eigenlijk al onvermijdelijk: Nederland en België nemen een sleutelpositie binnen de internationale drugshandel in. Toch sorteert de vierdelige documentaireserie Over Grenzen (168 min.) nog wel degelijk een schokeffect. Door de schaal van de serie (die zich afspeelt in Mexico, Brazilië, Australië en talloze plekken in de lage landen), de miljardenindustrie die daaruit naar voren komt en de geestdrift waarmee die zich echt in onze directe leefomgeving nestelt.

Deze wereldwijde business, met vertakkingen naar allerlei kleinere en grotere organisaties, gaat bijzonder inventief te werk. In de havens van Rotterdam en Antwerpen arriveren bijvoorbeeld containers die zijn ingericht als appartement. ‘Dus de uithalers, degenen die de switch moeten uitvoeren, zitten al in de container en worden stiekem ook al op de kade gezet’ vertelt de Belgische misdaadjournalist Joris van der Aa. ‘Ze verblijven soms dagen of weken aan één stuk in een container. Er is een wastafel en een toilet in gemaakt. Ze komen eruit. Ze laden de drugs over. En dan gaat die container van de kade af.’

‘Nederland is een draaischijf voor de internationale cokehandel’, stelt zijn Nederlandse collega Yelle Tieleman, één van de misdaadverslaggevers die in deze ambitieuze miniserie van Joost van der Valk, Duco Coops, Anna Maria van ‘t Hek, Sakir Khader, Minna Sedmakov en Joey Boink voor duiding zorgt. Daarnaast laten zij bestuurders, politiefunctionarissen, undercoveragenten en douanebeambten aan het woord. Ze mogen bovendien een kijkje nemen bij zowel politieacties als de illegale praktijken van (geanonimiseerde) labmedewerkers, smokkelaars, uithalers, drugsrunners en rippers, mannen die met bruut geweld dealers beroven.

Gezamenlijk schetsen zij een schemerwereld waarin morele grenzen vervagen en onder- en bovenwereld steeds meer met elkaar verweven dreigen te raken. Ex-smokkelaar Nina Lindeborg vertelt bijvoorbeeld hoe ze kinderlijk eenvoudig een havenmedewerker wist te strikken. Eerst volgde ze met haar eigen auto de bus waarin de man zat, toen hij uitstapte sprak ze hem aan. ‘Binnen dertig seconden zat hij in mijn auto’, zegt ze trots. ‘Ik heb hem een blow job gegeven en toen heb ik hem thuisgebracht. Binnen 24 uur wist ik alles van hem.’ Ze kijkt uitdagend in de camera: ‘En zo wordt het broodje altijd belegd.’

De eerste aflevering van deze met duistere beelden en dreigende muziekjes volgepompte serie ontleedt de internationale handel in cocaïne, aflevering 2 concentreert zich op synthetische drugs, crystal meth in het bijzonder. In deel drie is te zien hoe de georganiseerde misdaad zich manifesteert in het gewone leven, via witwassen, het bedreigen van bestuurders en criminele weldoeners, die zich in sociale activiteiten mengen of sportclubs beginnen te sponsoren. En de laatste aflevering belicht hoe misdaadbendes steeds nieuwe manieren zoeken, de verpletterende drug Fentanyl bijvoorbeeld, om snel geld te verdienen.

‘Als je morgen drugs legaliseert en de Bijbel verbiedt’, zegt Marc Vancoillie, het hoofd van de Centrale Drugs Cel Federale Politie van België, treffend. ‘Dan gaan die criminelen morgen de Bijbel verkopen.’ Tegen zoveel amoreel koopmanschap, dat zich bovendien bijna ongemerkt vestigt in willekeurige plaatsen als Hedel, Hechtel-Eksel of de Wouwse Plantage (waar zowaar een martelkamer met tandartsstoel en allerlei werktuigen werd aangetroffen), is nauwelijks beleid te maken. Toch blijven de autoriteiten aan beide zijden van de Nederlandse en Belgische grens alles op alles zetten. Afgaande op deze onheilszwangere miniserie, die steevast door Antoine Bodar wordt ingeleid met een bezwerende preek, zou dat wel eens een gevecht tegen de bierkaai kunnen worden.

Mijn Ouders Zijn Gescheiden

EO

‘Je weet dan’, zegt een meisje, ‘vanaf dat moment wordt alles anders…’ Alle kinderen in de korte jeugddocu van Eef Hilgers kennen dat moment: dat je ouders vragen of je even bij hen wilt komen zitten en dat jij even later de grond onder je voeten voelt wegzakken. Ze gaan scheiden! Hilgers ontvangt haar hoofdpersonen in een compleet wit decor, in een leven dat van elke kleur lijkt te zijn ontdaan, en laat hen daar tot in detail vertellen over ‘die ene dag’ dat hun leventjes helemaal op hun kop werden gezet. De toonzetting is direct, speels en humorvol. Zwaar en toch geen zware kost.

Vanaf Dat Moment Wordt Alles Anders (21 november) is de eerste van vier fijne jeugddocumentaires die onder de noemer Mijn Ouders Zijn Gescheiden worden uitgezonden. Verhalen die vanuit de belevingswereld van de kinderen worden verteld en die aantrekkelijk zijn vormgegeven. In Scheids! Wissel! (28 november) portretteert Tim van Gils bijvoorbeeld de twaalfjarige Din. Ze hebben het nodige met elkaar gemeen: beiden kind van gescheiden ouders en gek van voetbal. Terwijl ze praten over hoe Dins ouders gingen scheiden, wordt de twaalfjarige jongen gevolgd tijdens een wedstrijd, die grondig wordt ontregeld. Een ietwat opzichtige metafoor voor hoe ook Dins leven door beslissingen van anderen een andere wending heeft gekregen. In een nieuwe wereld met nieuwe regels vindt hij opnieuw zijn weg. Hij pikt zelfs een doelpuntje mee.

Voor de negenjarige Levin zijn vakanties behalve leuk ook wel verwarrend. Want haar ouders mogen dan uit elkaar zijn, ze gaan nog wel elk jaar gezamenlijk op vakantie. Zijn ze dan misschien Half Gescheiden?! (5 december), vraagt Levin zich af in een joyeuze korte film van Nina de Vriendt, die aandoenlijke scènes van het ‘gezin’ paart aan geinige animaties, enkele goedgekozen liedjes en rake bespiegelingen van de hoofdpersoon zelf. ‘Mijn ouders snappen zelf ook niet helemaal hoe erg ze nou gescheiden zijn’, constateert die ontwapenend. En het heeft eerlijk gezegd ook nadelen, zo’n halfbakken scheiding. Sommige andere kinderen mogen twee keer op vakantie.

‘Scène 1: introductie’, leest de hoofdrolspeelster en scenarioschrijfster van Safiya The Movie (12 december) voor. ‘Safiya, elf jaar oud zit achter een bureautje. Voor haar ligt een script. Ze slaat de eerste pagina om.’ Safiya voegt meteen de daad bij het woord. ‘Ze krijgt naar de crew achter de camera.’ Die krijgt er een stralende glimlach bij. ‘Verder gaan?’, vraagt het meisje aan regisseur Huibert van Wijk. ‘Ja’, antwoordt die. En dus vertelt Safiya, die heel veel van acteren houdt, over hoe haar ouders zijn gescheiden toen zij één jaar was. Sindsdien heeft ze een ‘bonusgezin’. Samen met andere leden speelt ze vervolgens sleutelscènes uit haar eigen leven na in dit hartverwarmende portret, waarin het gegeven dat Safiya het contact met haar vader verloor toen hij in aanraking kwam met de politie een centrale rol speelt.

Stuk voor stuk brengen deze korte jeugdfilms in een slordige vijftien minuten een belangrijk thema uit het leven van veel opgroeiende kids terug tot kinderlijke proporties. En dan blijken ze ook voor ouderen heel goed te verhapstukken.

Inmiddels is er een tweede seizoen uitgebracht van Mijn Ouders Zijn Gescheiden.

Summer Of Soul (…Or, When The Revolution Could Not Be Televised)

Voor hetzelfde geld waren niet Joe Cockers ongecontroleerde bewegingen tijdens With A Little Help From My Friends, de sarcastische anti-Vietnam slogan ‘Whoopee!, we’re all gonna die!’ van Country Joe MacDonald of Jimi Hendrix’ heerlijke aanval op The Star Spangled Banner tijdens Woodstock de popgeschiedenisboeken ingegaan, maar de weerslag van dat andere gratis festival in de zomer van 1969: het Harlem Cultural Festival in New York.

De tapes daarvan bleven echter een halve eeuw in de één of andere kelder liggen. En dus drongen de dampende performance van Nina Simone, Stevie Wonders drumsolo en het indrukwekkende eerbetoon van Jesse Jackson, Mahalia Jackson en Mavis Staples aan de net daarvoor vermoorde Martin Luther King nooit door tot het collectieve geheugen. Want, ja, alle artiesten waren zwart. En vrijwel alle 300.000 festivalgangers ook. Net als The Black Panthers, die de beveiliging verzorgden.

De prachtige festivalfilm Summer Of Soul (…Or, When The Revolution Could Not Be Televised) (117 min.) brengt een tijd tot leven, waarin een nieuw zwart bewustzijn opgeld deed, dat zich niet had laten knakken door de moorden op King, Malcolm X en de gebroeders Kennedy. Het debuut van Ahmir ‘Questlove’ Thompson, drummer van de befaamde hiphopgroep The Roots, ruimt natuurlijk veel tijd in voor optredens, maar plaatst die voortdurend binnen zijn historische, maatschappelijke en culturele context.

Met festivalgangers, artiesten die optraden in het Mount Morris Park te Harlem (Stevie Wonder, Marilyn McCoo en Billy Davis van The 5th Edition en Gladys Knight) en Afro-Amerikaanse boegbeelden zoals Jesse Jackson, Al Sharpton en Chris Rock bekijkt Questlove het fraaie beeldmateriaal dat filmmaker Hal Tulchin destijds maakte van deze glorieuze viering van de zwarte cultuur, waarin behalve voor muziek – soul, gospel, funk en jazz – ook aandacht is voor comedy en dans.

Het zijn echter vooral de vurige optredens, vastgelegd in prachtige kleuren en heerlijk klinkend, die ‘t hem doen: B.B. King, David Ruffin, Edwin Hawkins Singers, Hugh Masekela én Sly & The Family Stone. En die laatste act glorieerde toevallig ook op dat andere festival, zo’n 150 kilometer verderop, dat de historie zou ingaan als de ultieme hippiehappening. Summer Of Soul verdient eigenlijk een soortgelijke status. Als ultieme uitdrukking van het ‘Black Is Beautiful’-gevoel van de burgerrechtenbeweging. Black Woodstock, inderdaad.

What Happened, Miss Simone?

In die ene quote van Maya Angelou, waarmee dit portret van zangeres/pianiste Nina Simone (1933-1976) wordt afgetrapt, is de complete thematiek van de film vervat. ‘Miss Simone, je wordt geadoreerd, geliefd zelfs, door miljoenen’, constateert de Afro-Amerikaanse schrijfster. But What Happened, Miss Simone? (102 min.).

Dat er iets mis is gegaan wordt meteen tastbaar in de ongemakkelijke openingsscène: als Nina Simone, voor het eerst in jaren, het podium betreedt tijdens het Montreux Jazz Festival van 1976 en bijna een minuut, met een rare mengeling van vervreemding en onbegrip, naar haar publiek staart. Alsof ze niet kan vatten wat ze is geworden. En dat ze dit weer moet doen. Nadat Simone haar gehoor heeft verteld dat ze eigenlijk had besloten om niet meer op jazzfestivals op te treden, begint ze eindelijk te spelen.

‘Mensen denken dat ze Nina Simone werd als ze het podium beklom’, stelt haar dochter Lisa Simone Kelly in deze aangrijpende documentaire van Liz Garbus uit 2015. ‘Maar mijn moeder was 24 uur per dag Nina Simone. En dat werd een probleem.’ De vrouw die was geboren als Eunice Waymon werd van binnenuit opgegeten, zoals één van haar vrienden, muzikanten, jazzkenners en burgerrechtenactivisten het uitdrukt in dit postume portret. Op een gegeven moment had ze volgens eigen zeggen pillen nodig om te kunnen slapen. En weer andere pillen om het podium op te kunnen.

Simone had ook nogal wat op haar bord: ze zat vast in een explosieve relatie met haar man(ager) en investeerde tegelijk zoveel in de burgerrechtenbeweging dat haar carrière eronder begon te lijden. ‘Mijn vader klaagde dat ze nooit ophield met haar mening verkondigen’, vertelt Lisa Simone Kelly. ‘Maar dit is wie ze was. Dat was prima op het podium. Dan laat je je gaan. En als de show afgelopen was, moest de aap zogezegd terug naar zijn kooi, een banaan eten en zich gedragen. Het was alsof ze werd gestraft omdat ze zichzelf was. En dat is een heel kwetsend en eenzaam gevoel.’

De zwartheid van Nina Simone’s ziel klonk door in haar donkere stem, waarmee ze menigeen recht in zijn ziel raakte. Totdat ze begin jaren zeventig plotseling alles en iedereen achter zich liet en de wijk nam naar het buitenland, een periode waarin ze overigens ook nog enkele jaren in Nederland woonde. Van de vrouw die My Baby Just Cares For Me, Don’t Let Me Be Misunderstood en Ain’t Go No, I Got Life tot onbetwiste klassiekers had gemaakt, leek weinig meer over. Een verward mens, op de vlucht voor zichzelf.

Toen begon wel duidelijk te worden met welke demon ze al die tijd had moeten vechten. En kon ze zich, op de valreep, toch nog opmaken voor de derde akte die ook deze film verdient. Voordat het doek definitief valt en alleen de herinnering nog rest.

Ziek Gespierd

NRC

Spierkramp, flauwvallen en koude handen. Het was de moeder van Jorjen die zich ineens realiseerde wat er met hem aan de hand was: anorexia. Haar tienerzoon had een eetstoornis, die we doorgaans (en ten onrechte) vooral met jonge meisjes associëren.

Op een gegeven moment woog hij nog maar 45,9 kilogram. Jorjen hongerde zichzelf uit, op weg naar die felbegeerde sixpack. In de spiegel zag hij echter nog steeds niet de jongen die anderen mochten zien. Waar anderen, zoals hij dat zelf zo treffend zegt, niet omheen konden kijken.

Intussen stond Jorjen volgens een arts in de kliniek voor eetstoornissen ‘met één been in het ziekenhuis’. Manorexia of bigorexia. De jongen moest rigoureus stoppen met hongeren en sporten. Niet veel later volgde de genadeloze depressie, die hem jaren buitenspel zou zetten.

Het persoonlijke relaas van Jorjen Neumann en zijn moeder Veroni krijgt alle ruimte in Ziek Gespierd (39 min.) een korte documentaire van Joram Bolle, Nina van Hattum en Benjamin Kat die toch nog wat aan de lange kant is.

Mediapsycholoog Jolanda Veldhuis plaatst Jorjens worsteling binnen de bredere trend van influencers, hier vertegenwoordigd door twee sportcoaches, die hun duizenden volgers op Instagram een ideaalbeeld voorspiegelen. Zij creëren onzekere fitboys, die zichzelf nooit gespierd genoeg vinden.

Jorjen zag uiteindelijk echt geen uitweg meer. En toen kwam zijn moeder zomaar voormalig wielerkampioen Leontien van Moorsel, die zelf jarenlang kampte met een hardnekkige eetstoornis, tegen bij de kapper…

Ziek Gespierd is hier te bekijken.

Niña Maná

IDFA

Ze waren, zijn en/of worden zwanger. Het zijn nochtans slechts tieners. Argentijnse meisjes, vervat in grijswitte beelden. Moeders dus. Die een publiek ziekenhuis bezoeken. Om te bevallen, zorg te krijgen voor hun kind of – en dat is voor de meesten in het katholieke Argentinië eigenlijk geen optie – de zwangerschap te laten afbreken.

Regisseur Andrea Testa registreert de gesprekken die de jonge vrouwen voeren met gynaecologen, verpleegkundigen en andere hulpverleners. Ze concentreert zich in Niña Mamá (66 min.) volledig op hun verhalen. De behandelaars die hen welwillend ontvangen, geïnteresseerd bevragen en zonder waardeoordelen adviseren blijven buiten beeld.

Deze sobere aanpak – de camera beweegt nauwelijks en vangt de soms onwerkelijke werkelijkheid in lange shots – zorgt ervoor dat de nadruk volledig bij de ervaringen van de vrouwen komt te liggen. Zo meldt zich bijvoorbeeld een dertienjarig meisje, dat op een verjaardagsfeestje een jongen leerde kennen. Zes maanden later kregen ze samen ‘de zegen’, zoals ze het zelf zegt. Het meisje lacht er besmuikt bij. De ‘zegen’ stond helaas niet op zichzelf.

Intussen is er in de hele film geen jongen of man te zien. De jonge vrouwen staan er, in elk geval tijdens hun bezoek aan het ziekenhuis, helemaal alleen voor. Hun kerels werden, zijn en/of worden gewoon vader – en gaan vervolgens door met hun leven.

Mijn Dochter De Vlogger

Jaydie en haar ouders / VPRO

In het bedrijf Nina Schotpoort werkt de moeder van Nina Schotpoort voor haar dochter Nina Schotpoort. De vader van de dertienjarige Nina Schotpoort figureert ook in de filmpjes van Nina Schotpoort. Op het YouTube-kanaal van Nina Schotpoort (134.000 abonnees & counting) worden fans van Nina Schotpoort vanzelfsprekend op alle mogelijke manieren bediend.

De ouders van de kindvloggers Jaydie en Jaylinn (houd die namen goed uit elkaar!) zouden maar wat graag de aantallen van Nina Schotpoort halen. Al hoeft het YouTube-kanaal van de driejarige Jaydie, Just Jadie (ruim 1100 volgers & counting), morgen nog niet direct 100.000 abonnees te hebben, hoor, zegt de moeder van Jaydie, die als fotografe thuis gelukkig een studio heeft voor de opnames met Jaydie. Overmorgen is ook goed, vult de vader van Jaydie aan. Dat zou best een grap van de vader van Jaydie kunnen zijn.

De negenjarige Jaylinn zit intussen een beetje in een lastige periode, aldus de vader van Jaylinn. De views op het YouTube-kanaal van Jaylinn (ruim 5000 volgers & counting) gaan de laatste tijd namelijk niet zo goed. En de filmpjes van Jaylinn zouden een prima springplank voor de acteercarrière van Jaylinn kunnen zijn, aldus de vader van Jaylinn. ‘Wat zou je anders moeten doen in je video’s om toch meer kijkers te trekken?’ wil de vader van Jaylinn nu van Jaylinn weten.

De ouders van de (would be)influencers Nina Schotpoort, Jaydie en Jaylinn stappen in de korte documentaire Mijn Dochter De Vlogger (34 min.) uit de schaduw van Nina Schotpoort, Jaydie en Jaylinn. De filmmakers Doortje Smithuijsen en Joep van Osch geven hen uitgebreid de gelegenheid om hun verhaal te doen, observeren hoe ze te werk gaan met Nina Schotpoort, Jaydie en – niet te vergeten, natuurlijk – Jaylinn en leuken het geheel op met enkele smakelijke muziekjes. Een oordeel over de ouders van Nina Schotpoort, Jaydie en Jaylinn laten ze verder over aan de kijker.

Welnu, deze kijker kreeg er ontaarde jeuk van.

Doortje Smithuijsen is in dit interview met de Volkskrant een stuk milder.

Als bijsluiter adviseer ik niettemin dringend de Tegenlicht-aflevering Goudzoekers In YouTubeland uit 2017, een tamelijk deprimerend kijkje in de wereld van Nederlandse YouTubers en hun managers en marketeers.