Terrazza Sentimento

Netflix

De opdracht van de huiseigenaar is helder: wis direct alle beelden van het camerasysteem. Het is duidelijk dat de bekende Italiaanse webondernemer Alberto Genovese iets te verbergen heeft. In de nacht van 10 oktober 2020 lijkt één van zijn exclusieve privéfeesten, berucht vanwege hun losse moraal, overschot aan jonge meisjes en enorme hoeveelheden cocaïne en andere harddrugs, helemaal uit de hand te zijn gelopen. Genovese zou in Terrazza Sentimento (127 min.) een achttienjarig meisje, speciaal voor de gelegenheid gerekruteerd, hebben gedrogeerd en zich daarna bruut aan haar hebben vergrepen.

De zaak van ‘Flaminia’ – vermoedelijk één van de gefingeerde namen in deze productie, waarin op last van de Italiaanse autoriteiten ook sommige originele beelden, chats en audiofragmenten zijn verwijderd en vervolgens digitaal gereconstrueerd – staat niet op zichzelf: Alberto Genovese wordt in deze vet aangezette en helemaal bijdetijds vormgegeven driedelige serie van Nicola Prosatore tevens in verband gebracht met andere gevallen van seksueel geweld. En de alsnog door de politie opgesnorde beelden zorgen voor het bijbehorende bewijsmateriaal dat sommige vrouwen inderdaad zijn gereduceerd tot ‘een lappenpop in Genovese’s handen’.

De Bunga Bunga-achtige feesten in ’s mans penthouse lijken een Italiaanse variant op de zogeheten ‘white party’s’ van de Amerikaanse hiphopmagnaat P. Diddy, die eveneens tot een veelbesproken rechtszaak hebben geleid. Prosatore reconstrueert het decadente milieu waarbinnen deze Milanese feesten plaatsvinden en de levensloop van de grote roerganger daarvan, de alsmaar meer doorgesnoven patser Alberto Genovese, met enkele kennissen, journalisten, politiemensen én zijn onverstoorbare bodyguard Simone Bonino. Hij hield de wacht bij Genoveses slaapkamerdeur, waarachter een ogenschijnlijk volledig uitgetelde Flaminia toen te ‘gast’ was.

Als slachtoffer hebben meisjes zoals zij overigens niet per definitie ook de sympathie van het grote publiek. Ze zullen ‘t er zelf wel naar hebben gemaakt, veronderstelt menigeen. ‘Brave meisjes overkomt dit niet’, klinkt ‘t dan eufemistisch, in een klassiek voorbeeld van ‘victim blaming’. Terwijl Genovese’s perversies allang bekend waren bij mensen uit zijn directe entourage. Een algehele ‘omerta’ weerhield hen er echter van om zich uit te spreken. Zo werden niet alleen jonge, veelal op drift geraakte, meisjes niet beschermd tegen een man die zichzelf volledig had uitgewoond met coke, maar werd ook Alberto Genovese geconfronteerd met het beest in zichzelf. Sindsdien probeert hij de brokstukken van een ooit zo glamoureus bestaan bijeen te rapen.

Milou’s Strijd Gaat Door

familiefoto / NTR

‘Ik ben Milou’, zegt de hoofdpersoon bij de start van deze indringende film. ‘Je hoort mijn stem, maar ik leef niet meer. Omdat ik het belangrijk vind dat mijn verhaal verteld wordt, is mijn stem met kunstmatige intelligentie nagemaakt. Daarvoor zijn oude geluidsopnamen van mij gebruikt.’

Alles wat ze nu met de kijker deelt heeft Milou overigens ooit zelf gezegd of geschreven, vertelt haar AI-alter ego. De bijbehorende foto’s komen uit het familiealbum. En de tekeningen en social media-filmpjes heeft ze, in de jaren voordat in 2023 euthanasie aan haar werd verleend, zelf gemaakt. ‘Alleen deze introductie niet’, voegt ‘Milou’ daar nog aan toe. ‘Die is geschreven door Bart, de regisseur.’

En die neemt de vertelling vervolgens meteen bij de hand met zijn eigen voice-over: ‘Maar hoe kan het dat Milou, een meisje van zeventien, zodanig psychisch lijdt dat ze euthanasie krijgt?’ Waarna de titel van deze documentaire in beeld verschijnt, Milou’s Strijd Gaat Door (103 min.), en de zoektocht naar het antwoord op die vraag kan beginnen. Als er al een eenduidig antwoord bestaat…

Milou was het nichtje van producent Rob Hüsken, de beste vriend van documentairemaker Bart Hölscher. Samen hebben zij nu, tegemoet komend aan de laatste wens van Milou, een film gemaakt, waarin de lijdensweg van de tiener uit Bavel nog eens pijnlijk gedetailleerd wordt gereconstrueerd met Milou’s ouders Mireille en Louis, haar vriendinnen Lisa en Nyssa en enkele behandelaars.

Daarmee wordt in de eerste helft van deze documentaire het fundament gelegd voor het tweede deel van de film, waarin de openbare discussie aan de orde komt die na Milou’s zelfverkozen ‘humane dood’ losbarstte. Is het wel gewenst dat minderjarigen die ogenschijnlijk ondraaglijk en uitzichtloos psychisch lijden in aanmerking komen voor euthanasie? De meningen van behandelaars lopen daarover uiteen.

Kinder- en jeugdpsychiater Menno Oosterhoff, die Milou’s wens om humaan te kunnen sterven honoreerde, noemt dat besluit ‘één van de moeilijkste beslissingen’ uit zijn leven. Naderhand voelde hij zich bovendien gecriminaliseerd door collega’s, en in hun kielzog ook politici, die de zorgvuldigheid daarvan in twijfel trokken. En hij maakte zich kwaad over de ‘parent blaming’ die er ook uit sprak.

Hölscher neemt de tijd om deze pijnlijke discussie, waarbij Oosterhoffs opponenten alleen via archiefbeelden aan bod komen, te behandelen. Het persoonlijke verhaal van Milou dreigt dan wat op de achtergrond te raken – al maakt hulpverlener Halil nog wel een speciale Blue Tree voor haar en bezoeken Milou’s ouders samen met lotgenoten het beeld Stille Strijd, dat aandacht vraagt voor psychisch lijden bij jongeren.

Op zulke kwetsbare momenten wordt nog eens duidelijk dat het leed dat zij met hun kind moeten dragen eigenlijk te groot is om onderdeel te worden gemaakt van een maatschappelijk debat – hoe legitiem dat verder ook is. Voor de ouders van Milou telt uiteindelijk slechts één ding: dat hun kind niet langer hoeft te lijden en niet aan haar lot wordt overgelaten terwijl ze aanstuurt op een waardig einde.

The Hold Down

EO

Zijn surfplank voerde hem al naar Marokko, Indonesië, Hawaii, Namibië én Portugal. Want daar, in het woelige water bij het kustplaatsje Nazaré, kun je wedijveren met de hoogste – en gevaarlijkste – golven. En daar wil de Nederlandse big wave-surfer Sacha Bongaertz dus zijn eigen grenzen opzoeken – en zich meten met alle andere surfals van de wereld.

De documentaire The Hold Down (54 min.) van Jan Paul van der Velden oogt als een Nederlandse variant op 100 Foot Wave, de ultieme surfserie over de Amerikaanse crack Garrett McNamara en zijn entourage. Hij zette het slaperige Portugese kustdorp ooit op de kaart als dé plek om epische golven van ruim twintig meter te bedwingen. Sindsdien geldt Nazaré als een soort bedevaartsoord voor big wave-surfers.

Bongaertz lijkt op het eerste gezicht een typische ‘beach boy’ uit de badplaats Scheveningen. De man die nu imposante golven trotseert was ooit echter een jongetje met een ernstige vorm van reuma, dat helemaal vast dreigde te lopen. Totdat hij ontdekte dat water hielp tegen zijn klachten. Al snel was Bongaertz verknocht aan surfen en vond hij in Hans van den Broek van de plaatselijke surfwinkel een mentor.

In deze film paart Van der Velden het kwetsbare persoonlijke verhaal van zijn hoofdpersoon – verteld door hemzelf, zijn (gescheiden) ouders Mark en Katharina en z’n grootouders – aan spectaculaire beelden van zijn duizelingwekkende toeren op de surfplank, die met behulp van drones en point of view-shots zijn vereeuwigd. Sacha Bongaertz is in Nazaré, inmiddels ook zijn eigen surfplek gestart: Ghetto Palace.

In Portugal liggen ook wortels van de Nederlandse surfer. Zijn grootvader José groeide er op en speelde voor de topvoetbalclub Benfica en het nationale elftal, maar koos ineens halsoverkop het ruime sop en verkaste naar het buitenland. Die impulsiviteit ziet Sacha Bongaertz terug bij zijn vader Mark, die is gediagnosticeerd als manisch-depressief. En hij herkent ‘t ook bij zichzelf. Sacha vaart eveneens op de golven van zijn eigen gemoed.

Met een camper en zijn beste vriendin Suus gaat hij in dit geslaagde portret op zoek naar Portugese familieleden die hij nog nooit heeft ontmoet, bezoekt de reumatoloog die hem als jongetje behandelde en fantaseert over surfles voor kinderen met een broze gezondheid. Zodat hij zijn eigen levenservaring, op en naast die plank, kan doorgeven aan jongens en meisjes die dat goed kunnen gebruiken.

The Crash Reel

HBO

Op 23 september 1988, 7817 dagen voor de Olympische Winterspelen van Vancouver van 2010, zet Kevin Pearce, als baby van elf maanden, zijn eerste stapjes. Niemand kan dan nog vermoeden dat hij een befaamde Amerikaanse snowboarder zal worden en dat hij bij diezelfde Spelen de gedoodverfde winnaar Shaun White wil gaan verslaan. En helemaal niemand kan dan natuurlijk vermoeden dat Kevin op 22-jarige leeftijd, nog geen vijftig dagen vóór Vancouver, een verschrikkelijke val zal maken. En die zet niet alleen een streep door zijn deelname aan de Olympische Spelen.

Op 31 december 2009 komt de snowboarder helemaal verkeerd terecht na een mislukte ‘cab double cork’. In de sneeuw ligt een zielig hoopje mens dat met een traumahelikopter naar het ziekenhuis wordt vervoerd, het startpunt van de aangrijpende documentaire The Crash Reel (102 min.) van Lucy Walker uit 2014. ‘Ik moet huilen’, verwoordt David Pearce, Kevins broer met het syndroom van Down, enkele dagen later in een revalidatiekliniek in Denver wat al zijn geliefden denken. ‘Omdat ik Kevin zo mis.’ Zijn broer – of althans een variant op zijn broer – zit nochtans recht tegenover hem.

Als Kevin in de spiegel kijkt, ziet hij echter nog steeds Kevin, de onverschrokken snowboarder die nog niet zo lang geleden White, de koele kampioen van het type Billy Mitchell, naar de kroon stak. Hij is vastbesloten om zijn rentree te maken. Walker pakt dit proces op, nadat Kevins broer Adam direct na het ongeluk al is begonnen met filmen, en legt de verwikkelingen in huize Pearce van zeer nabij vast. Enige tijd later is het opnieuw David die de knuppel in hoenderhok gooit. ‘Ik wil niet dat je doodgaat’, zegt hij tijdens Thanksgiving tegen zijn broer. ‘En niet dat je in een rolstoel terechtkomt.’

Het feit dat Kevin daar heel anders over denkt past bij de mindset van een topsporter en is ook onderdeel van de dynamiek van extreme sporten zoals snowboarden, betoogt Lucy Walker via hen. En hersenletsel vergroot de kans op volgende ongelukken. Omdat de geest misschien nog wel wil – en soms ook letterlijk minder gevaren ziet – maar het lichaam lang niet alles meer kan. Tegelijkertijd hebben de financiers van deze sporters er alle belang bij om hen tot het uiterste drijven. Spectaculaire acties, op de grens van wat mogelijk is, zijn nodig om het publiek vast te houden. Dat is vragen om problemen.

Om dat punt goed in de verf te zetten laat de Britse filmmaakster nog talloze andere voorbeelden zien van sporters die hun eigen grenzen niet kenden en tegen zichzelf in bescherming hadden moeten worden genomen. Trefzeker werkt The Crash Reel, vlot gemonteerd en voorzien van een up tempo-soundtrack, zo toe naar het moment waarop Kevin Pearce wordt gedwongen om de waarheid onder ogen te zien. Hij is niet meer de Kevin Pearce, die een gouden medaille had kunnen winnen. Hij is Kevin Pearce, een jonge vent met een hersenbeschadiging, die nog altijd meer wél dan niet kan.

Of dat echter genoeg is voor iemand waarvoor altijd alleen het allerbeste goed genoeg was? Lucy Walker laat zien dat zijn broer David in dat opzicht nu eens geen heel goed voorbeeld vormt: hij kan nog altijd niet accepteren dat hij het syndroom van Down heeft.

Surviving Black Hawk Down

Netflix

Bij de volvette openingssequentie van Surviving Black Hawk Down (156 min.) is de gedachte onvermijdelijk: dit wordt simpelweg een verdocumenteerde versie van de ronkende Ridley Scott-speelfilm Black Hawk Down (2001), het relaas van enkele Amerikaanse legereenheden die op zondag 3 oktober 1993 in serieuze problemen raken in de Somalische hoofdstad Mogadishu. ‘We’re the good guys’, zegt één van de hoofdpersonen van deze door Scotts bedrijf geproduceerde driedelige docuserie geheel in Hollywood-stijl. ‘We’re America. We wouldn’t be doing it if it wasn’t right.’ Right!

De Amerikanen en hun neergehaalde helikopters zijn in het door een burgeroorlog verscheurde Afrikaanse land om een vredesmissie van de VN te begeleiden en enkele luitenants van de rebellenleider, generaal Mohammed Farrah Aidid, in te rekenen. Een loffelijke missie, toch? Daar denken de Somaliërs in deze productie – cameraman Ahmed ‘Five’, enkele slachtoffers en omstanders, en twee gestaalde strijders – alleen heel anders over. Het feit dat zij ditmaal wél de gelegenheid krijgen om hun kant van het verhaal te doen is in elk geval prettig (en, eerlijk gezegd, ook bittere noodzaak) – al blijft het Amerikaanse perspectief te allen tijde dominant.

Dat wordt nog eens versterkt door de onheilszwangere dramascènes, geregisseerd door Sam Hobkinson, die de gebeurtenissen steeds weer vanuit de Amerikaanse soldaten belicht. En ook de manier waarop de maker van deze miniserie, Jack MacInnes, zijn geïnterviewden framet is veelzeggend. De Amerikanen zitten stuk voor stuk comfortabel in een vertrouwde omgeving recht voor de camera. Terwijl Yasin Dheere, een lid van de Aidid-militie, bijvoorbeeld van schuinonder en met erg veel schaduw in beeld wordt gebracht. De man oogt direct als een archetypische schurk. En dan zegt ie dingen zoals: ‘Als je aan een mans ballen komt, krijg je klappen van zijn handen en voeten.’

De bikkelharde confrontatie tussen de yanks en de Somaliërs zorgt voor huiveringwekkende taferelen in de straten van Mogadishu, waar de reputatie van het Amerikaanse leger een stevige deuk oploopt – ook al zijn er in werkelijkheid aan Amerikaanse zijde uiteindelijk ‘maar’ achttien doden en ruim tachtig gewonden te betreuren. Tegenover driehonderd tot vijfhonderd dode Somaliërs en nog eens zo’n duizend gewonden. Deze typisch Amerikaanse oorlogsdocu erkent dit op zich wel, maar bekrachtigt deze ‘false balance’ met z’n insteek en opzet toch gewoon.

Jamal

Videoland

De ene na de andere dreun heeft hij in de voorgaande jaren moeten incasseren. In het najaar van 2020 lijkt Jamal ben Saddik eindelijk klaar voor een titelgevecht met zijn grote rivaal Rico Verhoeven. En dan krijgt de Belgische kickbokser ineens ernstige rugpijn. Bovendien wacht hem een halfjaarlijkse controle in het ziekenhuis om te kijken hoe ‘t staat met de schildklierkanker die hem al tweemaal eerder heeft overvallen.

Daarmee is het leed echter nog niet geleden voor Jamal (120 min.) in deze driedelige serie van Duco Coops, die als maker echt met z’n neus in de boter valt. Ben Saddik heeft al sinds december 2018 niet meer gevochten en moet daarom op een andere manier aan z’n brood zien te komen. De zaak waar de vechter uit de beruchte Antwerpse wijk Borgerhout mobiele telefoons verkoopt, bezorgt hem alleen ook weer de nodige problemen. Totdat de Marokkaanse Belg nauwelijks meer een uitweg ziet.

Ben Saddik wil weer terug de ring in, met een nieuwe trainer bovendien: Mike Passenier, de man die ook Badr Hari groot heeft gemaakt. Samen hebben ze eigenlijk te weinig tijd om hem volledig te prepareren voor een gevecht. Coops stapt met hen in de tunnel die Jamal desondanks een heroïsche overwinning moet bezorgen. Eerst wordt hij in Mike’s Gym in Oostzaan zowel fysiek als mentaal klaargestoomd, daarna volgt in het Arnhemse Gelredome de krachtproef met een imposante opponent.

Dit tweegevecht, de apotheose van de tweede aflevering, krijgt bijna Rocky-achtige allure, waarbij de outsider zowaar de gedoodverfde favoriet lijkt te kunnen vloeren. Duco Coops vangt zowel de dramatische aanloop naar het gevecht, inclusief de ‘stare down’, verbeten peptalks en de tergend lange laatste minuten voordat ze eindelijk de ring in mogen, als de adrenaline van de navolgende kamp, waarbij de twee elkaar beurtelings het licht uit de ogen lijken te gaan slaan en trappen.

Als er te langen leste dan toch een overwinnaar is uitgeroepen, wordt de hoofdpersoon in deze geladen miniserie weer teruggeworpen op zichzelf. Alle anderen, zowel zijn begeleiders als tegenstanders, zijn niet meer dan passanten. Uiteindelijk lijkt Jamal Ben Saddik toch vooral tegen zichzelf te vechten – en de beelden die hij bij anderen, inclusief politie en justitie, oproept over zichzelf. Een eenzamere strijd bestaat er niet.

Bruin Jackson Superstar

NTR

Kunstenaar Bruin Parry heeft weer eens een onbezonnen idee. Als enorme fan van Michael Jackson heeft hij zich nu voorgenomen om diens opvolger te worden als ‘The King of Pop’: Bruin Jackson Superstar (50 min.). ‘Er zijn al te veel kunstenaars met het syndroom van Down’, zegt hij bij het ontbijt tegen zijn familieleden. ‘Maar muziek is mijn echte droom.’

Zijn broer Beau Parry heeft er z’n twijfels bij. ‘Ik vind dat Bruin geweldig veel talent heeft en dat ontzettend benut heeft in de afgelopen jaren’, zegt die. ‘Hij schildert, hij tekent, hij danst, hij kan heel goed fotograferen.’ Bruin is altijd creatief bezig en heeft daarmee ook veel succes. Zijn werk hangt in musea. En als ontwerper werkt hij voor bekende merken. Alleen bij dat zingen denkt Beau: is dat nou echt nodig? ‘Want ja, het is misschien niet zijn grootste talent.’

Zijn ouders Anja en Alain zijn vooral bang dat hun 24-jarige zoon straks op het podium zal worden uitgelachen. Bruin Parry’s vriend en werkgever, beeldend kunstenaar Jan Hoek, is ook niet zo overtuigd van zijn vocale talenten. Hij vindt wel dat Bruin die nauwelijks te definiëren ‘X-factor’ heeft. En Bruins tante Sandra Parry legt alle verwikkelingen rond haar neef, die inmiddels een manager, producer en choreograaf heeft gecharterd voor z’n muzikale carrière, vast op film.

Bruin wil daarnaast ook wel eens een vriendinnetje. Dat is bijna net zo belangrijk als de muzikale carrière, die in nauwe samenwerking met zijn ‘soulmate’ Hoek heel serieus in de steigers wordt gezet. Abel van Gijlswijk (Hang Youth) zegt z’n medewerking toe, Katja Schuurman draaft op in een videoclip en Stefano Keizers levert weer een alter ego (Donny Ronny). Met deze professionele entourage werkt Bruin Parry aan z’n officiële debuutalbum.

Naarmate de presentatie van Cowboy van de Jordaan in de Amsterdamse concertzaal de Melkweg dichterbij komt in de zomer van 2024, registreert tante Sandra echter hoe de spanning bij haar neef toeneemt. Is hij wel in de wieg gelegd voor het podium? En wat zou het meisje dat hij inmiddels op het oog heeft eigenlijk vinden van zijn muzikale verrichtingen? Zijn kompaan Jan Hoek maakt er echter een soort project van om Bruin naar de albumlancering te loodsen.

Dat is natuurlijk ook de vraag die boven deze film hangt: waar zou Bruin als kunstenaar zijn zonder de support van alle profi’s die hem volhartig ondersteunen? En wat is ‘t tegelijkertijd tof dat dat ene chromosoompje meer niet hoeft te betekenen dat je geen kunstenaar kunt worden – al gebiedt de eerlijkheid ook om te zeggen dat de Nederlandse King of Pop ’t inderdaad eerder van z’n creativiteit, charme en geestdrift moet hebben dan van zijn zangkwaliteiten.

Dat mag – en kan – de pret echter niet drukken.

My Upside Down World

Altrove Films

Ze klimt nog gewoon, hoor. Sinds Angelika Rainer is gestopt, kijkt er alleen geen jury meer mee bij de drievoudige wereldkampioene ijsklimmen. En ze hoeft ook niet meer tegen de klok te klauteren. ‘De IJskoningin’ begon enkele jaren geleden last te krijgen van de permanente druk om te presteren en verloor mede daardoor de lol in het ‘klettern’. Tegenwoordig verlegt de Italiaanse klimster zonder competitie haar eigen grenzen in weldadige decors te Zwitserland, IJsland en Griekenland.

Intussen heeft Rainer in My Upside Down World (70 min.) echter, in de woorden van haar man en coach Marco Servalli, nog altijd een draak te verslaan: zichzelf. Beter: het stemmetje dat zegt dat ze iets niet kan. Dat gevoel gaat ver terug. Nadat Angelika’s vader het gezin had verlaten, groeide zij alleen met haar moeder op in Zuid-Tirol. Ze miste een vaderfiguur in haar leven en elke vorm van zelfvertrouwen, vertelt de Italiaanse klimster in deze bijzonder fraai ogende film van Elena Goatelli.

Die zet duidelijk niet in op spanning en drama, maar benadrukt de persoonlijke zoektocht van haar hoofdpersoon en de zelfreflectie die daarmee gepaard gaat. Met elke haak die ze in een berg- of ijswand bikt, bepaalt Angelika meteen hoe ze zelf verder gaat. Als sporter, als mens én als vrouw. ‘Ik weet dat ik de eerste vrouw in mijn familie ben die daadwerkelijk kan doen wat ze wil’, constateert ze onderweg. En elk klimtraject dat ze, alsnog, succesvol afrondt zorgt voor hernieuwd vertrouwen.

Heel even voelt ze zich dan onoverwinnelijk. Je bent nu eenmaal een winnaar of niet. Maar op de keper beschouwd is er maar één ding dat écht telt, weet Angelika Rainer: de overwinning op jezelf. En die boek je stapje voor stapje, behoedzaam klimmend. Naar de grenzen van je eigen comfort zone.

Otto Baxter: Not A F***ing Horror Story

SkyShowtime

Een blauwe pijl wijst naar rechts. ‘Beautiful woman’ auditions, staat erbij. Binnen staat de Britse regisseur Otto Baxter te wachten op geschikte kandidaten voor zijn autobiografische horrorfilm. Ze moeten een scène spelen in een pub waarbij ze terugdeinzen voor een monsterbaby. ‘Wat bedoel je daarmee?’ vraagt Peter Beard, terwijl Otto een actrice begroet. Hij reageert direct: ‘Ze noemden me een monster. Blijf uit z’n buurt.’ Of meisjes dat in het echt ook doen? vraagt Beard. ‘Meestal wel.’ Otto kijkt er bedremmeld bij. Na enig doorvragen vertelt hij wat ze dan zeggen: ‘Ga weg, Downser!’

Als regisseur van The Puppet Asylum, een griezelversie van zijn eigen leven waaraan hij jaren heeft gewerkt, kan Otto Baxter zulke gevoelens nu een plek geven – al heeft hij zelf ook nog wel wat te leren over de omgang met het andere geslacht. Beard en zijn collega Bruce Fletcher begeleiden hem in dat proces en maken meteen een documentaire over hun vriend met het Syndroom van Down. De drie hebben elkaar ontmoet bij een eerdere productie, Otto: Love, Lust And Las Vegas (2009), waarin hij zijn eerste seksuele ervaring zou gaan beleven. ‘Fucking good!’, vindt Otto zelf.

Voor Otto Baxter: Not A F***ing Horror Story (84 min.) willen de documentairemakers, die zich inmiddels ook hebben opgeworpen als zijn officiële vertegenwoordigers, dat hij echt het achterste van zijn tong laat zien. Tussen de opnames voor de speelfilm door vragen ze Otto en zijn moeder Lucy het hemd van het lijf. Als alleenstaande vrouw heeft Lucy Baxter vier jongens met het Syndroom van Down geadopteerd. Ze is een echte moeder voor hen geworden. Want hoewel Otto zijn best doet om een relatie met haar te onderhouden, hij heeft nauwelijks contact met zijn biologische moeder Alex.

Via hun mediagenieke hoofdpersoon tonen Beard en Fletcher de achterkant van het leven met een verstandelijke beperking – al wordt hun docu nooit echt pijnlijk of ontluisterend. Niet in het minst doordat Otto zelf over meer dan genoeg humor en zelfspot beschikt om elke situatie direct te relativeren ‘Als ze je film hebben gezien en zien hoe goed je regisseert, wat hoop je dan dat ze denken?’ vraagt Peter Beard hem bijvoorbeeld tot slot. ‘Ik wil dat mensen zeggen: we kunnen hem inhuren als stripper.’ Waarna Otto en zijn vrienden elk eventueel ongemak smakelijk weglachen.

Met een gezonde dosis humor en zonder te zwaar op de hand te worden neemt deze documentaire Otto Baxter niettemin volstrekt serieus. Ook als filmmaker. En dus wordt Not A F***ing Horror Story natuurlijk afgesloten met de première van Otto Baxters debuutfilm. Hij heeft al een vervolg in zijn hoofd.

Last Stop Larrimah

Netflix

Van de elf bewoners van Larrimah zijn er nog maar tien over. Sinds 16 december 2017 is Paddy Moriarty verdwenen. Niemand in het door God en al z’n onderdanen verlaten gehucht, in het uiterst dunbevolkte Northern Territory van Australië, weet waar de zeventigjarige Ierse drinkebroer is gebleven, maar erg rouwig lijken ze daar ook niet om. Menige dorpsbewoner kon Paddy’s bloed wel drinken, blijkt al snel in de verrukkelijke documentaire Last Stop Larrimah (117 min.), ‘an outback tale in 5 chapters’ van Thomas Tancred.

Is de Ierse lastpost Paddy Moriarty verdwenen in de vleestaart van Fran, bijgenaamd ‘The Pie Lady’? Sinds Paddy heeft gezegd dat hij Frans taarten nog niet aan zijn hond zou voeren, kan zij hem niet meer luchten of zien. Of heeft zijn vriend Barry, ‘The Pub-lican’, misschien iets te verbergen? Het duurde 72 uur voordat de eigenaar van Larrimahs permanent geopende kroeg Paddy’s vermissing meldde. En de buik van zijn huisdier, een krokodil, lijkt ook wel erg goed gevuld. Of zijn toch Karl & Bobbie verantwoordelijk voor ‘s mans verdwijning? ‘The First Responders’ hebben regelmatig moeten uitrukken om brandjes te blussen die de dwarse pensionado leek te hebben gesticht.

Zo heeft elke inwoner van Larrimah zijn eigen grieven, niet alleen over Paddy overigens. Billy ‘Light Can’, waarbij net de helft van zijn tong is verwijderd vanwege een tumor, keurt zijn ex-vrouw Fran bijvoorbeeld nauwelijks een blik waardig. Intussen kijkt hij nog al eens te diep in de fles. Rouwdouwer Richard ‘The Bartender’ heeft dan weer een bloedhekel aan ‘The Newcomers’ Karen & Mark, die vuige roddels over hem zouden hebben verspreid. En nieuwkomer Owen – een voormalige bokser, echte ‘bushie’ en de tuinman van taartenbakster Fran – gaat het liefst iedereen uit de weg. Of is ’t toch tot een fatale confrontatie met Paddy gekomen over diens ‘fucking dog’ Kellie?

Larrimah, dat van oudsher dient als pleisterplaats voor mensen die het burgerbestaan willen ontvluchten, ligt niet zomaar in ‘the middle of nowhere’, stelt een typische Ozzie, maar in ‘the middle of everywhere’ – ook al hebben telefoons er doorgaans geen bereik. De politie van Mataranka, 75 kilometer verderop, heeft ‘t er intussen maar druk mee. Te midden van de kibbelende partijen, die onderdeel worden van een heuse mediahype, moet ook het eventuele misdrijf nog worden onderzocht. Last Stop Larrimah wordt echter nooit een routineuze whodunnit, de verdwijning van Paddy Moriarty is vooral een geschikte aanleiding om de lokale gemeenschap te portretteren.

In hun eigen (N)ergenshuizen houden de tien dorpsgenoten, de één nog kleurrijker dan de ander,  elkaar gevangen in een uiterst vermakelijke wurggreep van roddel en achterklap, die het weldadige decor vormt voor één van de beste true crime-docu’s van het jaar.

God Forbid: The Scandal That Brought Down A Dynasty

Disney+

Hoogmoed komt voor de val. Terwijl Jerry Falwell Jr., rector magnificus van de christelijke Liberty University, en zijn vrouw Becki zo’n beetje worden beschouwd als het koninklijke echtpaar van evangelisch Amerika, leiden ze in werkelijkheid een losbandig bestaan. In maart 2012 slaan ze in Miami een twintigjarige ‘pool boy’ aan de haak. Als Becki seks heeft met deze Giancarlo Granda kijkt haar echtgenoot Jerry verlekkerd toe. Ofwel: cuckolding. Een spel waarbij BDSM en voyeurisme elkaar ontmoeten. En deze pikante driehoeksverhouding, die door Jerry overigens wordt ontkend, houdt in totaal zo’n zeven jaar stand.

In eerste instantie richt God Forbid: The Scandal That Brought Down A Dynasty (109 min.) zich vooral op het persoonlijke relaas van Giancarlo Granda. Over hoe hij als bleue Cubaans-Amerikaanse jongeling langzaam maar zeker verstrikt raakt in het web van de christelijke drinkebroer en zijn onverzadigbare ‘cougar’. Hij was geil en naïef, concludeert Granda nu. En Jerry wilde vooral dat Becki gelukkig was, stelt Mark Ebner, de grofgebekte schrijver van het boek Off The Deep End: Jerry And Becki Falwell And The Collapse Of An Evangelical Dynasty. En dat was ze volgens hem met name ‘when Giancarlo Granda was balls deep inside of her’.

Die ferme oneliner – en Ebner schudt er nog veel meer uit zijn mouw – is exemplarisch voor de toonzetting van deze documentaire van Billy Corben, die is opgeleukt met slicke nagespeelde scènes met acteurs en volgestort met catchy deuntjes (waarbij ook orgelwonder Klaus Wunderlich soms een deuntje lijkt mee te spelen). Dit kan evenwel niet verhullen dat het ondeugende tabloidverhaaltje, dat gaandeweg ook nog uitmondt in een schimmige onroerend goeddeal, gaandeweg een veel groter maatschappelijk thema blootlegt: de toenemende invloed van evangelische Amerikanen op de koers van hun land en het grimmige geweld dat daardoor soms loskomt.

Want Falwell is de zoon van één van de bekendste en meest invloedrijke tv-predikanten die de Verenigde Staten ooit hadden. Moral Majority-leider Jerry Falwell Sr. maakte in de jaren zeventig van de strijd tegen abortus een cultuuroorlog, voerde tevens een kruistocht tegen porno en gaf later gays zowaar de schuld van de terroristische aanslagen van 11 september 2001. Als prominente vertegenwoordiger van christelijk nationalisme liet Jerry Sr. volgens historicus Matthew Sutton zien ‘dat je met politiek, demagogie en hysterie geld kon verdienen en meer invloed en macht kon krijgen. Jerry Jr. erkent dit en zet het werk van zijn vader voort.’

En daarmee maakt zowaar ook Donald Trump zijn entree in de film. Eerst als succesvolle zakenman, mediapersoonlijkheid en kennis van de Falwells, later ook als kandidaat-politicus. Als zijn ‘enforcer’ Michael Cohen stuit op ‘persoonlijke foto’s’ van het echtpaar en hun zwembadjongen, worden die rücksichtslos ingezet om christelijk rechts aan Trumps kant te krijgen. En Falwell Jr. zal zich tijdens Donald Trumps campagne en presidentschap inderdaad opwerpen als één van zijn loyaalste medestanders – ook als die zich steeds openlijker gedraagt als een despoot. Zolang hij maar trouw aan de bijbel blijft zweren – of Cohen stiekem aan die foto’s refereert.

De hypocrisie van de Falwells dient in deze smeuïge film uiteindelijk vooral als casus om de wisselwerking tussen conservatieve christenen en met name Republikeinse politici aan te kaarten. Uit principiële of puur praktische overwegingen sluiten zij de rijen. Falwell Sr. en Jr. kunnen daarbij allebei terugvallen op een speciale relatie met hun ‘eigen’ president, Ronald Reagan en Donald Trump. En daartussen zijn, zo laat Corben zien in een spannende parallelmontage, opvallende overeenkomsten. Als deze conservatieve christenen hun zin krijgen, zo toont deze documentaire eveneens, kunnen de VS wel eens uitgroeien tot een theocratie.

God verhoede ‘t, zal menigeen denken.

Skandal! Bringing Down Wirecard

Netflix

Zonder voorbehoud afficheert Wirecard zichzelf als ’’s werelds grootste innovator in digitale financiële technologie’. En CEO Markus Braun is niets minder dan ‘de Steve Jobs van de Alpen’. Het duurt niet lang of de aandelen van de Duitse ‘FinTech’-onderneming gaan door het dak. Bondskanselier Angela Merkel gaat het bedrijf zelfs hoogstpersoonlijk aan de man brengen in China.

Hoewel zulke succesverhalen regelmatig gepaard gaan met de geur van gebakken lucht, lijkt het zaakje bij deze schimmige variant op PayPal écht te stinken. In Skandal! Bringing Down Wirecard (93 min.) reconstrueert James Erskine met de journalisten Dan McCrum, Paul Murphy en Stefania Palma van de Financial Times hoe zij via zogenaamde ‘short sellers’, beleggers die inzetten op bedrijven waarvan ze verwachten dat de beurskoers ervan zal gaan dalen, schadelijke informatie over de Duitse onderneming in handen krijgen en vervolgens ontdekken dat Wirecard in wezen als een criminele organisatie opereert.

Tijdens hun onderzoek krijgen de FT-verslaggevers tegelijkertijd het gevoel dat ze voortdurend in de gaten worden gehouden, afgeluisterd en gehackt. Met informatie die over hen is verzameld wordt bovendien de suggestie gewekt dat zij onder één hoedje spelen met de short sellers en samen met hen miljoenen verdienen als Wirecard onderuit gaat. Zelfs de Duitse overheid lijkt de mening toegedaan dat McCrum, Murphy en Palma er vooral op uit zijn om het bedrijf te vernietigen. Binnen zo’n vijandige klimaat moeten zij gewoon hun journalistieke handwerk blijven doen: follow the money.

Daarbij stuiten ze op nepfirma’s, witwaspraktijken en ongemakkelijke politieke dwarsverbanden. Erskine serveert hun soms tamelijk ingewikkelde bevindingen in hapklare brokken uit, maakt ondertussen van CEO Markus Braun en diens ondoorgrondelijke operationeel directeur Jan Marsalek tot de verbeelding sprekende personages en brengt zijn vertelling tenslotte op smaak met kekke muziekjes en animaties (die, vreemd genoeg, aan superheldenstrips doen denken). Zo maakt hij van Skandal! een even smakelijke als relevante financiële thriller.

Gabby Giffords Won’t Back Down

Een krachtigere pleitbezorger voor strengere Amerikaanse wapenwetten is nauwelijks denkbaar. Op 8 januari 2011 overleefde Gabrielle Giffords als Democratisch congreslid voor de Amerikaanse staat Arizona een moordaanslag in Tucson – hoewel sommige media in eerste instantie meldden dat ze was overleden. Giffords liep wel ernstige hersenbeschadiging op, raakte deels verlamd, kampte met afasie, verloor een deel van haar gezichtsveld en moest helemaal opnieuw leren spreken.

Haar echtgenoot Mark Kelly, een voormalige astronaut die inmiddels namens de Democratische partij in de Amerikaanse senaat zit, besloot haar herstelproces vanaf het allereerste begin te filmen, omdat hij vermoedde dat zijn vrouw later beslist zou willen zien hoe ze er in die begindagen aan toe was. Ook al had zij er in eerste instantie helemaal geen idee van dat ze door ene Jared Lee Loughner, een man met ernstige psychische problemen, in het hoofd was geschoten.

Dat intieme beeldmateriaal, van een ambitieuze en begaafde vrouw die opnieuw moet leren hoe ze zichzelf kan zijn en die zich tegelijkertijd begint te realiseren dat ze nooit meer de oude wordt, is even schokkend als aangrijpend en vormt het hart van Gabby Giffords Won’t Back Down (98 min.), de nieuwe film van het linksige docuduo Julie Cohen en Betsy West (RBG en My Name Is Pauli Murray). Giffords stamelt, huilt of zingt zich naar de best mogelijke versie van zichzelf.

Een jaar na de moordaanslag ziet Gabrielle Giffords zich toch genoodzaakt om afscheid te nemen als volksvertegenwoordiger. De beelden van hoe zij, enkele seconden voordat ze haar vertrek bekend gaat maken, voor de camera oefent hoe ze bepaalde woorden het beste kan uitspreken is erg ontroerend. Hier zit een vrouw die de waarheid onder ogen ziet en daar consequenties aan heeft verbonden. Ze heeft daarnaast ook privé enorme offers moeten brengen door toedoen van die ene verwarde man.

Cohen en West zoomen in op Giffords’ voortijdig afgebroken politieke loopbaan, laten die (in jubeltermen) becommentariëren door medestanders en de toenmalige president Barack Obama en volgen haar als zij zich begint op te werpen als onvermoeibare strijder voor stringentere wapenwetgeving en drijvende kracht achter de politieke carrière van haar man Mark Kelly, die in zekere zin de gefnuikte ambities van zijn echtgenote probeert te verwezenlijken.

Net als in hun eerdere films sympathiseren de twee documentairemakers duidelijk met hun hoofdpersoon – een moedige en optimistische vrouw die letterlijk zingend door het leven lijkt te gaan, maar ook een politica in hart en nieren – en blijft elke vorm van scherpte of conflict achterwege. Deze degelijke en typisch Amerikaanse documentaire had zo’n kartelrandje eerlijk gezegd wel kunnen gebruiken.

Truth To Power

Nee, tactisch was het niet om direct na de aanslagen van 11 september 2001 aandacht te vragen voor de beweegredenen van de terroristen en kritische vragen te stellen bij het Amerikaanse Midden-Oosten beleid. De rest van System Of A Down stond in elk geval bepaald niet te juichen toen frontman Serj Tankian zijn essay daarover, zonder overleg vooraf, op de bandwebsite plaatste. Toxicity, het tweede album van de Armeens-Amerikaanse metalgroep, was net uit en leek een enorme hit te gaan worden. Nu dreigde de band in de ban te worden gedaan.

Volgens Rick Rubin, die deze langspeler had geproduceerd, pakte de zanger simpelweg zijn rol als kunstenaar en maakte hij gebruik van het podium dat hij nu eenmaal had. En toen had Tankian nog niet eens stelling genomen tegen de Amerikaanse inval in Irak. ‘Why must we kill our own kind?’ zong hij op de van hem welbekende lyrische manier in Boom!, waarvoor een videoclip was gemaakt door de linkse stokebrand Michael Moore. Met de al even radicale Rage Against The Machine-gitarist Tom Morello richtte Serj Tankian vervolgens de ideële non-profitorganisatie Axis Of Justice op.

De andere bandleden van System Of A Down zouden zich liever vooral op de muziek hebben gericht, bekennen ze in Truth To Power (79 min.), een portret van de bevlogen artiest en opiniemaker Serj Tankian. Over één ding waren ze het wél roerend eens: de Armeense genocide van 1915. Die traumatische gebeurtenis, waardoor hun voorouders ooit de wijk hadden moeten nemen naar de Verenigde Staten, moest nu eindelijk eens officieel erkend worden. Met die stellingname zouden ze in aanvaring komen met hun eigen platenbaas, de Turkse Amerikaan Ahmet Ertegun die allerlei initiatieven had gefinancierd om die erkenning juist te ontmoedigen.

En daarna sloot Tankian zich ook nog aan bij het verzet tegen de huidige Armeense regering. Niet zonder resultaat overigens. Dat lijkt ook het verhaal van zijn leven. De zanger (en componist en dichter en kunstenaar) heeft blijkbaar altijd wel een zaak waarvoor hij zich sterk wil maken. Van regisseur Garin Hovannisian krijgt hij in deze wat brave policor-docu alle ruimte om zijn idealen uit te dragen. Weerwoord of kritische noten blijven uit. Daarmee wordt Truth To Power eerder een soort monumentje voor de oerkracht Serj Tankian dan een afgewogen film die ook voor buitenstaanders of zelfs tegenstanders interessant is.

Maddy The Model

Als achttienjarige maakte ze in 2015 haar debuut op de New York Fashion Week. Madeline Stuart was het allereerste model met het Syndroom van Down op de catwalk. Twee jaar later overheerst bij moeder en manager Rosanne nochtans teleurstelling: haar dochter wordt nog altijd niet behandeld én betaald als een topmodel.

Die carrière was enkele jaren daarvoor zonder al te veel illusies begonnen. Nadat Maddy The Model (92 min.) voor het eerst een modeshow had gezien, kreeg ze van haar moeder een professionele fotoshoot cadeau. Het resultaat daarvan was zo verbazingwekkend dat Rosanne Stuart, inmiddels ook Madelines belangenbehartiger, de foto’s online plaatste. Ze verzon er meteen een prikkelende slogan bij: Getting Down To Modelling. Niet veel later hing New York aan de lijn.

Maar is de Australische tiener sindsdien meer geworden dan een curiosum op de catwalk, een voorbeeld van de inclusiviteit die de internationale modellenwereld nastreeft of zegt na te streven? Rosanne legt zich er in elk geval niet zomaar bij neer dat haar dochter, die door haar verstandelijke beperking van jongs af aan een zorgenkindje is geweest, te midden van al die mooie mensen automatisch aan het kortste eind trekt.

Daarbij speelt onvermijdelijk de vraag op wie van de twee nu eigenlijk droomt van een modellencarrière – en in hoeverre een rol speelt of/dat Rosanne moeite heeft om Madelines beperking te accepteren. ‘Ik doe dit niet voor mezelf, oké’, zegt ze snibbig tegen haar dochter als die geen zin heeft in weer een show. Even daarvoor heeft ze Maddy al proberen te verleiden om nog één laatste interviewer te woord te staan: ‘Een interview en dan een ijsje.’

Thuis, bij haar lieve vriendje Robbie in Brisbane, lijkt Madeline meestal net zo gelukkig als in pak ‘m beet Parijs, Dubai, Londen, Kampala of Palm Beach, waar de schone schijn regeert en zij een plek moet zien te verwerven. Moeder blijft in deze observerende film van Jane Magnusson intussen onverminderd pushen en mopperen. Het is bewonderenswaardig dat ze zo onvoorwaardelijk in haar kind gelooft – of onuitstaanbaar dat ze die haar eigen dromen blijft opdringen.

Afhankelijk van de bril waarmee je deze documentaire bekijkt, is Maddy The Model dus een fraai portret van twee diversiteitsstrijders die door het glazen plafond proberen te breken. Of een onvervalste kromme tenen-film over een behoorlijk ongezonde moeder-dochter verhouding. Óf – dat kan ook nog – een lekker schurende combinatie van die twee.

Strip Down, Rise Up

Netflix

’Als mensen dit zien, wordt het gezien als mijn enkeltje naar de hel’, zegt één van de deelnemers aan de paaldans-workshop. ‘En dat is mijn strijd nu.’

‘Snapt je man wat je aan het doen bent?’ vraagt haar coach.

’Een beetje wel, denk ik, maar ik weet niet hoe ik ‘t moet delen.’

’Doe je een lapdance bij hem?’

’Echt niet!’

Je weet op voorhand: ze gaan joelen, knuffelen en huilen. De vrouwen die bij S Factor, het geesteskind van voormalig actrice Sheila Kelley, een workshop van zes maanden gaan volgen komen misschien om te leren paaldansen. In werkelijkheid hebben ze natuurlijk iets te overwinnen in hun leven. Strip Down, Rise Up (113 min.), juist. Terwijl ze de paal ontdekken, vinden ze zichzelf.

Het taalgebruik van Kelley (de echtgenote van acteur Richard Schiff, bekend als Toby Ziegler uit de serie The West Wing, die ook nog even langskomt) is navenant. ‘Unlock the body.’ ‘Release the pain.’ ‘Fight through it.’ ‘Own your sexuality.’ ‘Feel comfortable in your own skin.’ ‘Bring yourself back into wholeness.’ ‘Create a sisterhood.’ ‘Fight Club for women.’ ‘This is not for sissies.’ ‘Embrace the deeper journey.’ ‘Reclaim yourself completely.’ ‘Get your mojo back.’ ‘You’re hot!’ ‘Fucking shine!’ En: ‘It’s okay to be happy.’

Voor de deelnemers is dat allemaal bepaald niet vanzelfsprekend. Sheila Kelley en haar coaches lijken echter geen twijfel te kennen. Wat de problematiek ook is – seksueel misbruik, rouw, anorexia, kanker, psychiatrische problematiek, obesitas of een schaamtevolle achtergrond – via het leren (er)kennen van hun eigen sensualiteit kunnen de vrouwen ermee dealen.

Psychologie van de koude grond, zonder enige twijfel. Erg Amerikaans ook. Roestvrijstalen waarheden, verpakt in pakkende slogans. Waarmee niet is gezegd dat ‘t niet werkt. In elk geval in het hier en nu. Het traject en het bijbehorende groepsproces maken in elk geval wel wat los, getuige deze lange en gelikte documentaire van Michèle Ohayon. De vrouwen vertellen (elkaar) hun soms aangrijpende levensverhaal en beginnen gaandeweg stuk voor stuk te shinen.

En, inderdaad, ze joelen, knuffelen en huilen.

Ons Eiland

KRO-NCRV

‘Mirte is eigenlijk mijn grote zus’, zegt Shanna (10). ‘Maar het voelt soms als mijn kleinere zus.’ De dertienjarige Mirte heeft het syndroom van Down. En dat begint steeds beter voelbaar te worden. Waar de twee zussen tot dusver grotendeels gelijk opgingen, begint er nu afstand te ontstaan. Shanna denkt soms aan haar toekomst, Mirte leeft volledig in het hier en nu.

Op Ons Eiland (15 min.), een idyllische plek waar ze vakantie vieren, kunnen de twee meiden nog volledig zichzelf zijn. Ze stoeien, vangen vlinders en maken een kampvuur. Filmmaakster Lennah Koster slaat de twee van dichtbij gade. De fraaie omgeving dient intussen als verbeelding van wat een onbekommerde jeugd lijkt te zijn geweest. Totdat Shanna Mirte letterlijk achter zich laat en een moment voor zichzelf wil hebben…

De interactie tussen de twee zussen vormt het hart van deze kleine coming of age-docu, die verder geen interviews of andere personages bevat. Twee meisjes, nu nog samen. Waarbij Shanna, offscreen, hardop nadenkt over wat het leven voor hen in petto heeft. Zo slaagt Koster erin om echt door te dringen tot de belevingswereld van de zussen, die met dromerige muziek bovendien van een nostalgisch tintje wordt voorzien.

Van een jeugd die nooit voorbij gaat – en straks toch voorbij zal blijken te zijn.

The Grown-Ups

Anita en Andrés zijn verliefd en willen trouwen. Hij, een voormalige womanizer, is haar steun en toeverlaat. Als haar vader overlijdt, troost Andrés haar liefdevol. ‘De dood is niet echt’, zegt hij zalvend, denkend aan zijn eigen ouders. ‘Zolang we hen in ons hart houden.’ Andres straalt rust uit. Levenswijsheid.

Op een gegeven moment zie je als kijker niet meer dat hij het Syndroom van Down heeft. Net als alle andere hoofdpersonen van de liefdevolle observerende documentaire The Grown-Ups (82 min.) uit 2016 overigens. Anita en Andrés willen in het huwelijk treden, maar ‘mongooltjes’ mogen in Chili niet trouwen voor de wet. Alleen voor de kerk. Andrés gaat maar eens te rade bij meneer pastoor.

Op het gebied van intimiteit is er dan ook nog het een en ander te leren voor de twee tortelduifjes, die al veertig jaar samen naar een speciale dagopvang gaan. Dat treft, want daaraan wordt uitgebreid aandacht besteed door hun begripvolle begeleiders. Liefde en wederzijds respect, daar gaat het om. En het ontdekken van seksualiteit.

Intussen dromen ook de andere bezoekers van het activiteitencentrum van een zelfstandig bestaan. Maar is echte onafhankelijkheid ook voor hen weggelegd? Kan Rita straks bijvoorbeeld zelf bepalen of ze van de chocolade van de bakkerij snoept? Zou Ricardo ooit alleen kunnen wonen? En kan Maria gaan samenleven met Andrés? Beter: mág ze dat? Haar moeder, bij wie ze nog altijd inwoont, ziet er eigenlijk weinig in.

Regisseur Maite Alberdi kijkt met haar camera mee over de schouders van haar hoofdpersonen. Hun begeleiders zijn voor haar niet meer dan figuranten, die onscherp of buiten beeld blijven. Alberdi neemt haar subjecten volledig serieus. Zonder dat ze de complicaties die hun beperking met zich meebrengt uit de weg gaat. Het resultaat is een vertederende en openhartige film, die alleen lieden met een hart van steen onberoerd laat.

Knock Down The House

Netflix

We hebben een A, we hebben een O, we hebben een C… Ofwel: A.O.C.!

Als je als aanstormend Amerikaans politicus niet eens je achternaam of voornaam hoeft te gebruiken en alleen je initialen al volstaan, dan zou de wereld wel eens helemaal open kunnen liggen. Na FDR, JFK en LBJ is de linkerhelft van de Verenigde Staten op dit moment in elk geval flink in de ban van Alexandria Ocasio-Cortez, kortweg AOC.

Als geen ander vertegenwoordigt zij het Anti-Trumpdeel van de natie. Niet alleen door haar geslacht (vrouw, ik zou bijna zeggen: meisje), leeftijd (eind twintig) en achtergrond (Puerto Rico) overigens. Ook haar ‘GroenLinkse’ ideeën staan haaks op alles wat de huidige president vertegenwoordigt. Ze is wél net zo handig op de sociale media als haar Republikeinse Nemesis, die vooralsnog natuurlijk op geheel eigen wijze het land blijft domineren.

Een jaar geleden heette AOC nog gewoon Sandy. Een eenvoudige serveerster uit The Bronx, zo wil het verhaal, die tegen elke logica in besloot om in 2018 Joe Crowley, de onverslaanbare kandidaat voor het 14e district van New York, uit te dagen in de Democratische voorverkiezingen voor het Amerikaanse congres. Filmmaakster Rachel Lears volgde Ocasio-Cortez tijdens die campagne op de voet. Waarschijnlijk om haar dappere, maar onvermijdelijke nederlaag vast te leggen.

In Knock Down The House (87 min.) wordt AOC vergezeld door drie andere Democratische politica’s: Paula Jean Swearengin, een strijdbare mijnwerkersdochter uit West-Virginia, maakt zich sterk voor goeie banen en tegen milieuvervuiling. De Afro-Amerikaanse verpleegster, dominee en huismoeder Cori Bush werpt zich in de nasleep van de dood van Mike Brown, die in Ferguson door een politiekogel stierf, in Missouri op als een onvervalste Black Lives Matter-kandidaat. En Amy Vilela uit Nevada, een voormalige alleenstaande moeder met bijstandsuitkering, voelt zich door een persoonlijk drama geroepen om te vechten voor betere gezondheidszorg.

Gezamenlijk vormen ze in deze krachtige campagnefilm, naar verluidt de duurst verkochte docu aller tijden, de voorhoede van een anti-establishment beweging. Die meldt zich en masse bij de verkiezingen van 2018, als reactie op zowel Trumps beleid als het opportunisme van de eigen partij-elite. Helemaal spontaan gebeurt dat overigens niet. Achter de schermen werven ‘grass roots’-organisaties zoals Justice Democrats en Brand New Congress actief ‘gewone mensen’ voor een politiek ambt. Die zouden moeten zorgen voor een betere vertegenwoordiging van het veelkleurige Amerika dat zij kennen en waarderen.

De andere drie kandidaten hebben met AOC gemeen dat zij eveneens buitenstaanders zijn (of lijken), een echte uitdagerscampagne voeren en opvallend progressieve politiek voorstaan. Duidelijk is ook dat ze het ‘je ne sais quoi’ missen van Ocasio-Cortez, die eerder al actief was als medewerker van een belangengroepering en politiek activist en door Lears slim als ster van deze film wordt ingezet. Niet zomaar een serveerstertje zogezegd. In publieke optredens laat ze haar hooghartige tegenstander, een vleesgeworden bureaucraat die zich nauwelijks verwaardigt om campagne te voeren in zijn eigen district, bovendien alle hoeken van de kamer zien.

Behalve een tijdsdocument waarin de opkomst van een enorm politiek talent wordt opgetekend – bedenk daarbij dat ook Kennedys carrière ooit begon met een campagnedocu – zit er in Knock Down The House tevens een klein en menselijk verhaal verscholen. Van een jonge vrouw, die ook de donkere kanten van het leven heeft leren kennen en nu simpelweg wil dat haar vader trots op haar is. Dit persoonlijke portret van A!-O!-C!, die zelf ook regelmatig verbaasd lijkt over haar eigen succes, is op natuurlijke wijze ingebed in een enerverend ooggetuigenverslag van de zoveelste poging om de Amerikaanse democratie te revitaliseren.