Bad Surgeon: Love Under The Knife

Netflix

‘Was hij een superheld, een superchirurg en de liefde van mijn leven?’ besluit een onbekende vrouwenstem de eerste twee minuten van deze driedelige docuserie, waarin alles wat nog volgt alvast wordt aangekeild. ‘Of was hij een gevaarlijke oplichter en een moordenaar?’ Het beeld, een close-up van een mysterieus kijkende man met een spannend muziekje erbij, laat er geen misverstand over bestaan wat het antwoord op die vraag is. En anders maakt de titel van deze serie van Ben Steele wel een einde aan alle twijfel: Bad Surgeon: Love Under The Knife (159 min.).

Dan is het alleen nog even wachten op de dame in kwestie. Die maakt nog geen minuut later, tot in de puntjes gestyled, haar opwachting voor het centrale interview van deze gelikte productie: de Amerikaanse televisiejournaliste Benita Alexander. Zij bezingt eerst uitgebreid de zegeningen van journalistieke onafhankelijkheid, integriteit en distantie en beschrijft vrijwel direct daarna haar eerste professionele ontmoeting met Paolo Macchiarini, de kwaaie chirurg, in woorden die zo uit een Bouquetreeks-romannetje kunnen komen: ‘Ik keek op en hij kwam binnen. Hij keek me recht aan. We bleven elkaar aankijken. Hij glimlachte naar me en meteen voelde ik me net een dwaas schoolmeisje.’

Wat niet eens zover bezijden de waarheid zou kunnen liggen, maar dat terzijde. Er sprong, kortom, een fikse vonk over tussen de twee. En de rest laat zich voorspellen: good woman loves bad surgeon. Die gepassioneerde relatie, geïllustreerd met allerlei verliefde videoberichtjes van hem naar haar en scènes waarin de journaliste naspeelt hoe ze die berichtjes ontvangt, gaat natuurlijk gepaard met romantische etentjes, droomreizen en grote gebaren, liefst met ringen en rozenblaadjes. Tegelijkertijd is er, natuurlijk, iets vreemds aan Paolo. Waarom heeft hij bijvoorbeeld zoveel telefoons? En is hij werkelijk de arts van de Clintons, de Japanse keizer Akihito en de paus?

Haar liefdesaffaire weerhoudt Alexander er niet van om ook nog gewoon te werken aan een tv-special over Macchiarini, A Leap Of Faith (waarover de Amerikaanse omroep NBC zich naderhand enigszins ongemakkelijk achter de oren krabt). Dat verhaal wordt hier gematcht aan de indringende persoonlijke getuigenissen van patiënten, familieleden en nabestaanden die rechtstreeks te maken hadden met de chirurg. Hij staat te boek als een pionier in de regeneratieve geneeskunde en draait zijn hand bijvoorbeeld niet om voor een risicovolle operatie met een plastic luchtpijp, soms met de dood tot gevolg. En dat begint collega-artsen, wetenschappers en onderzoeksjournalisten toch wel op te vallen…

Die kant van de Italiaanse wonderdokter is ronduit ontluisterend en verdient natuurlijk alle aandacht, maar moet zo nodig in het vaste stramien van Netflix-producties over karikaturale foute mannen, zoals The Tinder Swindler, Bad Vegan en The Puppet Master, worden gepropt. Hoewel vakbroeders en slachtoffers uiteindelijk Macchiarini’s ondergang inleiden, krijgt ook die ene – nou ja, ene – geliefde de sleutelrol toebedeeld die al de hele miniserie op haar ligt te wachten: als de good woman die de bad surgeon en plein public ontmaskert. Zo wordt (vermeend) ernstig medisch wangedrag in wezen ondergeschikt gemaakt aan ‘s mans strapatsen als gevaarlijk aantrekkelijke loverboy.

En zulke charlatans laten nu eenmaal – it’s beyond their control – een spoor van slachtoffers achter.

20 Days In Mariupol

Dogwoof

In eerste instantie worden zij, als medewerkers van de pers, opzichtig gemeden. Lijkenpikkers zijn ze, ‘prostituees’ zelfs volgens een briesende man op straat. Later, als de ernst van de situatie is ingedaald, willen de inwoners van Marioepol vaak maar al te graag worden gefilmd door de Oekraïense Associated Press-journalist Mstyslav Chernov en zijn team. Zodat familieleden misschien kunnen zien dat ze nog in leven zijn. Om plunderaars te ontmoedigen. En – vooral – om de wereld deelgenoot te maken van wat Rusland sinds 24 februari 2022 aanricht in hun leven.

Chernov verblijft 20 Days In Mariupol (94 min.). Twintig verpletterende dagen, waarin hij zich met zijn camera midden in het strijdgewoel bevindt. Beter: tussen gewone mensen die worden aangevallen, in een stad die volledig kapot wordt geschoten. Zoals eerder gebeurde met de Syrische steden Aleppo en Damascus, vereeuwigd in de onvergetelijke documentaires For Sama en The Cave, waaraan deze bijzonder indringende film regelmatig doet denken. Over een barbaarse oorlog die wordt uitgevochten over de rug van gewone burgers – kinderen in het bijzonder.

‘Blijf filmen!’ roept een arts woedend, terwijl achter hem een kleuter van vier wordt gereanimeerd. ‘Poetin moet de ogen van dit kind zien.’ Mstyslav Chernov kijkt enkele dagen mee in een ziekenhuis, waar het optimisme dat nodig is om iemand van de dood te redden gepaard gaat met een gevoel van opperste wanhoop. Naar licht is het vaak tevergeefs zoeken. Een zojuist bevallen vrouw verliest bijvoorbeeld haar voet. Behoudt ze wel haar leven en kind? Met de moed der wanhoop proberen medewerkers van de kraamafdeling leven in het pasgeboren baby’tje te krijgen.

‘Oorlog is net een röntgenfoto’, heeft een arts tegen de filmmaker gezegd. ‘Het laat het binnenste van een mens zien. Goede mensen worden beter, slechte slechter.’ Chernov deelt zijn eigen ervaringen via een ingetogen voice-over, waarmee hij woorden geeft aan zijn eigen emoties en de dramatische gebeurtenissen in de stad tevens in hun context plaatst. Het kost hem intussen steeds meer moeite om zijn beelden naar de redactie te krijgen. Want de Russen doen er alles aan om communicatie met de buitenwereld onmogelijk te maken.

Als Mstyslav Chernov Marioepol weer verlaat, na de nauwelijks drie weken die deze onontkoombare oorlogsdocu behelst, is de stad verworden tot een gigantische ruïne, die niet zou misstaan in een dystopische actiefilm. In de rauwe realiteit van de 21e eeuw, vastgelegd met imposante droneshots, is er alleen geen onverschrokken Hollywood-held die met vanzelfsprekend machtsvertoon de opmars van een schurk en zijn trawanten tot staan brengt. Zodat het goede kan overwinnen. De camera van de AP-journalist vindt vooral paniek, verdriet en opperste verslagenheid.

Als Marioepol na 26 dagen onder de Russische druk bezwijkt, zijn er zeker 25.000 doden te betreuren en kijkt de wereld, ondanks het moedige werk van journalisten zoals Mstyslav Chernov, nog altijd weerloos toe.

Sur L’Adamant

Cherry Pickers

In een boot in hartje Parijs is Dagcentrum Adamant gevestigd, het decor voor de nieuwe film van Nicolas Philibert, de Franse documentairemaker die in 2002 met Être Et Avoir, een hartveroverend portret van een plattelandsschool, een absolute voltreffer afleverde. Deze boot op de Seine, onderdeel van de afdeling psychiatrie van het Saint Maurice-ziekenhuis, blijkt eveneens een geschikte locatie voor een kalme, observerende film, boordevol liefde voor de mens en zijn kwetsbaarheden. Philibert beziet de bezoekers van die boot met geduld en compassie, geeft hen de gelegenheid om hun verhaal te doen en luistert mee tijdens de gesprekjes die ze hebben met elkaar of een begeleider. Bijna ongemerkt ontstaat zo een teder portret van een veilige wereld, waar iedereen zichzelf mag zijn.

‘Geesteszieken hebben vaak geen familie of hebben er een slechte band mee’, zegt François bijvoorbeeld, terwijl hij een sigaretje staat te roken op het dek van de Adamant. ‘Ik wil niet generaliseren, maar dat is zo.’ Is dat bij jou ook zo? wil zijn gesprekspartner Guillaume weten. ‘Ja’, beaamt François, een man van middelbare leeftijd met een opvallend slecht gebit. ‘Ik wilde op mijn krachtige vader lijken, maar ging op m’n bek. Hij was de regisseur Gérard Gozlan.’ Op een gegeven moment heeft François, die vanaf zijn achttiende psychische problemen heeft, ‘t maar gewoon uitgesproken: ‘Pa, ik weet dat ik de mislukking van jouw leven ben. Hij zei: hou op. Straks maak je je moeder weer aan het huilen.’

François is één van de terugkerende personages in Sur L’Adamant (105 min.). In de openingsscène heeft hij al indruk gemaakt met een hartverscheurende versie van het lied La Bombe Humaine van de groep Téléphone. ‘Het kon hem niet rotten dat ik ziek was. Hij wilde dat ik gelukkig was’, vervolgt hij het gesprek met Guillaume over zijn vader. ‘Was je ziek toen je dat zei?’ vraagt die. ‘Ik bén ziek’, corrigeert François, terwijl hij zo nu en dan zenuwachtig aan zijn peuk trekt en het verleden aan hem voorbij lijkt te trekken. ‘Nog steeds. Alleen dankzij zware medicatie flip ik niet en kan ik met je praten, Guillaume. Anders zou ik denken dat ik Jezus was, omgeven door vogeltjes in de hemel.’

Uit ‘s mans woorden en houding spreekt berusting: dit is wie hij nu eenmaal is. Elke bezoeker van het dagcentrum heeft met zulke thema’s te dealen. Ondanks allerlei pogingen om te veranderen, zijn ze nog steeds wie ze zijn. Of ze zijn niet meer – en worden ook nooit meer –  degene die ze ooit waren. Met schilderen, fotografie, musiceren, schrijven of gewoon een spelletje krijgen de bezoekers van de Adamant de gelegenheid om zich op hun eigen wijze uit te drukken. ‘In een wereld waarin men geacht wordt aan de norm te voldoen en afwijkend gedrag onderdrukt wordt’, stelt Nicolas Philibert daarover aan het eind van zijn liefdevolle film, ‘zijn er nog plekken waar de poëtische kant van mens en taal mag bestaan.’

Zo’n plek, betoogt hij, zou er voor iedereen moeten zijn.

In 2024 bracht Nicolas Philibert maar liefst twee vervolgen uit op Sur L’Adamant. Averroès & Rosa Parks, nog niet gezien, lijkt een volwaardige opvolger. La Machine A Écrire Et Autres Sources De Tracas heeft echter weinig om het lijf. Daarin bezoekt de Franse filmmaker, in het spoor van enkele klusjesmannen van de instelling, bekende personages van de eerste film. Het wordt uiteindelijk niet meer dan een verzameling lange deleted scenes, die weinig toevoegen aan Sur L’Adamant.

Brandmeester

Human

Gerrie Koning is op en top brandweerman. Op de Brandweerkazerne Dirk in Amsterdam slaapt de bevelvoerder – type ruwe bolster, blanke pit – zelfs onder een brandweermannensprei. Het zit hem als gegoten. En hij lijkt zo, van bovenaf gefilmd, altijd paraat en in uniform.

Gerrie is van de oude stempel: iedereen is welkom bij de brandweer, maar uiteindelijk telt voor hem maar één ding: of iemand op zijn taak is berekend of niet. Met het diversiteitsbeleid van de brandweer Amsterdam-Amstelland, waarmee ze meer vrouwen en Nederlanders met een andere culturele achtergrond hopen te trekken en ook het ziekteverzuim willen terugdringen, heeft hij weinig op. Gerrie wil simpelweg een team waarop hij blindelings kan vertrouwen.

Toch vinden het gemeentebestuur en de korpsleiding dat er alle reden is om te veranderen: het imago van de hoofdstedelijke brandweer is niet best. Racisme en seksisme zouden er welig tieren. Ook Gerries ploeg oogt weinig inclusief. Het zijn stuk voor stuk witte mannen, die letterlijk voor elkaar door het, ja, vuur gaan. Joyce, de enige vrouw in het team en een echte ‘vakman’, heeft intussen de ambitie om op termijn zelf bevelvoerder te worden.

Ze zijn te homogeen, somt één van Gerries mannen de kritiek op in de documentaire Brandmeester (Engelse titel: Burning Out, 83 min.) van Saskia Gubbels. Ze hebben een wij-tegen-zij mentaliteit. En ze houden er een motorbende-cultuur op na. Dat moet worden doorbroken, vinden ze op ‘kantoor’. De vrijstaat Dirk moet sowieso van locatie verkassen. Dat lijkt de ideale gelegenheid om een cultuuromslag te maken en van het team een behoorlijke afspiegeling van de stad te maken.

Gubbels laat zien hoe Gerrie Koning heen en weer wordt geslingerd tussen zijn onvoorwaardelijke liefde voor het brandweervak – de kameraadschap, het uitrukken en de dienstbaarheid ervan – en zijn twijfels over de nieuwe wind die er door de kazerne waait. Mogen ze nu echt niet meer samen douchen? Wat is daar nou op tegen? En een geintje op zijn tijd – over een douche voor grote en kleine piemels bijvoorbeeld – moet toch gewoon kunnen?

‘Het is een kutbedrijf, vat Gerrie het kernachtig samen. ‘Maar het werk is leuk.’ De Amsterdamse bevelvoerder, die nog twee jaar heeft tot zijn pensionering, verpersoonlijkt daarmee het ongemak dat wel vaker opspeelt bij, al dan niet afgedwongen, maatschappelijke veranderingen. Het oude vertrouwde moet worden losgelaten, ten faveure van een ongewisse toekomst. En daarbij komt ook nog eens dat een ander – of zelfs: dé ander – eerste viool gaat spelen.

Brandmeester speelt zich volledig af in de kazerne en tijdens hulpacties. Een ander leven hebben Gerrie en zijn mannen niet in deze film. Zij fungeren als een familie, een gestaalde clan. En wanneer ze uitrukken, opereren ze als een hechte eenheid die aan een enkel woord genoeg heeft. Tegelijk maakt Saskia Gubbels invoelbaar hoe diezelfde sfeer van mannen onder elkaar ook beklemmend kan werken, zomaar tot uitsluiting zou kunnen leiden en dus moet veranderen.

Gerrie Koning is de belichaming daarvan en groeit tegelijkertijd uit tot een personage om van te houden. Die dualiteit maakt deze geladen film tot een enerverende kijkervaring.

Genderpoli

Tangerine Tree

‘Ik werk hier dus net twee maanden’, vertelt Tabothsie als ze aan de beurt komt tijdens het voorstelrondje. ‘Ik val gewoon op mannen, ik heb twee kinderen en voel me daar heel fijn bij. Ik weet niet of ik dat in deze termen moet zeggen, maar ja, dat dus.’ Bianca, die zich identificeert als agender en non-binair, lacht er enigszins ongemakkelijk bij en legt vervolgens uit: ‘Gewoon is heel normatief, in welke context je ‘t ook zegt. Daarmee zeg je ook iets over de ander.’

Het team van de Genderpoli (Engelse titel: They And Them, 78 min.) in Zaandam is zeer divers samengesteld. Samen geven ze psychologische begeleiding aan jongeren die vragen hebben over hun genderidentiteit. Voor de lichamelijke transitie verwijzen ze dan door naar het ziekenhuis. Het is de enige polikliniek in Nederland, waar een deel van de hulpverleners zelf ervaringsdeskundige is. Het team wordt wel geleid door een ‘normale’ cisgender-man, psycholoog Sander de Wit. 

‘We brengen mensen veel aan het twijfelen’, vertelt hij over het intensieve traject dat ze met jongeren doorlopen. ‘Omdat we vinden dat twijfel helpt bij groei.’ Collega en ervaringsdeskundige Bianca verwoordt ‘t nét even anders: ‘Ik weet uit eigen ervaring hoe belangrijk het is om mensen tegenover je te hebben die jou niet continu bevragen, maar die als uitgangspunt nemen dat wat jij laat zien en wat jij vertelt over jezelf authentiek is.’

Terwijl ze kwetsbare jongeren begeleiden door een cruciale fase van hun leven, de eigen financiering op orde proberen te krijgen en de wachtlijsten willen terugdringen, moeten de hulpverleners van de Genderpoli in deze film van documentairemaker (en psycholoog) Ingrid Kamerling (Rusteloze Zielen: Scènes Uit De TBS, Blue Monday en Echo – Theater In De TBS) de rijen gesloten houden. Want inclusie komt ook voor hen niet altijd vanzelf.

‘Ik denk dat we op de goede weg zitten als cisgender-personen zich ongemakkelijk voelen’, meent Bianca, terwijl ze, net als de andere geïnterviewden, recht in de camera kijkt. ‘Want dan denk ik: ik heb dat eigenlijk iedere dag.’ Teamleider Sander, de trotse bezitter van een nieuwe Harley Davidson, heeft ’t er soms moeilijk mee. Krijgt hij de ruimte om zo nodig een afwijkende positie in te nemen? Mag hij er bijvoorbeeld voor kiezen om niet hij/hem onder zijn e-mails te zetten?

Kamerling legt de onderlinge meningsverschillen binnen het team, die lang niet altijd worden uitgesproken worden en toch permanent voelbaar zijn, knap bloot. Tegelijkertijd laat ze ook zien welke dilemma’s hun delicate werk oproept. Hoe kun je een jong iemand bijvoorbeeld begeleiden bij keuzes die de rest van zijn/haar/diens/hun leven beïnvloeden? En mag je vertrouwen op de genderdysforie van een dertienjarige met een verstandelijke beperking?

Zo knarst en schuurt ’t regelmatig in Genderpoli, dat bijzonder actuele thematiek behandelt en op microniveau de verschillende soorten ongemak blootlegt die daardoor, zelfs binnen een groep die in wezen dezelfde idealen en uitgangspunten heeft, kunnen worden opgeroepen.

The White Helmets

Netflix

Na vijf jaar oorlog, stelt de begintekst van The White Helmets (40 min.), zijn er ruim 400.000 Syriërs gedood. Meer dan een miljoen mensen hebben hun huis moeten ontvluchten. Inmiddels is de film van Orlando von Einsiedel, die begin 2017 de Oscar voor beste korte documentaire won, alweer enkele jaren oud. Het aantal slachtoffers is gestaag opgelopen – en loopt nog altijd op – maar de ogen van de wereld zijn al enige tijd gericht op pak ‘m beet Oekraïne, Iran en Israël.

Vanaf een afstandje is het misschien gemakkelijk om immuun te worden voor de voortdurende luchtaanvallen door het regime van dictator Assad en zijn nietsontziende Russische handlangers, de gigantische ravage die zij veroorzaken in gewone woonwijken van Syrische steden zoals Aleppo en de doden en gewonden die daar dan achterblijven. Oog in oog met een jongetje dat bij het levenloze lichaam van zijn vader wanhopig ‘Alstjeblieft papa, laat me niet achter’ staat te roepen, wordt onverschilligheid echter volstrekt onmogelijk.

Het zijn taferelen waarmee de bijna drieduizend vrijwilligers van de Syrian Civil Defense, ofwel de Witte Helmen, vrijwel dagelijks worden geconfronteerd. Zodra er een calamiteit is, snellen zij toe. Vanuit het motto: één leven redden is de mensheid redden. Bouwvakker Khalid Farah bijvoorbeeld. Of smid Abu Omar. En kleermaker Mohammed Farah. Die vocht nog even mee bij de oppositie, maar besloot toen toch maar om zich bij de Witte Helmen aan te sluiten. ‘Humanitair werk is beter dan gewapend zijn’, zegt hij daarover. ‘Een ziel redden is beter dan er een nemen.’

Recht op camera doen deze drie hulpverleners hun verhaal. Tussendoor plaatst Von Einsiedel hectische beelden van reddingsacties. Van hoe ze bijvoorbeeld na zestien uur ‘wonderbaby’ Mahmoud onder het puin vandaan halen. Een onuitwisbare scène. Ook door de blik in de ogen van de man die het kleine kindje in zijn armen houdt. Met zijn muziekkeuze, die wel erg nadrukkelijk wil dicteren wat je als kijker moet voelen, legt de filmmaker ’t er soms nét iets te dik bovenop, maar dit laat onverlet dat The White Helmets aanvoelt als een mokerslag.

Orlando von Einsiedel volgt de mannen tevens op training naar Turkije, waar ze leren hoe ze het meest effectief vuur kunnen blussen en luisterapparatuur moeten inzetten om te ontdekken of er nog iemand in leven is na alweer een gerichte aanval op de burgerbevolking, of op hen, de hulpverleners die direct toesnellen. Zelfs in den vreemde, onder elkaar, komen ze nooit helemaal los van die oorlog. Dan leven ze met de permanente twijfel of thuis iedereen nog gewoon in leven is. En als het noodlot dan toch toeslaat, fungeren ze als een broederschap.

Via deze nobele en moedige mannen, de levenskeuzes die zij maken en de manier waarop ze die naar elkaar en de wereld uitdragen nestelt deze korte documentaire zich – net als die andere onontkoombare film over de Witte Helmen, Feras Fayyads Last Men In Aleppo – moeiteloos in het collectieve geheugen. Als een krachtig eerbetoon aan heldenmoed en medemenselijkheid.

Big Vape: The Rise And Fall Of Juul

Netflix

‘Één trekje. En ik heb nooit meer een sigaret gerookt’, stelt talent recruiter Allen Gladstone. ‘Nooit meer.’ Dat is ook de belofte waarmee zijn werkgever de e-sigaret Juul de wereld instuurt. De elektronische sigaret is een tastbaar voorbeeld van hoe je met technologie de wereld kunt verbeteren. Althans, dat is de bedoeling – en om er een hele smak geld mee te verdienen, natuurlijk.

‘Sigarettenmakers wisten van hun probleem’, vertelt historicus Robert Proctor van Stanford University in Big Vape: The Rise And Fall Of Juul (190 min.) een sterke vierdelige documentaireserie van R.J. Cutler (A Perfect CandidateBelushi en Billie Eilish: The World’s A Little Blurry). ‘Ze waren nooit blij met het feit dat hun producten mensen doodden. Dus hoe konden ze een nieuwe sigaret maken die de verslaving in stand houdt, maar de kanker wegneemt? Dat wordt een soort verborgen doel van Big Tobacco in supergeheime projecten.’

Twee alumni van Stanford, Adam Bowen en James Monsees, menen dat ze de oplossing hebben gevonden. Met hun startup ontwikkelen ze de Juul, die vervolgens met de enorm gelikte Vaporized-campagne, waarbij allerlei influencers worden ingezet om de e-sigaret weg te zetten als een cool lifestyleproduct, ook nadrukkelijk wordt geïntroduceerd bij aspirant-rokers. En daar botsen de oorspronkelijke uitgangspunten al op elkaar: want hoe past het aanboren van een nieuwe markt eigenlijk bij het verbeteren van de volksgezondheid?

De Juul, opgeleverd met allerlei lekkere smaakjes, blijkt een, zoals Robert Proctor ’t noemt, ‘perfecte motor voor verslaving’. Zoals de pijnstiller OxyContin, ook al zo’n gezondheidsproduct waarmee grof geld kon worden verdiend, een zeer verslavend karakter bleek te hebben en het Big Pharma-bedrijf van de infame Sackler-familie vervolgens helemaal binnenliep. De gevolgen waren ook vergelijkbaar: junks die als kettingrokers begonnen te vapen, omdat ze anders direct ernstige ontwenningsverschijnselen kregen. Een nieuwe generatie rokers was geboren.

R.J. Cutler laat in deze krachtige miniserie, gebaseerd op het boek Big Vape van Jamie Ducharme, een brede waaier aan bronnen aan het woord: (geanonimiseerde) medewerkers van Juul, marketeers, Silicon Valley-insiders, vertegenwoordigers van de tabaksindustrie, deskundigen, gebruikers en hun directe familieleden. Vrijwel elke spreker heeft zelf gerookt of in z’n directe omgeving gezien wat roken kan aanrichten – en trapt toch doelbewust of juist zonder nadenken in de Juul-val. Totdat vapen onder met name jongeren als een ernstig maatschappelijk probleem wordt beschouwd.

Intussen gaan Bowen en Monsees tot ontsteltenis van zowel de buitenwereld als hun eigen medewerkers in zee met Altria, het bedrijf achter tabaksproducent Philip Morris. Hebben ze hun ziel verkocht aan Big Tobacco? Of gooit de tabaksindustrie zo in feite de handdoek in de ring? En is die vape-epidemie wel het hele verhaal of zit er ook nog een positieve kant aan de opmars van de Juul? Het krachtige Big Vape, waarin Cutler subtiel animaties heeft verwerkt, licht de kwestie genuanceerd door, met oog voor de verschillende standpunten en belangen.

Rock Hudson: All That Heaven Allowed

HBO

Laten we zeggen dat er een Rock Hudson was – en een Roy Fitzgerald. Hudson was ‘the most wanted man in America’, de Adonis van de jaren vijftig en zestig. De ideale protagonist voor elke Hollywood-film: charmant, toegankelijk en verduiveld knap. Elke vrouw werd verliefd op hem en elke man wilde op hem lijken. En daarnaast was er dus Fitzgerald, kind van gescheiden ouders, net uit de marine én homoseksueel. ‘Een seksuele gladiator,’ aldus de schrijver Armistead Maupin, die nog een omstreden rol in zijn leven zou spelen.

Dat Rock Hudson (1925-1985) in werkelijkheid Roy Fitzgerald was, was een publiek geheim in Tinseltown. Hij had niet voor niets onderdak gevonden bij Henry Willson, een Hollywood-agent die jonge, stoere jongens verzamelde – niet alleen voor professionele doeleinden. Willson zorgde ervoor dat de bladen over romances van Hudson met allerlei dames schreef en regelde uiteindelijk zelfs een echtgenote voor hem: zijn eigen secretaresse Phyllis Gates. Zo kon de Amerikaanse acteur zich voor het grote publiek in zijn kast blijven verschuilen. En dat is natuurlijk ook het centrale thema van Rock Hudson: All That Heaven Allowed (104 min.), een aangrijpende documentaire van Stephen Kijak.

Homoseksualiteit kreeg soms overigens wel degelijk een plek in Rock Hudsons films: als een truc om alsnog de ‘love interest’ van de desbetreffende rolprent, Doris Day bijvoorbeeld, voor zich te winnen. Het was een slinkse streek: de stiekeme gay moest een macho spelen die homoseksualiteit voorwendde om een vrouw te scoren. Met die wetenschap zijn sommige scènes buitengewoon ongemakkelijk om te bekijken. Kijak maakt daarvan slim gebruik. Hij recyclet allerlei fragmenten uit Hudsons filmografie en geeft die een rol in zijn visie op diens leven, dat op tragische wijze ten einde komt: Hudson wordt de eerste beroemdheid die en public public bezwijkt aan ‘the gay plague’, AIDS.

Thematisch sluit deze film aan bij de klassieke documentaire over homoseksualiteit in Amerikaanse speelfilms, The Celluloid Closet (1995), en het meer recente Scotty And The Secret History Of Hollywood (2018). Deze films tonen een entertainmentwereld, waarin alleen de buitenkant telt. Ook voor heren. Zij waren gehouden aan een eendimensionaal beeld van de man als koene ridder, eenzame held of geraffineerde ladiesman en moesten dat imago permanent beschermen. Als een tabloid lucht kreeg van het verborgen leven van een beroemdheid, kwamen er onvermijdelijk suggestieve verhalen. Ook Hudson leefde continu met de angst dat hij zou worden ontmaskerd.

Veelal buiten beeld schetsen vrienden, collega’s en ex-geliefden, met soms wel erg plastische herinneringen aan de Rock, in deze film een levendig beeld van de steracteur, zijn imago en de identiteit die daarachter schuilging. Buitengewoon aangrijpend is het relaas van actrice Linda Evans. In de serie Dynasty had zij een zoenscène met de acteur, die destijds nog geheim hield dat hij AIDS had. Toen bekend werd dat hij ziek was, werd ook zij gemeden. ‘Waar is je menselijkheid?’ vroeg ze zich af. ‘Waar is je compassie? En wat is er toch aan de hand met deze wereld?’ Evans ervoer, kort en relatief oppervlakkig, de attitude die haar tegenspeler vreesde.

En Rock Hudson zelf – of moeten we toch Roy Fitzgerald zeggen? – werd vervolgens in harteloze roddelbladen gereduceerd tot ‘the hunk who lived a lie’. Daarmee is hij tevens een symbool geworden, laat Stephen Kijak treffend zien in deze alternatieve Hollywood-film. Van een minderheidsgroep, samenleving en tijd – en tegelijk van iedereen die niet zichzelf kan zijn, elk land waar geen werkelijke vrijheid bestaat en zogezegd dus van alle tijden.

De Laatste Kans

VPRO

De stem is er weer. Die eerder was te horen in Stuk (2019) de baanbrekende documentaireserie over de patiënten en medewerkers van revalidatiecentrum Heliomare in Wijk aan Zee.

De stem die namens hen tot ons sprak en verwoordde wat er in hen omging. Over de grote dingen des levens en de kleine dingetjes waar de menselijke geest zich soms ook aan kan vasthaken. De stem van Jurjen Blick, een Nederlandse filmmaker die risico durft te nemen. Die onze gewone mensenwereld nu opnieuw probeert te bezielen met een ‘docuroman’. In vijf delen, ditmaal. Geïnspireerd door literatuur, ingefluisterd door een redacteur, Soraya Pol, die hun hoofdpersonen het hemd van het lijf heeft gevraagd en bijgestaan door zo’n beetje de voltallige Stuk-crew.

Die stem heeft nu zijn eigen arena gecreëerd. Laat zich niet langer belemmeren door een tijd, plaats of situatie. Hij verlaat zich ditmaal op een idee dat hij had met eindredacteur Maarten Slagboom over De Laatste Kans (250 min.) die een mens krijgt om een levensdoel te verwezenlijken. Het do or die-moment waarop we ons ware gezicht tonen. Als het nu niet gebeurt, dan gebeurt het nooit meer. Als, dan. Als Brigitte bijvoorbeeld haar hoogbejaarde moeder nu niet dwingt om te vertellen wie haar vader is, desnoods met juridische middelen, dan zal ze het nooit te weten komen.

Als bokser Delano geen medaille wint, wordt hij vervangen door een jongere concurrent. Als Ebru nu niet zwanger raakt, blijft ze kinderloos. Als historica Anne-Goaitske geen Friese walvisvaarders strikt voor haar podcast, zijn ze straks allemaal overleden. Als ecoloog Janneke niet ingrijpt, raakt half Nederland overwoekerd door de watercrassula-plant. Als Charissa nu geen tekeningen maakt met haar dochtertje, kan het door de spierziekte PSMA straks niet meer. Als Johnny zijn leven niet betert, is hij thuis niet meer welkom. En als Scooby een kind aanvalt, krijgt ie vast geen nieuw baasje meer.

Als, dan… Steeds weer. De vanzelfsprekende eenheid in tijd en plaats van Stuk en de daarmee gepaard gaande dramatische setting heeft Blick losgelaten. Hij verlaat zich ogenschijnlijk nog meer op de stem in zijn hoofd. Die moet daardoor wel harder werken. Om de verhaallijnen te verbinden en de losse eindjes aan elkaar te knopen. In de rug gedekt door vertrouwde elementen: het zowel observerende als gestileerde camerawerk, de ingenieuze montage, een tot de verbeelding sprekende soundtrack en projecties op de muur, om het verleden van zijn personages weer te geven.

Die stem laat hen boven zichzelf uitstijgen. Zij worden pionnen in Blicks intrigerende spel over levensdoelen, obsessies en het accepteren dat alles eindig is. Zoals de poster van de serie zich afvraagt: ‘Wat krijg je nog voor elkaar als de tijd je op de hielen zit?’ Dat pakt nét iets minder aangrijpend uit dan in Stuk, dat de lat natuurlijk erg hoog heeft gelegd.

Deze bespreking is na elke aflevering aangevuld.

Savior Complex

HBO Max

Of ze Renee een moordenaar vindt? wil documentairemaker Jackie Jesko aan het einde van de eerste aflevering van Savior Complex (176. min.) weten van Jackie Kramlich. ‘Nee’, begint de Amerikaanse verpleegkundige ferm aan haar antwoord. Daarna valt ze even stil. ‘Oké…’ Ze denkt nog eens terug aan haar periode als vrijwilliger bij Serving His Children en schraapt haar keel. ‘Ik zou niet… oh God, dat is me een vraag…’

Die vraag hangt niettemin vanaf de start van deze driedelige docuserie boven de markt. Renee Bach is dan al ‘Angel Of Death’ genoemd. Schuldig aan de dood van ‘honderden’ Afrikaanse kinderen, op wie ze medische experimenten zou hebben uitgevoerd. Renee is in 2007 nochtans met de beste bedoelingen afgereisd naar Oeganda. De christelijke tiener uit de Amerikaanse staat Virginia, die nog nooit in het buitenland is geweest, wordt ‘geroepen door God’ om vrijwilligerswerk te gaan doen.

Al snel heeft Renee haar eigen non-profit organisatie, Serving His Children. Ze houdt als Mission-Girl bovendien een blog bij, met dramatische impressies uit het leven van een hulpverlener in Afrika en foto’s van zielige kinderen erbij, Daarmee trekt ze veel aandacht en geld. ‘Sometimes when I’m in the shadow of the valley of death’, schrijft ze bijvoorbeeld. ‘I DO fear.’ Waarna de donaties weer loskomen. Alleen is in Oeganda zelf niet iedereen even enthousiast over haar werk.

Het is weer het witte reddersseizoen, sneert de zogenaamde White Savior Starter Kit bijvoorbeeld. ‘Make sure you’re prepared to pretend you know how to address complex problems abroad!’ Sinds we de ‘mzungu’, de witte mens, hebben leren kennen, stelt een activiste scherp, zijn we alles kwijtgeraakt.’ Westerse missionarissen zijn zo bezien niet meer dan een voorzetting van het kolonialisme. Ook omdat die ‘do gooders’ zich voortdurend beroepen op de Heer en diens wil.

‘Soms heb ik het gevoel dat God me vertelt wat ik moet doen’, zegt Renee Bach ook letterlijk als ze wordt aangesproken op haar werkwijze. Want ze is helemaal niet opgeleid om medicijnen te verstrekken, een infuus te plaatsen of een intensive care-afdeling in te richten. En is basale kennis over het ‘Refeeding syndroom’ ook niet noodzakelijk als ze ondervoede kinderen wil behandelen? Renee’s reactie is even simpel als doeltreffend: laat me met rust, ik ben bezig om kinderlevens te redden.

Via de casus van Renee Bach, een thuisgeschoolde jonge vrouw die zich het werk van een volwaardige arts toe-eigent, betreedt Jackie Jesko zo het mijnenveld van de ‘white saviors’, waarbij goede intenties zomaar kunnen uitgroeien tot een Godcomplex en ook ouderwets kolonialisme nooit ver weg lijkt. Terwijl hun directe omgeving de redders graag te vriend houdt – zij zorgen immers voor geld en banen – slijpen ideologische tegenstanders zoals No White Saviors ongegeneerd hun messen.

Voor hen is Renee Bach een schoolvoorbeeld van ‘white privilege’ en bovendien een ideale mogelijkheid om geld en support te verzamelen. Goede bedoelingen, kwade opzet, idealen en opportunisme beginnen intussen helemaal door elkaar te lopen. Ze veroorzaken een heuse cultuuroorlog en maken van Savior Complex een even pijnlijke als genuanceerde exploratie van private ontwikkelingshulp, de zegeningen daarvan en de weerstand die daarmee ook wordt opgeroepen.

Kane – A Story Recorded

Videoland

Over de Canadese stadionrockband Nickelback is onlangs de documentaire Hate To Love: Nickelback uitgebracht. Vrijwel tegelijkertijd verschijnt Kane – A Story Recorded (203 min.), een vierdelige docuserie over de Nederlandse rockgroep die, behalve een trouwe achterban, eveneens een aanzienlijke hoeveel haters had. En vanzelfsprekend is er ook al een reünie aangekondigd van Kane, de groep die er in 2014, dik een generatie rockfans geleden, de brui aangaf.

Regisseur Youri Kant heeft voor deze serie de beschikking gekregen over zo’n honderd uur videomateriaal dat door de bandleden zelf is gemaakt. Daarmee kunnen de ruim vijftien jaar die Kane aan de Nederlandse muziektop stond van binnenuit in beeld worden gebracht. En de twee centrale figuren van de band, zanger Dinand Woesthoff en gitarist Dennis van Leeuwen, zorgen samen met allerlei insiders en outsiders voor de bijbehorende herinneringen en anekdotes.

Ze gaan ook de lastige momenten niet uit de weg, zoals toen eerste drummer Cyril Directie – en er zouden nog heel wat drummers en bassisten volgen, tot verbazing en vermaak van de buitenwereld – uit de band werd gebonjourd. ‘Ik denk dat dat toen de vibe was: we take no prisoners en we gaan gewoon rechtdoor’, vertelt Woesthoff daarover, die aan zulke, in de pers breed uitgemeten conflicten het imago van grenzeloos ambitieuze egotripper overhield.

Ook de wild om zich grijpende Kane-haat komt aan de orde. Nieuwe Revu-journalist Leon Verdonschot vertelt bijvoorbeeld hoe hij zich destijds bezondigde aan ‘schrijftafelmoord’. Hij schreef een portret van Dinand, waarvan de uitkomst van tevoren al vaststond: ‘het slachtoffer moest hangen’. De Nieuwe Revu met Verdonschots coververhaal – vergezeld door de schreeuwerige tekst ‘Kane gaat over lijken’ – lag nét in de winkel toen bekend werd dat een ex-vriendin van Dinand was overleden.

‘Dat was gewoon absoluut onder de fucking gordel van de gordels’, reageert Woesthoff. ‘Het was journalistieke moraal van shit.’ Verdonschot is schuldbewust. Hij noemt het ‘een dieptepunt in mijn professionele leven’. Het voorval is tevens exemplarisch voor hoe de serieuze popjournalistiek destijds reageerde op een band die er bijna on-Nederlands grote ambities op nahield – en ook de bijbehorende neogrunge-muziek maakte, met grote gebaren mikkend op een massaal publiek – en die nog waarmaakte ook.

Het persoonlijk leven van met name Dinand Woesthoff voerde hem eveneens over hoge toppen en door diepe dalen. Slechts enkele maanden na de geboorte van hun zoontje Dean ontdekte zijn vriendin Guusje Nederhorst, zelf een Bekende Nederlander vanwege haar rol als Roos in de tv-soap Goede Tijden, Slechte Tijden, een knobbeltje in haar borst. Binnen enkele dagen werd duidelijk dat ze niet lang meer had te leven. Ze probeerden dit buiten de media te houden.

Deze herinneringen worden begeleid door beladen beelden van hoe het stel, begeleid door allerlei bekende vrienden, naar Las Vegas vertrekt om daar in het huwelijk te treden. En worden vervolgens tamelijk bruusk afgebroken door Kant om te focussen op de pogingen van de band om in het buitenland door te breken. ‘Een obsessie’, aldus Dennis van Leeuwen. Dat tekent Kane: wat er ook gebeurt, de machine dendert door, op weg naar een zelfgekozen stip op de horizon (ook al leidt dat tot een pijnlijke Koefnoen-parodie). En het tekent deze serie, die het persoonlijke en zakelijke voortdurend verbindt.

Zo wordt het fenomeen Kane – en het tweemanschap daarachter: de dynamo Woesthoff, die zich door niemand iets laat vertellen, en ‘Kofi Annan’ Van Leeuwen – heel behoorlijk in beeld gebracht. De serie geeft tevens een aardig tijdsbeeld, van een periode waarin TMF en 3FM (‘Kane FM’, aldus deejay Giel Beelen) nog samen artiesten konden maken – al zou de Haagse groep nooit een internationale doorbraak vergund zijn zoals die andere band you love to hate, Nickelback.

Op 27 december 2014 valt het doek voor Kane. Nadat Dinand meerdere ‘sabbaticals’ heeft genomen, gooit Dennis per mail de handdoek in de ring. En ze/we leefden nog lang en gelukkig. Althans: tot nu. Want er komen dus weer ‘gigs’ aan. Het slot van Kane – A Story Recorded neemt daar alvast een voorschot op. En daarmee wordt de serie toch enigszins gereduceerd tot een promoproduct voor Kane 2.0.

The Saint Of Second Chances

Netflix

‘Zou je misschien je vader willen spelen in deze film?’ vragen Morgan Neville en Jeff Malmberg aan het begin van The Saint Of Second Chances (94 min.)

‘Ik hak mijn been er niet af’, antwoordt Mike Veeck resoluut. ‘Punt uit.’

Even later zit hij desondanks, met een kalend hoofd, zonder ringbaardje en toch gewoon twee benen, tegenover een jongere uitvoering van zichzelf, de acteur Charlie Day. Het is 1975. ‘Vader’ en ‘zoon’ proosten op Bill Veecks aankoop van de honkbalclub The Chicago White Sox. ‘Het was wij tegen de wereld’, herinnert Mike, de echte, zich dat zijn vader zei. ‘We gaan iets doen waardoor we zullen opvallen.’ De jonge Mike gaat ook aan de slag bij The White Sox en houdt daar meteen een nieuw T-shirt aan over: Owners kid.

Die eigenaar is een imposante man, dan al een levende legende in het Amerikaanse honkbal. Bill Veeck verzint steeds weer een nieuwe list om geld en aandacht te trekken. De skybox bijvoorbeeld. Of een scorebord dat na elke homerun zowat explodeert. Zijn zoon kan niet achterblijven en gaat zich ook te buiten aan spectaculaire acties. Samen zullen ze The White Sox weer vol in de schijnwerpers zetten. Totdat de boel volledig in het honderd loopt door een wilde actie van zoonlief.

‘Laten we een beetje door de tijd reizen’, vervolgt verteller Jeff Daniels daarna lekker laconiek het verhaal. ‘In de tien jaar daarna vergokt Mike al z’n geld. Hij begint een reclamebureau. Hij exploreert de wereld van de stimulerende middelen en blijft stug doordrinken. Hij trouwt, heeft een hartaanval en krijgt een zoon, die hij Night Train noemt.’ En deze onfortuinlijke jongen komt meteen daarna zelf aan het woord. ‘Waar moet ik beginnen?’ zegt ie. ‘Raar, hè?’ Zijn vader, Mike: ‘Zij kreeg de voogdij.’

Pas als zijn eigen vader, Bill, op 71-jarige leeftijd overlijdt, grijpt Mike zichzelf bij zijn kladden en gaat voor z’n tweede kans. En de derde. En vast ook nog een vierde of vijfde. Dit ‘heldenverhaal’ is door Neville en Malmberg met veel bravoure, cheesy muziek en lekker melige humor verfilmd. Een real life-comedy, waarin archiefmateriaal en interviews worden gepaard aan scènes met acteurs, die een typetje maken van hun personages. Ze richten zich bovendien regelmatig rechtstreeks tot de kijker.

The Saint Of Second Chances is dus zeker geen serieus portret waarmee het leven van Mike (en Bill) Veeck psychologisch wordt geduid, maar een alleszins geslaagde poging om daarvan een jolig sterk verhaal te maken, dat zelfs met een groot persoonlijk drama niet om zeep kan worden geholpen. Dat amuseert zolang het duurt en een uitgelaten gevoel achterlaat. Meer niet. Maar zeker ook niet minder.

The Super Models

Apple TV+

In eerste instantie is er twijfel. Gaan ze dit werkelijk doen? De vier bevriende topmodellen, uitgegroeid tot het gezicht van hun generatie, moeten er even over nadenken. George Michael heeft hen gevraagd voor een videoclip. De Britse zanger stelt alleen wel een voorwaarde: het is allemaal of niet. Uiteindelijk besluiten ze gezamenlijk om ‘ja’ te zeggen.

Met hun playback-performance in de video voor Freedom! (1990), geregisseerd door David Fincher, stijgen Naomi CampbellCindy CrawfordLinda Evangelista en Christy Turlington nog eens boven zichzelf uit. Modeontwerper Gianni Versace herkent het moment en laat hen vervolgens tijdens zijn show in Milaan samen over de catwalk paraderen, begeleid door Michaels hitsingle. Het wordt een doorslaand succes. ‘Oké, dus zo is ‘t is om een supermodel te zijn’, concludeert Cindy Crawford.

Roger Ross Williams en Larissa Bills hebben het sleutelmoment in hun carrière precies halverwege de vierdelige docuserie The Super Models (214 min.) geplaatst. Van tevoren hebben de vier iconen hun tamelijk rimpelloze weg naar de top geschetst. Daarna volgen de gloriejaren, waarin ze uitgroeien tot een soort Beatles van de modellenwereld. ‘Voor minder dan tienduizend dollar kom ik mijn bed niet uit’, zal Linda Evangelista dan zeggen – een geruchtmakende uitspraak die ze al snel betreurt.

Toonaangevende modeontwerpers Marc Jacobs, Vivienne Westwood, John Galliano, Donna Karan en Michael Kors, die hier stuk voor stuk de loftrompet over hen steken, komen in de schaduw te staan van de vrouwen die hun collectie presenteren. Zij zorgen voor de bravoure en aandacht. Totdat die glamour zich tegen hen gaat keren. Met de opkomst van grunge en hiphop – en de moord op hun pleitbezorger Versace – komt het supermodellentijdperk halverwege de jaren negentig ten einde.

De laatste aflevering plaatst Naomi, Cindy, Linda en Christy in het hier en nu. Ze zijn inmiddels stuk voor stuk de vijftig gepasseerd, laven zich aan het moederschap en koesteren hun zegeningen en/of likken hun wonden. ‘Ik ben een gewoon mens’, zegt Crawford. ‘En het is mijn baan om ‘Cindy Crawford’ te zijn.’ Behalve roem, status en geld heeft het leven in de spotlights, waarbij de camera soms een loden last werd, hen ook voor uitdagingen gesteld: vooroordelen, kritiek en verslavingen.

Het drama zit met name bij Linda Evangelista. Zij moest zich eerst bevrijden uit haar toxische relatie met de Franse modellenagent Gérald Marie (die onlangs opnieuw in opspraak kwam door allerlei #metoo-beschuldigingen, vervat in de documentaireserie Scouting For Girls: Fashion’s Darkest Secret), kampte daarna met allerlei lichamelijke ongemakken en was ook een hele tijd depressief. Jarenlang is ze uit de buurt gebleven van de camera’s, die ooit zielsveel van haar hielden.

Voor deze aansprekende miniserie is het voormalige Canadese topmodel, dat zich erg kwetsbaar opstelt, echter bereid om samen met haar vriendinnen nog eens voor de camera van fotograaf Steven Meisel te poseren. Het is de vanzelfsprekende apotheose van dit groepsportret, van enkele vrouwen die letterlijk beeldbepalend zijn geweest. En het is al even onvermijdelijk dat dan ook die ene hit van wijlen George Michael weer klinkt: Freedom!

Hormonaal

BNNVARA

Elke cyclus weer kan een emotionele rollercoaster worden. Een tocht van het donker naar het licht – en weer terug. Van en naar de eisprong. En het begint, zo heeft deze man zich laten vertellen, als je er eigenlijk nog niet klaar voor bent. Tenminste, mentaal. Het lichaam vertelt alleen een ander verhaal – en legt de rest zijn wil op.

In de korte film Hormonaal (22 min.) laat Pien van Grinsven enkele Nederlandse vrouwen hún verhaal doen over de eerste menstruatie, het ongemak, emotionele instabiliteit, culturele verschillen, anticonceptie en de nadelen daar weer van. Zij blijven buiten beeld. Ín beeld is intussen performer en theatermaker Bodine Sutorius te zien. Zij wervelt langs alle deelonderwerpen van de hormonale cyclus die het dagelijks leven van vrouwen in meer of mindere mate beheerst.

Ze wordt ongesteld, gaat naar de dokter en twijfelt in de supermarkt over welke chips ze nu weer zal kopen. En ze wendt zich rechtstreeks tot de kijker, drukt haar emoties uit in korte danssequenties en doceert. ‘We weten heel goed wat hormonen doen met de baarmoeder’, vertelt Bodine bijvoorbeeld aan een groep studenten in collegebanken, waarvan er een aantal verdacht veel op haarzelf lijken. ‘Maar we weten niet precies wat ze doen met de hersenen en met de rest van het lichaam.’

Speels maakt Van Grinsven zo een onderwerp inzichtelijk en invoelbaar, dat weliswaar alledaags en van alle tijden is, maar daarom nog niet vrij van taboes.

Als De Nacht Maar Niet Valt

Cinema Delicatessen

‘Heb je meer dan eens aanvallen gehad, waarbij je je plotseling angstig voelde?

‘Heb je ooit de indruk gehad dat iemand of een kracht buiten jezelf ervoor zorgde dat je je gedroeg zoals je dat normaal niet doet?’

‘Verloor je toen ook wel eens de controle over jezelf?’

De vragen die enkele Noorse kinderen krijgen voorgelegd  over hun depressies en angsten stapelen zich op, de antwoorden ook. De keuze lijkt simpel: nooit – soms – vaak – heel vaak. En de implicaties daarvan zijn dat uiteindelijk ook: wel of geen psychische stoornis. Ooit, in de toekomst. Of: nooit. Vooralsnog worstelen ze ‘gewoon’ met zichzelf en het leven. Zoals tieners nu eenmaal doen.

‘If only monsters would go to bed early’, declameert de Vlaamse actrice Viviane De Muynck streng. ‘If only night wouldn’t fall.’ Zij fungeert in Als De Nacht Maar Niet Valt (82 min.) als ‘inner voice’, geschreven door Saskia de Jong. Deze essayistische film van documentairemaker Marc Schmidt is de weerslag van een zoektocht naar waar het voorkomen van psychische problemen eindigt en overcontrole begint.

‘Do you like being treated before falling ill?‘ vraagt De Muynck bij droneshots van Lake Nona, een ogenschijnlijk perfecte nieuwbouwwijk in Orlando, Florida. Never – rarely – sometimes – often. Tijdens het Lake Nona Life Project kunnen ‘citizen scientists’ participeren in een gezondheidsproject dat is gesitueerd in het echte leven. Met de nieuwste technische snufjes pogen deelnemers supergezond te blijven.

‘We willen ervoor zorgen dat je gelukkig bent’, zegt hoofd innovatie Juan Santos. ‘Daarom proberen we elke vorm van weerstand te verwijderen.’ Marc Schmidt heeft er duidelijk zijn vraagtekens bij. Hij portretteert het leven in de ‘masterplan community’ als steriel en levenloos. Een geplastificeerd bestaan, continu gadeslagen door camera’s, met allerhande apps en vanachter beeldschermen.

‘Waanzin is menselijk’, constateert de Nederlander Maarten Nijssen tegelijkertijd. Hij is op de terugweg van een ernstige psychose en wordt tijdens het re-integratietraject aan een indringend onderzoek onderworpen. Het leidt tot een wat ongemakkelijke conclusie: het gewone leven is eigenlijk maar saai. Tijdens zijn paranoïde wanen voelde Nijssen zich misschien wel meer zichzelf dan nu.

Zo bevraagt Schmidt de ‘dataficering van de geestelijke gezondheidszorg’, die wordt neergelegd in computermodellen, mental health-apps en eindeloze questionnaires. Komt met al dat onderzoek, de mogelijkheid om jezelf door te laten meten en vervolgens te verbeteren, ook de druk om psychisch gezond – en dus gelukkig – te zijn? En wat raken we kwijt met deze surveillance en ’meten = weten’-attitude?

‘Perhaps we’re off on a detour’, stelt inner voice Viviane De Muynck nog maar eens in deze bespiegelende film, waarin Marc Schmidt zijn vragen niet alleen stelt, maar ook vervat in krachtige beeldtaal en een unheimisch geluidsdecor. ‘Perhaps the body isn’t a code, but an ode to the senses.’

Mama Weet Het Zeker

Human

Op weg naar zijn moeder belt Max Baggerman nog even met zijn broer Thomas. Terwijl hij op de snelweg langs een armada van elektriciteitsmasten rijdt, hebben ze het onvermijdelijk weer over ‘ma’. Zijn broer heeft haar onlangs ‘complotdenker’ genoemd. En dat zit moeder, die allerlei lichamelijke klachten en theorieën daarover heeft, behoorlijk dwars.

Van haar mobiele telefoon krijgt zij bijvoorbeeld een loopneus, traanogen en een bittere smaak in haar mond. ‘Dan kan iedereen zeggen: het kan niet’, zegt de oudere vrouw. ‘Maar ik merk het gewoon. Ik zou willen dat het niet kon.’ Mama Weet Het Zeker (24 min.): ze wordt in haar eigen huis geterroriseerd door allerlei schadelijke vormen van straling.

Na haar verhuizing ging het mis, constateert zoon Max in deze aardige egodocu. ‘Het veilige toevluchtsoord dat haar huis zou moeten zijn, veranderde in een broeinest van gevaar en onzekerheid. Een onzichtbare vijand was geboren.’ Inmiddels is moeder op de vlucht. Na een periode in haar auto slaapt ze nu tijdelijk in een vakantiehuisje van vrienden.

Als een mevrouw met een speciaal zoemend apparaatje haar eigenlijke woning komt doormeten, is het duidelijk: hier moet van alles anders aangelegd, geverfd en afgesloten worden. En als ze alles daadwerkelijk hebben aangepakt, zorgt een passerende boot weer voor hartkloppingen bij ‘ma’. ‘Hoever volg ik haar?’ vraagt Max zich af. ‘En wanneer geef ik mijn voeten rust?’

Terwijl hij zelf frictie liever ontwijkt, zoekt zijn broer de confrontatie. Dit dreigt de verhoudingen binnen de familie, waar weer een kind op komst is, op scherp te zetten. Deze korte film brengt dat heel behoorlijk in beeld – al was iets meer dramatische ontwikkeling en context over ‘ma’, haar achtergrond en de gezinssituatie geen overbodige luxe geweest.

Waar Zijn We Mee Bezig?

&Bromet / KRO-NCRV

‘Hee man, mafketel, laat me los, man! Ik kom je helpen’, schreeuwt brandweerman Michel tegen de kerel die hem van een balkon op acht hoog dreigt af te duwen. Michel, die op een melding van brand in de flat is afgekomen, merkt dat zijn gezicht bloedt en zijn hand openligt. Pure overlevingsdrang neemt bezit van hem. Hij probeert de man te ‘overrulen’ en weet zichzelf uiteindelijk te bevrijden.

Het is zomaar één van de incidenten die aan de orde komt in Frans Bromets interviewfilm Waar Zijn We Mee Bezig? (54 min.). De nestor onder de Nederlandse camerajournalisten spreekt verder met een verpleegkundige van de spoedeisende hulp, apotheker, ambulancemedewerker en twee politieagenten over het geweld waarmee zij in hun werk worden geconfronteerd.

Verbale agressie behoort tot de dagelijkse routine, blijkt uit hun verhalen. Vaak zijn de daders onder invloed van drank en drugs. Ook fysiek geweld wordt niet geschuwd: spugen, slaan en – bepaald niet prettig als onduidelijk is of iemand iets onder de leden heeft – bijten. En op oudjaarsnacht wordt er traditiegetrouw gegooid met vuurwerk, dat allang niet meer lijkt op de onschuldige rotjes van vroeger.

Geweld tegen hulpverleners neemt nog altijd toe. In 2022 is 92 procent van hen in aanraking gekomen met geweld of agressie. Corona heeft daarbij waarschijnlijk als katalysator gewerkt. Er wordt alom schande van gesproken, maar wat er daadwerkelijk aan gebeurt? Volgens direct betrokkenen lopen dit soort zaken bij de rechter vaak met een sisser af, terwijl zij met de gevolgen ervan blijven rondlopen.

Zo hebben de politieagenten Xue-Ann, die in haar vrije tijd assisteerde bij een aanhouding en daarbij en plein public onzedelijk werd betast, en Daniël, waarbij een mes op de keel werd gezet toen hij ingreep bij een relationele ruzie, tijdelijk een stapje terug moeten doen. Fysieke en mentale klachten belemmeren hen om het vak uit te oefenen, waaraan ze mettertijd verknocht zijn geraakt.

Want ook dat valt op aan de hulpverleners in deze Typische Bromet: ze hebben het hart nog altijd op de juiste plaats, ook al is het dan al eens (bijna) vertrapt, en willen niets liever dan ‘gewoon’ hun werk doen.

Teaser Waar Zijn We Mee bezig?

Clean

Periscoop Film

Zonder haar stonden familie, vrienden en buren in Melbourne er waarschijnlijk nog steeds alleen voor, betoogt Sandra Pankhurst. Met enorme overlast en mogelijk zelfs allerlei trauma’s tot gevolg. Nu wordt bij een onverwacht overlijden, een onverbeterlijke hoarder of een bloedige (zelf)moord de hulp ingeroepen van Specialized Trauma Cleaning (STC). Pankhursts bedrijf maakt de boel weer Clean (92 min.). Grondig en professioneel, maar ook altijd met oog voor de mens.

Want dat is de filosofie van STC’s oprichtster, die sinds het verschijnen van haar autobiografie The Trauma Cleaner in 2017 is uitgegroeid tot een bekende persoonlijkheid en veelgevraagde spreker in Australië. Uit eigen ervaring weet zij hoe het is om in de hoek te zitten waar, letterlijk, de klappen vallen. Als geadopteerd meisje bleek zij in haar nieuwe gezin uiteindelijk toch niet gewenst. Toen er onverwacht nog een nieuw ‘eigen’ kind kwam was de kleine, sowieso al ontwortelde Sandra zelfs helemaal niet meer welkom in huis.

Na die ontluisterende ervaring volgde een turbulent leven, dat pas tot bedaren kwam toen ze begin jaren negentig haar lotsbestemming vond in een eigen traumareiningsbedrijf. Dat wordt tegenwoordig niet alleen bij calamiteiten ingeschakeld, maar assisteert ook mensen die vanwege een verslaving, psychische problemen of een beperking niet voor zichzelf kunnen zorgen. Filmmaker Lachlan McLeod sluit voor deze docu bij enkele medewerkers aan en legt via hen het achterstallig onderhoud vast dat een mensenleven soms oplevert of de totale ravage waarin dit ook kan uitmonden.

‘Volgens mij zijn we allemaal één of twee slechte beslissingen verwijderd van deze manier van leven’, zegt STC-medewerker Rod Wyatt, terwijl hij samen met enkele collega’s een ongelooflijk hoardershuis uitruimt. ‘Of je nu aan de rand van de financiële afgrond staat, psychische problemen hebt of kampt met een trauma.’ Ergens in de gigantische rommel hopen de puinruimers ondertussen nog een verlovingsring aan te treffen. Ze doen hun werk met compassie, stelt Wyatt. Want uit eigen ervaring weten ze maar al te goed hoe gemakkelijk het leven uit de bocht kan vliegen.

Clean houdt intussen, netjes natuurlijk, het midden tussen een innemend portret van een bijzonder kleurrijke persoonlijkheid, die vanwege de longaandoening COPD inmiddels meer verleden dan toekomst heeft, en een observerende film over de activiteiten van haar medewerkers, die letterlijk met de keerzijden van het menselijk bestaan worden geconfronteerd. Te midden van alle malheur en rotzooi is een levensles te vinden over menselijkheid en vooral niet te snel oordelen. Een hartveroverende ode ook aan in alle opzichten veeleisend werk: schoonmaken met mededogen.

Extra Handen

Omroep Max

Extra Handen (53 min.) zijn er nodig in de ouderenzorg. De helft van het nieuwe personeel valt binnen twee jaar weer uit, stelt Loes Luca, de verteller van deze fijne tv-film. In Rotterdam is daarom een project gestart om mensen, die al een tijdje in een uitkering zitten en in hun persoonlijk leven ervaring hebben met het zorgen voor een ander, klaar te stomen voor een baan in de zorg. Zes maanden lang krijgen ze één dag per week les en gaan ze twee dagen stage lopen.

Documentairemaker Joost van der Wiel volgt vier van deze aspirant-verzorgenden terwijl ze hun weg zoeken binnen de ouderenzorg en dat werk proberen te combineren met hun privéleven. Ieder heeft daarbij zijn eigen uitdagingen. De Marokkaans-Nederlandse Iman Tahtah (43), moeder van twee dochters, voelt zich bijvoorbeeld als een vis in het water tijdens het contact met de cliënten, maar heeft soms moeite met hoe collega’s invulling geven aan dat werk.

Bibiche Lompole (38), een uit Congo afkomstige moeder van drie kinderen, heeft vooral stress voor en na de werkdag. Hoe zorgt ze er bijvoorbeeld voor dat haar pubers op tijd op school zijn en zij op haar stage? Ilidia ‘Linda’ Tavares (53) is betrokken geraakt bij het Toeslagenschandaal en verloor door Corona bovendien haar baan in de horeca, waarvoor ze soms meerdere diensten op een dag draaide. Haar voornaamste uitdaging in de zorg is nu het bewaken van haar eigen grenzen.

Alleenstaande Marco Hogenboom (56) tenslotte heeft zich jarenlang om zijn vader bekommerd en zorgt nu samen met andere familieleden voor zijn moeder. Hij is een man van twaalf ambachten en dertien ongelukken. Houdt Marco ‘t in de zorg wél vol? Via deze vier personages, die worden geobserveerd tijdens hun werk- en studieactiviteiten, volgt Van der Wiel het dagelijks leven in een ouderenzorginstelling en het project dat een nieuwe impuls aan de bemensing daarvan moet geven.

Of dat daadwerkelijk kan bijdragen aan het op peil brengen en houden van het aantal handen aan het bed valt op basis van Extra Handen niet vast te stellen. Duidelijk is wel dat het mensen met het hart op de goede plek een tweede kans kan bieden op een functie binnen de zorg – al blijkt die ook weer niet voor iedereen weggelegd.

King Of Clones

Netflix

Hij is letterlijk naar de woestijn gestuurd. De omstreden Koreaanse wetenschapper Hwang Woo-Suk opereert tegenwoordig vanuit een biotech onderzoekscentrum te Abu Dhabi in de Verenigde Arabische Emiraten. Daar heeft hij de legendarische showkameel Mabrukan gekloond. Die was al elf jaar dood, maar Hwang had aan één enkele cel voldoende om hem te reproduceren. Talloze malen, zelfs.

Hij heeft inmiddels ook koeien, varkens, wolven, coyotes, katten, paarden en zo’n 1600 honden op zijn naam staan. Genetische kopieën van een origineel. Hwang Woo-Suk gold dan ook lang als een wetenschappelijke superster, die met ‘therapeutisch klonen’ ook voor doorbraken kon zorgen in de generatieve geneeskunde, het herstellen van menselijke cellen, weefsels of lichaamsdelen.

Als zijn onderzoeksteam van de universiteit van Seoel in 2004 menselijke embryo’s produceert, komt de King Of Clones (85 min.) echter zelf onder het vergrootglas te liggen: hoe komt hij aan vrouwelijke eicellen? Zuid-Koreaanse onderzoeksjournalisten gaan op onderzoek uit en ontdekken dat Hwang, die mateloos populair is en in eerste instantie onaantastbaar lijkt, allerlei (ethische) regels aan zijn laars lapt.

Deze stevige film van Aditya Thayi reconstrueert de opkomst en ondergang van de man die de wetenschappelijke wereld aan zijn voeten had liggen en daarna zijn krediet grotendeels verspeelde. Zelf is hij inmiddels wel weer op aarde terug gekomen. Van een God-complex, waarvan hij door de jaren heen talloze malen is beschuldigd, lijkt geen sprake meer. Daarvoor zorgt de val die na hoogmoed komt.

’s Mans demasqué heeft ook directe gevolgen voor gewone stervelingen. ‘Betekent dit dat ik nooit meer zal kunnen lopen?’ vroeg Hyeon bijvoorbeeld aan zijn vader Kim Jae Un, toen in het nieuws kwam dat Hwang werd beschuldigd van wetenschappelijke fraude. Het jongetje was na een auto-ongeluk in een rolstoel beland en had al zijn hoop gevestigd op die ene man die ver voor de troepen uitliep.

‘Goede bedoelingen zijn geen excuus voor slecht gedrag’, stelt de Amerikaanse bioloog en ethicus Paul Root Wolpe daarover. Wetenschap kan in zijn ogen nooit zonder ethiek – al holt die meestal wel wat treurig achter technologische ontwikkelingen aan. Is het bijvoorbeeld werkelijk wenselijk dat een gefortuneerde man als Alex Ruebben zijn geliefde Franse bulldog Csillo de dood kan laten overleven?

En moeten er straks écht weer mammoets rondlopen op deze aardkloot?