So This Is Christmas

Autlook

‘Wat ik zou willen hebben voor Kerstmis kan ik niet krijgen’, zegt Jason Phelan geëmotioneerd. ‘Ik kan mijn Roxy niet terugkrijgen.’ Zijn vrouw is het voorgaande jaar overleden, om ‘twee minuten voor vier op 17 februari’. Samen met z’n zoons Cathal en Setanta staat hij nu voor de eerste kerst zonder hun moeder. Hij heeft haar beloofd dat hij voor hen zal zorgen. ‘Je moet hoop hebben’, zegt Jason, ook tegen zichzelf. ‘Als je die verliest, verlies je alles.’

Want kerst mag voor sommige mensen dan de mooiste tijd van het jaar zijn, het is ook een feest dat anderen juist confronteert met zichzelf en hun leven. Met eenzaamheid, een eetstoornis of te weinig geld om cadeautjes te kopen, bijvoorbeeld. De Ierse documentaire So This Is Christmas (90 min.) snijdt zulke thema’s aan via een vijftal goed gekozen personages, waarmee het, in het kader van ons aller kerstgevoel, bovendien lekker gemakkelijk identificeren is.

Regisseur Ken Wardrop lardeert hun persoonlijke verhalen met typische kersttaferelen en een suikerzoete soundtrack. Die geven zijn film de melancholieke ondertoon die past bij zijn hoofdpersonen. De alleenstaande moeder Lorette bijvoorbeeld die vaste klant is bij de voedingsbank en zich geen bezoek aan de speelgoedwinkel kan permitteren. Oudere vrijgezel Shane die véél te vroeg bij een georganiseerd kerstdiner arriveert. Of de anorectische veertiger Mary die liever alleen thuis blijft.

Eenzaamheid is een steeds terugkerend thema in hun ontboezemingen. Soms ook letterlijk: ‘home alone’. Zoals bij Annette Foran, een oudere vrouw die letterlijk niemand heeft om mee naar de kerk te gaan – of om überhaupt iets te gaan doen. Ze werd vroeger gepest op school en durft nog altijd nauwelijks mensen te vertrouwen. Annette kent helemaal niet zoiets als een kerstgevoel. ‘Eenzaamheid is erg’, constateert zij scherp. ‘Maar onzichtbaar zijn en vergeten worden is nog veel erger.’

Vanzelfsprekend is So This Is Christmas desondanks geen al te zwaarmoedige film geworden. Hoewel elk huisje z’n kruisje heeft, zeker in het katholieke Ierland, bevat deze, jawel, kerstdocu meer dan genoeg geloof, hoop en liefde om het hart aan te warmen.

Meer Dan Babi Pangang

Periscoop / vanaf 19 februari in de bioscoop

Hoewel haar ouders vroeger in het Brabantse dorp Sint-Oedenrode een Chinees-Indisch restaurant hadden, waar de kinderen soms onder de afhaaltoonbank sliepen, werd er bij hen thuis nooit babi pangang gegeten. ‘Is niet lekker’, zei Julie Ng’s vader Chun Yuen Ng, die nog altijd een restaurant bestiert in Rozenburg. ‘Is voor de Hollanders.’

Julies moeder Sheila Chung woont inmiddels weer in Hong Kong. Zij voelde zich gevangen in het familierestaurant. Ze hield niet van het werk en was er volgens eigen zeggen ook helemaal niet goed in. En ze zou het ‘rampzalig’ vinden als Julie nu de zaak van haar vader, die zo langzamerhand toch met pensioen wil, zou overnemen.

Dat is meteen ook de tragiek van Chinees-Indische restaurants in Nederland: koks en opvolgers zijn nauwelijks te vinden. En dus dreigen ze te verdwijnen uit het straatbeeld, vervangen door sushi-, wok- en all you can eat-restaurants. Van Julie Ng zou ’t echter niet zover mogen komen: die restaurants horen volgens haar bij Nederland.

Ze zijn in elk geval Meer Dan Babi Pangang (75 min.), betoogt Ng in deze film, waarin ze ontdekt hoe arbeiders begin twintigste eeuw van China naar Nederland kwamen, het eerste Chinese restaurant werd geopend in Katendrecht en na de Tweede Wereldoorlog ook de Indische keuken werd geïncorporeerd achter het doorgeefluik.

Ze spreekt in dat verband met andere (bekende) Chinese Nederlanders, historici en kenners van de Oosterse keuken. Zo haalt ze een weinig zichtbaar deel van de Nederlandse bevolking – en ook de vooroordelen, discriminatie en typisch Hollandse humor waarmee deze gemeenschap gedurig krijgt te maken – achter dat luik vandaan.

Die zoektocht naar het grotere verhaal van die gemeenschap komt beter uit de verf dan het ontsluiten van de geschiedenis van haar eigen familie, die ooit vanuit Zhejiang naar het buitenland is vertrokken om te gaan werken. Dat persoonlijke verhaal komt weliswaar tot een geladen afronding, maar laat ook wat losse eindjes achter.

Onderweg legt Julie Ng haar stelling dat babi pangang – een gerecht dat in zijn huidige samenstelling, met zoetzure saus, helemaal niet bestaat in de Chinese keuken – en de cultuur die daaromheen is ontstaan inmiddels tot Neerlands immaterieel cultureel erfgoed behoort voor aan iedereen die ‘t horen wil en wellicht ook regelen kan.

Babi pangang kan allang zonder dat Chinese doorgeefluik en heeft z’n eigen plek verworven in de Hollandse keuken. 

The Golden Spurtle

Bantam Film

Elk jaar staat Carrbridge, een dorp in de Schotse hooglanden, geheel in het teken van Porridge Day. Op ‘Papdag’ krijgen dertig deelnemers een half uur de tijd om hun beste havermoutpap te maken. Die wordt daarna blind beoordeeld. De zes beste papmakers strijden vervolgens in de finale om de wereldtitel, The Golden Spurtle (75 min.).

In zijn eigen werkplaats maakt hoofdorganisator Charlie Miller ‘spurtles’, de traditionele ronde roerstaven waarmee de pap wordt klaargemaakt. Als ‘The Chieftan of The Golden Spurtle’ gaat hij in 2023 z’n laatste jaar in. De koddige, welbespraakte Schot, die van het wereldkampioenschap zijn levenstaak heeft gemaakt, moet een tandje terugschakelen.

Daarmee is de uitgangspositie helder voor Constantine Costi’s kostelijke portret van een Schotse dorpsgemeenschap, het evenement waarmee die toeristen hoopt te trekken en de deelnemers daaraan, die vanuit Australië, Canada, Cyprus, Zimbabwe én Nederland zijn overgekomen voor een folkloristisch wedstrijdje pap maken.

Costi beziet de voorbereidingen in Carrbridge met een licht ironische blik, begeleidt die met Heel Holland Bakt!-achtige muziek en geeft intussen alle betrokken dorpelingen even hun momentje in de zon. Met deze Schotten creëert hij een onweerstaanbare feel good-docu, waarin ruimte is voor ieders mening, eigenaardigheden en lolletjes.

Tombolakoningin Jane Weston neemt de lootjes waarmee ze elk jaar leurt ooit mee haar graf in, stelt ze bijvoorbeeld lachend. Volgens hoofd afwas Barbara Kuwall lukt ’t best om al die aangekoekte pannen schoon te krijgen. En oud-wereldkampioen Neil Robertson heeft zijn zege op z’n rechterarm laten tatoeëren: ‘world porridge champion 10.10.10.’

De deelnemers worden in Costi’s handen al even onweerstaanbaar. Voor de Engelse titelhouder Lisa Williams is meedoen door haar broze gezondheid belangrijker dan winnen. Terwijl de streberige Londenaar Nick Barnard na tien deelnames tot z’n eigen verbazing nog nooit heeft gewonnen. Daar moet nu maar eens verandering in komen.

Zij gaan het allebei afleggen tegen oud-wereldkampioen Ian Bishop, die na jaren afwezigheid zijn rentree maakt tijdens deze editie van Heel Schotland Papt! Hij is de gedoodverfde favoriet. Althans: volgens zichzelf. Samen maken zij, ondanks de verplichte Schotse regen, van The Golden Spurle in elk geval een ontzéttend leuke film. 

En daar lusten we wel… gaat ie ‘m maken? nee toch? jawel hoor!…. pap van. Porridge, om precies te zijn.

Fit For TV: The Reality Of The Biggest Loser

Netflix

The Biggest Loser wordt de grote winnaar. Wie het meeste gewicht verliest in deze Amerikaanse realityshow, wint 250.000 dollar. En de weegschaal fungeert als scherprechter bij de televisiewedstrijd voor mensen die ongelukkig zijn met hun overgewicht en zich en plein public willen laten afbeulen, afsnauwen en afzeiken.

In Fit For TV: The Reality Of The Biggest Loser (124 min.) licht Skye Borgman met een aantal deelnemers, enkele medewerkers en de bedenkers, David Broome en JD Roth, de smakeloze realityshow nog eens kritisch door. Daarmee past de driedelige docuserie in een tamelijk ironische trend van smeuïge publieksdocu’s over succesvolle tv-programma’s, zoals Jerry Springer of de kinderprogramma’s van Nickelodeon, die stelselmatig de grenzen opzochten – of er gewoon mijlenver overheen gingen.

The Bigger Loser sneed natuurlijk een actueel maatschappelijk probleem aan. Toen het eerste van de in totaal 17 seizoenen startte in 2004, kampte ongeveer één op de drie Amerikanen met ernstig overgewicht. Dit programma zou daar iets aan gaan doen! De bloedfanatieke trainers Bob Harper en Jillian Michaels, die zo’n beetje als enig vast teamlid niet participeert in deze docu, dreven de kandidaten dus tot het uiterste, bepaalden hun dieet en speelden bij emotionele toestanden voor amateurpsycholoog.

Daarbij lag ’t er vanzelfsprekend dik bovenop. Konden de deelnemers bijvoorbeeld verleidingen weerstaan zoals een kamer met ‘onbewaakte’ schalen met overdadig eten? De implicatie was helder volgens Aubrey Gordon: dikke mensen zijn niet te vertrouwen in de buurt van eten. ‘Gezien worden als een persoon en niet alleen als een lichaam is veel zeldzamer dan het zou moeten zijn voor dikke mensen’, stelt de schijfster van het boek You Just Need To Lose Weight, die in deze docuserie voor tegenwicht zorgt.

Want The Biggest Loser bleef eerst en vooral televisie: afvallen was natuurlijk mooi, maar dat moest dan wel met grote emoties gepaard gaan en bovendien elke week voor de gewone kijker zichtbaar kunnen worden gemaakt op de levensgrote weegschaal. En daarvoor was veel geoorloofd. Streep ‘veel’ overigens maar door en vervang door ‘alles’. Was in korte tijd zoveel gewicht kwijtraken eigenlijk wel gezond? Kon dat überhaupt zonder (stiekeme) paardenmiddelen? En hoe duurzaam was dat nieuwe gewicht dan?

De antwoorden op deze vragen laten zich raden. Fit For TV belicht daarnaast ook het psychologische effect van het programma, dat mensen reduceerde tot hun lichaam en eetstoornissen bijna in de hand werkte. Op grotere schaal heeft de realityshow in elk geval geen zoden aan de dijk gezet: anno 2025, meldt de aftiteling van deze aardige miniserie, kampt inmiddels zo’n 45 procent van de Amerikaanse volwassenen met obesitas. Zij hebben sinds kort echter de beschikking over een nieuw wondermiddel.

‘Als je nu een show maakt’, stelt de arts Dhruv Khullar zelfs, ‘is het misschien gewoon met mensen die zichzelf injecteren.’ Sommige oud-deelnemers aan The Biggest Loser, die weer op hun oorspronkelijke gewicht waren aanbeland, hebben hun toevlucht inmiddels al genomen tot Ozempic – al zijn de langetermijngevolgen daarvan voor hun gewicht en gezondheid nog helemaal niet duidelijk.

Eight Postcards From Utopia

MUBI

Met het afzetten van dictator Nicolae Ceaucescu, kort na de val van De Muur, raakte ook Roemenië eind 1989 in de greep van het kapitalisme. In de found footage-film Eight Postcards From Utopia (originele titel: Opt Ilustrate Din Lumea Ideala, 70 min.) schetst de Roemeense documentairemaker Radu Jude, in samenwerking met de filosoof Christian Ferencz-Flatz, het leven in zijn land na die gigantische omwenteling.

Ze verlaten zich daarbij volledig op tv-commercials. Via reclame voor pak ‘m beet drank, tandpasta en wasmiddelen ontstaat zo een tamelijk afzichtelijk portret van hun land, z’n geschiedenis en de inwoners ervan. De fragmenten, veelal uit de jaren negentig, ogen beurtelings klunzig, verouderd of heel gelikt en laten voor iedereen die in de afgelopen dertig jaar wel eens televisie heeft gekeken tegelijk een heel vertrouwd beeld zien.

Met Roemeense accenten, dat wel. De komst van een heus Dracula Park bijvoorbeeld. Of Urus-bier. ‘Een ervaring zo intens als het leven in Roemenië!’ beweert de stem bij de aanblik van het gerstenat. En zelfs een speech van de ooit almachtige leider Ceaucescu kan in het postcommunistische tijdperk ongestraft worden onderbroken door het overgaan van een mobiele telefoon. Vrijheid van meningsuiting meldt zich.

De tijdgeest is ook perfect vervat in de ruwe opnames van een reclame voor financiële dienstverlening. Een bankier hoeft slechts één zinnetje te zeggen: ‘We streven er allemaal naar om je geld te vermenigvuldigen.’ Dat komt er alleen steeds nét niet lekker uit. Hij wordt gedwongen om het elke keer opnieuw te doen. Totdat de boodschap goed overkomt, de klemtoon op de juiste plek ligt en hijzelf ook nog eens vriendelijk glimlacht.

Via een aantal thematische hoofdstukken ontleden Jude en Ferencz-Flatz zo de (nieuwe) normen en waarden van hun wereld, waarin de klant koning is en met behulp van clichématige, flauwe en soms ronduit stupide reclamespots wordt uitgedaagd om vooral maar te consumeren. Tot gekmakens toe. Zoals het wasmiddel Tide elke keer glansrijk z’n test doorstaat. ‘Geslaagd!’ roept de Roemeense Gaston enthousiast. Steeds weer.

In het hoofdstuk ‘De anatomie van consumptie’ tonen de filmmakers hoe dat consumeren non-verbaal wordt aangespoord. Daarvoor schakelen ze het geluid veelal uit. Zodat extra goed is te zien hoe de gewone man/vrouw wordt verleid. Hopfenkönig-bier moet bijvoorbeeld worden gedronken met een schuimkraag van twee vingers dik. En met diezelfde vingers kun je dan natuurlijk contact maken met andere liefhebbers.

Gebruikmakend van de universele beeldtaal, die ook elders in de wereld gemeengoed is, worden in deze collagefilm normen en waarden, vaste (rol)patronen en ideaalbeelden uitgedrukt. De manier waarop handen worden ingezet – om ze eens goed te wassen, door haren heen te strijken of simpelweg een fles sinaasappelsap te pakken – heeft/krijgt zelfs vaak iets erotisch. Sex sells immers, óók in het voormalige Oostblok.

Eight Postcards From Utopia is desondanks geen gemakkelijke film. Niet alle hoofdstukken zijn even sterk of onderscheidend. En Radu Jude en Christian Ferencz-Flatz nemen ruim de tijd om hun satirische portret van de kapitalistische heilstaat, waarin niet alleen Roemenen terecht zijn gekomen, goed in de verf te zetten.

Goeie Mensen

Max

Er zijn nu eenmaal rijke mensen en arme mensen. Daar hebben Sjaak en Clara Sies, de oprichters van de eerste Voedselbank van Nederland, al best vragen bij. ‘Welk recht heeft de één wel wat de ander niet heeft?’ vraagt Sjaak zich af. Nog meer problemen hebben ze echter met verspilling. Dat er hier iets over is, wat een ander elders tekort komt. En dat het dan tóch wordt weggegooid. Clara kan er met haar hoofd niet bij.

Ze weten uit eigen ervaring wat armoede is. Sjaak en Clara hadden zelf een jaar of dertien een winkel in Rotterdam, de toepasselijke getitelde boetiek Don Quichotte. Dat ging lang fantastisch. Totdat het tóch fout ging en er schulden moesten worden gesaneerd. ‘Met Gods hulp en hulp van anderen’, aldus Clara, lukte dat. En dat inspireerde deze Goeie Mensen (52 min.) om ook anderen te gaan helpen – en nodeloze verspilling tegen te gaan.

Ruim twintig jaar geleden richtten ze in hun eigen stad een voedselbank op. Het werd een enorm succes en kreeg overal in het land navolging. Al bleek het ook een omstreden initiatief: armoede in Nederland, dat bestond toch helemaal niet? Later volgden nog andere ideeën: een gaarkeuken en het sociaal café Onder De Oranjeboom. Daar bieden ze nog altijd goedkope (of gratis) maaltijden aan. Geserveerd met een praatje, gezelligheid en oprechte interesse.

Peter Tetteroo en Anneloek Sollart volgen het echtpaar Sies in hun laatste jaar als sociale aanjagers in Rotterdam. Voordat ze de deur definitief achter zich dicht trekken. Sjaak, begin tachtig inmiddels, moet het echt wat rustiger aan doen. En Clara, dik tien jaar jonger, herstelt van een ingrijpende operatie. Het is niet moeilijk om te zien wat zij achterlaten: hun geesteskind wordt nu grotendeels gerund door vrijwilligers, die ooit zelf een beroep op hun hulp hebben gedaan.

Goed voorbeeld deed ook in dit geval dus volgen. En goeie mensen zorgen – getuige dit warme groepsportret, waarin ook nog enkele vrijwilligers en jongste dochter Lea aan het woord komen – voor nóg meer goeie mensen. Dat is een hoopvolle boodschap, die klinkt vanuit een omgeving, waar armoede, eenzaamheid en verslaving ook wel eens vrij spel hebben. Tenminste, totdat er een Sjaak of Clara opstaat en de helpende hand biedt die iedereen wel eens nodig heeft.

Les Glaneurs Et La Glaneuse

Cinéart / vanaf donderdag 4 september in de bioscoop

De opzet van de film zit al in de titel verscholen. Met haar zojuist aangeschafte digitale camera verzamelt de befaamde Franse cineaste Agnès Varda, oftewel La Glaneuse, fragmenten uit de levens van landgenoten die na de oogst verlaten akkers, boomgaarden of kassen leegrapen, tussen het restafval nog voldoende voedsel vinden of overal afdankertjes op de kop weten te tikken. Deze Glaneurs leven van wat er in de hedendaagse consumptiemaatschappij overblijft. En Varda weer van wat zij aan haar overlaten. Les Glaneurs Et La Glaneuse (82 min.), juist.

Agnès Varda (1928-2019) is al even in de zeventig als ze door Frankrijk trekt. Ze gold in de jaren vijftig als één van de pioniers van de nouvelle vague-filmstroming, maakte vervolgens als documentairemaakster naam met films over onder andere de tegencultuur in de Verenigde Staten (Black Panthers, 1968), de winkeliers in haar eigen Parijse straat (Daguerréotypes, 1975) en actrice Jane Birkin (Jane B. Par Agnès V., 1988) en zou later, enkele jaren voor haar dood, samen met fotograaf JR nog eens duchtig pieken met de weldadige roadmovie Visages Villages (2017).

Deze reisdocu over verzamelaars, afgerond in 2000, geldt als een essentiële titel in Varda’s oeuvre. Het is een zoektocht naar wat werkelijk waarde heeft. Ze spreekt daarvoor met een keur aan rapers, jutters en verzamelaars. Zij hebben allemaal hun eigen redenen: om in hun levensonderhoud te voorzien, verspilling en overconsumptie tegen te gaan of gewoon voor de leuk. Anderen, de rechtmatige eigenaars, stellen daar dan weer grenzen aan of vaardigen een verbod uit – óf ze geven hun bezit juist vrij, zodat ieder aan z’n trekken komt en er ook niets verloren gaat.

Op haar tocht ontmoet Agnès Varda, die haar sprokkeltocht begeleidt met een bespiegelende voice-over, bijvoorbeeld alternatieve jongeren die voor de rechter zijn gedaagd omdat ze steeds de vuilcontainer van een supermarkt plunderen en spreekt ze tevens met de desbetreffende winkelier. Zij trekt even op met een man die al ruim tien jaar vanuit principe leeft van weggegooid voedsel en in die tijd volgens eigen zeggen nooit ziek is geweest. En ze laat zich verrassen door de kok van een tweesterrenrestaurant die een deel van zijn kaart zelf verzamelt op het land.

Tussendoor waaiert Varda ook lekker uit, bijvoorbeeld naar de vochtplekken en schimmel in haar eigen huis. Die zorgen ervoor dat de muren ogen als landschappen of abstracte schilderijen. Of ze buigt zich over het pionierswerk van de chronofotograaf Étienne-Jules Marey, die halverwege de negentiende eeuw al met bewegend beeld experimenteerde. Het is, zo lijkt ze te willen zeggen in dit subtiele vertoog tegen de hedendaagse consumptiemaatschappij waarin alles van waarde in feite weerloos is, afhankelijk van hoe je naar de wereld kijkt wat je ziet.

Les Glaneurs Et La Glaneuse is 25 jaar dato, getuige de voedselbanken, weggeefwinkels en blikjesverzamelaars in onze hedendaagse wereld, bovendien nog even actueel als toen de film, direct na de millenniumwisseling, werd uitgebracht.

Anak Indië

Scarabee Films / vanaf donderdag 26 juni in de bioscoop

Hij was een Indo, zei de vader van Adriaan van Dis. In Nederland Door Omstandigheden. INDO. Even daarvoor heeft Van Dis in Anak Indië (122 min.), als de verteller van een weelderig vormgegeven explainer waarmee deze documentaire wordt opgestart, al de historische achtergronden daarvan geschetst: hoe Nederland ooit terecht kwam in een eilandengroep in Azië, die bijna anderhalve eeuw als kolonisator bestierde onder de noemer Nederlands Indië en vervolgens na de Tweede Wereldoorlog ook weer vertrok uit het land dat zich Indonesië zou gaan noemen.

In de jaren vijftig kwam er vervolgens een breed samengestelde groep Indische Nederlanders naar Nederland, waaronder Peranakan-Chinezen, Molukse KNIL-militairen en Indo-Europeanen. En daar weten we eigenlijk véél te weinig van, heeft documentairemaakster Hetty Naaijkens-Retel Helmrich dan al betoogd in de openingsscène van deze film: een persiflage op het populaire televisieprogramma De Slimste Mens met presentator Philip Freriks, waarin de drie kandidaten werkelijk geen enkel goed antwoord weten te produceren op de vraag ‘wat weet u van Indo’s?’

Die vraag gaat Naaijkens, die eerder al onder andere Buitenkampers en Klanken Van Oorsprong maakte, nu dus beantwoorden met andere Indische Nederlanders, zoals actrice/zangeres Wieteke van Dort, schrijfster Yvonne Keuls, tekenaar Thé Tjong Khing, componist/pianist Mariëtte Hehakaya, theatermaker Jaro Wolff, Indië-veteraan Loek Middel, fotograaf Claude Vanheye, tekenaar Peter van Dongen, muzikant Steffen de Wolff, vliegeraar Rubens Agaatsz, dichter Robin Block, kris-deskundige David Gallas en de hoofdredacteur van het Indische tijdschrift Moesson, Vivian Boon.

In tegenstelling tot een andere recente documentaire over de erfenis van de voormalige Nederlandse kolonie, Tussen Wal En Schip – Geruisloos Indisch van Juliette Dominicus en Sven Peetoom, zoekt Naaijkens-Retel Helmrich in eerste instantie niet de pijn daarvan op – of het Indisch zwijgen daarover – maar belicht ze juist hoe Indische Nederlanders ons land hebben verrijkt. Met badminton, de vierdaagse en natuurlijk de Indische rijsttafel. En, dat ook, met spiritualiteit en bijgeloof. En later in de film volgen ook de geesten van het verleden die hen en hun families ‘s nachts bezoeken.

Vlot fladdert Naaijkens langs al die herinneringen, beelden en gevoelens, die elk ook hun eigen uitingsvorm hebben gekregen. In Wieteke van Dorts typetje Tante Lien bijvoorbeeld, de muziek van The New Diamonds (een voortzetting van het bekende duo The Blue Diamonds), KNIL-re-enactments of de cabaretvoorstellingen van Ricky Risolles. De filmmaakster gebruikt bovendien opnames uit haar eigen familiearchief, zet historisch beeldmateriaal van Indië en Indische Nederlanders in en heeft Stefan Venbroek gevraagd om het geheel van fraaie bloemrijke animaties te voorzien.

Anak Indië wordt zo een ongegeneerde, ietwat vluchtige viering van het Indische culturele erfgoed, waarin elke Indische Nederlander wel iets van zichzelf – en alle andere Nederlanders wel iets in hun eigen leven – zullen herkennen.

Patatje Oorlog

Franky & Coen / WW Entertainment

Nee, Patatje Oorlog (52 min.) is geen verslag van een broedertwist in het vredige Nederland tussen Friet-zeggers en Patat-roepers, die in het voordeel van de hardste schreeuwers is beslecht. Deze documentaire van Pamela Sturhoofd en Jessica van Tijn portretteert twee Nederlanders die friet bakken voor een betere wereld – of gewoon omdat het lekker is, óók of júist wanneer je wereld wordt bedreigd.

Tenminste, zo begon de missie van Franky van Hintum en Coen van Oosten enkele jaren geleden. Ze trokken met hun frietkraam naar Oekraïne, om de plaatselijke bevolking een hart onder de riem te steken en een bakje goudgele troost te offreren. Zo nodig met een combinatie van pindasaus, mayonaise en gesnipperde uien erop, ook wel een frietje oorlog genoemd. Of, voor de harde G’ers onder ons: een patatje oorlog.

Inmiddels is dat kleine menselijke gebaar, friet voor allen, uitgegroeid tot een loffelijk humanitair initiatief. Het Paulo Coelho-citaat ‘De wereld verandert door jouw voorbeeld, niet door je mening’, waarmee deze film start, in de praktijk gebracht. Daarna volgt een heftige raketaanval, waarin Franky en Coen in de zomer van 2023 verzeild raakten in de stad Kramatorsk. Hun grimmige eigen beelden getuigen van de hectiek ter plaatse.

De twee Nederlanders wisten ternauwernood aan de dood te ontsnappen. In tegenstelling tot dertien Oekraïners. ‘Ik wil naar huis’, was Coens eerste reactie. En toen daalde weer in waarom ze daar waren en reden ze hun ‘Holland supports Ukraine’-busje, met daarachter die roodgele frietkar, gewoon naar een andere plek in het door oorlog geteisterde land en vuurden daar, met een kogelvrij vest aan, het vet weer aan.

Inmiddels zijn Franky, die een Oekraïense vrouw heeft en die zich dus prima redt in de lokale taal, en zijn vriend Coen alweer aan een nieuw project begonnen. Ze hebben een voormalig hotel in Dnipro geschikt gemaakt voor de opvang van vluchtelingen. Met hulp van Denys Khrystov, bijgenaamd ‘De Hollander’, rijden ze af en aan naar de frontlinie, om met gevaar voor eigen leven bewoners te evacueren naar ‘The Holland House’.

Sturhoofd en Van Tijn geven de twee goeddoeners in deze deels door henzelf gefilmde docu alle ruimte om hun werk en drijfveren te delen. ‘Als je ‘t daar een heel klein beetje kunt verlichten, dat voelt wel heel fijn’, vertelt Franky bijvoorbeeld nuchter. ‘Misschien is het nog wel een soort egoïsme ook, want ik voel me fijn als ik bepaalde dingen gedaan heb. Dus misschien is het niet voor die ander, maar is het wel voor mezelf.’

Hoe het ook zij, deze sympathieke film toont hoe ook gewone Nederlanders het leven kunnen verlichten van medemensen die worden getroffen door oorlog. En dat gaat bij Franky en Coen veel verder dan het bakken van een portie friet of het serveren van een mexicano of lihanboutje. Luchtalarm of niet, aan iedereen die ’t wil serveren zij niets minder dan een Patatje Vrede. Vanuit een goed hart en met een praatje erbij.

De Opvolging

MAX

Hij wil geen geschreeuw en gescheld in de keuken, zegt Jonnie Boer in De Opvolging (194 min.). Hij ontzenuwt daarmee meteen het idee dat veel buitenstaanders hebben – gevoed door allerlei televisieprogramma’s over chefkoks en een serie zoals The Bear – van hoe ’t eraan toe gaat in toprestaurants. Bij De Librije in Zwolle, al twintig jaar goed voor drie Michelinsterren, wordt er echter niet met pannen gesmeten. Jonnie zweert volgens eigen zeggen wel bij streng en sociaal.

Topkoks zijn rocksterren geworden. Toen Jonnie en zijn vrouw Thérèse, gastvrouw en sommelier, hun restaurant begonnen, lag dat idee nog in de nabije toekomst te gaan verscholen. René Froger moest er zelfs aan te pas komen om een lening te krijgen. Zijn handtekening in ruil voor de handtekening van de bank. In hun eigen zaak begonnen Jonnie en Thérèse vervolgens te werken met streekproducten – tegenwoordig ook al bon ton. Zo groeiden ze van één naar drie sterren, de hoogste score.

En nu ligt al een tijdje de vraag op tafel hoe ’t verder moet met De Librije. Dat is tevens de centrale vraag van deze zesdelige serie van Willemiek Kluijfhout (Sergio Herman: Fucking Perfect en de oesterfilm The Taste Of Desire). Het voorlopige antwoord is overigens al gegeven: dochter Isabelle (gastvrouw), zoon Jimmie (chef de partie) en head-chef Nelson Tanate zijn elk voor een klein deel eigenaar geworden van het bedrijf. Verwacht overigens geen Succession-achtige toestanden bij de familie Boer.

Geen herrie in de keuken, zogezegd. In wezen lijken de vijf centrale spelers, die elk hun eigen aflevering toebedeeld hebben gekregen, ’t namelijk helemaal eens over de toekomst van De Librije centraal. Jonnie en Thérèse moeten ’t alleen ‘een beetje los gaan laten’. Isabelle en Jimmie zoeken voorzichtig hun eigen plek en proberen tegelijk uit de schaduw van hun ouders te treden. En Nelson, inmiddels bijna-familie, wil aantonen dat het driesterrenrestaurant méér is dan alleen Jonnie en Thérèse.

De grote uitdaging lijkt vooral of ze dat hoge niveau ook in de toekomst vast kunnen houden. De Opvolging ontbeert dus echt drama of ontwikkeling. De sjiek ogende serie is vooral een smakelijk uitgeserveerde ode aan het levenswerk van Jonnie en Thérèse Boer en hun excellente team – in perspectief geplaatst door insiders zoals restaurantrecensent Joël Broekaert, chefkok Hans van Wolde (Brut 172) en voormalig Michelin-inspecteur Werner Loens – dat al jaren op eenzame hoogte staat in Nederland.

Roadrunner: A Film About Anthony Bourdain

Focus Features

‘Je komt er toch wel achter’, richt kunstenaar John Lurie zich rechtstreeks tot de kijker, als Roadrunner: A Film About Anthony Bourdain (119 min.), de documentaire over zijn vriend, pas enkele minuten onderweg is. ‘Dus ik zal het alvast verraden: er komt geen happy end. De eikel pleegde zelfmoord.’

Lurie wendt zich vervolgens tot de maker van die film, Morgan Neville. ‘Hoe ga je dit maken?’ wil hij weten. ‘Natuurlijk wil je praten over de roddels, maar dat is niet wat je wilt maken.’ Nee, antwoordt Neville. ‘Ik wil een film maken over waarom hij was zoals hij was.’ Lurie: ‘Daar heb ik ook geen antwoord op. Daarom zit ik zelf ook hier.’

Dat tragische einde, zo prominent neergezet bij de opening, hangt de hele film als een slagschaduw over het leven van Anthony Bourdain (1956-2018), dat een volstrekt nieuwe wending krijgt als hij, een kok van dik in de veertig bij het New Yorkse restaurant Les Halles, in 2000 een enorme bestseller schrijft: Kitchen Confessions.

In dat boek deelt hij zowel alle geheimen van de keuken als zijn eigen uitspattingen op het gebied van seks, drugs en rock & roll. Met een eigen reisprogramma bouwt Bourdain daarna al snel een vaste achterban op. Hij is een man die bereid lijkt om alles te eten, in Jan en alleman geïnteresseerd is en geweldig over zijn belevenissen kan vertellen.

Achter de schermen maakt hij ’t anderen – en zichzelf – bepaald niet gemakkelijk. Middelmatigheid beschouwt Bourdain bijvoorbeeld als een enorme zonde. ‘Geef deze nerds met eekhoornballen geen macht door ze hun zin te geven’, schrijft hij bijvoorbeeld in een boze bui aan een teamlid. ‘Ze zullen deze show doodknabbelen als hongerige eenden.’

Met Bourdains broer Chris, tweede vrouw Ottavia Busia, vriend Josh Homme (voorman van de rockband Queens Of The Stone Age), de sterkoks Eric Ripert en David Chang en verschillende leden van zijn vaste tv-team probeert Morgan Neville vat te krijgen op deze gecompliceerde persoonlijkheid, die gedurig in de knoop zit met zichzelf.

Als Bourdain, nadat ook zijn tweede huwelijk is stukgelopen en hij Ottavia en hun dochter Ariane heeft achtergelaten, halsoverkop verliefd wordt op de Italiaanse actrice en filmmaakster Asia Argento, begint zijn verslavingsgevoelige persoonlijkheid, waardoor hij eerder verslingerd raakte aan heroïne en cocaïne, hem danig op te breken.

‘Ik heb mijn haar niet meer geknipt sinds hij is gestorven’, vertelt zijn vriend David Choe geëmotioneerd. ‘Ik mis hem gewoon.’ Anthony Bourdains zelfverkozen dood heeft niet alleen bij hem diepe sporen achtergelaten, toont de stemmige apotheose van deze zeer doeltreffende biografie over een man die zoveel meer was dan zijn einde.

Toen Roadrunner in 2021 werd uitgebracht, ontstond er nog wel een controverse nadat bleek dat Neville, met behulp van kunstmatige intelligentie, enkele stukken geschreven tekst van Bourdain had omgezet in voice-overs en die, zonder dat verder expliciet te melden, tussen reguliere ingesproken teksten van zijn hoofdpersoon had geplaatst.

Martha

Netflix

Het zorgt bijna automatisch voor leedvermaak als iemand die het perfecte leven lijkt te leiden ineens publiekelijk onderuit gaat. Het gebeurt de Amerikaanse zakenvrouw, schrijfster en mediapersoonlijkheid Martha Stewart in 2004. Vanwege handel met voorkennis in ImClone-aandelen moet ze voor vijf maanden naar de gevangenis. Daarna probeert Martha (115 min.), bijna pensioengerechtigd inmiddels, gewoon een comeback te maken.

Voordat ze een influencer avant la lettre werd, de belichaming van de ideale huisvrouw en de koningin van de perfectie, had Stewart al een carrière als fotomodel en beurshandelaar achter de rug. Pas toen ze zich met catering ging bezighouden – en zo ontdekte dat ze gevoel had voor hoe ‘t hoorde, eruit moest zien en zou overkomen – realiseerde ze zich echter waar haar perfectionisme en oog voor detail het best tot hun recht zouden komen.

In deze gedegen film van R.J. Cutler (Belushi, Billie Eilish: The World’s A Little Blurry en Big Vape: The Rise And Fall Of Juul) blikt ‘de selfmade miljardair’ terug op haar lange loopbaan, die uiteindelijk toch een stuk succesvoller is gebleken dan haar persoonlijk leven. Want de relaties van Martha Stewart met haar ouders, echtgenoten en kinderen houden bepaald niet over. Haar huwelijk met eerste echtgenoot Andy strandde bijvoorbeeld na 27 jaar vanwege overspel van manlief.

‘Zullen we over iets leukers praten?’ zegt ze met een ijzige glimlach tegen Cutler als dit ter sprake komt. Wie zonder zonde is, weet Stewart als geen ander, werpe de eerste steen. Ze doet graag zelf haar verhaal en zit niet altijd te wachten op Cutlers interventies. Hij stelt soms pittige vragen. En anderen vullen dat dan weer, buiten beeld, aan met hun eigen herinneringen en gedachten. Daarbij gaat vanzelfsprekend ook veel aandacht uit naar het schandaal dat Stewart haar imago kostte.

Dat is vervat in een iconisch tv-fragment. Als Martha Stewart, in de keuken waar ze voor haar wekelijkse bijdrage aan The Early Show een salade gaat maken, op alle mogelijke manieren heeft geantwoord dat ze zich van geen kwaad bewust was bij de aankoop van ImClone-aandelen, vraagt presentatrice Jane Clayson naar Stewarts smaak nét iets te lang door. ‘Ik wil me nu concentreren op mijn salade’ zegt ze bits, woorden die haar positie en houding perfect weerspiegelen.

En dan moeten de rechtszaak en het vonnis nog komen. ‘Ik vond het verschrikkelijk om dat te moeten doorstaan’, vertelt Stewart nu. Voor ‘die idioten van het Openbaar Ministerie’, waaronder de latere FBI-directeur James Comey, heeft ze nog altijd geen goed woord over. ‘Die aanklagers hadden in de blender gedaan moeten worden’, zegt ze ijzig. ‘Ik was een trofee. Een prominente vrouw, de eerste vrouwelijke miljardair van Amerika. We hebben haar!’

Cutler neemt de tijd voor Stewarts periode in de gevangenis en gebruikt die uiteindelijk om haar te laten transformeren in een nieuwe, opvallend ‘streetwise’ Martha. Een influencer op leeftijd die tegenwoordig net zo gemakkelijk loopt te geinen met rapper Snoop Dogg als dat ze vroeger recepten bereidde of huisvrouwentips deelde. Tegelijk is duidelijk dat Martha Stewart in de voorbije jaren veel is kwijtgeraakt van wat ze in een heel leven had opgebouwd.

En over deze documentaire heeft ze zo haar eigen mening, blijkt uit een interview met The New York Times, waarin Stewart R.J. Cutler van onder uit de zak geeft: het verkeerde interviewshot, een slechte soundtrack en te veel aandacht voor die rechtszaak. Je hoort en ziet ‘t haar bijna zeggen, op koele toon en met een zuinig mondje. Terwijl ze op de valreep zowaar ook nog iets positiefs weet te bedenken over Martha: de eerste helft van die film is eigenlijk heel behoorlijk.

Palingdans

M&N Film Distribution

Zo glad als een aal zijn ze, palingen. Waar en hoe ze zich voortplanten is bijvoorbeeld nog altijd een raadsel, ook biologen kunnen er maar geen vat op krijgen. Zelfs in het palingdorp Volendam, waar Rick Leemans van de onderneming Glasaal Volendam met IVF-larfjes op commerciële schaal glasaal wil gaan kweken, tasten ze in het duister. Het werk in Leemans laboratorium kan nochtans van levensbelang zijn. Want de paling wordt met uitsterven bedreigd – en daarmee wellicht ook de lokale vissers en bedrijven die leven van deze vis.

Als palingen volwassen zijn, zwemmen ze naar de Sargassozee, vlakbij Bermuda, om daar te paaien. Alleen heeft nog geen mens het resultaat daarvan, de eitjes, ooit gezien. Met het schip Walter Herwig III gaan de Oostenrijkse bioloog Reinhold Hanel en zijn multidisciplinaire team daarom op onderzoek uit en hopen ze nu eindelijk eens palingeitjes aan te treffen. Als duidelijk is hoe en waar de paling zich voortplant, kan het dier, dat vrijwel direct sterft nadat het die eitjes heeft geproduceerd, misschien ook beter worden beschermd.

Documentairemaker Hans Dortmans heeft volgens eigen zeggen – in een begin voice-over die een beetje overbodig is en een Fremdkörper blijft – een zwak voor de paling. Zijn vader nam die vroeger mee van de kermis. Met nostalgie en schuldgevoel als gevolg, aldus Dortmans, die in Palingdans (72 min.) eigenlijk genoeg filmische middelen heeft om zijn en andermans fascinatie voor het enigmatische bestaan van de paling over het voetlicht te brengen. Met prachtige onderwateropnames bijvoorbeeld. Of de prikkelende muziek van Ernst Reijseger.

En anders is de Japanse connaisseur Kenichi Ikeda een uitstekende verteller. Devoot prevelend over zijn liefde voor ‘het goddelijke wezen’, tijdens bezoeken aan een kweker, visser en enkele chefs, waaronder Kanejiro Kanemoto (94) van het palingrestaurant Nodaiwa. Hoewel hij inmiddels tot de vijfde generatie palingchefs van zijn familie behoort, heeft Kanemoto het mysterie nog altijd niet ontrafeld. ‘Misschien kennen palingen hun lot al vanaf het moment dat ze worden geboren’, zegt hij tegen Ikeda. ‘Dus ze zorgen ervoor dat ze niet de verkeerde kant uit gaan.’

Intussen voelt Ikeda zich ook wat ongemakkelijk. Ondanks zijn ontzag voor palingen – een Shinto-priester noemt hen ‘boodschappers van God’ – en de zenuwen die hij elke keer weer krijgt als hij ‘unagi’ mag eten, kampt Kenichi Ikeda ook met schuldgevoelens. Draagt hij zelf als culinaire liefhebber niet bij aan de verdwijning van dit mythische dier? Zo is iedereen in deze stijl- en sfeervolle film vanuit zijn eigen invalshoek – economisch, natuurbeschermend of culinair – bezig met het bestaan en voortbestaan van een wezen, dat tegelijk overbekend en volstrekt ondoorgrondelijk blijft.

El Rey Del Cachopo

Netflix

‘Ik ben misschien een echte klootzak, maar dat maakt me nog niet schuldig’, zegt sterkok César Román, bijgenaamd de Cachopo-koning. De man die in 2016 een Bekende Spanjaard werd toen hij met het Asturische gerecht een belangrijke prijs won, belt in vanuit de gevangenis.

Dat zit zo: op 13 augustus 2018 wordt in een pakhuis te Madrid een gruwelijke vondst gedaan. In het trappenhuis ontdekt een brandweercommandant, na een melding over een brandje, een opengeritste koffer met de romp van een mens, zonder hoofd en ledematen. Het is bedekt met een compacte witachtige substantie. Het slachtoffer heeft bovendien twee wonden op de borst, alsof er borsten zijn afgesneden. Het lichaam blijkt later daadwerkelijk aan een vrouw toe te behoren: Heydi Paz Bulnes, de veel jongere ex-vriendin van, inderdaad, César Román.

Als documentairemaker Román Parrado een casting organiseert voor een acteur die in de reconstructiescènes van deze driedelige serie de gevallen BS’er kan vertolken, hebben de wannabe-Césars hun handen vol mee met zijn turbulente levenswandel: geboren in Venezuela, Galicische ouders, vakbondslid, eigenaar van meerdere kranten, oprichter van enkele politieke partijen, soldaat in Bosnië, spion van de ETA, rokkenjager, interviewer en – last but not least – in de culinaire wereld dus bekend als El Rey Del Cachopo (146 min.). Maar is hij ook ‘De Slager van Usera’?

César Román houdt staande dat de zaak totaal anders in elkaar steekt. Dat lichaam is helemaal niet van Heydi. Zijn ex, oorspronkelijk afkomstig uit Honduras, is er waarschijnlijk met de buit van een ripdeal vandoor gegaan en leeft volgens hem nu ergens in Zuid-Amerika het goeie leven. ‘Het probleem is dat als Roodkapje het verhaal vertelt’, zegt hij cryptisch, ‘de wolf de boef is.’ En daarmee is het eerste rookgordijn opgetrokken, door een man die van twijfel zaaien zijn levensmissie heeft gemaakt. Een geboren acteur en rasechte BS’er. Bullshitter, welteverstaan.

En deze kekke miniserie, waarvan de laatste aflevering volledig in het teken staat van de rechtszaak tegen de restauranthouder, geeft hem alle gelegenheid om weer in het middelpunt van de belangstelling te staan en opnieuw een circus te maken van een zeer serieus misdrijf. Dat is ook precies wat tegen true crime-docu’s zoals (Engelse titel:) Cooking Up Murder: Uncovering The Story Of César Román is in te brengen: ze vormen een soms nauwelijks te bevatten werkelijkheid om tot een smakelijk verhaal, over een moordlustige ‘Cachopo-koning’, dat vooral dient om te amuseren.

Hack Your Health: The Secrets Of Your Gut

Netflix

Als we deskundigen zoals Giulia Enders, de schrijver van de bestseller Gut: The Inside Story Of Our Body’s Most Underrated Organ (2015) en de centrale figuur van de documentaire Hack Your Health: The Secrets Of Your Gut (80 min.) mogen geloven, zijn onze darmen net zo interessant als pak ‘m beet het melkwegstelsel.

‘Vroeger zag ik mezelf als hoofd, brein en de rest’, vertelt de jonge Duitse wetenschapper en auteur. ‘Ik dacht dat in het leven alle gevoelens en gedachten hier ontstonden. Dat is een onnozel idee en doet me denken aan hoe m’n neefje mensen tekent. Hij tekent een hoofd met twee voetjes. We weten nu dat ons darmstelsel ons brein adviseert.’

‘Van suiker eten krijg je suikerlievende bacteriën’, legt microbiële ecoloog Jack Gilbert uit. ‘Van vet eten krijg je vetlievende bacteriën. Als ik in China ben en weinig suiker eet omdat daar weinig suiker wordt gebruikt, verdwijnt m’n verlangen naar chocolade. In Noord-Amerika heb ik elke dag zin in chocolade.’ Zo stuurt het microbioom, de verzameling bacteriën in onze darmen, ons aan.

Het darmstelsel is ons tweede brein, beweert de Ierse neurowetenschapper John Cryan zelfs in deze populair wetenschappelijke documentaire van Anjali Nayer. In de (Engelse) taal zijn daarvoor ook meer dan genoeg aanknopingspunten: je voelt iets in je ‘gut, spreekt over een ‘gutsy’ stap of bent na een teleurstelling ‘gutted’. Om over vlinders in je buik nog maar te zwijgen.

In onze darmen is ook het antwoord te vinden op obesitas, stress, depressies, voedselallergie en verschillende eetstoornissen, betogen allerlei wetenschappers in deze informatieve, toegankelijke en speels vormgegeven tocht door ons darmstelsel. Met testjes, onderzoek en animaties (al dan niet met pluchen objecten) tonen ze het belang aan van ieders microbioom.

Daarbij zet Nayer ook een divers samengesteld testteam in: een zwaarlijvige Afro-Amerikaanse moeder, doctoraalstudente met chronische buikpijn, Japanse wedstrijdeter en gothic sterkok die eerst anorexia had en nu orthorexia, een enorm wantrouwen naar eten, heeft ontwikkeld. Zij weten uit eigen ervaring hoe het microbioom in de darmen hun leven bepaalt.

Daarbij worden gevoelige verbanden niet geschuwd. John Cryan onderzoekt bijvoorbeeld mensen met zowel darm- als hersenproblemen. ‘Denk aan autisme, de ziekte van Parkinson en stressgerelateerde psychiatrische aandoeningen zoals angst en depressie. De vraag is altijd wat er eerst was.’ Kan een tekort of teveel aan bepaalde bacteriën ook andere problemen triggeren?

Zo ontwikkelt een documentaire, waarvan je ‘gut’ je eigenlijk vertelde dat je nog liever een fax uit Darmstad zou ontvangen, zich tot een boeiende rondleiding door ons tweede brein, met tevens een positieve boodschap voor het eerste brein: die darmen beïnvloeden jou, maar je kunt ze zelf ook beïnvloeden.

AKA Mr. Chow

HBO Max

‘In het westen stond China helemaal onderaan de ladder’, vertelt Mr. Chow. ‘Je kunt geen schilder worden, zeiden ze. Je kunt niks. Alleen in een restaurant of wasserij werken.’ Zhou Yinghua alias Michael Chow zegt dat laatste, of varianten op hetzelfde thema, zo vaak in het portret AKA Mr. Chow (87 min.) dat ’t bijna een gimmick wordt. Het gevoel zit blijkbaar heel diep en sijpelt steeds weer door in zijn levensverhaal, dat op het eerste oog toch bijna op een Hollywood-film lijkt.

Nadat de twaalfjarige Chow, zoon van de beroemde Chinese operaster Zhou Xinfang, in 1952 door zijn moeder naar het westen is gestuurd, stapelen de successen zich al snel op: hij bemachtigt enkele filmrollen (waaronder een bijrolletje in een James Bond-film), start een wereldwijde restaurantketen, begint tot de kunstkliek rond Andy Warhol te behoren, trouwt enkele begeerlijke vrouwen en beleeft in zijn derde jeugd, dik in de tachtig inmiddels, als ‘M’ alsnog een carrière als succesvolle kunstenaar.

Daarachter zit dus nog een andere wereld, toont deze film van Nick Hooker, waarin Chow zelf overigens het leeuwendeel van de tijd aan het woord is. De wereld van een man die zich altijd bewust blijft van wie hij werkelijk is. Simpel gesteld: ‘Als je mijn bril, mijn gulle fooien en m’n Rolls Royce wegneemt, dan ben ik niet goed genoeg.’ En van een man die altijd de zoon is gebleven van een levende legende, die hij beslist niet mag teleurstellen. ‘Vanaf jonge leeftijd wist ik dat ik geweldig moest worden.’

Behalve familie, vrienden en kenners laat Hooker ook de nodige celebs aan het woord, die stuk voor een stuk een aspect van Michael Chows leven en loopbaan weerspiegelen: schrijfster Fran Leibowitz, filmproducent Brian Grazer, rapper LL Cool J., kunstenaar Julian Schnabel, acteur Steve Coogan en model Grace Coddington, tevens Chows eerste vrouw. Tezamen schilderen zij een levenskunstenaar die nooit lang bij de pakken neer gaat zitten – ook al is daartoe soms wel degelijk aanleiding geweest.

Want als de man die je als geen ander bewondert één van de eerste slachtoffers wordt van Mao’s Culturele Revolutie en de hele familie daardoor wordt ontwricht, vreet dit zich natuurlijk naar binnen. Bij mannen zoals Zhou Yinghua lijkt zulke malheur echter direct te worden omgezet in daadkracht. Zodat elke tegenslag zijn eigen succes oplevert. Zo is het hem zelfs gelukt om eindelijk zijn ambities als kunstenaar te verwezenlijken. Met kleurrijke collagekunst, gemaakt met ‘veel kungfu’.

Een beetje zoals de man zelf, zou je op basis van deze even vlotte als vluchtige film kunnen constateren.

Blind Ambition

Paradiso Entertainment

‘Het is alsof Egypte meedoet met skiën tijdens de Olympische Winterspelen’, stelt wijnschrijver Tamlyn Currin over het speciaal samengestelde Team Zimbabwe dat aan de wereldkampioenschappen wijnproeven wil meedoen. De vier Zimbabwanen, die los van elkaar en soms met gevaar voor eigen leven hun land zijn ontvlucht, werken nu stuk voor stuk als sommelier in hun nieuwe thuisbasis Zuid-Afrika.

In Château de Gilly in de Bourgogne gaan Joseph Dhafana, Tinashe Nyamudoka, Pardon Taguzu en Marlvin Gwese de strijd aanbinden met 23 andere nationale teams, om de officieuze wereldtitel te bemachtigen. Ze moeten daarvoor blind twaalf wijnen proeven en dan vaststellen uit welke streek die afkomstig zijn, wat de druifsoort is, wie de wijnmaker is geweest en wat het jaar van oorsprong zou kunnen zijn. Team Zimbabwe moet van tevoren met een crowdfundingsactie alleen nog wel 6500 pond ophalen om überhaupt naar Frankrijk te kunnen afreizen.

Die wedstrijd fungeert in deze aardige film van Warwick Ross en Rob Coe in eerste instantie vooral als aansprekend decor voor de persoonlijke verhalen van de vier gevluchte Zimbabwanen. ‘Iedereen moet zich bewust worden van het feit dat migranten geen kakkerlakken zijn die moeten worden vernietigd omdat ze een invasie zijn van onze heilige ruimte’, stelt de Zuid-Afrikaanse dominee Paul Verryn, die Joseph Dhafana na z’n vlucht opving in zijn kerk. ‘Sommige van de meest diepgaand ontwikkelde en ongelooflijk prachtige geesten passen niet op de plek waar wij denken dat ze horen.’

Datzelfde lijkt in Blind Ambition (96 min.) ook een beetje op te gaan voor Joseph en de drie andere zwarte Afrikanen, wanneer zij onder de noemer Team Zimbabwe participeren in een bezigheid voor voornamelijk welgestelde witte mensen. Gelukkig hebben ze een gerenommeerde coach gevonden: Denis Garret. ‘Denis is een spectaculaire man. Heel bizar. Je mag ‘m of je hebt een hekel aan hem.’ Aan het woord is de excentrieke Franse wijnexpert zelf, die deze documentaire een zekere joie de vivre en smakelijke afdronk geeft én de aandacht ook weer richting de wedstrijd stuurt.

Daar – boven een wijnglas, naast een coach waarvan ze vooral last blijken te hebben en in een Frans chateau – worden de vier Afrikanen geconfronteerd met wie ze zijn, waren én willen worden. En dat is, om te beginnen, in elk geval niet allerlaatste.