Tantura

Real Peek Films

Toen Teddy Katz eind jaren negentig zijn masterthesis over de gebeurtenissen in Tantura publiceerde, gebaseerd op gesprekken met meer dan honderddertig direct betrokkenen, brak de hel los. Zijn conclusie dat Israëlische soldaten na de inname van het Palestijnse stadje in 1948 een bloedbad hadden aangericht, waarbij zo’n tweehonderd inwoners werden vermoord, bleek onverteerbaar. Katz werd gedwongen om publiekelijk het boetekleed aan te trekken, zijn thesis werd bovendien in de ban gedaan. Maar had hij het ook bij het verkeerde eind?

Gewapend met diens opnametapes wil regisseur Alon Schwarz ruim twintig jaar later voor Tantura (94 min.) opnieuw een ronde maken langs mensen die bij de zaak betrokken raakten, wetenschappers, historici én de inmiddels hoogbejaarde mensen die Katz destijds sprak voor zijn onderzoek, om ze eens te laten luisteren naar wat er destijds is besproken. Let op, waarschuwt Teddy Katz, die door deze kwestie een soort volksvijand is geworden in Israël, de documentairemaker nog: ‘Voor je het weet word je net zo opgejaagd als ik.’ 

‘Dit is niet wie wij zijn’, zegt Gavriel Kofman, een voormalig lid van de Israëlische Alexandroni Brigade, als hij even later naar een tape van zijn medesoldaat Micha Vitkon luistert. Vitkon vertelt dat een commandant, die later een belangrijke functie op het ministerie van Defensie zou krijgen, de ene na de andere Arabier doodschoot in Tantura. Kofman weigert het te geloven: ‘Iemand in zijn hoofd schieten met een Parabellum, dat is precies wat de Nazi’s deden. Ik geloof dat niet. Ik heb er destijds niets van gehoord, dat staat vast, maar ik geloof er nu ook niks van.’

Dat blijkt later toch nét even anders te liggen, als in deze fascinerende documentaire gebeurtenissen rond de stichting van de staat Israël – ‘Al-Nakba’, ofwel De Catastrofe, noemen Palestijnen diezelfde periode – kritisch tegen het licht worden gehouden. Want ook al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel. Ooit, welteverstaan. Als de strijd allang is gestreden, of als er weinig meer is te verliezen. Want het tragische relaas van Teddy Katz toont tevens aan dat diezelfde leugen, als er maar genoeg vanaf hangt, verdacht lang kan worden volgehouden.

Zeker als dit woekeren met de waarheid één van de fundamenten vormt onder het signatuurverhaal van de nobele natie, die een veilige haven moest worden voor een volk dat getraumatiseerd uit de Tweede Wereldoorlog kwam. Zo’n verhaal mag niet bezoedeld raken door zaken die het daglicht niet kunnen velen – en die, zoals de gebeurtenissen in Tantura, zelfs wel eens aan de wandaden van de nazi’s zouden kunnen doen denken. Daarbij past zwijgen en zo nodig keihard ontkennen, ook als daarmee een wetenschapper, en met hem de waarheid, wordt geslachtofferd.

Alon Schwarz neemt de kijker mee in zijn eigen zoektocht door het doolhof dat rond Tantura is opgetrokken, plaatst de gebeurtenissen binnen hun historische context en laat zien hoe de publieke opinie met een slinkse mediacampagne doelbewust werd gemanipuleerd. Het blijft onwerkelijk en schokkend om te zien hoe enkele oud-militairen, aaibare oudjes inmiddels, 75 jaar na dato nog altijd volharden in aperte onwaarheden – of hoe anderen, al even schokkend, nu ineens met een verontschuldigende glimlach alsnog bekennen.

Soldaat Amitzur Vohen van de Alexandroni Brigade vertelt bijvoorbeeld dat hij nooit over Tantura sprak, ook niet met zijn vrouw. ‘Wat moest ik haar vertellen?’ zegt de vriendelijke oude baas met de markante snor. ‘Dat ik een moordenaar was?’

Rock City: The Life We Live

Will Wissink

Ze hebben zich stuk voor stuk in ons collectieve geheugen genesteld: The Life I Live, Wang Dang Doodle en Wasted Words, klassieke singles van bandjes uit Den Haag. Van Q65, Livin’ Blues en The Motions, om precies te zijn. Will Wissink kijkt in Rock City: The Life We Live (91 min.) terug op de gloriejaren van de Haagse muziekscene, toen The Tielman Brothers werden beschouwd als halfgoden, The Rolling Stones het Scheveningse Kurhaus afbraken en plaatselijke groepen als Golden Earring(s) en Shocking Blue overal de hitlijsten beklommen.

Wissink is een kind van die wereld. Zijn vader Willy was jarenlang de spil van de indorockgroep Willy And His Giants, waarin Will zelf tijdens een comeback ook nog even mocht drummen. Na de dood van zijn vader richt hij zich op het vastleggen van wat er nog over is van die ooit zo bruisende scene. De dagen van Q65-gitarist Joop Roelofs zijn bijvoorbeeld geteld. Hij kampt met kanker en probeert van elke dag die hem nog rest te genieten. En als zijn laatste uur heeft geslagen, wil hij definitief verdwijnen in een speciaal aangeschafte ‘flight case to heaven’.

Zijn oude bandmaatje Peter Vink timmert nog gewoon met een nieuwe groep, Knight Area, aan de weg. ‘M’n laatste klus’, noemt hij die in plat Haags. Frontman Nicko Christiansen van Livin’ Blues is rustiger geworden sinds hij ‘van de alcohol af’ is. Hij houdt zich onledig met schilderen en treedt zo nu en dan op. Hans Vandenburg heeft ’t ondertussen wel een beetje gehad met zijn Gruppo Sportivo. Hij gaat alleen spelen. ‘Je verdient meer en je hebt geen gezeik aan je kop.’ De rest van de band blijft optreden onder de naam Bombitas XL. Totdat Vandenburg alsnog terugkeert op het oude nest.

Zanger Rudy Bennett van The Motions tenslotte komt onverwacht weer in de aandacht te staan. Hij krijgt de kans om Beat En Bordeelsluipers, een theatershow over de geschiedenis van de Haagse popmuziek, te promoten in het televisieprogramma Voetbal International. Van tevoren is er nog wel even twijfel: kan hij eigenlijk nog wel ‘in the states negroes fight for freedom’ zingen in hun hit Wasted Words? ‘African-Americans’ past niet volgens huismuzikant Danny Vera. Bennett besluit het er toch maar op te wagen. Zijn optreden leidt tot een warme aanbeveling van Johan Derksen.

‘Dit is echt de reclame die we nodig hebben,’ zegt voormalig Golden Earrings-zanger Frans Krassenburg na afloop tegen Bennett. ‘Dat meen ik echt.’ Waarna Derksen zich zelfs sterk maakt voor een uitgebreide tournee van deze en andere vertegenwoordigers van de oude garde. Rock City moet ’t hebben van zulke aandoenlijke scènes, treffende impressies vanuit het nostalgiecircuit. Want de documentaire zelf is weliswaar hartstikke sympathiek, maar ook tamelijk grillig en fragmentarisch en vergeleken met een thematisch verwante film zoals Tot De Laatste Snik!? bovendien nogal ongericht.

En, hoewel Wissink niet pretendeert dat hij een compleet overzicht van Den Haag als muziekstad heeft geschetst, is het toch wel jammer dat Shocking Blue helemaal niet en Golden Earring slechts zijdelings aan bod komen.

Daughters Of The Sun

Amstelfilm

Hun gezichten, vervat in indringende close-ups, verraden hoeveel ze moeten meetorsen. Ze vertellen elkaar hun verhaal. Over hoe ze werden ontvoerd, verhandeld en uitgehuwelijkt. Gedwongen om zich te bekeren tot de Islam, afstand te doen van hun eigen taal en behandeld als (seks)slaaf. De vrouwen, meisjes vaak nog, zijn inmiddels bevrijd, maar of ze zich ooit nog helemaal los kunnen maken van de verschrikkingen van Islamitische Staat?

Vanuit de Iraakse stad Mosul drongen de barbaren op 3 augustus 2014 de Koerdische provincie Sinjar binnen en richtten daar een ravage aan binnen de Jezidi-gemeenschap. Oudere mannen en vrouwen werden ter plekke afgemaakt, jonge meisjes op de meest grove wijze buitgemaakt. Eenmaal bevrijd uit de klauwen van IS, onder elkaar in een vluchtelingenkamp, moeten zij in het reine komen met welk lot hen is overkomen, wat ze hebben moeten aanschouwen en wie ze daardoor zijn geworden. Ze zijn vaak niet alleen allerlei dierbaren verloren, maar ook een wezenlijk deel van zichzelf.

Deze Daughters Of The Sun (75 min.) worden begeleid door een man die liefdevol ‘oom Hussein’ wordt genoemd. Hij spoort hen aan om hun hart te luchten. ‘Wie kan me vertellen wat het gewicht van dit glas water is?’ vraagt hij. En nadat ze een schatting hebben gedaan – veertig gram, of toch misschien vijftig? – legt hij uit dat ‘t vooral gaat om hoe lang je dit glas moet vasthouden. Een minuut lukt zonder probleem. Een uur wordt al lastiger. En de hele dag is bijna onmogelijk. Intussen blijft het feitelijke gewicht natuurlijk hetzelfde, het wordt alleen steeds moeilijker te dragen.

‘De slachtoffers sterven één keer, maar zij die achterblijven sterven elke dag’, zegt de vrouwenstem waarmee regisseur Reber Dosky (Sidik En De Panter) deze serene film verbindt. Terwijl de Jezidi-vrouwen samen het leven proberen terug te vinden, blijft oom Hussein druk doende met het redden van levens. Als het hem al lukt om met ingezameld geld een vrouw vrij te kopen van smokkelaars, zijn er vaak nog kinderen die zij, beslist niet altijd uit vrije wil, met een IS-man heeft gekregen. In hoeverre zijn die welkom binnen de ernstig gewonde Jezidi-gemeenschap?

Waar het enerverende Sabaya, een andere documentaire over ontvoerde Jezidi-vrouwen, zich richt op de heldenmoed van het team dat hen probeert te bevrijden uit IS-territorium, concentreert Dosky zich op de periode daarna: op het uitdrijven van de IS-duivels en de zusterschap die daarbij bijna als vanzelf ontstaat. Geduldig kijkt hij eerst mee hoe de vrouwen dolen door een nacht waaraan maar geen eind lijkt te komen en ziet daarna toe als ze langzaam, geheel volgens een oud Jezidi-gezegde, de zon weer laten opkomen. Totdat ze daadwerkelijk aan een nieuwe dag kunnen beginnen.

Mariupol: The People’s Story

Evginy Sosnovsky / VPRO

De oorlog komt steeds dichterbij. Niet alleen letterlijk – omdat er nu in Europa zelf, Oekraïne, wordt gevochten – maar ook figuurlijk: doordat die strijd nog altijd dichter bij ons als argeloze kijkers kan worden gebracht. Door oorlogsverslaggevers ter plaatse, maar ook door gewone burgers. Met hun telefoon documenteren ze de explosies, het artillerievuur en de bijbehorende ontzetting, nood en paniek. Zo ongeveer moeten inwoners van Rotterdam, Leningrad of Dresden zich tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben gevoeld toen hun thuisbasis werd klemgezet en aangevallen.

Over die oorlog gesproken: in de Oekraïense stad Marioepol zijn inmiddels meer burgers gedood dan in willekeurig welke Europese stad na de Tweede Wereldoorlog. De ‘Parel van de Donbas’ is sinds 24 februari, de dag dat de Russische leider Poetin aankondigde dat hij Oekraïne ging demilitariseren en denazificeren, het decor voor een onmenselijke oorlog, waarbij de burgerbevolking een doel op zich lijkt te zijn. De documentaire Mariupol: The People’s Story (90 min.) van Robin Barnwell toont, door de ogen van zulke gewone inwoners, wat er wordt aangericht in de ‘stad van de toekomst’.

‘We moesten over dode lichamen heen stappen’, vertelt het zoontje van Viktoria, één van de Oekraïense vrouwen die hun verhaal doen in deze sombere film, bijvoorbeeld in de beginscène. ‘Dat kan ik echt niet vergeten. Als ik m’n ogen dichtdoe, zie ik die ontploffing voor me.’ ‘Wat hebben wij gedaan dat Rusland ons aanvalt?’ vraagt Nikita, het zoontje van anesthesiologe Oksana, op zijn beurt. In het ziekenhuis wordt zijn moeder dagelijks geconfronteerd met diepe ellende. De beelden blijven zich aan haar opdringen. Van een jonge vrouw bijvoorbeeld, die met haar pasgeboren baby’tje in een zwarte zak verdwijnt.

Gezamenlijk representeren deze vrouwen de verschillende aspecten van een verwoestende oorlog. Projectmanager Joelia beschrijft de realisatie die haar tijdens de ontberingen overviel: een kop warme soep is bijna belangrijker geworden dan mijn leven redden. Kyrylo, de echtgenoot van lerares Anna, sluit zich ondertussen als vrijwilliger aan bij het Azov-bataljon. Zij blijft met hun baby Svyatoslav achter in een schuilkelder. En Alevtina, een presentatrice van Marioepol TV, besluit al snel om de stad te ontvluchten ‘Elke dag zag ik de Oekraïense vlag vanuit m’n raam. Dat was geweldig. Nu zie ik hoe een driekleurig vod door een klootzak met een spottende lach op hetzelfde gebouw wordt gehesen. Om dat stomme vod daar op te kunnen zetten hebben ze bijna 30.000 burgers gedood.’

Het precieze aantal slachtoffers valt nauwelijks vast te stellen. Vóór de oorlog telde Marioepol zo’n 430.000 inwoners. Nu zijn het er minder dan 80.000. Waar iedereen is gebleven? Afgaande op deze terugblik op de eerste negentig dagen van de Russische aanval zijn zij – als ze de beschietingen, kou en honger tenminste hebben overleefd – elders in Oekraïne of in een (West)Europees land beland. Ze hebben het bewijsmateriaal met zich meegenomen: hun ontredderde vlogs, de schokkende actiebeelden en het lijden van een stad die ooit toch echt de toekomst leek te hebben.

A Plena Luz: El Caso Narvarte

A plena luz: El caso Narvarte. Cr. Courtesy of Netflix © 2022

Op 31 juli 2015 worden in een appartement te Mexico-Stad maar liefst vijf levenloze lichamen aangetroffen. Het blijkt te gaan om een kritische journaliste, een activistische fotograaf, een Colombiaans fotomodel, een tienermeisje dat wel eens in de prostitutie kan zijn beland en hun enigszins mismoedige huishoudster. Ze zijn van dichtbij doodgeschoten en lijken van tevoren ook te zijn gemarteld.

Al snel worden er drie verdachten gearresteerd. Maar welk motief hebben deze mannen? Of is hun aanhouding juist bedoeld om de ware achtergronden van de meervoudige moord te versluieren? Om wie was het de daders te doen en welke slachtoffers waren dus vooral nevenschade of zelfs onderdeel van een rookgordijn? En ging het dan om een uit de hand gelopen overval, femicide, een criminele afrekening of toch politieke moord?

Voordat regisseur Alberto Arnaut Estrada deze vragen minutieus doorloopt met de advocaten van de slachtoffers en een door hen ingeschakelde criminoloog, forensisch psycholoog en sociaal antropoloog, begint A Plena Luz: El Caso Narvarte (109 min.) bij de nabestaanden van Nadia, Rubén, Mile, Yesenia en Alejandra, die samen op klaarlichte dag de dood hebben gevonden in appartement 401 van Luz Saviñón in de wijk Navarte.

Met een ingenieuze replica van de plaats delict, knap geanonimiseerde acteurs in de rol van de slachtoffers en mogelijke daders en een analyse van belgegevens ontleedt Estrada vervolgens secuur wat er zich in en om dat appartement moet hebben voltrokken. Daarnaast richt hij zich ook op het grotere verhaal: wie hadden er belang bij de moorden? Moeten zij in de drugswereld, de wereldwijde sekshandel of lokale politiek worden gezocht?

Via De Zaak Navarte wordt ook Mexico zelf geportretteerd. Een land dat al decennia wordt geteisterd door stuitende corruptie, nietsontziende drugskartels en gruwelijk geweld, in het bijzonder tegen vrouwen. In dat verband treft zeker een uitspraak van de moeder van Yesenia Quiroz doel. Ze ‘bedankt’ de eveneens vermoorde fotograaf Rubén Espinosa. ‘Dat hij er die dag was. Want anders was dit weer een zaak over dode vrouwen geweest.’

All That Breathes

Dogwoof

Vanaf het adembenemende openingsshot – van een stad bij nacht waar allerlei verschillende dieren hun kans schoon zien en op zoek gaan naar voedsel – is glashelder dat de Indiase filmmaker Shaunak Sen in All That Breathes (94 min.), winnaar van de World Cinema Grand Jury Prize op het Sundance Festival en de L’Oeil d’Or op het Film Festival van Cannes, een wonderbaarlijke wereld gaat openen. Een wereld die steeds nieuwe geheimen prijsgeeft.

In de Indiase metropool New Delhi, overbevolkt en vervuild, vangen de broers Mohammad Saud en Nadeem Shehzad in hun eigen Wildlife Rescue gewonde roofvogels op, met name zwarte wouwen. Die kunnen door het drukkende weer zomaar uit de lucht vallen en moeten dan weer opgelapt worden. ‘Als andere vogels in de lucht vliegen, zie je dat ze daarvoor moeite moeten doen’, verklaren de broers, in één van de filosofische voice-overs die als anker voor de film fungeren, hun liefde voor de zwarte wouw. ‘Maar de wouw zwemt, zagen we vroeger als we door een gat in het tentdoek keken. Een luie stip op de horizon.’

De zwarte wouwen hebben zich echter wel degelijk aangepast aan hun urbane omgeving. Ze gebruiken bijvoorbeeld sigarettenpeuken om zich te beschermen tegen parasieten. Andere vogels slaan dan weer een hogere toon aan om boven het verkeerslawaai uit te komen. Shanauk Sens cameramannen Ben Bernhard en Riju Das excelleren in het vereeuwigen van al die verschillende levende wezens in een door de mens gecreëerde omgeving. Hun camerawerk – met zinsbegoochelende scherpteverleggingen, spiegelingen in het water en kalme bewegingen naar een parallelle gebeurtenis – maakt van deze film een weldadige kijkervaring.

Terwijl de twee broers en hun vaste vrijwilliger Salik Rehman, die in een prachtige observerende scène ineens zijn bril verliest aan een vrijpostige wouw, zich in hun werkplaats ontfermen over gehavende dieren en proberen externe financiering voor hun activiteiten te vinden, spelen op de achtergrond spanningen tussen verschillende facties en religies. Als praktiserende moslims proberen Saud en Nadeem daar zoveel mogelijk buiten te blijven, zeker als het geweld even verderop in de stad flink oplaait. Hun werk met de roofvogels, waarvan de situatie eveneens steeds nijpender lijkt te worden, verschaft hen daarvoor een alibi.

All That Breathes wordt zo een levendig portret van de twee broers, maar schildert met onvergetelijke beelden – een verzameling zwarte wouwen die lijkt te poseren als een soort koninklijke familie, bijvoorbeeld, of een jong uiltje dat lekker in een teiltje wordt gebadderd – tevens hun intrigerende biotoop. Zo wordt inzichtelijk gemaakt hoe veelzijdig, gecompliceerd en oogverblindend het bestaan in een metropool kan zijn en hoe al die levens, van mens en dier, daar met elkaar verknoopt zijn geraakt.

Mamacita

wiserwithage.com

Toen hij vanuit Mexico naar Europa vertrok om film te gaan studeren, moest José Pablo Estrada Torrescano beloven dat hij ooit een film over haar zou maken. De jongen heeft geen idee waarom zijn oma dat wil, maar weet wél waarom hij zelf toehapte. Er is maar één persoon de baas in zijn familie: Mamacita (75 min.). Zij kan hem vast ook alles vertellen over zijn moeder. José Pablo was slechts dertien jaar oud toen zij overleed en voelde zich toen in de steek gelaten door de rest van z’n familie.

Als hij grootmoeder nu vanuit zijn huidige woonplaats Düsseldorf opbelt in haar imposante villa in Mexico-Stad, vraagt hij het nog maar eens een keer: waarom is het zo belangrijk dat ik een film over jouw leven maak? ‘Een film over mijn leven is belangrijk, jongeheer, omdat je dan een vrouw ziet die zoveel heeft geleden als kind dat ze wel moest slagen in het leven’, antwoordt zij met trillende stem. ‘Begrijp je dat? Zij móest wel slagen.’

María del Carmen Torrescano groeide op in een getroebleerd aristocratisch gezin, bracht vervolgens zelf acht kinderen groot en bouwde ondertussen een schoonheidsimperium op, waarmee ze Mexicaanse vrouwen probeerde te overtuigen van de zegeningen van afvallen, massage en plastische chirurgie. Tijdens de gesprekken met haar kleinzoon komt er nogal wat oud leed boven bij de flamboyante, trotse en dominante vrouw, die eigenlijk geen tegenspraak duldt.

Een voorzichtig kritische vraag ziet grootmoeder al snel als een persoonlijke aanval. Dan trekt ze haar pantser op of reageert zich af op één van haar vaste bedienden. Pas als José Pablo voor de wat opgelegde slotscène van deze egodocumentaire uit 2018 een theatrale truc uithaalt, breekt Mamacita te langen leste en rest van de ijdele 95-jarige matrone even slechts een breekbare oude vrouw. En dan moet ze de film over haar eigen leven nog bekijken.

Lead Me Home

Netflix

De stad raast door, versneld, terwijl zij, de verschoppelingen, volledig in slow-motion lijken te opereren. De levens van dakloze inwoners van Los Angeles, Seattle en San Francisco draaien om hun eigen as, zo willen de makers Pedro Kos en Jon Shenk maar zeggen. Ze staan stil, terwijl wij gewoon dóórleven.

Ze hameren dat punt er echt in. De korte documentaire Lead Me Home (40 min.) bevat niet voor niets een overdaad aan droneshots en timelapse-beelden van de voortjagende metropool. Die worden ondersteund door een erg dik sounddesign, dat voor een voortdurend gevoel van dreiging moet zorgen.

Toch legt al die audiovisuele krachtpatserij het direct af tegen een eenvoudige blik in de ogen van de mensen die het betreft. Als enkele daklozen tijdens een intakegesprek vragen beantwoorden over hun leven, recht op camera vastgelegd, staat de boodschap gewoon op hun gezicht geschreven: H.E.L.P.

Dit zijn mensen bij wie het water echt aan de lippen staat – en niet sinds gisteren. En daar kan geen dramatische sequentie, expressieve lucht of dik aangezette scène tegenop (ook al betreft het zoiets bizars als daklozen die met een futuristische zonnebril op collectief liggen te zonnen), elementen die wel degelijk een belangrijke plek opeisen.

Bij deze gestileerde docu dringt zich toch echt de vraag op of de vorm wel in de dienst van de inhoud staat – als je die twee al van elkaar kunt scheiden. En of een benadering zonder enige opsmuk niet meer recht zou doen aan mensen die ogenschijnlijk liefdeloos worden gedumpt op de vuilnisbelt van onze moderne maatschappij.

Één enkele blik in die troebele, moedeloze of verwarde ogen volstaat eigenlijk. Gevolgd door slechts een handvol woorden uit hun mond: iets over zorg, douchen en – steeds weer – een huis. Dan komt alles in orde.

Een Fotograaf Filmt Amsterdam

Eye Film

‘Dit is het decor van mijn film’, vertelt Ed van der Elsken (1925-1990) terwijl hij met zijn Austin Mini Moke-buggy door de Amsterdamse binnenstad rijdt. ‘Mijn jachtterrein.‘ Voor Een Fotograaf Filmt Amsterdam (57 min.) sjeest hij, ook lopend en met het vliegtuig, in de zomer van 1982 over zijn geboortegrond. Via mensen op straat probeert hij de tijdgeest te pakken te krijgen: punkers, nette heren, Hells Angels, gewone werkemannen, flanerende dames, straatmuzikanten, backpackers, kunstenaars aan het werk, levende standbeelden, skaters, verliefde stelletjes en heel veel leuke jonge vrouwen.

Sommige passanten kijken trots in de camera, pronkend met wie ze zijn en hoe ze zich hebben uitgedost. Een enkeling zwaait naar de camera. En anderen lopen dan weer met afgewend hoofd door, onverstoorbaar op weg naar hun bestemming. Niet gehinderd door die onbeschaamd door de lens turende man. ‘Jeetje’, roept die als hij een donkere vrouw spot. ‘Wat is er mooier, haar hoofd of haar lichaam?’ De filmmaker mengt zich wel vaker in wat hij vastlegt. Als er twee vrouwen hand in hand passeren, roept hij provocerend: ‘Welja, hand in hand. Die durven hoor!’ En tegen twee meisjes die hij bij een tramhalte filmt zegt ie: ‘Ja, is voor een televisiefilm.’ ‘Ja, tuurlijk’, reageren zij sceptisch. ‘Een verborgen camera, hè?’

Zo nu en dan loopt Ed van der Elsken ook bekenden tegen het lijf. Zijn ex bijvoorbeeld, die hij meteen even bijpraat over zijn dochter. En helden van een vergeten tijd, zoals Ischa Meijer en Leen Jongewaard. Een tijd waartoe hij zelf ook is gaan behoren. Als man achter de camera, in een stad die sindsdien helemaal is veranderd en toch uit duizenden herkenbaar blijft. Zo leeft hij voort, in zijn werk dat nog nauwelijks aan kracht lijkt te hebben ingeboet. ‘Iemand zei toen hij deze opname zag: net Superman, die door Amsterdam vliegt’, vertelt hij ongegeneerd bij een rijder door de Leidsestraat. ‘En zo is het ook.’

Voorbij De Zee

EO

Veertig jaar na dato werd het notitieboekje gevonden. Van de reis die een jonge Sovjet-schrijfster in 1973 ondernam. Ze deed research voor haar eerste sciencefictionroman. Op de kaft van het boekje staan geografische coördinaten die in de richting van Drenthe wijzen. Naar een stad die toentertijd het toonbeeld van de maakbare samenleving was: Emmen.

‘Gisteren kwam ik aan op mijn utopische eiland’, noteerde deze Valentina B. ‘Het bestaat hier echt, in de westerse wereld.’ Haar woorden lopen als een rode draad door Voorbij De Zee (27 min.). ‘Op deze schijnbare afgelegen plek ligt een stad, geïnspireerd op socialistische waarden. Ze noemen het “Wonderstad”. Een open, groene stad met een dorps gevoel.’

In het kielzog van de schrijfster dwaalt regisseur Anastasija Pirozenko nu door de hedendaagse versie van deze stad, een plaats die tijdens de wederopbouw was voorzien als een dorpse plek met stedelijke voorzieningen. De Emmense woonerven trokken destijds internationaal de aandacht, maar wat is daarvan nu nog over? Veel bewoners sluiten zich op in hun eigen woning.

‘Of het ooit nog een keer een organisch geheel wordt, ik weet het niet’, zegt een voormalige stadsplanner, terwijl hij de toenmalige schetsen voor de gedroomde groene wijken nog eens bekijkt. ‘Is er nog voldoende animo voor al die huizen die ze hier neergeplant hebben?’ Zijn collega reageert: ‘Het is net alsof er geen cohesie meer is tussen de mensen.’

Alle bewoners die Pirozenko in deze poëtische rondgang door de Drentse droom opvoert, waaronder twee Servische vrouwen die een kleine halve eeuw geleden in de plaatselijke nylonfabriek zijn gaan werken, worden nooit meer dan passanten. Pionnen in het woorden- en beeldenspel van de filmmaakster. Zoals ze dat in wezen ook ooit waren voor de mannen achter het sociale experiment.

‘Hoe langer ik hier ben, hoe meer ik denk dat idealisme niet het toevluchtsoord is waar de huidige wereld naar zoekt’, constateert de (fictieve?) schrijfster Valentina B aan het eind van deze nederig stemmende korte documentaire dan ook mismoedig. ‘Utopia is een non-plaats.’ Ze laat een korte stilte vallen. ‘Ach, we leven allemaal in de belofte van een droom.’

Stad Van Twee Lentes

BNNVARA

Iemand van het ministerie van Volksgezondheid moet mij, de VN, om bloedmonsters vragen. In een snel gearrangeerd tweegesprek instrueert VN-vertegenwoordiger Lise Grande de stafchef van de Iraakse premier, Mahdi al-Allaq. Het is zo’n moment waarop je als kijker van een observerende documentaire op het puntje van je stoel gaat zitten. Het is vast ook een moment geweest waarop de filmmakers Frederick Mansell en Laurens Samson extra alert waren. Op dit moment konden ze daadwerkelijk laten zien en horen hoe dat in de praktijk gaat: het bezweren van een humanitaire crisis in de Iraakse stad Mosul.

Met dank aan het bij Grande opgeprikte zendermicrofoontje, dat feilloos registreert hoe het hoofd van de humanitaire missie van de Verenigde Naties na een zogenaamde ‘photo op’, een moment waarop voor het oog van de pers een officieel verdrag wordt bekrachtigd, de stafchef even apart neemt. Lise Grande informeert hem over het feit dat er bij twee politieagenten symptomen van zenuwgas aangetroffen. Weet hij wel wat dat precies is? Nee? Dit richt schade aan in je hersenen. En daar moeten zij, van het officiële Iraakse gezag, snel meer van te weten zien te komen.

In Stad Van Twee Lentes (70 min.) wordt inzichtelijk gemaakt hoe de gestaalde diplomate Grande en de Nederlandse ambassadeur Jan Waltmans de situatie in Mosul, jarenlang geteisterd door Islamitische Staat en de strijd daartegen, proberen te stabiliseren en een start maken met de wederopbouw van de Iraakse stad. Grote groepen vluchtelingen moeten opnieuw worden gehuisvest. Een enorme logistieke operatie, waarmee ettelijke miljoenen dollars zijn gemoeid. En dus ligt ook corruptie voortdurend op de loer.

Als tegenhanger van de bureaucraten presenteren Mansell en Samson het elfjarige meisje Ala’ en haar familie. In een vluchtelingenkamp zonder elektriciteit of stromend water wachten zij op het moment dat ze toestemming krijgen om terug te keren naar hun woning. Als die nog overeind staat, tenminste. Ala’ zorgt als oudste kind intussen voor haar broertjes, schrijf brieven aan haar oma en fantaseert over een eigen tuin, waar haar plantjes mogen bloeien.

Het verlangen naar een eigen plekje, waar nieuw leven kan ontspruiten, representeert ongetwijfeld de toekomst van het verscheurde Mosul en de dromen die de ontheemde inwoners van de stad nog altijd koesteren en is een terugkerend element in deze serene film, die helder maakt dat de oorlog echt niet ineens ophoudt als de strijd wordt gestaakt en er grote beslissingen moeten worden genomen om kleine mensen weer vredig te kunnen laten leven.