In Waves And War

Netflix

Voor de camera hebben drie stoere mannen – nee: de stoerste mannen, want: Navy SEALs – plaatsgenomen. Na de terroristische aanslagen van 11 september 2011 zijn ze naar Afghanistan gestuurd, om de verantwoordelijken op te sporen en voor eens en altijd orde op zaken te stellen. Ze komen stuk voor stuk kapot terug. Hun lichaam heeft de onophoudelijke stroom militaire missies, met talloze dodelijke slachtoffers, min of meer ongeschonden doorstaan, maar hun geest begint serieuze mankementen te vertonen.

Hun levens worden ontregeld door hyper-waakzaamheid, survivor’s guilt, angst, woedeaanvallen, nachtmerries, déjà vu-gevoelens en depressies. Kortweg: PTSS. Ze keren zich af van de wereld, verliezen zichzelf in drank of drugs en beginnen te denken aan zelfmoord. ‘Sinds 9/11 zijn er 7100 dodelijke slachtoffers gevallen bij gevechten’, legt admiraal Brian Losey uit in In Waves And War (108 min.). ‘In diezelfde periode hebben zo’n 30.000 veteranen zelfmoord gepleegd. Dat zijn er ongeveer 22 per dag.’

‘I could have done more’, schrijft Navy SEAL Marcus Capone, in de brief waarmee hij in 2013 zijn medisch pensioen aanvraagt. De voormalige footballer is ten einde raad. Als zijn vrouw Amber hem op een ochtend aantreft met een lege fles whisky en een doorgeladen geweer, besluit ze om zelf actie te ondernemen. Zij stuit op een alternatieve therapie met psychedelica in Mexico. ‘En dit moet onze geharde krijgers redden?’ lacht haar echtgenoot cynisch, voordat ie zich toch laat overhalen. Hij heeft ook geen keus.

Behalve Capone volgen de documentairemakers Jon Shenk en Bonni Cohen nog twee andere SEAL-veteranen. D.J. Shipley is zichzelf en zijn relatie dan al enige tijd ten gronde aan het richten. ‘Terminale kanker zou een zegen zijn geweest’, zegt hij nu. Z’n vrouw Patsy dwingt hem om een behandeling te ondergaan bij de Ambio Psychedelic Clinic in Baja California. ‘Als je van me houdt, ga je’, herinnert hij zich haar woorden. ‘Dat is raar om te zeggen: als je van je vrouw houdt, ga je in Mexico psychedelische drugs gebruiken.’

Matty Roberts tenslotte, op het eerste gezicht ook al zo’n roestvrijstalen elitesoldaat, loopt al een tijd met een serieus oorlogstrauma rond. Hij zit volledig opgesloten in zijn hoofd en functioneert alleen nog tussen de broeders van zijn clan. Op een gegeven moment kan hij thuis helemaal geen rust meer vinden. Eenmaal terug op de basis slaapt hij echter weer ‘als een baby’. Ook hij ziet in eerste instantie echter helemaal niets in een behandeling die toch vooral associaties oproept met trippende bloemenkinderen.

In de eerste helft van deze documentaire nemen Shenk en Cohen de tijd om, samen met hun hoofdpersonen en met behulp van trainingsfilms en de foto’s en video’s die zij zelf maakten tijdens hun uitzending, hun periode in actieve dienst te schetsen. Daarna wagen die in Mexico, en gadegeslagen door onderzoekers van de Stanford University, de sprong in de diepte van hun eigen geest, een ervaring die de filmmakers proberen op te roepen met animaties, die het geheel een aantrekkelijk Hollywood-randje geven.

In eerste instantie lijkt In Waves And War triptherapie, onlangs ook al belicht in de Nederlandse documentaire Psychedelisch Pionieren, dan ook als een soort wondermiddel te presenteren. Een duizenddingendoekje voor al uw psychisch leed. Gaandeweg komt de nuance: hoe heilzaam een trip naar binnen ook kan zijn, daarmee is het leed nog niet automatisch geleden of elk pijnpunt ook weggewerkt. De ervaringen van deze stoere mannen doen vermoeden dat er nog een wereld te ontsluiten is – en te winnen.

Voor de camera – en daarmee ook voor zichzelf en hun directe omgeving – stellen ze zich in elk geval opmerkelijk kwetsbaar op en lijken ze ook daadwerkelijk vooruitgang te boeken. Terug naar het gewone leven, naar zichzelf.

Last Take: Rust And The Story Of Halyna

Disney+

De twee slachtoffers zijn met een traumahelikopter afgevoerd. ‘Het gaat goed met Joel’, zegt een man op de filmset van Rust. ‘En hoe gaat het met haar?’ vraagt Alec Baldwin. Het antwoord is ontmoedigend: ‘Niet zo goed.’

Baldwin lijkt in de openingsscène van Last Take: Rust And The Story Of Halyna (91 min.) nog nauwelijks te kunnen bevatten dat de ‘nepkogel’ die hij als acteur heeft gelost daadwerkelijk zijn collega’s heeft getroffen. ‘Waar is Halyna geraakt?’ vraagt hij door. ‘Het lijkt alsof het schot door haar rechteronderarm is gegaan’, antwoordt een collega. ‘Hij verliet haar lichaam bij haar linkerschouderblad, dus…’ Baldwin probeert te begrijpen wat hij hoort. ‘Hij is door haar lichaam gegaan? Levensbedreigend?’

Inmiddels weet de hele wereld het antwoord: Rusts 42-jarige Oekraïense cinematograaf Halyna Hutchins zou de verwondingen die ze op 21 oktober 2021 opliep bij de opnames van de western in Santa Fe, New Mexico, niet overleven. Regisseur Joel Souza, die eveneens werd getroffen door de kogel die door het lichaam van zijn cameravrouw was gegaan, overleefde het schot wel. De filmset werd na het incident door de plaatselijke politie direct uitgeroepen tot een plaats delict.

Hutchins’ echtgenoot Matthew vroeg de bevriende documentairemaakster Rachel Mason om een film aan zijn vrouw te wijden. Zij voelde zich echter genoodzaakt om eerst te belichten wat er op die filmset is gebeurd. Halyna’s camera-assistent blijkt een dag voor het schietincident te zijn vertrokken. Lane Luper beklaagde zich onder andere over de gebrekkige veiligheid. ‘Things are often played very fast and loose’, schreef hij aan de producers. Op 16 oktober waren  er al twee vuurwapens per ongeluk afgegaan.

Assistent-regisseur Dave Halls, verantwoordelijk voor veiligheid op de filmset, liet de zaak echter niet onderzoeken. Terwijl er alle reden was om het werk van de 24-jarige wapenmeester Hannah Gutierrez-Reed eens onder de loep te nemen. Ze mocht dan een dochter zijn van Thell Reed, die zowat elke filmcowboy ooit had leren schieten, maar ze was ook erg onervaren. Hannah werd bovendien slechts in deeltijd ingehuurd als wapenmeester en moest op andere dagen (slechter betaalde) productieklussen doen.

Met vrijwel alle direct betrokkenen, Baldwin en Gutierrez-Reed uitgezonderd, reconstrueert Mason nu het tragische incident op de filmset, dat vervolgens uitgroeit tot een trieste mediahype. De Trumps hebben bijvoorbeeld nog een appeltje met Alec Baldwin te schillen, sinds hij Donald persifleerde in Saturday Night Live. En dus maakt die de acteur moedwillig verdacht in interviews en begint Don Jr. doodgemoedereerd T-shirts met de tekst ‘Guns don’t kill people, Alec Baldwin kills people’ te verkopen.

Last Take nestelt zich zo tussen pak ‘m beet Hearts Of Darkness: A Filmmaker’s Apocalypse (over Francis Ford Coppola’s Apocalypse Now), Burden Of Dreams (over Werner Herzogs Fitzcarraldo) en Lost In La Mancha (over Terry Gilliams The Killing Of Don Quixote) in het rijtje van documentaireklassiekers over rampzalige filmshoots. Een aangrijpend document over een bijzonder tragisch incident dat diepe indruk heeft gemaakt op alle betrokkenen – niet in het minst door de onsmakelijke nasleep ervan.

En om het drama helemaal een wrang randje te geven: ook Rust zelf, inmiddels met goedkeuring van Halyna’s moeder Olga uitgebracht, gaat over een onopzettelijke schietpartij en de nasleep daarvan.

The Battle For Laikipia

MetFilm Sales

‘Als onze koeien gezond zijn, hebben wij overvloed in ons leven’, luidt een oud gezegde van de Samburu-stam. Dat is tegenwoordig alleen bepaald niet meer vanzelfsprekend. Het Laikipia Plateau in Kenia, waar het nomadische volk van oudsher rondtrekt met z’n vee, kampt met aanhoudende droogte. Op zoek naar weiden om te grazen komen Afrikaanse veehouders, zoals de bedachtzame herder Simeon en zijn gezin, dus al snel terecht op de uitgestrekte ranches van witte Kenianen. En dat is vragen om problemen. Want ook zij hebben moeite om het hoofd boven water te houden.

The Battle For Laikipia (93 min.), die ook de idyllische natuurreservaten met bedreigde diersoorten heeft bereikt, zet Kenia’s oorspronkelijke bevolking tegenover de afstammelingen van Britse kolonisten, die het Afrikaanse land allang als thuis beschouwen. De Kifuku Ranch is bijvoorbeeld al meer dan honderd jaar en vier generaties in het bezit van de familie van de witte boerin Maria. Ook zij kennen geen ander leven of thuis en verdedigen dit dus met hand en tand. Confrontaties, aangejaagd dus door klimaatverandering, zijn onvermijdelijk.

Op het Loisaba Conservancy lijkt het nog altijd vredig. Leeuwen, giraffes, olifanten, zebra’s en gazelles kunnen er gewoon hun natuurlijke leven leiden, hooguit bekeken door westerse toeristen. In het landschap is ‘geen enkele menselijk litteken’ te zien, aldus Tom, die al ruim dertig jaar op het natuurreservaat leeft. Ook hij is echter in een bittere strijd verwikkeld geraakt met nomadische veehouders die zijn gras gebruiken om hun dieren te voeden. Matthew Lempurkel, kandidaat bij de parlementsverkiezingen, moedigt hen zelfs aan om zich de boerderijen toe te eigenen.

Nomadisch pastoralisme staat op het punt om uit te sterven, concluderen witte boeren dan weer eensgezind bij een bijeenkomst. ‘De vraag is alleen hoe langzaam en hoe gewelddadig gaat het sterven?’ Want de traditionele speer is bij de Samburu allang vervangen door een AK-47. Zo belicht deze genuanceerde en toch scherpe film van Daphne Matziaraki en Peter Murimi de verschillende kanten van een belangentegenstelling die wel moet ontsporen – óók omdat sommige betrokkenen daarbij een belang lijken te hebben en dus gedurig olie op het vuur gooien.

In wezen kaart The Battle For Laikipia daarmee een vergelijkbare kwestie aan als de klassieke documentaire Mugabe And The White African (2009), waarin indringend werd gedocumenteerd hoe Zimbabwe’s toenmalige president Robert Mugabe doelbewust de verhoudingen tussen zwart en wit op scherp zette en zo een halve burgeroorlog in zijn land ontketende. Ook in Kenia komt ’t tot schermutselingen, waarbij witte boeren zich ernstig bedreigd voelen en hun zwaarbewapende beveiligers koelbloedig het vee van Samburu-herders neermaaien.

De bittere erfenissen van het kolonialisme en klimaatverandering gaan daarbij hand in hand en leiden in deze oogstrelende film, die op temperatuur is gebracht met fraaie muziek, tot een verscheurd land, waarin ogenschijnlijk redelijke mensen zomaar recht tegenover elkaar komen te staan.

Watergate: High Crimes In The White House

CBS

‘Mensen hebben er recht op om te weten of hun president een schurk is’, stelde de Amerikaanse president Richard Nixon, in het najaar van 1973, toen het Watergate-schandaal inmiddels zijn gehele tweede ambtstermijn had overgenomen. ‘Welnu, ik ben geen schurk.’

Het probleem was, stelt Lesley Stahl, destijds een jonge verslaggeefster van CBS News, dik vijftig jaar later in de documentaire Watergate: High Crimes In The White House (89 min.): dat was hij dus wél. Nixon was de man die een smerige lastercampagne tegen zijn politieke rivalen in gang zette, die op 17 juni 1972 uitmondde in de geruchtmakende inbraak bij de Democratische Partij in het Watergate-gebouw. En de man die de ware toedracht daarvan met alle mogelijke middelen probeerde toe te dekken.

Nixon was trouwens ook de man die ondertussen zijn eigen graf groef: hij liet al zijn gesprekken stiekem opnemen en leverde daarmee het bewijsmateriaal voor zijn eigen betrokkenheid bij het schandaal. En de Amerikaanse pers, die hij sowieso al voor een groot deel op zijn persoonlijke ’vijandenlijst’ had staan, rook bloed. Twee jonge verslaggevers van The Washington Post beten zich vast in de zaak en kregen de waarheid uiteindelijk boven tafel. Ze zouden er journalistieke helden mee worden.

Natuurlijk ontbreken Bob Woodward en Carl Bernstein niet in deze gedegen reconstructie van Matthew DeVoe en Adam Goldfried. Behalve uitdagers van ‘Tricky Dick’ Nixon zijn ook medewerkers van de Republikeinse president vertegenwoordigd: zijn persoonlijke assistent Dwight Chapin, stafmedewerker Alexander Butterfield, de boekhoudster van Nixons herverkiezingscampagne Judith Hoback en de financiële topman daarvan Hugh Sloan en zijn vrouw Deborah, werkzaam in het Witte Huis.

Zij verhalen over een tijd waarin de president (nog) niet boven de wet stond. Het verschil met hoe de Republikeinse partij en het Amerikaanse electoraat in de afgelopen jaren de bestorming van het Capitool op 6 januari 2021 terzijde hebben geschoven, zodat Donald Trump onlangs opnieuw kon worden gekozen tot president, is levensgroot. In 1974 waren ‘t zijn eigen partijgenoten die Nixon uiteindelijk tot de orde riepen en hem de keuze gaven om z’n biezen te pakken – of anders hardhandig buiten gewerkt te worden.

Assistent Stephen Bull herinnert zich nog goed hoe hij de spullen van zijn baas moest gaan inpakken. Een muziekdoosje begon spontaan Hail To The Chief te spelen. En voordat Richard Nixon, met een tandpastaglimlach en een al even ongemeend victoriegebaar, de helikopter naar huis instapte, had hij nóg een klassieke oneliner voorhanden. ‘Vergeet nooit: anderen kunnen je haten’, liet hij zich diep in zijn binnenste kijken. ‘Maar zij zullen pas winnen als je hen begint te haten. Dan vernietig je jezelf.’

Super/Man: The Christopher Reeve Story

HBO Max

Het is een tafereel dat meer Hollywood is dan Hollywood: een jaar nadat hij bij een wedstrijd van z’n paard is gevallen, laat acteur Christopher Reeve (1952-2004) zich toejuichen tijdens de Oscar-uitreikingen van 1996. Hij heeft een dwarslaesie opgelopen, kan niet meer zelfstandig ademen en is veroordeeld tot een rolstoel. De wereld waarin hij groot is geworden als Clark Kent/Superman verwelkomt hem met een staande ovatie en betraande ogen.

De ontroerende en ook wel enigszins ongemakkelijke scène markeert de overgang van de oude naar de nieuwe Christopher Reeve. Van de acteur die furore had gemaakt als superheld en daarna al enige tijd op z’n retour leek naar de man die ruw was teruggeworpen op zichzelf, fysiek een slap aftreksel van de imposante man van staal die hij ooit was geweest, en zich toen opnieuw zou uitvinden als een held voor alle mensen met een beperking.

Noem dat gerust ook een Hollywood-verhaal, een gestroomlijnde en vast ook behoorlijk geromantiseerde versie van het leven dat de Amerikaanse acteur daadwerkelijk heeft geleid. Zo wordt het tenminste door Ian Bonhôte en Peter Ettedgui gepresenteerd in de documentaire Super/Man: The Christopher Reeve Story (104 min.), een film waarin Reeves leven en loopbaan tot aan het ongeluk en zijn opvallende remonte daarna parallel worden verteld.

Samen met zijn kinderen Matthew, Alexandra en Will, eerste vrouw Gae, vriend John Kerry, arts Steven Kirshblum en bevriende collega’s zoals Susan Sarandon, Jeff Daniels en Glenn Close bewijzen ze Super/Man twintig jaar na zijn dood alle eer. Alleen zijn beste vriend, de komiek Robin Williams, ontbreekt. Die is zelf ook alweer tien jaar dood, maar pakt desondanks een Oscar-waardige bijrol in deze verfilming van Reeves aangrijpende levensverhaal.

Door zijn ongeluk werd Christopher Reeve een betere man, echtgenoot en vader, zo is het gevoel bij de mensen uit zijn directe omgeving. Typisch Hollywood overigens – en vast ook niet onwaar, hooguit wat vet neergezet. En wat Superman – niet de vliegende adonis, maar de breekbare man in de rolstoel – op het gebied van de emancipatie van mensen met een lichamelijke beperking in gang heeft gezet, wordt anno 2024 nog altijd voortgezet door zijn nabestaanden.

Where Dragons Live

Cinema Delicatessen

In dit huis zijn ze altijd kind gebleven. Cumnor Place, nabij Oxford. Het landhuis van Jane en Oliver Impey. Hun ouders. Nu hun moeder in 2021 op 82-jarige leeftijd is overleden, nadat vaderlief vijftien jaar daarvoor al is weggevallen, staan de volwassen kinderen Impey voor de taak om dat huis leeg te ruimen. Daarmee sluiten ze hun bevoorrechte jeugd in een idyllische omgeving af en kunnen ze tevens in het reine komen met het verleden en hun eigenzinnige ouders.

Cumnor Place is volgens hen een plek waar draken wonen. Dat begon al direct met de aankoop ervan in 1966. Olivers moeder had Saint George and the Dragon verkocht, een veertiende eeuws schilderij van Rogier van der Weijden. Over Joris en de draak, juist. Die het onderspit delft, dat ook. Het kunstwerk bracht 220.000 pond op en behoort tegenwoordig tot de collectie van The National Gallery of Art in Washington. Met het verkoopbedrag kon destijds dit huis worden gekocht. Het was een bouwval, die helemaal moest worden opgeknapt door de Impeys. Zodat ze er ruim een halve eeuw konden wonen.

In Where Dragons Live (82 min.) beginnen hun zoons Edward, Lawrence en Matthew en enige dochter Harriet aan de ontmanteling van datzelfde leven. Een huishouden dat zonder twijfel werd bestierd door hun moeder Jane. Zij kon soms ongenadig vuur spuwen als iets haar niet zinde. Overal hangen nog ge- en verboden van de vrouw des huizes, een vooraanstaande wetenschapper. ‘Beware of…’ Of: ‘Do not…’ Gevolgd door een verbod. Via deze boodschappen is ze nog altijd prominent aanwezig in het huis dat nu klaar wordt gemaakt voor de verkoop.

Wat mag er weg en wat moet er blijven? Hier of elders. Het zijn bekende dilemma’s voor iedereen die ooit, overmand door gevoelens en herinneringen, een ouderlijk huis heeft moeten ontruimen. Het decor is in dit geval echter onvergetelijk – en wordt door regisseur Suzanne Raes en cameraman Victor Horstink ook ten volle uitgenut. Een sprookjesachtig, typisch Brits landhuis, net buiten het dorp en omgeven door een enorme tuin met allerlei vergeten hoekjes en een zwembad. Een plek om bij weg te dromen. Om doodsbang van te worden. Of wilde avonturen bij te verzinnen.

Met draken bijvoorbeeld. Vader Oliver, zoöloog en kunsthistoricus, zag ze overal. Hij verzon er zelfs Latijnse namen voor en praatte er volgens zijn kinderen over alsof ze echt bestonden. Het huis staat nog altijd vol met draken-parafernalia. En ze spelen natuurlijk de hoofdrol in verhalen. Ook in deze zinnenprikkelende film, via literaire fragmenten uit onder andere Beowulf, Harry Potter en Dragons World. De mythische dieren representeren voor Raes angsten, die onschadelijk moeten worden gemaakt of heroïsch kunnen worden gedood. Met de kracht van de rede of onze verbeelding.

Via herinneringen van de vier Impey-kinderen, en de avonturen van hun kroost in het bijzonder fotogenieke Cumnor Place en directe omgeving, pakt de Nederlandse filmmaakster kalm en methodisch, met behulp van fraaie familiefilmpjes, tevens de geschiedenis van deze upper class familie uit. Waarbij tussen de regels door kleine en grotere pijntjes aan de orde worden gesteld. Een vader die de ene zoon beduidend interessanter vond dan de andere bijvoorbeeld. Of de realisatie van sommige kinderen dat ze zich meer thuis voelden bij het kindermeisje dan bij hun eigen moeder.

In wezen gebeurt er verder weinig op het Britse landgoed, maar Raes zet de kleine gebeurtenissen in deze sfeervolle film vaardig naar haar hand. Van kleinkinderen die spelen in het zwembad – waarbij Orlando tot ‘waterdraak’ wordt gebombardeerd – maakt ze met beeld en tekst bijvoorbeeld een tot de verbeelding sprekend drakengevecht. En als de kinderen over het gras rennen, tekent er zich, hoog boven hen, zowaar even een schaduw af in de lucht. Zou ’t dan toch?

Six Schizophrenic Brothers

Firecracker

In de eerste vijftien jaar na de Tweede Wereldoorlog kregen Don en Mimi Galvin maar liefst tien zoons. Begin jaren zestig werd het Amerikaanse gezin op de valreep ook nog verrijkt met twee meisjes: Margaret en Mary. En die laatste, de jongste dus van in totaal twaalf kinderen, fungeert nu als verteller voor het tragische verhaal van haar familie. Mary Galvin wordt daarbij in de rug gesteund door enkele broers: nummer drie (John), zes (Richard) en acht (Mark). Samen verhalen ze over hun Six Schizophrenic Brothers (168 min.).

Deze vierdelige serie van Lee Phillips is gebaseerd op het indringende boek Hidden Valley Road: Inside The Mind Of An American Family (2020) van Robert Kolker. Over een gezin met een onmogelijk kruis om te dragen. Als na oudste zoon Donald ook nummer twee (Jim) en vier (Brian) als jongvolwassene ernstig gestoord gedrag beginnen te vertonen, wordt duidelijk dat er een genetische kwetsbaarheid zit in de familie Galvin. Uiteindelijk zullen zes zoons ten prooi vallen aan schizofrenie. Ze krijgen last van hallucinaties, horen stemmen en verliezen zich in onwerkelijke angsten.

In de jaren zeventig escaleert de situatie volledig bij het gezin dat z’n intrek heeft genomen in een huis aan Hidden Valley Road in Colorado Springs. De ene na de andere zoon ontspoort, soms onder invloed van het gebruik van softdrugs. Don, docent op de luchtmachtacademie, en zijn zorgzame vrouw Mimi kunnen hun zoons al snel niet meer de baas. Ze worden steeds gewelddadiger, een gevaar voor zichzelf en hun directe omgeving. Totdat het komt tot enkele huiveringwekkende incidenten, die een spoor van verwarring, pijn en verdriet door de Galvin-familie trekken.

Er valt best het nodige aan te merken op Six Schizophrenic Brothers. De miniserie wordt bijvoorbeeld enigszins ontsierd door opzichtige true crime-clichés (cliffhangers, duistere reconstructiebeelden en een onheilspellende soundtrack) en platte horror-esthetiek (gebroken spiegels en brandende foto’s bijvoorbeeld). Ook het idee om de zieke broers Don (één), Matthew (negen) en Peter (tien) te interviewen in een soort duistere parkeergarage, waarmee ze in wezen worden gelijkgeschakeld aan de eerste de beste creep uit een trashy crimedocu, getuigt bepaald niet van goede smaak.

Phillips kijkt in eerste instantie ook nauwelijks over de persoonlijke verhalen van de broers heen. Geen aandacht dus voor de mogelijke (erfelijke) oorzaak van de Galvin-problematiek.  De filmmaker concentreert zich liever op de drama’s en excessen; van mishandeling en seksueel misbruik tot zelfdoding en moord. Methodisch werkt hij die individuele verhalen vervolgens uit tot een familieportret, dat zo schrijnend is dat het toch niemand koud zal laten. En uiteindelijk plaatst hij alle gebeurtenissen weer in hun context, waarbij tevens het grotere verhaal, schizofrenie, in beeld komt.

Hoe tragisch ook, de familie Galvin is een zeer geschikt onderzoeksobject om de wetenschappelijke kennis over deze verpletterende aandoening verder uit te diepen. En dat houdt natuurlijk ook niet op bij de kinderen die Don en Mimi tussen 1945 en 1965 op de wereld hebben gezet. Hoe vergaat ’t bijvoorbeeld hun nageslacht? Deze serie, die ondanks al z’n gebreken tóch een indringende kijkervaring wordt, eindigt dan ook bij Mary Galvins kinderen: wat betekent ‘t voor hen, en hun geestesgesteldheid, om Zes Schizofrene Ooms te hebben?

Mary Galvin was bij nader inzien, getuige dit interview, toch niet zo tevreden over de insteek, toon en de vormgeving van de serie.

After Baywatch: Moment In The Sun

ABC News

‘Iedereen in de serie was mooi’, vertelt Billy ‘Eddie Kramer’ Warlock. ‘Je moest wel mooi zijn. Anders kwam je er niet in.’

‘Veel mensen zeiden: ik kijk de serie met het geluid uit’, herinnert Nicole ‘Roberta “Summer” Quinn’ Eggert zich.

‘Eerlijk gezegd waren die scènes in slow-motion ook het beste’, vult Carmen ‘Lani McKenzie’ Electra aan. ‘Want daarin was je op je meest sexy te zien.’

Met een hedendaagse bril bekeken kan Baywatch eigenlijk helemaal niet meer door de beugel. Veel afleveringen van de naughty nineties-serie lijken vooral een alibi om mooie lijven te tonen. Liefst in slow-motion rennend over het strand, in veel te krappe rode badpakken of minuscule rode slips. De serie over Californische strandwachten zette dan ook de nodige sekssymbolen op de kaart, zoals Pamela AndersonCarmen Electra en Erika Eleniak, de enige echte Knight Rider (David Hasselhoff) en een hele stoet knappe jongens met wasbordjes, die vaak allang weer zijn vergeten.

Zij halen nu stuk voor stuk herinneringen op in After Baywatch: Moment In The Sun (168 min.), een vierdelige serie van debuterend documentairemaker Matthew Felker. Hij heeft vijf jaar gewerkt aan deze productie over de serie, die hem ooit inspireerde om zelf naar Californië te verhuizen en strandwacht (!) te worden. En hij heeft zichzelf ook maar meteen tot deskundige gebombardeerd en duidt dus in beeld (!!) alle verwikkelingen. Felker weet zich in de rug gedekt door een vrijwel complete sterrenlijst. Alleen Yasmine Bleeth en David Charvet schitteren ditmaal door afwezigheid.

Gezamenlijk roepen zij een serie op, die de tijdgeest perfect weerspiegelde. Baywatch was ongegeneerd sexy, leek soms bijna een reclamefolder voor plastische chirurgie en leverde sterren af, waar paparazzi een dagtaak aan hadden. De tumultueuze relatie van Pamela Anderson met Mötley Crüe-drummer Tommy Lee, nog eens aangejaagd door die beruchte sekstape, maakte de blondine bijvoorbeeld alleen maar populairder. Tegelijkertijd joeg de roddelpers ook op compromitterende foto’s van de Australische ‘hunk’ Jaason Simmons, die maar niet uit de kast durfde te komen.

Er was destijds ook volop kritiek op de gelikte strandserie, herinneren reflectieve castleden zoals Alexandra Paul en Gregory Allan Williams zich: was Baywatch bijvoorbeeld niet erg seksistisch? En werd ‘t ook niet eens tijd voor een meer diverse cast? Zulke thema’s worden wel aangestipt in deze soapy miniserie, maar nooit serieus uitgewerkt. Felker werkt liever zijn checklist af (de liefde ‘irl’ tussen Erika en Billy? Vink) en concentreert zich ook op trivialiteiten: het ontstaan van de themasong, de inzet van sluikreclame en hoe het merk Baywatch op alle mogelijke manier te gelde werd gemaakt

En vanzelfsprekend krijgen ook de persoonlijke verhalen van de sterren alle ruimte. Voor de rol van David Hasselhoffs zoon in de serie moesten de makers bijvoorbeeld kiezen tussen de veertienjarige Jeremy Jackson en diens twee jaar jongere concurrent Leonardo DiCaprio. De keuze viel uiteindelijk op Jackson, die was opgegroeid zonder vader en in Hasselhoff een surrogaatouder dacht te vinden. Als broekie moest Jackson zich vervolgens staande houden op de filmset. Te jong voor de vrouwen, maar oud genoeg voor crystal meth. Al voor z’n twintigste stond hij te boek als een ‘has been’.

Ruim twintig jaar later is Jeremy Jackson enkele afkickpogingen en de nodige jaren gevangenis verder en lijkt het evenwicht dat hij nu heeft gevonden nog altijd erg broos. Voor meer castleden is het een opgave gebleken om hun leven een vervolg te geven na dat verblindende ‘moment in de zon’. Anderen kampen inmiddels met serieuze gezondheidsproblemen, iets waarop Felker nét iets te gretig inspeelt in deze gladde en tamelijk sentimentele miniserie. Die is best vermakelijk hoor, maar heeft uiteindelijk niet heel veel meer om het lijf dan de gemiddelde Baywatch-aflevering.

The Brainwashing Of My Dad

Gravitas Ventures

Frank Senko’s vrouw snijdt in zijn bijzijn geen gevoelige onderwerpen meer aan. En zijn volwassen dochter Jen ervaart hem als kwaad en onbereikbaar. Van een politiek geëngageerde ‘Kennedy-Democraat’ is haar lieve en grappige vader, onder invloed van een mediadieet van rechtse talk radio en de conservatieve nieuwszender Fox News, veranderd in een klassieke boze witte man.

Jen Senko, die zelf duidelijk een links profiel heeft, besluit de radicalisering van haar vader te onderzoeken voor The Brainwashing Of My Dad (90 min.). Want Frank is bepaald niet de enige die zich door ‘this vast right-wing conspiracy’, zoals Hillary Clinton dit conglomeraat van uitgesproken rechtse Amerikaanse media eens noemde, in een permanente staat van woede heeft laten manoeuvreren. In deze egodocu uit 2015, waarvoor acteur Matthew Modine als medeverteller fungeert, onderzoekt de filmmaakster wat er is gebeurd met insiders zoals de spijtoptant David Brock, mediacriticus Noam Chomsky, , Republikeinse communicatiestrateeg Frank Luntz, historicus Rick Perlstein en Jeff Cohen, een progressieve opiniemaker die een tijd actief was voor Fox News.

Met hen keert Senko terug naar de jaren zestig, als de benaming ‘conservatief’ bijna wordt beschouwd als een scheldwoord. ‘Liberals’ zetten de toon. De rechtse televisiemaker Roger Ailes zint op een tegenzet. Hij begint de Republikeinse politicus Richard Nixon te adviseren. Met eenvoudige boodschappen lukt ’t hen om gewone Amerikanen – in Nixons woorden: de zwijgende meerderheid – aan hun kant te krijgen. In 1968 wordt Nixon gekozen tot president van de Verenigde Staten. Dit blijkt het startschot voor een conservatieve comeback, met rechtse denktanks, ideologisch gedreven media en een christelijke cowboy als president, Ronald Reagan (1981-1989). Halverwege de jaren negentig krijgt Ailes bovendien de kans om z’n eigen nieuwszender te gaan runnen: Fox News.

De slogan van Ailes’ geesteskind, gefinancierd door de oerconservatieve mediamagnaat Rupert Murdoch, is slim gekozen: ‘fair and balanced’. Die kan echter niet verhullen dat de zender een onmiskenbaar rechtse koers vaart en niet altijd even secuur is met de feiten. Van de verschillende onderzoeksresultaten die Jen Senko in deze aardige film presenteert valt één conclusie meteen op: Fox-kijkers zijn aanmerkelijk minder goed geïnformeerd dan anderen. En vermoedelijk zijn zij – net als adepten van rechtse talk shows – ook bozer dan gemiddeld. Want als de gastheren van al die praatprogramma’s één ding goed hebben begrepen dan is ’t dat woede een geweldige motivator is. Om te blijven kijken en luisteren – en hopelijk ook nog eens de portemonnee te trekken.

Senko’s bevindingen zijn een kleine tien jaar later nog altijd zeer relevant. De cultuuroorlogen die tot zo’n jaar of vijftien geleden nog vooral werden aangejaagd door invloedrijke talk show-hosts zoals Rush Limbaugh en Bill O’Reilly, worden tegenwoordig, zowel vanuit links als rechts, opgestart vanuit social media en zetten zo de toon voor het maatschappelijke debat. Senko exploreert tevens waarom het menselijke brein zo gevoelig is voor emoties zoals angst en woede. Is er misschien sprake van een soort hersenspoeling? En kunnen die hersenen dan ook weer gedeprogrammeerd worden? Van dat laatste blijkt Frank Senko overigens een bijna verdacht goed voorbeeld. Als zijn radio ’t begeeft, grijpt zijn echtgenote in en zet hem op dieet. Met verbazingwekkend resultaat.

Made In Holland – De Grote Gift

Discours Film

In het Amerikaanse plaatsje Marblehead, vlakbij Boston, hangen ze gewoon aan de muur: ‘onbetaalbare‘ meesterwerken van zeventiende eeuwse Hollandse en Vlaamse meesters. Het oudere Nederlands-Vlaamse echtpaar Eijk en Rose-Marie de Mol van Otterloo, dat fortuin heeft gemaakt met een beleggingsfirma, beschikt over de grootste privéverzameling in de wereld. ‘Een’ Rembrandt van Rijn bijvoorbeeld, ‘een’ Jacob van Ruisdael en ‘een’ Jan Steen.

Ideale hoofdpersonen dus voor documentairemaker Oeke Hoogendijk, die met films als Mijn RembrandtMarten En Oopjen: Portret Van Een Huwelijk en De Vereniging Rembrandt, Een Uitzonderlijk Jaar van de liefde voor kunst van vermogende verzamelaars, en de daaromheen scharrelende handelaren, haar eigen niche heeft gemaakt. Behalve de Van Otterloos portretteert ze in Made In Holland – De Grote Gift (50 min.) nog een ander kunstminnend echtpaar: Susan en Matthew Weatherbie uit Boston. Ook dit stel heeft inmiddels een collectie van aanzienlijke waarde opgebouwd.

Via hen duikt ze in de psyche van de gefortuneerde kunstminnaar, voor wie een collectie nooit af is. Welke ‘kinderen’ wil je nog omarmen – en wie stoot je daarvoor dan af? Hoogendijk volgt Eijk en Rose-Marie van Otterloo bijvoorbeeld naar Londen waar ze bij het upper class-koppel Johnny en Sarah van Haeften ‘een’ Netscher en ‘een’ Bruegel op de kop hopen te tikken. Voor ettelijke miljoenen, dat wel. ‘Het zoet van grote kwaliteit blijft nog lang nadat het bitter van een hoge prijs is vergeten’, probeert de kunsthistoricus en adviseur Frits Duparc hen te verleiden tot aankoop.

De setting verraadt geld, oud en nieuw. En de sfeer tussen de gedistingeerde heren en dames blijft tijdens de onderhandelingen voorkomend en vriendschappelijk – al staat er veel geld en prestige op het spel. Heel aandachtig kijken ze naar de schilderijen – en wij, als kijkers, met hen – en bepalen de waarde die deze voor hen persoonlijk en volgens de markt hebben. Het blijft een intrigerend tafereel, want tegelijkertijd ligt er ook een andere prangende kwestie op tafel: waar moet de collectie heen als zij, de Van Otterloos en Weatherbies, er straks niet meer zijn?

Met die vraag brengt Hoogendijk deze boeiende, opnieuw tot in de puntjes verzorgde film naar zijn eindpunt. Het is, zoveel is duidelijk, weer onmiskenbaar ‘een’ Oeke geworden. En die zijn op hun eigen manier ook onbetaalbaar.

Madu

Disney+

‘Bedankt dat je me trots maakt’, zegt Ifeoma tegen haar elfjarige zoon Anthony Mmesoma Madu, als die op het punt staat om naar Engeland te vertrekken. En: ‘vergeet niet waar je vandaan komt.’ De Nigeriaanse jongen, die viral ging met een balletsessie in de regen, krijgt aan de andere kant van de wereld een professionele dansopleiding, die in totaal zo’n zeven jaar in beslag zal nemen. ‘De belofte die ik mijn moeder en mijn familie maak’, zegt hij bij vertrek plechtig, ‘is dat ik hen nooit zal teleurstellen.’

En dan kan het avontuur – en deze film daarover, Madu (100 min.) – echt beginnen. Terwijl Anthony nog aan het acclimatiseren is op de Elmhurst Ballet School in Birmingham, wordt de Afrikaanse tiener in deze gestileerde documentaire van Matthew Ogens en Joel ‘Kachi Benson geconfronteerd met een fysieke beperking die zijn danscarrière in gevaar zou kunnen brengen. Anthony heeft die altijd goed verborgen weten te houden.

De docu volgt de jongen tijdens zijn eerste schooljaar als hij z’n positie zoekt te midden van de Britse danstalenten, voor het eerst verliefd wordt en onderzoeken krijgt om te ontdekken wat er precies met hem aan de hand is. Ogens en Benson brengen alle verwikkelingen met zeer fraaie shots in beeld, geven ze een emotionele onderlaag met een erg sturende soundtrack en verlevendigen het geheel nog met enkele magisch-realistische danssequenties.

Het resultaat is een oogstrelende, gemakkelijk behapbare en tamelijk gladde film. Een typische – ga ik het zeggen? – Disney-docu.

Can I Tell You A Secret?

Netflix

‘Niet bang zijn, oké?’ zegt de sinistere mannenstem, terwijl dat natuurlijk precies de bedoeling is. De stalker benadert zijn slachtoffers via social media. Can I Tell You A Secret? (101 min.), vraagt hij hen en probeert dan slinks hun geheimen te ontfutselen. De onbekende man – al kan het natuurlijk net zo goed een vrouw zijn – dringt via een hele waaier aan nepaccounts alle aspecten van hun leven binnen en maakt dat al snel volstrekt onmogelijk.

De slachtoffers van de cyberstalker lijken wel wat op elkaar: ze zijn jong, vrouwelijk en zeer Brits, genieten van het leven en delen dat maar al te graag met de rest van de wereld. Als would be-influencers zijn ze gemakkelijke slachtoffers voor iemand die hen online benadert. Als snel begint hij via hen z’n gram te halen. ‘A lot of people pissed me off’, geeft de stalker later in dit tweeluik van Liza Williams, dat is opgebouwd en vormgegeven als een real life-thriller, als mogelijke verklaring. Een bevredigend antwoord is dat natuurlijk niet. Waarom zij en waarom op deze manier?

Tot die tijd ontwikkelt zich een spannend kat- en muisspel. Eerst, in aflevering 1, als de snoodaard met zijn behoorlijk naïeve slachtoffers speelt. En vervolgens, in het tweede deel, wanneer politieagent Kevin Anderson begint te jagen op de persoon die al deze ellende te weeg heeft gebracht. Het is een welbekend recept: met de regelmaat van de klok brengt met name Netflix hap-slik-weg producties uit, waarin jonge aantrekkelijke vrouwen in de greep raken van een menselijk roofdier, waarop vervolgens met alle mogelijke middelen de (online-)jacht wordt geopend.

Totdat het net rond de mysterieuze dader zich heeft gesloten en de volgende ‘bad man’ is verwijderd uit de wereld vol verleidingen waar bevallige dames zich maar staande hebben te houden. Ditmaal gaat dit zowaar met iets meer interesse voor de achtergronden van de stalker gepaard. Wat zou de persoon in kwestie, die in het echte leven natuurlijk helemaal niet met zo’n doodenge vervormde stem spreekt als het monster in deze vakkundig gemaakte miniserie, hebben bewogen? En hoe is ie toch in godsnaam in deze donkere hoek van het internet verzeild geraakt?

American Nightmare

Netflix

Oké, het is misschien een vreemd verhaal waarmee de dertigjarige fysiotherapeut Aaron Quinn zich op 23 maart 2015 op het politiebureau van de Californische stad Vallejo meldt. Iemand is de avond ervoor zijn huis binnengedrongen en heeft zijn vriendin Denise Huskins ontvoerd. Aaron zelf werd gedrogeerd en vastgebonden en meldt zich daarom nu pas op het bureau.

Mat Mustard, de rechercheur van dienst, vertrouwt het niet. ‘Ik zal eerlijk zijn’, zegt hij tegen Aaron, die Denise leerde kennen tijdens zijn werk in het plaatselijke ziekenhuis. ‘Ik zal je de harde waarheid vertellen. Jouw verhaal is wel heel vergezocht.’ En hoewel hij Aaron even daarvoor nog heeft verzekerd dat hij geen verdachte is, laten zijn collega’s hem voor de zekerheid al wel gevangeniskleding aantrekken. En er komt een FBI-agent om een leugendetectortest te doen.

Die windt er geen doekjes om. ‘Jij bent zo’n kille, brute seriemoordenaar die het leven uit haar wurgde, haar doodde, en haar lichaam ergens dumpte waar we het nooit zullen vinden’, houdt de agent Aaron voor, terwijl hij doelbewust in zijn persoonlijke ruimte treedt. ‘Ik heb niks gedaan’, weet Aaron er nog nét tussen te krijgen. Hij had gedacht dat de politie een klopjacht op de daders zou openen toen hij meldde dat zijn vriendin was ontvoerd. ‘Maar ze gingen alleen achter mij aan.’

En dan zijn er in American Nightmare (134 min.) opmerkelijke nieuwe ontwikkelingen rond Denise en begint de politie aan het scenario van een Hollywood-film te denken. Letterlijk: in Gone Girl zet een vrouw haar eigen ontvoering in scène om de geliefde, waarmee ze nog een appeltje had te schillen, in de problemen te brengen. Heeft Denise misschien wraak willen nemen op Aaron, omdat hij zich maar niet los kon maken van zijn ex-vriendin Andrea, een collega van de twee geliefden in het ziekenhuis?

En dat is bepaald niet de laatste verrassende ontwikkeling in deze driedelige true crime-serie van Felicity Morris en Bernadette Higgins die, aangejaagd door een lekker nerveuze soundtrack en opgepompt met slinks gemonteerde close-ups van de hoofdrolspelers, een tamelijk bizar verhaal opzet en afwikkelt. Waarbij iedere kijker eerst waarschijnlijk denkt wat een lokale journalist ook uitspreekt (‘it’s always the boyfriend’) en daarna wordt geconfronteerd met z’n eigen assumpties.

Een typisch Amerikaanse nachtmerrie, kortom, door Morris en Higgins, het team ook achter de bingehit The Tinder Swindler, vervat in een smakelijke misdaadproductie. Waarbij best lang onduidelijk blijft wie dader en wie slachtoffer is en het begrip ‘tunnelvisie’ enkele keren een nieuwe dimensie krijgt…

Trees And Other Entanglements

HBO Max

Hoe begin je een film over bomen? Met een citaat van de Bengaalse dichter en wijsgeer Rabindranath Tagore bijvoorbeeld: ‘The woodcutter’s axe begged for it’s handle from the tree. The tree gave it.’ Met daarna beelden van een bos, in de omgeving van Portland, begeleid door het geluid van tsjilpende vogeltjes. En dan introduceer je jezelf, filmmaker Irene Taylor. Deze boom leeft al langer, vertel je vervolgens aan je zoon, dan iedereen die jij kent en hun grootouders.

Maar hoe leg je daarna uit waarom die documentaire over bomen zo nodig moest worden gemaakt? Een voice-over misschien? ‘Bomen spreken de waarheid’, begint die. ‘En ze vertellen verhalen. Over een man die een zaadje plant in een donkere periode, een jongen die verstopt is in het bos, een andere jongen die verliefd wordt en een vrouw die bomen onsterfelijk maakt.’ Je vat het nog even samen: ‘Wij bewegen door de tijd, maar bomen staan stil.’

En dan kan Trees And Other Entanglements (109 min.), jouw associatieve tocht langs deze en andere personages en hun bomen, wel zo’n beetje beginnen. Over de verhouding tussen mens en natuur. Richard Furuzawa vertelt z’n zoon Matthew bijvoorbeeld over zijn eigen vader, die als Japanse Amerikaan tijdens de Tweede Wereldoorlog naar een interneringskamp werd gestuurd. Daar plantte hij een zaadje, dat de basis vormde voor een weldadige bonsaiboom.

De hoogbejaarde George Weyerhaeuser, die een houtkapbedrijf runde dat al zeker vier generaties in de familie zit, werd als negenjarige jongen ontvoerd en verstopt in, juist, een bos. Ryan Neil ging in Japan in de leer bij een echte bonsaimeester en kwam uiteindelijk van een koude kermis thuis, maar is de kunstvorm toch altijd trouw gebleven. En de fotografe Beth Moon maakt overal in de wereld portretten van bomen, die nogal eens ten dode opgeschreven blijken te zijn.

Het is een bont gezelschap dat voor jou vanuit allerlei verschillende gezichtspunten de relatie tussen mens en boom kan optekenen. En soms krijgt zo’n persoonlijk verhaal ineens een heel ruw randje, zoals bij de zwarte schrijfster Carolyn Finney. Haar ouders beheerden bijna vijftig jaar een landgoed van vijf hectare. Nadat ze waren vertrokken, werd het gebied tot erfgoed uitgeroepen. Alleen met de kersenboom die Carolyns vader aan haar moeder had gegeven liep ’t niet goed af.

En dat is dan weer de link met je eigen vader. De man die jarenlang als een enorme eik boven jou uittorende, waarover je eerder de persoonlijke films Hear And Now en Moonlight Sonata hebt gemaakt, begint nu door dementie het contact met zijn wortels te verliezen. De man kan ieder moment worden geveld. Waar wordt gehakt, moet echter dringend worden herbouwd. Dat vindt tenminste bomenplanter Dirk Brinkman die al bijna een miljoen bomen op z’n naam heeft staan.

Zo ongeveer, maar toch heel anders, meandert Trees And Other Entanglement langs allerlei bewegende mensen, stilstaande bomen en adembenemende vergezichten, in een film die gaandeweg, bijna tot je eigen verbazing, menig hart verovert.

American Symphony

Netflix

Op de dag dat bekend wordt dat hij voor zijn album We Are maar liefst elf Grammy-nominaties in de wacht heeft gesleept, start zij met een nieuwe Chemokuur. Na tien jaar in remissie is de kanker in het voorjaar van 2022 teruggekeerd in het leven van de Amerikaanse schrijfster Suleika Jaouad, die een populaire column (Life, Interrupted) heeft in The New York Times. Haar geliefde, muzikant Jon Batiste, is intussen populairder dan ooit. Hij werkt aan zijn eigen American Symphony (103 min.), die moet worden uitgevoerd in de befaamde Carnegie Hall te New York.

Die uitvoering is ook het logische eindstation van deze intieme film van Matthew Heineman, die het publieke en privéleven van Batiste, de multi-instrumentalist die alleen uit de muzikale smeltkroes New Orleans kan komen, steeds tegenover elkaar zet. Terwijl hij ergens op een podium de sterren van de hemel speelt, zijn kunstje doet als leider van de huisband van Stephen Colberts Late Show of voorbereidingen treft voor zijn ambitieuze muziekstuk, ondergaat Suleika een beenmergtransplantatie die haar leukemie tot staan moet brengen.

Heineman, die eerder in The Boy From Medellin (2021) de Colombiaanse reggaeton-ster José Alvaro Osorio Balvin portretteerde, zit zijn hoofdpersoon zeer dicht op de huid en vangt zo de mens achter de showman én de momenten waarop die twee elkaar ontmoeten. In een geweldige scène draagt Jon Batiste tijdens een concert bijvoorbeeld eerst een nummer op aan Suleika en laat dan een lange, oorverdovende stilte vallen, alvorens met alles wat hij heeft toch op z’n piano aan te vallen. Alsof haar leven – en daarmee ook het zijne – van afhangt.

Vreugde en verdriet zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden in dit dubbelportret. Zoals ook Jon en Suleika in het echt met elkaar zijn verbonden – en zich in de echt, tijdens een delicate ceremonie, laten verbinden. Op weg naar de uitreiking van de Grammy Awards in Las Vegas belt zij nog wat advies door. ‘Blijf geconcentreerd’, zegt ze met een stralende glimlach en kaalgeschoren hoofd. ‘Mediteer, bid, focus.’ Vanuit huis ziet Suleika vervolgens hoe haar echtgenoot een ontzettend gelikte performance geeft en het Awards-spel vol verve meespeelt.

Thuis, op een sleetje in de sneeuw én in het ziekenhuis zijn ze één, in al hun twijfel, kwetsbaarheid en genegenheid. En Matthew Heineman heeft dit gloedvol vereeuwigd, verbonden met Batiste’s muzikale verrichtingen en zo een overrompelend eerbetoon gemaakt aan twee bijzondere mensen en hun liefde. ‘Je moet de wrede feiten van de realiteit onder ogen zien dat het misschien niet lukt’, zegt Batiste onderweg over zijn zelfgeschreven symfonie (maar hij zou ’t net zo goed over Suleika kunnen hebben). ‘Tegelijkertijd heb ik onwankelbaar vertrouwen.’

The Matthew Shepard Story: An American Hate Crime

Discovery+

De voorbijganger die hem uiteindelijk aantrof op 7 oktober 1998, vastgebonden aan dat hek op een verlaten landweg in Laramie, Wyoming, dacht in eerste instantie dat hij een vogelverschrikker was. Een hert had Matthew Shepard de hele nacht gezelschap gehouden. Het rende weg toen hij werd ontdekt. De armen van de 21-jarige student waren op z’n rug gebonden. Matthew bleek ernstig mishandeld. Hij stond al achttien uur op zijn plek en was nog min of meer in leven.

Matt Shepard had er nooit een geheim van gemaakt dat hij homo was. Dat vergde moed en lef. Wyoming gold (en geldt) als een uitgesproken conservatieve staat. Tegelijk leek er in het Amerika van de jaren negentig wat meer leefruimte te komen voor jongeren zoals hij. Shepard was zich dus waarschijnlijk van geen kwaad bewust toen hij op een avond in de Fireside Lounge de losgeslagen jongelingen Russell Henderson en Aaron McKinney tegen het lijf liep. Wat er daarna gebeurde werd een ijkpunt in de Amerikaanse LHBTIQ+-historie.

Net als twintig jaar eerder de publieke moord op homo-activist Harvey Milk veroorzaakte Matthews tragische dood, slechts enkele maanden na de huiveringwekkende haatmoord op de jonge zwarte Amerikaan James Byrd, een storm van verontwaardiging. Óók doordat de radicale Westboro Baptist Church van Fred Phelps de gelegenheid misbruikte om z’n abjecte ‘God hates fags’-boodschap onder de aandacht te brengen. Phelps zei hardop wat een deel van conservatief Amerika dacht en alleen in eigen kring uitsprak.

Vijfentwintig jaar na dato roept The Matthew Shepard Story: An American Hate Crime (85 min.) het beruchte haatmisdrijf op met Matthews vrienden, journalisten, activisten en LHBTIQ+-prominenten zoals Rosie O’Donnell, zanger Adam Lambert en acteur Andrew Rannells (die tevens enkele brieven van Matthew Shepard voorleest). In de degelijke tweedelige documentaire zijn bovendien audio-interviews uit 2011 opgenomen met direct betrokkenen, waaronder Matts moeder Judy, vader Dennis, politiemensen en advocaten.

Zo worden het korte bestaan van de homoseksuele jongen en zijn dramatische laatste uren gereconstrueerd. Het tweeluik belicht tevens de mediahype die daarvan de logische consequentie was en het vervolg daarop via The Matthew Shepard And James Byrd, Jr., Hate Crimes Prevention Act van 2009. Inmiddels staan de verworvenheden van de LHBTIQ+-beweging echter weer onder druk, toont deze tweedelige film. Conservatieve krachten in Amerika ondernemen serieuze pogingen om de klok weer terug te draaien.

Het is niet moeilijk om te bedenken wat Matthew Shepard daarvan zou hebben gevonden.

Jeff Beck: Still On The Run

Mercury

‘Ik zei hem dat hij in mijn ogen de Pablo Picasso van de elektrische gitaar is’, herinnert Guns N’ Roses-gitarist Slash zich. ‘En toen antwoordde hij: ik zat zelf meer aan Jackson Pollock te denken.’ Zelfspot van een man die ’t ongemakkelijk vindt om te worden bewierookt? Of toch gewoon arrogantie van een kunstenaar die in zijn eigen mythe is gaan geloven? Feit is dat Jeff Beck, die eerder dit jaar overleed, alom werd beschouwd als een meestergitarist. Rod Stewart, die voordat hij als soloartiest furore maakte zong bij The Jeff Beck Group, noemt hem zelfs ‘de meest originele gitarist aller tijden’.

In Jeff Beck: Still On The Run (87 min.), een typisch muzikantenportret van Matthew Longfellow uit 2018, gaat de man zelf er eens goed voor zitten om samen met collega-snarentemmers als David Gilmour (Pink Floyd), Jimmy Page (Led Zeppelin) en Ronnie Wood (The Rolling Stones) en de musici waarmee hij werkte zijn loopbaan, muzikale visie en eigen stijl te ontleden. Gaandeweg opereerde Beck steeds vaker zonder vocalisten en fungeerde z’n gitaar als zijn eigen persoonlijke stem. Alles wat hij deed, concludeert Aerosmith-gitarist Joe Perry, had een zekere ‘Fuck You-ness’.

Jeff Beck scoorde desondanks gewoon een pophitje (Hi Ho Silver Lining), speelde een essentiële rol in de totstandkoming van de Stevie Wonder-kraker Superstition en fungeerde als gast bij iconen zoals Diana Ross, Mick Jagger en Tina Turner. Uiteindelijk waren dat echter vooral opstapjes naar het baanbrekende werk dat hij met zijn eigen Group zou afleveren. Volgens zijn collega-gitaargod Eric Clapton (die net als Beck en Jimmy Page carrière maakte bij het Britse beatbandje The Yardbirds) behoorde Jeff Beck daarmee tot een zéér exclusief gezelschap: rock & roll-muzikanten die jazz begrijpen.

Of de man intussen verliefd, verloofd en getrouwd is geweest en kinderen op de wereld heeft gezet? Dat blijft in Jeff Beck: Still On The Run tot tien minuten voor het einde onduidelijk. Afgaande op deze lekkere muziekdocu heeft Becks complete bestaan echter vooral in het teken gestaan van zijn gitaar (en, vooruit, een onmetelijke liefde voor het sleutelen aan auto’s). Dat instrument was helemaal geen verlengstuk van Jeff Beck (1944-2023), de man zelf was een verlengstuk van zijn gitaar geworden.

God Forbid: The Scandal That Brought Down A Dynasty

Disney+

Hoogmoed komt voor de val. Terwijl Jerry Falwell Jr., rector magnificus van de christelijke Liberty University, en zijn vrouw Becki zo’n beetje worden beschouwd als het koninklijke echtpaar van evangelisch Amerika, leiden ze in werkelijkheid een losbandig bestaan. In maart 2012 slaan ze in Miami een twintigjarige ‘pool boy’ aan de haak. Als Becki seks heeft met deze Giancarlo Granda kijkt haar echtgenoot Jerry verlekkerd toe. Ofwel: cuckolding. Een spel waarbij BDSM en voyeurisme elkaar ontmoeten. En deze pikante driehoeksverhouding, die door Jerry overigens wordt ontkend, houdt in totaal zo’n zeven jaar stand.

In eerste instantie richt God Forbid: The Scandal That Brought Down A Dynasty (109 min.) zich vooral op het persoonlijke relaas van Giancarlo Granda. Over hoe hij als bleue Cubaans-Amerikaanse jongeling langzaam maar zeker verstrikt raakt in het web van de christelijke drinkebroer en zijn onverzadigbare ‘cougar’. Hij was geil en naïef, concludeert Granda nu. En Jerry wilde vooral dat Becki gelukkig was, stelt Mark Ebner, de grofgebekte schrijver van het boek Off The Deep End: Jerry And Becki Falwell And The Collapse Of An Evangelical Dynasty. En dat was ze volgens hem met name ‘when Giancarlo Granda was balls deep inside of her’.

Die ferme oneliner – en Ebner schudt er nog veel meer uit zijn mouw – is exemplarisch voor de toonzetting van deze documentaire van Billy Corben, die is opgeleukt met slicke nagespeelde scènes met acteurs en volgestort met catchy deuntjes (waarbij ook orgelwonder Klaus Wunderlich soms een deuntje lijkt mee te spelen). Dit kan evenwel niet verhullen dat het ondeugende tabloidverhaaltje, dat gaandeweg ook nog uitmondt in een schimmige onroerend goeddeal, gaandeweg een veel groter maatschappelijk thema blootlegt: de toenemende invloed van evangelische Amerikanen op de koers van hun land en het grimmige geweld dat daardoor soms loskomt.

Want Falwell is de zoon van één van de bekendste en meest invloedrijke tv-predikanten die de Verenigde Staten ooit hadden. Moral Majority-leider Jerry Falwell Sr. maakte in de jaren zeventig van de strijd tegen abortus een cultuuroorlog, voerde tevens een kruistocht tegen porno en gaf later gays zowaar de schuld van de terroristische aanslagen van 11 september 2001. Als prominente vertegenwoordiger van christelijk nationalisme liet Jerry Sr. volgens historicus Matthew Sutton zien ‘dat je met politiek, demagogie en hysterie geld kon verdienen en meer invloed en macht kon krijgen. Jerry Jr. erkent dit en zet het werk van zijn vader voort.’

En daarmee maakt zowaar ook Donald Trump zijn entree in de film. Eerst als succesvolle zakenman, mediapersoonlijkheid en kennis van de Falwells, later ook als kandidaat-politicus. Als zijn ‘enforcer’ Michael Cohen stuit op ‘persoonlijke foto’s’ van het echtpaar en hun zwembadjongen, worden die rücksichtslos ingezet om christelijk rechts aan Trumps kant te krijgen. En Falwell Jr. zal zich tijdens Donald Trumps campagne en presidentschap inderdaad opwerpen als één van zijn loyaalste medestanders – ook als die zich steeds openlijker gedraagt als een despoot. Zolang hij maar trouw aan de bijbel blijft zweren – of Cohen stiekem aan die foto’s refereert.

De hypocrisie van de Falwells dient in deze smeuïge film uiteindelijk vooral als casus om de wisselwerking tussen conservatieve christenen en met name Republikeinse politici aan te kaarten. Uit principiële of puur praktische overwegingen sluiten zij de rijen. Falwell Sr. en Jr. kunnen daarbij allebei terugvallen op een speciale relatie met hun ‘eigen’ president, Ronald Reagan en Donald Trump. En daartussen zijn, zo laat Corben zien in een spannende parallelmontage, opvallende overeenkomsten. Als deze conservatieve christenen hun zin krijgen, zo toont deze documentaire eveneens, kunnen de VS wel eens uitgroeien tot een theocratie.

God verhoede ‘t, zal menigeen denken.

Murder In Big Horn

Showtime

‘Voor ons zijn dit geen true crime-verhalen’, zegt journalist Luella Brien, waarvan in 1977 tante DeeDee verdween, met ingehouden emotie. ‘De slachtoffers komen uit onze families.’ Al decennia zijn de ‘native Americans’ van Big Horn County, Montana, zich er maar al te zeer van bewust dat er jonge vrouwen, meisjes nog, uit hun midden verdwijnen. Verder kraait er echter geen haan naar deze MMIW (Missing/Murdered Indigenous Women).

Totdat Henny Scott in 2018 plotseling verdwijnt na een feestje op The Northern Cheyenne Reservation. Het veertienjarige meisje wordt enkele weken later dood aangetroffen in de sneeuw. Omdat ze op het indianenreservaat zelf is gevonden moet het Bureau of Indian Affairs (BIA) van Lame Deer in actie komen. En die kan de hulp inroepen van de FBI. Zoals de sheriff van Big Horn County dan weer verantwoordelijk is voor een ander deel van het grotere gebied, The Crow Reservation. Afhankelijk van het slachtoffer, de (onbekende) dader, plaats delict en de plek waar het lichaam wordt aangetroffen. Dat probleem speelt direct op als ruim een half jaar later een ander indiaans meisje, Kaysera Stops Pretty Places, dood wordt gevonden. Er zijn aanwijzingen dat ze wellicht is vermoord. En dan raakt op 1 januari 2020 ook de zestienjarige Selena Not Afraid nog vermist.

Dat juist het leefgebied van de Cheyenne- en Crow-stammen juridisch braak ligt, is natuurlijk geen toeval. ‘Native Americans’ werden aan het einde van de negentiende eeuw aan hun lot overgelaten, in de hoop dat ze stilletjes zouden opgaan in de ‘gewone’ bevolking of zouden uitsterven. Reservaten groeiden uit tot plekken van werkeloosheid, armoede, gokken en verslaving. Door Big Horn County loopt bovendien nog de Interstate 90, die als doorvoerroute van en naar Canada kan fungeren voor drugs, vrouwen en andere illegale handel. Zo wordt de traditionele angst gevoed voor de witte man, die zich van oudsher op indianenvrouwen richt om via hen de complete gemeenschap te ontwrichten, zo is het algehele gevoel. Neem bijvoorbeeld Pocahontas. Van haar romance met kapitein John Smith is een prachtige Disney-liefde gemaakt, maar in werkelijkheid was ze waarschijnlijk slachtoffer van mensenhandel.

Die geladen geschiedenis en maatschappelijke context zorgen ervoor dat Murder In Big Horn (157 min.) nooit een routineuze true crime-productie wordt. Zeker omdat er ook nog een andere kant aan datzelfde verhaal zit: de misstanden binnen het reservaat zelf, waar huiselijk geweld en seksueel misbruik schering en inslag lijken. Veel meer dan een zoektocht naar de daders van de tientallen ‘native women’ die in de afgelopen decennia zijn verdwenen is deze sfeervolle driedelige docuserie van Razelle Benally en Matthew Galkin een portret van een getroebleerde gemeenschap, die in z’n hart – de vrouwen en meisjes – wordt getroffen. ‘Every child matters’, stelt een leus over de MMIW. Dat moet het uitgangspunt worden, vinden strijdbare vrouwen zoals Luella Brien. In plaats van ‘another dead indian’.

Retrograde

National Geographic

Na twintig jaar komt er een einde aan ‘Amerika’s langste oorlog’. President Biden besluit aan het begin van 2021 dat alle Amerikaanse troepen per 1 mei worden teruggetrokken uit Afghanistan, het land dat ze na de aanslagen van 11 september 2001 zijn binnengevallen om de terroristische organisatie Al-Qaeda en hun gastheren, de Taliban, een kopje kleiner te maken.

Hoewel de Amerikaanse Retrograde (96 min.) een jaar eerder al min of meer is aangekondigd door Bidens voorganger Trump blijft het een hard gelag voor de twaalf ‘Green Berets’, die sinds enige tijd de jonge Afghaanse generaal Sami Sadat en zijn 15.000 manschappen van het Afghaanse leger terzijde staan in de provincie Helmand. Al hun inspanningen in de afgelopen jaren en de verliezen die ze daarbij hebben moeten incasseren, lijken voor niets te zijn geweest.

Voor hun Afghaanse collega’s en plaatselijke medewerkers, die soms al hun hele leven voor het Amerikaanse leger werken, kan diezelfde terugtrekking direct gevaar betekenen. Want de Taliban staan klaar om de macht in het land weer over te nemen en alle verworvenheden van de afgelopen twintig jaar, waaronder bijvoorbeeld vrouwenrechten, terug te draaien. Daarbij zullen ze vast niet zachtzinnig omspringen met landgenoten, of hun familieleden, die hebben geheuld met de vijand.

Als de Amerikanen zijn vertrokken sluit filmmaker Matthew Heineman (Cartel Land, City Of Ghosts en The Trade) aan bij de eenheid van generaal Sadat, die met beperkte middelen de provincie Helmand probeert te verdedigen en ondertussen lijdzaam moet toezien hoe de Taliban inderdaad grote delen van Afghanistan naar zich toetrekken. Tijdens heftige confrontaties met de vijand begint Sadat zich te realiseren dat ze, zonder de Amerikanen aan hun zijde, een verloren strijd voeren. 

Net als bij zijn eerdere films slaagt Heineman erin om heel dicht bij zijn subjecten te komen, in spannende en soms ronduit hachelijke situaties bovendien, en zo de grootsheid van de maatschappelijke gebeurtenissen te vangen. Op de gezichten van de terneergeslagen Afghaanse generaal en zijn manschappen, vervat in dramatische close-ups en begeleid door een onheilszwangere soundtrack, is af te lezen hoe het met hun land gaat en wat dit voor hen betekent.

Als de provinciehoofdstad Lashkar Gah uiteindelijk valt, twee dagen later gevolgd door de Afghaanse hoofdstad Kabul, is er geen redden meer aan. Het Afghanistan waarvoor zij hebben gevochten is, althans voorlopig, voltooid verleden tijd. Op dat moment melden ook de Amerikaanse commando’s, die Sami Sadat eerder aan zijn zijde wist, zich weer, om ervoor te zorgen dat hun Afghaanse bloedsbroeders en hun families een plek krijgen in de laatste vliegtuigen naar het vrije westen.

De inmiddels welbekende taferelen van paniekerige koehandel op de overvolle luchthaven over wie er wel en niet weg kan uit het land van de Taliban en de lichaamstaal van de ‘uitverkorenen’, als ze in een afgeladen toestel hun geboorteland verlaten, vormen de vanzelfsprekende climax van deze even tragische als meeslepende film.