I Am Andrew Tate

Channel 4

Achteraf bezien lijkt het de goden verzoeken. ‘Ik heb nog geen enkele negatieve interactie gehad met een vrouw sinds ik de grootste vrouwenhater ter wereld ben genoemd’, stelt Andrew Tate met z’n gebruikelijke bravoure tijdens een interview in het televisieprogramma Piers Morgan Uncensored in december 2022. ‘Sterker: geen enkele vrouw heeft me beticht van een misdaad, beschuldigd van verkrachting of ook maar iets gezegd over wat ik fout heb gedaan in de voorbije 36 jaar.’

Negen dagen later wordt Andrew Tate samen met zijn jongere broer Tristan gearresteerd in de Roemeense hoofdstad Boekarest. De twee worden beschuldigd van georganiseerde misdaad en mensenhandel, vrouwenhandel in het bijzonder. De Brits-Amerikaanse realityster, kickbokser, webcamondernemer, pooier, influencer, coach, jongensfluisteraar, ophefmaker, agressor en, ja, seksist is dan net begonnen met filmen voor de documentaire I Am Andrew Tate (82 min.).

Regisseur Marguerite Gaudin heeft dit ongeautoriseerde portret dus vooral met al bestaand – en soms nog niet eerder vertoond – materiaal en mensen uit zijn directe entourage (waaronder enkele geanonimiseerde meisjes, die voor hem werkten en Tate nu beschuldigen van seksueel geweld) moeten maken. Samen met enkele critici en gezworen fanboys schetsen zij een ontluisterend beeld van de man die zichzelf zonder gêne omschrijft als de ‘bekendste levende persoon op aarde’.

Volgens Dan Reed, de producer van deze documentaire (en maker van de spraakmakende Michael Jackson-docu Leaving Neverland), heeft Tate nochtans zelf het initiatief genomen voor de film. Half 2022 kwam er volgens Reed een mail binnen van Tate: ‘Potential documentary opportunity with currently the most controversial public figure.’ Al snel blijkt dat Reeds bedrijf bepaald niet als enige is benaderd. Nadat Andrew Tate is gecanceld, probeert hij de regie weer te nemen over zijn imago.

Behalve interviews met geestverwanten als Tucker Carlsson en Alex Jones hoort daar blijkbaar ook een documentaire bij. Over hoe hij, een man die gewoon zegt waar het op staat, slachtoffer is geworden van, juist, ‘the matrix’. Nadat Tate drie maanden in een Roemeense cel heeft doorgebracht en vervolgens huisarrest krijgt, is hij echter niet meer zo happig op dat filmen. Vandaar dat Gaudin aangewezen is op andere mensen en middelen om de beruchte patser te portretteren.

Tate’s werk spreekt vaak al voor zichzelf. ‘Je moet die meiden neuken’, stelt hij bijvoorbeeld in een video over zijn webcambedrijf, als ware het een diepere waarheid. ‘Je kunt nu eenmaal geen volledig professionele relatie onderhouden met een vrouw. Dat werkt gewoon niet. Als jij haar niet neukt, neukt ze met een ander. En dan heeft die ander haar in zijn macht.’ Een nihilistische kijk op het andere geslacht, zou je zeggen, maar voor (eeuwig) jonge jongens blijkbaar een belangrijke levensles.

Tate, één van de beeldbepalende figuren van onze tijd, lijkt te beschikken over een roofdierachtige intelligentie en inventiviteit: wat kan ik doen om die ander te laten doen wat ik wil? Op de vraag welke persoon daarachter schuilgaat – volgens Reed maakte hij bij ontmoetingen een ongelukkige en kwetsbare indruk – geeft deze docu geen definitief antwoord. Al zijn er in ‘s mans achtergrond, het voorbeeld dat hij kreeg van zijn narcistische vader bijvoorbeeld, zeker aanknopingspunten te vinden.

Andrew Tate doet soms denken aan Donald Trump, een publieke figuur voor wie ook alles geoorloofd lijkt om zijn eigen doelen te verwezenlijken. De twee übermannen jagen zo weldenkende mensen consequent tegen zich in het harnas, maar weten tegelijkertijd een andere groep, mannen in het bijzonder, in het hart te raken. En dat roept dan weer de vraag op wat het over onze wereld zegt dat hun schaamteloosheid, materialisme, arrogantie, seksisme en agressie zo tot de verbeelding spreken?

Trailer I Am Andrew Tate

2nd Chance

Showtime

Hij stopt de kogels demonstratief één voor één in de 44. Magnum-revolver en geeft dan zijn autosleutels af. Voor het geval dat er onverhoopt toch iets misgaat. Daarna demonstreert Richard Davis nog even achteloos hoe handig hij is met de blaffer die we vooral associëren met Dirty Harry en stroopt zijn mouwen op. ‘Veel mensen denken dat het ontzettend dom is wat ik nu ga doen’, zegt hij in de camera. ‘Maar als dit ook maar voor één domoor het verschil maakt…. Als die dit ziet en denkt: “ja zo’n ding wil ik ook”, dan is ’t het waard geweest.’ Davis pakt de revolver nog eens goed vast en richt hem dan… op zichzelf. Hij zucht diep en haalt de trekker over. ‘Makkelijk zat!’

Het is Richard Davis, de bedenker van nauwelijks zichtbare en gemakkelijk te dragen kogelwerende vesten, ten voeten uit. Een vlotte prater, een gladde verkoper én een slimme filmmaker. In zijn leven als het boegbeeld van Second Chance heeft hij zichzelf in totaal bijna tweehonderd keer beschoten en – nog veel belangrijker, vindt hij zelf – honderden Amerikaanse agenten en soldaten het leven gered. In deze film van Ramin Bahrani slaat hij zichzelf daarvoor regelmatig opzichtig op de borst. Zoals hij, nooit vies van een spraakmakende reclametruc, politiemannen die iemand hebben neergeknald die het vuur op hen had geopend ook regelmatig een wapen cadeau heeft gedaan.

De slimmerik heeft de vuurgevechten van zijn helden tevens verfilmd, als een gewiekste mixture tussen reconstructie en commercial. Één van de hoofdpersonen van die films, politieagent Aaron Westrick, vertelt in 2nd Chance (89 min.) hoe een kogelvrij vest zijn leven heeft gered tijdens een schietpartij. Westrick zal zich ontwikkelen tot een trouwe secondant van Davis én aan de basis staan van diens ondergang. Want als de nieuwe vesten die Davis’ bedrijf vanaf 1998 begint te verkopen niet blijken te deugen, daardoor mannen om het leven komen en de professionele bullshitter desondanks aan zijn vaste promoverhaal vasthoudt, begint Westricks geweten duchtig op te spelen.

De rechtschapen oud-politieman komt recht tegenover de praatjesmaker te staan. En die blijkt nog wel meer lijken in de kast te hebben liggen, ontdekt Ramin Bahrani in dit wat grillige portret van Richard Davis. De voormalige eigenaar van een pizzeria probeert in die gevallen recht te praten wat toch echt krom lijkt en de filmmaker laat hem daar in zekere zin ook mee wegkomen. Hij zorgt weliswaar voor bewijsmateriaal en verklaringen van direct betrokkenen, waaronder twee ex-vrouwen, die ’s mans lezing van de feiten ondergraven, maar legt hem voor de camera nooit écht het vuur aan de schenen. Davis zou zich er vermoedelijk, ongetwijfeld met de nodige bravoure, toch uit hebben gekletst.

Elke aanval op zijn integriteit ketst af op de ‘body armor’ waarmee Richard Davis zichzelf, zijn zelfbeeld en de zijnen, waaronder een WOII-veteraan als geadoreerde vader en zijn zoon Matt die met de onderneming Armor Express in papa’s voetsporen treedt, probeert te beschermen. Die onverzettelijkheid maakt van hem tegelijkertijd een onweerstaanbaar documentairepersonage. 

All Light, Everywhere

Super LTD

‘Het is een heel duidelijk visueel signaal dat er elk ogenblik iets slechts met je kan gebeuren’, vertelt Steve Tuttle van Axon International, terwijl hij de cameraploeg van de documentaire All Light, Everywhere (109 min.) rondleidt door het bedrijf. Zoals hij het moment beschrijft waarop een politieman één van Axons Tasers richt op een verdachte, heeft dit louter een de-escalerend effect. Het is, kortom, niets minder dan een zegen dat de Amerikaanse politie de beschikking heeft over Tasers.

‘Denk je dat de Axon-body camera’s een vergelijkbaar effect hebben?’ vraagt documentairemaker Theo Anthony. ‘Oh, zeker weten, camera’s hebben datzelfde effect’, antwoordt Tuttle enthousiast. ‘Kijk maar naar het effect dat het nu op mij heeft: ik heb me netjes aangekleed en gedraag me professioneel. Ik gebruik bijvoorbeeld helemaal geen scheldwoorden.’ De vertegenwoordiger van Axon is er zich maar al te zeer van bewust dat hij nu wordt gefilmd. ‘Jouw cameraman stelt zich ook heel professioneel op omdat hij mij moet filmen’, vervolgt Tuttle. ‘Zo doen we allebei ons werk.’

Door de aanwezigheid van een camera gaan mensen zich anders gedragen, wil Axons woordvoerder maar zeggen. En datzelfde geldt voor wapens. Steve Tuttle is ervan overtuigd dat het om een positieve gedragsverandering gaat. Theo Anthony gebruikt ’s mans rondleiding als rode draad voor dit filmische essay over de relatie tussen camera’s en wapens. In Baltimore, één van de meest gewelddadige steden van de VS die als strijdtoneel van de oneindige ‘war on drugs’ werd vereeuwigd in de klassieke serie The Wire, wordt Axons bodycam-systeem geïntroduceerd bij een politieafdeling.

Zulke camera’s werken overigens niet als alziend oog, maar mogen volgens Steve Tuttle alleen vastleggen wat de politieman in kwestie ook ziet. Anders kan achteraf nooit worden beoordeeld op basis van welke beelden de agent heeft gehandeld. Deze zienswijze sluit aan bij wat Anthony met deze film lijkt te willen betogen: ook de camera is een wapen. Om de beeldvorming te sturen, anderen in beeld te krijgen of de wereld in de gaten kunnen houden (zoals bij het surveillancesysteem dat een firma, elders in de film, aan de man wil brengen als een live-versie van Google Earth).

Anthony stut zijn betoog over cameravoering, beeldvorming en framing en de ethische implicaties daarvan, waarin hij tevens toont hoe de film zelf tot stand komt en welke rol hij zelf speelt tijdens de opnames en montage, met een historische bespiegeling door een mechanisch klinkende vrouwelijke verteller. Ligt de macht niet altijd bij degene die het beeld bepaalt – en over de wapens beschikt om dat bij te stellen? En welke impact heeft dat beeld dan op ons? vragen enkele neurowetenschappers zich af. Tijdens een test registreren zij hoe het brein van enkele subjecten reageert op mediacontent.

Zo houdt dit prikkelende en soms ook wat taaie essay, dat zich niet bekommert om vaste hoofdpersonen of een duidelijke verhaalstructuur, tegelijkertijd onze beeldcultuur, de private wapenindustrie, het maken van documentaires én ieders assumpties daarover kritisch tegen het licht.

Praying For Armageddon

UpNorth Film

‘Nooit eerder in de geschiedenis van de wereld hebben alle spelers zich op het toneel gemeld’, houdt televisiedominee John Hagee van Cornerstone Church zijn gehoor voor. ‘Iran, Rusland, China, Europa, Amerika… Alles is helemaal perfect. Het eindgevecht om wereldheerschappij zal de moeder aller oorlogen worden. Armageddon.’

En om dat laatste gaat het de oprichter van de belangengroep Christians United For Israel (CUFI), een organisatie die maar liefst tien miljoen leden heeft en zo’n honderd miljoen evangelische Amerikanen, dertig procent van het totale electoraat, tot zijn natuurlijke achterban mag rekenen. De staat Israël is een voorwaarde om te komen tot de grote eindstrijd, liefst zo snel mogelijk, die in de Bijbel wordt aangekondigd en de terugkeer van Jezus Christus mogelijk maakt. Op ‘Judgment Day’ zullen evangelische Amerikanen en Israëlische Joden vervolgens recht tegenover elkaar komen te staan. En John Hagee heeft er geen enkele twijfel over wie er dan zal – en moet – zegevieren.

Tot die tijd is er een logisch verbond tussen de twee partijen. Vanuit conservatief en christelijk Amerika krijgt Israël dan ook vrijwel ongelimiteerde steun, zowel in moreel als financieel opzicht. Naar verluidt werd in 2021 door CUFI bijvoorbeeld 3,3 miljard dollar verzameld voor militaire steun aan Israël. Net als Maya Zinshteins ‘Til Kingdom Come (2020) verdiept Praying For Armageddon (97 min.) zich in de wereld daarachter. Van conservatieve religieuze leiders zoals Hagee en Robert Jeffress tot de op een Harley rondreizende dominee Gary Burd, die oogt als een Hells Angel en een soort ridderorde om zich heen verzamelt voor de bloedige strijd die is aangekondigd.

Tegenover deze ‘Evangelical Christian Zionists’ plaatst documentairemaakster Tonje Hessen Schei criticasters zoals de Israëlische rabbi en mensenrechtenactivist Arik Ascherman, de voormalige evangelische prediker Frank Schaeffer en de oud-militairen Lawrence Wilkerson en Michael Weinstein (die de Military Religious Freedom Foundation runt). Weinstein laat zien hoe christelijke symboliek, Bijbelverzen of de merknaam Crusader Arms bijvoorbeeld, inmiddels letterlijk op wapens is terug te vinden. En dat lijkt hem koren op de molen van wervers voor Amerika’s ideologische tegenstanders, zoals Islamitische Staat, Boko Haram en de Taliban.

Journalist Lee Fang van The Intercept fungeert als verbindende factor in deze unheimische film. Hij probeert in gesprek te gaan met de belangrijkste spelers uit het invloedrijke verbond tussen christelijke Amerikanen, die van hun land best een theocratie willen maken, en Israeli’s, die in hun eigen natie niets minder dan het beloofde land zien. Via hen schetst deze dramatisch getoonzette documentaire een volstrekt twijfelloze wereld, waarin roestvrijstalen religieuze idealen samenkomen met ongebreidelde geweldsfantasieën. Het is een angstaanjagend perspectief, dat zonder al te veel moeite kan – of, dramatischer gesteld: wel moet – leiden tot een bloedige oorlog.

De Amerikaanse generaal Jerry Boykin, nog niet zo lang geleden onderminister van Defensie, verwoordt het in een eigen interpretatie van het Bijbelboek Openbaringen en het daarin geschetste Armageddon als volgt: ‘Als de Heer terugkeert, komt hij als een strijder. Rijdend op een wit paard, in een met bloed bevlekt wit gewaad, met een zwaard in zijn hand. En ik geloof dat het zwaard dat hij dan draagt een AR-15 is.’

Gonzo: The Life And Work Of Dr. Hunter S. Thompson

HDNet Films

‘Hij omschreef mij als een halfgekke Davy Crocket die bij de borstweringen van Nixon’s Alamo rondrende’, zegt Pat Buchanan, de oerconservatieve speechschrijver van de Republikeinse president Richard Nixon, met een besmuikte glimlach.

‘Hunter deed me denken aan Mark Twain’, stelt collega-schrijver Tom Wolfe. ‘Hij was een verslaggever met een ongelooflijke fantasie. Hij probeerde je ook niet voor de gek te houden. Je wist onmiddellijk dat hij de realiteit filterde door wat hijzelf “Gonzo” noemde.’

‘Ik kon niet in Fear And Loathing On The Campaign Trail ’72 lezen, zonder hardop in lachen uit te barsten’, vertelt de voormalige Democratische presidentskandidaat George McGovern over Thompsons boek over de verkiezingen van 1972.  ‘Het was de meest accurate en minst feitelijke weerslag van die campagne’, vult zijn politieke strateeg Frank Mankiewicz aan.

‘Hij werd één van de grootste schrijvers die Amerika ooit heeft voortgebracht’, zegt Sonny Barger, die met zijn Hells Angels-motorclub nietsontziend werd geportretteerd in Thompsons eerste boek. ‘In mijn ogen was het overigens nog steeds een ontzettende schoft.’

De naam Hunter S. Thompson (1939-2005) wordt nog altijd omgeven door legendes: gebeurtenissen die te gek voor woorden waren, uitvergrotingen van de werkelijkheid of gewoon smakelijk geserveerde broodjes aap. Waarin hij het ‘larger than life’-personage Dr. Hunter S. Thompson kon spelen – of kreeg toebedeeld. De glorieuze verzinner van zijn eigen ‘waargebeurde’ verhalen, waarbij de duffe realiteit was verrijkt met fictieve, al dan niet door geestverruimende middelen ingegeven elementen.

In het postume portret Gonzo: The Life And Work Of Dr. Hunter S. Thompson (120 min.) uit 2008 waadt Alex Gibney met zijn twee echtgenoten Sondi Wight en Anita Thompson, zoon Juan, ‘s mans biograaf Douglas Brinkley, Rolling Stone-uitgever Jann Wenner, oud-president Jimmy Carter en illustrator Ralph Steadman (die via Thompson kennismaakte met drugs en daarna helemaal losging in zijn tekeningen) door het moeras van feit en fictie dat de (new) journalist van zijn leven en werk heeft gemaakt.

Thompson zelf komt aan het woord via zijn geschriften, ingesproken door acteur Johnny Depp (die hem vertolkte in de Terry Gilliam-film Fear And Loathing In Las Vegas). ‘He was a cheap crook and a merciless war criminal who bombed more people to death in Laos and Cambodia than the US army lost in all of World War Two’, schreef hij bijvoorbeeld over Richard Nixon. Hij verachtte de Republikeinse president. ‘He was so crooked that he needed servants to help him screw on his pants every morning.’

Met zulk basismateriaal, waarbij alleen de verkiezingscampagne van 1972 en Thompsons bizarre rol daarin als brenger van bezopen ‘fake news’ al een film op zich waard is, lijkt het voor regisseur Alex Gibney vooral een kwestie van niet in de weg lopen. Hij leukt de verwikkelingen op met allerlei catchy hitjes, houdt de vaart in de vertelling en stuurt tenslotte aan op een dubbele ‘shoot out’ die de man zelf, als ongegeneerde wapenfreak, al jaren van tevoren had uitgeschreven.

A Tree of Life: The Pittsburgh Synagogue Shooting

HBO Max

Het duurt een half uur voordat zijn naam, ergens in een bijzin, voor het eerst valt. De man die op zaterdagochtend 27 oktober 2018 met een semi-automatisch wapen de Tree Of Life-synagoge in Pittsburgh binnenging en elf sjoelgangers doodschoot. Dit is een film over de overlevenden en nabestaanden, waarin hij slechts een betreurenswaardige bijrol speelt. Van deze moordenaar wordt geen ‘held’ gemaakt.

‘s Mans laatste voorbereidingen doen er dus niet toe, zijn modus operadi wordt niet geanalyseerd en ook zijn motieven krijgen geen bijzondere aandacht. A Tree Of Life: The Pittsburgh Synagogue Shooting (78 min.) concentreert zich volledig op de gemeenschap die hij in het hart heeft geraakt. Op hoe zijn slachtoffers die tragische dag hebben beleefd en hoe ze daarna verder zijn gegaan met hun leven.

Terwijl ze de dierbaren herdenken die uit hun midden zijn weggerukt, worden zij tevens gedwongen om een standpunt in te nemen over het bezoek van president Trump (die de vijandigheid tegen minderheden, waaronder Amerikaanse joden, zou hebben aangewakkerd), het viruelente antisemisme dat steeds nadrukkelijker de kop opsteekt en of het wapenbezit in hun land nu moet worden ingeperkt of juist aangemoedigd.

En dan worden ze nog gevraagd naar ‘He who shall not be named’. Moet hij worden uitgenodigd voor een gesprek, juist helemaal dood worden gezwegen of liefst zo snel mogelijk naar de andere wereld worden geholpen? Daarover verschillen de meningen in deze ingetogen documentaire van Trish Adlesic, die zich ontwikkelt tot een klein monumentje voor de Joodse gemeenschap van Pittsburgh – en de leden die haar bruut zijn afgenomen.

17 Blocks

Als je één en hetzelfde gezin gedurende twintig jaar filmt – of zichzelf laat filmen – ontdek je onvermijdelijk iets over het leven. Over hoe het de één optilt en een ander op zijn plek houdt. Over hoe het je lam kan slaan, uit het lood of gewoon, keihard, op je bek. En over hoe de plek waar je wordt geboren – de familie, buurt en stad – kan bepalen wie je bent en wordt, of juist helemaal niet.

Als filmmaker Davy Rothbart in 1999 op Emmanuel Sanford-Durant (9) en z’n oudere broer Smurf (15) stuit, hun zus Denice ontmoet en alleenstaande moeder Cheryl leert kennen, kan hij op geen enkele manier vermoeden wat de toekomst in petto heeft voor hen. Of toch wel. Het samengestelde gezin woont immers in het zuiden van Washington D.C., een frontlinie in de Amerikaanse ‘war on drugs’ die slechts 17 Blocks (98 min.) verwijderd is van het Capitool.

Duizend uur beeldmateriaal wordt daar verzameld, die voor deze doorleefde documentaire moest worden teruggebracht tot dik anderhalf uur. Hele en halve levens, verteld in luttele minuten. Hoogtepunten, dieptepunten en het ‘gewone’ leven. Emmanuel heeft bijvoorbeeld een studerende vriendin en wil brandweerman worden. Smurf hangt rond op de beruchte straathoeken, zit zo nu en dan vast en zet ondertussen enkele kinderen op de wereld. En Denice wordt eveneens op jonge leeftijd (alleenstaande) moeder.

Als het noodlot toeslaat – en dat lijkt het onherroepelijk te doen in dit soort levens – en letterlijk overal in huis bloedspatten achterlaat, nemen de zaken in de familie Sanford een dramatische wending. Waarbij Cheryl, de vrouw die haar kinderen een stabiele basis wilde meegeven, worstelt met schuldgevoelens en haar toevlucht zoekt tot middelen die de situatie alleen maar kunnen verergeren. Rothbart slaat dit proces van zeer dichtbij gade en documenteert tevens hoe de Afro-Amerikaanse familie het tij probeert te keren.

Het is nu twintig jaar geleden dat de baanbrekende tv-serie The Wire het rauwe leven rond de ‘corners’ in grote Amerikaanse steden en de zieke drugseconomie die daaromheen is ontstaan op indringende wijze agendeerde. Dit jaar verscheen bovendien het ‘vervolg’ We Own This City, over de bijbehorende politiecorruptie. Een documentaire zoals 17 Blocks brengt diezelfde ontwikkelingen terug tot menselijke proporties en laat treffend zien hoe drugs en geweld een spoor van vernieling kunnen trekken door een gewone familie.

Waarbij het natuurlijk nog maar de vraag is of de tijd wel alle wonden kan helen. Want zo is het leven: een aaneenschakeling van losse gebeurtenissen die pas achteraf, bezien vanuit de achteruitkijkspiegel, een verhaal blijken te vormen. En als er al een happy end komt, staat dit op voorhand zeker niet vast.

The Invisible Pilot

HBO Max

Waarom? Die vraag hangt vanaf de allereerste scène boven The Invisible Pilot (168 min.). Waarom? Het is tevens een vraag die de vrouwen en kinderen van Gary Betzner al vanaf 1979 plaagt. Waarom? Een vraag ook die familievriend/filmmaker Craig Hodges sinds 2009 met de regelmaat van de klok aan Betzners nabestaanden voorlegde. Waarom? Waarom sprong Gary op 18 september 1977 in Hazen, Arkansas, van die brug af?

Zijn zelfverkozen dood in de White River heeft nooit een afdoende antwoord gekregen. Ook doordat z’n lichaam nooit werd gevonden. Had zijn zelfdoding te maken met de ‘Dixie Mafia’? Zat Gary in de drugshandel? Of leidde hij misschien een dubbelleven? Het levensverhaal van de Southerner die als piloot van besproeiingsvliegtuigjes halsbrekende capriolen uithaalde en naar verluidt elf ongelukken overleefde, bevat clous te over. Maar antwoorden?

Die komen wel degelijk in deze driedelige serie van Phil Lott en Ari Mark. Ze worden alleen bijzonder slim uitgeserveerd – met veel suspense, slinkse tijdsprongen, toffe humor, een zeer effectieve soundtrack en de verplichte cliffhangers – waardoor je steeds benieuwd bent naar wat er nog komt, dat nooit blijkt wat je had verwacht en tóch correspondeert met wat je eerder op de mouw is gespeld. Als je begrijpt wat ik bedoel.

Na een geweldige eerste aflevering verandert de vertelling in het tweede deel, waarin larger than life-personages zoals de Colombiaanse cocaïnekoning Pablo Escobar, CIA-hotshot John Hull, de Amerikaanse president Ronald Reagan én vrijbuiter Lucas Noel Harmony worden geïntroduceerd, in een ouderwets schelmenverhaal. Waarna de verwikkelingen in de slotaflevering zowaar een geopolitieke dimensie krijgen.

Te goed om waar te zeggen, zeggen ze dan. Net als: een goed verhaal moet je niet dood checken. En, dat ook: de waarheid is vreemder dan fictie. Allemaal waar. The Invisible Pilot vormt het tastbare bewijs: een keten van bizarre gebeurtenissen, die uiteindelijk, alles overziend, een verhaal vormt dat, inderdaad, te goed lijkt om waar te kunnen zijn. De waarom-vraag – als iemand tegen die tijd tenminste nog weet waar die over handelde – is dan allang beantwoord. Dáárom.

Generation Columbine

Hoewel er zeker eerder schietpartijen zijn geweest op Amerikaanse scholen – in 1966 bij de Universiteit van Texas bijvoorbeeld, opnieuw opgeroepen in de bloedstollende, deels geanimeerde documentaire Tower – geldt het bloedbad dat Eric Harris en Dylan Klebold in 1999 aanrichtten in de Columbine High School als de officieuze start van een eindeloze stroom ‘school shootings’ in de Verenigde Staten.

Behalve Columbine zijn ook plaatsnamen zoals Red Lake, Newtown en Parkland daarbij ernstig besmet geraakt. In Generation Columbine (89 min.) laat Matt McDonough overlevenden, nabestaanden en direct betrokkenen van deze school shootings aan het woord. Waarbij het meteen de vraag is of de leerlingen van de Marjory Stoneman Douglas High School in Parkland, die in 2018 het doelwit werden van een ontspoorde schutter en daarna nadrukkelijk het politieke debat probeerden te beïnvloeden, de ommekeer kunnen bewerkstelligen die zelfs na de twintig vermoorde basisschoolkinderen van ‘Sandy Hook’ in 2012 uitbleef?

Aan al die afzonderlijke ‘school shootings’ zijn zo ongeveer documentaires gewijd. Michael Moores Bowling For Columbine, natuurlijk. Het zielstriemende Newtown. Of Us Kids, over de Parkland-jongeren die hun gezamenlijke trauma omzetten in actie, met de succesvolle March Of Our Lives als voorlopig hoogtepunt. Verder belicht een film als Raising A School Shooter het vuurwapengeweld vanuit het perspectief van de ouders van daders en schetst Bulletproof op kille wijze de bizarre industrie die is ontstaan rond school shootings.

Wat heeft het traditioneel opgezette Generation Columbine daar nog aan toe te voegen? Wellicht oog voor de effecten op lange termijn voor mensen die waren betrokken bij een schietpartij, zoals bijvoorbeeld verslavingsproblematiek en zelfdoding. Verder schenkt de documentaire ook aandacht aan initiatieven om het leven van overlevenden draaglijk te maken en het wapenbezit in de Verenigde Staten, ondanks de bezwaren van The National Rifle Association, eindelijk – nu echt! – aan banden te leggen.

Intussen zijn de school shooters voorlopig nog niet te stoppen: gemiddeld eenmaal per twaalf dagen loopt er iemand gewapend een nietsvermoedende school binnen. De gevolgen daarvan worden treffend zichtbaar gemaakt in de lange en tragische slotsequentie van deze degelijke film.

In De Ban Van De Bom

&Bromet

Als hij bij de huidige bewoners van het pand van z’n voormalige werkgever zijn verhaal probeert te doen, zou je Frits Veerman gemakkelijk voor een complotdenker kunnen houden. Hij strooit met allerlei onbekende termen en namen en rept bovendien over spionage: zijn Pakistaanse collega Abdul Khan zou in de jaren zeventig geheime informatie over de verrijking van uranium hebben gestolen. En daarmee zou het Aziatische land, in een soort permanente oorlog verwikkeld met buurland India, een atoombom hebben kunnen testen. De informatie is daarna ook nog terechtgekomen bij schurkenstaten als Noord-Korea.

Jaaaah, Frits, ben je geneigd om te antwoorden, maar hoe gaat het thuis, met je vrouw en kinderen? Zulke reacties heeft de man vast ook vaak gekregen, te beginnen vanuit zijn werkgever FDO waar hij werkte aan zogenaamde ultracentrifuges. Daar hadden ze niets met zijn verhalen. Slecht voor de reputatie van het bedrijf. Frits moest zijn mond houden en werd langzaam maar zeker richting de uitgang gedirigeerd. Er was één klein probleem: hij had gelijk. De notoire complotdenker was in werkelijkheid een klokkenluider.

‘Heb je ooit wel eens de behoefte gevoeld om het voor Frits op te nemen?’ vraagt Frans Bromet in de tv-docu In De Ban Van De Bom (82 min.) aan Veermans voormalige collega Gerrit Kleyn. ‘Nu dus’, reageert die. ‘Nu is een beetje laat, hè’, vindt Bromet. Kleyn: ‘Ja, maar wat kan ik eraan doen?’ En dus stond Frits Veerman er tijdens die jaren grotendeels alleen voor. De Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) had weliswaar al snel in de smiezen dat het klopte wat hij beweerde, maar probeerde toch – onder invloed van de CIA? – om hem monddood te maken.

Frans Bromet onderzoekt die pijnlijke kwestie met Veerman zelf, zijn vrouw Marie en diverse deskundigen en bekijkt tevens of zijn poging om ruim veertig jaar na dato, via het Huis voor Klokkenluiders, alsnog te worden gerehabiliteerd kans van slagen heeft. Als blijkt dat de AIVD, de opvolger van de BVD, tevens participeert in dat Huis, wordt ook die hoop de bodem ingeslagen. Frits blijft echter, tegen beter weten in, geloven in een goede afloop. Intussen wordt Abdul Khan in Pakistan op het schild gehesen als een soort redder des vaderlands.

Het is een typische David & Goliath-vertelling over een man die, jawel, een complot op het spoor komt en vervolgens jarenlang dwars wordt gezeten, ook door de Nederlandse staat, bij het naar buiten brengen daarvan. Totdat er van de gedreven idealist alleen nog een roepende in de woestijn over is. Bromet neemt alleen wel heel veel tijd om die eenzame strijd uit de doeken te doen. Een iets strengere selectie van de interviews en dus een hoger verteltempo zouden dit schrijnende verhaal, dat inmiddels een erg tragisch staartje heeft gekregen, goed hebben gedaan.

The Hunt For Gaddafi’s Billions

VPRO

Na een uur krijgt hij telefoon en moet plotseling weg. George Darmanovic laat zijn gesprekspartners Misha Wessel en Thomas Blom met allerlei vragen achter. De Zuid-Afrikaanse geheimagent weet alles over de weggesluisde miljarden van de Libische leider Muammar Gaddafi, maar heeft het achterste van zijn tong nog niet laten zien.

Darmanovic vertrekt met de belofte dat hij bij een volgend interview foto’s en ander bewijsmateriaal zal laten zien. Wessel en Blom zullen hem echter nooit meer ontmoeten. Zes weken later wordt zijn ontzielde lichaam gevonden in de Servische hoofdstad Belgrado. Hij is geliquideerd. Later volgen ook de twee huurmoordenaars die Darmanovic zouden hebben neergeschoten.

Deze kille afrekeningen lijken aan te tonen dat er echt wat op het spel staat in The Hunt For Gaddafi’s Billions (91 min.). Ettelijke miljarden dollars, zoals het zich laat aanzien. Toen de grond hem te heet onder de voeten werd, ten tijde van de Arabische Lente van 2011, besloot de Libische leider Gaddafi een groot deel van zijn vermogen, geschat op zeker 150 miljard dollar, clandestien naar het buitenland te verplaatsen. Als een enorme oorlogskas of voor – wie zal het zeggen? – een riant bestaan als pensionado.

Wat is er met dat geld gebeurd? En wie heeft er zich over ontfermd? Het spoor in deze groots opgezette internationale productie leidt naar Zuid-Afrika, waar een deel van de verdwenen cash werd vrijgemaakt voor een wapendeal en daarna spoorloos is verdwenen. Twee concurrerende groeperingen – bestaande uit dubieuze diplomaten, privédetectives, geheimagenten, wapenhandelaren, premiejagers en huurlingen – zetten de jacht in op de verdonkeremaande schat. Voor de goede zaak, hun land of – zo gaat dat in deze schimmige wereld – het op te strijken vindersloon.

Hun jarenlange speurtocht naar waar Gaddafi’s erfenis terecht is gekomen leidt Wessel en Blom naar de donkerste spelonken van de internationale diplomatie, waar ze stuiten op enkele politieke kopstukken die zich ogenschijnlijk in duistere zaakjes hebben begeven. Onderweg hebben de Nederlandse onderzoeksjournalisten zowaar ook een ontmoeting met een Deep Throat-achtige anonieme bron. In een parkeergarage, natuurlijk.

Stukje bij beetje komen ze in deze enerverende jacht op Gaddafi’s geld en de bijbehorende goudzoekers zo steeds dichter bij wat er met die miljarden gebeurd zou kunnen zijn.

The Hunt For Gaddafi’s Billions is hier te bekijken.

Bulletproof

Het is belangrijk dat je ‘superior firepower’ hebt, vertelt de beveiliger van een middelbare school in Texas. ‘We hebben 40.000 dollar betaald voor 22 AR-15’s’, vertelt hij met het semiautomatische geweer in de hand. ‘We hebben negentien beveiligers. We hebben er dus drie over, voor het geval er een wapen kapot is en gerepareerd moet worden.’ De man kijkt nog eens naar het wapen en plaatst het vervolgens zorgvuldig terug in de kluis. Het is de praktische vertaling van het typisch Amerikaanse adagio ‘the only thing stopping a bad guy with a gun, is a good guy with a gun’ en het idee van de school als een potentieel slagveld.

Welkom in Amerika, het land dat ‘school shootings’ niet beantwoordt met het terugdringen van het wapenbezit, maar met nóg meer wapens en beveiliging. Want het ‘second amendment’ van de grondwet, waarin het recht op het dragen van wapens is vastgelegd, mag op geen enkele manier worden aangetast en zorgt ervoor, in theorie althans, dat elke Amerikaan toekomt aan zijn drie basisrechten: ‘life, liberty and the pursuit of happiness’. The National Rifle Association vaart er wel bij. Net als entrepeneurs vanuit allerlei verschillende hoeken, getuige de documentaire Bulletproof (85 min.).

Van de vertegenwoordigers die kogelwerende schoolborden aan de man brengen tot instructeurs die met levensechte games schiettraining geven aan leerkrachten. Van leveranciers van geavanceerde camerasystemen tot het tienermeisje dat op haar eigen kamer ‘wonder hoodies’ fabriceert, coole scherfvesten voor de leerling die het klaslokaal graag levend wil verlaten. En van trainers die workshops geven over hoe onderwijspersoneel dreigend gevaar kan traceren bij leerlingen tot de nieuwscrews die trouw uitrukken als er weer een geweersalvo klinkt in een schoolgebouw.

Filmmaker Todd Chandler schetst in deze kille en afstandelijke documentaire, waarin de camera vanaf een vaste positie de bizarre werkelijkheid vastlegt, een ijzingwekkend beeld van de hele industrie die is ontstaan rond buitensporig schoolgeweld en de reactie daarop van gewone scholieren, bezorgde burgers en demonstranten. Van een zekere distantie bekeken is de conclusie eigenlijk onvermijdelijk: dit is totaal krankjorum. En in Bulletproof, juist door die afstandelijke blik, echt huiveringwekkend in beeld gebracht.

Why We Hate

Haat valt af te leren. Is logisch. Beschermt ons. Wordt doelbewust ingezet. Kan besmettelijk zijn. Én maakt héél veel kapot.

Aan de hand van zes subthema’s en een daarbij behorende wetenschapper schetst de docuserie Why We Hate (264 min.), geregisseerd door Geeta Gandbir en Sam Pollard en geproduceerd door Steven Spielberg en Alex Gibney, de psychologische, genetische, sociologische, juridische, neurologische en biologische achtergronden van de menselijke behoefte om De Ander te wantrouwen, beschimpen of zelfs bestrijden. Dit levert interessante inzichten en dwarsverbanden op, die met soms schokkende beelden worden geïllustreerd.

Over tribalisme bijvoorbeeld, een fenomeen dat zowel zichtbaar is in de rivaliteit tussen voetbalclubs als de permanente stammenstrijd tussen de Democratische en Republikeinse partij in de Verenigde Staten en de steeds weer oplaaiende oorlog tussen Israël en de Palestijnen. Hopeloze kwesties ogenschijnlijk, waarbij ‘de psychologie van het slachtofferschap’ (ook al behoor je tot de bovenliggende partij) een dominante rol lijkt te spelen. Wetenschappelijke experimenten tonen echter aan dat die verhoudingen wel degelijk zijn te reframen – al leidt dat helaas niet per definitie ook tot betere verhoudingen.

Het blijft tevens pijnlijk hoe effectief propaganda kan zijn als middel om een andere bevolkingsgroep te dehumaniseren. De bijbehorende weerzinwekkende beelden – de Obama’s als apen, moslims als vleesgeworden bommen en Joden als afgezanten van de Duivel – mogen dan bekend zijn, het blijft nauwelijks te bevatten dat mensen bereid zijn om dit soort vuiligheid te produceren en consumeren. En de gevolgen daarvan zijn onmiskenbaar. In Rwanda werden de Tutsi’s in de jaren negentig bijvoorbeeld stelselmatig door kranten en radiostations van de Hutu-meerderheid uitgemaakt voor ‘kakkerlakken’. En wat doe je met zulke beesten? Juist: kapot maken.

Met verve slalomt de zesdelige serie Why We Hate verder langs de burgeroorlog in het voormalige Joegoslavië, Pol Pots Cambodja en het Hongarije van Viktor Orbán, zoomt in op het Internationaal Strafhof in Den Haag, de Charleston Church Shooting en de beruchte Milgram– en Stanford Prison- experimenten (en de rol van instructie daarbij) en introduceert haatzaaiers die tot inkeer zijn gekomen, zoals een voormalige neonazi, ex-extremistische moslim en oud-lid van de omstreden Westboro Baptist Church. Uit hun gezamenlijke relaas kan tóch hoop worden geput. Als voorbeelden daarvan focussen Gandbir en Pollard op hoe Zuid-Afrika Apartheid en Duitsland het Derde Rijk achter zich hebben gelaten.

Er is uiteindelijk ook geen alternatief voor het loslaten van de haat, zo wordt glashelder. Met het ontmenselijken van de ander, stelt mensenrechtenadvocaat Patricia Viseur Sellers bijvoorbeeld, doen we ook onze eigen humaniteit geweld aan.

Tiger King: Murder, Mayhem And Madness

Netflix

Knuffelen met een leeuw. Of stoeien met een tijger. In Greater Wynnewood Exotic Animal Park, een privédierentuin met enkele honderden katachtigen in Oklahoma, is het de gewoonste zaak van de wereld. Het geesteskind van Joe ‘Exotic’ Schreibvogel-Maldonado-Passage vormt tevens het decor voor een grotesk drama, dat zal eindigen met een poging tot moord. Op de messianistische dierenrechtenactiviste Carole Baskin van Big Cat Rescue, de absolute aartsvijand van de welhaast karikaturale freak, met wie hij al jaren op ramkoers ligt en die zelf ook ‘een verleden’ blijkt te hebben.

Exotic, ‘een totaal geschifte, homoseksuele, schietgrage, drugsverslaafde fanaat’ volgens zijn leermeester en directe concurrent Bhagavan ‘Doc’ Antle van Myrtle Beach Safari (die zelf met een eigen harem en een olifant als vervoersmiddel overigens ook niet bepaald Meneer Doorsnee lijkt) is zeker niet het enige bizarre personage in de docuserie Tiger King: Murder, Mayhem And Madness (314 min.), die wordt bevolkt door een enorme stoet misfits, outcasts en ronduit louche types. Onvervalste white trash met een tic, bijna op het ongeloofwaardige af.

De zevendelige serie van Eric Goode en Rebecca Chaiklin, gefilmd gedurende een periode van ruim vijf jaar, belicht via hen de schimmige wereld van katachtigen als huisdier, de handel in exotische soorten en drugssmokkel via slangen, om maar eens wat te noemen. Het speelt zich allemaal af in een soort redneck Fort Oranje, waar Joe zelf melodramatische countrymuziek verzorgt, elk moment de Confederate Flag kan worden gehesen en loyaliteiten met de regelmaat van de klok wisselen. Dat levert gegarandeerd goede (reality-)tv op, met portretjes van flamboyante rouwdouwers en niet te vergeten gevaarlijke wilde dieren, maar heeft het ook voldoende diepte voor een documentaire?

Spannend en spectaculair is het zeker, met bijvoorbeeld dieren die hun verzorgers aanvallen. ‘Mijn God’, verzucht Joe Exotic na een angstaanjagend incident met één van zijn medewerkers. ‘Ik kom hier financieel nooit meer overheen.’ De man zal echter nog veel hogere hordes moeten nemen – om ze daarna doodgemoedereerd zelf weer op te zoeken. Want Exotic is een geboren provocateur met een enorme hang naar snelle roem. Die zal in Tiger King nog tot opzienbarende ontwikkelingen en complicaties leiden. Truth is trashier than fiction, zoveel is helder.

Deze potentiële bingehit wordt daarmee nooit meer dan een volledig op hol geslagen Amerikaanse variant op Jambers. With lots of dope, guns & tigers. En misschien is dat, als je de ‘true’ bij crime tussen aanhalingstekens zet en niet al te veel eisen stelt aan zoiets verantwoords als artistieke visie en psychologische diepgang, voor deze ene keer ook wel genoeg. Meer camp dan deze ranzige docusoap zal het in elk geval niet snel worden. Tiger King: Murder, Mayhem And Madness is een superieure vorm van aapjes kijken. En leeuwen en tijgers.

Inmiddels is er ook een tweede seizoen van Tiger King. En de Tiger King-franchise heeft inmiddels ook een echte spin off, die zich volledig concentreert op de flamboyante eigenaar van Myrthle Beach Safari en het grote voorbeeld van Joe Exotic: Tiger King: The Doc Mantle Story.

Favela Rising

‘Tussen 1987 en 2001 werden er 467 minderjarigen vermoord in Israël en Palestina’, meldt de begintekst van Favela Rising (81 min.), een straffe documentaire van Jeff Zimbalist en Matt Mochary uit 2005. ‘In diezelfde periode werden er 3937 minderjarigen vermoord in één enkele Braziliaanse stad.’ U weet wel: ‘Rioooo. De Janeiroooo. Rioowoohoo. Land of sun. Samba and wine’ (Maywood). De metropool, die van bovenaf wordt bezien door dat iconische beeld van Christus aan het kruis,

Rio de Janeiro is tevens de stad van meer dan zeshonderd favela’s. Dit verhaal speelt zich af in één van die gewelddadige achterbuurten: Vigario Geral, ook wel het Braziliaanse Bosnië genoemd, een godvergeten sloppenwijk met 30.000 inwoners. Het strijdtoneel voor continue confrontaties tussen drugsbendes en de dubieuze militaire politie. Een genadeloze burgeroorlog, die al werd vervat in huiveringwekkende speelfilms als Cidade De Deus en Tropa De Elite.

Alles in de favela is besmet geraakt door die vuile oorlog. Een tienerjongen heeft talloze voorbeelden. ‘Zou je dit nu wel vertellen?’, vraagt een vertaler, die is ingehuurd voor de documentaire, als hij even onderweg is. Kan ons dit op represailles komen te staan? Één idealistische wijkbewoner, Anderson Sa, laat zich nergens door weerhouden en start AfroReggae, een muziekgroep die voor alle jongeren uit de favela toegankelijk is en bovendien allerhande workshops verzorgt. Hij wil kinderen uit Vigario Geral een geloofwaardig alternatief bieden voor het bendeleven. Dat gaat echter bepaald niet altijd zonder slag of stoot.

‘Ik wil een echte gangster worden’, zegt ‘Richard’ bijvoorbeeld stellig tegen Anderson tijdens een toevallige ontmoeting op straat. Het jongetje lijkt nog geen tien jaar oud, maar ziet (blijkbaar) geen ander perspectief voor zichzelf. ‘Je moet studeren’, houdt Anderson hem voor, maar het joch, dat in eerste instantie een schuilnaam heeft opgegeven en in werkelijkheid Murilio blijkt te heten, houdt stug vol. ‘Jij bent geen schurk!’, roept de AfroReggae-voorman hem nog na als de jongen doorloopt, op weg naar wat wel eens een gewelddadige toekomst zou kunnen worden.

Hoewel beslist niet elke potentiële crimineel is te redden met een positief verhaal en rolmodel, ligt de hoopvolle boodschap er nochtans dik bovenop in Favela Rising. De film demonstreert hoe zelfs in de diepste misère nieuwe initiatieven ontstaan en rolmodellen opstaan die het leven een positieve draai kunnen geven en krijgt uiteindelijk nog eens extra lading als Andersons persoonlijke queeste om hoop terug te brengen in zijn gemeenschap een onverwachte dramatische wending krijgt.

Weapon Of Choice

Zelfs geen ‘geen commentaar’ wil de Oostenrijkse wapenfabrikant geven aan de documentairemakers Fritz Ofner en Eva Hausberger. Want bij de firma Glock zijn ze officieel natuurlijk helemaal niet blij met het feit dat hun ‘semi-automatische 9mm-pistool met een magazijn van achttien kogels’ de standaard is geworden in wapenland. Geen handvuurwapen accurater en betrouwbaarder dan die oerdegelijke Glock.

Het Weapon Of Choice (89 min.) ziet er met zijn strakke zwarte ontwerp bovendien gelikt uit en ligt lekker in de hand én de mond. Want de Glock is tevens het favoriete vuurwapen van elke rechtgeaarde hiphopper. Het woord combineert ook zo lekker met rijmwoorden als lock, drop, pop en cock. Een beetje gangsterrapper zweert dus bij zijn Glock. En pocht erover: ‘Never leave home without it. Good thing we brought the Glock. Cuz’ I put away the shotgun. Borrow me a Glock’ (Cypress Hill).

Hoewel het Oostenrijkse familiebedrijf zich in de Verenigde Staten het liefst profileert als leverancier van leger- en politiewapens, is volgens Paul Jannuzzo, de voormalige bedrijfsadvocaat van Glock, eigenlijk elke schietpartij gratis reclame. Hij refereert daarbij aan een gruwelijk bloedbad in het Texaanse Killeen, het eerste grote incident waarmee Glock in verband wordt gebracht. ‘Als mensen verder kijken dan de gruwelijke omstandigheden, zien ze dat het wapen werkte.’

‘Het was niet het soort marketing dat je wilt’, zegt Jannuzzo er nog voor de vorm bij. ‘Maar helaas werkte het wel.’ Dat wordt elders in deze aardige film treffend geïllustreerd. Een man uit Chicago, dat hij vanwege het overvloedige geweld consequent Chiraq noemt, vergelijkt het handvuurwapen met niets minder dan een diamant. Een schietinstructrice vertelt zonder gêne dat ze haar holster met Glock thuis op de bank gewoon omhoudt. En een wapenverkoper bekent dat hij zich ronduit onveilig voelt als hij zijn wapen voor de verandering eens níet draagt.

Oprichter Gaston Glock zelf vaart er ondertussen wel bij en koopt met donaties aan doodshoofdaapjes, gehandicapte kinderen en Syrische vluchtelingen zijn eventuele schuldgevoel af. De hoogbejaarde entrepeneur heeft consequent elke interviewaanvraag voor deze documentaire afgewezen en weigert om in het openbaar verantwoording af te leggen voor het perverse businessmodel van zijn firma, die pas sinds begin jaren tachtig vuurwapens produceert. En misschien is dat ook wel het verstandigste: zeker in een vlek die je sloten met geld oplevert, ga je niet uit vrije wil wrijven.

The Atomic Cafe

Beelden ontlenen hun betekenis aan de context waarin ze worden geplaatst, zo bewijst The Atomic Cafe (85 min.) uit 1982 nog maar eens ten overvloede. De film over de manier waarop nucleaire oorlogsvoering na de Tweede Wereldoorlog in de VS aan de man is gebracht, onlangs als belangrijk erfgoed opgenomen in The National Film Registry van The Library Of Congress, is volledig opgebouwd uit bestaand beeld- en geluidsmateriaal: newsreels, propagandafilms, (politieke) speeches, commercials, instructiefilmpjes, interviews en (mars)muziek.

Van al die losse elementen fabriceren de filmmakers Kevin Rafferty, Jayne Loader en Pierce Rafferty, zonder gebruik van een voice-over of verbindende teksten, een geheel eigen narratief over hoe de Koude Oorlog en bijbehorende kernwapenwedloop de Amerikaanse huiskamer is ingestuurd, waarbij de betrokken partijen regelmatig een loopje nemen met de waarheid. Dat leidt tot pijnlijke, angstaanjagende én komische taferelen. Want The Atomic Cafe benadert een op zichzelf topzwaar thema met veel zwarte humor.

Illustratief is in dat verband een Amerikaans propagandafilmpje rond het schrikbeeld dat de Verenigde Staten in handen zouden vallen van “the enemy of freedom’, de Sovjet-Unie. Het dorpje Mosinee in Wisconsin wordt voor 24 uur een communistische dictatuur. ‘U denkt dat dit hier niet kan gebeuren?’ vraagt een bombastische voice-over terwijl een grote groep mensen demonstreert met borden als ‘The communist party is the only party’ en met gebalde vuist verklaart dat Stalin de enige echte leider is. ‘Welnu, zo ziet het eruit.’

Het potsierlijke filmpje komt tot een climax met het Amerikaanse Vrijheidsbeeld, dat tot ontploffing wordt gebracht, waarna een levensgrote Russische vuist het dorpje letterlijk plat slaat. ‘Laten we hopen dat dit nooit gebeurt’, rondt de presentator van dienst de uitzending af, waarna hij linea recta verder gaat met het bedanken van enkele sponsors, twee Californische winkelcentra. ‘Omdat zij concrete voorbeelden zijn van het praktische idealisme waarmee Amerika is gebouwd.’ Je kunt er bovendien gratis parkeren.

Tegelijkertijd is er de knalharde realiteit van de Koude Oorlog, bijvoorbeeld als het lot wordt bezegeld van Julius en Ethel Rosenberg. ‘Don’t fry them’, heeft een demonstrerende man op zijn bord geschreven over het echtpaar dat wordt beschuldigd van spionage. ‘They’ll stink to much. Hang them.’ Op de radio en televisie wordt vervolgens tot in detail verteld hoe de Rosenbergs aan hun einde zijn gekomen. ‘Dat was een verslag van de executie in de Sing Sing-gevangenis van Julius en Ethel Rosenberg’, sluit de omroeper de reportage af. ‘En dan nu The Great Day Show!’

The Atomic Cafe fileert aldus niet alleen een (koude) oorlog, maar ook de cultuur, gemoedstoestand en massamedia van de naoorlogse Verenigde Staten. Dat doet regelmatig surrealistisch aan. ‘Viewed from a safe distance’, stelt een trainingsfilm van het Amerikaanse leger bijvoorbeeld zonder enige ironie, ‘the atomic bomb is one of the most beautiful sights ever seen by man.’ Maar vergeet daarnaast vooral niet om een voorbeeld te nemen aan Bert The Turtle: Duck And Cover.

Fahrenheit 11/9

Als één linkse Amerikaan ruim vóór de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016 heeft gewaarschuwd voor het gevaar van Donald Trump, dan is het documentairemaker Michael Moore. Hij zag om zich heen hoe de arbeidersklasse in de zogenaamde Rust Belt zich afkeerde van de heersende politieke elite en een proteststem wilde uitbrengen. Moore vreesde én kreeg Trump.

De 45e president van de Verenigde Staten is een uitvergroting van alles waartegen de filmmaker in zijn inmiddels bijna dertig jaar omspannende carrière heeft gestreden. Deze achtste volwaardige documentaire Fahrenheit 11/9 (127 min.) is dan ook tegelijkertijd een schotschrift tegen het hedendaagse Amerika en een afrekening met de politieke cultuur, van Republikeinen én Democraten, die een nihilist zoals Donald Trump heeft voortgebracht.

Moore bouwt z’n betoog op rond de watercrisis in zijn geboortestad Flint, de plek waar hij eind jaren tachtig tevens zijn eerste film Roger & Me maakte en waar hij nu een tastbaar symbool heeft gevonden voor de verwording van de Amerikaanse democratie: sinds gouverneur Rick Snyder van Michigan de staat als een bedrijf runt en de watervoorziening van de stad in handen van private partijen heeft gelegd, kampt Flint met ernstig vervuild water.

Dat de bewoners er ziek van worden, doet de Republikeinse gouverneur ogenschijnlijk weinig. Zodra een autofabrikant schade meldt, komt hij echter direct in actie. Het resulteert in een typische Michael Moore-actie. Met draaiende camera en een paar handboeien arriveert hij op Snyders kantoor om een burgerarrestatie te plegen. Hij wordt opgevangen door een communicatiemedewerker, die het glas water dat hem wordt aangeboden evenwel resoluut weigert.

Ook bij de gouverneurswoning van Snyder vangt de provocateur bot, in een scène die doet denken aan zijn roemruchte confrontatie met NRA-boegbeeld Charlton Heston in z’n belangrijkste film Bowling For Columbine. Het thema van die documentaire, Amerika’s verwrongen verhouding tot wapens, krijgt eveneens een prominente plek in Fahrenheit 11/9 als Moore zich associeert met de jeugdige overlevenden van de ‘school shooting’ in Parkland en beziet hoe zij de barricaden opgaan voor een ander Amerika.

Moore voorziet ellende. Als de koers niet wordt verlegd, dan veranderen de Verenigde Staten in een dictatuur. Het startpunt van die ontwikkeling legt hij bij 11 september, de crisis die ondemocratische  stappen mogelijk maakte, een thema dat hij eerder behandelde in alweer een andere film, Fahrenheit 9/11. En de toekomst zou wel eens inktzwart, of diepbruin, kunnen zijn: terwijl we Trump horen speechen, zien we een zekere Duitse leider bijna lip-sync oreren.

Subtiel is anders, maar een verfijnde aanpak was natuurlijk nooit Michael Moores forte. Fahrenheit 11/9 is zo bezien ook een volstrekt logische film, de optelsom van zijn oeuvre en politieke stellingnames. Het is tevens Moores grimmigste film. Behalve enkele koddige muziekjes valt er ditmaal weinig te lachen. En het is een lange en onevenwichtige film. De rasverteller, die zo gemakkelijk een groot publiek bereikt, moet al zijn talenten aanspreken om de verschillende verhaallijnen bijeen te houden en aan elkaar te knopen.

Bowling For Columbine


Als de gratuite oproepen om stringentere wetgeving, betere beveiliging of devote ‘gedachten en gebeden’ na een Amerikaanse school shooting alweer zijn verstomd, blijft mijn hoofd steevast beelden produceren uit Bowling For Columbine (119 min), de ultieme documentaire over schietpartijen op Amerikaanse scholen. In de nasleep van Parkland in Florida, waarbij een eenzame schutter afgelopen week zeventien dodelijke slachtoffers maakte, is deze klassieker, die zowel een Oscar als een prijs op het filmfestival van Cannes won, helaas weer bijzonder actueel.

In de film uit 2002 buigt ’s werelds bekendste documentairemaker Michael Moore, een man die als geen ander een groot publiek weet te vinden met zijn werk (al lijkt de échte scherpte er sinds Fahrenheit 9/11, zijn schotschrift tegen de Amerikaanse aanval op Irak in 2003, ook wel een beetje vanaf), zich over de school shooting die een blauwdruk lijkt te zijn geworden voor zowat alle navolgende schietpartijen: het bloedbad dat Eric Harris en Dylan Klebold, gefrustreerde tieners die sindsdien een naargeestige cultstatus hebben gekregen, in 1999 aanrichtten op de middelbare school Columbine High in Colorado.

Moore, die zelf lang lid was van de National Rifle Association (NRA), legt een direct verband tussen de wandaden van het duo Harris en Klebold, het Amerikaanse wapenbezit en de angstcultuur die in de Verenigde Staten, door zowel politiek als media, voortdurend wordt aangewakkerd. Daarbij gaat hij bepaald niet subtiel te werk. Typisch Amerikaans, zou je kunnen zeggen. Hij hamert zijn boodschap erin, met de nodige korte bochten, voor de camera uitgelokte conflicten, dik aangezet sentiment en veel, heel veel humor. Een smakelijk opgediende, sterk vereenvoudigde versie van de werkelijkheid, die er ook bij niet-documentaireliefhebbers ingaat als koek.

Want, even voor de zekerheid: je krijgt echt niet direct een geweer mee naar huis als je een rekening opent bij de North Country Bank. En nee, de beelden van NRA-voorman Charlton Heston, die beweert dat hij zijn recht op een wapen nooit zal opgeven (‘from my cold dead hands’), werden niet in de eerste dagen na ‘Columbine’ gemaakt. En ja, als je goed kijkt, zie je dat de daverende slotscène waarin de gewezen Hollywood-ster Heston met de staart tussen de benen afdruipt na een interview met Moore wel erg slinks is gemonteerd, zodat de impact ervan wordt gemaximaliseerd.

Het zijn nuanceringen die vrijwel altijd opduiken na de pamfletistische films van Michael Moore, die zijn punt koste wat het kost wil maken, desnoods ten koste van (een deel van) de waarheid. Toch staat de centrale boodschap van Bowling For Columbine, een echte publieksfilm met veel tempo en schwung, ruim vijftien na release nog steeds fier overeind: Amerika’s verwrongen relatie met wapenbezit en zelfverdediging zorgt voor een eindeloze stroom geweldsuitbarstingen die een westerse democratie volstrekt onwaardig zijn.

En terwijl de nabestaanden wanhopig roepen om concrete stappen waarmee toekomstige slachtoffers kunnen worden voorkomen, proberen politici, die door de NRA in het zadel zijn geholpen (je zou ook kunnen zeggen: zijn om- of afgekocht), net zolang tijd te winnen, totdat de (media)aandacht weer is verslapt. Voor de echte hardliners geldt echter ook in dit geval dat de aanval de beste verdediging is. Zij pleiten gewoon voor nóg meer wapens. ‘The only thing that stops a bad guy with a gun’, beweert de huidige NRA-president Wayne LaPierre bijvoorbeeld met droge ogen, ‘is a a good guy with a gun.’

When The Guns Go Silent

VPRO

Hoe beëindig je bijna een halve eeuw oorlog? Met héél veel praten, masseren én soms ook gewoon toegeven, zo blijkt in When The Guns Go Silent (57 min.), een journalistieke documentaire van Natalia Orozco over het vredesproces dat een einde moest maken aan de gruwelijke burgeroorlog in Colombia.

Deze film zou zo uit de schoot kunnen komen van het befaamde Britse productiehuis Brook Lapping, dat er zijn handelsmerk van heeft gemaakt om moeizame (geo)politieke processen of onderhandelingen, zoals bijvoorbeeld de vredesonderhandelingen in Noord-Ierland of de oorlog in Irak, te ontleden met vertegenwoordigers van de strijdende partijen.

Dat is meteen ook het voornaamste minpunt van deze documentaire: veel, heel veel pratende hoofden. Maar wel pratende hoofden die ertoe doen: kopstukken van de regering, die er zijn eigen paramilitaire moordcommando’s op na scheen te houden, en van het FARC-guerrillaleger, dat steevast werd geassocieerd met drugshandel.

Pratende hoofden dus met vuile handen en de bereidheid om die tijdens de onderhandelingen nog vuiler te maken (of schoon te wassen, zo je wilt). In de hoop dat er een permanent staakt het vuren kan worden bewerkstelligd.