So This Is Christmas

Autlook

‘Wat ik zou willen hebben voor Kerstmis kan ik niet krijgen’, zegt Jason Phelan geëmotioneerd. ‘Ik kan mijn Roxy niet terugkrijgen.’ Zijn vrouw is het voorgaande jaar overleden, om ‘twee minuten voor vier op 17 februari’. Samen met z’n zoons Cathal en Setanta staat hij nu voor de eerste kerst zonder hun moeder. Hij heeft haar beloofd dat hij voor hen zal zorgen. ‘Je moet hoop hebben’, zegt Jason, ook tegen zichzelf. ‘Als je die verliest, verlies je alles.’

Want kerst mag voor sommige mensen dan de mooiste tijd van het jaar zijn, het is ook een feest dat anderen juist confronteert met zichzelf en hun leven. Met eenzaamheid, een eetstoornis of te weinig geld om cadeautjes te kopen, bijvoorbeeld. De Ierse documentaire So This Is Christmas (90 min.) snijdt zulke thema’s aan via een vijftal goed gekozen personages, waarmee het, in het kader van ons aller kerstgevoel, bovendien lekker gemakkelijk identificeren is.

Regisseur Ken Wardrop lardeert hun persoonlijke verhalen met typische kersttaferelen en een suikerzoete soundtrack. Die geven zijn film de melancholieke ondertoon die past bij zijn hoofdpersonen. De alleenstaande moeder Lorette bijvoorbeeld die vaste klant is bij de voedingsbank en zich geen bezoek aan de speelgoedwinkel kan permitteren. Oudere vrijgezel Shane die véél te vroeg bij een georganiseerd kerstdiner arriveert. Of de anorectische veertiger Mary die liever alleen thuis blijft.

Eenzaamheid is een steeds terugkerend thema in hun ontboezemingen. Soms ook letterlijk: ‘home alone’. Zoals bij Annette Foran, een oudere vrouw die letterlijk niemand heeft om mee naar de kerk te gaan – of om überhaupt iets te gaan doen. Ze werd vroeger gepest op school en durft nog altijd nauwelijks mensen te vertrouwen. Annette kent helemaal niet zoiets als een kerstgevoel. ‘Eenzaamheid is erg’, constateert zij scherp. ‘Maar onzichtbaar zijn en vergeten worden is nog veel erger.’

Vanzelfsprekend is So This Is Christmas desondanks geen al te zwaarmoedige film geworden. Hoewel elk huisje z’n kruisje heeft, zeker in het katholieke Ierland, bevat deze, jawel, kerstdocu meer dan genoeg geloof, hoop en liefde om het hart aan te warmen.

Animorphia

Ruud Lenssen Documentaires / Picl

‘Geef mij maar tachtig honden, in plaats van één kind’, zegt oud-militair Claudia Boerma in Animorphia (56 min.). Nadat ze in 2006, als gevolg van traumatische ervaringen tijdens een uitzending, complexe PTSS had ontwikkeld, kwam hulphond Dingo in haar bestaan. Die heeft haar leven, dat zich inmiddels afspeelt in Hammarstrand te Zweden, weer draaglijk gemaakt.

Boerma is één van de vier hoofdpersonen van deze documentaire van Ruud Lenssen – ondertitel: the skin we keep – met een uitgesproken liefde voor dieren. En daaruit spreekt soms ook teleurstelling in de mens. Bij Jari Jansen bijvoorbeeld, een jonge man uit het Limburgse Beesel die een huis vol met reptielen en gifslangen heeft. Dieren liegen en bedriegen niet, stelt hij. ‘Dat is bij mensen vaak anders.’

Jansen prepareert ook dieren. Dat heeft hij gemeen met taxidermist Wesley Kevenaar uit Venlo. Die is druk doende met het opzetten van de Sumatraanse tijger Hermes, ooit één van de blikvangers in Diergaarde Blijdorp. Het geprepareerde roofdier komt op termijn in het Museon in Den Haag te staan, maar wordt eerst geshowd tijdens het Europees kampioenschap taxidermie in Salzburg te Oostenrijk.

Als leerling van de land- en tuinbouwschool kwam Kevenaar ooit in een slachthuis. Toen hij klaar was met school ging ie er ook werken. Als ik het doe, rechtvaardigde hij dit tegenover zichzelf, gebeurt ‘t tenminste goed. ‘Voordat ik dan schoot of voordat het lichtje uitging, zei ik altijd: sorry’, herinnert hij zich. ‘Dus dan keek ik ze altijd recht in de ogen aan en schoot ik.’ Jaren later kreeg de taxidermist er toch last van .

Ook Debby Smit uit Sint Willebrord heeft echt iets met dieren. Dat moet ze, als fervent jaagster, nogal eens benadrukken. En ze moet de online scheldpartijen en dreigementen erbij op de koop toe nemen. Smit ziet zichzelf als een serieuze jager, zeker niet als zo’n rotte appel, een ‘schieter’. De jacht is essentieel voor het beheer van dierenpopulaties, stelt ze. ‘En je hebt gewoon een lekker stukje vlees op je bord.’

Lenssen laat zijn hoofdpersonen intussen in hun waarde en knoopt hun verhalen tenslotte ook aan elkaar. Zo meldt Claudia Boerma, die er niet aan moet denken om zonder Dingo te leven, zich bijvoorbeeld bij Wesley Kevenaar. Als zij er zelf niet meer is, kan haar hond dan misschien mee de kist in? ‘Hij is er jaren voor mij geweest’, concludeert ze, volgens een geheel eigen logica. ‘En nou ben ik er voor hem.’

Stuk voor stuk hebben deze lekkere eigenheimers zo hun eigen manier om hun liefde voor dieren te betuigen. Van het opzetten van een gedood dier als ultiem teken van respect tot het beeld van een geprepareerd dier als een zelfgemaakt kunstwerk met alleen een huid erom. En van een soort surrogaatkind tot ‘een stukje natuur in huis’. En de kijker van Animorphia mag zich eraan vergapen. Aan hun dieren en aan henzelf.

Folktales

Cherry Pickers / vanaf donderdag 1 januari in de bioscoop

‘De honden leren ons om meer mens te worden,’ stelt Thor-Atle, zo’n oudere docent die je elke opgroeiende tiener toewenst, in de documentaire Folktales (105 min.). Samen met z’n jongere collega Iselin, een sensitieve en begripvolle vrouw, krijgt hij voor de rest van het schooljaar enkele jongeren onder zijn hoede. Zij hebben zich ingeschreven voor een tussenjaar op de Pasvik Folkehøgskole in Finnmark. Daar, in het uiterste noorden van Noorwegen, leren zij omgaan met sledehonden en buiten overleven in arctische omstandigheden.

Het gerenommeerde Amerikaanse documentaireduo Heidi Ewing en Rachel Grady (Jesus Camp12th & Delaware en One Of Us) volgt dit jaar via drie van hun leerlingen: het Noorse meisje Hege, dat de moord op haar vader een plek probeert te geven. Haar nerdy landgenoot Bjørn Tore, voor wie vrienden maken net zo moeilijk lijkt als ze houden. En de achttienjarige Groningse tiener Romain, die is vastgelopen op school en eigenlijk ook die negen maanden in barre Noorse omstandigheden helemaal niet ziet zitten.

Stuk voor stuk zullen zij hun eigen ontwikkeling doormaken in deze klassieke coming of age-docu. Uitgedaagd door elkaar, hun honden en de winterse omstandigheden – zie bijvoorbeeld maar eens een oog dicht te doen als je ergens in de besneeuwde bossen alleen met die hond in een ‘beervrije’ tent ligt – en begeleid door mentoren die empathie aan daadkracht paren, beleven zij momenten van opperste wanhoop, boeken ze kleine overwinningen en komen ze steeds iets dichter bij de mens die ze kunnen worden.

Het resultaat van zo’n jaartje volkshogeschool in het noorden van Noorwegen, niet voor niets populair bij jongeren die na de middelbare school zichzelf willen ontdekken, laat zich raden: de meeste deelnemers stappen met een hernieuwd zelfbewustzijn de rest van hun leven in. Althans, zo kennen we dat uit tal van documentaires. Deze film vormt daarop geen uitzondering – al weten Ewing en Grady de emotionele ontwikkeling van hun hoofdpersonen met fraaie observerende scènes ook echt geloofwaardig te maken.

De honden claimen daarbij inderdaad een sleutelrol. Zij ontwapenen de jongeren die zich op hen verlaten volledig. Wat ook ontzettend helpt is het imposante decor waarin zij acteren. Waar elk ogenblik de Noorse God Odin, aangehaald in een steeds terugkerend mythisch verhaal, lijkt te kunnen verschijnen tussen de bomen, sneeuw en rendieren. Een wereld die bovendien eerst naar een schijnbaar eeuwige Poolnacht toewerkt en daarna zoekt naar een sprankje hoop, dat zich aandient met het eerste zonlicht.

Met prachtig camerawerk, waarin het natuurschoon met veel oog voor mystiek en symboliek is vereeuwigd, sublimeert Folktales zowel de individuele mensen en dieren als de ontzagwekkende wereld waarvan zij deel zijn gaan uitmaken. Het resultaat is een machtig mooie film, die zowel jong als oud weer een beetje vertrouwen kan geven in de toekomst.

Nora Speelt Nora

NTR

Ergens is er een kink in de kabel gekomen. Maar hoe en waar? Nora Fischer, de jonge Nederlandse zangeres die in binnen- en buitenland werd binnengehaald als een onwaarschijnlijk vocaal talent, is al enkele jaren de controle over haar stem kwijt. Ze heeft al haar verplichtingen gecanceld.

‘Ik kan ‘t gewoon niet uitleggen’, zegt ze tegen filmmaakster Lieza Röben, terwijl ze buiten de was staat op te hangen. Misschien is ze zichzelf gaan afmeten aan de kwaliteit van haar stem, de lof die ze daarmee oogst? En als het dan een keer niet lukt, speculeert Fischer verder in de documentaire Nora Speelt Nora (57 min.), bevestigt dit meteen dat ze ‘niet-lovable’ is.

Ooit was zingen volstrekt vanzelfsprekend. Op jeugdfilmpjes is te zien hoe Nora samen met haar oudere zus Paula onbekommerd het leven aanging. Toch waren er ook verwachtingen. Van hun ouders, de befaamde Hongaarse dirigent en componist Iván Fischer en de Nederlandse blokfluitiste Anneke Boeke. En: omdat zij hun dochters waren. Adel verplicht immers.

Nora Fischer viel ten prooi aan een ‘innerlijke oordeeloorlog’, waarbij ze ging invullen wat de mensen in haar directe omgeving over haar dachten, zonder dat ook bij hen te verifiëren. Voor de camera wil ze daarmee nu korte metten maken. Ze gaat zowaar zingen in een amateurkoor, brengt haar stem in bij een soort familieopstelling en begint te werken aan een persoonlijke theatervoorstelling.

Terwijl Fischer samen met een vriendin, theatermaakster Nina de la Parra, toewerkt naar de première daarvan, houdt ze Röben via audioberichtjes op de hoogte van wat er in haar omgaat. Die geven deze film een heel intiem karakter. Dapper daalt ze af in haar leven, verleden en psyche – en wat haar zou kunnen belemmeren om fris van de lever te zingen. Waar komt die faalangst vandaan?

Op een gegeven moment was ze zelfs, God betere ‘t, bang voor een hoge E. ‘Die E was het begin van het einde’, constateert Fischer nu. Haar gevoelsleven is tevens verbeeld met enkele theatrale scènes, waarvoor Boukje Schweigman de choreografie heeft gedaan: criticasters die Nora vanuit de zaal besluipen, prikkende ogen in haar rug en handen die haar langzaam de adem benemen.

‘Ooit vond ik het gewoon leuk om te zingen’, zegt Nora Fischer verbeten in haar solovoorstelling De Sprong. ‘En was ‘t zo simpel als dat.’

Love-22-Love

Periscoop

Toen hij enkele jaren geleden aan deze zeer persoonlijke film begon, had videokunstenaar Jeroen Kooijmans lange, zware jaren achter de rug. Met Love-22-Love (84 min.) wilde hij zich weer concentreren op het licht dat al die tijd op hem was blijven schijnen: zijn geliefde Elspeth Diederix. Kooijmans besloot haar een liefdesbrief te sturen. Die is uiteindelijk heel anders uitgepakt dan ie oorspronkelijk had bedacht.

Zijn film gaat terug naar 1992 als ze allebei op de Rietveld Academie zitten. Hoewel hij zich had voorgenomen om dat nooit te laten gebeuren, begint Kooijmans een relatie met zijn medestudent. Samen zullen ze in de navolgende jaren de halve wereld zien en grote successen boeken. Hij krijgt in 1998 bijvoorbeeld de NPS Cultuur Prijs uitgereikt door Oboema, zij wint enkele jaren later met haar fotografie de prestigieuze Prix de Rome.

In zijn hoofd rommelt ’t dan al enige tijd. Dat is overigens al vanaf het begin duidelijk. Deze egodocu start met een indringende video waarin Jeroen Kooijmans zichzelf filmt als hij in 2002 is opgenomen in het ‘gekkenhuis’. Zulke selfies avant la lettre, waarin hij soms ook tegen de camera spreekt, keren steeds terug in Love-22-Love. Kooijmans laat ermee in zijn hoofd kijken en ordent het bijbehorende leven vervolgens met een persoonlijke voice-over.

Hij maakt z’n gevoelsleven tevens zichtbaar met brieven die zijn pessimistische zelf in die jaren, in het Engels, aan zijn optimistische zelf heeft geschreven. Deze dagboekteksten werken tevens als structurerend element. Als hij spreekt over ‘overthinking’, ‘losing my mind’ of ‘nothing in life makes sense’, reageert zijn alter ego bijvoorbeeld met het advies om het denken over te laten aan de denkers. Tegen zichzelf: ‘I’m actually doing really well.’ 

‘s Mans onbehagen sijpelt natuurlijk ook door in zijn videokunst en homevideo’s, het hart van deze associatieve film. Die beeldenstroom laveert voortdurend tussen artistieke uitspattingen – als jager met geweer achtervolgt hij zijn geliefde, in een Roodkapje-rood jurkje, bijvoorbeeld in het bos – en voor de camera beleefde inzinkingen. Zoals een onvergetelijke naakte dans voor het open raam, terwijl hij de schaar in zijn haren zet.

Dat werk lijkt alomtegenwoordig in zijn leven. Het zorgt voor inspiratie, levert druk op en staat soms ook al het andere in de weg – inclusief de relatie met Elspeth. ‘Ik moet stoppen met kunst’, constateert Jeroen Kooijmans onderweg, in een grillig persoonlijk relaas dat ruim dertig jaar leven samenbalt in nog geen anderhalf uur. ‘Dat is de enige oplossing.’ Een leven als echtgenoot en vader van drie dochters wacht. Maar het bloed kruipt toch…

Zou hij zijn demonen, de depressies en psychoses, misschien kunnen verfilmen? En is dat dan verstandig? Wat zou Zij ervan vinden? Moet ze er überhaupt van weten? De vragen stellen…

In Waves And War

Netflix

Voor de camera hebben drie stoere mannen – nee: de stoerste mannen, want: Navy SEALs – plaatsgenomen. Na de terroristische aanslagen van 11 september 2011 zijn ze naar Afghanistan gestuurd, om de verantwoordelijken op te sporen en voor eens en altijd orde op zaken te stellen. Ze komen stuk voor stuk kapot terug. Hun lichaam heeft de onophoudelijke stroom militaire missies, met talloze dodelijke slachtoffers, min of meer ongeschonden doorstaan, maar hun geest begint serieuze mankementen te vertonen.

Hun levens worden ontregeld door hyper-waakzaamheid, survivor’s guilt, angst, woedeaanvallen, nachtmerries, déjà vu-gevoelens en depressies. Kortweg: PTSS. Ze keren zich af van de wereld, verliezen zichzelf in drank of drugs en beginnen te denken aan zelfmoord. ‘Sinds 9/11 zijn er 7100 dodelijke slachtoffers gevallen bij gevechten’, legt admiraal Brian Losey uit in In Waves And War (108 min.). ‘In diezelfde periode hebben zo’n 30.000 veteranen zelfmoord gepleegd. Dat zijn er ongeveer 22 per dag.’

‘I could have done more’, schrijft Navy SEAL Marcus Capone, in de brief waarmee hij in 2013 zijn medisch pensioen aanvraagt. De voormalige footballer is ten einde raad. Als zijn vrouw Amber hem op een ochtend aantreft met een lege fles whisky en een doorgeladen geweer, besluit ze om zelf actie te ondernemen. Zij stuit op een alternatieve therapie met psychedelica in Mexico. ‘En dit moet onze geharde krijgers redden?’ lacht haar echtgenoot cynisch, voordat ie zich toch laat overhalen. Hij heeft ook geen keus.

Behalve Capone volgen de documentairemakers Jon Shenk en Bonni Cohen nog twee andere SEAL-veteranen. D.J. Shipley is zichzelf en zijn relatie dan al enige tijd ten gronde aan het richten. ‘Terminale kanker zou een zegen zijn geweest’, zegt hij nu. Z’n vrouw Patsy dwingt hem om een behandeling te ondergaan bij de Ambio Psychedelic Clinic in Baja California. ‘Als je van me houdt, ga je’, herinnert hij zich haar woorden. ‘Dat is raar om te zeggen: als je van je vrouw houdt, ga je in Mexico psychedelische drugs gebruiken.’

Matty Roberts tenslotte, op het eerste gezicht ook al zo’n roestvrijstalen elitesoldaat, loopt al een tijd met een serieus oorlogstrauma rond. Hij zit volledig opgesloten in zijn hoofd en functioneert alleen nog tussen de broeders van zijn clan. Op een gegeven moment kan hij thuis helemaal geen rust meer vinden. Eenmaal terug op de basis slaapt hij echter weer ‘als een baby’. Ook hij ziet in eerste instantie echter helemaal niets in een behandeling die toch vooral associaties oproept met trippende bloemenkinderen.

In de eerste helft van deze documentaire nemen Shenk en Cohen de tijd om, samen met hun hoofdpersonen en met behulp van trainingsfilms en de foto’s en video’s die zij zelf maakten tijdens hun uitzending, hun periode in actieve dienst te schetsen. Daarna wagen die in Mexico, en gadegeslagen door onderzoekers van de Stanford University, de sprong in de diepte van hun eigen geest, een ervaring die de filmmakers proberen op te roepen met animaties, die het geheel een aantrekkelijk Hollywood-randje geven.

In eerste instantie lijkt In Waves And War triptherapie, onlangs ook al belicht in de Nederlandse documentaire Psychedelisch Pionieren, dan ook als een soort wondermiddel te presenteren. Een duizenddingendoekje voor al uw psychisch leed. Gaandeweg komt de nuance: hoe heilzaam een trip naar binnen ook kan zijn, daarmee is het leed nog niet automatisch geleden of elk pijnpunt ook weggewerkt. De ervaringen van deze stoere mannen doen vermoeden dat er nog een wereld te ontsluiten is – en te winnen.

Voor de camera – en daarmee ook voor zichzelf en hun directe omgeving – stellen ze zich in elk geval opmerkelijk kwetsbaar op en lijken ze ook daadwerkelijk vooruitgang te boeken. Terug naar het gewone leven, naar zichzelf.

Mijn Woord Tegen Het Mijne

Maasja Ooms / Cerutti Film

Ze zitten recht voor de lens, midden in beeld, en keren hun ziel binnenstebuiten voor psychiater Dirk Corstens, die vanachter de camera luistert. Zij en de stemmen die ze horen. Ze komen allebei aan het woord in een neutraal aangeklede ruimte. Samen – of juist niet samen – laten ze zich in deze therapeutische setting bevragen door de rustig zoekende stem. Over het verhaal achter de stemmen en de identiteiten die zij representeren.

In Mijn Woord Tegen Het Mijne (113 min.) kijkt en luistert documentairemaakster Maasja Ooms (AliciaRotjochies en Jason) heel aandachtig mee naar vijf Nederlanders en de stemmen in hun hoofd. Soms is dat er maar één, soms ook een paar. En een heel enkele keer maar liefst negentien. Tijdens de gesprekken met Corstens of een collega laten zij zich, aangespoord door hun begripvolle gesprekspartner, zien en horen.

Ongeveer tien procent van de mensen, stelt de psychiater, hoort volgens onderzoek wel eens een stem in z’n hoofd. Door die aan het woord te laten, zo is zijn veronderstelling als behandelaar, kunnen deze ‘stemmenhoorders’ ontdekken waarom zij in hun leven zijn gekomen en welke functie ze daarin nu vervullen. De stemmen bestoken hen met kritiek, bieden juist bescherming of proberen hen, dat ook, stelselmatig kapot te maken.

Ooms geeft deze gesprekken alle ruimte en maakt de kijker zo deelgenoot van zeer persoonlijke en intieme sessies, waarin de hoofdpersonen via of ondanks hun alter ego’s de confrontatie aangaan met zichzelf en de trauma’s die hen hebben gemaakt tot wie ze nu zijn. Die stemmen zijn er – tegen wil en dank, uit puur lijfsbehoud ook – en proberen hen iets te vertellen. Al is dat misschien niet altijd letterlijk wat ze zeggen.

Deze therapiesessies, waarbij een enkele oogopslag of de manier waarop iemand zit (of gaat verzitten) alles vertelt over wie er aan het woord is en hoe die zich voelt, zijn in deze gespreksfilm omlijst met enkele gestileerde en geladen scènes, begeleid door serene muziek. Die vertegenwoordigen diep gevoelde, veelal onverwerkte en doorgaans ook verzwegen ervaringen of weerspiegelen juist hun huidige gemoedstoestand.

Stapsgewijs vormt zich zo een beeld van de mens achter de stemmen en hoe die hen een plek kan geven, eens goed luistert naar wat ze te zeggen hebben of hun boodschap naast zich neer durft te leggen – en zo weer/een beetje/meer vrede kan sluiten met een deel van zichzelf. 

Woestijn Van De Werkelijkheid

IDFA

Een normale reactie op een compleet gestoorde samenleving. Tot die slotsom komen enkele hoofdpersonen aan het einde van deze indringende film over psychoses. ‘Normale’ mensen sluiten zich regelmatig af voor de wereld en gebruiken dan ‘convenient fictions’. Bij mensen met een psychose komt de werkelijkheid echter vaak keihard binnen.

Regisseur Luuk Bouwman, die in de afgelopen jaren bekroonde documentaires zoals Gerlach en De Propagandist maakte, laat zich in de weldadig vormgegeven interviewfilm Woestijn Van De Werkelijkheid (internationale titel: The Desert Of The Real, 108 min.) door zes Nederlanders meenemen naar hun psychose en de navolgende behandeling en herstelperiode.

Naar de eerste tekenen bijvoorbeeld. De waarneming dat jouw lichaam anders aanvoelt. Het idee dat je diepte ziet in een tweedimensionale wereld. De gedachte dat sommige situaties helemaal in scène zijn gezet. Het beeld van ongedierte uit een afvoerputje. Of de stellige overtuiging dat jij een gerespecteerde dirigent bent – terwijl je dit in feite nog nooit hebt gedaan.

‘Er wordt over me geluld’, vertelt Eloy, zelf jarenlang als behandelaar werkzaam in de psychiatrie, over wat hij bijvoorbeeld dacht bij de aanblik van een zwerm vogels. ‘En dat sluit je af. Want je denkt: dat is onzin, het zijn meeuwen. En dan vliegt zo’n meeuw naar de dakgoot. Daar zitten nog twintig meeuwen. Dan begint dat gekakel. En het gaat allemaal over mij.’

Bouwman begeleidt zulke herinneringen, opgeroepen in de natuurlijke omgeving van zijn gesprekspartners, met een collage van vervreemdende taferelen, waarin de hoofdpersonen verzeild raken. Geobserveerd op beeldschermen, in meldkamers en via beveiligingscamera’s. Onwerkelijke scènes uit een parallel leven, in een vaak ronduit unheimische wereld.

‘Het is niet dat ik dacht: het gaat niet goed met mij’, vertelt filosoof Wouter daarbij. ‘Juist het omgekeerde.’ Hij voelde zich de hoofdpersoon van een film die over hem werd gemaakt. Een soort omgekeerde Truman Show. En Wouter mocht onderweg dan ‘de poort naar de eeuwigheid’ hebben ontdekt, maar daarvoor moest hij dan wel van een heel hoog gebouw springen.

Hun onbegrepen gedrag leidt bij enkele hoofdpersonen tot een gedwongen opname. Zij zijn een gevaar geworden voor hun omgeving en/of zichzelf en moeten zich te langen leste gewonnen geven. In die afgeschermde wereld wachten dan medicatie, therapie, isolatie, dwang en eenzaamheid op hen. Totdat die verbinding met de werkelijkheid weer is gelegd.

Dat vereist soms ook gewoon doen wat er van je wordt verwacht, vindt Ine. ‘Als je je verzet tegen het systeem blijf je opgesloten.’ En buiten is er dan weer het leven in een wereld die je niet altijd begrijpt, accepteert of op waarde schat. Een leven dat in Wouters ogen bovendien onmetelijk saai is. Hij vindt z’n eigen solowereld nog altijd betekenisvol en véél spannender.

Bouwman maakt hun eenzame tocht naar de diepste diepten, de weg omhoog en de blik naar achteren, opzij en voren die daarop volgt van binnenuit zicht- en invoelbaar. Die psychose heeft in elk geval ieders leven veranderd. Het is een deuk of litteken geworden, maar soms ook een kans gebleken. Om met nieuwe ogen naar zichzelf en de wereld te kijken.

Woestijn Van De Werkelijkheid confronteert de kijker zo ook met zijn eigen perceptie van de werkelijkheid en hoe die is gevormd, beïnvloed of zelfs aangetast door z’n eigen achtergrond, waarneming en staat van zijn. Psychose of niet.

Zorgdragers

NTR

Het is een pijnlijke constatering. Niet alleen voor henzelf. Als hulpverleners van mensen met psychische nood lijkt het voor hen taboe om hun eigen kwetsbaarheid te erkennen. En wanneer ze daartoe toch worden gedwongen, doordat ze zelf ook kwetsbaar blijken te zijn, kampen ze met schaamte en blijft dit moeilijk bespreekbaar. Je wilt nu eenmaal niet bij de omvallers horen, zegt één van de psychologen en psychiaters in Zorgdragers (24 min.). Mensen die in de zorg werken, constateert een ander, zorgen graag voor een ander, maar blijven zelf liever buiten beeld.

Documentairemaakster Juliette Dominicus zag het bij haar zus Marcia, die net als diverse andere leden van hun familie psycholoog werd. Dominicus legt haar zus op de divan en volgt haar tevens naar een creatieve groepstherapie, waar enkele zorgverleners hun eigen mentale kwetsbaarheid onder ogen zien en delen. Zij hebben ook ervaren hoe de buitenwereld, niet alleen professionals, in zulke situaties kan reageren. ‘Je kan beter keelkanker hebben dan een depressie’, zegt één van de deelnemers. Dan is tenminste duidelijk dat je er zelf niets aan kunt doen.

In een veilige omgeving maken Marcia Dominicus en enkele vakgenoten nu het masker na dat ze als professional (moeten) dragen, kijken eens goed in de spiegel en oefenen in de buitenlucht empathische of juist oordelende reacties en ervaren vervolgens het effect daarvan. Zo slechten zij, niet alleen voor zichzelf, in deze sensitieve korte film de barrière tussen zorgprofessional en patiënt en dragen ze meteen bij aan het bespreekbaar maken van de psychische uitdagingen die menigeen op z’n pad treft. Omdat iedereen wel eens hulp nodig heeft.

Zelfs de hulpverlener zelf.

The Perfect Neighbor

Netflix

Ze kennen haar inmiddels in de buurt. En ook bij de politie gaat er direct een belletje rinkelen. Susan Lorincz, een alleenstaande oudere vrouw, belt meerdere malen per week naar het bureau. Om haar beklag te doen over de jeugd. Plaatselijke kinderen komen op haar terrein. Vindt zij. Ze maken lawaai en rotzooi en zijn brutaal. Ze hangt, tevergeefs, borden op: ‘Private Property. No trespassing.’ Andere wijkbewoners vinden, om ‘t mild uit te drukken, dat ze zeurt. Om het minste of geringste staat Susan weer te tieren tegen een willekeurig kind. En daarna wordt al snel de politie van Marion County ingeschakeld.

Agenten melden zich dan weer in het stadje Ocala te Florida – soms met frisse tegenzin, altijd met een filmende bodycamera – en proberen de boel te sussen. Totdat ze te laat komen. Beter: totdat ze op vrijdag 2 juni 2023 pas worden gebeld als het kwaad al is geschied, een hartverscheurend tafereel. Dan rest hen nog slechts één ding: ontdekken hoe ’t in Godsnaam zover heeft kunnen komen. En dat is ook wat Geeta Gandbhir zich ten doel heeft gesteld met de documentaire The Perfect Neighbor (98 min.). Die bestaat voor het leeuwendeel uit beelden van bodycams en beveiligingscamera’s, in de loop van bijna twee jaar gemaakt.

‘Ik ben heel rustig’, zegt Susan Lorincz op die beelden tegen de politie, als die zich bij haar meldt na alwéér een overlastmelding. ‘De perfecte buurvrouw. Je ziet me nauwelijks.’ De agenten proberen geen partij te kiezen, maar denken er duidelijk het hunne van. ‘Psycho’, denkt één van hen zelfs hardop als ze weer vertrekken bij Susans huurappartement. Gandbhir laat het oordeel zoveel mogelijk aan de kijker. Ze toont simpelweg wat er is gebeurd – althans: wat er door de camera’s is gevangen – en serveert dit zonder commentaar uit. Alleen een dwingende soundtrack kleurt de gebeurtenissen in.

Lorincz komt recht tegenover Ajike Owens te staan. Een zwarte vrouw, op en top moeder. Zij voedt alleen vier kinderen op en is daarnaast manager bij McDonald’s. Een min of meer normale burenruzie tussen hen ontspoort volledig. Het N-woord zou zijn gevallen. Er is geïntimideerd. En uiteindelijk moet er een beroep worden gedaan op ‘noodweer’ – en kan worden bepaald of de ‘Stand Your Ground’-wetgeving van toepassing is. Op eigen terrein is in sommige Amerikaanse staten dodelijk geweld immers geoorloofd. The Perfect Neighbor, waarvoor Gandbhir op het Sundance Film Festival de regieprijs won, is een niet te negeren aanklacht daartegen.

Een ontluisterende film over hoe wapengebruik volledig is genormaliseerd in de Verenigde Staten en hoe verbijsterend de gevolgen daarvan kunnen zijn.

Mama, Mag Ik Naar Huis Toe?

Filmmoment / Ethics Filmservice

‘Net of je dood gaat van binnen’, zegt Monique, als ze terugdenkt aan het moment waarop haar kind, nu alweer de nodige jaren geleden, naar een pleeggezin moest. Een ‘wiethok’ was voor hulpverleners destijds aanleiding om in te grijpen. Bij de vijf andere moeders die hun verhaal doen in de documentaire Mama, Mag Ik Naar Huis Toe? (70 min.) waren drugsgebruik, huiselijk geweld en/of geen dak boven het hoofd reden om de kinderen bij hun moeder weg te halen.

Dat betekende natuurlijk niet dat de vrouwen in kwestie – de bijbehorende papa’s ontbreken in deze film van Eline van der Kaa en Jesse van Venrooij – zich in die beslissing konden vinden en er direct mee akkoord gingen. Ze waren verbijsterd, diepbedroefd of woedend. Soms kwam ‘t op het moment zelf zelfs tot een handgemeen met de hulpverleners of de politie. En daarna kwam de realisatie: ik ben hem/haar/hen kwijt – misschien wel definitief.

De pleegouders konden ‘t intussen moeilijk goed doen. ‘Die mensen vond ik verschrikkelijk’, vertelt Coby. En dat sprak ze ook uit. Aleksandra’s dochter Romy kwam bij twee mannen terecht. Dat kon ze moeilijk accepteren. Het plaatje klopte gewoonweg niet. Noraly en Yvonne waren vooral boos op zichzelf. Het was hen niet gelukt om een tijd clean te blijven. Net als de andere moeders die hier hun ervaringsverhaal delen, kampten ze met schaamte en schuldgevoelens.

Dapper doen ze desondanks hun verhaal, zittend in hun eigen omgeving. Diana probeert tegelijk ook de tuin op orde te brengen. Haar verhaal is extra schrijnend. Ze heeft drie meiden en drie jongens, uit drie verschillende relaties. Het merendeel is, soms erg bruusk, uit huis geplaatst. De elfjarige Renesmee woont nog wel bij haar moeder. De zorg voor het meisje begint echter zwaar te wegen voor Diana, die nu deeltijd pleegzorg overweegt voor haar kind.

Van der Kaa en Van Venrooij volgen de vrouw terwijl ze het contact met een pleegmoeder aftast. Daar kan Renesmee om de week een hele week terecht. Samen proberen de twee vrouwen het beste te maken van een ongemakkelijke situatie, waarmee Diana al veel te vaak heeft moeten dealen. Dat is duidelijk ook de boodschap die de andere moeders – en deze film als geheel – willen uitdragen: beweeg maar mee, dan doet ’t waarschijnlijk het minste pijn.

In de omgang met hulpverleners en pleegouders, vervat in enkele observerende scènes, proberen ze tegenwoordig dus gezamenlijk terrein te vinden. Bij een goede relatie tussen biologische ouders en pleegouders is uiteindelijk iedereen gebaat. Niet in het minst hun eigen kinderen, die in deze gedegen getuigenisdocu zoveel mogelijk buiten beeld worden gehouden. ‘Als je je kind wilt zien’, zegt Monique gelaten, ‘dan zul je toch mee moeten werken.’

Als De Zee

Interakt / EO

Een jaar eerder ging de 25-jarige Kim Smits naar de zee om erin te verdrinken. In de immersieve korte documentaire Als De Zee (25 min.) van Sophie van Bree keert ze terug naar het water, voor een surftherapie met andere jongeren met psychische problemen.

Tussendoor was er een crisisopname, waarvan Kim nu nog moet loskomen. Ze zoekt dwangmatig naar houvast. Grip op haar bestaan, op zichzelf. Haar handen tasten voortdurend haar directe omgeving af. Een kastdeurtje, een kassabon, een fles water. Op zoek naar zekerheid, de controle die nooit helemaal komt.

Kim kan zich geen leven voorstellen zonder een monstertje in haar hoofd. Er mag op zich best iemand in haar hoofd wonen, denkt ze hardop, zolang die lieve dingen tegen haar zegt. Intussen blijft de camera heel dicht bij de jonge vrouw in de buurt en vangt haar permanente onrust en de pogingen om die te bezweren.

Ze moet vertrouwen krijgen in zichzelf, zegt Kims begeleider. Dat voelt alleen alsof ze aan haar lot wordt overgelaten. In de zee, zo laten Van Bree en haar cameraman Rogier Timmermans treffend zien, wordt Kim gedwongen om zich over te geven. De golven beuken soms tegen haar aan, maar voeren haar evengoed mee.

Subtiel toont Als De Zee, ingekaderd met telefoongesprekken van Kim met haar ouders, hoe de kwetsbare jonge vrouw stukje bij beetje iets van haar zelfvertrouwen hervindt. Tegelijkertijd is zij ook bang dat het goed zal gaan. Want dan verliest ze haar rol als patiënt. ‘Wat blijft er dan over?’

Ozzy: No Escape from Now

SkyShowtime

Hij maakt enkele albums, wint daarmee zowaar twee Grammy Awards en wordt ook nog eens opgenomen in de Rock And Roll Hall Of Fame. Toch staan de laatste jaren van de onlangs overleden metalheld Ozzy Osbourne (1948-2025) vooral in het teken van zijn broze gezondheid, het cancelen van concerten en de twijfels, spijt en somberheid die daarmee gepaard gaan. Zijn vrouw en manager Sharon en hun kinderen Aimée, Kelly en Jack proberen hem daar, soms met de moed der wanhoop, doorheen te loodsen.

Voor Osbournes introductie in de Hall Of Fame wordt bijvoorbeeld een soort superband samengesteld met de vocalisten Billy Idol, Jelly Roll en Maynard James Keenan (Tool), gitarist Zakk Wylde (Black Label Society), bassist Robert Trujillo (Metallica) en drummer Chad Smith (Red Hot Chili Peppers). Ozzy kan het echter nauwelijks verkroppen dat hij zelf niet het podium op kan om te rocken. En aan gewoon speechen moet ie al helemaal niet denken. Als hij überhaupt in staat is, vanwege alweer nieuwe medische complicaties, om naar de officiële ceremonie af te reizen.

Uiteindelijk rest hem nog één enkel concert, op 5 juli 2025 in Villa Park in zijn geboortestad Birmingham, waar hij samen met zijn oude strijdmakkers van Black Sabbath afscheid wil nemen van een even succesvolle als tumultueuze carrière en de fans die hem ruim een halve eeuw trouw zijn gebleven. Dat is ook het vanzelfsprekende richtpunt van de documentaire Ozzy: No Escape from Now (123 min.) van Tania Alexander. De weg daarnaartoe is alleen behoorlijk soapy. Alsof de realityserie The Osbournes (2002-2005) een tamelijk zwaarmoedige reprise heeft gekregen.

Zelf twijfelt Osbourne namelijk of hij die afscheidsshow wel gaat halen – en ook zijn doorgaans onverzettelijke echtgenote Sharon zit soms in zak en as. Want onderweg dienen zich steeds weer nieuwe ongemakken aan. ‘Het is compleet ontmoedigend’, verzucht Ozzy, enkele maanden voor ‘Back To The Beginning’. ‘Maar ik moet daarheen. Ik moet er echt zijn!’ En hij zal er uiteindelijk toch komen eruit gaan met een grote knal. Te midden van metal-grootheden zoals Metallica, Slayer en Guns N’ Roses kan ‘The Prince Of Darkness’ nog eenmaal opdraven als de ongekroonde koning van de heavy metal.

En daarna wachten de eeuwige jachtvelden van de rock & roll.

Milou’s Strijd Gaat Door

familiefoto / NTR

‘Ik ben Milou’, zegt de hoofdpersoon bij de start van deze indringende film. ‘Je hoort mijn stem, maar ik leef niet meer. Omdat ik het belangrijk vind dat mijn verhaal verteld wordt, is mijn stem met kunstmatige intelligentie nagemaakt. Daarvoor zijn oude geluidsopnamen van mij gebruikt.’

Alles wat ze nu met de kijker deelt heeft Milou overigens ooit zelf gezegd of geschreven, vertelt haar AI-alter ego. De bijbehorende foto’s komen uit het familiealbum. En de tekeningen en social media-filmpjes heeft ze, in de jaren voordat in 2023 euthanasie aan haar werd verleend, zelf gemaakt. ‘Alleen deze introductie niet’, voegt ‘Milou’ daar nog aan toe. ‘Die is geschreven door Bart, de regisseur.’

En die neemt de vertelling vervolgens meteen bij de hand met zijn eigen voice-over: ‘Maar hoe kan het dat Milou, een meisje van zeventien, zodanig psychisch lijdt dat ze euthanasie krijgt?’ Waarna de titel van deze documentaire in beeld verschijnt, Milou’s Strijd Gaat Door (103 min.), en de zoektocht naar het antwoord op die vraag kan beginnen. Als er al een eenduidig antwoord bestaat…

Milou was het nichtje van producent Rob Hüsken, de beste vriend van documentairemaker Bart Hölscher. Samen hebben zij nu, tegemoet komend aan de laatste wens van Milou, een film gemaakt, waarin de lijdensweg van de tiener uit Bavel nog eens pijnlijk gedetailleerd wordt gereconstrueerd met Milou’s ouders Mireille en Louis, haar vriendinnen Lisa en Nyssa en enkele behandelaars.

Daarmee wordt in de eerste helft van deze documentaire het fundament gelegd voor het tweede deel van de film, waarin de openbare discussie aan de orde komt die na Milou’s zelfverkozen ‘humane dood’ losbarstte. Is het wel gewenst dat minderjarigen die ogenschijnlijk ondraaglijk en uitzichtloos psychisch lijden in aanmerking komen voor euthanasie? De meningen van behandelaars lopen daarover uiteen.

Kinder- en jeugdpsychiater Menno Oosterhoff, die Milou’s wens om humaan te kunnen sterven honoreerde, noemt dat besluit ‘één van de moeilijkste beslissingen’ uit zijn leven. Naderhand voelde hij zich bovendien gecriminaliseerd door collega’s, en in hun kielzog ook politici, die de zorgvuldigheid daarvan in twijfel trokken. En hij maakte zich kwaad over de ‘parent blaming’ die er ook uit sprak.

Hölscher neemt de tijd om deze pijnlijke discussie, waarbij Oosterhoffs opponenten alleen via archiefbeelden aan bod komen, te behandelen. Het persoonlijke verhaal van Milou dreigt dan wat op de achtergrond te raken – al maakt hulpverlener Halil nog wel een speciale Blue Tree voor haar en bezoeken Milou’s ouders samen met lotgenoten het beeld Stille Strijd, dat aandacht vraagt voor psychisch lijden bij jongeren.

Op zulke kwetsbare momenten wordt nog eens duidelijk dat het leed dat zij met hun kind moeten dragen eigenlijk te groot is om onderdeel te worden gemaakt van een maatschappelijk debat – hoe legitiem dat verder ook is. Voor de ouders van Milou telt uiteindelijk slechts één ding: dat hun kind niet langer hoeft te lijden en niet aan haar lot wordt overgelaten terwijl ze aanstuurt op een waardig einde.

Een Goede Moeder

Tangerine Tree / KRO-NCRV

Achter de roze wolk komt een grijze of zelfs zwarte wolk tevoorschijn. Het moederschap, vaak lang naar uitgekeken en al even vaak totaal geïdealiseerd, valt sommige ouders gewoon zwaar. Als een klamme deken die hen elke vorm van lucht ontneemt. Ze mogen ’t er alleen niet over hebben. Want: Je. Moet. Gelukkig. Zijn. En: Je. Kind. Is. Geweldig. Een burn-out is dan helemaal niet zo ver weg.

In de korte interviewfilm Een Goede Moeder (23 min.) vertellen drie Nederlandse moeders over hun worsteling. ‘De negatieve verhalen hoorde je eigenlijk niet’, vertelt Erin bijvoorbeeld. ‘Alleen de roze wolken.’ Jasmijn vult aan: ‘Het is niet iets wat je aan de grote klok hangt.’ En Elleke weet wel waarom: ‘Als je erover praat dat je het niet leuk vindt, lijkt ’t dat je dus je kinderen niet leuk vindt.’

Regisseur Kim Faber omlijst hun persoonlijke ontboezemingen met een geënsceneerd gesprek met De Oudertelefoon, dat is gebaseerd op echte telefoontjes naar de hulplijn. Het zijn overigens vooral moeders die ze daar aan de lijn krijgen. Vaders melden zich zelden. Die voelen waarschijnlijk ook minder druk om zich te bewijzen als ouder – vanuit zichzelf, maar ongetwijfeld ook vanuit hun omgeving.

Faber heeft haar hoofdpersonen in een bijzonder fraaie omgeving geplaatst: een perfect opgeruimde kamer, met klinisch wit interieur. Die staat vast model voor het irreële beeld dat sommige vrouwen vooraf hebben van het ouderschap. Alsof alles crescendo zal gaan, ze ’t véél beter zullen doen dan hun eigen ouders en de gelukskraan voor de rest van hun leven zal worden opengedraaid.

Zoals wel vaker is de werkelijkheid een stuk weerbarstiger. Als die baby niet wil stoppen met huilen, het huis continu een puinzooi blijft en die vermoeidheid van geen wijken wil weten. Deze moeders zijn er bijna aan onderdoor gegaan, maar kunnen er inmiddels weer over vertellen – en dan niet anoniem zoals de vrouwen in het wat urgentere Spijtmoeders, die überhaupt liever geen moeder waren geworden.

Houden van hun kind, zo laat ook deze interessante film weer zien, doen ze echter allemaal. Want dat gaat doorgaans – roze, grijze of zwarte wolk – wel degelijk vanzelf.

Zie je,

Staccato Films / VPRO

Via het archiveren van haar kunstwerken, dagboeken en foto’s probeert de filmmaakster Kiki Ho haar oudere zus Siu vast te houden. Samen met hond Zula heeft ze zich verschanst in een klein huisje in de Schotse heuvels, om daar in totale afzondering de confrontatie aan te gaan met het verlies van haar zus, een getalenteerde kunstenares die met haar mentale gezondheid worstelde en die plotseling, net voordat ze zou afstuderen aan de Kunstacademie in Den Haag, uit het leven stapte.

Zie Je, (73 min.) is de indringende weerslag van een zeer persoonlijk proces, dat zowel de jonge maakster als haar ouders, met wie ze pijnlijk persoonlijke gesprekken heeft, doormaken na haar overlijden. Siu’s werk fungeert daarbij als spiegel van haar ziel: erin kijken betekent betoverd raken door haar talent en tegelijk bevangen worden door de angsten en bedreigingen die zij op haar pad vond. Toen Siu’s werk ooit werd geclassificeerd als ‘outsider art’, vroeg ze, enigszins beduusd: ‘Ben ik dan een outsider?’

We don’t see things as they are, citeert haar zus nu de schrijfster Anaïs Nin. We see them as we are. Het is één van de quotes waarmee ze deze zoektocht naar haar zus richting geeft en meteen het beeld over psychische problematiek probeert te kantelen. Dat deed Siu zelf ook. Haar psychose noemde ze ‘een buitenaardse ervaring’. En tijdens haar opname in een psychiatrische instelling, schreef ze: ‘Mijn hoofd overstroomt, ik word gek van de gedachte dat ik gek ben, wat ironisch is, omdat ik een gekkenhuis leef.’

De tekst wordt door Kiki geprojecteerd op foto’s die Siu tijdens haar opname maakte in de kliniek waar ze verbleef, analoge beelden van een wereld waarin eigenlijk geen mens kan aarden. Het is voor de filmmaakster een enorme verantwoordelijkheid om die ongrijpbare zus, via wat zij heeft nagelaten, te bewaren en onder de aandacht te brengen – en niet alleen omdat het persoonlijke verhaal erachter zo tragisch is. Kiki wil Siu niet stigmatiseren, reduceren tot patiënt. Haar kunst moet voor zichzelf kunnen spreken.

Behoedzaam ontsluit ze in deze delicate film de binnenwereld van haar zus, het gevecht dat Siu heeft moeten leveren met zichzelf en de hulpverlening en de sporen van schuld en verdriet die haar dood door de levens van de rest van het gezin heeft getrokken. Intiem, kwetsbaar en – niet in het minst door de dwingende muziek van Andre Heuvelman en Frans de Rond – bijzonder geladen. Op weg naar verzoening. Met die ongrijpbare zus, haar lot en hoe het leven ondanks alles toch doorgaat.

Ook, als je er gewillig naar kijkt, voor Siu – al is ‘t dan via haar nalatenschap. Zo opent ze zich alsnog voor de wereld, haar dierbaren in het bijzonder.

aka Charlie Sheen

Netflix

Zijn vader, de beroemde acteur Martin Sheen, en z’n eveneens acterende broer Emilio Estevez laten verstek gaan in dit (zelf)portret van het eeuwige enfant terrible Charlie Sheen. De Amerikaanse acteur (Platoon, Wall Street en Hot Shots!), gezeten aan een tafeltje in een willekeurige ‘diner’, heeft daar wel begrip voor: niet iedereen heeft nu eenmaal zin om alle ellende uit zijn leven nog eens dunnetjes over te doen.

‘Ik was beducht om hieraan mee te werken’, zegt ook zijn collega Jon Cryer, die jarenlang met Sheen werkte in de succesvolle comedyserie Two And A Half Men. ‘Deels omdat Charlies leven een bepaalde cyclus volgt. Hij verknoeit het vreselijk. Hij gaat eraan onderdoor. En dan trekt hij de zaak weer vlot en zorgt voor positiviteit in z’n leven. Waarna hij weer begint te overdrijven… Hij kan ’t nu eenmaal niet laten om het huis in brand te steken. En ik wil geen deel zijn van die cyclus.’

In de tweedelige documentaire aka Charlie Sheen (181 min.) van Andrew Renzi loopt de brokkenpiloot samen met zijn broer Ramon Estevez, beste vriend Tony Todd, exen Denise Richards en Brooke Mueller (met wie hij zéér destructieve relaties had), kinderen Lola en Bob Sheen, Two And A Half Men-showrunner Chuck Lorre, ‘Hollywood madam’ Heidi Fleiss, dealer Marco en collega’s Sean Penn en Chris Tucker de hoogtepunten en – vooral – de dieptepunten van zijn leven langs.

Van Sheens ervaringen als kind tijdens de slopende opnames op de Filipijnen voor de filmklassieker Apocalypse Now, waarin zijn vader een hoofdrol speelde die hem bijna de kop kostte, tot de pijpbeurt die Charlie zelf kreeg tijdens zijn eerste keer crack roken. ‘Het klopte allemaal op een niveau dat ik zo graag wilde omhelzen’, zegt hij over dat dramatische omslagpunt. ‘Maar in diezelfde adem, in diezelfde ervaring, was ik doodsbang voor hoe erg dit uit de hand zou kunnen lopen.’

Sheen is een uitstekende verteller van zijn eigen verhaal. En dat lijkt soms één groot sterk verhaal, met wilde uitspattingen, diepe crises en een enkel moment van (bijna) geluk. Zeker in het eerste deel heeft dit nog wel een bepaalde jongensachtige charme. Volgens de man zelf is zijn leven echter op te delen in drie fasen: feesten, feesten met problemen en problemen. En die laatste fase krijgt duidelijk de overhand in het dramatische tweede deel van aka Charlie Sheen, waarin hij afdaalt in zijn eigen hel.

Dat veelbewogen leven, ingekleurd met familievideo’s en film- en televisiefragmenten, lijkt nu de jaren van verstand te hebben bereikt. Bij een ongeleid projectiel zoals Charlie Sheen weet je – en weet hij – ’t alleen nooit. Hij is nu een jaar of zeven clean, maar het is nog maar de vraag, zo heeft het verleden inmiddels wel uitgewezen, of dat enige garantie biedt op een zonnige toekomst. Waarom dat zo is? Daarnaar wordt in aka Charlie Sheen wel gehengeld, maar een sluitend antwoord komt er niet.

Zelf heeft hij wel vertrouwen in wat het leven nog heeft te bieden, zo lijkt ‘t. En dat is ook de slotsom van dit zeer vermakelijke portret: rustiger vaarwater lonkt. Tegelijkertijd verraadt de afwezigheid van pa Sheen en broer Emilio dat zij, door schade en schande wijs geworden, ’t écht eerst willen zien en dan pas, héél misschien, kunnen geloven.

Football’s Financial Shame: The Story Of The V11

BBC

Zijn ze gewoon slecht geadviseerd? Of toch keihard voorgelogen en opgelicht? Ooit speelden de leden van The V11 in The Premier League en wonnen ze kampioenschappen, bekers en internationale titels. Nu balanceren de Britse voetballers al jaren op de rand van de financiële afgrond.

Neem Danny Murphy (V7). De middenvelder speelde ruim vierhonderd duels voor clubs zoals Liverpool, Tottenham Hotspur en Fulham en schat in dat hij uiteindelijk zo’n vier tot vijf miljoen pond kwijt is geraakt aan beroerde investeringen. ‘Veel mensen vinden dat ik sowieso te veel betaald kreeg’, stelt de voormalige Engelse international in Football’s Financial Shame: The Story Of The V11 (94 min.). ‘Zo erg kan het dus niet zijn voor mij. Je was bevoorrecht en hebt er zelf een rotzooi van gemaakt, zeggen ze dan. En nu ben je net als wij. En ze denken dat ik nog wel een miljoen of vier heb liggen. Nou, niet dus.’

Murphy is één van de zogeheten V11, een ‘elftal’ oud-profs dat een groep van zo’n tweehonderd betaald voetballers vertegenwoordigt. Op advies van Kingsbridge Asset Management, de investeringsmaatschappij van David McKee en Kevin McMenamin, staken zij hun geld in speelfilms, aandelen en onroerend goed en gingen daarmee gigantisch het schip in. Bekende spelers zoals Michael ThomasRod Wallace en Brian Deane zitten daardoor al jaren op zwart zaad. Niet in het minst omdat ze, opgelicht of niet, daarna ook nog een kolossale aanslag van de belastingdienst ontvingen.

Regisseur Richard Milway volgt de oud-voetballers gedurende enkele jaren, waarin ze hun recht proberen te halen en ondertussen een faillissement – en de bijbehorende huisuitzettingen, echtscheidingen, verslavingen en/of depressies – proberen af te wenden. Zij worden bijgestaan door gedreven juristen en financieel deskundigen, die ervan overtuigd zijn geraakt dat hun cliënten doelbewust zijn getild door lieden die ze jarenlang tot hun dierbaarste vrienden rekenden. Variërend van ‘dit is in orde, teken maar bij het kruisje’ tot slinkse valsheid in geschrifte en doelbewuste oplichting.

Milway maakt zeer aannemelijk dat er inderdaad sprake is van kwade opzet. McKee en McMenamin laten zich daarover echter niet aan de tand voelen. Zij houden ’t bij een schriftelijke verklaring, die als een nogal laf weerwoord steeds terugkeert in deze schrijnende journalistieke docu. Ze werpen daarin alle beschuldigingen ver van zich. En ook de bekende Engelse trainer en oud-bondscoach Howard Wilkinson, die tot 2024 maar liefst 32 jaar voorzitter was van de invloedrijke League Managers Association en in die hoedanigheid warme contacten onderhield met Kingsbridge, geeft niet thuis.

De Britse politie is er intussen eveneens van overtuigd geraakt dat dit zaakje stinkt, maar daarmee is dat nog niet wettig en overtuigend bewezen. En dus staat het water sommige V11’ers – de V staat overigens, een mooi staaltje ‘wishful thinking, voor ‘victors’, overwinnaars – aan de lippen. Als eerste generatie Premier League-spelers, die vermoedelijk dachten dat hun geld nooit meer op zou raken, vielen zij ten prooi aan de haaien die grootverdieners nu eenmaal altijd omcirkelen. Football’s Financial Shame maakt van deze voormalige voetbalsterren weer kwetsbare mensen van vlees en bloed.

Nadat zij voor het oog van de wereld hun jongensdroom hadden waargemaakt, werden ze na hun sportcarrière onder een wel héél koude douche gezet.

Stans

MTV

Bij een film over de achterban van een goudeerlijke rocker, zoals Springsteen & I (2013), verwacht je ook fans van het type toffe peer. Zoals je bij Eminem nu eenmaal Stans (101 min.) veronderstelt: een variant op de obsessieve fan die hij ooit opvoerde in zijn hit Stan (2000). In deze documentaire, geproduceerd door de Amerikaanse rapper zelf, geeft Steven Leckart een aantal Stans het podium. Onder hen is een rossige Brit die verdacht veel op de singer-songwriter Ed Sheeran lijkt.

Marshall Mathers, alias Eminem, weet wat het is om een voorbeeld, spreekbuis en uitlaatklep te hebben, vertelt hij in deze film, waarin hij via zijn fans wordt geportretteerd. Als ontheemd kind van een alleenstaande moeder in Detroit, een jeugd die werd vervat in een speelfilm waarin hij zelf de hoofdrol speelde (8 Mile, 2002), hing hij aan de lippen van de rapper LL Cool J. Toen hij later zelf een ster werd en stapels fanmail begon te ontvangen, was de vraag onvermijdelijk: ‘Ben ik nu de LL Cool J van iemand anders?’

Zijn Stans blonderen hun haar, dragen witte T-shirts en sturen vol verwachting persoonlijke brieven naar 2131 Woodward Avenue in Detroit, Michigan. Ze zweren in het bijzonder bij zijn vileine alter ego Slim Shady, een vuil gebekt personage dat zo lijkt te zijn weggelopen, ongetwijfeld met veel misbaar, uit The Jerry Springer Show en met sardonisch genoegen alles en iedereen afzeikt of tegen zich in het harnas jaagt. Zoals de vrouwelijke Stan Daniyela ’t uitdrukt: ‘een psychopaat, maar dan op een goede manier’.

Voor het min of meer reguliere deel van dit artiestenportret heeft Leckart verder LL Cool J, MTV-veejay Carson Daly, producer Dr. Dre, platenbaas Jimmy Iovine, Rolling Stone-journalist Anthony Bozza en acteur Adam Sandler gecharterd. Zij plaatsen zijn ontwikkeling als witte rapper – streep door en herstel: white trash-rapper – in z’n context. Ook dan ligt de nadruk echter op Eminems positie als artiest, zijn verhouding tot z’n fanschare en de druk, ongewilde aandacht en eenzaamheid die daarmee gepaard gaan.

Intussen zetten zijn Stans een koptelefoon op om nog eens naar zijn muziek te luisteren, lezen ze voor uit ‘s mans autobiografie en bekijken zijn handgeschreven songteksten. Daarin vinden zij iets van zichzelf, bijna alles soms, en dat drukken ze dan weer op hun eigen manier uit. Katie (sinds 1999) draagt het superheldenpak dat hij in de videoclip van Without Me aanhad. Nikki (sinds 2000) heeft 22 Eminem-portretten op haar lijf getatoeëerd. En Zolt ‘Shady’ (sinds 2001) probeert al een kwart eeuw op Slim te lijken.

Samen bieden ze zowel een boeiende inkijk bij superfans, zonder het sensatierandje waarmee die vaak worden opgeleverd, als bij het object van hun aanbidding, een man die van zijn hart nog altijd geen moordkuil maakt – en zo eraan heeft bijgedragen dat mentale problemen beter bespreekbaar zijn geworden. En waar de ‘echte’ Stan uiteindelijk afknapt op de held die hij een dwingende fanbrief stuurt en zo een iconisch voorbeeld wordt van de stalkende fan, blijven zijn erfgenamen Eminem gewoon trouw.

Psychedelisch Pionieren

BNNVARA

Ze hebben het einde van hun behandeltraject bereikt en zijn ook ten einde raad. Reguliere hulpverlening heeft Fimme en Alex vermoedelijk weinig meer te bieden. En dus kiezen zij los van elkaar voor een alternatieve behandeling met psychedelica, die in Nederland eigenlijk nog niet is toegestaan. Regisseur Kim Smeekes volgt de twee mannen in Psychedelisch Pionieren (51 min.), terwijl ze zich voorbereiden op deze geheel verzorgde trip naar hun onderbewuste.

Cabaretier Fimme Bakker, de zoon van de bekende psychiater Bram Bakker met wie hij ook in een voorstelling over verslaving speelt, heeft een eetstoornis. Hij is volgens zijn vader ‘een emotionele overeter’. Fimme herinnert zich dat hij als kind eten al als een vriendje of verdoving gebruikte wanneer hij zich eenzaam voelde. Later kwamen daarbij ook allerlei (geest)verdovende middelen. Die heeft ie inmiddels afgezworen, maar het eten en de gevoelens van schuld en schaamte zijn, ondanks talloze therapieën, gebleven.

NS-medewerker Alex is na zijn ‘36e aanrijding’ ten prooi gevallen aan PTSS. De aanblik van weer iemand die zich voor de trein had gestort raakte hij niet meer kwijt. Ook een EMDR-behandeling mocht niet baten. Inmiddels is hij uitbehandeld. Het leven van Alex, zijn vrouw en hun twee kinderen, waarvoor hij zo graag een goede papa wil zijn, gaat echter gewoon door. Als hij zijn kroost uitlegt dat ie nu op een alternatieve manier wil proberen om die PTSS eronder te krijgen, komt daarbij meteen een waarschuwing: drugs zijn nog steeds ‘niet oké’.

Met behulp van geestverruimende middelen zoals MDMA, LSD en truffels gaan Fimme en Alex, onder begeleiding van een professionele behandelaar, hun ‘zelfgenezend vermogen’ activeren. Dat klinkt als een zegen, maar het is voor hen en hun families geen sinecure om de controle over het bestaan zomaar uit handen te geven. Ze gaan een reis naar hun binnenste binnen maken. Met een fraaie term wordt dit ook wel ‘diepzielduiken’ genoemd. In de onnavolgbare oceanen van de menselijke ziel. En niemand die zeker weet wat ze daar aantreffen.

Dat is meteen ook de grote uitdaging die Smeekes als filmmaakster moet hebben gehad. Hoe kan ze zichtbaar maken wat er tijdens die triptherapie in haar hoofdpersonen omgaat? Ze liggen gewoon urenlang in een bed, onder een deken en met een slaapmasker voor hun ogen, en bekijken dan de wereld van binnen. Al te heftige visualisering kan wellicht ook een verkeerde voorstelling van zaken geven. En hoe kan een buitenstaander controleren wat al die ervaringen met hen doen – óf die op de lange termijn daadwerkelijk iets opleveren?

Het is in elk geval dapper van Fimme en Alex dat ze de camera, die ook zomaar een factor van betekenis kan worden, toelaten in een situatie waarin ze zo diep in zichzelf reiken. Tegelijkertijd staan er na afloop nog wel de nodige vragen open over de werking en eventuele valkuilen van psychedelische therapie. Het geestesoog heeft dan ook geen ingebouwde camera.