Hajo, Een Joodse Vluchteling

Sjakmo

Als veertienjarige wordt hij door zijn ouders naar Nederland gestuurd. Alleen. Op de vlucht voor het gevaar dat hem en de zijnen bedreigt. Veroordeeld tot een soort ‘shadow game’. Hier zitten we – natuurlijk, zou je bijna zeggen – bepaald niet op hem te wachten. Sterker: de grenzen worden zoveel mogelijk gesloten gehouden. En als hij eenmaal toch is toegelaten, nadat er voor 1500 kinderen een uitzondering is gemaakt, maakt Hajo net als veel vluchtelingen op een pijnlijke manier kennis met Nederlands koude schouder.

Hij stamt niet uit een ver land zoals Irak, Syrië of Afghanistan. En de tiener is ook geen gelukszoeker, die wil ‘meeprofiteren’ van de huidige welvaart in het vrije westen. Hij kwam al enkele jaren vóór de Tweede Wereldoorlog naar ons land. Vanuit nazi-Duitsland naar buurland Nederland. Een Joodse jongen uit Bielefeld, de jongste van drie kinderen, die afscheid had moeten nemen van zijn ouders Gustav en Therese. Hij zou hen nooit meer zien en werd, door een wrede speling van het lot, een tragisch symbool: Hajo, Een Joodse Vluchteling (62 min.).

Via natuurkundige en politiek activist Hajo Meyer (1924-2014) vertelt Jacqueline de Bruijn in deze film het verhaal van de 1500 Joodse kinderen die na de verschrikkingen van Kristallnacht alsnog toegang kregen tot Nederland. Daar werd Hajo met frisse tegenzin opgevangen in vluchtelingenhuizen. Hij mocht zich vooral niet thuis gaan voelen. Dus naar school of werken zat er in eerste instantie ook niet in. En later moest Hajo op allerlei onderduikplekken zien te overleven. Totdat hij toch werd opgepakt en afgevoerd naar Auschwitz.

Samen met Meyer en zijn echtgenote Chris Meyer-Tilanus maakt De Bruijn een trip door zijn veelbewogen verleden. Per trein veelal, een vervoersmiddel met een enorme lading. In Amsterdam constateert ze dat Hajo ‘t niet leuk vindt om daar te zijn. ‘Absoluut niet’, reageert die geprikkeld, in een sleutelscène van de documentaire. ‘Waarom zou ik dat leuk vinden? Het was oorlog. De Joden werden gedeporteerd. Ik ben, op een paar haren na, verschillende keren bijna dood geweest. Dus wat moet ik hier? Het verbaast me dat je dat nog vraagt.’

‘Je hebt kennelijk geen idee hoe dat voelt als je opgejaagd wild bent’, voegt hij haar nog verbeten toe. Voor even laat Hajo zich gaan, een man die onherstelbaar is beschadigd. Dat oorlogsverhaal bezorgt hem nog altijd peilloos verdriet – zoals bijvoorbeeld is te zien in een emotionele scène waarin kunstenaar Gunter Demnig zogenaamde ‘Stolpersteine’ voor zijn ouders laat plaatsen in Bielefeld. En dat verhaal maakt hem ook strijdbaar – zoals duidelijk wordt uit zijn activiteiten voor de organisatie Een Ander Joods Geluid, die erg kritisch is op de staat Israël.

Hajo, een man die geen slachtoffer wil zijn, maar ‘t natuurlijk wél is. Een Joodse vluchteling.

Mijn Ouders Zijn Gescheiden – Seizoen 2

Zomer Zonder Jou / EO

Jaarlijks worden tienduizenden Nederlandse kinderen geconfronteerd met die ene mededeling waarop ze echt niet zitten te wachten: wij, de mensen die je op de wereld hebben gezet, gaan uit elkaar! En daarna is werkelijk alles anders, op zijn minst voor zover zij nu kunnen kijken. In het tweede seizoen van Mijn Ouders Zijn Gescheiden laten vier jonge documentairemakers hun licht schijnen op hoe kinderen de split tussen de twee belangrijkste mensen uit hun bestaan verwerken en de uitdagingen die ze daarbij tegenkomen.

‘Als ik bij jou ben, mis ik mama’, schrijft Julie (10) bijvoorbeeld vanaf de éénoudercamping Le Gibanel in de Franse Dordogne aan haar vader. ‘En als ik bij mama ben, mis ik jou.’ Het wordt weliswaar een Zomer Zonder Jou (15 min.) in deze idyllische film van Milou Gevers (Waarom Bleef Je Niet Voor Mij?), maar mét andere kinderen die ook zonder één van hun ouders op vakantie zijn. Terwijl ze genieten van allerlei activiteiten, babbelen de kids ongedwongen over de echtscheiding – en de nieuwe partners die daarna in het spel zijn gekomen. De vakantie geeft hen de gelegenheid om deze vreemde realiteit te accepteren en even onbekommerd lol te maken.

Boos Enzo (15 min.) laat een ander aspect van echtscheiding zien: boosheid. Sinds z’n ouders uit elkaar zijn schiet de dertienjarige Enzo regelmatig flink uit zijn slof. Hij gaat erover in gesprek met een hulpverleenster, slaat zo nu en dan eens lekker tegen een boksbal aan en krijgt een vogel, Flip, die zijn zachte kant naar voren moet halen. Regisseur Nicky Maas volgt de jongen op de voet, vangt zijn opgekropte gevoelens en omkleedt dit microverhaaltje met quotes van enkele andere kinderen over hun huisdier. Via hen leren ze zichzelf een heel klein beetje beter kennen en hopelijk hun eigen gevoelens accepteren.

Nadia Shah portretteert in Rocó & Noï (15 min.) twee achtjarige vriendinnen. ‘Wij gaan niet scheiden zoals mijn ouders’, schrijft Noï aan Rocó. Later vraagt ze: heb je soms het gevoel dat je moet kiezen tussen papa en mama? Nee, knikt Rocó, terwijl ze enthousiast aan een ‘hoorn vanille’ likt. ‘Ik soms wel een beetje’, legt Noï uit. ‘Vooral met vakanties. En dat is al twee keer gebeurd. Dat was het stomste van m’n hele leven.’ Even later, in dit vlotte en vrolijk vormgegeven dubbelportretje, schrijft Rocó aan Noï dat ook haar ouders nu uit elkaar gaan. Ze wil er eigenlijk niet over praten. Terwijl de twee lekker spelen grijpt het meisje echter tóch de kans om ‘de emoji’s in haar lichaam’ eruit te laten bij haar vriendinnetje.

In Kleine Baas (15 min.) vertelt knuffel Walter het verhaal van zijn baasje Valentino, een achtjarig joch dat maar moeilijk kan accepteren dat hij zijn zusjes zo weinig ziet sinds hij met zijn vader ergens anders is gaan wonen. In deze speelse film van Soraya Pol bezoekt Valentino een kindercoach, om beter te leren omgaan met zijn boze buien. In dat kader heeft zij een lumineus idee. Juist: Walter. Zodat hij Valentino kan helpen als hij weer eens woest wordt op de wereld. Walter, waarvan de stem verdacht veel lijkt op die van rapper Rico, helpt de achtjarige jongen om te benoemen wat hem dwarszit en te vragen wat hij wil weten, bijvoorbeeld wanneer zijn vader voor het laatst heeft gehuild.

Zo wordt in deze kleine impressies uit kwetsbare kinderlevens groot leed teruggebracht tot behapbare proporties. Zodat de hoofdpersoontjes hun leven met – en soms ook tussen – twee ouders kunnen vervolgen.

Eerder verscheen er al een eerder seizoen van Mijn Ouders Zijn Gescheiden.

Piano Dreams

Zidi / NTR

Waar elders in de wereld pak ‘m beet voetbal of hiphop jongeren een uitweg biedt uit een anders tamelijk uitzichtloos bestaan, kiezen Chinese kinderen – of hun ouders – en masse voor de piano. Het land telt inmiddels meer dan veertig miljoen pianoleerlingen. Stuk voor stuk dromen ze van een betere toekomst. En die loopt via een instrument, waaraan ze elke dag urenlang moeten oefenen. In de documentaire Piano Dreams (52 min) portretteren Gary Lennon en Richard Hughes drie van zulke aspirant-meesterpianisten.

Één van hen is Zidi, een guitig achtjarig joch dat in de provincie Zheijang inmiddels de bijnaam ‘de piano-prins’ heeft gekregen. In zijn eigen omgeving wordt z’n talent dus onderkend, maar om zich echt met de wonderkinderen uit Shanghai en de rest van het land te kunnen meten moet hij nog flink oefenen. En daar wringt soms de schoen. ‘Als je opa er niet bij was, zou ik je nu slaan’, zegt pianoleraar Chen Panpan bijvoorbeeld dreigend als het jongetje er weer eens met de pet naar gooit. ‘Ik heb het je al zo vaak gezegd. Doe het opnieuw.’ 

De twaalfjarige Yingying is met haar moeder naar Shanghai verhuisd, waar ze op de basisschool van het conservatorium zit. Ze móet slagen als pianist, want een Plan B is er niet. Haar vader, die is achtergebleven in hun woonplaats Ningbo, heeft zijn baan opgezegd en is met een eigen bedrijf begonnen om haar opleiding te bekostigen. Yingyings moeder kan ondertussen maar niet aarden in de grote stad en voelt zich ook schuldig tegenover de rest van de familie. Het gaat niet goed met de gezondheid van haar echtgenoot, maar zij is er niet om voor hem te zorgen. 

Yu’ang heeft zijn zinnen gezet op een conservatorium in de Verenigde Staten. De negentienjarige jongen zou dan de eerste in zijn familie zijn die in het buitenland gaat studeren. Dit zou ook meteen genoegdoening betekenen voor zijn moeder, die al haar kaarten op Yu’angs carrière heeft gezet, intussen haar huwelijk op de klippen zag lopen en heel wat twijfel in haar (schoon)familie heeft moeten trotseren. ‘Achter m’n rug zeiden ze waarschijnlijk allemaal dat dit waanzin was’, constateert ze geëmotioneerd. ‘Waarom geniet je niet gewoon van het leven?’ 

Daarmee vertelt deze verzorgde film net zo goed het verhaal van deze Chinese ouders als van hun kinderen. En van een samenleving waarin het te midden van miljoenen dubbeltjes bepaald niet gemakkelijk is om een kwartje te worden.

The Missing Children

ITV

In een hoek van de binnentuin van het St. Mary’s Mother and Baby Home in Tuam, West-Ierland, dat door Bon Secours-nonnen werd gerund en in 1961 is gesloten, doen twee lokale jongens tijdens hun zoektocht naar appels een bizarre ontdekking. We vonden een stapeltje botten, kan Frannie Hopkins zich een kleine halve eeuw later nog altijd goed herinneren. ‘Als er geen schedels tussen hadden gezeten, hadden we geen idee gehad dat het om menselijke resten ging.’

Tot een serieus onderzoek komt het echter niet in de jaren zeventig. De zaak wordt door de plaatselijke autoriteiten grondig toegedekt. Totdat de deksel, door inspanningen van de lokale historica Catherine Corless, in 2014 alsnog van de septische put gaat. Bijna achthonderd baby’s liggen er waarschijnlijk begraven in de tuin van het katholieke moederhuis. Zelfs dat is voor de Ierse overheid echter geen reden om meteen een officieel onderzoek te gelasten.

Sterker: Corless komt zelf onder vuur te liggen. Ze zou een notoire fantast en aandachtszoeker zijn. De nonnen van de Bon Secours-orde en de Ierse katholieke kerk treft in elk geval geen enkele blaam. Hoe dan ook. Het is een bijzonder pijnlijk verhaal, dat in The Missing Children (88 min.) wordt verteld door nabestaanden van kinderen die stierven in Tuam en anderen die er wél overleefden. Een schandaal dat zowel in Ierland als in de rest van de wereld z’n sporen heeft achtergelaten.

Zo werd Michael Byrne bijvoorbeeld geadopteerd door een Amerikaanse echtpaar. Zijn biologische moeder heeft hij nooit leren kennen. ‘Helaas kreeg ik de informatie dat ze inmiddels was overleden en al die tijd in Philadelphia had gewoond’, vertelt hij. ‘Dat is dichtbij waar ik woon. Ik had gewoon de trein naar haar kunnen nemen.’ Hij kan er nog steeds kwaad om worden. ‘Wie heeft waarom besloten om deze informatie, die alleen voor mij belangrijk is, bij me weg te houden?’

Michael Byrne ontdekte verder dat zijn moeder anoniem was begraven en maakte zelf een gedenkteken voor haar. ‘Dat is het enige wat ik voor haar kon doen’, stelt hij geëmotioneerd. ‘Ik heb haar nooit ontmoet en toch altijd aan haar gedacht.’ Het enige wat hem nu rest is aandacht voor haar vragen, bij elke gelegenheid die hij heeft. ‘Annie Owen’, zegt Byrne demonstratief, terwijl hij recht in de camera van regisseur Tanya Stephan kijkt, in een film die zowel aangrijpt als boos maakt.

Van 1922 tot 1998 blijken er ruim tachtigduizend ongetrouwde Ierse moeders te zijn vastgezet in meer dan veertig door de kerk gerunde instellingen. De meeste vrouwen werden gedwongen om afstand te doen van hun baby. Duizenden van die kinderen zijn vervolgens ongevraagd geadopteerd. En nog eens ruim negenduizend van hen zijn zelfs gestorven in de tehuizen. Hun dood werd echter niet officieel geregistreerd. En hun lichaampjes werden simpelweg weggemaakt.

Zelfs 25 jaar na de sluiting van het allerlaatste Mother and Baby Home wachten sommige Ieren die ooit in zo’n tehuis verbleven, of hun familieleden, nog altijd op informatie over wie ze zijn of waren, waar ze vandaan komen en wat er is gebeurd met hun verwanten. Door devote dienaren van God, die er soms nog geld aan leken te verdienen ook, zijn bij hen elementaire mensenrechten geschonden. Dat valt achteraf niet meer te repareren. Hooguit te verzachten.

Stil Water

Bente en haar broer / EO

Ruim vijf jaar na Pilotenmasker (2017) keert documentairemaakster Simonka de Jong terug naar het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie in Utrecht, een omgeving die de vorige keer een diep ontroerende film heeft opgeleverd. Destijds volgde De Jong enkele kinderen met kanker, kleuters met ‘gemene celletjes’ in hun lichaam die noodgedwongen werden blootgesteld aan ingrijpende medische onderzoeken en behandelingen.

Stil Water (55 min.) is een soort vervolg, waarbij de focus ditmaal ligt op de directe verwanten van zo’n ziek kind: de ouders, broers en zussen. Twee jaar lang is de documentairemaakster met haar crew aangesloten bij drie Nederlandse gezinnen, die een welhaast onmenselijke uitdaging moeten aangaan en haar ondertussen toegang geven tot hun meest intieme en kwetsbare momenten. Te midden van de pijn en het verdriet vindt ze ook veerkracht, lol en – vooral – verbondenheid.

‘Ik weet nog dat ik die eerste vrijdag, toen we het net wisten, vroeg: wordt ze dan nog wel zes jaar?’ vertelt Annemieke Goudswaard, de moeder van Fien. ‘En dat ze toen zeiden: dat weten we niet!’ Vader Gijs vertelt hoe hij zijn dochter bij een ziekenhuisopname in zijn armen de trap afdroeg. ‘Toen vroeg ze: Het komt toch wel goed, pap? Toen dacht ik: volgens mij weet jij ook dat het niet goed komt.’ Hun andere kinderen willen het verdriet van hun ouders intussen liever niet zien.

Steven Voerknecht vertelt dat hij in eerste instantie ‘helemaal niks’ voelde toen hij hoorde dat zijn jongere broer Matthijs ernstig ziek was. In een gesprek met zijn andere broer Reinier en hun ouders constateren ze dat Matthijs door zijn aandoening emotioneel achterloopt. Soms is ie gewoon strontvervelend. Hoe kunnen ze daar het beste mee omgaan? Het zijn vragen die je als buitenstaander niet direct bedenkt, maar die in deze getroffen gezinnen aan de orde van de dag zijn.

Bij de familie Van Eersel uit Weesp is het de jongste van drie kinderen, de driejarige Bente, die ernstig ziek is. Ook als het meisje voor behandelingen in het ziekenhuis ligt komt papa een verhaaltje voorlezen. Via de mobiele telefoon speelt ze verstoppertje met haar oudere broers Jens en Tim. En als de kleine Bente geniet van het geladen Frozen-liedje Laat Het Los, een rechtstreekse verwijzing naar één van de ontroerendste scènes van Pilotenmasker, kijken haar ouders geraakt toe.

Stil Water belicht hoe de familieleden hun eigen weg proberen te vinden met en rond de ziekte van één van hen. Van therapeutische gesprekken, familie-opstellingen en het geloof tot een kindercoach, speltherapie en Inca-rituelen. Simonka de Jong omlijst hun ervaringen en emoties met gestileerde onderwater-sequenties, ondersteund door gefühlvolle muziek, waarmee de gevoelstoestand van de verschillende hoofdpersonen op een aangrijpende manier tot uitdrukking wordt gebracht.

Deze film wordt daardoor net zo’n stoot in de maag als Pilotenmasker. Tezamen vormen de documentaires een tweeluik dat de kwetsbaarheid van het (samen) leven héél tastbaar maakt en tegelijkertijd laat zien hoeveel incasseringsvermogen, creativiteit en warmte tijden van opperste nood kunnen losmaken.

Stephen: The Murder That Changed A Nation

BBC

Tien jaar nadat Nederland wordt opgeschrikt door de racistische moord op Kerwin Duinmeijer, een vijftienjarige Antilliaanse jongen die in 1983 in Amsterdam is doodgestoken door een skinhead, sterft Stephen Lawrence in Londen een gewelddadige dood. Op 22 april 1993 wordt de achttienjarige jongen van Jamaicaanse afkomst aangevallen bij een bushalte.

De lafhartige moord – de vierde met een racistisch motief in minder dan twee jaar – zet de plaatselijke zwarte gemeenschap, die zich in de steek gelaten voelt door de politie en getergd door de extreemrechtse British National Party, in vuur en vlam. En de zaak krijgt zelfs een (inter) nationaal karakter als het Zuid-Afrikaanse icoon Nelson Mandela op bezoek komt en zijn steun betuigt aan de familie. Al gauw worden er enkele witte jongeren gearresteerd, die vanwege gebrek aan bewijs ook weer snel worden vrijgelaten. En daarna gebeurt er heel veel – en verdacht weinig.

In 1999 wijdt regisseur Paul Greengrass de speelfilm The Murder Of Stephen Lawrence aan de kwestie, in 2006 volgt Neil Grants The Boys Who Killed Stephen Lawrence. Scènes uit die speelfilms en interviews met de hoofdrolspelers hebben teven hun weg gevonden naar de driedelige docuserie Stephen: The Murder That Changed A Nation (177 min.) uit 2018, waarin James Rogan de geruchtmakende zaak doorlicht met Stephens ouders Doreen en Neville, politieagenten, advocaten, journalisten en politici en uiteindelijk ook enkele verdachten aan het woord komen..

Stephens vriend Duwayne Brooks, die erbij is op die fatale avond in april 1993, vertelt hoe hij tijdens demonstraties na de moord op zijn vriend is gearresteerd. Zijn ervaringen werpen een navrant licht op het betrokken politiekorps, dat door en door racistische elementen blijkt te bevatten. Als een agent een zwarte man ‘nigger’ noemt, wil een journalist van het tv-programma Panorama in 1983 bijvoorbeeld weten van de voorzitter van de politievakbond Les Curtis, of die dan ontslagen moet worden. ‘Nee, waarom?’ antwoordt die. ‘Die mening mag je hebben.’

Binnen dat krachtenveld kan de moord op een zwarte jongen als Stephen Lawrence plaatsvinden en ook ongestraft blijven. Gedetailleerd reconstrueert Rogan deze tragische geschiedenis, die mettertijd woede en verontreiniging in het halve land (en bij de willekeurige kijker) veroorzaakt en uiteindelijk wellicht iets ten goede kan keren in de strijd tegen racisme in Groot-Brittannië. Van tevoren worden de nabestaanden van Stephen Lawrence echter gedwongen om de gifbeker helemaal leeg te drinken.

KSI: In Real Life

Prime Video

‘Volgens mij weet niemand wie ik echt ben’, dropt de hoofdpersoon, netjes in het intro van de film, een leidmotief voor KSI: In Real Life (93 min.). ‘Zelfs ikzelf niet.’ Vanaf het allereerste moment is dus glashelder wat het doel is van dit portret: de man achter de beroemde ‘YouTuber turned rapper’ vandaan halen. Herstel: ‘YouTuber turned rapper, comedian, restauranteigenaar en wodkaverkoper’.

KSI (echte naam: Olajide Olayinka Williams ‘JJ’ Olatunji) lijkt zo’n vat dat maar niet gevuld raakt – ook omdat er stiekem van alles weglekt. Voordat hij nu Amerika gaat veroveren, vertelt hij samen zijn ouders en jongere broer Deji het verhaal van zijn leven. Hij groeide op in een typisch immigrantengezin in Engeland. Zijn ouders waren vanuit Nigeria overgekomen om hun kinderen een beter leven te geven. JJ werd echter geen arts, maar een YouTube-fenomeen dat al snel meer knaken binnenbracht dan zijn ouders in hun stoutste dromen hadden kunnen bedenken.

Getuige deze volgdocu van Wes Pollitt heeft dat wel de nodige restschade in de familie veroorzaakt. De relatie tussen JJ en Deji, met wie hij jarenlang een duo vormde op YouTube, is bijvoorbeeld ernstig verzuurd. Uiteindelijk raakten ze verzeild in een publieke ruzie, inclusief internetrants en disvideo’s (of was dat gewoon onderdeel van het spel? vraagt een scepticus zich wellicht af). ‘Zouden jullie zonder het internet een betere relatie hebben gehad? wil Pollitt weten als de broers de breuk, voor de camera natuurlijk, weer proberen te lijmen. ‘Zeker weten’, antwoordt Deji. ‘Het is geen vloek, maar het zou anders zijn geweest. We zouden hechter zijn.’

Als JJ over zijn ouders begint, barst hij spontaan in tranen uit. En het liedje You wil hij ook even niet spelen, nu zijn relatie aan gruzelementen ligt. ‘Hoe kan ik van iemand houden als ik niet van mezelf houd?’ tweet hij vervolgens in een wanhopige bui. Tijd voor therapie. En een eigen kasteeltje, waar hij in de beste Cribs-traditie graag een rondleiding geeft en dan zelf zowaar ook nog nieuwe ontdekkingen doet. JJ is in wezen een introverte jongen, zo wil het verhaal. Hij heeft zichzelf via een alter ego opnieuw uitgevonden, beschouwt de camera inmiddels als een dierbare vriend en heeft van overschreeuwen en weglachen zijn tweede natuur heeft gemaakt.

In deze real life-poppenkast verzorgt hij als een typische clown, met en plein public de lach aan zijn kont en achter de schermen permanent een traan die op weg is naar een ooghoek, bijna anderhalf uur ongegeneerd volksvermaak. Waarna dan eindelijk – de film heeft immers een emotionele climax nodig – dat gesprek met zijn afstandelijke vader wordt opgezet, waarnaar hij al zo lang verlangt. Voor de camera, natuurlijk.

Metissen Van België

Hugo (l) en Jaak (r) in Congo / De Chinezen / VRT

Wat een hand kan zeggen. Als hij liefdevol op die van een ander wordt gelegd. Geruststellend, troostend. Ik hoor je, zie je, voel je. 

Of als hij om een schouder wordt geslagen. Vaderlijk, begripvol. Maar ook: steun zoekend. 

En als hij, trillend, contact probeert te leggen. De afstand die onderweg is ontstaan wil overbruggen.

Metissen Van België (136 min.) had een veredelde versie van de televisieprogramma’s Spoorloos en Verborgen Verleden kunnen worden, waarin (verweesde) volwassenen voor de camera op zoek gaan naar hun oorsprong. Uiteindelijk is deze productie van Steven Crombez tot zoveel meer uitgegroeid: een collectieve zoektocht naar identiteit, verbinding en (zelf)respect, tegen de achtergrond van het kolonialisme.

Met deze driedelige serie belicht Crombez een zwarte bladzijde uit de koloniale geschiedenis van België. Daarvoor start hij in het Rwandese dorp Save, waar in de jaren veertig en vijftig een internaat voor ‘mulattenkinderen’ was gevestigd. Deze kinderen uit Congo, Rwanda of Burundi, het product van de relatie tussen een Belgische witte man en een lokale zwarte vrouw, namen daar, vaak zonder dat ze het zelf door hadden, definitief afscheid van hun ouders. 

‘Wij waren mulâtres’, stelt Georges. ‘Dat is de kruising tussen een paard en een ezel.’ Germaine vult aan: ‘Kinderen van de zonde. En onze moeders waren hoeren. Onze vaders trof geen schuld.’ Toen in de jaren vijftig de Congolese onafhankelijkheidsstrijd losbarstte, werden honderden van deze kinderen overgebracht naar België. ‘God heeft de blanke en de zwarte geschapen’, zei de latere Belgische premier Joseph Pholien ooit. ‘De duivel heeft de metis geschapen.’

Deze kinderen kwamen terecht bij pleeggezinnen of in weeshuizen. Hun koloniale dossiers zijn pas onlangs vrijgegeven, zestig jaar na de onafhankelijkheid. Sindsdien kunnen zij – als ze dat willen – op zoek gaan naar waar ze vandaan komen. ‘Ik heb hier ontdekt dat mijn geschiedenis die mij aangeleerd was, voor een groot deel gelogen was’, stelt Jacqueline tijdens een bezoek aan haar geboorteland Rwanda. ‘Blijkt dat ik niet ben wie ik dacht te zijn.’

Jacqueline, die als tweejarig meisje afscheid moest nemen van haar complete familie, is één van de drie metissen die Steven Crombez volgt naar hun geboorteland. Voormalig politierechercheur Jaak gaat met zijn volwassen zoon Hugo, die hij bepaald geen gemakkelijke jeugd heeft bezorgd. En Paul probeert het contact met zijn moeder in Rwanda te herstellen. Zij schreef hem jarenlang wanhopige brieven, die hij vaker dan hem nu lief is onbeantwoord liet.

Deze aangrijpende persoonlijke verhalen, sereen gefilmd in een zeer fotogenieke omgeving, worden verdiept en verbreed door lotgenoten. Hun herinneringen zijn niet minder indringend. ‘Zelfs nu nog denk ik bij mezelf dat het misschien beter is dat ik geen kinderen heb gekregen’, bekent Eveline bijvoorbeeld. ‘Ik zou niet gewild hebben dat ik geen goede moeder had kunnen zijn, dat ik ze niet had kunnen bieden wat een kind nodig heeft.’

‘Ik heb geprobeerd Belg te zijn’, zegt Georges. ‘Ik heb geprobeerd Vlaming te zijn. Maar uiteindelijk, het racisme brengt je terug tot de werkelijkheid.’ Op een bepaald moment ging hij zich afvragen: ‘wie ben ik dan? En dan moet je jezelf een antwoord geven en zeggen: ik ben wie ik ben. Ik ben metis. Ik ben tussenin. Daar is niks mis mee.’ Het is een even vanzelfsprekende als pijnlijke constatering, waarmee hij zichzelf eindelijk de hand reikt.

Om vrede te vinden met wie hij is, net als al die anderen: een metis van België.

Nikki

Videoland

Het lijkt soms een klein wonder als het wél goed gaat met Nikki (112 min.). In de jaren dat documentairemaker Monique Nolte (Het Beste Voor Kees) de tiener volgt zit ze namelijk voortdurend tussen twee vuren. Tussen vader Fred, die grote delen van haar leven buiten beeld is en meteen stress veroorzaakt als hij wel even, letterlijk, ‘in the picture’ verschijnt. En moeder Karin, die beslist het beste voorheeft met Nikki, maar ook kampt met borderline.

Op de basisschool gaat het desondanks best goed met het meisje. Ze krijgt een HAVO-advies en meldt zich vol goede moed op het Christelijk Lyceum Zandvliet in Den Haag. Daar blijven haar resultaten, mede door opvallend hoog verzuim, echter toch achter en begint al het tumult in haar jonge bestaan als KOPP-kind, een kind van ouders met psychische problemen, zich te wreken. Hoezeer Karin haar daartegen ook probeert te beschermen.

Monique Nolte nestelt zich met haar camera jarenlang in de omgeving van moeder en dochter en sluit ook aan bij sleutelmomenten op school of met hulpverleners. Zo vangt ze van zeer nabij de ontwikkelingen in het leven van de opgroeiende tiener. In dat opzicht doet Nikki enigszins denken aan Alicia (2017), de verpletterende film van Maasja Ooms over een meisje dat helemaal verdwaald raakt in de Nederlandse jeugdzorg, met buitengewoon tragische gevolgen.

Zo schrijnend is deze observerende documentaire niet – al komt ie soms gevaarlijk dichtbij. Nolte maakt ook uitgesproken artistieke keuzes: ze kiest bijvoorbeeld voor het incorporeren van geanimeerde sequenties, die droom- en angstbeelden van haar hoofdpersoon tastbaar maken. Het is de vraag of de film die nodig heeft. Bij sommige aangrijpende scènes kan de kijker zelf ook wel bedenken wat er in het hoofd van de puber omgaat.

Dit laat onverlet dat ook deze film regelmatig aanvoelt als een stomp in de maagstreek. Nikki moet zich door het ene na het andere loyaliteitsconflict banen en ervoor zorgen dat ze onderweg zichzelf niet kwijtraakt. Het is de tragiek van een jong meisje met een moeder die volgens eigen zeggen een gat van binnen heeft dat door anderen moet worden gevuld en een papa die niet weet hoe hij vader moet zijn. Hoe kan een kind in zo’n omgeving opgroeien tot een (psychisch) gezonde volwassene?

North By Current

Twee weken na Kalla’s dood trouwde zijn zus Jesse met David. ‘Ik ontmoette hem voor het eerst op de uitvaart’, vertelt filmmaker Angelo Madsen Minax in een voice-over. ‘Ze woonden net een week samen toen ze stierf.’ Hadden Kalla’s moeder en haar nieuwe geliefde, die met zijn gewelddadige verleden de schijn een beetje tegen heeft, misschien iets van doen met het overlijden van zijn tweejarige nichtje? Als Madsen in 2016 in ‘Nowhere Michigan’ arriveert, lijken ze van alle blaam gezuiverd.

‘Zal ik je nog vertellen over het andere kind dat we hebben verloren?’ vraagt Madsens vader even later aan hem. ‘We zijn er twee kwijtgeraakt: een kleinkind en een dochter’, vult zijn moeder aan. ‘We hadden een klein meisje met de naam Angela. Dat was me er eentje. En daar hebben we nooit eerder over gesproken, maar het was echt een hartendief.’ Madsen staat perplex door wat zijn ouders zeggen: Gaan jullie mijn transitie nu echt vergelijken met de dood van Kalla?’

Hij is even sprakeloos. Voor de egodocumentaire North By Current (85 min.) keert Madsen in de navolgende jaren regelmatig terug naar zijn geboortegrond, waar duidelijk heel wat oud zeer is achtergebleven. Om de gevolgen van Kalla’s dood op zijn oudere zus en haar partner, die inmiddels enkele kinderen verder zijn, op te tekenen en in het reine te komen met zijn eigen achtergrond daar, in de hoop dat zijn familie ook bereid of in staat is om in het reine te komen met hem.

Madsen heeft zijn zeer persoonlijke film een collage-achtig karakter gegeven: gesprekken met familieleden worden doorsneden met jeugdvideo’s, natuurbeelden, abstracte shots en re-enactments van situaties uit het verleden. Het geheel wordt bijeengehouden met een indie-soundtrack en ingekaderd door Madsens filosofisch bedoelde voice-over die in een permanente dialoog lijkt te zijn verwikkeld met de stem van een vroegrijp kind, ingesproken door Sigrid Harmon.

In die tegelijk zeer associatieve en ook erg geconstrueerde vorm zit zowel een rouwfilm als een coming of age-drama verscholen. Die komen alleen slechts ten dele binnen. Hoewel ruw en persoonlijk – op het voyeuristische af soms – voelt North By Current soms ook nét iets te bedacht en gekunsteld.

Mijn Ouders Zijn Gescheiden

EO

‘Je weet dan’, zegt een meisje, ‘vanaf dat moment wordt alles anders…’ Alle kinderen in de korte jeugddocu van Eef Hilgers kennen dat moment: dat je ouders vragen of je even bij hen wilt komen zitten en dat jij even later de grond onder je voeten voelt wegzakken. Ze gaan scheiden! Hilgers ontvangt haar hoofdpersonen in een compleet wit decor, in een leven dat van elke kleur lijkt te zijn ontdaan, en laat hen daar tot in detail vertellen over ‘die ene dag’ dat hun leventjes helemaal op hun kop werden gezet. De toonzetting is direct, speels en humorvol. Zwaar en toch geen zware kost.

Vanaf Dat Moment Wordt Alles Anders (21 november) is de eerste van vier fijne jeugddocumentaires die onder de noemer Mijn Ouders Zijn Gescheiden worden uitgezonden. Verhalen die vanuit de belevingswereld van de kinderen worden verteld en die aantrekkelijk zijn vormgegeven. In Scheids! Wissel! (28 november) portretteert Tim van Gils bijvoorbeeld de twaalfjarige Din. Ze hebben het nodige met elkaar gemeen: beiden kind van gescheiden ouders en gek van voetbal. Terwijl ze praten over hoe Dins ouders gingen scheiden, wordt de twaalfjarige jongen gevolgd tijdens een wedstrijd, die grondig wordt ontregeld. Een ietwat opzichtige metafoor voor hoe ook Dins leven door beslissingen van anderen een andere wending heeft gekregen. In een nieuwe wereld met nieuwe regels vindt hij opnieuw zijn weg. Hij pikt zelfs een doelpuntje mee.

Voor de negenjarige Levin zijn vakanties behalve leuk ook wel verwarrend. Want haar ouders mogen dan uit elkaar zijn, ze gaan nog wel elk jaar gezamenlijk op vakantie. Zijn ze dan misschien Half Gescheiden?! (5 december), vraagt Levin zich af in een joyeuze korte film van Nina de Vriendt, die aandoenlijke scènes van het ‘gezin’ paart aan geinige animaties, enkele goedgekozen liedjes en rake bespiegelingen van de hoofdpersoon zelf. ‘Mijn ouders snappen zelf ook niet helemaal hoe erg ze nou gescheiden zijn’, constateert die ontwapenend. En het heeft eerlijk gezegd ook nadelen, zo’n halfbakken scheiding. Sommige andere kinderen mogen twee keer op vakantie.

‘Scène 1: introductie’, leest de hoofdrolspeelster en scenarioschrijfster van Safiya The Movie (12 december) voor. ‘Safiya, elf jaar oud zit achter een bureautje. Voor haar ligt een script. Ze slaat de eerste pagina om.’ Safiya voegt meteen de daad bij het woord. ‘Ze krijgt naar de crew achter de camera.’ Die krijgt er een stralende glimlach bij. ‘Verder gaan?’, vraagt het meisje aan regisseur Huibert van Wijk. ‘Ja’, antwoordt die. En dus vertelt Safiya, die heel veel van acteren houdt, over hoe haar ouders zijn gescheiden toen zij één jaar was. Sindsdien heeft ze een ‘bonusgezin’. Samen met andere leden speelt ze vervolgens sleutelscènes uit haar eigen leven na in dit hartverwarmende portret, waarin het gegeven dat Safiya het contact met haar vader verloor toen hij in aanraking kwam met de politie een centrale rol speelt.

Stuk voor stuk brengen deze korte jeugdfilms in een slordige vijftien minuten een belangrijk thema uit het leven van veel opgroeiende kids terug tot kinderlijke proporties. En dan blijken ze ook voor ouderen heel goed te verhapstukken.

Inmiddels is er een tweede seizoen uitgebracht van Mijn Ouders Zijn Gescheiden.

De Dochter Van De Dominee

Filmacademie

‘Heb ik nou wel eens echt getwijfeld of God bestond?’ vraagt broer Tjeerd zich hardop af. ‘Nee, volgens mij niet.’ Frans en Symen, de andere twee broers van Christine Boersma, hebben zich wél afgewend van het geloof van haar ouders, het domineesechtpaar Boersma. Ook Christine zelf, als De Dochter Van De Dominee (24 min.), kent fundamentele twijfel. Ze zou haar vader en moeder de bijbehorende pijn alleen liever besparen.

In een replica van hun vroegere huiskamer ontvangt ze na haar oudere broers ook vader Jan en moeder Henriëtte. Zij nemen naast elkaar plaats op de familiebank. Een foto van de dag waarop Christine ooit belijdenis deed zorgt aan beide kanten al direct voor emoties. En dan moet de maakster van deze afstudeerproductie, die werd beloond met de VPRO-documentaireprijs 2021, nog gaan vertellen dat ook zij afstand gaat doen van haar geloof.

Ouders en dochter gaan in deze interviewfilm vervolgens een liefdevolle – en juist daardoor zo aangrijpende – dialoog met elkaar aan. Over het doorgeven van waarden en normen en het respecteren van elkaars keuzes, maar daardoor uiteindelijk ook het afscheid moeten nemen van elkaar. Want pa en ma komen straks na de dood in de hemel, waarin hun dochter, ook tot haar eigen spijt, niet meer kan geloven.

‘Jij gelooft in God, dus jij gaat naar de hemel’, citeert Christine’s vader, ternauwernood zijn tranen bedwingend, uit de evergreen Papa van Stef Bos. ‘En ik geloof in niets. Dus we komen elkaar na de dood nooit meer tegen.’ Terwijl Christine, vanachter de camera, die keiharde waarheid probeert te bevatten, omarmen ze elkaar als familie en vinden daarin een soort houvast.

No Hay Camino

‘Ik heb het gevoel dat hoe minder ik over de dood nadenk’, vertelt Heddy Honigmann aan Johanna ter Steege, de hoofdrolspeelster van haar speelfilm Tot Ziens (1995), ‘hoe langer ik ga leven.’

Voor het eerst in haar lange carrière als filmer heeft ze geen idee waar ze mee bezig is. Voor het eerst ook zal ze de hoofdrol spelen in haar eigen film, die ze ook nog gewoon moet regisseren. Het was niet Honigmanns idee, deze film die wel eens haar allerlaatste zou kunnen worden: No Hay Camino (92 min.). Vrij vertaald: er is geen weg. Ze moest ervan worden overtuigd om ‘m te maken. In deze roadmovie reist de documentairemaakster, die ongeneeslijke ziek is, naar haar geboorteland Peru. Op weg naar… Ja, naar wat eigenlijk? Naar de vader, met wie ze zo’n lastige relatie had?

‘Laat ik niet melodramatisch doen’, veegt ze haar tranen weg als ze in Lima eindelijk het huis heeft gevonden waar ze is opgegroeid. Heddy Honigmann (O Amor NaturalCrazy en Buddy) moet vervolgens praten als brugman om even binnen te mogen kijken. ‘Als je verderop gaat, Adri, maak dan maar een portret van mij en m’n lantaarnpaal’, instrueert ze als regisseur haar cameraman. ‘Dat is het portret van mijn jeugd.’ Al te veel geduld heeft de hoofdpersoon Heddy Honigmann, tegenwoordig veroordeeld tot een rolstoel of rollator, vervolgens niet met de opnames die Adri Schrover van haar maakt. ‘Oké, basta’, klinkt het ferm.

Terwijl Honigmann in gesprek gaat met haar zus, vriendin Kristien Hemmerechts of Peruanen waarmee ze in haar lange carrière te maken heeft gehad, dwalen ze automatisch ook door haar omvangrijke oeuvre en houden halt bij beelden of mensen die daarmee zijn verbonden: de Peruaanse taxichauffeurs uit Metaal En Melancholie (1994), het jongetje dat in El Olvido (2008) zegt geen enkele leuke herinnering te hebben en de man die (sneller) alle doden op een kerkhof te Sarajevo moet introduceren in Goede Man, Lieve Zoon (2002). Intussen blijft ze zelf soms een wat nukkige hoofdpersoon voor de ervaren regisseur, bedreven de situatie naar haar hand zettend, die ze nog altijd is.

Op haar vader – een Joodse kunstenaar die na de oorlog naar Peru emigreerde en daar bekendheid verwierf als cartoonist – krijgt ze ook slechts met moeite vat. Anderen blijken heel andere herinneringen te hebben aan de man waarmee zij nog echt in het reine moet komen. En eenmaal terug in Nederland wil Honigmann van haar eigen zoon Stefan, die haar vergezelt naar ziekenhuisbehandelingen, weten of zij zelf misschien ook een overheersende ouder was. Het leven is in dat opzicht net als film maken, constateert ze tenslotte met collega José Luis Guerin, die een korte film heeft gemaakt waarmee deze persoonlijke en bespiegelende film (bijna) wordt afgerond:

Er is geen weg. Je vindt de weg door langzaam te lopen. En als je achterom kijkt, zie je de weg die je hebt afgelegd.

Goede Moeders

KRO-NCRV

Ze wordt geacht om een melding te doen bij Veilig Thuis of de kinderbescherming. Want de cliënten van verloskundige Sylvia von Kospoth uit Harlingen staan te boek als ongeschikte opvoeders. Eerder werd een kind van hen uit huis geplaatst. Nu ze opnieuw zwanger zijn, soms binnen een nieuwe relatie of situatie, moet Von Kospoth dat laten noteren in het systeem, waarmee ze al zulke slechte ervaringen hebben opgebouwd.

Regisseur Jorien van Nes legt vast hoe de verloskundige zich steeds meer engageert met de ouders en vervolgens in gewetensnood komt: zij ziet vooral Goede Moeders (89 min.), die maar niet los kunnen komen van hun traumatische verleden en die bovendien ernstig worden benadeeld door de bevooroordeelde kijk en onzorgvuldige rapportages van de betrokken instellingen. Zijn ze werkelijk ‘verstandelijk beperkt’ of ‘een gevaar voor hun eigen kind’?

Von Kospoth identificeert zich met de ouders, zet haar tanden in hun zaken en treedt daarmee ogenschijnlijk ook buiten haar eigen rol en expertise. ‘Je gaat ver, hoor’, constateert een medewerker van Veilig Thuis als de verloskundige bij hen op bezoek komt. ‘Ik vind het wel ook heel mooi wat je doet, maar ik vind het ook spannend.’ Het is een subtiel geformuleerde waarschuwing en de enige keer dat een vertegenwoordiger van de ‘instanties’ aan het woord komt in deze film.

Van Nes beperkt zich tot het observeren van de verloskundige en ‘haar’ ouders. Ze stelt geen kritische vragen en haalt ook geen weerwoord bij de betrokken professionals. Daardoor wordt nooit helemaal duidelijk wat er precies met de uit huis geplaatste kinderen is voorgevallen en wat vervolgens de overwegingen van hulpverleners waren (en nog altijd zijn) om hen niet naar huis te laten terugkeren. Von Kospoths gezichtspunt wordt zo automatisch leidend.

‘Levens worden echt geruïneerd!’ fulmineert ze na een bezoek aan een ouderpaar dat in zak en as zit. ‘Echt geruïneerd!’ Zo bezien zijn de ouders in deze film niet meer dan slachtoffer van de situatie. De werkelijkheid bevat ongetwijfeld meer tinten grijs. Waarbij meteen moet worden aangetekend dat Nederland inderdaad opvallend veel kinderen uit huis plaatst. Een kwestie die door het prikkelende Goede Moeders overtuigend wordt geagendeerd.

Tegelijkertijd zou de documentaire zomaar het wantrouwen kunnen voeden naar de professionals, die impliciet de rol van onzichtbare vijand krijgen toebedeeld. De complexiteit van de situatie nodigt in elk geval uit tot een serieuze maatschappelijke discussie over waarmee kwetsbare ouders – en hun kinderen! – nu uiteindelijk het beste zijn gediend.

Goede Moeders is hier te bekijken.

In His Image

EO

‘Als iemand sterft, stopt zijn hart met kloppen’, betoogt de intrigerende openingsscène van In His Image (70 min.), waarin een pincet individuele spermatozoïden te pakken probeert te krijgen. ‘Daarna sterven ook zijn hersenen. Het enige van zijn lichaam wat nog in leven is, is zijn sperma. Dat leeft nog drie dagen na zijn dood.’

In de volgende scène arriveert een oudere Joodse dame bij een vruchtbaarheidskliniek. Ludmila Rozkov heeft een ingepakte fotolijst bij zich. ‘Jullie herinneren je mij toch nog wel?’ vraagt ze bij binnenkomst. De vrouw wordt hartelijk omhelsd door het verplegend personeel, waarna ze de foto van haar kleindochter laat zien. Iedereen is enthousiast. ‘Wat een schattig klein meisje!’ Vijftien jaar nadat haar zoon German als soldaat sneuvelde, werd Veronika geboren. Het kind is verwekt met zijn ingevroren spermacellen.

Het echtpaar Haderet en Ron Meiri heeft nu al talloze amandelbomen geplant op de Golanhoogten. Ze gaan stuk voor stuk kapot, vertellen ze aan documentairemaker Tami Ravid. Net als hun zoon Shaked (Hebreeuws voor amandel), die in 2004 tijdens een training op deze plek is omgekomen. Zijn toenmalige vrouw liet sperma veiligstellen, maar belandde vervolgens in een andere relatie. En nu willen Shakeds ouders alsnog nageslacht van hem produceren. Ze moeten ervoor naar de rechter.

‘Om te accepteren dat je een dood kind hebt is een enorm proces’, zegt Haderet, tijdens beelden van de Bar Mitswa van haar gestorven zoon. ‘Maar de wetenschap dat er nog iets van hem in leven is, geeft je de mogelijkheid om zo nu en dan eens echt adem te halen.’ In beeld houdt de dertienjarige Shaked intussen liefdevol een baby vast. Zijn moeder ziet er een teken in: een kind zou de vervulling van een nooit ingeloste wens van haar zoon zijn. Maar kun je daar rechten aan ontlenen? Mag jouw kind voortleven, ook als het allang dood is?

Inbal, de weduwe van Matan Fitusi, heeft intussen toestemming gekregen van het gerecht om IVF-pogingen te starten. Samen met haar schoonouders Ilan en Tzipi wil ze een kind op de wereld zetten van de soldaat, die in 2008 op 22-jarige leeftijd aan kanker overleed. Inbal is begin veertig en alleenstaand. Dit zou wel eens haar laatste kans op een kind kunnen zijn. Ze heeft nog wel een vraag: als ik na de geboorte toch nog iemand ontmoet, mag die dan de rol van vader op zich nemen? Wettelijk lijkt daar niets op tegen. En ook Ilan en Tzipi zien vooralsnog geen bezwaar.

Kan verdriet, behalve gedragen, ook gecompenseerd worden? Ravid brengt de ethische implicaties van die gedachtegang op een ingetogen manier in beeld en dwingt de kijker met deze fascinerende film om zijn eigen ideeën over de eindigheid van het bestaan kritisch te bevragen.

Want het leven gaat door. Zelfs na de dood.

Waarom Bleef Je Niet Voor Mij?

Nederlandse Filmacademie

‘Ik wist wel dat hij ziek was’, vertelt Annabel (10). ‘Meer kreeg ik ook niet te horen omdat ik natuurlijk nog heel jong was. Later kreeg ik te horen dat hij de piekerziekte had.’

‘Soms wist ik het wel een beetje dat hij er niet meer wou zijn’, herinnert de twaalfjarige Rebekka zich. ‘Omdat hij dan bijvoorbeeld niet zo lekker in zijn vel zat en zo. Maar toen dacht ik: hij heeft zijn dag niet.’

‘Niks kon hem meer blij maken’, vertelt Hessel, ook twaalf. ‘Dus ja, wij ook niet.’

‘Dat is voor het kind moeilijk’, stelt Stef. ‘Dan kan ie ook depressief worden en misschien wil ie dan zelf ook niet meer leven of zo. Dat kind moet ook gewoon een leuk leven hebben. Dat moet je niet voor diegene verpesten.’

Vier kinderen, vier varianten op één en hetzelfde verhaal. Hun vader stapte uit het leven. Ook uit hun leven. Toen zij nog heel jong waren. Sindsdien vragen ze zich af: Waarom Bleef Je Niet Voor Mij? (25 min.). Het was een vraag waarmee ook Milou Gevers jarenlang rondliep. Haar moeder maakte tien jaar geleden een einde aan haar leven. Het was een onderwerp waarover meestal zorgvuldig werd gezwegen.

In deze afstudeerproductie voor de Nederlandse Filmacademie grijpt Gevers alsnog de gelegenheid aan om het onderwerp bespreekbaar te maken. Ze legt de kinderen vragen voor die veel anderen niet durven te stellen – en waarover ze zelf als kind wel had willen praten. ‘Vind jij dat papa voor jou een leuk leven wel een beetje heeft verpest?’ vraagt ze bijvoorbeeld aan Stef. De dertienjarige jongen kijkt droef in de camera. ‘Een beetje wel.’

Zelf zit de documentairemaakster niet in de film. Althans, niet letterlijk. Haar ervaring is via fraaie stop-motion animatie wel degelijk verwerkt. Het alter ego van Milou Gevers belandt tijdens haar tocht van het Boze Bos in de Waterval Van Tranen, kijkt eens goed in het Spiegelmeer en koestert bovendien een Nest Van Herinnerdingen. Om uiteindelijk Onbekend Terrein te betreden.

Gevers begeleidt deze verbeelding van het rouwproces met zeer persoonlijke voice-overs. ‘Ik heb me net als jullie vaak alleen gevoeld’, bekent ze bijvoorbeeld, om vervolgens tot de optimistische slotsom te komen die deze delicate film uiteindelijk kenmerkt. ‘Maar we zijn niet alleen. We maken dezelfde reis. Ik weet niet wat ons nog allemaal te wachten staat, maar we blijven doorgaan. We lopen gewoon door. Elke dag een stapje.’

Waarom Bleef Je Niet Voor Mij? is hier te bekijken.

Vader

Jacinto (l) en Shakur (r)

Een heel mensenleven heeft hij hem niet gezien. Zo voelt het tenminste. In werkelijkheid waren het zes jaar. En nu neemt Jacinto Marie zijn tienerzoon Shakur mee op een roadtrip door eigen land. Zoals vaders dat doen. Ook als ze uit beeld zijn geweest.

In Vader (23 min.), genomineerd voor een Gouden Kalf voor beste korte documentaire, kijkt Isabel Lamberti mee hoe vader en zoon hun band proberen te hernieuwen. Jacinto geeft Shakur zijn eerste rijles, laat de jongen zien hoe je een strike gooit bij het bowlen en neemt hem mee naar een Chinees restaurant. Tussendoor belt de man steeds met zijn vriendin om haar te vertellen hoe het hem vergaat met het kind dat hij opnieuw moet leren kennen.

Die telefoongesprekken fungeren als verbindend element voor deze observerende film en voorzien de lotgevallen van het tweetal van context. Terwijl de camera nauwelijks beweegt en vader en zoon steeds vanaf een vast standpunt gadeslaat, sijpelt langzaam hun gezamenlijke historie, of het ontbreken daarvan, de reis binnen. Intussen maakt Jacinto de verlies- en winstrekening op van zijn bestaan als ouder.

Heel veel context geeft Lamberti daarbij niet. Uit de spaarzame informatie kan de kijker zich echter moeiteloos een voorstelling maken van de achtergronden van Jacinto en Shakur. En uit de liefdevolle blikken van vader naar zoon en de onverholen bewondering waarmee die reageert, valt af te leiden dat ze nog altijd onvoorwaardelijk van elkaar willen houden.

Hoe dat in de praktijk vorm moet gaan krijgen, laat zich alleen bezien ná de reis (en deze innemende momentopname van een broze ouder-kindrelatie).

Vader is hier te bekijken.

Turn!

De openingsscène van het fraaie Turn! (55 min.) vertelt in wezen het complete verhaal: niet de jongens en meisjes die boven zichzelf uit proberen te stijgen in de turnzaal zijn daarin te zien, maar hun ademloos toekijkende ouders. Esther Pardijs bijvoorbeeld, de maakster van deze boeiende egodocumentaire. En de bloedfanatieke Oscar, die net thuis, midden in de huiskamer, een set ringen heeft opgehangen, zodat zijn zoon Wytze ook daar kan trainen.

Samen met de ouders van andere talentvolle turnertjes beoordelen ze de prestaties van hun en elkaars getalenteerde kinderen. Geconcentreerd kijken ze toe. Gespannen. En uiteindelijk: trots of juist teleurgesteld. ‘Ik hoop dat een ander kind een fout maakt’, zegt Pardijs daarover, in één van de openhartige voice-overs waarmee ze de gebeurtenissen in de film extra lading geeft. ‘Dan eindigt mijn zoon Roman hoger.’

Ze vraagt zich af of de ouders om haar heen, die ook in deze ‘draaikolk van trots, jaloezie en competitiedrang’ terecht zijn gekomen, hetzelfde denken. Intussen zitten Roman en zijn teamgenoot/concurrent/vriendje Wytze bij haar in de auto te geinen, op weg van of naar alweer een training of wedstrijd. Als de negenjarige jochies die ze ook nog gewoon zijn – als hun sportcarrière, waarvoor ze zo’n vijftien uur per week moeten trainen, dat toelaat.

Het is inmiddels een vertrouwd beeld dat in deze film wordt opgeroepen: van Nederlandse ouders die als coach, fan, financier, regelaar én chauffeur voor hun sportende/musicerende/acterende kind fungeren en misschien nog wel meer belang hechten aan de prestaties van hun kroost dan het jongetje of het meisje zelf. Kan hun kind bijvoorbeeld wel naar een verjaardagsfeestje als er eigenlijk een belangrijke training op het programma staat?

Pardijs stelt zich kwetsbaar op. Ze neemt de camera mee naar groepsbijeenkomsten van de ouders, maar laat hem ook toe in haar eigen huis als ze met haar zoon en echtgenoot beslissingen over Romans sportloopbaan moet nemen. Daarnaast besteedt ze speciale aandacht aan Wytze en zijn pusherige vader Oscar, die gaandeweg steeds meer in aanvaring komt met de trainers van zijn kind. Voor ‘Wyts’ is alleen het allerbeste goed genoeg. En hij moet, ook niet onbelangrijk, medailles winnen.

Turn! brengt op bijzonder treffende wijze het leven van topsportouders in beeld en stipt en passant enkele kerndilemma’s van het ouderschap aan. Terwijl hun kinderen tot het uiterste moeten gaan tijdens trainingen, floreren op allerlei turntoestellen of juist genadeloos onderuitgaan vragen hun ouders zich af of ze hen nóg nadrukkelijker moeten aansporen tot grotere prestaties of beter, en dan liefst zonder gezichtsverlies, kunnen uitstappen.

Want van al die kinderen die een groot deel van hun jeugd spenderen in de sportzaal (of op de viool of voor een camera of…) zal uiteindelijk slechts een enkeling het werkelijk redden. Dat weet elke ouder, maar wil-ie dat ook weten?

The Other F Word


Met dat ene F-woord hadden ze nooit al te veel moeite. Fuck the world. The Police. Of gewoon: You! Arrogante smoel opzetten, middelvinger erbij en klaar was kees. Dat andere F-woord kost de ouder wordende punkers in deze kostelijke documentaire aanmerkelijk meer kruim: father.

The Other F Word (99 min.) uit 2011 is een film die de groeipijnen in beeld brengt van eeuwige pubers, die ondanks zichzelf hebben gekozen voor het vaderschap. ‘You can do any fucked up thing you want to and say “I’m punk”’, zegt Fat Mike, de zanger van de Amerikaanse pretpunkband NOFX, over zijn jonge jaren. Nu maakt hij ‘s ochtends – in een badjas met zebraprint, dat wel – een ontbijt voor zijn dochtertje. Hij moet haar nog wel een keer uitleggen wat die twee SM-meesteressen op zijn linkerbovenarm betekenen.

Hoe zijn we van rebelleren tegen onze eigen ouders in Godsnaam zelf in de ouderrol terecht gekomen? vraagt Pennywise-zanger Jim Lindberg, de hoofdpersoon van deze film van Andrea Blaugrund Nevins, zich in een contemplatieve bui af. Na twintig jaar trouwe dienst overweegt hij om de band, en het bijbehorende bestaan ‘on the road’, te verlaten ten faveure van zijn gezin en een reguliere baan. Daarmee moet hij tevens afstand nemen van de gemeenschap waarin hij als misfit opgroeide en zijn oude strijdmakkers in de steek laten. Met een eventueel vertrek draait Lindberg ook hun punkrockdroom de nek om, zo realiseert hij zich.

Binnen de punkscene is het lastig volwassen worden, ook omdat een groot deel van de mensen om je heen dat ten enenmale weigert én omdat dit natuurlijk ook niet past bij het imago van een obstinate punker. Treffend is in dat verband een scène met Red Hot Chili Peppers-bassist Flea en zijn tienerdochter. Nadat ze samen een stukje op de piano hebben gespeeld, is het vader die zijn middelvinger meent te moeten opsteken naar de camera. Zijn dochter staat er, licht gegeneerd, bij te lachen. Hoe kun je je tegen zo’n ouder afzetten?

Als de relatie ouder-kind, en de rolverwarring die daarmee gepaard kan gaan bij deze mannen, ter sprake wordt gebracht, komt The Other F Word tot de kern: veel van de geportretteerde punkers onderhouden nog altijd een bijzondere moeizame relatie met hun eigen ouders. De boosheid daarover moest – en kwam – eruit via furieuze muziek. Als ze nu worden bevraagd over hun getroebleerde jeugd blijken onverwoestbare iconen als Flea, Rancid-brulboei Lars Frederiksen en Art Alexakis (Everclear) ineens heel kwetsbare jongetjes. Met felkleurd haar, ‘fuck authority’ T-shirts en een overdaad aan tatoeages, dat wel.

Over dat andere F-woord, Fuck, werd in 2005 trouwens ook al een documentaire gemaakt. Op het web is echter nauwelijks meer iets te vinden over het (als ik ’t me goed herinner) vermakelijke F*ck.