Thank You Very Much

Drafthouse Films

Zelfs bij zijn dood, op slechts 35-jarige leeftijd als gevolg van longkanker, waren mensen in Andy Kaufmans omgeving op hun hoede, bang dat ze (opnieuw) het slachtoffer waren geworden van een onsmakelijke grap. Want voor Kaufman was alles – nee: álles – een act. Tot gekmakens toe.

‘Wat zou Andy Kaufman hebben gedaan als hij niet was gestorven’, filosofeert zijn beste vriend Bob Zmuda hardop in de documentaire Thank You Very Much (99 min.). ‘Hij zou zijn eigen dood gefingeerd hebben!’ Sterker: samen met z’n vriendin Lynne Margulies speculeerde hij daar ook over. ‘We spraken er regelmatig over hoeveel jaar hij weg zou moeten blijven. En dat werd steeds langer en langer, want één jaar was niet genoeg.’ Tien jaar? Twintig? Dertig zelfs? ‘Denk je dat mensen me nog zullen herinneren als ik dertig jaar ben weg geweest? vroeg hij dan. En dan zei ik: dat doen ze zeker als je terugkomt.’

Inmiddels duurt de afwezigheid van Andy Kaufman (1949-1984) al meer dan veertig jaar.  Tegelijkertijd  is zijn werk levend gebleven. Via de speelfilm Man On The Moon (1999), waarin Jim Carrey een onvergetelijke Andy Kaufman neerzet. Via een onnavolgbare documentaire over het maken van die film, Jim & Andy: The Great Beyond – Featuring A Very Special, Contractually Obligated Mention Of Tony Clifton (2017) en hoe Carrey bijna ten onder ging aan die onvergetelijke rol. En nu via dit portret van Alex Braverman, die met heerlijk archiefmateriaal kan laten zien waarom we Kaufman maar niet kunnen/willen vergeten.

Hij herleidt diens geheel eigen kijk op comedy, en op het leven in het algemeen, tot één gebeurtenis in Kaufmans vroegste kindertijd. Als kleine jongen uit Long Island in New York is Andy gek op zijn opa. Wanneer die plotseling overlijdt, besluiten zijn ouders dat dit nieuws een te grote schok is. Ze vertellen hem dat ‘Papu Sy’ op reis is gegaan naar het buitenland – een versluierde dood, juist. Andy is woest. ‘Waarom nam hij me dan niet mee?’ Hij sluit zich op in z’n kamer, begin daar in z’n eentje op te treden en biedt zichzelf, zonder dat z’n ouders ’t weten, via een advertentie in de krant aan voor kinderfeestjes.

Deze act groeit in de navolgende jaren uit tot een alsmaar serieuzere bezigheid en krijgt in 1975 een vervolg in het legendarische televisieprogramma Saturday Night Live. Enkele jaren later bemachtigt Kaufman ook een rol in de populaire sitcom Taxi. Het sullige typetje Latka Gravas, dat oorspronkelijk Baji Kimran of Foreign Man wordt genoemd, is gebaseerd op zijn Iraanse studiegenoot Bijan Kimiachi. ‘Ik ben de echte Latka Gravas’, zegt die trots. Hij kijkt verwonderd toe als zijn vriend in zijn grote succesperiode een reguliere baan neemt in de bediening bij een restaurant. Waarom? Niemand die ’t zeker weet. 

Schaamte en ongemak zijn Kaufmans handelsmerk. Undercover in het televisieprogramma The Dating Game, als zijn schofterige alter ego Tony Clifton en bij het showworstelen met vrouwen, die hij consequent afzeikt. Acts die routineus te ver worden doorgevoerd, tot het niet meer ‘leuk’ is – of juist wel. Thank You Very Much profiteert daar een kleine halve eeuw later nog altijd van. Het eeuwige kind Andy Kaufman zorgt afwisselend voor opperste verbazing, schaamrood op de kaken en buikpijn van het lachen – al is de film uiteindelijk minder ontregelend dan de lekker dwarse start doet vermoeden.

‘Zij lachen om ons’, zei Kaufman volgens zijn vriend en professioneel ’hoaxer’ Bob Pagani over z’n publiek. ‘En wij lachen om hen. Kortom: iedereen lacht!’ Totdat dit hen vergaat, als Kaufman zolang in zijn rol blijft dat anderen zich afvragen of het (nog) wel een rol is. Deze hartveroverende documentaire zet de schijnwerper nog eens vol op deze man die zijn leven als ‘één lange, verwarrende en prachtige performance’ zag.

Gone Girls: The Long Island Serial Killer

Netflix

Toen Liz Garbus in 2020 de thriller Lost Girls uitbracht, met een indrukwekkende rol van Amy Ryan als een moeder die zich vastbijt in de verdwijning van haar dochter, tastte de Amerikaanse politie nog volledig in het duister over wie er verantwoordelijk was voor een serie vrouwenmoorden in Long Island, New York. Vijf jaar later is daarover inmiddels klaarheid gekomen en waagt Garbus, die zich in de serie I’ll Be Gone In The Dark ook al over een vergelijkbare zaak rond The Golden State Killer boog, opnieuw een poging om de schokkende misdrijven te belichten.

De zaak wordt aan het rollen gebracht door Shannan Gilbert. Zij belt op 1 mei 2010 in doodsangst naar de alarmcentrale. ‘Ze willen me vermoorden’, weet de jonge vrouw, die zich via advertenties op Craigslist aanbiedt als prostituee, nog uit te brengen. En daarna verdwijnt ze van de aardbodem. Sekswerkers hebben echter geen enkele prioriteit voor de politie van Suffolk County. Tot frustratie van Shannans moeder Mari Gilbert. ‘Hoe zou jij je voelen als niemand je kwam zoeken?’ houdt ze de toegestroomde media later voor.

Eind 2010 worden de stoffelijke overschotten van vier jonge vrouwen aangetroffen op het nabijgelegen Gilgo Beach. Het blijkt eveneens te gaan om meisjes die actief waren als escort. Shannan Gilbert is er alleen niet bij. Ze zou gemakkelijk te herkennen zijn geweest aan het titanium plaatje in haar mond. Dat heeft ze overgehouden aan een gewelddadig vriendje. Precies een jaar na de vondst van de zogenaamde ‘Gilgo Four’, eind 2011, wordt alsnog duidelijk wat er is gebeurd met de jonge vrouw, die in blinde paniek een hulplijn belde.

Daarmee eindigde zowel het boek Lost Girls: An Unsolved American Mystery (2013) van de journalist Robert Kolker, die ook in deze serie participeert, als de speelfilm die Liz Garbus daarop baseerde. Diezelfde ontdekking vormt nu het startpunt voor de driedelige docuserie Gone Girls: The Long Island Serial Killer (158 min.), waarin Garbus het vervolg van de zaak toont en weer mensen van vlees en bloed probeert te maken van al die gezichtsloze sekswerkers. Kinderen, zussen en moeders. Van gewone Amerikanen die hen nog altijd missen.

Heel veel wijzer is de plaatselijke politie in de jaren sinds hun verdwijning overigens niet geworden. Door interne perikelen heeft het onderzoek naar de verdwenen vrouwen nauwelijks prioriteit gekregen. De conclusie van deze typische true-crime productie, met enigszins opgelegde reconstructies en een nét iets te vet aangezette soundtrack, is ontluisterend: essentiële aanwijzingen zijn gemist en belangrijke sporen nooit fatsoenlijk onderzocht, waardoor er waarschijnlijk méér slachtoffers zijn gevallen dan nodig was geweest.

In de afgelopen jaren is de zaak door een ander onderzoeksteam opnieuw opgepakt en vervolgens vrijwel direct in een stroomversnelling gekomen. In de slotaflevering belicht Garbus de afwikkeling ervan en de persoon die veel te lang z’n gang heeft kunnen gaan – wellicht zelfs véél langer dan iemand vermoedde. Hoe meer ze op deze man inzoomt, met mensen uit z’n directe omgeving en aangetroffen bewijsmateriaal, hoe unheimischer het beeld wordt. Intussen groeit het vermoeden dat de bodem van deze serie gruwelijke misdrijven nog altijd niet is bereikt.

Ook de onrustbarende miniserie Gone Girls zou dus nog wel eens een vervolg kunnen krijgen.

In de driedelige serie The Gilgo Beach Killer: House Of Secrets komen zowaar de vrouw en dochter van de verdachte uitgebreid aan het woord.

Fight Like Hell

Journeyman Pictures

Fight Like Hell (95 min.), roept de Amerikaanse president Donald Trump op 6 januari 2021 tegen zijn aanhang, als die op weg gaat naar het Capitool in Washington D.C. om daar z’n ongenoegen te laten blijken over de uitslag van de presidentsverkiezingen op dinsdag 3 november. De stemmen voor Trumps Democratische opponent Joe Biden mogen niet gecertificeerd worden, zo is de gedachte. Zodat de zittende president later alsnog aan zijn tweede termijn kan beginnen.

De tumultueuze periode tussen de presidentsverkiezingen van 2020 en Bidens inauguratie op 20 januari is, geheel terecht, al vaker onderwerp geweest van documentaires. Four Hours At The Capitol en January 6th documenteren bijvoorbeeld de bestorming van het Capitool, terwijl Shadowland en The Insurrectionist Next Door zicht proberen te krijgen op de motieven van de Trump-supporters die in de Amerikaanse hoofdstad het parlementsgebouw attaqueren.

In de documentaire Stopping The Steal blikken Republikeinse kopstukken verder terug op de onwezenlijke fase tussen de verkiezingen en de rellen op 6 januari, waarin steeds duidelijker wordt dat Donald Trump – en daarmee ook zijn achterban – geen genoegen neemt met de verkiezingsuitslag. Zijn voormalige campagnemedewerker Roger Stone, die in deze periode wordt gevolgd voor de documentaire A Storm Foretold, bedenkt een slogan voor de opgeklopte onvrede: Stop The Steal.

Behalve een geestelijk vader heeft de campagne echter ook een generaal nodig: de radicaal-rechtse politieke activist, influencer en complotdenker Ali Alexander. In deze found footage-film volgt documentairemaker Jon Long de grondoorlog die Alexander vrijwel direct na de verkiezingen opstart. Boze Trump-supporters die betrokken raken bij de schermutselingen scanderen regelmatig ‘1776’. Ze lijken ervan overtuigd dat zij een sleutelrol spelen in een tweede Amerikaanse revolutie.

Long toont deze gebeurtenissen, slechts vergezeld van basale feitelijke informatie en een unheimische soundtrack, volledig vanuit het perspectief van Trumps voetbalsoldaten en (gewapende) milities. In de eerste helft van z’n film laat hij zien hoe zij op het ‘juiste’ spoor worden gezet door ‘usual suspects’ zoals Infowars-crimineel Alex Jones, de deviante oud-generaal Michael Flynn, Amerika’s verknipte burgemeester Rudy Giuliani en de extreemrechtse influencer Nick Fuentes.

Halverwege schakelt Long door naar 6 januari zelf, een dramatische dag die hij begeleidt met berichtgeving in de media, speeches en heimelijke communicatie binnen de Republikeinse partij en Team Trump. De bijbehorende beelden zijn, vier jaar later, overbekend, maar wennen nooit. En toch lijken ze tegenwoordig voor bijna de helft van het Amerikaanse electoraat tot de voltooid verleden tijd te behoren. Ze vormen in elk geval geen beletsel om opnieuw te stemmen op Donald Trump.

‘And if you don’t fight like hell’, heeft die ook gezegd op die traumatische woensdag in januari 2021, in woorden die vier jaar later nog altijd nagalmen, ‘you’re not gonna have a country anymore.’

Tom Petty: Heartbreakers Beach Party

Piece Of Magic

Toen de verloren gewaande docu Tom Petty: Heartbreakers Beach Party (65 min.) oorspronkelijk werd uitgebracht in 1983, golfden de Amerikaanse rocker en z’n band nog op het succes van hun derde album Damn The Torpedoes. Hun muziek paste perfect bij de rock van Bruce Springsteen, John Mellencamp en Little Steven, die begin jaren tachtig immens populair werd in de Verenigde Staten. En Petty en de zijnen wilden maar al te graag hun nieuwe elpee Long After Dark (1982) aan de man gaan brengen.

Vandaar ook die film. En de regisseur (en presentator) daarvan, Cameron Crowe, was in die jaren nog een jonge en springerige popjournalist. Pas later zou hij zich manifesteren als volwaardige cineast en zijn eigen herinneringen als jeugdige medewerker van Rolling Stone verfilmen onder de noemer Almost Famous (2000), de ultieme grunge-film Singles (1992) maken en één van de toonaangevende bands van dat rockgenre portretteren in de documentaire Pearl Jam Twenty (2011).

Toen Crowe met Tom Petty filmde, konden ze geen van tweeën vermoeden wat de toekomst nog in petto zou hebben voor de zanger/gitarist. Dat hij met Bob Dylan, Roy Orbison, Jeff Lynne en George Harrison de supergroep Traveling Wilburys zou vormen. Dat hij met The Heartbreakers nog veel grotere successen zou smaken. En dat in 2017 een hartstilstand een einde zou maken aan het leven van hem en van zijn groep, die toen net uitbundig z’n veertigjarige jubileum had gevierd.

Dat Petty nog veel meer van zichzelf zou gaan laten zien in z’n liedjes, vermoedde Cameron Crowe al in 1983. In de outtakes die aan deze heruitgave van de docu uit 1983 zijn toegevoegd, vertelt hij dat de persoonlijke insteek van pareltjes zoals Kings HighwayLearning To Fly en I Won’t Back Down zich toen al aandiende. Samen met een korte vooraankondiging geven zulke deleted scenes, inclusief een gesprekje met Petty’s dochter Adria (in totaal: 19 min.), Crowes oorspronkelijke film extra context.

Het interview dat Petty, met zonnebril, gaf in een limousine valt daardoor beter op z’n plek. Die setting was bedoeld als commentaar op de karikaturale rocksterrenattitude. ‘Ja, ik rol altijd m’n eigen sigaretten’, grapt hij voor het officiële interview begint. Tegelijkertijd zitten zulke clichés soms ook gewoon in die film. Waar denk je aan tijdens het drummen? vraagt een jonge Crowe bijvoorbeeld aan drummer Stan Lynch. ‘Wil je het eerlijke antwoord?’ vraagt die. ‘Ik denk aan…’ De rest is weg gebliept.

Verder is het ‘business as usual’ in deze docu: live-uitvoeringen van enkele bekende hits (American GirlRefugee en Listen To Her Heart), een interview bij Petty thuis, studiobeelden met Fleetwood Mac-zangeres Stevie Nicks, een Q&A met fans én een officiële gelegenheid in Petty’s geboorteplek Gainesville, waarbij hij van de burgemeester de sleutel van de stad krijgt overhandigd. Het is weer eens wat anders dan moeten verschijnen voor de jeugdrechtbank, reageert de rocker droog.

Deze documentaire toont Tom Petty in zijn jonge jaren als artiest, op een moment dat hij nog zo’n 35 jaar leven en carrière voor de boeg heeft, een toekomst die inmiddels alweer enkele jaren achter hem ligt.

The Tragically Hip: No Dress Rehearsal

Prime Video

Met de geladen tourdocu Long Time Running (2017) zet de Canadese rockband The Tragically Hip na ruim dertig jaar noodgedwongen een punt achter z’n carrière. Zanger Gordon Downie is twee jaar eerder gediagnosticeerd met een terminale hersentumor en wil in 2016 nog eenmaal met z’n maatjes een serie concerten geven. Het wordt een emotionele tournee en waardige afsluiting. Als ‘Gord’ vervolgens op slechts 53-jarige leeftijd z’n laatste adem uitblaast op 17 oktober 2017, houdt ook de groep automatisch op te bestaan. 

Zeven jaar later documenteert Gords oudere broer, documentairemaker Mike Downie, met de vierdelige serie The Tragically Hip: No Dress Rehearsal (261 min.) de carrière van de populairste band van Canada. Het is een archetypisch popverhaal, over vijf jongens uit Kingston, Ontario, die wereldberoemd worden in eigen land – en ook nog behoorlijk populair bij de grote onderbuur. Al wordt dat laatste wel een terugkerend thema, ook in deze productie: waarom zijn ze eigenlijk niet definitief doorgebroken in de Verenigde Staten? Is The Hip daar dan mislukt?

Met de nog levende leden – ondersteund door de entourage van de band, familieleden en Canadese prominenten zoals premier Justin Trudeau, acteur/komiek Dan Aykroyd en filmregisseur Atom Egoyan – loopt Downie hun carrière door. Na zes albums waarin The Tragically Hip als een gestaalde eenheid heeft gepresteerd, komt toch de klad erin en verwordt de groep vrinden tot een dysfunctionele familie, die nauwelijks meer in staat blijkt om normaal te communiceren. En daarover spreken ze nu, met de wijsheid van achteraf, zonder meel in de mond en zonder te zwarte pieten.

Gord Downie zelf vergroot soms, veelal onbedoeld, de verdeeldheid binnen de groep. Hij is een bevlogen zanger, uitgesproken poëet en theatrale performer die z’n hele hebben en houwen in de strijd gooit, maar ook de man die al snel alleen nog zijn eigen teksten wil zingen. Zo kortwiekt hij de andere songschrijvers in de band – al is Downie wel bereid om de inkomsten eerlijk te delen. Alle spanningen komen uiteindelijk tot een climax tijdens de opnames van het elfde studioalbum We Are The Same in 2009, waarbij de zanger los van de rest van de band komt te staan.

‘Gord is niet The Tragically Hip’, klaagt vaste technicus Dave Koster dan tegen producer Bob Rock, die Downie een status aparte geeft. ‘Gord is de zanger van The Tragically Hip. The Tragically Hip bestaat uit vijf gasten, die innig samenwerken en geweldige muziek maken.’ En uiteindelijk zullen die vijf, laat deze fijne miniserie eveneens overtuigend zien, de weg terug naar elkaar weer vinden. Zodat ze nog eenmaal samen, met een voorman die zijn eigen teksten en zanglijnen opnieuw moet leren, kunnen gloriëren als de band die ze ruim drie succesvolle decennia zijn geweest.

Intussen komt het einde steeds naderbij, van Gords leven en van die band. ‘Wie ben ik nu nog?’ vraagt gitarist Rob Baker zich af tijdens de aangrijpende apotheose van No Dress Rehearsal. Hij zal al snel in een neerwaartse spiraal terechtkomen. Zoals alle leden van The Hip op zichzelf worden teruggeworpen en los van elkaar afscheid moeten nemen van wie ze samen waren. Een complete natie, belichaamd door een geëmotioneerde premier Trudeau, rouwt met hen mee. Over het verlies van een groep die als geen ander verklankte wat het betekent om Canadees te zijn.

‘Ik zei tegen mezelf: je hebt al vaker tijden gehad waarin je hem weinig zag’, vertelt Gord Downies moeder Lorna tegen haar ene zoon Mike, die als filmmaker zoveel mogelijk buiten beeld blijft, over hoe zij het verlies van die andere zoon probeert te dragen. ‘Ik stel me gewoon voor dat hij op tournee is.’

August 4th: An Olympic Odyssey

HBO Max

De Olympische gedachte zit wel heel nadrukkelijk in August 4th: An Olympic Odyssey (65 min.). Deze gestroomlijnde docu van Tom Boswell belicht de historie van de Olympische Spelen aan de hand van enkele heroïsche atleten en gedenkwaardige momenten op de Olympische dag der dagen: 4 augustus. Zo verhalen de kleinzoon van Jesse Owens en de kleindochter van diens Duitse rivaal bij de Spelen van 1936, Luz Long, bijvoorbeeld over de verbondenheid die de twee atleten voelden tijdens de besmette Spelen van 1936 in nazi-Duitsland, waar de Afro-Amerikaan Owens uiteindelijk vier gouden medailles won.

Verder vertelt Chris Stoddart over de komst van de paralympische spelen in 1976, blikt de Britse skateboardster Sky Brown terug op hoe ze in 2020 als dertienjarige de jongste medaillewinnaar ooit werd en belicht Jessica Ennis de superzaterdag in 2012 – drie keer raden welke datum – waarop de Britse atletiekploeg driemaal goud won in Londen. Ellen van Langen, zelf gouden medaillewinnares op de 800 meter hardlopen van 1992, zwaait bovendien de Nederlandse atlete Fanny Blankers-Koen alle lof toe. De vrouw die volgens sommigen gewoon thuis voor de kinderen had moeten zorgen won in 1948 als eerste en tot dusver enige vrouw vier gouden plakken.

De keuze om ook Carl Lewis in het zonnetje te zetten is minder onomstreden. De wonderboy van Los Angeles, waar hij zich in 1984 vier gouden medailles toe-eigende en in de voetsporen trad van Jesse Owens, lijkt een soort ideale Olympische atleet. Dat hij vier jaar later in Seoul nogmaals het koningsnummer, de honderd meter sprint, zou winnen doordat de oorspronkelijke winnaar werd gediskwalificeerd, blijft echter volledig onbenoemd. De Canadees Ben Johnson werd toen vanwege dopinggebruik met pek en veren overgoten – terwijl Lewis zelf, getuige bijvoorbeeld de documentaire 9.79, ook niet van onbesproken gedrag bleek te zijn.

Zo’n ongemakkelijk verhaal, over hoe topsport niet per definitie het beste uit de mens haalt, past alleen niet in een productie die vooral bedoeld lijkt te zijn als lekkermakertje voor de Olympische Spelen van 2024 in Parijs. Want daar moet het weer gaan over helden, records en medaillespiegels – en daar ook, ronkt voice-over Rhoda Ofori-Attah, kan de menselijke geest discriminatie overwinnen.

Teaser August 4th: An Olympic Odyssey

Lil Nas X: Long Live Montero

HBO

Terwijl binnen, in het Fox Theatre in Detroit, bij de Amerikaanse zanger, rapper en influencer Lil Nas X en zijn entourage de spanning oploopt voor het eerste concert van de Long Live Montero-tour, vormt zich buiten een enorme rij concertgangers. ‘Hij is zo sexy’, zegt een Afro-Amerikaanse jongen met een zwarte cowboyhoed en stralende glimlach over zijn idool. ‘Hij is de eerste mannelijke bekendheid die ik tegelijkertijd wil neuken en wil zijn.’

Sinds hij enkele jaren geleden publiekelijk uit de kast kwam, geldt Lil Nas X (echte naam: Montero Lamarr Hill) als een icoon van de Amerikaanse LHBTIQ+-gemeenschap. Zijn eerste tournee, in het najaar van 2022, wordt dan ook een groots opgezette, buitengewoon extravagante en zeer sexy viering van diversiteit. Vanzelfsprekend was dat niet, volgens de hoofdpersoon. Hij wilde zijn eigen vrouwelijke kant eigenlijk helemaal niet laten zien en ook geen andere homoseksuele mannen op het podium, zegt hij in Lil Nas X: Long Live Montero (95 min.). ‘In eerste instantie wilde ik de acceptabele homo blijven, degene die je zijn geaardheid niet door de strot duwt en het bij zichzelf houdt.’

Nu het toch totaal anders is uitgepakt – to say the least – geniet Nas er ook wel van. Hij is nu bovendien in de gelegenheid om op te trekken met andere zwarte homoseksuele mannen, zoals de dansers die hem terzijde staan in zijn show. Die zouden overigens rechtstreeks afkomstig kunnen zijn uit Madonna’s Blond Ambition Tour (en daarmee ook een hoofdrol krijgen in Madonna: Truth Or Dare en daarop dan weer in terugblikken in Strike A Pose). En wie staat er backstage te wachten op een knuffel en is dan natuurlijk ook niet te beroerd om even met Nas te poseren voor de verzamelde fotografen? Inderdaad: de inmiddels toch wel behoorlijk belegen Queen Of Pop, Madonna.

Tegelijkertijd bekent Lil Nas X – geïnterviewd terwijl hij, heel kwetsbaar, in z’n eigen bed ligt – dat hij soms ook bang is dat hij met zijn ‘coming out’ zijn eerste fan, z’n kleine neefje Chase, van zich heeft vervreemd. De rest van z’n familie is inmiddels helemaal binnenboord, maar moest in eerste instantie wel even schakelen toen hij, net doorgebroken, ervoor uitkwam dat hij gay is. Was het misschien een verleidingstruc van de Duivel? vroeg zijn vader zich bijvoorbeeld af. De suggestie dat hij met Satan in de weer is heeft Nas zelf ook aangewakkerd met de zogenaamde Satan Shoes, een diepzwarte sportschoen met bloedrode letters en een pentagram erop. Die heeft hij samen met Nike uitgebracht.

En dus kan er overal waar hij komt zomaar ineens commotie ontstaan. In Boston wordt zijn show bijvoorbeeld opgewacht door conservatieve demonstranten, die ervan overtuigd zijn dat hij Amerika’s jeugd volledig ten gronde zal richten. Deze wervelende film van Carlos López Estrada en Zac Manuel, waarvan de première op het filmfestival van Toronto vanwege een vermeende bommelding een half uur moest worden uitgesteld, schakelt voortdurend tussen zulke achter de schermen-beelden, concertimpressies en Montero’s levensverhaal en laat ondertussen ook zijn fans aan het woord, voor wie hij een inspiratiebron is. Een toonbeeld van iemand die zichzelf durft te zijn.

Intussen fantaseert Lil Nas X zelf er al weer over hoe hij, voor een nieuw album of de volgende tour, een nieuw iemand kan worden.

Bobby Sands: 66 Days

Fine Point Films & Cyprus Avenue Films

Op 1 maart 1981, dag 1 van de hongerstaking, weegt hij 64 kilo. Zijn lichamelijke toestand wordt in de officiële rapportage omschreven als ‘satisfactory’. 65 Dagen later, op 5 mei 1981, sterft Bobby Sands, een toonaangevende figuur in het illegale Irish Republican Army (IRA) die behandeld wil worden als een politieke gevangene, in de Maze-gevangenis in Long Kesh. Hij heeft al enkele dagen zijn zicht verloren en is buiten bewustzijn geraakt.

Beelden zijn er nauwelijks van ‘s mans eenzame strijd tegen het leven, om de Republikeinse zaak, bevrijding van Noord-Ierland uit het Verenigd Koninkrijk, te dienen. De Britse autoriteiten hoopten zo wellicht – tevergeefs, natuurlijk – Sands’ status als IRA-martelaar in te dammen. Voor Bobby Sands: 66 Days (110 min.) heeft regisseur Brendan J. Byrne dus de cel laten nabouwen van zijn protagonist, die ondanks zijn gevangenschap enkele weken eerder is gekozen als parlementslid. Deze cel fungeert als decor voor de steeds terugkerende rapportages over zijn lichamelijke gesteldheid. En die worden weer vergezeld door persoonlijke geschriften van Sands, ingelezen door Martin McCann.

Dag 15 bijvoorbeeld, als de film bijna een half uur onderweg is. 15 maart 1981: Bobby Sands weegt dan 57,5 kilo, zijn fysieke toestand is desondanks nog steeds ‘satisfactory’. ‘Zo nu en dan voel ik de natuurlijke behoefte om te eten, maar het verlangen naar het einde van de opgave voor mijn kameraden en de bevrijding van mijn volk is zoveel groter’, schrijft de 27-jarige activist uit Rathcoole dan, te midden van verhalen over zijn eenzame strijd van voormalige celmaten en bewaarders in het zogenaamde H-Block van Long Kesh. ‘Ze zullen ons niet criminaliseren, beroven van onze werkelijke identiteit of depolitiseren. Nooit mogen ze onze vrijheidsstrijd delegitimeren!’

Deze film uit 2016, ingekleurd met animaties en een sferische soundtrack, wil echter meer zijn dan een aangrijpend portret van het gezicht van ‘The Troubles’ en plaatst Sands en de bloedige periode waarvan hij een symbool is geworden in hun historische en maatschappelijke context. Byrne neemt daarnaast de tijd om in te zoomen op thema’s als geweldloos verzet, de impact van martelaren en het belang van iconische beelden daarbij. Zo ontstaat een krachtige, gelaagde vertelling over hoe zelfopoffering een machtig wapen kan worden in een gevecht dat anders nauwelijks is te winnen. Er is alleen een man met een ijzeren wil nodig die bereid is om alles te offeren voor zijn ideaal.

‘Sands was een speler in een tragisch drama’, stelt de Ierse historicus Jack Foster. ‘Net als Hamlet probeerde hij de schrijver van zijn eigen verhaal te zijn, maar in werkelijkheid voerden Bobby Sands en de hongerstakers een script uit dat allang was geschreven.’ In 1981 zouden er overigens nóg negen IRA-strijders sterven in Long Kesh. Zij hebben echter nooit de mythische status gekregen van de allereerste: Bobby Sands.

Clean

Periscoop Film

Zonder haar stonden familie, vrienden en buren in Melbourne er waarschijnlijk nog steeds alleen voor, betoogt Sandra Pankhurst. Met enorme overlast en mogelijk zelfs allerlei trauma’s tot gevolg. Nu wordt bij een onverwacht overlijden, een onverbeterlijke hoarder of een bloedige (zelf)moord de hulp ingeroepen van Specialized Trauma Cleaning (STC). Pankhursts bedrijf maakt de boel weer Clean (92 min.). Grondig en professioneel, maar ook altijd met oog voor de mens.

Want dat is de filosofie van STC’s oprichtster, die sinds het verschijnen van haar autobiografie The Trauma Cleaner in 2017 is uitgegroeid tot een bekende persoonlijkheid en veelgevraagde spreker in Australië. Uit eigen ervaring weet zij hoe het is om in de hoek te zitten waar, letterlijk, de klappen vallen. Als geadopteerd meisje bleek zij in haar nieuwe gezin uiteindelijk toch niet gewenst. Toen er onverwacht nog een nieuw ‘eigen’ kind kwam was de kleine, sowieso al ontwortelde Sandra zelfs helemaal niet meer welkom in huis.

Na die ontluisterende ervaring volgde een turbulent leven, dat pas tot bedaren kwam toen ze begin jaren negentig haar lotsbestemming vond in een eigen traumareiningsbedrijf. Dat wordt tegenwoordig niet alleen bij calamiteiten ingeschakeld, maar assisteert ook mensen die vanwege een verslaving, psychische problemen of een beperking niet voor zichzelf kunnen zorgen. Filmmaker Lachlan McLeod sluit voor deze docu bij enkele medewerkers aan en legt via hen het achterstallig onderhoud vast dat een mensenleven soms oplevert of de totale ravage waarin dit ook kan uitmonden.

‘Volgens mij zijn we allemaal één of twee slechte beslissingen verwijderd van deze manier van leven’, zegt STC-medewerker Rod Wyatt, terwijl hij samen met enkele collega’s een ongelooflijk hoardershuis uitruimt. ‘Of je nu aan de rand van de financiële afgrond staat, psychische problemen hebt of kampt met een trauma.’ Ergens in de gigantische rommel hopen de puinruimers ondertussen nog een verlovingsring aan te treffen. Ze doen hun werk met compassie, stelt Wyatt. Want uit eigen ervaring weten ze maar al te goed hoe gemakkelijk het leven uit de bocht kan vliegen.

Clean houdt intussen, netjes natuurlijk, het midden tussen een innemend portret van een bijzonder kleurrijke persoonlijkheid, die vanwege de longaandoening COPD inmiddels meer verleden dan toekomst heeft, en een observerende film over de activiteiten van haar medewerkers, die letterlijk met de keerzijden van het menselijk bestaan worden geconfronteerd. Te midden van alle malheur en rotzooi is een levensles te vinden over menselijkheid en vooral niet te snel oordelen. Een hartveroverende ode ook aan in alle opzichten veeleisend werk: schoonmaken met mededogen.

Anita: Speaking Truth To Power

First Run Features

Hij kwam onlangs opnieuw in opspraak. Clarence Thomas, het langstzittende lid van het Amerikaanse hooggerechtshof. Niet omdat hij samen met de conservatieve meerderheid in het hof, waarvan hij inmiddels wordt beschouwd als de grote architect, het landelijke recht op abortus heeft afgeschaft en nu pogingen lijkt te ondernemen om positieve discriminatie de nek om te draaien, maar omdat hij zich blijkbaar al jaren laat fêteren door de rechtse miljardair Harlan Crow. Zijn echtgenote Ginni, een conservatieve activiste, ligt overigens ook al een tijdje onder vuur omdat ze nog altijd weigert om de verkiezingsoverwinning van president Biden in 2020 te accepteren.

Voor Clarence Thomas, misschien wel de machtigste zwarte man van de Verenigde Staten, is al die controverse bepaald niet vreemd. Hij was ook onderdeel van wat ruim dertig jaar na dato de eerste geruchtmakende #metoo-zaak kan worden genoemd. Tijdens zijn benoemingsproces voor het hooggerechtshof in 1991 meldde zich een voormalige medewerkster van Thomas, Anita Hill, die hem beschuldigde van seksuele intimidatie. Sindsdien hebben zich, stelde journalist Jane Mayer onlangs in de interessante tv-docu Clarence & Ginni Thomas (2023), overigens nog méér vrouwen met slechte ervaringen met Thomas gemeld. Die heeft zelf altijd in alle toonaarden ontkend.

Anita: Speaking Truth To Power (76 min.), een film van Freida Lee Mock uit 2013, concentreert zich op de oorspronkelijke affaire, waarin ook Joe Biden, als voorzitter van de speciale senaatscommissie die Thomas’ voordracht door de Republikeinse president George H. Bush moet beoordelen, nog een essentiële rol speelt. Hij laat de zwarte vrouw Hill, die eerst helemaal niet wilde getuigen, tot in detail verklaren voor een commissie die volledig uit witte mannen bestaat. Over hoe Thomas aan haar zou hebben gevraagd ‘who put pubic hair on my coke?’, routineus sprak over films met groeps- en dierenseks en zichzelf vergeleek met een goed toegeruste pornoacteur, Long Dong Silver.

Deze film is eerst en vooral het persoonlijke relaas van Anita Hill, die inmiddels hoogleraar sociaal beleid, rechten en vrouwenstudies aan de Brandeis University in Massachusetts is. Over hoe zij, ongewild, verzeild raakte in een partijpolitieke ‘shitstorm’ en vervolgens het slachtoffer werd van een serieuze lastercampagne. Haar herinneringen worden in deze documentaire aangevuld door Jill Abramson en Jane Mayer (de schrijvers van het boek Strange Justice: The Selling Of Clarence Thomas), enkele medestanders en deskundigen. Thomas zelf speelde intussen doelbewust de ‘rassenkaart’ en noemde de zaak voor de senaatscommissie ‘a high tech lynching for uppity blacks’.

Het moddergevecht tussen de Democraten en Republikeinen, aan de hand van een typische ‘he said, she said’-kwestie, zou een voorbode blijken van de strijd rond de hooggerechtshofnominatie van Brett Kavanaugh in 2018, ruim 25 jaar na de kwestie rond Thomas en vijf jaar na deze documentaire daarover. Ook hij werd beticht van seksueel geweld, ditmaal door universitair docent Christine Blasey Ford. En de slotsom was hetzelfde: zowel hij als zij werden publiekelijk besmeurd, maar uiteindelijk trok hij toch echt aan het langste eind. Zowel Thomas als Kavanaugh werden voor het leven benoemd in het hooggerechtshof en konden zo de koers van hun land naar rechts bijsturen.

Het laatste, wel erg zoete deel van Anita: Speaking Truth To Power behandelt de nasleep van de Thomas-affaire voor Anita Hill. Het werd haar als zwarte vrouw zeer kwalijk genomen dat ze zich publiekelijk had uitgesproken tegen zo’n prominente Afro-Amerikaan. Tegelijkertijd verschafte die rol haar ook een positie in de strijd voor meer gelijkheid in haar land. Van de rechter zelf zou Hill trouwens nooit meer iets vernemen. Diens vrouw Ginni zou zich nog wel melden: in 2010 vroeg zij Hill in een voicemail-bericht om nu eindelijk eens haar excuses aan te bieden, het startpunt van deze nog altijd actuele film. Was ze het echt? Of toch een flauwe grappenmaker?

Little Richard: I Am Everything

Periscoop

Het wordt beschouwd als verraad aan zijn eigen gemeenschap. Terwijl hij zich eind jaren zeventig opnieuw bekeert tot het geloof, neemt Little Richard ook afstand van zijn geaardheid. Hij, de zwarte rock & roll-zanger waarvan iedereen op zijn vingers kan natellen dat hij ‘queer’ is, wil behalve de muziek van de duivel ook zijn homoseksualiteit achter zich laten. ‘God liet me weten dat hij Adam aan Eve had gekoppeld’, vertelt hij aan talkshowhost David Letterman. ‘En niet aan Steve.’

Het is een opmerkelijke stap voor een zanger die natuurlijk over Long Tall Sally en Good Golly Miss Molly zong, maar zijn grootste hit had met Tutti Frutti. En die ging oorspronkelijk, voordat de tekst werd opgekuist, toch echt over anale seks: ‘Tutti Frutti, good booty / If it don’t fit, don’t force it / You can grease it, make it easy’. Wie had kunnen denken dat de ideale schoonzoon Pat Boone, wit natuurlijk, daarmee in 1956 een hit zou krijgen? Een grotere hit natuurlijk dan de oorspronkelijke uitvoerder, die immers was veroordeeld tot de categorie ‘race music’: for blacks only.

Daar zit ook de kracht van dit levendige portret van Richard Wayne Penniman (1932-2020), een zwarte jongen uit Macon, Georgia. De man en zijn muziek worden door regisseur Lisa Cortés nadrukkelijk binnen hun historische context geplaatst. Little Richard: I Am Everything (101 min.) brengt het gesegregeerde Amerika van na de Tweede Wereldoorlog tot leven, waar zwarte (en queer) artiesten rock & roll uit de klauwen van de Duivel rukten en witte helden zoals Pat Boone en Elvis Presley, die zelfs werd gekroond tot de koning van het genre, daarna met de eer gingen strijken.

Dat is zijn hele leven, waarin hij tot het eind bekend en relevant probeerde te blijven, een pijnpunt gebleven. ‘De beste nieuwe artiest is…’, begint Little Richard bijvoorbeeld een aankondiging bij de uitreiking van een Award bij de Grammy’s van 1988 en grijpt vervolgens zijn kans: ‘… ikzelf. Ik heb nog nooit een prijs gekregen. Ze hebben mij nooit een Grammy gegeven.’ Als hij een kleine tien jaar later alsnog in het zonnetje wordt gezet tijdens de American Music Awards als ‘The Originator’, de architect van rock & roll, dan resulteert dat in een buitengewoon aangrijpende scène.

Eerst op het podium waar Penniman aangedaan de erkenning incasseert die hij zo lang heeft gemist. En vervolgens op een klein schermpje als de bassist van zijn band, Charles Glenn, de beelden ruim twintig jaar later terugkijkt en opnieuw overmand raakt door emoties. Het zijn kleine emoties. Over een individuele artiest die nooit de waardering heeft gevoeld waarop hij, en niet alleen volgens zichzelf, allang recht had. Het zijn tegelijkertijd ook grote emoties. Over essentiële Afro-Amerikaanse (queer-)artiesten die zo lang consequent naar de kantlijn van de entertainmentwereld zijn verdreven.

Cortés weet dat gevoel – van zwarte pioniers als ‘roadkill’ op de weg naar het grote succes en geld – uitstekend over te brengen in een liefdevolle film. Met bijdragen van collega’s als Mick Jagger (die als Richards voorprogramma, net als Paul McCartney van The Beatles overigens, de kunst afkeek bij de meester), Tom Jones en Nile Rodgers en cultfilmregisseur en Little Richard-superfan John Waters (die al een halve eeuw een Little Richard-snorretje aanhoudt) wordt daarnaast ook het unieke karakter van de flamboyante performer nog eens vol in de spotlight gezet.

Op die plek gedijde Little Richard als geen ander en oogt hij nog altijd even extravert, androgyn en viriel als ooit, toen de rock & roll, ergens in de jaren vijftig, het levenslicht zag.

The Long Breakup

VPRO

Ze groeit in de jaren zeventig en tachtig op met het idee dat zij aan de goede kant van de Koude Oorlog bivakkeert en is doodsbang voor alle slechteriken aan de andere kant van het IJzeren Gordijn, die dekselse Amerikanen. Inmiddels is Katya Soldak zo’n twintig jaar woonachtig in het hart van de Verenigde Staten, New York om precies te zijn, en werkt ze als journalist voor het Amerikaanse zakentijdschrift Forbes Magazine. In de tussentijd is haar thuis veranderd van een vanzelfsprekend onderdeel van de Sovjet-Unie in een onafhankelijke natie: Oekraïne.

The Long Breakup (85 min.) is zowel haar levensverhaal als een persoonlijke impressie van de recente geschiedenis van haar land. Soldak heeft overigens een bijzondere verhouding tot Oekraïne: ze beschouwt zichzelf echt als een Sovjet-kind, heeft Russisch als eerste taal en woont nu al ruim twintig jaar in het buitenland. Vanuit die positie – de relatieve buitenstaander met een insidersblik – belicht ze de politieke en maatschappelijke ontwikkelingen en spreekt daarover met familieleden, vrienden en mensen op straat. De centrale vraag is daarbij al dertig jaar min of meer hetzelfde: hoort Oekraïne bij Europa of is het eigenlijk onderdeel van Rusland?

En die vraag wordt ook door Katya Soldaks verwanten verschillend en in de loop der jaren, als gevolg van diepe teleurstellingen en slinkse propaganda, zelfs steeds weer anders beantwoord. Als deze egodocu in 2019 met de verkiezing van Volodymyr Zelensky tot president – een pro-Russische kandidaat (!) volgens Soldaks moeder – zijn afronding nadert, is Oekraïne tot op het bot verdeeld, heeft Ruslands Poetin inmiddels de Krim geannexeerd en lijkt de oorlog die begin 2022 inderdaad zal beginnen al onvermijdelijk geworden. In dat opzicht heeft The Long Breakup sinds z’n release in 2020 alleen aan kracht gewonnen: als ooggetuigenverslag van de jarenlange aanloop naar oorlog.

The Long Game: Bigger Than Basketball

Apple TV+

Na de gewelddadige dood van George Floyd en de navolgende Black Lives Matters-demonstraties zet het basketbaltalent Makur Maker in de zomer van 2020 een bijzondere stap: hij kiest niet voor een school met een erkend topteam, maar besluit om te verkassen naar Howard University in Washington, D.C., een zwarte school waar ook kopstukken als Kamala Harris, Thurgood Marshall en Toni Morrison ooit studeerden.

Daar wordt hij geconfronteerd met een zieltogende basketbalploeg. En dat heeft meteen gevolgen voor zijn eigen marktwaarde. Over driehonderd dagen vindt echter de volgende NBA-draft plaats, het richtpunt van deze vijfdelige docuserie van Seth Gordon (The King Of Kong). Dan hoopt de gedreven jongeling te worden geselecteerd door een gerenommeerd profteam. Hij zal dus ongenadig aan de bak moeten, binnen lastige omstandigheden.

Makur Maker is overigens niet zomaar een Afro-Amerikaanse jongen die droomt van een lucratieve topsportcarrière. Hij werd geboren in het door oorlog verscheurde Afrikaanse land Zuid-Soedan, groeide op in Australië en volgde van daaruit zijn eveneens basketballende neef Thon Maker naar de Verenigde Staten, om daar zijn grote droom na te jagen. Makurs ouders zijn ‘down under’ achtergebleven.

De Afrikaanse jongen wordt opgevangen in het gastgezin Smith, dat hem naar een carrière als professional hoopt te begeleiden. Want Makur Maker wil duidelijk The Long Game: Bigger Than Basketball (256 min.) spelen. Howard University’s hoekige coach Kenny Blakeney moet hem, midden in de Coronacrisis, veilig naar zijn volgende tussenstation begeleiden. Voor hem is de boomlange speler alleen écht niet groter dan het team.

Zo ontspint zich een typisch Amerikaanse sportdocu, in de traditie van de basketbalklassieker Hoop Dreams, waarin Makur op alle mogelijke manieren wordt uitgedaagd om boven zichzelf uit te stijgen. Intussen dreigt de carrière van zijn oudere neef Thon voortijdig te stranden. En dat is een flink probleem want Edward Smith, de omstreden Amerikaanse gastvader van de Makers, heeft flink geleend om de carrière van de jongens op gang te helpen.

The Long Game bevat allerlei interessante verhaalelementen voor een meeslepende vertelling over winnen en verliezen in de sport – en daarmee het leven – maar neemt wel flink de tijd om die uit te serveren. Sommige zijlijntjes zouden best kunnen worden gekortwiekt of helemaal weggesneden. En dat roept dan meteen de vraag op of deze docuserie als één enkele documentaire niet beter tot zijn recht zou zijn gekomen.

Brian Wilson: Long Promised Road

Dogwoof

Hij was de ultieme Beach Boy, maar te verlegen om een meisje aan te spreken. Hij schreef allerlei wereldhits over surfen, maar stond zelf nooit op een plank. En hij werd door de hele wereld, zeker na de elpee Pet Sounds (1966), binnengehaald als een muzikaal genie, maar liep ondertussen helemaal vast in zichzelf.

De verhalen over Brian Wilson, de nucleus van The Beach Boys, zijn dan misschien overbekend, ze spreken nog altijd tot de verbeelding. Zeker als de man zelf, in gesprek met muziekjournalist/vriend Jason Fine, echt een kijkje in zijn binnenste geeft. Interviews geven vindt de getroebleerde muzikant, gediagnosticeerd met een schizoaffectieve stoornis, nog steeds spannend. Daarom gaat hij in Brian Wilson: Long Promised Road (93 min.), een titel die zowaar is ontleend aan een liedje dat werd geschreven door zijn broer Carl, regelmatig gewoon een stukje rijden met Fine.

Samen doen de twee de plekken van zijn verleden aan, luisteren naar muziek en eten een broodje. Tussendoor kletsen ze over zijn grillige carrière, de tijdloze muziek die hij heeft gemaakt en zijn persoonlijk leven, waarin hij door diepe, diepe dalen moest. Wilson vertelt bijvoorbeeld over zijn persoonlijke behandelaar Eugene Landy, die hem eerst tegelijkertijd liet afkicken van sigaretten, drank en cocaïne en vervolgens negen jaar in een therapeutische wurggreep hield. Op een gegeven moment moest Wilson volgens eigen zeggen zelfs van de vloer eten. Geen idee waarom.

De ontspannen setting met Fine als bestuurder/gespreksleider en Wilson als zijn passagier geeft deze film een intiem karakter. Documentairemaker Brent Wilson laat daarnaast Elton John, Bruce Springsteen en andere collega’s de gebruikelijke superlatieven over de begenadigde songschrijver en arrangeur verzorgen. Sterproducer Don Was (Bob Dylan, The Rolling Stones en John Mayer) kan zijn oren bijvoorbeeld nog altijd niet geloven als hij de verschillende geluidssporen van de klassieke song God Only Knows krijgt te horen. ‘Ik maak al veertig jaar platen’, zegt hij bewonderend. ‘En ik heb geen idee hoe je dit zou moeten doen.’

Zet Wilson achter zijn piano of in een studio en er hangt nog altijd magie in de lucht. Zeker als hij heel precies aangeeft bij zijn bandleden hoe hij een bepaald instrument wil horen. Het is alsof dan even zichtbaar wordt wat er in zijn hoofd omgaat. Alsof hij, waar wij in eerste instantie alleen het geheel horen, direct alle afzonderlijke elementen kan waarnemen. En als hij, als bijrijder van Fine, muziek luistert of praat over mensen die hem dierbaar zijn, zijn overleden broers Dennis en Carl bijvoorbeeld, is het alsof hij, via die trekkende mond en sprekende ogen, even recht in zijn ziel laat kijken.

En daar zit echt niet alleen een geniale gek, een droogsurfer of een would-be strandwacht. Als deze fijne film één element toevoegt aan de canon over Brian Wilson, dan is het ‘s mans overduidelijke affectie voor zijn naasten. In dat opzicht is ook de titel van de documentaire, Long Promised Road, een logische keuze. Die krijgt bovendien extra cachet met een fraaie slotscène, waarin Brian zijn broer Carl eer betoont.

The First Wave

National Geographic

‘Elke keer als ik naar hem kijk zie ik die jonge kinderen’, zegt verpleegkundige Kellie Wunsch geëmotioneerd, terwijl ze wordt getroost door een collega. ‘Ik heb het gewoon nodig dat het goed met hem gaat.’ Ahmed Ellis, een Afro-Amerikaanse man van halverwege de dertig, had haar verteld over zijn gezin en daarna indringend gevraagd: ‘Laat me alstjeblieft niet sterven!’

Inmiddels is Ellis, in het dagelijks schoolbeveiliger, buiten bewustzijn en geïntubeerd. Als zijn vrouw Alexis en zoontje Austin videobellen naar het ziekenhuis, houdt Kellie de iPad recht voor Ahmeds gezicht en probeert ze hem bij het gesprek te betrekken. Het is echter nog maar de vraag of hij het Coronavirus te boven komt. De artsen en verpleegkundigen van het Long Island Jewish Medical Center moeten daarvoor alle zeilen bijzetten.

In het ziekenhuis in Queens moet ook regelmatig een minuut stilte worden ingelast. Intensieve zorg, beademing en reanimatie kunnen het overlijden van een patiënt lang niet altijd voorkomen. Soms weerklinkt ook ineens Here Comes The Sun van The Beatles op de afdeling. Dan mag iemand van de beademing af. Het zijn de spaarzame momenten waarop er even licht gloort aan het eind van een angstaanjagende tunnel.

Verder lijkt er sprake van permanente crisis in het ziekenhuis in New York, dat in het voorjaar van 2020 tot de grote brandhaarden van The First Wave (93 min.) van COVID-19 behoort. Regisseur Matthew Heineman tekent van binnenuit op hoe het huilen zelfs ervaren krachten soms nader dan het lachen staat. Een eindeloze stroom patiënten belandt uitgeteld in bed, ogenschijnlijk meer dood dan levend. Waarbij het de vraag is of ze dat ooit nog zullen verlaten.

Behalve op Ahmed Ellis richt Heineman zich daarbij op de jonge immigrante Brussels Jabon. Na een keizersnede is ze met haar pasgeboren zoon Lyon in het ziekenhuis terecht gekomen. Haar halve familie is besmet geraakt met het Coronavirus. Verder portretteert hij het team van de betrokken arts Nathalie Dougé, die na de dood van George Floyd betrokken raakt bij Black Lives Matters-demonstraties en op haar werk ziet dat ook COVID-19 minderheden extra hard treft.

Matthew Heineman schuwt het drama niet en heeft er ook gevoel voor: een oog dat langzaam dichtvalt of plotseling wordt opengesperd, de hand die krachteloos probeert te zwaaien of het hoofdschudden van hulpverleners die tevergeefs hebben geprobeerd om het leven van een patiënt te redden. Het zijn tragische beelden van een crisis die we inmiddels uit en te na kennen – ook uit documentaires – en het liefst even zouden vergeten.

The First Wave weet toch door die Coronamoeheid heen te breken. Als een soort shockbehandeling. Zo ernstig was – en is/wordt – het dus in de ziekenhuizen. Tegelijkertijd laat de film ook de medemenselijkheid zien, die juist op zulke momenten komt bovendrijven. Als een patiënt bijvoorbeeld het ziekenhuis mag verlaten om thuis verder aan zijn/haar herstel te werken, gebeurt dat onder luid applaus van het zorgpersoneel.

Zulke verbondenheid in tijden van nood is zeker niet (meer) overal vanzelfsprekend.

Long Hot Summers – The Story Of The Style Council

The Jam is dood, lang leve The Style Council. Toen zanger en songschrijver Paul Weller begin jaren tachtig klaar was met de melodieuze punkband die hem enkele jaren daarvoor had gebombardeerd tot belangrijke vaandeldrager van de Britse muziek, was hij klaar voor een meer volwassen benadering. Op het drielandenpunt tussen pop, soul en jazz. Dat was even slikken voor de fans die hem na klassiekers als Town Called Malice en Going Underground in de armen hadden gesloten.

En toch – de goede verstaander voelt hem al aankomen; waarom zouden ze anders een kleine 35 jaar later een documentaire maken over de band? – kwam het nog goed met The Style Council. Met zichtbaar plezier blikken Weller en zijn voormalige bandmaten in Long Hot Summers – The Story Of The Style Council (74 min.) op de tropenjaren die zouden volgen. Het gezoek in de beginperiode, alle verplichte pieken en dalen en het einde van de band dat zich te langen leste onvermijdelijk aandient.

Zulke popdocu’s staan of vallen met de houdbaarheid van de muziek (lekkere hits en clips genoeg), de hoeveelheid smeuïge anekdotes (ruim voldoende; zo noemt Weller de liefdadigheidssingle van Band Aid, waaraan hij met zichtbare tegenzin meewerkte, bijvoorbeeld ‘vreselijk’) en de kwaliteit van de opgevoerde celebrities die de loftrompet over de groep mogen steken (behoorlijk: Culture Club-zanger Boy George, acteur Martin Freeman en singer-songwriter Billy Bragg).

Waarbij moet worden aangetekend dat The Style Council veel politieker was dan de soepele sound deed vermoeden en dat daarvoor vanzelfsprekend ook plek is ingeruimd in dit bandportret van Lee Cogswell. Dat is uiteindelijk een vermakelijke film geworden over een groep die tot de blikvangers van de eighties mag worden gerekend. Totdat de rek er echt uit was en het tijd werd voor: The Style Council is dood, leve Paul Weller!

Long Hot Summers – The Story Of The Style Council is hier te bekijken.

Lever, Elsker, Savner

Ze had al kanker toen ze werd geboren. En sindsdien is Rosemarie nooit helemaal losgekomen van die K-ziekte. Inmiddels is ze een puber, van het weerspannige type. Terwijl ze een behandeling voor haar aandoening moet ondergaan kan de vijftienjarige Deense ontzettend nurks reageren en dwars doen. Zeker naar haar moeder Katrine, met wie ze een lastige relatie onderhoudt. Ze haalt haar soms echt het bloed onder de nagels vandaan.

Rosemarie fungeert in Lever, Elsker, Savner (79 min.) als de verteller van haar eigen verhaal. Regisseur Sine Skibsholt heeft haar observerende film aangekleed als een videovariant op het dagboek dat de tiener er op nahoudt. Terwijl die opkrabbelt na haar nieuwste aanvaring met de ziekte die haar soms dreigt te definiëren, lijkt de impact daarvan pas echt door te dringen tot haar moeder. En Rosemarie háát dat.

Nu haar haren na de behandeling langzaam maar zeker hun normale lengte terugkrijgen – en zij intussen haar normale tienerleven oppakt, met vriendinnen, uitgaan én sigaretten – moet ze ook haar relatie met Katrine herdefiniëren. Die blijft onverminderd bang dat ze haar kind verliest. Terwijl dochterlief eigenlijk alleen maar vooruit wil. Léven. Carpe diem. Alsof het de allerlaatste dag is.

Skibsholt doorsnijdt het geruzie en de voorzichtige toenaderingspogingen tussen moeder en dochter met korte flashbacks van Rosemaries ziekteperiodes als kind. Zo benadrukt ze hoe nadrukkelijk kanker hun beider levens is binnengedrongen en de impact die de ziekte nog altijd heeft op hun broze relatie. Waarbij Katrine soms wel erg weinig geduld heeft met haar tegendraadse dochter en die op haar beurt in het gevoel blijft hangen dat er echt he-le-maal niets deugt aan haar moeder.

Dat is een even ongemakkelijk als herkenbaar schouwspel, dat in vrijwel elk coming-of-age drama zijn plek claimt. Zoals beide partijen dan meestal ook een keer beginnen te beseffen hoeveel ze eigenlijk van elkaar houden.

A Dangerous Son

HBO

Ethan is tien, soms ronduit onhandelbaar en af en toe zelfs bijzonder agressief. Dat zorgt voor hachelijke situaties. Als hij op de snelweg bijvoorbeeld ineens woedend aan het haar van zijn moeder gaat hangen. Stacy weet de auto ternauwernood op de weg te houden. Haar zoon is geen rotjoch. Hij heeft een psychiatrische stoornis. Echte hulp blijft echter uit. Totdat het straks helemaal fout gaat. Moet ze daarop gaan zitten wachten?

De verwijten zijn dan gemakkelijk te voorspellen; het moet aan zijn opvoeding liggen. Zoals Nancy Lanza te horen kreeg. Haar zoon Adam schoot twintig kinderen en zes medewerkers dood op een basisschool in Newtown. En dus moest zij wel een hele slechte moeder zijn. Ze kon zich toen overigens niet meer verdedigen; ook Nancy werd geslachtofferd op die fatale veertiende december in 2012.

Voor Liza Long vormde de verpletterende school shooting op de Sandy Hook-basisschool de aanleiding om haar gevoelens te vervatten in een opiniestuk, dat direct viral ging: ‘I am Adam Lanza’s mother’. Ze schreef daarna het boek The Price Of Silence: A Mom’s Perspective On Mental Illness en fungeert nu als één van de duiders in de documentaire A Dangerous Son (85 min.), waarin enkele ouders en hun getormenteerde kinderen worden geportretteerd.

Deze schrijnende film van regisseur Liz Garbus, van wie over enkele weken een documentaireserie over de journalistieke strijd van The New York Times met president Trump (The Fourth Estate) wordt uitgezonden op NPO2, vraagt aandacht voor de gebrekkige ondersteuning van jongeren met een psychiatrische stoornis. In de afgelopen decennia is de zorg voor zulke kwetsbare mensen grondig uitgekleed. Niet alleen in Amerika overigens.

Garbus laat genadeloos zien wat dat in de praktijk betekent: kinderen die worden geteisterd door een autismespectrumstoornis, schizofrenie of een bipolaire stoornis, moeten er samen met hun steeds wanhopigere ouders op de een of andere manier voor zien te zorgen dat de situatie niet helemaal uit de hand loopt. Totdat ze eindelijk van die wachtlijst af mogen en (tijdelijk) kunnen worden opgevangen.

Gespannen en steeds moedelozer proberen de ouders zich staande te houden en zichzelf en hun kinderen (tegen zichzelf) te beschermen. A Dangerous Son maakt hun onmacht tastbaar en houdt meteen een pleidooi voor betere psychiatrische zorg. Of zoals Liza Long het kernachtig verwoordt: treatment before tragedy.