Vendredi Noir

France TV

‘Zou je bereid zijn om de video te bekijken die ik op de avond van de aanval heb opgenomen?’ vraagt Daniel Psenny aan enkele overlevenden van de moordpartij in de Bataclan op 13 november 2015. Toen drie terroristen in de Parijse rockclub het vuur openden op fans van de Amerikaanse band Eagles Of Death Metal, pakte de Franse journalist, destijds werkzaam bij de krant Le Monde, zijn mobiele telefoon en registreerde vanuit zijn raam de paniek op straat.

Zeven mensen die hij toen filmde hebben nu tegenover hem plaatsgenomen. Ze zuchten eens, slikken hun emotie weg en halen nog een keer diep adem. Voordat ze inderdaad Psenny’s tablet aanpakken en de gruwelijke gebeurtenissen, die ze vast al zo vaak voor hun geestesoog hebben gezien, nog eens de revue laten passeren. 131 doden vielen er te betreuren na de aanslagen op deze klassieke vrijdag de 13e. En nog eens ruim 350 mensen raakten gewond.

Psenny’s huiveringwekkende beeldmateriaal woelt alle emoties van die fatale avond weer los. Vendredi Noir (53 min.), de indringende film die Daniel Psenny nu heeft gemaakt met Franck Zahler, gaat daarna terug naar het concert. Om 21.47 uur klinkt er ineens geweervuur in de Bataclan. De Eagles Of Death Metal verlaten daarna halsoverkop het podium. Hun publiek kijkt de dood echter in de ogen – al duurt het even voordat iedereen zich dat realiseert.

Stapsgewijs lopen de Bataclanners opnieuw de tragische gebeurtenissen langs op die inktzwarte vrijdag, waarop Psenny hen nog te hulp schoot en zelf ook ernstig gewond raakte. Ze zijn stuk voor stuk door het oog van de naald gekropen, realiseren ze zich, ontkomen aan de Kalasjnikovs van drie nietsontziende terroristen. Die hebben een drama veroorzaakt dat tien jaar na dato nog altijd voortleeft in de harten van de mensen die ze destijds niet raakten.

Vendredi Noir roept deze tragische avond waarop hun leven veranderde – en dat van anderen in een horrorverhaal eindigde – nog eens op alsof ’t dag van gisteren was.

Armed Only With A Camera: The Life And Death Of Brent Renaud

HBO Max

‘Ik weet dat dit is wat Brent zou doen’, vertelt Craig Renaud terwijl hij zijn opgebaarde broer Brent filmt in z’n doodskist. ‘Ik weet dat Brent het altijd belangrijk vond om de realiteit van wat geweld en oorlog met mensen doen niet te verbergen. Ik weet dus dat hij zou willen dat ik dit film.’

Brent Renaud werd op 13 maart 2022 in de omgeving van de Oekraïense stad Kiev gedood door Russische soldaten. Zijn collega Juan Arredondo overleefde de aanval wel. In het ziekenhuis vertelt hij Craig geëmotioneerd hoe hij zijn broer tevergeefs heeft proberen te redden.

Behalve het documenteren van de dood en thuiskomst van zijn twee jaar oudere broer, met wie hij al zo’n twintig jaar documentaires maakt, wil Craig Renaud in de korte film Armed Only With A Camera: The Life And Death Of Brent Renaud (39 min.) tevens Brents leven vieren.

Als documentairemaker en oorlogsjournalist reisde Brent Renaud (1971-2022) samen met Craig, onder de noemer The Renaud Brothers, naar ramp- en conflictgebieden zoals Irak, Afghanistan, Honduras, Somalië en Haïti. Daar portretteerden ze mensen die werden getroffen door rampspoed.

Armed Only With A Camera is doorsneden met scènes van zulke gewone burgers. Rouwend om overleden geliefden, op de vlucht voor de wraak van bendes, natrillend van een terroristische aanslag, woest over een aanval op vrouwen en kinderen of verhongerend na een aardbeving.

Deze documentaire, waarin verder Brents autisme wel wordt aangestipt maar niet wordt uitgewerkt, is niet alleen bedoeld als een eerbetoon van Craig Renaud aan zijn oudere broer, maar als ode aan alle journalisten die hun leven wagen om belangrijke verhalen te vertellen.

Sinds Brent Renauds dood in 2022, meldt de docu in de aftiteling, zijn er elk jaar meer dan honderd journalisten gestorven tijdens de uitoefening van hun vak. Ze lijken steeds vaker te worden gezien als een legitiem doelwit. ‘Journalistiek is één van de gevaarlijkste beroepen ter wereld geworden.’

Death Of A Showjumper

SkyShowtime

Nadat ie haar had geschopt, geslagen en gestompt, begon de bekende Ierse springruiter Jonathan Cresswell zijn vriendin Abigail Lyle te wurgen. ‘En ik weet nog dat ik…’, schiet de jonge vrouw helemaal vol. Tot dat moment heeft ze vrijwel onbewogen haar verhaal gedaan. Over aanhoudend huiselijk geweld, nu een kleine vijftien jaar geleden. Dat ontspoorde steeds verder en bracht haar, een amazone die in 2024 nog aan de Olympische Spelen zou meedoen, destijds aan de rand van de afgrond.

‘Mijn broer is overleden in 2005’, vertelt Abi verder. ‘Ik weet nog dat hij me begon te wurgen en ik dacht: je mag niet doodgaan. Dat kun je je ouders niet aandoen.’ Zeg wat hij wil horen, hield Abigail zichzelf voor. ‘Johnny’ bleef haar vragen waarom ze zo’n hoer is. Het juiste antwoord bleek: ‘Omdat mijn moeder een hoer is.’ Enkele maanden later kwam Abi’s moeder, die toen al enige tijd kanker had, daadwerkelijk te overlijden. ‘Ik haat het dat ik dat moest zeggen’, stamelt Abigail.

Tien jaar later raakt diezelfde Johnny betrokken bij de zelfdoding van de talentvolle 21-jarige amazone Katie Simpson uit het dorpje Tynan in het Noord-Ierse graafschap Derry. Hij heeft dan een relatie met haar oudere zus Christina en vindt Katie op 9 augustus 2020 als ze zich in hun huis heeft verhangen. Voor iedereen in hun directe omgeving lijkt Jonathan boven elke verdenking verheven. Hij is een graag geziene gast in de plaatselijke gemeenschap en een ster binnen de Ierse paardenwereld.

Bij de plaatselijke rechtbankjournaliste Tanya Fowles, die destijds verslag deed van de rechtszaak tegen Cresswell vanwege de ernstige mishandeling van Abigail en die ook Katie al van kinds af aan kent, gaan echter alle alarmbellen af. Fowles krijgt ook de politieagenten Nuala Lappin en James Brannigan aan haar zijde. Samen stuiten zij alleen op aanzienlijke weerstand binnen de paardengemeenschap, die Jonathan ook na zijn eerdere veroordeling direct weer in de armen sloot.

Rond Cresswell heeft zich bovendien een hele coterie van jonge vrouwen verzameld, die hem consequent de hand boven het hoofd houdt. In de stevige driedelige true crime-serie Death Of A Showjumper (137 min) probeert Niamh Kennedy te ontleden hoe dat in z’n werk is gegaan: hoe kan een ogenschijnlijk goedlachse allemansvriend zoveel mensen naar z’n hand zetten, zodat ze hun eigen beoordelingsvermogen aan de kant schuiven en zich inlaten met zijn zeer dubieuze acties?

Tegelijkertijd is er de strafzaak zelf: wat is er nu precies waarom gebeurd? Wie moet er meer van weten? En hoe kan er voor gerechtigheid worden gezorgd? Want als deze zaak op z’n beloop wordt gelaten, zoals wel vaker gebeurt als sluitend bewijs ontbreekt, trekken de vrouwen bijna van nature aan het kortste eind.

Disco’s Revenge

Elevation Pictures / SkyShowtime

In de New Yorkse gayscene werden swingende huisfeestjes georganiseerd. Vanuit Philadelphia weerklonk de Philly Sound. En latino’s brachten hun Boogaloo-songs in. Daarmee waren begin jaren zeventig alle grondstoffen aanwezig voor het ontstaan van een inclusieve nieuwe muziekstroming: disco.

Bij een popup-disco in New York hoorde Nile Rodgers in 1977 voor het eerst de klassieke hit Love To Love You Baby van Donna Summer, vertelt hij in Disco’s Revenge (102. In.). ‘Voor een ‘brother’ zoals ik was dat als de eerste keer seks hebben en vliegen’, vertelt de slaggitarist, die met z’n muzikale partner Bernard Edwards (bas) een sleutelrol speelde in de ontwikkeling van de lekker gelikte discosound.

Binnen twee weken had hij zijn eerste hit voor z’n groep Chic geschreven, Everybody Dance. En weer enkele weken later werd hij gevraagd om naar de nachtclub The Night Owl te komen. ‘De deejay draaide ‘t – en ik zeg dit niet om dramatisch te doen – tenminste een uur achter elkaar.’ Het was een onvergelijkelijk gevoel, dat Rodgers volgens eigen zeggen z’n hele verdere muziekleven zou blijven najagen. 

Met Nile Rodgers en andere disco-kopstukken zoals Earl Young (The Trammps), Nona Hendryx (Labelle) en Kathy Sledge (Sister Sledge) en de essentiële deejays Nicky Siano en Jellybean Benitez belichten Peter Mishara en Omar Majeed in deze gedegen film de opkomst, glorieperiode en ondergang – toen op ‘disco’ automatisch ‘sucks’ leek te volgen – van de muziekstroming die aan z’n eigen succes ten onder ging.

Death to disco, kopte Punk Magazine, het tijdschrift waarin de tegenpool van disco, punk, werd bewierookt. Disco was toen al naar Jan Modaal gebracht met de film Saturday Night Fever. Iedere zichzelf respecterende artiest had z’n eigen discohit uitgebracht. En in de überhippe club Studio 54 was het zien en gezien worden met alleen de grootste sterren. Een beetje purist wilde daar niet bijhoren.

En ook Conservatief Amerika zette zich opzichtig af tegen disco. Zou die weerstand, vervat in de discoplatenverbranding van radiodeejay Steve Dahl in 1979, ook te maken met het feit dat disco in essentie de muziek van de zwarte- en homogemeenschap was? Daarover kan geen misverstand bestaan volgens de sprekers in Disco’s Revenge, voor wie de AIDS-crisis in de eighties de definitieve genadeklap vormde.

Al zou disco natuurlijk nooit echt sterven. Hiphop (hier vertegenwoordigd door Grandmaster Flash), house (licht pionier Kevin Saunderson toe) én het Coronavirus (getuige D-Nice’s Club Quarantine) zorgden elk voor hun eigen revival van die onweerstaanbare four-on-the-floor beat. En Nile Rodgers zou nog diverse keren héél dicht in de buurt komen van dat ene onvergetelijke gevoel…

Critical: Between Life And Death

Netflix

Elke patiënt gaat naderhand mee naar huis, stelt orthopedisch chirurg Ibraheim. Ze worden stuk voor stuk doodsbang binnengebracht bij het Londense ziekenhuis King’s College, lijdend aan helse pijnen en volledig overgeleverd aan hen, de zeer professioneel opererende verleners van traumazorg. En die nemen hen na gedane arbeid in gedachten mee naar hun eigen leven, waarbij vaak dan pas tot hen doordringt wie ze voor hun ogen, op hun monitor of onder hun mes hebben gekregen en wat het letsel dat zij hebben opgelopen zou kunnen betekenen voor hun verdere levens.

Aan de hand van enkele concrete casussen brengt Critical: Between Life And Death (278 min.) het werk in beeld van meldkamermedewerkers, traumahelikopterartsen, ambulanceverpleegkundigen, eerste hulp-doktoren, traumaspecialisten en chirurgen van verschillende Londense ziekenhuizen. De eerste aflevering van deze zesdelige docuserie van Jermaine Blake, Matt Haan en Toby Paton zet de kijker enigszins op het verkeerde been met de nasleep van een ernstig ongeluk met een kermisattractie, verteld door familieleden en hulpverleners, waarbij het tot het einde ongewis blijft wie er hoe overleeft. Een gedegen real life-thriller, die niettemin redelijk inwisselbaar blijft

In de volgende afleveringen graaft Critical, dat doet denken aan de Amerikaanse ziekenhuisseries Lenox Hill en Emergency NYC, aanmerkelijk dieper. Via enkele gewone Londenaren die ingrijpend letsel hebben opgelopen als gevolg van een ongeluk of aanval wordt, doorgaans verspreid over meerdere afleveringen, het systeem in beeld gebracht waarin zij dan terechtkomen. Multidisciplinaire teams proberen de opgelopen schade – gevisualiseerd met verhelderende animaties – zoveel mogelijk te beperken en komen uiteindelijk soms voor de ultieme keuze te staan: leven of ledemaat. Die vraag kan natuurlijk maar op één manier worden beantwoord. Het is wel de vraag wat dit dan voor het leven van de desbetreffende patiënt betekent. Hoe moet die verder zonder hand of been?

Blake, Haan en Paton richten hun camera tevens op het precisiewerk in de operatiekamer  – als het bordje ‘theatre in use’ oplicht – dat zéér expliciet In beeld wordt gebracht. De bloederige close-ups van chirurgische ingrepen zijn vast niet aan iedereen besteed en voelen soms wat overdadig. Tegelijkertijd is er ook aandacht voor de mentale impact van het lichamelijke trauma. De 23-jarige jongeling Isaac is bijvoorbeeld bruut mishandeld. Wat hebben de schoppen tegen zijn hoofd te weeg gebracht in zijn brein? Zal dit ooit weer normaal functioneren? En hoe is ’t überhaupt om verder te gaan na zo’n traumatische ervaring, of ’t nu gaat om een ingrijpend ongeval of een laffe aanval?

Verder zoomt Critical in op de persoonlijke verhalen van zowel enkele patiënten en hun families als de individuele leden van het traumateam, die in hun eigen levens soms ook met fysiek letsel te maken hebben gekregen en zich daarom terdege realiseren wat de impact van hun job kan zijn. Deze miniserie zet hun essentiële werk vol in de schijnwerpers en maakt zo de gevolgen van trauma bij gewone burgers en de permanente balanceeract van het zorgsysteem om de schade weer zoveel mogelijk te herstellen zichtbaar en voelbaar.

Boyzone: Life, Death And Boybands

SkyShowtime

Na het eerste televisieoptreden van Boyzone in 1993 – van zingen kwam ’t niet, het bleef bij dansen – kegelde initiatiefnemer Louis Walsh zonder duidelijke reden twee bandleden eruit. Ze pasten er toch niet helemaal tussen, waarschijnlijk. Toen waren er nog maar vier over. ‘Ik moest ze laten weten dat ze op elk moment vervangen konden worden’, legt Walsh uit. De jongens in zijn boyband moesten hongerig en ambitieus blijven en mochten niets voor vanzelfsprekend aannemen.

Nu had de manager alleen nog een nieuw groepslid nodig. Want vijf was volgens hem het ideale aantal voor zo’n jongensband. Als er dan eentje z’n biezen pakte, had ie er nog genoeg over om gewoon door te kunnen gaan. Walsh rekruteerde Michael Graham, die altijd een Fremdkörper zou blijven in de groep. En daarmee was ‘de Ierse Take That’ compleet, klaar om de wereld te veroveren. Tenminste, het vrouwelijke deel. Beter: de meisjes. Daarvan moesten de harten sneller gaan kloppen.

De driedelige docuserie Boyzone: Life, Death And Boybands (145 min.) van Sophie Oliver is een opvallend open, kritische en schrijnende terugblik op de carrière van de vijf Adonissen uit Dublin en hun gehaaide manager Louis Walsh, een man die al net zo rücksichtslos opereerde als Frank Farian, de bedenker van Milli Vanilli, en Lou Pearlman, de manager van Backstreet Boys en *NSYNC, popacts waarover in de afgelopen jaren ook smeuïge documentaireproducties zijn uitgebracht.

Alleen kwam daarin de man die achter de schermen aan alle touwtjes trekt zelf niet aan het woord. Hier wel. En Walsh spreekt niet met meel in de mond. Volgens journalist Paul Martin van de tabloid The Irish Mirror, tabloid, gefilmd in een schemerige parkeergarage, was de Boyzone-manager een geweldige bespeler van de pers. Walsh gaf hen vaak carte blanche en verzon zonder problemen allerlei onzinverhalen over de groep om maar in beeld te blijven, desnoods over de rug van zijn jongens.

Zo kreeg Martins coververhaal ‘Baby Spice & Boyzone Steve are live and kissing’ een wrange nasmaak. Want Boyzone-kanjer Stephen Gately, waarvan menig meisjeshart sneller ging kloppen, was in werkelijkheid homo. In 1999 kwam dat alsnog uit. ‘Iemand verraadde hem’, herinnert Boyzone-voorman Ronan Keating zich, ‘en deed Steo in de uitverkoop.’ Het verhaal bereikte vervolgens showbizzjournalist Rav Singh van The Sun, de concurrent van The Irish Mirror. En die had niet geaarzeld.

‘Boyzone-ster Stephen Gately koos The Sun om z’n moedige mededeling te doen’, leest Keating 25 jaar later voor uit de krant. ‘Flikker op! Hij heeft niet gekozen.’ De hele groep was destijds verontwaardigd over wat er met hun vriend en collega gebeurde. ‘Hij was er niet klaar voor, die arme jongen’, zegt Shane Lynch. ‘Hij was zo bang.’ Manager Walsh kan een glimlach echter niet onderdrukken als hij The Sun onder ogen krijgt. ‘Goed om te zien’, zegt hij tevreden. ‘Hij haalde de voorpagina.’

De tabloids zouden een dubieuze rol blijven spelen in de bandhistorie, in het bijzonder na Gately’s overlijden in 2009. En de verhoudingen in de groep zouden daarna ernstig verzuren, waardoor de verplichte reünietournee, die dit soort docu’s doorgaans aftopt, er in Boyzone’s geval echt niet in lijkt te zitten. Alhoewel? Ronan Keating, Shane Lynch en Keith Duffy zeggen niet direct nee. Alleen Mikey Graham, die altijd twijfels heeft gehouden bij het boybandbestaan, staat vooralsnog niet te springen.

Louis Walsh zou in elk geval helemaal niets veranderen aan de voorbije dertig jaar. ‘Het was misschien niet perfect’, zegt hij triomfantelijk. ‘Maar het was perfect voor mij.’

Into The Abyss – A Tale Of Death, A Tale Of Life

Werner Herzog Films

‘Het lot heeft jou slechte kaarten toebedeeld’, constateert Werner Herzog tijdens zijn eerste ontmoeting met Michael James Perry, die hij even daarvoor heeft moeten condoleren met het overlijden van zijn vader, zo’n dertien dagen eerder. ‘Dat pleit je overigens niet vrij.’ De 28-jarige Perry is schuldig bevonden aan een driedubbele moord en zit in een dodencel in het Texaanse Livingston op zijn executie te wachten. Het vonnis wordt over enkele dagen voltrokken.

Voordat hij in de indringende documentaire Into The Abyss – A Tale Of Death, A Tale Of Life (106 min.) uit 2011 doorpraat met de ter dood veroordeelde jongen, wil Herzog nog wel even iets kwijt. ‘Het feit dat ik met je praat betekent nog niet automatisch dat ik je ook aardig vind’, zegt hij afgemeten tegen Perry, aan de andere kant van het gevangenisglas. ‘Ik respecteer je echter als mens. En mensen zouden niet ter dood gebracht moeten worden. Zo simpel is het.’

Daarna zoomt de Duitse cineast in op het tragische misdrijf waarvoor Perry en zijn medeplichtige Jason Burkett zijn veroordeeld. De beoogde diefstal van een auto, een rode Camaro, kost drie mensen in de ‘gated community’ Highland Ranch in oktober 2001 het leven. Eerst schieten de twee Sandra Stotler dood, terwijl ze thuis koekjes aan het bakken is. Later worden buiten, bij het hek van de afgeschermde gemeenschap, haar kleinzoon Adam en diens vriend Jeremy Richardson gedood.

Behalve met Michael Perry spreekt Herzog ook uitgebreid met Jason Burkett (die er vanaf is gekomen met levenslang), diens echtgenote Melyssa en vader Delbert (eveneens gedetineerd), een paar kennissen van de twee verdachten, enkele gevangenismedewerkers en Lisa Stotler-Balloun, de dochter/tante van Sandra en Adam, en Jeremy Richardsons broer Charles. Hij bevraagt hen tot in detail over alles wat ertoe doet in deze zaak en laat hen dan kalm leeglopen.

Zo ontstaat een 360 graden-visie op het misdrijf, de achtergronden daarvan en de Amerikanen die erbij betrokken raakten. Uit Herzogs geserreerd gepresenteerde bevindingen rijst een buitengewoon somber beeld. Van een milieu dat wordt geteisterd door armoede, drank- en drugsgebruik, detentie en ander persoonlijk leed. Waarbij de families van zowel de daders als de slachtoffers tot elkaar veroordeeld leken in een neerwaartse spiraal, die eigenlijk alleen in de afgrond kon eindigen.

Zonder de ernst van de misdrijven van Perry en Burkett te ontkennen, offreert Werner Herzog zo ook een aangrijpend en overtuigend pleidooi tegen de doodstraf.

Into The Abyss was oorspronkelijk overigens bedoeld als een portret van Michael Perry voor Herzogs On Death Row-serie over ter dood veroordeelden (die overigens in z’n geheel op YouTube is te vinden).

Death Without Mercy

VPRO

Het Turkse flatgebouw is een jaar of tien eerder gepresenteerd als een ‘stukje paradijs’. Rönesans Rezidans telt zo’n 250 appartementen, met in totaal ongeveer duizend bewoners. Op 6 februari 2023 wordt het complex in Antakya met de grond gelijk gemaakt door een aardbeving. Onder een enorme berg puin bevindt zich een groot deel van de bewoners. Dood of levend? Die vraag drijft ook de documentaire Death Without Mercy van de Syrische filmmaakster Waad Al-Kateab, die eerder haar eigen verhaal vertelde in het meermaals bekroonde For Sama (2019): wie hebben de ramp overleefd? Uiteindelijk zal het dodental oplopen tot boven de 60.000.

Onder dat puin ligt Safa Sayedissa, een jonge vrouw met twee zoontjes. ‘Ik zit niet beklemd’, spreekt ze anderhalf uur na de aardbeving in op haar telefoon. ‘Sami en ik leven nog.’ Ze kan de baby, veertig dagen oud nog maar, in haar benarde positie zelfs de borst geven. Safa weet alleen niet waar Kuteyba is. Toen het gebouw instortte, zei haar zevenjarige zoontje nog: ‘mama, ik hou niet van aardbevingen.’ En toen moest ze zijn arm loslaten en was hij weg. ‘Fuad, als je dit hoort of je krijgt m’n telefoon in handen’, vertrouwt ze op diezelfde telefoon toe aan haar echtgenoot, die op reis is voor zijn werk. ‘Ik hou ontzettend veel van je. Vergeef me, alstjeblieft.’

Zodra hij hoort van de ramp, probeert Fuad Sayedissa op zijn beurt natuurlijk in contact te komen met zijn vrouw en kinderen. Hij krijgt uiteindelijk iemand aan de lijn die bij de ingang van Rönesans Rezidans staat. ‘Ik zei: ga met de lift naar de elfde verdieping, daar zijn ze’, herinnert Fuad zich later. ‘Hij zei: er is geen elfde verdieping.’ Misschien zijn ze dan naar beneden gegaan? waagt de verontruste Fuad nogmaals een poging. Hij kan niet accepteren dat er helemaal geen Rönesans meer bestaat. Het gebouw is van de aardbodem verdwenen. ‘Waar zijn ze dan?’ vraagt Fuad nog aan de man. ‘Ze zijn allemaal weg. Ze liggen onder het puin.’

In zijn Syrische woonplaats Idlib ziet Fadi Alhalabi ondertussen welke schade de aardbeving heeft aangericht. De rest van zijn familie is inmiddels woonachtig in het Turkse Antakya, gevlucht voor de oorlog in eigen land. De jonge Syriër wil zijn dierbaren te hulp schieten, maar moet eerst überhaupt Turkije binnen zien te komen. De reis wordt een helletocht, die bij aankomst in Antakya alleen maar erger wordt. Waarom is dit gebouw ingestort? vraagt hij ter plaatse aan een man. ‘Omdat het de wil van God is’, reageert die. Daarmee neemt Fadi geen genoegen. ‘Uiteraard, maar we moeten ook naar de oorzaken kijken. Als je naar dit gebied kijkt: alle gebouwen zijn weggezakt.’

Via enkele hoofdpersonen die voor de camera ontdekken wat die verpletterende aardbeving in hun leven heeft aangericht, gecombineerd met honderden uren beeldmateriaal van andere bronnen, toont Waad El-Kateab de impact van de ramp. Soms lijkt dat leed veel te groot om te dragen. En toch moet ‘t – en doen ze ‘t. Zelfs wanneer blijkt dat een belangrijk deel van de schade misschien te voorkomen was geweest. Als de Turkse overheid minder laks zou zijn omgegaan met bouwvergunningen en na de aardbeving snel adequate hulp had geboden. Dan hadden – het is een onverdraaglijke gedachte – veel slachtoffers gered kunnen worden.

Het is de bijzonder wrange slotsom van een zielstriemende rampendocu, die de breekbaarheid van het menselijk leven, zowel letterlijk als figuurlijk, nog maar eens benadrukt.

Made In England: The Films Of Powell And Pressburger

Cinéart

Als kind keek de kleine Martin Scorsese thuis gebiologeerd naar het kleine zwart-wit televisietoestel als er weer een film van het Britse duo Michael Powell (1905-1990) en Emeric Pressburger (1902-1988) werd uitgezonden. Die vormden hem als mens en als cineast. In de documentaire Made In England: The Films Of Powell And Pressburger (133 min.) van regisseur David Hinton duikt Scorsese in de geschiedenis van dit bijzondere partnerschap en zijn eigen relatie met hun oeuvre.

Liefdevol loopt hij de films van zijn helden langs en vertelt en passant het levensverhaal van de Brit Powell en de Hongaarse Jood Pressburger, die in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog naar het Verenigd Koninkrijk vluchtte. Daar ontmoette hij, een eigenzinnige scenarioschrijver, zijn evenknie, een begaafde filmregisseur. Samen vormden ze het tweemanschap The Archers, dat tijdens en na de Tweede Wereldoorlog een gestage stroom succesvolle en ook artistiek geslaagde films afleverde.

Martin Scorsese gaat uitgebreid in op de cameravoering, symboliek, enscenering, thematiek en het kleurgebruik in klassiekers als The Life And Death Of Colonel Blimp (1943), Black Narcissus (1947) en The Red Shoes (1948) en laat zo nu en dan ook zien hoe het werk van Powell en Pressburger, soms bijna letterlijk, is terug te zien in zijn eigen films Raging Bull, The Age Of Innocence en Taxi Driver. Interessante thematiek, zeker. Voor een select publiek, van onverbeterlijke cinefielen, dat wel.

Martin Scorsese bouwde op latere leeftijd ook een persoonlijke band op met Michael Powell, die de laatste jaren van zijn leven getrouwd was met Scorseses vaste editor Thelma Schoonmaker. Powell was toen nog vooral in zijn hoofd filmmaker. Na zijn laatste grote release Peeping Tom (1960), die inmiddels wordt beschouwd als een klassieke ‘slasher movie’, werd het voor hem steeds lastiger om films gefinancierd te krijgen. Volgens Scorsese was hij nochtans continu bezig met nieuwe projecten.

The Archers waren toen allang, sinds halverwege de jaren vijftig, uit elkaar en in de vergetelheid verdwenen – al kregen ze in 1981 nog wel een speciale onderscheiding van The British Academy Of Film And Television Arts. Hun fan Martin Scorsese, voor even weer het jongetje dat gebiologeerd naar het televisietoestel tuurt, zwaait Powell en Pressburger nu nog eens alle lof toe in deze wel wat lang uitgevallen film.

Death In Gaza

BBC

‘Israëlische burgers zijn in de afgelopen tijd het slachtoffer geweest van dodelijke terreuraanslagen door militante Palestijnen’, meldt een tekst aan het begin van de documentaire Death In Gaza (80 min.). Die vervolgt: ‘Israëlische kiezers hebben een leider gekozen die heeft beloofd dat hij verdachte militanten in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever zal opjagen en doden.’ Alleen het jaartal (2000) en de naam van die leider (Ariel Sharon) zijn niet meer accuraat, maar verder is die tekst bijna 25 jaar na dato nog altijd volstrekt actueel.

Begin 2003 zijn de 34-jarige Britse cameraman James Miller en verslaggever Saira Shah naar de Gazastrook vertrokken voor een documentaire over hoe ‘t is om op te groeien in een conflictgebied. Slechts enkele maanden later, op 2 mei, zal Miller met zijn eigen leven betalen voor die missie. Samen met Shah heeft hij dan al enkele Palestijnse kinderen geportretteerd, aan hun Israëlische tegenhangers zijn ze nooit toegekomen. Deze schrijnende film uit 2004, bekroond met enkele BAFTA- en Emmy Awards, vormt de indringende nalatenschap van de gesneuvelde cameraman.

Een documentaire met ontwapenende Palestijnse kinderen en hun tragische verhalen. ‘Hij is zo aardig voor mij’, zegt de twaalfjarige Mohammed bijvoorbeeld over zijn boezemvriend Ahmed. ‘Ik wil ook aardig zijn voor de hele wereld. Behalve voor onze vijanden, de Joden.’ Niet veel later krijgt Ahmed door gemaskerde paramilitairen een raketwerper in de hand gedrukt. Zodat hij er alvast aan kan wennen. De elfjarige Abdul Sattar kan ook bijna niet wachten tot hij zijn speelgoedgeweer, waarmee hij met zijn vriendjes gedurig het spelletje ‘Joden en Arabieren’ speelt, mag inruilen voor een werkend exemplaar.

‘Het leven is een en al wanhoop’, constateert het zestienjarige meisje Najla ondertussen somber. ‘Ik heb al acht jonge familieleden verloren.’ En in deze film zal er opnieuw een martelaar bijkomen. De kinderen en hun directe omgeving lijken intussen volledig vertrouwd met het oorlogsjargon, dat nog altijd wordt gebezigd in het conflict tussen de Israëli’s en Palestijnen. Termen als: Intifadah, bulldozergeweld, stenen gooien, nederzettingen, zelfmoordaanslag, de bezetter, Jihad en, ja, martelaren. Hun namen zijn op de muren gekalkt, zodat zij niet tot de naamloze slachtoffers van dit eindeloze conflict gaan behoren.

En dan bereiken Miller, Shah en hun medewerkers in deze grimmige documentaire – waarin hun werkoverleg, dat normaal gesproken wordt weggeknipt, laat horen hoe ze te werk gaan en een opzwepende soundtrack de dramatiek van alle gebeurtenissen nog eens extra aanzet – de laatste dag van hun bezoek aan de Gazastrook: vrijdag 2 mei 2003. De dag waarop zowel de film zelf als het leven van de maker ervan zal eindigen. De contouren van Millers tragische dood, waarbij een witte vlag en alle afgegeven signalen dat ze journalisten zijn toch niet mogen baten, worden vereeuwigd door een lokale filmcrew.

Van maker is James Miller dan definitief onderwerp geworden van deze film: dood in Gaza.

Onvoorwaardelijk

Submarine / BNNVARA

Hij staat te boek als extreem gewelddadig, onvoorspelbaar en manipulatief en heeft al sinds jaar en dag problemen met het gezag. Voor de Nederlandse vrouw Yolanda, een alleenstaande medewerkster van een verzekeringsmaatschappij, is dat in 2013 echter geen beletsel om contact op te nemen met Billy Tracy. Ze heeft zijn profiel gevonden via de website Write A Prisoner. Het duurt niet lang of de twee zijn verliefd en beginnen elkaar gepassioneerde brieven te schrijven.

Via deze briefwisseling leren zij elkaar kennen – en de kijkers van deze documentaire van Elena Lindemans maken zo kennis met dit toch wel heel erg opmerkelijke koppel. Hun liefde is voorbestemd, meent Yolanda. Terwijl zij gewoon haar kleine Nederlandse leventje leidt, alleen in haar opgeruimde appartement, is ze in gedachten voortdurend bij die man in de Prison Unit in het Texaanse Livingston, die haar overstelpt met romantische teksten. Het is een liefde, waarover menige buitenstaander ongetwijfeld zijn wenkbrauwen fronst: die moet wel ‘too good to be true’ zijn.

De idylle wordt in Onvoorwaardelijk (55 min.) feitelijk alleen verstoord door een zakelijke voice-over die stap voor stap Billy’s gewelddadige geschiedenis doorloopt. En die is bepaald niet mals. Yolanda laat zich daardoor echter niet afschrikken en vertrekt naar de Verenigde Staten, om haar geliefde te ontmoeten en nóg beter te leren kennen. Ze bezoekt zijn ouderlijk huis, gaat langs bij een voormalige celmaat die z’n leven inmiddels op orde lijkt te hebben en spreekt af met enkele lotgenoten. Als ultiem bewijs van haar liefde laat ze ook nog een ‘always Billy’-tatoeage zetten.

Zelfs als in deze unheimische film blijkt dat de oude vos wel zijn haren maar niet zijn streken heeft verloren, wankelt haar liefde in eerste instantie niet. ‘Billy is natuurlijk gewoon mijn vent, mijn man’, zegt ze dan ferm, ogenschijnlijk vooral tegen zichzelf. ‘Ik wist ook gewoon heel sterk: ik blijf bij jou.’ Tegen die tijd heeft Lindemans, die de twee in hun waarde laat en niet opzichtig oordeelt, allang de vraag opgeworpen of Yolanda eigenlijk wel zonder Billy kan – of zonder het idee van een man zoals hij. Een man die onvoorwaardelijk voor haar – en niemand anders – heeft gekozen.

Trailer Onvoorwaardelijk

JDL – Behind The Wall

AVROTROS

‘Ze vertrouwt ons voor geen meter’, zegt één van de Italianen, in zijn eigen taal, over Judith de Leeuw tegen een collega. ‘Klopt’, zegt die, terwijl zij, de Nederlandse straatkunstenaar JDL, er gewoon naast staat. Ze heeft haar lokale medewerkers zojuist de wacht aan gezegd. Één van hen had zich vergist met de markeringen op de wand van een flat in Zuid-Italië. En daardoor dreigt de muurschildering die ze daarop gaat aanbrengen, nummer 4 uit de serie Love Is Stronger Than Death, nu helemaal de mist in te gaan. ‘Daar zakt mijn broek van af’, reageert Judith boos. ‘Hoe dan?’

Het project in de arbeiderswijk Paolo VI in Taranto lijkt niet onder een gelukkig gesternte geboren. De Leeuw heeft al in 62 verschillende landen enorme ‘murals’ gemaakt, realistische muurschilderingen over een maatschappelijk onderwerp. Deze grauwe flat, waarop een vrouw die wordt vastgehouden door onbekende handen moet verschijnen, blijkt echter een flinke uitdaging. Ze wil nu een projector laten komen, om het probleem te verhelpen en ook verdere tijdsdruk te voorkomen. Maar zie zo’n ding maar eens te vinden op een willekeurige zondagmiddag…

De moeizame totstandkoming van het kolossale werk in Taranto fungeert als rode draad voor de documentaire JDL – Behind The Wall (52 min.), waarin regisseur Deborah Faraone Mennella tevens de achtergrond van Judith de Leeuw uitdiept. De twintiger heeft al een woelig leven achter de rug, waarin ze gedurig met jeugdzorg in aanraking is gekomen en ook een tijdje heeft rond gezworven op straat. Toen De Leeuw ontdekte dat ze kon tekenen, heeft zij al haar kaarten daarop gezet. En haar kunst is inderdaad een uitweg gebleken uit een tamelijk uitzichtloze situatie.

Met dat werk wil JDL nu een stem geven aan mensen zoals ze zelf ooit was: zij die niet worden gezien of gehoord. Inmiddels weerklinkt dit geluid, dat wel een beetje doet denken aan vakbroeders als JR en Banksy, in de openbare ruimte van pak ‘m beet Rome, Tblisi en Athene en wordt ze zelfs gevraagd om TedX Talks te geven. Dit succes kan evenwel niet verhullen – en dat maakt dit persoonlijke portret alleen maar interessanter – dat in de succesvolle kunstenaar ook nog altijd een boze en verdrietige dochter en zoekende jonge vrouw verscholen zit.

Want zoals dat gaat: voor de goede kijker toont Judith de Leeuw via haar imposante werk ook zichzelf aan de wereld.

Savior Complex

HBO Max

Of ze Renee een moordenaar vindt? wil documentairemaker Jackie Jesko aan het einde van de eerste aflevering van Savior Complex (176. min.) weten van Jackie Kramlich. ‘Nee’, begint de Amerikaanse verpleegkundige ferm aan haar antwoord. Daarna valt ze even stil. ‘Oké…’ Ze denkt nog eens terug aan haar periode als vrijwilliger bij Serving His Children en schraapt haar keel. ‘Ik zou niet… oh God, dat is me een vraag…’

Die vraag hangt niettemin vanaf de start van deze driedelige docuserie boven de markt. Renee Bach is dan al ‘Angel Of Death’ genoemd. Schuldig aan de dood van ‘honderden’ Afrikaanse kinderen, op wie ze medische experimenten zou hebben uitgevoerd. Renee is in 2007 nochtans met de beste bedoelingen afgereisd naar Oeganda. De christelijke tiener uit de Amerikaanse staat Virginia, die nog nooit in het buitenland is geweest, wordt ‘geroepen door God’ om vrijwilligerswerk te gaan doen.

Al snel heeft Renee haar eigen non-profit organisatie, Serving His Children. Ze houdt als Mission-Girl bovendien een blog bij, met dramatische impressies uit het leven van een hulpverlener in Afrika en foto’s van zielige kinderen erbij, Daarmee trekt ze veel aandacht en geld. ‘Sometimes when I’m in the shadow of the valley of death’, schrijft ze bijvoorbeeld. ‘I DO fear.’ Waarna de donaties weer loskomen. Alleen is in Oeganda zelf niet iedereen even enthousiast over haar werk.

Het is weer het witte reddersseizoen, sneert de zogenaamde White Savior Starter Kit bijvoorbeeld. ‘Make sure you’re prepared to pretend you know how to address complex problems abroad!’ Sinds we de ‘mzungu’, de witte mens, hebben leren kennen, stelt een activiste scherp, zijn we alles kwijtgeraakt.’ Westerse missionarissen zijn zo bezien niet meer dan een voorzetting van het kolonialisme. Ook omdat die ‘do gooders’ zich voortdurend beroepen op de Heer en diens wil.

‘Soms heb ik het gevoel dat God me vertelt wat ik moet doen’, zegt Renee Bach ook letterlijk als ze wordt aangesproken op haar werkwijze. Want ze is helemaal niet opgeleid om medicijnen te verstrekken, een infuus te plaatsen of een intensive care-afdeling in te richten. En is basale kennis over het ‘Refeeding syndroom’ ook niet noodzakelijk als ze ondervoede kinderen wil behandelen? Renee’s reactie is even simpel als doeltreffend: laat me met rust, ik ben bezig om kinderlevens te redden.

Via de casus van Renee Bach, een thuisgeschoolde jonge vrouw die zich het werk van een volwaardige arts toe-eigent, betreedt Jackie Jesko zo het mijnenveld van de ‘white saviors’, waarbij goede intenties zomaar kunnen uitgroeien tot een Godcomplex en ook ouderwets kolonialisme nooit ver weg lijkt. Terwijl hun directe omgeving de redders graag te vriend houdt – zij zorgen immers voor geld en banen – slijpen ideologische tegenstanders zoals No White Saviors ongegeneerd hun messen.

Voor hen is Renee Bach een schoolvoorbeeld van ‘white privilege’ en bovendien een ideale mogelijkheid om geld en support te verzamelen. Goede bedoelingen, kwade opzet, idealen en opportunisme beginnen intussen helemaal door elkaar te lopen. Ze veroorzaken een heuse cultuuroorlog en maken van Savior Complex een even pijnlijke als genuanceerde exploratie van private ontwikkelingshulp, de zegeningen daarvan en de weerstand die daarmee ook wordt opgeroepen.

Dear Mama: The Saga Of Afeni And Tupac Shakur

FX

Zijn naam is voor eeuwig verbonden met het alter ego van die andere vermaarde hiphopper, Christopher Wallace. Tupac Shakur versus The Notorious B.I.G. De Amerikaanse westkust tegenover de oostkust. Een gangsterrapoorlog, die hen allebei het leven kostte. Eerst ‘2Pac’, op 23 september 1996. Ruim een half jaar later ‘Biggie’.

Het is een tragische geschiedenis, die zijn weg ook al heeft gevonden naar diverse documentaires. Na Biggie And Tupac (2002) maakte de Britse filmmaker Nick Broomfield een kleine twintig jaar later bijvoorbeeld ook Last Man Standing: Suge Knight And The Murders Of Biggie & Tupac. En Suge Knight, de platenbaas van Death Row Records die wordt gezien als de aanstichter van de ontspoorde oorlog, kreeg in 2018 ook zijn eigen podium in American Dream / American Knightmare.

Nadat regisseur Emmett Malloy in 2021 al Christopher Wallace achter de zwaarIijvige gangsterrapper vandaan probeerde te halen in Biggie: I Got A Story To Tell, neemt filmmaker Allen Hughes nu bijna vijf uur de tijd om de enige echte Tupac Amaru Shakur te vinden in de patser, die het boegbeeld van ‘thug life’ was geworden. En het duurt in de vijfdelige serie Dear Mama: The Saga Of Afeni And Tupac Shakur (298 min.) ruim twee uur voordat de naam Biggie voor het eerst valt – en nog een stuk langer voordat de strijd oplaait.

Hughes en Shakur gaan ver terug. Ze werkten samen voor enkele videoclips, maar kregen ruzie over Tupacs bijdrage aan de speelfilm Menace II Society. De rol stond hem niet aan. Het conflict liep hoog op. Geruchten dat hij in elkaar is geslagen door de rapper/acteur verwijst Allen Hughes, die noodgedwongen ook even vóór de camera verschijnt, echter direct naar het rijk der fabelen. Shakur had wel een stuk of tien hardhandige ‘vrienden’ die dat voor hun rekening namen.

Tupac was ‘de intelligentste idioot die ik ooit heb ontmoet’, stelt zijn manager Watani. Zijn latere gedrag is ook nauwelijks te rijmen met de beelden van de zeventienjarige Shakur. Hoe kon deze gevoelige en welbespraakte scholier uitgroeien tot een rapper die steeds verder ontspoorde? Allen Hughes legt in deze miniserie de link met het woelige bestaan van zijn moeder Afeni Shakur. Zij was een prominent lid van The Black Panther Party, zat een hele tijd vast en ontwikkelde een ernstige verslaving.

In Dear Mama, tevens de titel van een song van Tupac over de vrouw die hem in haar eentje opvoedde, alterneert Hughes voortdurend tussen deze twee verhaallijnen. Afeni‘s leven in en rond de militante Panther-beweging, die in de jaren zestig en zeventig in een loopgravenoorlog was verwikkeld met de Amerikaanse overheid, claimt vrijwel net zoveel ruimte als de lotgevallen van haar zoon. Het is alsof ze allebei vast zijn gelopen in een permanente vechtmodus, die hen weinig goeds brengt.

Met familieleden, vrienden en medestrijders van moeder en zoon, alsmede geestverwanten van Tupac zoals Dr. Dre, Snoop Dogg en Mike Tyson, kleurt Allen Hughes die twee getormenteerde, onlosmakelijk met elkaar verbonden levens, vereeuwigd in een overvloedige hoeveelheid fraai beeldmateriaal, verder in tot een dubbelportret van epische proporties. Alleen het gezwollen eind, waarin de betreurde Tupac tot een halve heilige wordt uitgeroepen, is wat veel van het goede.

Als de rapper/acteur – die zijn biologische vader nauwelijks heeft gekend, al draaft de man wél op in deze miniserie – op slechts 25-jarige leeftijd zijn laatste adem heeft uitgeblazen, leeft zijn moeder nog twintig jaar verder. Afeni zal Tupacs woordvoerder, zaakwaarnemer en martelaar worden. Strijdbaar, zoals altijd – net als haar zoon. Maar met een zwaar hart.

Dating Death

Sky

Dat je jezelf op de gedachte betrapt: dit heb ik al eens eerder gezien. Beter bovendien. Al die pratende hoofden. Getuigen. Familieleden. Politiemannen. Openbaar aanklagers. Journalisten, natuurlijk. Mensen die van ‘hem’ bijna hun beroep hebben gemaakt. Streep ‘bijna’ gerust weg. En de slachtoffers. Willekeurige Amerikaanse vrouwen. Meisjes, beter gezegd. De slachtoffers van een, checks notes, seksueel roofdier. Seriemoordenaar, juist. De enkeling die het kan navertellen doet dat ook. Been there, denkt de geoefende true crime-kijker desondanks. Done that. Daartegen is geen gimmick bestand (zoals: ‘hij’ heeft ooit aan een bekende, lékker dubbelzinnige datingshow op de Amerikaanse televisie deelgenomen en wij hebben de beelden!).

En dat je dan pas bedenkt: this is real, mán! Niet de pennenvrucht van een verknipte geest, maar de dadendrang van een verknipte geest. Herstel: van een psychisch gestoorde man. Die best gewoon oogt – overigens ook niet súperaantrekkelijk, al wordt het verhaal daarvan natuurlijk wel een stuk smeuïger – maar het van binnen helemaal niet is. Geen larger than life-personage, maar een levensechte man. Écht echt, zeg maar. Rodney Alcala, oud-militair en fotograaf in Californië. Een man die zijn eigen macabere invulling gaf aan de vrije liefde die de tweede helft van de sixties in z’n greep kreeg. En die in de jaren zeventig onder een andere naam, John Berger, van geen ophouden wist. Zijn, jawel, ‘body count’ zou al gauw zijn opgelopen tot honderd. Of meer. Of, ja, minder. Niemand die het precies weet. Al is dat geen beletsel om er tóch over te speculeren.

Dating Death (123 min.) dus. Een driedelige docuserie van David Harvey. Tamelijk routineus gemaakt: veel sprekers, aangekleed met een hele smak archiefbeelden en dichtgesmeerd met tamelijk platte muziek. Weerzinwekkende misdaden van een psychopaat, tot in detail doorgelicht. De plaatsen delict. Het politieonderzoek. De rechtszaak. Een hervertelling van een, nou ja, smakelijk verhaal. Geen nieuwe inzichten verder. Gewoon één van de vele seriemoordenaars – te situeren tussen pak ‘m beet Ted Bundy en Richard Ramirez – die tussen de jaren zestig en tachtig nu eenmaal actief waren in Amerika. Alan R. Warren, auteur van het boek The Killing Game over Alcala, heeft daarvoor wel een verklaring: ‘Een groot deel van die generatie is opgevoed door ouders, vaders in het bijzonder, die terugkwamen van de oorlog. Zij waren doorgaans niet affectief naar hun kinderen.’

En zulke liefdeloos aan de wereld toevertrouwde jongeren werden dus, denkt de doorgewinterde true crimer even welwillend mee, losgelaten in een tijd waarin alles mocht en kon. Dat móest wel tot een hele generatie lustmoordenaars leiden. Het is, in een wereld waarin wij ons verlustigen aan misdaad, al even onvermijdelijk dat daarover een eindeloze stroom boeken, films, podcasts en documentaires op gang is komen. Die we gewoon kunnen gaan uitzitten – of links laten liggen. Omdat de ene n(auwelijks )iets toevoegt aan de andere. Behalve de kick van het griezelen. The horror, the horror! Zoiets. Zonder dat we, écht, iets wijzer worden. En dan gewoon nóg een rondje. In de afzichtelijke achtbaan van de dood. Waar ditmaal Rodney Acala, of het monster dat we van hem hebben gemaakt, aan de knoppen zit.

Zulke gedachten dus…

Trailer Dating Death

Sirens

Oscilloscope Laboratories

Ze móeten wel sletten zijn. Hoeren. Of simpelweg een gruwel Gods. Je zou kunnen zeggen: ze vragen er zelf om met hun geverfde haren, tattoos en Slayer- en Judas Priest-shirts. Wie begint er nu een trash metalband in Libanon? Met een gruntzanger(es), nota bene. En een, dat ook, volledig vrouwelijke bezetting.

Het hart van de groep wordt gevormd door twee gepassioneerde gitaristen: Shery Bchara (lead) en Lilas Mayassi (ritme). Zij kunnen doorgaan voor de Lennon en McCartney – herstel: de Hetfield en Ulrich – van Slave To Sirens. Met net zulke epische ruzies als het centrale duo van Metallica. Daar zit overigens een verhaal achter: een liefdesverhaal, om precies te zijn. Zonder dat de andere bandleden daarvan op de hoogte zijn krijgen de twee iets met elkaar.

Totdat Lilas in Sirens (79 min.) een steen in de vijver gooit en haar zinnen zet op een ander. Ze ontmoet de Syrische Alaa, die al snel overkomt naar Beiroet en daar moet worden voorgesteld aan haar ouders. ‘Als ze vragen hoe we elkaar hebben ontmoet, zeg dan dat we elkaar zijn tegengekomen bij mijn eerste bezoek aan Syrië en toen vrienden zijn geworden’, houdt Lilas haar voor. ‘Oké? Hou het kort.’ En, als ze bijna binnen zijn: ‘Let op dat je me geen schatje noemt.’

Intussen is de sfeer binnen Slave To Sirens, dat al eens mocht optreden tijdens het Britse Glastonbury-festival, te snijden. De band stevent onvermijdelijk af op een pijnlijke breuk, terwijl intussen op de achtergrond ook Libanon zelf richting een burgeroorlog lijkt te koersen. Documentairemaker Rita Baghdadi brengt die twee verhaallijnen – de ontwrichting van de band en de ontsporende protesten tegen de Libanese regering – soepel samen.

Zo ontstaat een levendig portret van een wereld die letterlijk ieder moment in vuur en vlam kan komen te staan en waarin je je als buitenbeentje – vrouwelijke metalhead en vrouw die valt op vrouwen – maar staande hebt te houden. Gelukkig leent de muziek van Slave To Sirens zich er prima voor om dat er soms eens ongegeneerd uit te gooien.

Wisconsin Death Trip

mubi.com

Is dit nu een voorbeeld van hoe ‘nieuws’, door zijn voortdurende gerichtheid op de (negatieve) afwijking van wat we met z’n allen normaal vinden, ons beeld van de wereld kan verminken? Afgaande op de berichten die Frank Cooper in de jaren 1890-1900 voor een plaatselijke krant schreef was de dood werkelijk alomtegenwoordig in Black River Falls, een stadje in het noorden van de Amerikaanse staat Wisconsin dat vooral werd bevolkt door Noorse en Duitse immigranten en dat in die tijd werd geconfronteerd met mijnsluitingen en een economische crisis. Magere Hein kwam bovendien zelden helemaal uit zichzelf. Hij werd regelmatig een handje geholpen.

In Wisconsin Death Trip (78 min.), de verfilming van Michael Lesy’s gelijknamige non-fictieboek uit 1973, daalt regisseur James Marsh aan de hand van Coopers nieuwsberichten, ingelezen door acteur Ian Holm, af in een zwart-witte horrorwereld die volledig wordt gedomineerd door malheur: ziekte (difterie), drugsgebruik, allerlei vormen van gekte (winterdepressies, liefdesverdriet en godsdienstwaanzin) en de vertaling daarvan naar tragische ongelukken, wanhoopsdaden en – niet te negeren: zo vaak – redeloos geweld. Tegen een voormalige geliefde, zichzelf of iemand die toevallig op het verkeerde moment op de verkeerde plek was.

Zo introduceert de filmmaker in deze documentaire uit 1999 bijvoorbeeld de verwarde schoollerares Mary Sweeney die overal ruiten kapot slaat, een dertienjarige Duitse jongen die samen met zijn tienjarige broertje een willekeurige man doodt en de wereldberoemde Franse operaster Pauline L’Allemand, die in de herfst van haar carrière en leven plotseling, zonder enige vooraankondiging, het geïsoleerde plaatsje in Wisconsin aandoet. Marsh illustreert al deze menselijke drama’s met authentieke foto’s van de lokale fotograaf Charles Van Schaik, stemmige klassieke muziek en naargeestige gereconstrueerde scènes zonder geluid.

Tegenover dat ‘stomme’ verleden, gerangschikt aan de hand van de vier jaargetijden, plaatst hij hedendaagse beelden van Black River Falls: ogenschijnlijk onschuldige taferelen van kinderen in Halloween-kostuum, de plaatselijke missverkiezingen of kerkdiensten, die echter steeds nadrukkelijker worden begeleid door verhalen over brandstichting, seriemoordenaars en zelfmoord. Zo klinkt de beladen geschiedenis van het kleine stadje onmiskenbaar door in het heden. Alsof alle ellende zich zomaar zou kunnen herhalen. Wisconsin Death Trip wordt daarmee niets minder dan een reis, bepaald niet ontdaan van drama en bombast, naar de donkerste spelonken van de menselijke geest. Daar waar doorgaans, dat ook, het spraakmakendste ‘nieuws’ wordt gevonden.

Basic Instinct: Sex, Death & Stone

NTR

Dat ene shot máákte zogezegd haar carrière. Toen de Amerikaanse actrice Sharon Stone de ondervragingsscène uit Basic Instinct voor het eerst terugzag, dacht ze echter dat die het einde van haar loopbaan zou inluiden. Waar Stone tijdens de opnames nog had gedacht dat er niets van haar naakte onderlijf was te zien toen ze uitdagend haar benen over elkaar sloeg, bleek er in de uiteindelijke film wel degelijk een heel klein beetje schaamhaar te zien.

En door zulke scènes dreigde de scandaleuze film van de Nederlandse regisseur Paul Verhoeven in 1992 door de Amerikaanse filmkeuring te worden geclassificeerd als tweederangs seksfilm. Niet veel later stond bovendien de LHBTIQ+-gemeenschap op z’n achterste poten toen bleek dat de vamp Stone een biseksuele lustmoordenaar vertolkte. Basic Instinct zou desondanks – of misschien ook wel een beetje daardoor – uitgroeien tot een enorme hit, een messcherpe, geile en superspannende film.

Drie jaar later maakte Verhoeven zo’n beetje de anti-Basic Instinct: de karikaturale strippersfilm Showgirls, een enorme flop die jarenlang werd beschouwd als één van de slechtste films aller tijden. Inmiddels is dit ‘masterpiece of shit’ vreemd genoeg toe aan een soort herwaardering. Die kreeg zijn weerslag in de essayistische documentaire You Don’t Nomi. En nu is ook die andere film, de kaskraker die wél sexy was, onderwerp van een eigen docu: Basic Instinct: Sex, Death & Stone (53 min.) van Jacinto Carvalho.

De opzet daarvan is een stuk bescheidener. Geen optelsom van eigenzinnige visies op de ongrijpbare cineast Verhoeven en wat hij met zijn werk zou kunnen hebben bedoeld, maar een interessante terugblik op het ontstaan, maken en uitbrengen van die ene controversiële Hollywood-klassieker. Met alle personen die ertoe doen, dat wel: Verhoeven zelf, scenarioschrijver Joe Eszterhas, cameraman Jan de Bont, editor Frank J. Urioste en de hoofdrolspelers Michael Douglas en Sharon Stone. 

En met name die laatste, de actrice die in eerste instantie te weinig ‘star quality’ leek te hebben en aan wie nog tijdens de opnames openlijk werd getwijfeld, heeft daarbij een intrigerende inbreng. Want haar seksueel geladen rol in Basic Instinct mag Stone dan ogenschijnlijk veel hebben gebracht. De film heeft haar, als vrouw die haar nek boven het maaiveld uitsteekt in een onvervalste mannenwereld, volgens eigen zeggen misschien nog wel meer gekost.

Talked To Death – The Dark Side Of Daytime Talk Shows

HBO

‘Ze is een liegende hoer die je zo een mes in je rug steekt’, zegt Stephanie over haar beste vriendin en huisgenoot in The Geraldo Rivera Show. Delora zit er gewoon naast, in een aflevering genaamd ‘Friendship Becomes A Battleship’. ‘Ze is naar bed geweest met de echtgenoot van mijn zus’, fulmineert Stephanie, ‘die trouwens ook de vader van mijn kind is.’ Uitroepteken. Delora hoort de verwijten ondertussen schaapachtig aan.

Senior producer Kevin McMahon bekijkt het gênante tafereel goedkeurend vanuit de regieruimte: dit is het spektakel dat ze willen bij Geraldo. Toch ontbreekt er nog iets aan het segment van de trashy talkshow. En de verantwoordelijke redacteur Alyx Sachs weet dat maar al te goed: de twee vriendinnen behoren nu op zijn minst te schreeuwen tegen elkaar. Ze belt met de studiovloer: ‘Moet ik even komen om dat voor elkaar te krijgen?’

Na het reclameblok, waarin Sachs Delora vermanend heeft toegesproken, komt de jonge vrouw die voor van alles is uitgemaakt een héél klein beetje los. Al moet Geraldo daar wel zelf aan te pas komen. De talkshowhost met de karakteristieke snor slaat een arm om Delora heen en geeft haar begripvol het woord. Echt veel komt er alleen niet uit. Sachs blijft ontevreden. Met twee duimen omlaag begeleidt ze vanuit de regieruimte het einde van de show.

Op naar de volgende uitzending. Een prikbord verraadt wat er op de planning staat bij The Geraldo Rivera Show: ‘My daughter dates criminals’, ‘Underaged, Oversexed, Out Of Control’ en ‘Raped and pregnant by grandpa’. Exemplarische onderwerpen voor zo’n typisch Amerikaanse trashtalkshow uit de jaren negentig. De essentie daarvan werd ooit treffend vervat in die ene collectieve oerkreet voor de host der hosts, Jerry Springer: Jerry, Jerry, Jerry!

In de documentaire Talked To Death – The Dark Side Of Daytime Talk Shows (57 min.) uit 1997 krabt Eames Yeates het dunne laagje vernis van de ranzige praatshows die destijds in de hele wereld bijzonder populair waren. Hoewel de grote kanonnen – Jerry Springer, Ricki Lake, Jenny Jones en Oprah Winfrey, die overigens geldt als een witte raaf binnen deze smoezelige business – ontbreken, wordt hun modus operandi glashelder.

Presentatoren als Geraldo Rivera, Phil Donahue en Maury Povich proberen nog de façade op te houden dat ze het beste voorhebben met hun gasten, maar de feiten vertellen toch echt een ander verhaal: gasten worden regelmatig onder valse voorwendselen de studio ingelokt, om daar publiekelijk te kijk te worden gezet. Met mogelijk desastreuze gevolgen, zoals een berucht geworden fragment uit The Jenny Jones Show genadeloos laat zien.

Zulke talkshows waren tegelijkertijd een weerslag van het hedendaagse Amerika en de aanjager van verdere verruwing, polarisatie en algehele debilisering binnen het publieke debat in de Verenigde Staten. Zou de opkomst van (The) Donald Trump, die zelf veelvuldig te gast was in de meest ranzige tv-programma’s, bijvoorbeeld mogelijk zijn geweest zonder de normvervaging die dagelijks op de Amerikaanse televisie was/is te zien?

Sudden Death: My Sister’s Silent Killer

BBC

Een kinderfilmpje van een schattig jongetje en meisje. Patrick en Lauren. Broer en zus. Patrick is inmiddels zeker tien jaar ouder. Hij kijkt strak in de camera. Intussen klinkt een telefoongesprek met een alarmnummer. ‘Hoe oud is je dochter?’ vraagt een hulpverlener. ‘Negentien’, antwoordt Laurens moeder. ‘Oké, leg haar op haar rug en verwijder eventuele kussens.’ Paniek aan de andere kant van de lijn: ‘Ze is weg!’ De camera dwaalt ondertussen door het lege huis. Lauren krijgt eerste hulp. Patrick kijkt nog altijd recht naar de kijker. Waarna de tragische titel van de film in beeld verschijnt: Sudden Death: My Sister’s Silent Killer (50 min.).

Regisseur Lindsay Konieczny valt direct met de deur in huis in de openingsscène van deze interessante tv-docu. ‘Hoe kun je volkomen gezond zijn en dan de volgende dag ineens niet wakker worden?’ stelt Patrick vervolgens de vraag die alle betrokkenen bezighoudt. Het is onduidelijk of daarop ooit echt antwoord komt. Er zijn officiële benamingen voor wat er waarschijnlijk is gebeurd met Lauren. Sudden Arrhythmic Death Syndrome. Of Sudden Cardiac Arrest. Aandoeningen die doorgaans worden geassocieerd met voetballers zoals Nouri en Eriksen. Hun hart hield er en plein publique, tijdens een wedstrijd, ineens (even) mee op.

Het blijft echter nauwelijks te verkroppen dat er waarschijnlijk nooit definitief uitsluitsel komt over de precieze oorzaak van Laurens overlijden of waarom ze juist op dat moment is bezweken. Patrick, die zijn ouders verder niet wil belasten met zijn gevoelens, gaat op onderzoek uit naar wat er zich heeft afgespeeld in het lichaam van zijn zus en welk effect dat heeft op hem als jongvolwassene. Hij gaat in gesprek met allerlei deskundigen, lucht verder zijn hart bij lotgenoten en ontmoet de voormalige profvoetballer Fabrice Muamba (Tottenham Hotspur), die in 2012 een hartstilstand op het voetbalveld overleefde.

Uiteindelijk laten Patrick en zijn ouders ook onderzoeken of Laurens plotselinge overlijden wellicht een erfelijke kwetsbaarheid in de familie blootlegt en of dit soort tragische sterfgevallen op de één of andere manier zijn te voorkomen. Daarmee werpt deze rondgang langs leed, vrees en toch ook hoop belangrijke vragen op over aandoeningen die nog altijd ondergediagnosticeerd zijn en daarom ogenschijnlijk ongehinderd kunnen blijven voortwoekeren in de levens van nietsvermoedende jonge mensen en hun families.