Aileen: Queen Of The Serial Killers

Netflix

Kun je compassie voelen met een seriemoordenaar? Bij Aileen Wuornos, toevallig ook de bekendste vrouwelijke seriemoordenaar, is het bijna onvermijdelijk dat ook haar achtergrond in beeld komt: de dochter van een tienermoeder en een veroordeelde seksdelinquent wordt door haar ouders achtergelaten bij hardhandige en drinkende grootouders, loopt als getroebleerde tiener weg van huis en leidt vervolgens een liftend bestaan als prostituee. Daarbij zou ze volgens eigen zeggen zeker dertig keer zijn verkracht, waaronder twee groepsverkrachtingen.

Natuurlijk is ze zo ernstig beschadigd geraakt. En is het dan vreemd dat zij uiteindelijk, in opperste wanhoop, blinde woede of puur om te overleven, heeft teruggeslagen? ‘Lee’ wordt begin 1991 opgepakt bij de biker bar The Last Resort in de Amerikaanse staat Florida, samen met haar geliefde Tyria Moore. De twee lesbiennes worden verdacht van zeven moorden binnen een jaar, in 1989 en 1990. De slachtoffers hebben een vergelijkbaar profiel: het gaat om plaatselijke witte mannen van middelbare leeftijd. De ‘hooker from hell’ legt ook al snel een volledige bekentenis af bij. Zoals ze later zegt: om haar vriendin Tyria vrij te pleiten. Die heeft haar er dan echter al rücksichtslos bij gelapt.

Het is de vraag of dit het complete verhaal is. Later zal Aileen: Queen Of The Serial Killers (104 min.) ook verklaren dat ze bruut is bedreigd en verkracht door haar eerste slachtoffer Richard Mallory, die zo een dodelijke dynamiek in gang heeft gezet. ‘Ze heeft een eerlijk proces gekregen en ze verdient de doodstraf’, zegt hoofdaanklager Jon Tanner desondanks met een stalen gezicht, als televisiejournalist Michele Gillen hem enkele jaren later confronteert met nieuwe informatie over Mallory. Die maakt aannemelijk dat Wuornos bij hem inderdaad uit zelfverdediging heeft gehandeld, zoals zij later ook consequent heeft verklaard. Ruim dertig jaar later is ’t nog altijd een ontluisterende scène.

Emily Turner zet de kwestie rond Aileen Wuornos – onderwerp van de film Monster en talloze documentaires, waaronder het geruchtmakende tweeluik Aileen Wurnos: The Selling Of A Serial Killer / Aileen: Life And Death Of A Serial Killer van Nick Broomfield – nog eens netjes op een rijtje. Onderdeel van dat verhaal is ook de mediahype die vrijwel direct ontstaat rond de ‘ultieme mannenhater’. Één van de bronnen die, buiten beeld, terugblikt is filmproducer Jackie Giroux. Met anderen strijdt zij om de rechten van Aileens levensverhaal. En politieman Steve Binegar, verantwoordelijk voor het onderzoek naar de moorden, krijgt het ene na het andere aanbod om zijn kant daarvan te delen.

Verder geeft Turner het woord aan Aileens christelijke ‘adoptiemoeder’ Arlene Pralle, medegedetineerde Deidre Hunt, rechter Gayle Graziano én de Australische filmmaker Jasmine Hirst. Als slachtoffer van seksueel geweld begint zij na Aileens arrestatie met haar te schrijven. Ze zoekt haar in 1997 ook met een cameraploeg op in de dodencel. ‘Jullie gaan hier miljoenen mee verdienen’, fluistert Wuornos haar dan toe, in een scène die wéér een ander licht op haar complexe persoonlijkheid schijnt. Emily Turner verlaat zich voor een belangrijk deel op dit gevangenisinterview en de reportage van Michele Gillen en serveert dat, in combinatie met nieuws- en rechtbankbeelden, tamelijk sec uit.

In weerwil van de toch wat smakeloze titel wordt Aileen: Queen Of The Serial Killers daardoor nu eens géén dik aangezette true crime-docu, waarbij de maker zich verlustigt aan de gruwelijke daden van een troebele geest. Sterker: Wuornos’ daden worden begrijpelijk gemaakt vanuit het leven dat ze heeft geleid en de situatie waarin ze is beland. Een vrouw die zowel erfelijk belast was als ernstig verminkt is geraakt en uiteindelijk nog maar één ding wil: verlossing.

When Chueca Dies

De Productie / KRO-NCRV

Als we Chueca laten sterven, dan sterft er iets wezenlijks. Chueca, de befaamde roze wijk van Madrid, wordt de laatste jaren regelmatig als strijdtoneel gebruikt door fervente tegenstanders van de LHBTIQ+-gemeenschap. Mannen met ‘Leave Our Kids Alone’ op hun T-shirt bijvoorbeeld. Of lieden die opruiende leuzen scanderen zoals ‘homo’s en AIDS-lijders weg uit de homoslaapkamer van Madrid’.

Vanuit de boekenwinkel Berkana, waar Milagros Hernandes en haar partner Mar in de jaren negentig de basis legden voor de Madrileense queerthuishaven, worden in een uitzending van Radio Chueca Libertaria, die als een rode draad door deze hybride van documentaire en theater van Ramón Gieling loopt, de teloorgang van de ‘oase van vrijheid’ en de uitdagingen van de bijbehorende beweging doorgenomen.

In theatrale scènes, met zang en dans, roepen enkele buurtbewoners, waaronder transpersonen, drag queens en andere vertegenwoordigers van ‘de derde sekse’, bovendien taferelen uit het LHBTIQ+-heden en verleden op en speculeren over de toekomst die hen wacht. Daarbij is één ding vaste prik: angst, weerzin en zelfs openlijke vijandigheid tegenover ‘de ander’, die meestal op z’n minst uitmondt in verbaal geweld.

Bijna zakelijk somt een jonge lesbienne, recht in de camera kijkend, bijvoorbeeld een enorme lijst scheldwoorden op, die mensen zoals zij krijgen te verduren. Dat komt aan. Later volgen nog een reeks huiveringwekkende geweldsincidenten tegen LHBTIQ+’ers uit allerlei verschillende landen en een overzicht van de naties waar homoseksualiteit nog altijd strafbaar is. Het belang van een veilige thuisbasis zoals Chueca is evident.

Ramón Gieling laat bovendien de extreemrechtse influencer David Santos aanschuiven in de radiostudio, waar hij de gelegenheid krijgt om te betogen dat (zijn) haat geen kwaad kan. ‘Waarom moet ik jullie LHBTIQ-publiciteit slikken en jullie onophoudelijke softe gezeur en het infiltreren in alle lagen van de bevolking, tot en met lagere scholen met kinderen?’ Zijn retoriek klinkt vertrouwd, maar is daarmee niet minder fnuikend.

Santos wordt direct van republiek gediend met close-ups van zoenende mannen- en vrouwenkoppels. Daarna draait de filmmaker, die ook in eerdere producties zoals The Disciples – Een Straatopera, De Dood Van Antonio Sànchez Lomas en L’Amour La Mort al opzichtig speelde met het veredelen van de realiteit, de rollen om: hoe zou het zijn als hetero’s op straat in elkaar worden getrapt omdat zij zo nodig seks willen hebben met vrouwen?

Met zulke onwerkelijke taferelen, gepaard aan intieme slaapkamerscènes met en aangrijpende getuigenissen van Madrileense queers, klimt Gieling op de schouders van Spaanse helden zoals cineast Pedro Almodovar en schrijver Garcia Lorca en benadrukt het belang van een vitale, inclusieve en veilige LHBTIQ+-gemeenschap. Want When Chueca Dies (97 min.)…

Live Aid At 40: When Rock ‘N’ Roll Took On The World

BBC

Je kunt er de klok op gelijkzetten: deze zomer is het veertig jaar geleden dat Live Aid, het grootste benefietconcert aller tijden, plaatsvond. En dus volgt de verplichte publieksdocu, die natuurlijk gevoelens van nostalgie oproept, meer dan genoeg bekende koppen bevat en ook nog eens aandacht vraagt voor de goede zaak. Thomas Pollard serveert het verhaal uit in vier hapklare brokken van dik veertig minuten, die samen de complete geschiedenis omvatten van Live Aid At 40: When Rock ‘N’ Roll Took On The World (168 min.).

Die begint als Bob Geldof, zanger van de Britse band The Boomtown Rats, in oktober 1984 op televisie beelden van de ontzaglijke hongersnood in Ethiopië ziet. Hij benadert een aantal muzikale vrinden en neemt op 25 november een single met hen op, die niet alleen goed voor de wereld maar ook voor hun eigen carrières zal blijken te zijn: Do They Know It’s Christmas? van de gelegenheidsgroep Band Aid. Een geheide kersthit, realiseert ook George Michael zich al tijdens de opnames. Daar gáát de beoogde eerste nummer 1-notering voor zijn eigen groep Wham! met de single Last Christmas (die inderdaad nog veertig jaar zal moeten wachten op de eerste plek in de hitlijsten).

Geldof heeft ook de toppositie toebedeeld gekregen in deze miniserie. Hij wordt terzijde gestaan door popgrootheden zoals Bono (U2), Brian May en Roger Taylor (Queen), Pete Townshend (The Who), Sting, Midge Ure (Ultravox), Gary Kemp (Spandau Ballet), Nile Rodgers (Chic) en Patti Labelle. Zij blikken terug op hoe de Britse benefietsingle, in aflevering 2, een Amerikaans vervolg krijgt: We Are The World van USA For Africa, een hit die relatief weinig aandacht krijgt in deze serie en vooral met archiefbeelden en oude interviews wordt afgehandeld. Niet vreemd: een jaar geleden verscheen een aparte documentaire over de totstandkoming van deze hit: The Greatest Night In Pop (2024).

‘Saint Bob’ is intussen zelf naar Addis Abeba gevlogen om ter plaatse de schade op te nemen. Zijn boodschap is vervolgens even oprecht als eenvoudig: ‘Give us your fucking money!’ Daarna besteedt deze serie aandacht aan Live Aid zelf, ‘het Woodstock van deze generatie’ dat in slechts vijf weken uit elkaar wordt gestampt. Op zaterdag 13 juli 1985 treedt een sterrenparade aan in Londen en Philadelphia, met onder andere Status Quo, Queen, David Bowie, Madonna, Paul McCartney, Led Zeppelin en Phil Collins (die als enige, door een strak geplande vliegreis, zowel in Engeland als de VS optreedt). Zij zijn in totaal goed voor zestien uur live-televisie, uitgezonden in meer dan 150 landen.

Ieder heeft zo zijn eigen herinneringen aan die gedenkwaardige dag. Bono kan het befaamde U2-optreden bijvoorbeeld nog altijd niet aanzien vanwege zijn eigen ‘bad hair day’. In het bijzonder: z’n matje. De andere bandleden konden hem destijds overigens wel schieten: doordat Bono het publiek was ingegaan en zo het optreden had vertraagd, konden ze hun grootste hit Pride (In The Name Of Love) niet spelen. En The Who blijkt niet geheel spontaan weer bij elkaar te zijn gekomen voor Live Aid. Geldof kondigde hen gewoon aan in een persverklaring. Pure chantage, aldus gitarist Pete Townshend. Of zoals zanger Roger Daltrey ’t op z’n Godfathers verwoordt: ‘an offer we couldn’t refuse’.

Twintig jaar later moet overigens ook Geldof zelf gedwongen worden, om in acht afzonderlijke landen Live 8-concerten (2005) te organiseren, onderwerp van de slotaflevering van deze miniserie. Thomas Pollard vergeet intussen niet om ook de achtergronden van de benefietacties te schetsen. Hij spreekt Afrikaanse leiders, westerse politici én de Ethiopische boer Woldu Menameno. Zijn dochtertje Birhan, dat destijds een wisse hongerdood tegemoet leek te gaan, werd het gezicht van de ramp. Als door een wonder ontsnapte zij echter aan Magere Hein. Ze zit nu naast haar vader, een vrouw van in de veertig die ‘t nog altijd moeilijk vindt om beelden van zichzelf te bekijken.

Die onuitwisbare beelden en de navolgende ideële acties vormden tevens de start van het leven als popactivist van Bob Geldof en Bono. Samen en los van elkaar krijgen ze toegang tot de beslissers van deze wereld en worden ze ook zelf een kracht voor het goede om rekening mee te houden. Ze zijn daarbij meteen ontzettend goede vrienden geworden, vertelt Geldof. ‘Hij wil de wereld een enorme knuffel geven, terwijl ik er soms gewoon flink op los wil slaan.’ Als de ‘good cop’ en ‘bad cop’ van de popmuziek hebben ze zo de aanzet gegeven tot een hernieuwd activisme binnen de muziekwereld, met Live Aid als meesterzet.

Chaplin: Spirit Of The Tramp

Periscoop Film

Na de dood van hun moeder vindt Victoria Chaplin in een afgesloten lade van een kast in hun Zwitserse huis Manoir de Ban een brief die haar vader Charlie heeft ontvangen na het publiceren van zijn autobiografie in 1964. Ze geeft hem aan haar broer Michael, die er helemaal van ondersteboven is. De brief is afkomstig van ene Jack Hill. Hij noemt hun vader een leugenaar. ‘Hallo Charlie, je schrijft over je geboortehuis’, schrijft Hill. ‘Je liegt alleen dat je barst. Je kunt helemaal niet weten waar je bent geboren of wie je eigenlijk bent. Als je ‘t zo nodig wilt weten: je bent geboren in een caravan.’

De wereldberoemde Britse komiek en acteur Charlie Chaplin (1889-1979) – die vader dus – kwam ter wereld op de zogenaamde Black Patch in Smethwick, nabij de Britse industriestad Birmingham. In een Roma-caravan, naar verluidt zelfs van de Gypsy Queen van de gemeenschap, Jack Hills tante. Chaplin had dus ‘zigeunerbloed’ door zijn aderen vloeien en zou zijn jonge jaren in erbarmelijke omstandigheden en diepe armoede doorbrengen. In Chaplin: Spirit Of The Tramp (90 min.) onderzoeken twee kleindochters van Chaplin, de zussen Carmen (regie) en Dolores (productie), hoe die wortels zijn te traceren in ‘s mans leven en werk.

Chaplins oudste zoon, de schrijver Michael J. Chaplin, fungeert daarbij als verteller. Hij wordt terzijde gestaan door zijn broer Christopher (musicus) en zussen Geraldine (actrice), Victoria (circusartiest) en Jane (schrijfster) en gaat verder in gesprek met bekende vertegenwoordigers van de Roma-gemeenschap zoals regisseur Tony Gatlif, schrijver Damian Lebas, regisseur Emir Kusturica en muzikant Stochelo Rosenberg. Stuk voor stuk vinden zij talloze aanknopingspunten in Chaplins oeuvre. Te beginnen natuurlijk bij zijn voornaamste creatie, The Tramp. Een zwerver die zomaar voor een zigeuner kan worden versleten.

Het feit dat Charlie Chaplin in producties als de stomme film-klassieker The Gold Rush (1925) en de genadeloze Hitler-pastiche The Great Dictator (1940) gebruik maakte van composities van Johannes Brahms, die sterk was beïnvloed door Romani-muziek, is minder voor de hand liggend. Of dat de manier waarop hij, in de woorden van Emir Kusturica (de maker van de ultieme gypsy-komedie Black Cat, White Cat), vecht met de zwaartekracht (zoals naderhand treffend wordt geïllustreerd met een slapstick koorddansscène uit The Circus, waarvoor Chaplin in 1928 een Oscar won) ook kan worden verbonden met zijn Roma-roots.

Hoewel de verhaallijn in deze ‘familiefilm’ van The Chaplins, waarin ook Charlies biograaf David Robinson en acteur Johnny Depp nog even kort hun zegje mogen doen, soms wat scherper had gekund en de docu ook stilistisch een beetje een ratjetoe wordt (met interviews, ontmoetingen, archiefbeelden, filmfragmenten en uitzinnige Roma-sequenties) voegt Chaplin: Spirit Of The Tramp wel degelijk een waardevol perspectief toe aan The Real Charlie Chaplin (2021), de documentaire die enkele jaren geleden het definitieve portret leek van de baanbrekende entertainer.

Fugitive: The Mystery Of The Crypto Queen

Channel 4 / Videoland

Als het te goed lijkt om waar te zijn, dan is ‘t dat misschien ook. De belofte van groot geld kan echter zelfs de scherpste geesten verblinden. En dan wordt de propositie van ‘Dr. Ruja’, de grote roerganger van een cryptobedrijf dat zich vanaf 2014 bijna als een sekte presenteert, volstrekt onweerstaanbaar: snel rijk worden en ook nog iets goeds doen voor de wereld. Menigeen tuint er met open ogen in en investeert (al) z’n zuurverdiende centen in OneCoin. Het vervolg laat zich voorspellen.

De driedelige docuserie Fugitive: The Mystery Of The Crypto Queen (Nederlandse titel: De Cryptokoningin: Visionair Of Meesterfraudeur?, 138 min.) zet de hele Onecoin-affaire, die ook al het onderwerp was van de documentaire Lie To Me, nog eens op een rijtje. OneCoin, met de zelfgekozen bijnaam The Bitcoin Killer, werkt in feite als een wereldwijde Tupperware-party, waarbij familieleden en vrienden elkaar overtuigen van de zegeningen van de cryptomunt en worden beloond als ze daarin slagen.

Wie er eens goed naar kijkt, zoals cryptokenner Tim ‘Tayshun’ Curry, ziet dat OneCoin in werkelijkheid niet meer is dan een zorgvuldig opgetrokken luchtkasteel, dat een gigantisch piramidespel moet verhullen. En het Bulgaarse orakel Ruja Ignatova, gezegend met een IQ van boven de 200, speelt een sleutelrol in het uitdragen van de centrale boodschap: join the financial revolution. Zij overtuigt hele volksstammen ervan dat ze met de aankoop van OneCoins vliegensvlug miljonair kunnen worden.

Regisseur Alex Tondowski zoomt in op de achtergronden van de vrouw die een – ja, nog zo’n slimme marketingterm – OneLife propageert. Na de val van de Muur is Ruja zelf begin jaren negentig met haar ouders naar Duitsland geëmigreerd. In het plaatsje Schramberg in het Zwarte Woud belandt zij als Oost-Europese immigrante op het gymnasium, waarna ze naar Oxford zou zijn vertrokken en bij McKinsey beland. Ignatova heeft altijd al grote dromen: ze wil rijk en belangrijk worden. Enter Evgeni Minchev.

Haar flamboyante landgenoot, die maar wat graag over zijn voormalige protegé lijkt te willen vertellen, zorgt ervoor dat ze de juiste mensen leert kennen en binnen twee maanden na de oprichting van OneCoin al tot zakenvrouw van het jaar wordt gekozen in eigen land. Tussendoor ondergaat ze een grondige make-over bij de plastische chirurg. Binnen de kortste keren staat Ruja daarna op de cover van het Amerikaanse zakentijdschrift Forbes Magazine – al blijkt ook in dit geval dat niets is wat het lijkt.

‘If you want to tell a lie’, zegt Lyndell Edgington cryptisch. ‘Tell a big one.’ Behalve fraudejagers zoals hij en klokkenluiders, waaronder de voormalig OneCoin-hotshots  Duncan Arthur en Frank Schneider, laat Fugitive ook enkele van de ruim een miljoen gedupeerde investeerders aan het woord. Terwijl zij berooid zijn achtergebleven, is Ignatova sinds 2017 spoorloos. Is ze zelf verdwenen? vraagt deel drie van deze boeiende miniserie zich af. Of heeft de Russische georganiseerde misdaad haar laten verdwijnen?

Met behulp van geheime telefoonopnamen van Ruja Ignatova en bronnen uit alle uithoeken van de financiële en journalistieke wereld loopt Tondowski de verschillende theorieën af en komt uiteindelijk tot een geloofwaardige hypothese over wat er gebeurd kan zijn met de zakenvrouw die daadwerkelijk te goed was om waar te kunnen zijn.

Call Me Kate

Salon

Katharine Hepburn (1907-2003) had vier Oscars op de schouw staan. Tenminste, als ze de beeldjes destijds ook had opgehaald. Voor Morning Glory (1933), Guess Who’s Coming To Dinner (1967), The Lion In Winter (1968) en On Golden Pond (1981). En als Hepburn voor elke nominatie een certificaat had gekregen, zou zij er een muur mee hebben kunnen behangen. Als ze die dus ook in ontvangst zou hebben genomen…

‘Toen ik begon, wilde ik maar één ding: beroemd worden’, vertelt het Hollywood-icoon zelf in één van haar spaarzame interviews, met de schrijver Glenn Plaskin, dat als een levensader door Lorna Tuckers portret Call Me Kate (86 min.) loopt. ‘Maar ik realiseerde me al snel dat ik, als ik ’t langer dan vijf minuten wilde volhouden in deze industrie en ’t ook nog wilde kunnen navertellen, er alles voor moest geven en daar nooit mee mocht ophouden.’

Eigenzinnig, vastberaden en rücksichtslos hield ze zich in de jaren dertig staande in de filmindustrie. Daarmee maakte Hepburn zich niet bij iedereen geliefd. Na enkele flops rekenden anderen dus met liefde en plezier met haar af. De actrice kreeg de reputatie dat ze ‘box office poison’ was. Het was een gigantische misrekening. Katharine Hepburn bleek over veel meer ausdauer te beschikken dan de meeste van haar generatiegenoten.

‘Was je een opportunist?’ vraagt Plaskin haar in het gesprek (waarnaar hij zelf in deze docu, enigszins curieus, aandachtig zit te luisteren). ‘Ik denk dat iedereen een opportunist is als ie een kans krijgt om opportunistisch te zijn.’ Hepburn greep dus de kans om te schitteren tegenover ‘leading men’ zoals Humphrey Bogart, Cary Grant en haar grote liefde Spencer Tracy, de acteur met een drankprobleem en al een vrouw.

Ze zou nochtans ruim 25 jaar met hem leven en werken. Tot aan zijn dood in 1967. Toch kon de Amerikaanse actrice de geruchten dat ze lesbisch was – hoewel ze ook nog een relatie had gehad met de excentrieke rijkaard Howard Hughes – daarmee niet volledig laten verstommen. Katharine Hepburn maakte ’t daar zelf ook wel een beetje naar: als vrouw met een voorbeeldfunctie droeg ze regelmatig, God betere ‘t, broeken.

In dit portret geven verder onder anderen haar neef Mundy Hepburn, Spencer Tracy’s kleinzoon Joe en achterkleinzoon Sean en Angela Allen, de scriptsupervisor van de klassieker The African Queen (1951), tekst en uitleg bij de beeldenpracht die Tucker heeft opgediept uit de archieven. Ze brengt ook een bezoek aan The Katharine Hepburn Cultural Arts Center – noem het gerust The Kate – in haar woonplaats Old Saybrook.

Zo verbindt dit adequate portret alle losse eindjes in het leven van een ongenaakbare Hollywood-heldin, die haar hele leven iets ongrijpbaars bleef houden. Misschien ook wel bewust: zodat ze uit de greep van pers en publiek kon blijven.

Striking With Pride: United At The Coalface

SkyShowtime

Veertig jaar nadat een groep Londense LHBTIQ+-activisten een mijnwerkersstaking in Zuid-Wales begint te ondersteunen – en tien jaar nadat daarover de aanstekelijke speelfilm Pride is gemaakt – zet documentairemaker Ashley Francis-Roy in Striking With Pride: United At The Coalface (76 min.) opnieuw de schijnwerper op deze bijzondere alliantie. In het kader van een voorleesprogramma wordt het verhaal ditmaal aan een groep kinderen verteld door de bekende Welshe drag queen Tayce Szura-Radix.

Of ze nog weten wat een mijnwerker is? wil Tayce weten. De jongens en meisjes reageren enthousiast. Waarna de voorlezer begint aan de geschiedenis van de Welshe streek Dulais Valley. Het relaas wordt daarna al snel overgenomen door bewoners van deze hechte gemeenschap, waar iedereen in de jaren tachtig afhankelijk was van de plaatselijke mijn en er na een dag zwoegen onder de grond vaak een pint in de pub wachtte – en daarna nog wel één. Al was het mijnwerkersbestaan natuurlijk ook geen vetpot. Sterker: als er werd gestaakt om sluiting van de mijnen te voorkomen – ‘Coal not dole’ scandeerden ze dan – hadden de gezinnen helemaal geen inkomen en moest er geld worden ingezameld.

Er kwam dus hulp van een andere groep in de verdrukking in het Groot-Brittannië van de Conservatieve premier Margaret Thatcher. Tijdens Gay Prides begonnen homo’s en lesbiennes uit de hoofdstad, die op dat moment toch ook met openlijke homohaat en de AIDS-epidemie kampten, geld in te zamelen voor de stakers. Ze startten zelfs een eigen organisatie: Lesbians And Gays Support The Miners (LGSM). Dat was dan weer tegen het zere been van Thatcher, die de protesten tegen haar regering beschouwde als het werk van binnenlandse extremisten. ‘The Iron Lady’ dubde die ‘the enemy within’. Een andere docu over de mijnwerkersacties ontleent er z’n titel aan: Still The Enemy Within.

Terwijl deze geschiedenis zich ontvouwt in Striking With Pride, maakt Tayce voor luisterende kinderen steeds bruggetjes van het ene naar het volgende verhaalelement. Die vorm heeft geen enorme meerwaarde, maar zit de inhoud ook zeker niet in de weg. De nadruk blijft liggen op de bijzondere gebeurtenissen van halverwege de jaren tachtig, toen er zowaar een zielsverwantschap ontstond tussen gay-activisten en een kleine mijnwerkersgemeenschap in Wales. Niet dat ze daar oorspronkelijk nu zo homovriendelijk waren. Op z’n best werd er zorgvuldig over gezwegen. Toen ‘t erop aankwam moest er zelfs een muntje worden opgegooid of de leiders van LGSM wel welkom waren.

Eenmaal in direct contact, van mens tot mens, kon de afstand echter snel en gemakkelijk worden overbrugd. Ook plaatselijk begonnen er intussen mensen uit de kast te komen. Soms hadden ze zelfs al – saillant detail – ervaring met stiekeme seks in een mijnschacht. Zo ontstond wederzijds begrip en een gevoel van solidariteit. Samen tegen ‘the enemy at the top’, Margaret Thatcher. Want die voerde de druk op de stakers en hun families flink op. Totdat het water hen aan de lippen stond. Sommige mannen gingen dus toch maar weer aan het werk. Tot grote woede van hun lotgenoten, die niets meer wilden weten van deze ‘scabs’. Het leidde tot ernstig geweld tegen de stakingsbrekers.

Zulke incidenten blijven niet onbenoemd in deze typische Britse arbeidersfilm, maar krijgen ook niet de overhand. Uiteindelijk is ‘t een optimistische vertelling geworden over ‘twee gemeenschappen die verliefd werden’. Een onweerstaanbare docu over zelfrespect, erkenning en saamhorigheid.

Mountain Queen: The Summits Of Lhakpa Sherpa

Netflix

Nadat Lhakpa Sherpa op 18 mei 2000 als eerste Nepalese vrouw de top van de Mount Everest heeft bereikt, is haar vader apetrots. ‘Hij zei: ik heb een zoon.’ En die voelt zich zelf, nadat ze als alleenstaande en analfabete moeder jarenlang in het verdomhoekje heeft gezeten, ‘als een stralende diamant’.

Niet veel later ontmoet Lhakpa, telg van een bekende Nepalese sherpa-familie, een man met ‘zilveren tanden’, de Roemeense Everest-bedwinger George Dijmarescu. Samen zullen ze ook de befaamde top bereiken en aan de andere kant van de wereld, in de Amerikaanse stad Hartford, bovendien nog twee dochters krijgen, Sunny en Shiny. Het leven van Lhakpa en George zal zich echter niet alleen, via door henzelf georganiseerde expedities, op hoge toppen afspelen, maar ook door hele diepe dalen gaan.

Want de bergen halen een hardheid boven in de rouwdouwer George, die zich ook steeds nadrukkelijker in hun persoonlijke leven begint te manifesteren. En de gevierde alpiniste laat zich thuis, met het nodige geweld, reduceren tot een willoze ‘keukenjongen’. Een bedeesde vrouw, die werkt als bordenwasser bij een plaatselijk filiaal van Whole Foods en volledig is overgeleverd aan de wilde grillen van haar getroebleerde man. Alleen Mount Everest, stelt ze, kan haar ziel nog repareren.

Samen met haar vijftienjarige dochter Shiny beklimt de 48-jarige Nepalese klimster voor Mountain Queen: The Summits Of Lhakpa Sherpa (104 min.) nog eenmaal – voor de tiende keer, een absoluut record – de berg die in de Sherpa-cultuur ‘Chomolungma’ wordt genoemd: moedergodin. Terwijl Lhakpa zichzelf weer probeert te hervinden tijdens een hachelijke beklimming van Mount Everest, vertelt documentairemaker Lucy Walker parallel daaraan haar turbulente levensgeschiedenis.

En zoals dat gaat bij dit type inspirerende films smelten die twee verhaallijnen vervolgens soepeltjes samen in deze stevige docu. Met het bereiken van Everests top kan Lhakpa Sherpa tevens vrede sluiten met het leven dat ze heeft geleid en krijgt zij als onverschrokken en onverwoestbare bergbeklimster, een vrouw die hoog uittorent boven de meeste mannen, bovendien de waardering die haar als onopvallende immigrant in de Verenigde Staten nooit ten deel zal vallen.

One South: Portrait Of A Psych Unit

HBO Max

‘Sara, waarom ben je zo lelijk?’ zegt de negentienjarige Sara regelmatig tegen zichzelf. ‘Sara, waarom ben je zo dik? Sara, waarom kan je niet lopen?’ Die vragen zeggen iets over de gemoedstoestand van het Amerikaanse meisje dat in behandeling is in The Behavioral Health Pavilion van het Northwell Zucker Hillside Hospital in Queens, New York. Vreemd zijn die gevoelens overigens niet. Sara heeft in haar jonge leven nogal wat te verstouwen gekregen. Als kind liep ze een infectie met het griepvirus H1N1 op, moest ze een hart- en niertransplantatie ondergaan en werd één van haar benen geamputeerd. Sindsdien kampt ze ook met PTSS en depressies.

Meisjes zoals Sara kunnen terecht op de speciale gesloten afdeling One South, waar jongvolwassenen, studenten in het bijzonder, worden behandeld. Daar proberen ze de patiënten op korte termijn te stabiliseren, zodat ze daarna, met een behandelingsplan voor de lange termijn, weer de samenleving in kunnen. Een verblijf duurt gemiddeld zeven tot tien dagen, maar wordt vanwege omstandigheden soms verlengd. In de tweedelige documentaire One South: Portrait Of A Psych Unit (155 min.) volgen Alexandra Shiva en Lindsey Megrue de dagelijkse gang van zaken op de psychiatrische afdeling, in een land waar naar verluidt één op de tien Amerikaanse jongeren een ernstige mentale stoornis heeft.

Zoals verpleegkundestudent Courtney. Zij voelt zich al enige tijd hopeloos. Als ze aan haar vriend vertelt dat ze een vuurwapen in huis heeft, slaat die alarm. Psychiater Jason Yan brengt Courtney nu in contact met dialectische gedragstherapie (DGT). In een treffende scène laat hij haar hardop herhalen wat ze steeds tegen zichzelf zegt: ‘piece of shit’. De pijnlijke zelfkwalificatie wordt daarmee voor even van zijn destructieve karakter ontdaan. Een andere patiënt, ‘Jane’, is na een overdosis opgenomen. Zij wilde volgens eigen zeggen haar ouders een schuldgevoel bezorgen omdat die haar pijn hebben gedaan. ‘Jane’ weigert echter om de ernst van haar situatie in te zien. Al snel schrijft ze zelfs een zogenaamde 72-hour letter, een officieel ontslagverzoek.

Na afloop van een gesprek waarin ze maar geen vat krijgt op ‘Jane’, voelt haar behandelaar, psycholoog Rachel Reich, zich gefrustreerd en machteloos. Ze refereert daarbij aan een angst van veel zorgverleners: dat één van hun patiënten zelfmoord pleegt. Het werk vraagt duidelijk veel van de begeleiders, laat deze observerende film treffend zien. Menigeen ontwikkelt op termijn een burnout. Het blijft voor hen ook lastig om patiënten al heel snel los te laten. Zijn die er écht klaar voor om weer de wereld in te gaan of doen ze zich beter voor om maar weg te kunnen? Het zijn duivelse dilemma’s, waarbij zelfs de meest ervaren hulpverlener op voorhand geen absolute zekerheid voelt over de juistheid van de keuzes die ze maken.

Ook de omgeving moet soms voorbereid worden op de terugkeer van een getroebleerde geliefde, illustreert een online-groepsgesprek van Sara en haar ouders dat Rachel Reich in goede banen probeert te leiden. Hun zorgen en frustraties, hoe begrijpelijk ook, bemoeilijken het herstel van het meisje. Via momentopnames uit de levens van jonge getormenteerde Amerikaanse adolescenten brengt One South zo genuanceerd en zonder franje alle aspecten en complicaties van een spoedopname op een psychiatrische afdeling in beeld. Hoe een jong leven daar even op pauze wordt gezet, zodat het daarna hopelijk weer met een fris gemoed op gang kan komen.

The Queen Of Versailles

Magnolia Pictures

‘Je vraagt me waarom ik het grootste woonhuis van Amerika bouw? vraagt David Siegel aan documentairemaakster Lauren Greenfield. ‘Mijn antwoord is: omdat ik het kan.’ Intussen loopt zijn dertig jaar jongere echtgenote Jackie door dat gigantische huis in aanbouw, dat is gemodelleerd naar het paleis in Versailles van de Franse koning Louis XIV. Er komen bijvoorbeeld tien keukens, dertig badkamers, aparte vleugels voor de kinderen, twee tennisbanen (waaronder een stadion) en een honkbalveld, dat bij officiële aangelegenheden tevens dienst kan doen als parkeerplaats.

Zonder gêne noemt David zichzelf in deze documentaire uit 2012 de ‘time-share koning’. Met zijn bedrijf Westgate Resorts klopt hij landgenoten, die even het leven van ‘the rich and famous’ willen leiden, moeiteloos geld uit hun zak. Zodat die van hemzelf uitpuilt. Donald Trump, dan nog slechts een omhooggevallen ondernemer, is volgens Siegel zelfs jaloers op hem. Misschien ook wel vanwege Jackie, een voormalige Mrs. Florida, die inmiddels acht kinderen op de wereld heeft gezet en er op haar 43e, met enige hulp van de plastische chirurg, nog stralend uitziet en onbekommerd door de wereld dartelt.

Met één ding heeft de koning echter geen rekening gehouden: de financiële crisis van 2008. Die brengt hem, zijn bedrijf en de ‘McMansion’ in wording ernstig in de problemen. Greenfield legt dat proces van dichtbij vast in The Queen Of Versailles (100 min.). Van het mannetje dat aan het begin van de film nog schaamteloos flirt met deelnemers aan de Miss America-verkiezing is twee jaar later nog maar weinig over. Duizenden ontslagen en talloze andere pijnlijke beslissingen verder oogt Siegel vooral als een tobbende ondernemer, die de zaak niet meer kloppend krijgt.

’Niets maakt me op dit moment gelukkig’, zegt hij met een uitgestreken gezicht, terwijl zijn echtgenote gewoon vast probeert te houden aan hun extravagante levensstijl. ‘Ik kan pas weer gelukkig zijn als ik een oplossing heb gevonden. Ik kan het zakelijke nu eenmaal niet scheiden van het persoonlijke.’ Intussen laadt Jackie gewoon hele winkelwagens vol in elke shop die ze bezoekt. Of Siegel kracht ontleent aan zijn huwelijk, vraagt de documentairemaakster hem nog op een onbewaakt ogenblik. Nee, antwoordt hij terneergeslagen, het is alsof ik nog een kind erbij heb.

Lauren Greenfield, die later nog op dezelfde thematiek zal voortborduren in Generation Wealth en The Kingmaker, tekent via de Siegels het (morele) failliet op van de ‘greed is good’-mentaliteit op, waarbij succes wordt uitgedrukt in wat gerust een Trump-lifestyle mag worden genoemd. De koningin van Versailles maalt er niet om. Zolang er geld is, zal zij dat ongegeneerd laten rollen. En als het op is: ook goed. Dan gaat ze gewoon weer in een normale gezinswoning wonen. Zegt ze, tenminste. En Jackie lijkt het zowaar te menen – al is het de vraag of ze (nog) weet waarover ze ’t heeft.

Toen The Queen Of Versailles werd uitgebracht, moet David Siegel, die naarmate de documentaire vordert steeds geïrriteerder raakt, weinig ervan hebben. Hij heeft zelfs via de rechter geprobeerd om vertoning van de film tegen te houden. Daar kreeg hij echter nul op rekest. Tien jaar later probeerde het nouveau riche-stel ‘t dus maar met een eigen realityserie: Queen Of Versailles Reigns Again, waarin ‘Versailles’ nu eindelijk eens zou worden afgerond. Tussendoor maakte Jackie Siegel ook nog een ‘documentaire’ over hun dochter Victoria, die op achttienjarige leeftijd overleed na een overdosis: The Princess Of Versailles.

Hollywood Con Queen

Apple TV+

Het uitgangspunt is even intrigerend als bizar: een meesteroplichter doet zich voor als een belangrijke speelfilmregisseur of Hollywood-hotshot en benadert in die hoedanigheid acteurs, fotografen en scenarioschrijvers met de kans van hun leven. Hij laat hen vervolgens van alles ondernemen: naar de andere kant van de wereld vliegen, allerlei cursussen en workshops volgen, liefdesscènes spelen voor een privécamera en – oh ironie – de film The Truman Show kijken.

Totdat de schellen van hun ogen vallen: ze zijn in het web beland van de Hollywood Con Queen (158 min.), een sadistische bedrieger die zich in de voorbije tien jaar al zeker als vijftig verschillende personen heeft voorgedaan. Het gaat hem in eerste instantie niet om geld, stelt journalist Scott Johnson van The Hollywood Reporter, die de zaak aan het rollen bracht met het artikel Hunting The Con Queen Of Hollywood (2018). ‘De belangrijkste motivatie was om in het hoofd en de dromen van mensen te komen en om die vervolgens te verpesten en te vernietigen.’

Johnson gaat in deze smakelijke Catfish-achtige productie op zoek naar de persoon achter de Con Queen en moet daarbij goed opletten dat hij zelf niet in diens web verstrikt raakt. En ook Chris Smithdé Chris Smith, dient als regisseur van de driedelige serie op zijn qui-vive te zijn. Want de persoon die zich uiteindelijk ook in hun productie meldt bespeelt anderen als een viool. Zij zijn voor hem niet meer dan instrumenten waarmee hij van zijn getroebleerde levensverhaal – denk aan: conversietherapie en de diagnose ‘bipolair’ – een afzichtelijk kunstwerk kan maken.

En Smith serveert dat dan weer met de nodige suspense, gelikte reconstructiescènes en cliffhangers uit. Geheel volgens de wetten van Hollywood, waarvan de Queen maar al te graag deel wil uitmaken, en gebruikmakend van fragmenten uit diens favoriete films. Zo houdt hij de gang er goed in, op weg naar het antwoord op de wie- en waarom-vragen én het moment waarop de snoodaard eindelijk wordt ingerekend. ‘Zij wilden een ster worden’, zegt de Con Queen onderweg over z’n slachtoffers en meteen ook over zichzelf. ‘Ze zouden werkelijk alles doen om een ster te worden.’

Eenmaal bij het spannende laatste bedrijf aanbeland, heeft de kritische kijker, zoals wel vaker bij dit soort thrillers, terugredenerend vast ook nog wel wat vragen over wat ie eerder voorgeschoteld heeft gekregen – wat heeft die openingsscène bijvoorbeeld te betekenen? zijn Smith en Johnson  inderdaad door de Con Queen samengebracht? – maar dat mag de pret uiteindelijk niet drukken. Deze miniserie heeft weer een intrigerende figuur toegevoegd aan de lijst van gedenkwaardige true crime-personages (te situeren tussen pak ‘m beet Richard Scott Smith en Robert Durst).

Secrets Of Prince Andrew

Bitachon365 / Candle Media

Het vuurtje dat hij op televisie uit had willen trappen ontploft als een bom in zijn gezicht. Op 14 november 2019 geeft de Britse prins Andrew een rampzalig interview aan het BBC-programma Newsnight (op basis waarvan onlangs overigens de speelfilm Scoop is gemaakt). Sindsdien is zijn naam onlosmakelijk verbonden geraakt met het seksueel misbruik-schandaal rond Jeffrey Epstein en Ghislaine Maxwell, dat hem al eerder in verlegenheid had gebracht. ‘Prince & Perv’, kopte The New York Post bijvoorbeeld in 2010. ‘1st Photos: Randy Andy with NYC sex creep.’

Met Newsnight-interviewer Emily Maitlis en -producer Sam McAlister schetst regisseur Paula Wittig in Secrets Of Prince Andrew (170 min.) de totstandkoming van het spraakmakende interview. Dat mondt soms bijna uit in zelfpijperij. De twee zijn nogal verguld met zichzelf en hun rol in ‘the biggest news story in the world’ en ‘the scoop of the century’. Tegelijkertijd hebben McAlister, de vrouw die Andrew langzaam binnen hengelde voor Newsnight, en Maitlis, die als vrouwelijke interviewer helemaal op haar plek was in het gesprek met de losgeslagen prins, natuurlijk ontegenzeggelijk iets teweeg gebracht in een geruchtmakende affaire, waarbij talloze minderjarige meisjes en machtige mannen (waarbij steeds weer de namen vallen van Bill Clinton, Donald Trump én Andrew, de Hertog van York) betrokken zouden zijn geweest.

Dit tweeluik schetst tevens het leven waarvan dit schandaal het publicitaire dieptepunt is; hoe Andrew in de beeldvorming van prins op het witte paard, via onverbeterlijke rokkenjager, verwordt tot een notoire pedo. Onderweg bekent hij zo nu en dan openlijk kleur. Als een jonge corpsbal-achtige uitvoering van de Hertog van York bijvoorbeeld te gast is in het televisieprogramma van Selina Scott flirt de prins heel opzichtig met de knappe presentatrice en dwingt hij haar ook min of meer om zijn bijnaam ‘Randy Andy‘ uit te spreken. Het is een ontluisterende scène. Hier zit duidelijk een man die zijn hele leven nauwelijks is begrensd en zomaar over de grenzen van een ander heen kan gaan.

Zijn gedrag lijkt ook het gevolg van zijn positie als tweede zoon van koningin Elizabeth, die gaandeweg buiten beeld raakt als potentiële troonopvolger en daarna elke vorm van richting lijkt te ontberen. Hij heeft een relatie met de actrice/fotografe Koo Stark, trouwt met en scheidt van Sarah Ferguson en openbaart zich met de jaren steeds nadrukkelijk als een Peter Pan-achtige figuur: een jongen die maar niet volwassen wil/kan worden – en daardoor steeds vaker in botsing komt met de burgersamenleving. Deze ontwikkeling wordt aardig in de verf gezet met vrienden, historici, biografen, koningshuisdeskundigen, advocaten, slachtoffers en beroepsgetuigen, zoals ‘lady’ Victoria Hervey, die er bijna een dagtaak van hebben gemaakt om over de Epstein-zaak te verhalen.

In het laatste deel van deze gedegen terugblik op de Andrew-affaire krijgen alle betrokkenen vervolgens pijnlijke fragmenten uit het gewraakte interview te zien. Daarin openbaart zich een man, die in al z’n arrogantie en wereldvreemdheid, geen oog heeft voor wat Epstein en zijn omgeving – waaronder vermoedelijk ook hijzelf, getuige de verklaringen van Victoria Giuffre – hebben aangericht. Daardoor wordt het Newsnight-interview met Andrew inderdaad een televisiemoment om niet snel te vergeten – al ligt dat uiteindelijk toch echt meer aan het klunzige opereren van de overjarige prins Casanova dan aan het kundige BBC-team.

The Queen

Kino Lorber

Jennie Livingstons documentaire Paris Is Burning (1980) geldt als een ijkpunt in de LHBTIQ+-historie. Een vitaal portret van de extravagante ballroom-scene van New York, een subcultuur waarbinnen homo’s, travestieten en transgenders een veilige wereld hebben gecreëerd voor zichzelf.

Twaalf jaar eerder was er echter al The Queen (65 min.), waarin filmmaker Frank Simon organisator en master of ceremonies Flawless Sabrina van de Miss All-America’s Camp Beauty Contest van 1967 en enkele deelnemers aan de schoonheidswedstrijd volgt. De drag queens worden ondergebracht in een hotel, waar ze alvast kunnen gaan werken aan hun voorkomen, uitdossing en performance. Tussendoor spreken ze met elkaar over uiteenlopende onderwerpen zoals (zelf)acceptatie, de oproep om te dienen in het leger en nut en noodzaak van een geslachtsoperatie.

Terwijl de queens zich prepareren voor een grootse avond loopt de spanning op. Lukt het bijvoorbeeld om al te opzichtige baardgroei weg te werken? Hoe kunnen de ‘ladies’ overtuigend een decolleté suggereren? En krijgt Richard, inmiddels verwend met overwinningen, nog op tijd een geschikte pruik geregeld? Als de bevallige Mario Montez met de onvermijdelijke Marilyn Monroe-pastiche Diamonds Are A Girl’s Best Friend de avond heeft geopend, verdwijnen al die issues echter subiet naar achtergrond en kan de missverkiezing van start.

Met een stijlvolle impressie van de verschillende onderdelen maakt Simon er een viering van ieders eigenheid van – al valt op dat het deelnemersveld veel witter is dan de ballroom-scene van Livingstons klassieke film. Daarna is het aan de jury om één van de missen te kronen tot ‘Thé Queen’. Als die geëmotioneerd alle felicitaties in ontvangst heeft genomen mag ze op een imposante troon plaatsnemen. En daarmee roept de winnaar, in een inmiddels klassiek geworden slotscène, de toorn over zich af van een andere deelnemer, Crystal Labeija.

Labija, die ook aan de basis zou staan van het House Of Labeija (waarvan een afvaardiging ook is te zien in Paris Is Burning), had zichzelf een veel betere koningin gevonden en laat dat op niet mis te verstane wijze weten.

ABBA Silver ABBA Gold

NTR

Als schrijver of componist van popmuziek heb je maar een bepaalde tijd de oren en de geest van de jeugd, zou Björn Ulvaeus, volgens promotor/tourmanager Thomas Johansson, in de laatste fase van ABBA’s bestaan hebben gezegd. ‘Die tijd hadden we net gehad en we wisten dat we het niet moesten forceren.’ Agnetha, Björn, Benny en Anni-Frid gaan in 1983 dus ieder hun eigen weg, maar zullen nooit meer helemaal los van elkaar komen. Want hits als Dancing Queen, Take A Chance On Me en I Have A Dream blijken zowaar tóch tijdloos en veroveren steeds nieuwe generaties.

Sterker: in mei 2022 staat het viertal, dat eerder met Voyage (2021) al z’n eerste nieuwe langspeler in bijna veertig jaar heeft uitgebracht, ineens weer samen op het podium. Niet om op te treden, overigens, maar om de première van een nieuw ABBA-concept op te luisteren. In Londen is een speciale concertzaal verrezen, met een capaciteit van drieduizend bezoekers, waar hologrammen van jongere uitvoeringen van de vier groepsleden oude hits gaan vertolken met een live-band. Zo geeft ABBA zichzelf bijna letterlijk het eeuwige leven – en ook zoiets als eeuwige roem.

Het aardige van de tv-docu ABBA Silver ABBA Gold (52 min.) van Chris Hunt is dat die de complete eerste halve eeuw van ABBA belicht – ook al heeft de groep feitelijk slechts zo’n tien jaar bestaan. Die succesperiode, van Songfestival-hit Waterloo tot afscheidssingle Thank You For The Music, wordt opnieuw opgeroepen met concertbeelden, videoclips en (archief)interviews met de vier groepsleden en ABBA-getrouwen zoals songschrijver Neil Sedaka, kostuumontwerper Owe Sandström, arrangeur Anders Eljas, geluidstechnicus Michael Tretow en regisseur Lasse Hallström.

Nadat begin jaren tachtig het fundament onder ABBA is weggevallen – doordat de twee huwelijken binnen de groep allebei zijn uitgelopen op een echtscheiding – krijgt de toch wat kitscherige pop en disco van de Zweedse hitfabriek ineens drama en diepgang, met als meest tastbare voorbeeld de geladen echtscheidingssong The Winner Takes It All. Daarna is ’t ieder voor zich, constateert verteller Tamsin Greig, die alle verhaallijntjes verbindt. Alhoewel… Bjorn en Benny blijven samen optrekken en scoren enorme hits met de musical Chess en de ABBA-musical en -films Mamma Mia.

Want alles wat met ABBA wordt geassocieerd schijnt, in weerwil van Björn Ulvaeus’ verwachting, maar niet uit de tijd te raken. Hoe dat komt? Het antwoord daarop ligt misschien in dat huisje op het Zweedse eiland Viggsö, waar ABBA’s eindeloze stroom hits, die zo’n tien jaar zal aanhouden, ooit op gang is gekomen. Daar, ver weg van de popbusiness, vindt het viertal begin jaren zeventig z’n eigen stem, die comfortabel langs de heersende trends links scheert en uiteindelijk zelf trendsettend wordt.

Love To Love You, Donna Summer

HBO Max

Op zoek naar het grote succes heeft ze een flinke omweg moeten maken. Zangeres Donna Summer (1948-2012) groeit op in een muzikaal gezin te Boston en ontdekt via gospelsongs in de kerk haar eigen stem. Tijdens de hippie-revolutie neemt ze zich voor om een zwarte Janis Joplin te worden. Dit uitgangspunt brengt haar naar Duitsland, waar ze een rol bemachtigt in de musical Hair. Eenmaal in München begint ze, in haar woorden, ‘schlagersongs’ te brengen, zoals in Love To Love You, Donna Summer (107 min.) wordt geïllustreerd met een vermakelijk fragment uit het Nederlandse televisieprogramma van Sjef van Oekel.

En dan, halverwege de jaren zeventig, wordt er volgens Joyce Trabulus, die de zangeres begeleidde namens Casablanca Records, een nieuw imago voor haar bedacht: ‘the first lady of love’. Ze moet, spreekwoordelijk, de liefde bedrijven voor haar nieuwe single: I Feel Love. Zo belandt Donna Summer, aan de hand van de Italiaanse sterproducer Giorgio Moroder (die nog altijd liefdevol over haar spreekt), in het hart van een nieuwe rage die in eerste instantie met name in de gaygemeenschap opgeld doet: disco. Ze wordt meteen tot koningin van het genre gekroond.

Hoewel alle, overigens netjes buiten beeld gehouden, sprekers in deze documentaire van Roger Ross Williams en Summers eigen dochter Brooklyn Sudano stellen dat ze in werkelijkheid een terughoudende persoonlijkheid had en erg gesteld was op haar privacy, zit Donna Summer daarmee de rest van haar leven vast aan het clichébeeld van een ‘seksgodin’. Williams en Sudano beginnen ook met dat beeld: Summer die zich zuchtend en kreunend, als een Afro-Amerikaanse variant op het ultieme zuchtmeisje Jane Birkin in Serge Gainsbourgs Je T’Aime Moi Non Plus (1969), door haar signatuursong Love To Love You Baby uit 1975 werkt.

Daarna pellen ze met de mensen uit haar veelbewogen leven (Summers dochters, zussen en mannen) en een combinatie van concert- en privébeelden langzaam maar zeker alle lagen van dat imago af. Totdat er vanachter de wulpse ‘Queen Of Disco’ een eigenzinnige en getormenteerde artieste tevoorschijn komt. Een eenzame vrouw ook, gevormd door slechte ervaringen met de popbusiness en allerlei mannen. Als moeder die altijd van huis is, gaat ze bovendien gebukt onder schuldgevoelens. Het is een ontnuchterend relaas, van een vrouw die zichzelf wil, kan en moet heruitvinden en in dat proces dan ook nog eens haar natuurlijke achterban van zich vervreemdt.

De geboren performer, die veel meer gezichten blijkt te hebben dan alleen dat ene, zogenaamd van lust vertrokken gelaat, dreigt vast te lopen in haar nieuwste rol. Die pijnlijke ervaring wordt in dit spannende en gelaagde portret gebruikt als brug naar Donna Summers laatste levensfase, waarin haar dood onbespreekbaar blijft, terwijl iedereen die haar liefheeft ziet dat die steeds dichterbij komt.

Fashion Babylon

Bellota Films

Zien en gezien worden. In Fashion Babylon (tv-versie: 52 min.) portretteert regisseur Gianluca Matarrese drie influencers die zich het liefst permanent ophouden in de directe omgeving van modeshows, rode lopers en fotoshoots. De van oorsprong Haïtiaanse veteraan Michele Elie moet bijvoorbeeld soms allerlei trucs uithalen om ergens binnen te komen en probeert dan de aandacht te trekken met buitenissige uitdossingen, die de welvingen van haar lijf alleen maar benadrukken.

‘Ik moet een illusie in stand houden’, zegt de flamboyante Amerikaanse kunstenaar/muzikant Casey Spooner, die eveneens op leeftijd begint te raken, op zijn beurt. ‘Ik moet eruit blijven zien als succesvol, om daadwerkelijk succesvol te worden. En die illusie is dodelijk vermoeiend.’ Terwijl hij voor de buitenwacht allang is doorgedrongen tot de ‘happy few’, heeft Spooner in werkelijkheid vaak geen cent te makken. ‘Eerlijk gezegd ben ik doodmoe, uitgewoond, blut en eenzaam.’

De frisse energie in deze observerende film over de rafelranden van de mode-industrie moet komen van de ambitieuze drag queen Violet Chachki, winnaar van het zevende seizoen van RuPauls tv-programma Drag Race, die een plek in de afscheidsshow van de befaamde Franse modeontwerper Jean Paul Gaultier heeft bemachtigd. Daarmee is Chachki’s kostje echter bepaald nog niet gekocht, want zeker in een wereld die bestaat uit schone schijn kun je ook genadeloos afgeschminkt worden.

Matarrese legt de verwikkelingen van de drie fashionista’s van dichtbij vast, geeft die met barokke muziek extra schwung en drama en schildert zo een vlijmscherp portret van de wereld waarvan zij deel (willen) uitmaken. Die lijkt in eerste instantie volledig te bestaan uit ‘places to be’ en ‘people to meet’, maar neemt met hetzelfde gemak nieuwe discipelen op als dat ze hen weer afstoot. Ofwel: zien en gezien worden óf zijn.

In Het Echt Heb Ik Een Neus

Stephane Kaas & het competitieve mannetje / NTR

Vorm is inhoud. En dus oogt deze documentaire van Stephane Kaas, die met Rutger Lemm een Emmy Award won voor het joyeuze portret Etgar Keret – Een Waargebeurd Verhaal, over webcomics als, ja, een webcomic en is ook het verhaal opgebouwd als, juist, een webcomic. Kaas houdt sinds augustus 2019 een getekend dagboek bij en had op een gegeven moment een lumineus idee: een film over, jawel, webcomics. Die is echter gemakkelijk bedacht dan gemaakt. Zeker omdat de maker ervan permanent ‘het competitieve mannetje’ in zichzelf op afstand moet zien te houden. Die is echter ook in deze joyeuze docu gekropen, om zo nu en dan zijn ongezouten mening te geven over wat die Kaas nu weer heeft gedaan of nagelaten.

‘Als dit geen succes wordt, heb ik daarna nog wel werk?’ vraagt de hoofdpersoon/maker zich dan ook zelf nog eens hardop af, als de productie van zijn ‘internationale coproductie’ en het filmen van allerlei cartoonisten niet van een leien dakje blijkt te gaan. ‘Ik heb voor elke draaidag een slapeloze nacht, waarin ik me vooral druk maak over niet kunnen slapen.’ Angstzweet kan op zo’n moment natuurlijk niet uitblijven. ‘Gatverdamme!’ roept het mannetje dan uit, terwijl hij, demonstratief met zijn armen over elkaar, naast zijn gastheer gaat zitten. Die weet het dan echt, of op z’n minst in de comic, niet meer. ‘Had ik niet een ander beroep kunnen kiezen?’

Gaandeweg geeft Stephane Kaas in In Het Echt Heb Ik Een Neus (55 min.), een titel die verwijst naar het verschil tussen de Amerikaanse cartoonist Jackie E. Davies (@underpantsandoverbites) en de karikaturale versie die ze van zichzelf presenteert, echter steeds meer ruimte aan de zielenroerselen van zijn vakbroeders en -zusters. De Brit Alex Norris (@webcomic_name) geeft via een klodderfiguurtje, dat in drie tekeningen steeds tot dezelfde clou komt (‘oh no’), bijvoorbeeld uitdrukking aan het leven als queer. Emma Jon-Michael Frank (@jonmichaelfrank) getuigt van zijn psychische problemen en gevoel voor poëzie. En Renske de Greef (@renskedegreef) brengt de complicaties van het (aanstaande) moederschap in beeld in Mamamorfose.

Met hun persoonlijke en openhartige werk, dat doorgaans ergens tussen zelfmedelijden en zelfspot bivakkeert, geven ze tegenwicht aan de ideaalbeelden die anderen vaak op sociale media droppen. Zelfs grote maatschappelijke thema’s kunnen daarbinnen een plek krijgen, zoals de Vlaamse cartoonist Christina de Witte (@chrostin), met tekeningen over hoe onveilig vrouwen zich soms op straat voelen, en haar Oekraïense collega Zhenya Oliinyk (@evilpinkpics), met haar impressies van de Russische inval, laten zien. Misschien spreekt de Amerikaanse Whit Taylor (@whittaylor), die haar eigen depressies en angsten belicht in haar tekeningen, wel voor hen allemaal als ze zegt dat haar webcomics ‘mijn meest authentieke manier van bestaan’ vormen. 

En dat is dan eigenlijk best een aardig inhoudelijk motto voor deze verfilmde webcomic, die Stephane Kaas uiteindelijk toch, min of meer, of puur voor de vorm, tot een goed einde heeft weten te brengen.

Mama

Human

In 2019 portretteerde Esmée van Loon in 2019 de expressieve modeontwerper en dragqueen Dennis Bijleveld in de korte documentaire Ma’MaQueen. Deze vervolgfilm toont hoe Bijleveld als ‘moeder’ fungeert in het Rotterdamse House Of Holographic Hoes, een verzamelplek voor jonge (queer)mensen die zich in hun reguliere familie meestal niet op hun plek voelen. Samen vormen ze een kleurrijk samengesteld gezin, in de traditie van de New Yorkse ballroom-families uit de klassieke documentaire Paris Is Burning, waarin ruimte is voor ieders persoonlijkheid, uiterlijk en gevoelsleven. ‘Alles doen wat God verboden heeft in het hoerenhuis Rotterdam-Zuid’, grapt moeder zelf.

‘Familie is een gevoel’, heeft Dennis Bijleveld al geconstateerd aan het begin van de film, bij beelden van een gezellig huisetentje waarvoor alle familieleden zich speciaal hebben opgemaakt en fraai hebben uitgedost. ‘Dit is hoe een familie hoort te zijn. Fantasy.’ Waarna Van Loon al die uitgesproken personages voor het eerst naakt, maar volledig overdekt met holografische glitters, laat zien en de titel in beeld verschijnt: Mama (59 min.). De docu is doorsneden met zulke fraaie sequenties, waarin de hoofdpersonen zich op hun kwetsbaarst en sierlijkst laten zien en waarmee tegelijkertijd het extravagante karakter van hun zelfverkozen familie nog eens wordt benadrukt.

Want hoewel ieder z’n eigen kwetsbare verhaal meebrengt – meestal een variant op: mijn omgeving vindt mij niet oké, omdat ik te vrij, gezet of vrouwelijk ben – gedragen ze zich samen heel druk, klef en theatraal. In een voortdurend tussen Engels en Nederlands schakelende dialoog met elkaar komen ze tot bloei, lijkt Van Loons centrale boodschap. Binnen een gemeenschap waarvan de filmmaakster duidelijk de waarde wil benadrukken. Ze vervat dat in de metafoor van een aquarium, waarin ruimte is voor elk individueel visje, ongeacht de vorm of kleur. ‘Vrijheid is voor mij dat je niet wordt beperkt door de realiteit’, stelt hun dragmother. ‘Dat jij in je eigen fantasie kan leven.’

En dan staat Kerstmis, het ultieme familiemoment en het sluitstuk van dit roze familieportret, alweer voor de deur en gaat Ma’MaQueen, geheel in stijl, met Xtra Xceptit, Rita Book, Marta, Licka Lolly, Fantasy Fvckface en Reub op zoek naar een geschikte boom…

Rockfield: The Studio On The Farm

Madman Films

‘Ik herinner me er eerlijk gezegd helemaal niets van’, zegt Liam Gallagher (Oasis), als de eeuwige puber die hij nu eenmaal is, aan het begin van de heerlijke documentaire Rockfield: The Studio On The Farm (92 min.). Zijn band nam nochtans z’n sleutelabums Definitely Maybe en (What’s The Story) Morning Glory op in de plattelandsstudio van de Welshe broers Kingsley en Charles Ward. Zij bouwden het boerenbedrijf van hun familie eind jaren zestig om tot een opnamestudio, waar artiesten tevens, ver weg van het stadse leven, konden verblijven. 

‘Dus je hebt muzikanten genomen als vervangers van de varkens?’ grapt Robert Plant, die zichzelf er na het uiteenvallen van zijn band Led Zeppelin opnieuw uitvond als soloartiest, tegen de aandoenlijke Kingsley. Die moet daar smakelijk om lachen. Zijn broer Charles zou nog tot 1975 gewoon koeien blijven melken op de plek die al snel een populaire studio werd. Op een goede dag kon je er zien hoe Freddie Mercury in een stal de laatste hand legde aan Bohemian Rhapsody, Iggy Pop en David Bowie op het erf rondzwierven, The Stone Roses dertien maanden lang (!) werkten aan een album, de gebroeders Gallagher op de vuist gingen of, dat ook, een koe kalverde.

Hele generaties Britse bands streken in de afgelopen halve eeuw neer bij Rockfield in Wales, werkten er aan hun beste platen en vertellen er nu met zichtbaar plezier over in deze vlotte, grappige en liefdevolle documentaire. En regisseur Hannah Berryman verluchtigt de herinneringen van Ozzy Osbourne (Black Sabbath), Dave Brock (Hawkwind, met destijds nog Motorheads boegbeeld Lemmy Kilmister in de gelederen), Jim Kerr (Simple Minds), Tim Burgess (The Charlatans), Martin Carr (The Boo Radleys), James Dean Bradfield (Manic Street Preachers) en Chris Martin (Coldplay) met videoclips, hartstikke geinige animaties en beelden van de idyllische omgeving. Daarmee vervolmaakt zij deze fijne film over een kostelijk stukje popgeschiedenis op het platteland.

Queen Of Meth

Discovery+

‘Ik heb er absoluut geen spijt van’, zegt Tom Arnold over het feit dat hij de begrafenis van hun moeder Linda niet heeft bijgewoond.

‘Dat zou wel moeten’, vindt zijn zus Lori.

‘Ze was geen moeder.’

‘Nee, dat niet’, beaamt Lori.

‘Heb jij Josh ooit drugs of alcohol gegeven?’ vraagt Tom even later.

‘Dat zou ik nooit doen’, antwoordt Lori beslist.

‘Waarom niet?’

‘Omdat hij mijn zoon is.’

‘Precies. Zoiets doet een moeder niet.’

‘Ze heeft fouten gemaakt’ erkent Lori.

Tom reageert woedend: ‘Ze heeft je leven verpest.’

Zo bekvechten broer en zus nog even door bij het graf van hun moeder Linda. Tom, die later een bekende komiek/acteur is geworden en ook nog enige roem verwierf als (ex-)echtgenoot van Roseanne Barr, kan niet geloven dat Lori zo laconiek terugkijkt op haar jeugd: Linda liet haar op veertienjarige leeftijd trouwen met een man van 23 met een ongezonde voorkeur voor (te) jonge meisjes. Later kon Lori, aan de zijde van de leider van de motorclub The Grim Reapers, haar tweede echtgenoot Floyd Stockdall, bovendien uitgroeien tot de Queen Of Meth (141 min.).

Lori Arnold zou in de jaren tachtig zo’n tweehonderdduizend dollar per week hebben verdiend met de handel in zelf geproduceerde methamfetamine, die vanuit hun eigen bikerbar The Wild Side in Ottumwa werd verkocht. En daar hebben Lori, haar broers Tom en Scott, vriendinnen en allerlei figuren uit haar ‘white trash’-milieu in Iowa, in deze driedelige serie van Julian P. Hobbs nog genoeg sterke verhalen over te vertellen. Tot erg veel zelfreflectie of berouw komt het overigens niet. Ook niet over de gevolgen van hun gedrag als de Amerikaanse Drug Enforcement Agency binnenvalt, een einde maakt aan de lucratieve handel en ‘Tom Arnolds zus’ de cel instuurt.

Queen Of Meth graaft niet al te diep en is vooral geslaagd als sfeertekening van een gemeenschap, waar meth in de afgelopen decennia flink heeft huisgehouden. Hoewel Lori zegt dat ze niet trots is op haar eigen rol daarin – en de gevolgen van haar handelen voor met name haar zoon Josh betreurt – ontleent ze er op bijna pensioengerechtigde leeftijd ook nog altijd een zekere status aan. Ze dist bijvoorbeeld met zichtbaar plezier allerlei verhalen en anekdotes op, die met allerhande archiefmateriaal, gelikte reconstructiebeelden en stoere rockmuziek zijn geïllustreerd en samen best een vermakelijk geheel vormen.