Come See Me In The Good Light

Apple TV+

De rockster onder de Amerikaanse dichters heeft al enkele jaren niet meer opgetreden. Andrea Gibson is gediagnosticeerd met eierstokkanker en ziet het einde naderen. Geen idee hoe lang ze nog heeft. Ze is al ruim voorbij de twee jaar die ze ooit kreeg.

Samen met haar vriendin Megan Falley, die eveneens spoken word-dichter is en werkt aan haar memoires, verwelkomt Gibson documentairemaker Ryan White in haar huis te Longmont, Colorado. Hij legt van dichtbij vast hoe zij met liefde, taal en humor verder gaan. Want Andrea wil leven zolang ze kan. Ze hoopt in elk geval vijftig te worden.

White (Assassins, Pamela, A Love Story en Into The Fire: The Lost Daughter) is er getuige van hoe de twee elke drie weken tussen hoop en vrees bivakkeren. Een bloedtest fungeert als barometer voor of – en zo ja: hoe – de kanker voortschrijdt. Als het ook maar enigszins kan, wil Gibson nog eenmaal een spoken word-performance geven.

Daarmee heeft Come See Me In The Good Light (104 min.) z’n vanzelfsprekende eindstation – al is het de vraag of de hoofdpersoon dat ook bereikt. Haar poëzie is nochtans alomtegenwoordig in deze sensitieve film, waarin alles bespreekbaar is en wordt uitgesproken. In rake woorden die aangrijpen, verlichten en beklijven.

‘Als ik sterf’, constateert Andrea bijvoorbeeld geëmotioneerd, ‘heeft Meg mij echt nodig als steun.’ Ook Ryan White vindt ondertussen poëzie in het alledaagse, zoals een brievenbus of twee tortelduifjes. Het gewone wordt zo boven zichzelf uitgetild. Zoals het in werkelijkheid vast ook gaat als het einde van iemands levensdagen in zicht komt.

Gibsons levensverhaal werpt tevens licht op hoe ’t is om queer te zijn in Amerika. Nadat ze eenmaal uit de kast was, volgden er allerlei relaties. De meeste exen zijn ook na het beëindigen daarvan in haar leven gebleven. Zij heeft daarvoor een simpele verklaring: ze worden familie. Ook omdat mensen zoals zij onderweg vaak hun familie kwijtraken.

Come See Me In The Good Light beziet Andrea, haar geliefde en hun ‘familie’ met een tedere blik en koerst – zonder ook maar een moment sentimenteel te worden, terwijl Gibson door een chemokuur toch ook haar stem dreigt kwijt te raken – af op een aangrijpende climax, met twee mensen die elkaar helemaal gevonden hebben.

‘Ik wil dat ik op mijn allerlaatste seconde denk’, verwoordt Andrea Gibson ‘t treffend. ‘Wow, ik wou dat ik nog een miljoen van dit soort momenten zou hebben.’

Monikondee

Cinema Delicatessen

Met zijn motorboot bevaart Boggi Josef Adijontoe, alias ‘Boogie’, de Marowijne-rivier. Die markeert de grens tussen Suriname en Frans Guyana. Boogie bevoorraadt inheemse en Marron-gemeenschappen, die al sinds mensenheugenis aan de rivier wonen. Zij hebben het kapitalisme heel lang op afstand weten te houden, maar worden door overstromingen, droogte en vervuiling alsmaar afhankelijker van de aanvoer van elementaire goederen.

Bootsman Boogie is onderdeel van deze dynamiek. Met zijn korjaal van achttien meter voert hij bijvoorbeeld ook olievaten aan voor goudzoekers. Die kwamen enige tijd geleden en masse vanuit Brazilië. Zoals eerder Amerikaanse missionarissen en Chinezen al aanmeerden in het Marron-gebied. En deze nieuwkomers jagen, vissen, kappen bomen, zoeken vertier en dumpen afval in het water. Het regenwoudgebied is veranderd in ‘Geldland’, Monikondee (103 min.). ‘Sinds we geld zijn gaan gebruiken’, zegt een plaatselijke vrouw treffend, ‘delen we minder met elkaar.’

Tolin Alexander, Lonnie van Brummelen en Siebren de Haan volgen Boogie tijdens z’n tochten naar het Surinaamse binnenland, als hij zijn boot door het verraderlijke water stuurt. Onderweg ontmoet hij vertegenwoordigers van plaatselijke gemeenschappen, voert met hen tamelijk vormelijke onderhandelingen en luistert naar hun monologen en liederen. Zo ontstaat een fraaie synthese van documentaire, poëzie en theater. Een logische voortzetting ook van hun vorige film Stones Have Laws (2019), die eveneens in nauwe samenwerking met de hoofdpersonen is gemaakt.

Tussendoor laat de nijvere bootsman, een plaatselijke variant op de pakketbezorger of truckchauffeur, zijn gedachten de vrije loop over het heden en verleden van zijn gemeenschap. Boogie beschouwt zichzelf als een ‘Fiiman’, een vrije man. Zijn voorouders sloten in 1760 als eerste vrede met de Nederlanders die zich in Suriname hadden gemeld. ‘Maar je weet hoe de witte mannen zijn: een overeenkomst duurt net zo lang als dat zij er voordeel van hebben’, zegt hij mismoedig. ‘Toen er goud werd gevonden, vergaten ze de overeenkomst.’

Kalm en trefzeker ontsluiten Alexander, Van Brummelen en De Haan via Boogie de leefwereld van de volkeren in het Surinaamse regenwoud, waarbij de interactie van de bootsman met de mensen die hij onderweg ontmoet soms wel erg geënsceneerd aandoet. Dit geldt overigens ook voor het plot waarmee de oogstrelende film naar z’n climax wordt gestuurd: Boogie wordt door zijn clanleiders opgeroepen om in Diitabiki, bij de Tapanahony-rivier, te verschijnen. Daar gaan zij een conflict afhandelen waarin zijn goud winnende neef verzeild is geraakt.

De boodschap van Monikondee is dan allang helder: van deze ‘vooruitgang’ wordt lang niet iedereen beter. 

Babs Gons – Precies Goed

NTR / dinsdag 11 november, om 22.40 uur, op NPO2

Ze begint deze film als Dichter des Vaderlands en gaat er als Dichter der Nederlanden weer uit. In de twee jaar daartussen probeert Babs Gons steeds de juiste woorden te vinden. En daarbij begint die titel te knellen. Want tegenover dat vaderland staat voor biculturele Nederlanders zoals zij vaak hun land van afkomst, het moederland.

Ze legt haar ongemak in de documentaire Babs Gons – Precies Goed (60 min.) voor aan andere ambassadeurs – de nationale fotograaf, theoloog en componist bijvoorbeeld – en samen vinden ze een naam die de lading beter dekt. Het typeert Gons: ze maakt van haar hart geen moordkuil, maar houdt tegelijk ook oog voor anderen.

Voor haar is de dialoog ook een logisch onderdeel van het schrijfproces. Daarom schrijft ze vaak in de wijvorm, vertelt Gons in deze film van Bibi Fadlalla (Raquel van Haver – De Vrouwen Van Mijn LandGeneratie Pa en Sta Op! En Rust). Ook omdat ze zich niet alleen wil voelen in dat schrijven. ‘Ik schrijf gedichten ook om mezelf te troosten.’

Fadlalla gebruikt die poëzie, waarin hiphop, de gospelkerk en spoken word doorklinken, als skelet voor dit portret. Met typografie zet ze kernwoorden aan. ‘Doe het toch maar’, declameert Gons bijvoorbeeld. ‘Ook al lachen ze je kunst uit / Bezuinigen ze je weg / Vinden ze dat je maar normaal moet doen / En dat je een linkse hobby bent’

Dit portret documenteert verder hoe zij zich als vrouw van kleur staande houdt in politiek roerige tijden, terwijl ze zelf kampt met borstkanker. Een zelfbewuste vrouw, die ooit het enige bruine kind was in een witte wereld, zoals is vervat in fraaie familiefilmpjes, en die altijd de Nederlandse dochter bleef van een afwezige Afro-Amerikaanse soldaat.

En steeds weer zoekt en vindt ze woorden. Ook van anderen trouwens. Want als Nederlands ambassadeur van de poëzie koestert Gons tevens de ‘rijkdom om een gedicht bij je te kunnen dragen en dat te allen tijde tevoorschijn te kunnen halen’. Gedichten zijn, in de woorden van haar collega Roger Robinson, ‘empathy machines’.

In Deventer krijgt ze als Dichter der Nederlanden de gelegenheid om de slachtoffers van slavernij en kolonialisme in oost en west eer te betonen op een officieel herdenkingsmonument. Een voorlopige kroon op haar werk als stem van een volk dat lang niet altijd zo hoopvol en genuanceerd klinkt als in de woorden van Babs Gons.

‘Doe het toch maar’, zegt ze tot besluit in deze innemende film, vast ook tegen zichzelf. ‘Klim maar uit bed op die ochtenden dat de vermoeidheid je hoop en je ledematen lamlegt / En ook als je denkt dat niemand zit te wachten op jou en je verhalen / Blijf het maar doen.’

Be The Fool

Doxy

In de zomer van 2023 komt de jarenlange zoektocht van Jade Moon Finch en zijn zus Scarlet Finch naar het verleden van hun ouders ten einde met een tribute aan hun leven en werk. Barry Finch en Josje Leeger waren in de jaren zestig onderdeel van het hippie-kunstenaarscollectief The Fool, dat sindsdien in de vergetelheid is geraakt. Samen met het andere stel in The Fool, Marijke Kooger en Simon Posthuma (de latere vader van Douwe Bob, met hem ook te zien in de documentaire Whatever Forever, Douwe Bob), bevonden zij zich in Londen, toen die stad het wild kloppende hart van de swingin’ sixties vormde.

Als The Fool, een verwijzing naar de tarotkaart De Dwaas, hielden Barry en Josje zich bezig met kunst, mode, muziek, design, poëzie en fotografie. De avant-garde kunstenaars ontwierpen bijvoorbeeld de winkel van The Beatles (Apple Boutique), brachten een elpee uit die doorgaat voor het allereerste wereldmuziekalbum, ontwierpen daarna in hun eigen boetiek The Chariot in Los Angeles kleding voor artiesten als Jim Morrison, Joni Mitchell en Led Zeppelin, en brachten in de jaren zeventig de muziekcultuur van Ibiza op gang met concerten van Eric Clapton, UB40 en Bob Marley.

In Be The Fool (79 min.) van regisseur Joris Postema maken broer en zus een trip nostalgia langs de plekken die hun ouders hebben gevormd – en die door hen zijn gevormd. Onderweg ontmoeten ze uiteenlopende artiesten zoals Hollies-zanger en Crosby, Stills, Nash & Young-lid Graham Nash (met wie The Fool z’n titelloze debuutalbum opnam), singer-songwriter Donovan (die bij Barry ‘de honger’, de drang om te communiceren, herkende, waarover hij zelf ook beschikte) en Iron Maiden-boegbeeld Bruce Dickinson (de metalzanger, waarvoor Josje ravissante podiumkledij ontwierp).

Tegelijkertijd proberen Jade en Scarlet enkele sleutelscènes uit de nooit uitgevoerde muziekvoorstelling Fools Paradise, een zoektocht naar identiteit die hun ouders ooit schreven na het succes van de musical Hair, alsnog tot leven te brengen met de actrice Marieke op den Akker. Postema gebruikt deze theatrale sequenties om het levensverhaal van The Fool – een personage dat volgens Jade Moon de waarheid vertelt die niemand anders durft uit te spreken – verder in te kaderen. ‘Be the fool’, is de boodschap die hij daar zelf, als zoon en als mens, uit heeft gehaald. Durf de dwaas te zijn.

Achter al die creatieve uitspattingen gaat een tragisch familieverhaal schuil, waarnaar in deze film meermaals wordt gehint en dat uiteindelijk, na enig aandringen door Postema, ook wel ter sprake komt – al wordt nooit helemaal duidelijk wat er precies is gebeurd. Duidelijk is wel dat het verleden, zowel de fraaie buitenkant als de tragische binnenzijde ervan, hen allen heeft getekend. En die woelige geschiedenis is nu zwierig opgetekend voor alle hedendaagse en toekomstige dwazen, die nodig met The Fool in contact moesten worden gebracht.

Trailer Be The Fool

The Waste Land

Bantam Film

Ruim honderd jaar geleden schreef T.S. Eliot een gedicht dat wordt beschouwd als één van de belangrijkste literaire werken van de twintigste eeuw. In ruim vierhonderd verzen probeert de Amerikaans-Britse schrijver en filosoof – in de woorden van een leek, die bij voorbaat al tekortschieten – de uitzichtloosheid van het bestaan, de dood van een wereldbeeld en zijn eigen verwarring en wanhoop daarover uit te drukken. Met de verfilming van The Waste Land (105 min.) onderzoekt Chris Teerink welke betekenis het ondoorgrondelijke werk van Thomas Stearns Eliot (1888-1965) nog heeft in de 21e eeuw.

Terwijl hij schrijvers, sociologen, activisten, economen en filosofen, waaronder Qiu Xiaolong, Vandana Shiva en Ilja Leonard Pfeiffer, confronteert met het epische gedicht, dat even vaak houvast biedt als opperste verwarring schept, toont Teerink alle uithoeken van de wereld. Van typische grote stadstaferelen tot uitgestrekte woestijnvlaktes en zo’n beetje alle aardse verschijningsvormen daartussen. Hij maakt daarbij nauwelijks gebruik van bewegend beeld, maar verlaat zich op foto’s en stills. Die worden gestut met een weelderig geluidsdecor en zijn door Blaudzun van muziek voorzien. 

Intussen is iedereen in deze zoekende film op zichzelf aangewezen. ‘Zelfs het bestaan van The Waste Land als gedicht is voor mij al een uitgang uit de gevangenis van het dagelijks bestaan’, zegt de één met gevoel voor drama. ‘Je zit in een film’, stelt een ander, niet zonder humor, ‘vergeleken waarmee David Lynch maar een amateur lijkt.’ Waarop weer een andere spreker toegeeft dat hij zich er bijna voor geneert dat The Waste Land hem eigenlijk helemaal niet aanspreekt. Het geniale van T.S. Eliots gedicht, meent schrijver Carolyn Steel echter, is ‘dat het je iets zegt, zelfs als je het niet snapt.’

Dat lijkt meteen een passend uitgangspunt voor deze associatieve fotodocu, die Eliots poëzie verbindt met uiteenlopende actuele onderwerpen in ‘het barre land’, zoals pak ‘m beet de klimaatproblematiek, het basisinkomen (‘de politiek van het paradijs’, aldus econoom Guy Standing) en de oorlog in Oekraïne. The Waste Land is dus geen poging om Eliots pièce de résistance te doorgronden of verklaren, maar een serieuze krachtsinspanning om het werk in al zijn complexiteit in de hedendaagse wereld te plaatsen en te verrijken. Waarmee Eliots woordenvloed dan z’n eigen dynamiek aangaat.

Going To Mars: The Nikki Giovanni Project

HBO

Als er nu één groep mensen is die zich staande kan houden in de ruimte, dan zijn het zwarte vrouwen. Dat is één van de opmerkelijke stellingen die de Amerikaanse dichteres Nikki Giovanni inneemt in Going To Mars: The Nikki Giovanni Project (101 min.). Afro-Amerikaanse vrouwen weten immers hoe ’t is om te leven in een vreemde, misschien wel vijandige omgeving.

Giovanni zou overigens daadwerkelijk wel naar Mars willen, vertelt ze in dit persoonlijke portret van Michèle Stephenson en Joe Brewster. De film volgt grofweg de strijd van de Amerikaanse burgerrechtenbeweging. Die heeft vanzelfsprekend ook zijn weg gevonden naar Giovanni’s poëzie. In haar werk reageert ze bijvoorbeeld op de brute moord op Emmett Till, Rosa Parks’ busactie en de voortrekkersrol van Martin Luther King. Ze zoekt ’t ook dichter bij huis. Letterlijk: thuis. Wat daar gebeurt is echter ook een afspiegeling van wat er zich in de Amerikaanse samenleving afspeelt.

Zo werden en worden zwarte mannen buitenshuis vaak slecht behandeld. Dat is geen geheim. Thuis probeerden ze dat soms te compenseren. Zo reageerde Giovanni’s vader zich bijvoorbeeld af op zijn vrouw. En dat had weer z’n weerslag op zijn dochter, die uiteindelijk naar haar oma verkaste, bang dat het thuis helemaal uit de hand zou lopen en dat ze elkaar wat zouden aandoen. ‘Ik hou niet van witte mensen’, zegt ze in dat verband tijdens een tweegesprek met de zwarte schrijver James Baldwin in het televisieprogramma The Conversation uit 1971. ‘En ik ben bang voor zwarte mannen.’

Met haar vlijmscherpe pen heeft Nikki Giovanni desondanks zonder enige twijfel bijgedragen aan het zelfbewustzijn van Afro-Amerikaanse vrouwen. Nieuwe generaties dragen haar op handen, blijkt uit dit wervelend gemonteerde en vormgegeven portret, dat tevens dienst doet als ode aan de zwarte vrouw. ‘We gaan naar Mars’, stelt de gevierde dichteres daarin. ‘Omdat alles wat er mis is met ons niet zomaar in orde komt bij ons. En dus reizen we verder, dragen nog altijd dezelfde bagage en laten zo nu en dan één klein dingetje achter ons.’

Stranger In My Own Skin

Federation Studios

Grofweg zijn er twee varianten: documentairemakers die afstand houden en zo het complete terrein rond hun onderwerp proberen te overzien. En filmers die er juist zo dicht mogelijk op kruipen, om ‘t als het ware van binnenuit te kunnen laten zien. Katia deVidas behoort, in elk geval bij deze documentaire, overduidelijk tot de tweede categorie. Ze kan ook niet anders: Katia is de echtgenote van hoofdpersoon Pete Doherty.

Dit is dus niet de film waarin chronologisch en met een zekere distantie wordt gevolgd hoe Doherty eind jaren negentig, als één van de twee frontmannen van The Libertines, wordt binnengehaald als een nieuwe held van de Britse popmuziek, waarna hij zich al snel helemaal verliest in een destructieve drugsverslaving en uitgroeit tot de Keith Richards/Sid Vicious/Shane McGowan van zijn generatie. Dit is sowieso geen muziekdocumentaire – ook al bevat deze rauwrommelige film natuurlijk genoeg songschrijfpogingen, repetitiemomentjes en concertfragmenten van Doherty, The Libertines en zijn latere outfit Babyshambles.

Dit is een film over Peter Doherty: Stranger In My Own Skin (93 min.), een eeuwige jongen die volledig verslingerd is geraakt aan dope – of het nu heroïne, crack of meth is – en die daar nodig vanaf wil. Of, althans: die zégt dat hij daar vanaf wil. DeVidas filmt en bevraagt de Engelse zanger en gitarist gedurende tien jaar van zeer dichtbij terwijl hij, zoals Connie Palmen dit zo treffend heeft uitgedrukt, een vriendschap zonder vriend heeft. En ze geeft hem, een vurige adept van schrijvers als Fjodor Dostojevski, Oscar Wilde en James Joyce, tevens de ruimte om zijn diepste zielenroerselen of literaire uitspattingen te delen.

Zo vangt DeVidas talloze treffende brokstukken uit het leven van haar beschadigde man. Een concert in Frankrijk bijvoorbeeld, dat vanwege vertraging met de trein (!), steeds wordt uitgesteld en vervolgens wordt afgelast. Waarna Doherty alsnog optreedt in een naburige pub. Hoe haar echtgenoot voor de reünieconcerten van The Libertines in 2010, waar hij blijkbaar enorm tegenop ziet, letterlijk voor de camera een terugval heeft. En dat magische moment waarop Pete Doherty’s vader, een beroepsmilitair met wie hij een lastige relatie heeft, op het podium stapt bij zijn band Babyshambles en zijn song What A Waster woord voor woord blijkt te kunnen meezingen.

Het ontbreekt Stranger In My Own Skin alleen regelmatig aan structuur of context. DeVidas heeft er een vergaarbak van sferen en stijlen van gemaakt. Tegelijkertijd is dat waarschijnlijk ook een aardige afspiegeling van hoe haar ‘Peter’ zijn leven leidt: in een soort waas of roes, waardoor hij zo nu en dan een hoogte- of dieptepunt beleeft, plotseling crasht en zich dan weer lui in gang zet of juist voortvarend doordendert. ‘Het talent hoort bij de man en de artiest en komt niet van de drugs’, vindt Doherty zelf. ‘En dat is ook nooit gekomen van de drugs. Een deel van de lol en de uitdaging zit zelfs in het creëren óndanks de omstandigheden. Of ik nu verslaafd ben of clean, ik zal creëren.’

Vluchtval

Prospektor

Hij is in de kracht van zijn leven, zij inmiddels toch wel behoorlijk oud. Hij is zwart, zij wit. Hij rent, klimt en springt, zij schrijft, denkt en streept. Hij is freerunner, zij dichter. Abdallah Marega en Jana Beranová delen nochtans een elementaire levenservaring. De vrije val. Zijn wortels liggen in Mali, zij vluchtte in 1948 met haar ouders uit Tsjechoslowakije.

Allebei moesten ze wat vertrouwd was loslaten en vertrouwd worden met het vreemde. ‘Ik moest natuurlijk in een nieuwe situatie een tweede ziel maken’, vertelt zij. En voegt er vrijwel meteen aan toe: ‘ik heb ook nog een hele mooie zin voor je. Even kijken… Men zegt dat vluchtelingen voor de tweede keer worden geboren. Mogen ze ook tweemaal sterven?’

Abdallah legt zichzelf tegenwoordig dus halsbrekende toeren op. ‘Parkour is een dagelijks gevecht’, zegt hij daarover in Vluchtval (28 min.). ‘Een echt gevecht. Je weet niet wanneer je een sprong gaat wagen, wanneer je zult sterven.’ Freerunning geeft de jonge Afrikaan, geboren in Frankrijk, een gevoel van controle. Het idee dat hij het leven aankan.

Gaandeweg kruipen de twee verhalen in dit poëtische dubbelportret van Laura Stek (Gioia), met fraai zoekend camerawerk van Jean Counet, naar elkaar toe. Totdat ze elkaar (bijna) raken in de diepte van het vallen/springen, neerkomen en dan weer opstaan. Het controle nemen en krijgen over jezelf en de wereld om je heen. En dan? De vlucht naar voren?

Patti Smith: Electric Poet

Arte

Na een concert met Bruce Springsteen & The E Street Band voelde gitarist Steven van Zandt onlangs de behoefte om met een tweet een recensent te corrigeren: nee, Bruce speelde geen cover van Patti Smith, het was zijn eigen compositie!

Vreemd is het overigens niet dat Because The Night door menigeen vooral wordt geassocieerd met de zangeres, dichter en kunstenares uit New York. Zij eigende zich het prijsnummer volledig toe en maakte er een absolute wereldhit van, haar enige overigens. Smith zelf werd intussen in het collectieve geheugen opgeslagen als een performer die floreerde op het braakliggende terrein tussen poëzie en rock & roll. Ze stond daarbij op de schouders van giganten als Arthur Rimbaud, Brian Jones, James Dean, Albert Camus en Bob Dylan en werd volgens eigen zeggen regelmatig verrast door de kracht van haar eigen verbeelding.

Als outsider had ze haar plek gevonden in het illustere Chelsea Hotel, een bastion van de tegencultuur waar je in de lobby zomaar bohémiens als Janis Joplin, William Burroughs of Allen Ginsberg tegen het lijf kon lopen. En even verderop huisde Andy Warhol’s The Factory, waar The Velvet Underground kind aan huis was. Gedragen door de eerste punkgolf van halverwege de jaren zeventig, waarbinnen ze helemaal op haar plek was, werd Smith zelf ook een icoon van die scene: oorspronkelijk, eigenzinnig en androgyn. Gaat het te ver om haar ‘non-binair avant la lettre’ te dubben? Feit is dat ze speelde met de traditionele man- en vrouwrollen.

Het gedegen portret Patti Smith: Electric Poet (53 min.) van Anne Cutaia en Sophie Peyrard richt zich vooral op het decennium waarin de geboren performer zich openbaarde aan de wereld. Zoals wel vaker wordt de periode daarna, waarin ze ook nog eens bijna tien jaar uit het publieke leven verdween om zich samen met haar echtgenoot Fred ‘Sonic’ Smith (oud-gitarist van The MC5) te wijden aan haar gezinsleven, bijna behandeld als een soort epiloog. Alsof dat latere leven simpelweg kan worden gereduceerd tot de comeback, na Freds vroegtijdige overlijden in 1994, en de blijvende artistieke waardering die haar sindsdien, ook als fotograaf, ten deel is gevallen.

‘Ik ben nooit normaal geweest’, stelt ze zelf, na een leven lang liefdevol laveren tussen punk en poëzie. ‘Maar ik ben een normale excentriekeling.’

Hidden Letters

Hu Xin / Cargo Film

Met de officiële opening van het Nushu Beijing International Culture Exchange Center is ‘Nushu’ daadwerkelijk erfgoed geworden. Duizenden jaren schreven Chinese vrouwen heimelijk hun zielenroerselen en ontberingen van zich af. Deze teksten, in een soort geheimtaal, belandden op waaiers en zakdoekjes, waren voor buitenstaanders nauwelijks toegankelijk en gingen doorgaans ook mee het graf in. Nu ‘de woorden van mieren’ een officieel thuis hebben gekregen, valt één ding op: tijdens de openingsceremonie staan er alleen mannen op het podium. En die vinden dat de nichecultuur nu maar eens goed moet worden vermarkt. Ze denken aan speciale smartphones of kwaliteitsaardappelen en overwegen samenwerking met Kentucky Fried Chicken.

Het is in elk geval níet belangrijk, zeggen de directeur van het centrum en een mannelijke medewerker zonder al te veel tact tegen hun twee vrouwelijke collega’s, dat Chinese vrouwen leren om Nushu te lezen of schrijven. Ze zijn immers geen liefdadigheidsinstelling. Het gesprek is exemplarisch voor hoe ideaal en praktijk met elkaar botsen in Hidden Letters (87 min.). Met de mond belijden die mannen soms nog wel dat het andere geslacht een volwaardige rol in de samenleving moet innemen, maar in de praktijk verwachten ze eigenlijk toch gewoon onderdanige types. Zoals de voormalige directeur van het Nushu Museum het uitdrukt: zolang vrouwen waarden als gehoorzaamheid, acceptatie en veerkracht in ere houden, gaat het goed met onze samenleving.

In deze gestileerde, met voorgelezen en -gezongen Nushu-teksten verrijkte film portretteren Violet Du Feng en Qing Zhao twee moderne Chinese vrouwen die zich bezighouden met het eeuwenoude vrouwelijke schrift. Hu Xin verzorgt rondleidingen in het aan Nushu gewijde museum in Jiangyong en treedt op in binnen- en buitenland. Na een ongelukkig huwelijk, waarbij haar ex-man duidelijk de broek aan had, woont ze tegelijkertijd ook weer in bij haar ouders en vraagt zich af wat haar maatschappelijke status eigenlijk heeft te betekenen. ‘Iedere vrouw droomt van een gelukkig gezin: haar eigen kind en een liefhebbende echtgenoot’, constateert ze somber. ‘Mijn prestaties maken me nog niet tot een goede vrouw.’

Hu Xin heeft een speciale relatie opgebouwd met een bejaarde Nushu-beoefenaar, He Yanxin. Met een ontwapenende glimlach spoort deze vertegenwoordiger van een eerdere generatie, die haar peren beslist heeft gezien in het leven en die dit altijd kwijt heeft gekund in persoonlijke en poëtische teksten, haar liefdevol aan om toch maar een vriend te gaan zoeken. Simu Wu, de andere hoofdpersoon van deze fraaie documentaire, staat op het punt om te trouwen en wil daarna liefst direct moeder worden. Haar verloofde benadrukt echter dat ze eerst een huis moeten gaan kopen. ‘Je moet de logica begrijpen’, doceert hij, alsof ze even op haar plek moet worden gezet. ‘Als jij eenmaal zwanger bent, komt mijn moeder helpen. Waar moet zij dan verblijven?’

En dus, begrijpt Simu Wu, moet werken nu voorop staan voor haar. Wat betekent dit dan voor haar grote passie Nushu? Manlief antwoordt bot: ‘Hoe kun je een hobby vergelijken met een echte baan?’ Het is, opnieuw, een treffende metafoor voor hoe lastig het is voor moderne vrouwen om hun weg te vinden in een land dat al sinds mensenheugenis achter hen aan hobbelt en dat die achterstand maar niet schijnt te kunnen of willen inlopen. Tegelijkertijd kunnen zij zich vasthouden aan de eeuwenoude Nushu-traditie, die inmiddels door menigeen op waarde wordt geschat en die ook zij wellicht weer verder kunnen brengen.

Gustav Mahler – Zanger Voor De Aarde

AVROTROS

‘Die Erde atmet voll von Ruh und Schlaf’, klinkt ‘t in Der Abschied, het slot van Das Lied von der Erde. ‘Alle Sehnsucht will nun träumen.’ Met de symfonische liederencyclus wilde componist Gustav Mahler (1860-1911) harmonie met de wereld uitdrukken. Hij baseerde zich daarbij op Chinese poëzie uit de Tangdynastie, in dit geval Der Abschied Des Freundes van Wang Wei. ‘Die müden Menschen gehn heimwärts’, vervolgt het muziekstuk. ‘Im Schlaf vergeßnes Glück. Und Jugend neu zu lernen!’

De jonge Britse dirigent John Warner (27) voelt een verwantschap met Mahler. Ze delen een passie voor muziek en natuur. De Oostenrijkse componist is volgens hem zelfs een milieuactivist avant la lettre. Met zijn Orchestra For The Earth wil Warner diens muziek nu ten gehore brengen, liefst buiten een stedelijke omgeving. Op een plek ook, die bereikbaar is met het openbaar vervoer. Want de idealistische musici zijn het natuurlijk aan zichzelf verplicht om klimaatneutraal te reizen.

In de sfeervolle roadmovie Gustav Mahler – Zanger Voor De Aarde (52 min.) volgt de Nederlandse documentairemaker Frank Scheffer het kamerensemble naar Oostenrijk, waar het ook Mahlers huis aandoet. Daar zou hij, zo wil in elk het verhaal, elke ochtend vanaf het balkon van zijn villa in het meertje zijn gesprongen. Het duurt natuurlijk niet lang of ook de jonge muzikanten liggen er in het water, in één van de scènes die het ‘bloedserieuze’ karakter van de onderneming doorbreekt.

In gedragen sequenties laat Scheffer verder Mahlers majestueuze muziek en al even machtige natuurbeelden samenvloeien. Alsof ze onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Das Lied von der Erde is volgens John Warner ook echt een muziekstuk voor onze tijd. ‘Een symfonie die duidelijk maakt dat je alleen in harmonie komt met de wereld als je de koers van de natuur volgt.’

Clubliefde Op Z’n Spartaans

Dutch Angle TV

Samen zijn we de verhalen

We vertellen ze allemaal

Van toen het kolkte, toen het spookte

Van euforisch en fenomenaal

Over zij die niet meer leven

Tot zij die mogen blijven dromen

Zes letters en twee kleuren

Vreemde vogels

Stadsiconen

Nee, hier is niet wijlen Jules Deelder aan het woord. Toch is de tongval van de spreker onmiskenbaar Rotterdams, worden met die twee kleuren wel degelijk rood en wit bedoeld en vormen de zes letters ook nog eens het woord S.P.A.R.T.A. Voormalig stadsdichter Derek Otte verhaalt over zijn onmetelijke liefde voor de keurige voetbalclub die al sinds jaar en dag op Het Kasteel acteert. In de schaduw van stadgenoot Feyenoord, dat wel. Al zal geen rechtgeaarde Spartaan dat toegeven.

Bij een andere hoofdpersoon van Clubliefde Op Z’n Spartaans (28 min.), één van de voortrekkers van een erg actieve supportersgroep, komt Jules Deelder alsnog prominent in beeld, vereeuwigd op een spandoek met zijn eigen quote: ‘Als Spartaan zijn wij geboren. Als Spartanen sterven wij.’ Nu hij zelf de daad bij het woord heeft gevoegd, heeft Deelder hoogstpersoonlijk kunnen vaststellen of de hemelpoort inderdaad, zoals hij zelf altijd stellig beweerde, ‘verdacht veel weg heeft van Het Kasteel.’

Het is duidelijk: regisseur Bernard Krikke richt zich in deze vermakelijke tv-docu niet zozeer op het spel met de bal zelf als wel op de clubcultuur die daaromheen is ontstaan. Hij spreekt in dat kader ook met schrijver Anton Slotboom, de clubarchivaris, een superfan met zijn eigen museumpje en de saxofonist van, jawel, Jules Deelder, die alle verschillende elementen lekker aan elkaar toetert met bekende jazzklassiekers. Want met een club als Sparta kun je nog altijd op z’n Deelders de blits maken.

In de woorden van diens bijna-erfgenaam Otte:

Mijn trouw heb je voor eeuwig

Mijn trots ook wel eens niet

Soms breng je grote vreugde

Soms niets meer dan verdriet

Valse hoop of goede moed

Mij raak je nooit meer kwijt

Sparta voor en Sparta na

Totdat mijn dood ons scheidt

Still Tomorrow

‘Hoe accepteer je jezelf?’ vraagt een studente van de universiteit van Peking aan de gast van de dag. ‘Hoe word je een gelukkige, tevreden vrouw?’ Dichteres Yu Xiuhua maakt van haar hart geen moordkuil. ‘Ik heb mezelf nog steeds niet volledig geaccepteerd’, zegt ze, moeizaam formulerend. ‘Bijvoorbeeld: ik wil een normaal gezicht trekken als ik praat. Dat lukt me niet. En hoe je een gelukkige vrouw wordt? Daar heb ik geen ervaring mee. Ik zou het je niet kunnen vertellen.’

Ze zegt het niet somber, eerder met een bijtend soort zelfspot. Het is en blijft echter een pijnlijke ontboezeming van de vrouw die een hersenverlamming heeft en daardoor voortdurend met een onwillig lichaam heeft te maken. Gelukkig heeft Yu Xiuhua een lenige geest. En de gave om de juiste woorden te vinden. Haar gedicht ‘Ik heb half China doorkruist om met jou te slapen’ heeft haar land bijvoorbeeld stormenderhand veroverd. En nu maakt ze een heuse boektournee.

Thuis, op het platteland, zit Yu Xiuhua echter gevangen in een slecht huwelijk, waar ze na twintig jaar eindelijk uit zou willen breken. Haar echtgenoot Yin Shiping is nauwelijks thuis, maar wil toch niet scheiden. ‘Nu je beroemd bent?’ zegt hij. ‘Vergeet het maar. Waar je ook gaat, ga ik.’ Ruziën kunnen ‘de hufter’ en zijn vrouw als de allerbesten, blijkt in de documentaire Still Tomorrow (52 min.) uit 2016. En nu is Yu Xiuhua’s moeder, bij wie de bekvechtende echtelieden inwonen, ook nog eens ziek.

Regisseur Fan Jian volgt de dichteres met de messcherpe tong – al komen de woorden soms moeilijk haar mond uit – tijdens haar strubbelingen met de (zelf)liefde. Dat is een eenzaam proces, zowel thuis als ‘on the road’. Ze zit vastgeketend aan een lichaam dat het hare is en toch nooit helemaal van haar wordt. Jian vervat dat gevoel in lange, zorgvuldige shots van Yu Xiuhua en haar directe omgeving. Die maken van deze wrange film tevens een rijke kijkervaring.

Intussen fungeren haar gedichten, zoals ze dat zelf fraai verwoordt, als wandelstokken waarmee ze rondstrompelt.

Still Tomorrow is hier te bekijken.

O Amor Natural

NTR

‘De vlam die overal kan oplaaien. Op de grond, op het tapijt of zelfs op de keukentafel’, leest de ene Braziliaanse vrouw lachend voor aan de ander. ‘Een lijf aan lijf gevecht van zweet, sperma en lichaamsvocht.’ De twee dames op gevorderde leeftijd, zittend op een stoel aan het strand, kunnen hun lol niet op. ‘En daarna ga je naar bed om uit te rusten.’

‘De vrouw is ons de baas, vooral op het erotische vlak’, constateren twee gniffelende Braziliaanse mannetjes op een terras. ‘Doen jullie het nog wel?’, wil Heddy Honigmann weten. ‘Ik wel’, antwoordt de jongste, 67. ‘Maar ú doet het toch niet meer?’ schakelt de Nederlandse documentairemaakster door naar de ander. De 82-jarige man laat zich niet overrompelen: ‘Hoezo niet? Ik zal u niet vragen of u met mij wilt experimenteren.’ Schaterend: ‘Maar ik ben er niet slecht in.’

’Zuigen en gezogen worden door de liefde’, leest een andere oudere man met een dikke bril even later voor uit een bundel van de befaamde Braziliaanse dichter Carlos Drummond de Andrade (1902-1987). ‘Tegelijk de mond multivalent. Het lichaam twee in één genot volledig. Dat niet mij behoort noch jou behoort. Genot van fusie diffuse transfusie. Likken, zuigen en gezogen worden in hetzelfde spasme. Alles is mond en mond. Negenzestigvoud tongenmond.’ Honigmann: ‘Vindt u het mooi?’ De man begint te glunderen: ‘Het is half seksueel. Het is een beetje seksueel.’

Het recept is bedrieglijk simpel: neem O Amor Natural (76 min.), Drummond de Andrade’s postuum verschenen erotische gedichten, en leg de bundel voor aan gewone Brazilianen op leeftijd. Ze openen zich als vanzelf over hun eigen liefdesleven. Zo simpel als het idee voor deze documentaire uit 1996 is, zo elegant is de uitvoering. Honigmann belandt al luisterend en vragend bij de kapper, in een hoedenwinkel en – natuurlijk! – op het strand. Daar ontlokt ze haar gesprekspartners warme, sensuele en grappige ontboezemingen. Dat lijkt gemakkelijk, maar vraagt in werkelijkheid hele precieze casting en een uitstekend gevoel voor toon en timing. De juiste mensen, bij wie de juiste eh… snaar wordt geraakt.

Het resultaat is ernaar: O Amor Natural bulkt van de onvergetelijke personages. Zoals de vrouw die in een commercial een magnetron aanprijst omdat er dan meer tijd overblijft voor seks en daar dan weer heel eigen ideeën over heeft. Een 85-jarige schuinsmarcheerder en zijn vergevingsgezinde dochter, waarbij ’s mans vele buitenechtelijke affaires geen enkel schaamtegevoel oproepen. En de voormalige Olympische zwemster die blozend voorleest over ‘de driehoek van het schaamhaar wit van water, sperma, liefdes loop’. Stuk voor stuk wentelen ze zich (nog eenmaal) in de vleselijke liefde en worden ze overvallen door ‘saudade‘, die onmiskenbare mengeling van gevoelens van verlies, gemis, afstand en liefde.

En dat allemaal geïnspireerd door een befaamde dichter, die zijn pikante geschriften pas na zijn dood liet publiceren. ‘Een zacht beroeren van de clitoris’, leest de 74-jarige sambazangeres Dona Neuma daarin. ‘Ik weet niet wat dat is.’ De eigenaar van de dansschool die naast haar zit heeft ook geen idee. ‘De clitoris is het plekje dat de vrouwen genot geeft’, legt Heddy Honigmann uit. ‘Hij geeft dus de kittelaar een achternaam?’, reageert de vrouw verheugd. ‘Dan begrijp ik het.’ Waarna ze verlekkerd begint terug te blikken op haar huwelijk, dat achttien kinderen heeft opgeleverd. ‘Met al dat neuken heb ik hem gedood, denk ik.’

O Amor Natural is hier te bekijken.