Love-22-Love

Periscoop

Toen hij enkele jaren geleden aan deze zeer persoonlijke film begon, had videokunstenaar Jeroen Kooijmans lange, zware jaren achter de rug. Met Love-22-Love (84 min.) wilde hij zich weer concentreren op het licht dat al die tijd op hem was blijven schijnen: zijn geliefde Elspeth Diederix. Kooijmans besloot haar een liefdesbrief te sturen. Die is uiteindelijk heel anders uitgepakt dan ie oorspronkelijk had bedacht.

Zijn film gaat terug naar 1992 als ze allebei op de Rietveld Academie zitten. Hoewel hij zich had voorgenomen om dat nooit te laten gebeuren, begint Kooijmans een relatie met zijn medestudent. Samen zullen ze in de navolgende jaren de halve wereld zien en grote successen boeken. Hij krijgt in 1998 bijvoorbeeld de NPS Cultuur Prijs uitgereikt door Oboema, zij wint enkele jaren later met haar fotografie de prestigieuze Prix de Rome.

In zijn hoofd rommelt ’t dan al enige tijd. Dat is overigens al vanaf het begin duidelijk. Deze egodocu start met een indringende video waarin Jeroen Kooijmans zichzelf filmt als hij in 2002 is opgenomen in het ‘gekkenhuis’. Zulke selfies avant la lettre, waarin hij soms ook tegen de camera spreekt, keren steeds terug in Love-22-Love. Kooijmans laat ermee in zijn hoofd kijken en ordent het bijbehorende leven vervolgens met een persoonlijke voice-over.

Hij maakt z’n gevoelsleven tevens zichtbaar met brieven die zijn pessimistische zelf in die jaren, in het Engels, aan zijn optimistische zelf heeft geschreven. Deze dagboekteksten werken tevens als structurerend element. Als hij spreekt over ‘overthinking’, ‘losing my mind’ of ‘nothing in life makes sense’, reageert zijn alter ego bijvoorbeeld met het advies om het denken over te laten aan de denkers. Tegen zichzelf: ‘I’m actually doing really well.’ 

‘s Mans onbehagen sijpelt natuurlijk ook door in zijn videokunst en homevideo’s, het hart van deze associatieve film. Die beeldenstroom laveert voortdurend tussen artistieke uitspattingen – als jager met geweer achtervolgt hij zijn geliefde, in een Roodkapje-rood jurkje, bijvoorbeeld in het bos – en voor de camera beleefde inzinkingen. Zoals een onvergetelijke naakte dans voor het open raam, terwijl hij de schaar in zijn haren zet.

Dat werk lijkt alomtegenwoordig in zijn leven. Het zorgt voor inspiratie, levert druk op en staat soms ook al het andere in de weg – inclusief de relatie met Elspeth. ‘Ik moet stoppen met kunst’, constateert Jeroen Kooijmans onderweg, in een grillig persoonlijk relaas dat ruim dertig jaar leven samenbalt in nog geen anderhalf uur. ‘Dat is de enige oplossing.’ Een leven als echtgenoot en vader van drie dochters wacht. Maar het bloed kruipt toch…

Zou hij zijn demonen, de depressies en psychoses, misschien kunnen verfilmen? En is dat dan verstandig? Wat zou Zij ervan vinden? Moet ze er überhaupt van weten? De vragen stellen…

Alles Wat Boven Komt

Rauwkost Productions / NTR

In zijn dromen wandelt en rent hij nog gewoon rond. ‘Ja, ik heb vijftig jaar gelopen, dus eh…’, In werkelijkheid zit Jeroen van Wulfften Palthe al enige tijd in een rolstoel. Hij heeft bij een ernstig ongeluk een dwarslaesie opgelopen en is nog altijd druk aan het revalideren. Intussen is hij ook verhuisd. Jeroen kon zijn eigen woning niet meer in en woont nu te midden van tachtigplussers. Dat is natuurlijk wel even wennen.

Jaklien Tans, de andere hoofdpersoon van het dubbelportret Alles Wat Boven Komt (29 min.) van Marte Bosma, zit al zo lang in haar stoel dat ze die helemaal niet meer ziet. Stomtoevallig heeft ze enige tijd geleden de ligfiets ontdekt. Die heeft haar overeind gehouden toen ze te veel prikkels ervoer en er kortsluiting in haar hoofd dreigde. Want behalve haar lijf is ook haar brein gebutst. Nu kan ze haar hoofd leegfietsen.

Ze gaan allebei deelnemen aan de HandbikeBattle, een tocht naar de top van een Oostenrijkse berg. Daarvoor vragen ze het uiterste van zowel hun lichaam als hun geest. Terwijl ze zich in deze serene korte film voorbereiden, vertellen Jeroen en Jaklien, buiten beeld, hoe ze zichzelf weer bijeen hebben geraapt nadat dat ongeluk hun hele leven volledig op z’n kop zette – en hoe ze zichzelf kwijt raakten in dat onwillige lijf.

Bosma vereeuwigt natuurlijk ook hoe ze boven komen op die imposante Alpentop – en óf dat lukt – maar richt zich vooral op wat er in hen boven komt. Om de hoogte te kunnen nemen en door de weerstand die ze hebben moeten overwinnen. Met de handbike als metafoor voor hoe ze het leven weer in eigen hand proberen te nemen en zo hun eigen twijfel en angsten, gesymboliseerd door bergen en tunnels, kunnen overwinnen.

Darklands: Are You Ready To Go Deep?

Cinemien

Sinds 2010 wordt Darklands elk jaar nét iets groter. Behoedzaam brengt de Vlaamse organisator Jeroen van Lievenoogen het grootse indoor gay fetishfestival steeds een stapje verder. Totdat het Coronavirus in 2020 roet in het eten gooit en Darklands noodgedwongen pas op de plaats moet maken.

De COVID-19 periode, waarin ook Darklands verliezen moet incasseren en het doorgaan van het festival elke editie weer onzeker is, markeert het meest geladen deel van deze documentaire van Roland Javornik uit 2023, die soms bijna een promofilm lijkt voor het festival dat jaarlijks zo’n zevenduizend homomannen en andere fetishfreaks verleidt om een kleine week hun wildste fantasieën uit te leven in Waagnatie, een oude loods te Antwerpen.

In Darklands: Are You Ready To Go Deep? (84 min.) gunt Van Lievenoogen, net als tijdens het festival terzijde gestaan door zijn creatieve jongere zus Nathalie (die zelf overigens niet tot de doelgroep van alle festiviteiten behoort), eenieder een kijkje achter de schermen bij Darklands, Het festival heeft zich ontwikkeld tot een vrijplaats voor een internationaal publiek, dat zich onbekommerd kan overgeven aan z’n eigen kinky voorkeuren.

Voor deze kleurrijke gemeenschap – van gayporno- en BDSM-liefhebbers tot leer- en furryfreaks – weerspiegelt het festival de ‘pure vrijheid’, die elders in de wereld nog wel eens ontbreekt. Zo bezien heeft deze productie, die toewerkt naar de festivaleditie van 2022, zeker z’n waarde – al is de Darklands-docu wel héél veel braver dan de thematiek van het festival, waar eigenlijk weinig te gek lijkt, doet vermoeden.

Het Is Niet Te Geloven

ESPN

‘Het is niet te geloven, het is niet te geloven!’ Bij deze woorden, uitgesproken door voetbalcommentator Koert Westerman, ziet iedere PSV-supporter direct de bijbehorende beelden voor zich: de Braziliaanse ‘grande goleiro’ Huerelho Gomes maakt een vreugdedans op het veld en belandt in de armen van verdediger Carlos Salcido, coach Ronald Koeman neemt opgelucht felicitaties in ontvangst en de fans in het Philipsstadion gaan he-le-maal uit hun dak. Het is zondag 29 april 2007, de dag waarop de Eindhovense ploeg tegen alle verwachtingen in tóch landskampioen wordt.

Westerman baalt er eerst van dat hij op deze wedstrijd is afgestuurd, vertelt hij bij de start van de sportdocu Het Is Niet Te Geloven (45 min.), waarin de hoofdrolspelers tien jaar na dato terugblikken. ‘Het was een zonnige dag’, herinnert hij zich. ‘Maar ik had geen zonnig humeur. Het zou namelijk Ajax worden of AZ. Niet PSV. En ik werd naar PSV gestuurd, tegen Vitesse. Ja, daar zou het niet gaan gebeuren. Dat was onmogelijk.’ Want de gedoodverfde kampioen PSV is in de voorgaande maanden een enorme voorsprong kwijtgeraakt en heeft daarmee ogenschijnlijk alle kansen op de titel verspeeld.

Deze docu van Jeroen Toet over de ongelóóflijke remonte begint met een regen aan goals van Eindhovense makelij. PSV lijkt op een slof en een ouwe voetbalschoen kampioen te gaan worden. Gaandeweg dient het AZ van trainer Louis van Gaal zich echter aan als een geduchte concurrent en sluipt er gemakzucht in de Brabantse sterrenploeg, met steeds weer nieuw puntverlies. Het kwartje valt pas tijdens een 1-5 thuisnederlaag tegen het Ajax van Wesley Sneijder, Klaas-Jan Huntelaar, Jaap Stam, Johnny Heitinga en Edgar Davids: PSV zit diep in de shit. ‘Einde oefening’, moppert een oudere supporter somber.

Ronald Koeman houdt desondanks staande dat hij destijds nooit hij de grip op de ploeg is kwijtgeraakt. In de media verschijnen er niettemin allerlei verhalen over een gebrek aan chemie tussen hem en de spelersgroep, zijn eigen staf en voorzitter Frits Schuitema. Koemans positie hangt aan een zijden draadje, schrijven ze. En de voorzitter wil geen duidelijkheid geven over zijn toekomst. ‘En dat was ook zo’, bevestigt Schuitema, die nog altijd weigert om zoete broodjes te bakken. In die gespannen sfeer moeten Koeman en zijn ploeg zich voorbereiden op de allesbeslissende laatste competitieronde.

Behalve de wrijving tussen de geplaagde coach en de bestuurder die hem geen openlijke rugdekking wilde geven, blijft een kritische analyse van de kampioensploeg die bijna ten onder gaat achterwege in deze nostalgische terugblik. Er is wel alle ruimte voor de PSV-spelers Phillip Cocu, Heurelho Gomes en Ibrahim Afellay en teambegeleider Mart van den Heuvel om samen de legendarische wedstrijd nog eens terug te kijken. De focus blijft daarbij volledig op PSV. Ontwikkelingen op de andere velden komen steeds binnen via het Philipsstadion, waar het geloof in de landstitel alsmaar groter wordt.

Totdat dan eindelijk het verlossende eindsignaal klinkt, de champagne kan worden ontkurkt en aanvoerder Cocu de kampioensschaal omhoog mag houden. Zoals ook negen jaar later – na een al even krankzinnige ontknoping in 2016 – de platte kar kan worden uitgereden in Eindhoven. Net als dit seizoen, wéér negen jaar later, na een ontsnapping die ze zelfs in Hollywood niet hadden kunnen bedenken. Een beetje PSV-fan verlekkert zich nu al op 2034…

Over de bizarre ontknoping van de eredivisie in 2007 werd overigens ook een aflevering van Andere Tijden Sport gemaakt. En de uitzending van het radio 1-programma Langs De Lijn van die dag is eveneens een klassieker geworden.

Sponsorloper

Prime Video

Hij lijkt niet het type om stil in een hoekje te gaan zitten en zijn verdriet te verwerken. Integendeel, hij wil dat delen, op de één of andere manier omzetten in iets positiefs. En dus bedenkt Jeroen van Veen, alias @Sponsorloper (74 min.), een doldriest plan: hij gaat een jaar lang elke dag tien kilometer hardlopen, om geld in te zamelen voor het Prinses Máxima Centrum in Utrecht.

Want daar werd zijn eigen zoontje Kasper behandeld, als één van de zeshonderd Nederlandse kinderen die jaarlijks kanker krijgen. Ruim duizend dagen was Kasper vaste gast bij de kinderoncologen en begeleiders. Hij groeide er zogezegd op. Met veel plezier. Leerde er lopen, goed praten. En toen, nadat het kwartje talloze malen nét de goede kant op was gevallen, viel ‘t alsnog de verkeerde kant op. Zijn hersentumor werd Kasper begin 2022, op slechts vierjarige leeftijd, toch fataal.

Kasper van Veen behoort tot de ongeveer 120 Nederlandse kinderen die jaarlijks overlijden aan de gevolgen van kanker. Nadat hij drie en een half jaar vaste klant was bij het Prinses Máxima Centrum wil zijn vader Jeroen nu lotgenoten, die nog altijd noodgedwongen de gang naar het Utrechtse ziekenhuis maken, een hart onder de riem steken. Zodat ze weten dat er iemand is die elke dag aan hen denkt. Hij rent zogezegd voor hun leven – en dat van zichzelf, natuurlijk.

In deze docu volgt Jasper Mulder dit proces op de voet: van de marathon van Utrecht in mei 2023 tot de Radio 538 Ochtendrun op 22 maart 2024, als de radiozender Van der Veers initiatief heeft omarmd met de actie ‘help Jeroen aan een miljoen’ en een groot benefietevenement organiseert. Zijn protagonist is het onbetwiste middelpunt van de film – ook omdat Kaspers moeder Charlotte liever buiten beeld blijft en hun andere kinderen zoveel mogelijk uit beeld worden gehouden.

Daarmee wordt Sponsorloper als film wel erg eenzijdig: met Jeroen van Veen vooral lopend – of zich daarop voorbereidend of ervan afkoelend – en tussendoor in zijn eentje terugkijkend op de lijdensweg die ze met Kasper hebben moeten afleggen. Intussen draagt hij alsmaar de, ondanks alles, blijde boodschap van zijn actie uit. Bij dat laatste krijgt hij nog wat hulp van bekendheden zoals Bas Smit, Maan, Maarten van der Weijden, Dafne Schippers en Sunnery James & Ryan Marciano.

Het resultaat is een film die van start naar finish gaat. En dan weer van finish naar start. Over een ouder die zijn kind koste wat het kost bij zich wil houden – al is het dan alleen in zijn hart – en anderen een hart onder de riem wil steken.

The TMF Story

Videoland

Enkele generaties Nederlandse jongeren zijn opgegroeid met The Music Factory, de Nederlandse muziekzender die grofweg van 1995 tot 2011 – 24 uur, 7 dagen per week – bepaalde wat er populair was. In het tweeluik The TMF Story (95 min.) blikken kopstukken van voor en achter de schermen in de voormalige Studio Concordia in Bussum, waar alle uitzendingen destijds werden opgenomen, terug op een periode die ook voor hen vormend was.

In deel 1 worden de kwajongensjaren belicht van de zender, die begin jaren negentig uit de grond wordt gestampt door Veronica-coryfee Lex Harding en – kent-u-deze-nog-nog-nog? – Herman Heinsbroek, de latere LPF-minister. Ze beginnen met een nieuw veejayteam, dat deels bestaat uit bekende deejays van Radio 538. Zij krijgen gezelschap van de voormalige banketbakker Jeroen Post en vier nieuwe vrouwelijke gezichten: Fabienne de Vries, Bridget Maasland, Isabelle Brinkman en de latere BIJ1-politica Sylvana Simons. Die meiden moesten er vooral goed uitzien.

‘Nou ja, kijk, de pluspunten van Fabienne waren natuurlijk duidelijk waarneembaar’, zegt Erik de Zwart, die ‘de bril van toen’ duidelijk weer heeft opgezet, bij beelden van het voormalige boegbeeld van The Music Factory met een decolleté. ‘Zij was toch wel het naschoolse vriendinnetje’, vult Lex Harding aan. ‘De jongens moesten het een lekker wijf vinden. En de meiden moesten zich kunnen identificeren met haar.’ De vrouwelijke veejay zelf was vooraf ook goed geïnstrueerd: ‘Jij moet de beste vriendin van de meiden worden en de natte droom van de jongens.’

‘Woke was iets wat bij TMF niet bestond’, verduidelijkt Harding even later. ‘Waren opmerkingen grensoverschrijdend? Naar de maatstaven die nu gehanteerd worden: zeer zeker. Er werd gevloekt, er werd gescholden, er werd uitgelachen… weet ik veel allemaal.’ Hij laat een korte stilte vallen. ‘En dat was heel goed voor de sfeer.’ Fabienne bleef er ogenschijnlijk rustig onder, getuige ook een interview met Robbie Williams. Op de vraag wat hij leuk vindt aan zichzelf, antwoordt de Britse popster doodleuk ‘my massive penis’. Oké, blijft zij verbazingwekkend koel: ‘show me!’

En ook Sylvana, die later als Tweede Kamerlid een soort woke-boegbeeld zou worden, kan zich er nog altijd niet al te druk om maken: zo ging dat toen nu eenmaal. De presentatoren van het eerste uur lijken zich vooral de opwinding van die tijd te herinneren. Het was keihard werken, voor een grijpstuiver bovendien, maar dan werd je wel wereldberoemd in Nederland en mocht je bijvoorbeeld ook de immens populaire TMF Awards presenteren. En als iets hot was, dan kwam het naar de studio: van Madonna en Backstreet Boys tot Notorious B.I.G. en Mariah Carey.

En dan meldt zich in deel twee van The TMF Story een nieuwe generatie veejays, waarvan het leeuwendeel ook graag nog eens voor de camera plaatsneemt om over hun grote doorbraak te vertellen. TMF markeerde voor bijvoorbeeld Daphne Bunskoek, Valerio Zeno en Miljuschka Witzenhausen de start van een televisiecarrière, die nog altijd voortduurt. Zij reden scheve schaatsen, gingen doldwaze avonturen aan en werden geconfronteerd met zichzelf. Intussen waren ze er getuige van hoe The Music Factory van karakter veranderde en langzaam naar z’n einde ging.

Dit anekdotische en vluchtige tweeluik raakt in de kantlijn ook onderwerpen zoals divagedrag, burn-outs én drugsgebruik aan, maar gaat nooit de diepte in. Als veejay Sylvie Meis bijvoorbeeld vertelt dat zij op een afterparty met collega’s schrok van wit poeder, ‘niet het spul wat je doet op pannenkoeken’, blijft ‘t daar ook bij. De bewering wordt verder niet onderzocht of voorgelegd aan de anderen. The TMF Story is daarmee een documentaire die uitstekend past bij The Music Factory, een film die even gemakkelijk wegkijkt als ook weer uit het geheugen verdwijnt.

De Onbekende Soldaat: Erik Hazelhoff Roelfzema

Omroep Max

In het collectieve geheugen zit hij waarschijnlijk opgeslagen met het gezicht van Rutger Hauer, de acteur die van hem een nationaal icoon maakte in de kaskraker Soldaat van Oranje (1977), Paul Verhoevens film die losjes was gebaseerd op zijn autobiografie. Met Erik Hazelhoff Roelfzema, die in de film Erik Lanshof heet, als belichaming van de Nederlandse verzetsstrijder tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een man met ook in werkelijkheid een ‘heilig zelfvertrouwen’.

In De Onbekende Soldaat: Erik Hazelhoff Roelfzema (56 min.) concentreert regisseur Jean van de Velde zich op het vergeten leven van Hazelhoff Roelfzema, die veel meer was dan alleen een Oranjegezinde oorlogsheld. Hij heeft Jeroen Krabbé, die in Verhoevens film juist schitterde als Lanshofs verzetsvriend Guus LeJeune, gestrikt als verteller. Die leest tevens fragmenten voor uit het boek van de protagonist, dat oorspronkelijk werd uitgebracht onder de titel Het Hol Van De Ratelslang (1970).

Na dik twintig minuten zit de Tweede Wereldoorlog erop in deze documentaire – en is ook Erik Hazelhoff Roelfzema’s jeugd in Nederlands Indië al behandeld – en begint de rest van een leven dat voor het gemiddelde bioscooppubliek waarschijnlijk een soort variant lijkt op ‘En hij leefde nog lang en gelukkig’. De échte soldaat van Oranje zou echter nog in een andere oorlog betrokken raken: de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië. In het bijzonder: de positie van de Molukkers daarbinnen.

Ook dan laat hij zich kennen als een tamelijk roekeloze avonturier. Voor hemzelf is er geen onderscheid: zijn clandestiene activiteiten in De Oost, al dan niet gesteund door westerse inlichtingendiensten, zijn een logisch vervolg op zijn heldenrol tijdens de Tweede Wereldoorlog. ‘Als je in iets gelooft, vecht er dan voor’, leest Jeroen Krabbé voor uit zijn autobiografie. ‘Altijd. Want de dingen waarin je gelooft zijn als je kinderen: vaak verdomd lastig, maar je hebt ze nu eenmaal. En je bent ervoor verantwoordelijk.’

Via sfeervol gestylede interviews met ’s mans schoondochter Patricia Steur, Gerard Soeteman (scenarioschrijver Soldaat van Oranje), auteur/historicus Victor Laurentius (Spion In Smoking), documentairemaker Carel Erasmus (Soldaat van Ambon), auteur Kester Freriks (Tempo Doeloe), historicus Wim Manuhutu en astronaut André Kuipers probeert Van de Velde vat te krijgen op zijn ‘held’, die ook nog betrokken raakt bij een dubieuze staatsgreep in Nederland en de strijd tegen het communisme in het Oostblok.

Op dat moment bestaat er nog helemaal niet zoiets als een Soldaat van Oranje. Pas als Erik Hazelhoff Roelfzema al even in de vijftig is en zijn boek in de jaren zeventig een bestseller wordt, ontstaat de mythe die het zicht op de man zal ontnemen. Deze interessante documentaire zet die durfal, spion én Amerikaanse staatsburger nog eens goed in de spotlights.

73 Procent

EO

Bijna driekwart van de Joodse Nederlanders werd tijdens de Tweede Wereldoorlog vermoord. Dat is het hoogste percentage van alle West-Europese landen. In 73 Procent (53 min.) onderzoekt Jaap van Eyck (De Lijst Van Mengelberg) waarom in Nederland véél meer Joden zijn afgevoerd naar de vernietigingskampen. 102.000 mensen, vereeuwigd op het Namenmonument in Amsterdam, kwamen om.

Van Eyck start bij de journalist Max Arian, die als hoofdpersoon van deze gedegen film fungeert. Hij schreef in 1992 voor het eerst over de kwalijke Nederlandse hoofdrol in een artikel voor De Groene Amsterdammer: Nederland Deportatieland. Arian had een persoonlijke motivatie om de kwestie te onderzoeken: zijn vader Arthur stierf in 1942 op 34-jarige leeftijd in Auschwitz. Zelf zat hij als klein jongetje ondergedoken in Limburg.

Verder gaat Jaap van Eyck te rade bij historicus Pim Griffioen, die in 3008 samen met Ron Zeller een proefschrift publiceerde over Jodenvervolging in Nederland, Frankrijk en België. Samen met Alfred Edelstein (voormalig directeur Joodse Omroep) en Emile Schrijver (directeur Nationaal Holocaustmuseum) en andere historici analyseert hij waarom Nederland véél hoger ‘scoorde’ dan de ons omringende landen.

Kwam dat doordat Nederlanders – inclusief de uitstekend ingeburgerde Joodse Nederlanders – zo gezagsgetrouw zijn? Had het van doen met het gezag van de Nederlandse Joodse Raad, die haar achterban steeds van zeer ongelukkige adviezen voorzag? Of was het feit dat de Duitsers al aan het begin van de oorlog volledige controle hadden over de deportaties van Joden van doorslaggevende betekenis?

Deze documentaire, waarin verteller Jeroen van Kan alle pratende hoofden, het opgeduikelde archiefmateriaal en de speciaal vervaardigde animaties met elkaar verbindt, waakt er echter voor om al te gemakkelijk te zwarte Pieten. Waarschijnlijk was die 73 Procent, in de woorden van historicus Bart van der Boom, vooral ‘een buitengewoon onfortuinlijke samenloop van heel uiteenlopende omstandigheden’.

Feit is dat die ons land met een collectieve schuld opzadelde. Die kon heel lang weggedrukt worden met het waanbeeld dat half Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog in het verzet had gezeten, maar moest uiteindelijk toch schoorvoetend worden erkend.

Trailer 73 Procent

Van Binnen Stroomt Het

Witfilm / KRO-NCRV

Hoe kun je tieners laten vertellen over wat hen ten diepste bezighoudt, zónder hen daarmee kwetsbaar te maken tegenover anderen? Natalie Bruijns lijkt in deze jeugdserie de ideale vorm te hebben gevonden. In vijf korte portretjes laat ze de ene tiener, buiten beeld, vrijuit vertellen over een heel persoonlijk onderwerp, terwijl een andere tiener al die gedachten, ervaringen en gevoelens in een ravissant vormgegeven slaapkamer vervat in een zeer expressieve dans. 

Zo wordt de zoektocht naar intimiteit en seksualiteit van de twaalfjarige Luna bijvoorbeeld begeleid door een dappere dans van Gaia met knuffelbeesten, een schommel en een wolkendecor. Meis voelt zich ondertussen ongemakkelijk in het contact met de wereld, maar krijgt via roleplay in een virtual reality-omgeving – door haar danspartner Elizabeth uitgedrukt in een sprekende performance – contact met een jongen, zichzelf en daarmee ook weer de echte wereld.

Met behulp van haar immense verbeeldingskracht bereikt Bruijns in Van Binnen Stroomt Het (66 min.) daadwerkelijk de binnenwereld van enkele pubers, die worden geconfronteerd met elementaire levensvragen: wie ben ik, waarom ben ik zo en hoe verhoud ik me tot de wereld? Door de gekozen vertelvorm kunnen zij echt in het binnenste van hun ziel laten kijken en kunnen anderen voor hen ongegeneerd hun dagelijkse dilemma’s, engste gedachten en stoutste dromen uitspelen.

De ontwapende verhalen van de tieners, het doorleefde spel van hun jeugdige alter ego’s, de bloemrijke choreografie van Dian Ijkhout, het prachtige camerawerk van Jeroen Kiers en de geheel bijdetijdse soundtrack (Billie Eilish, Florence + The Machine, Imagine Dragons, Agnes Obel en Ben Gold & Ruben de Ronde) zorgen ervoor dat in deze vijfdelige serie 1 + 1 = >3 wordt. Van Binnen Stroomt Het is een lust voor zowel het oog als de geest. Héél intiem en overweldigend mooi.

82 Dagen In De Hel

BNNVARA

Sinds 1933 heeft de productie van Azovstal in Marioepol alleen tijdens de Tweede Wereldoorlog enkele jaren stilgelegen. Als Rusland begin 2022 de aanval opent op Oekraïne, worden de werkzaamheden in de staalfabriek, aan de rand van de havenstad, echter direct gestaakt. Onder het uitgestrekte complex, waar in normale tijden zo’n 25.000 mensen werken, bevindt zich een netwerk van ongeveer 35 bunkers – een soort ondergrondse parkeergarages – dat nu als schuilplek beschikbaar wordt gesteld voor inwoners die hun huis willen of moeten ontvluchten.

Het is donker en muf in Marioepols belegerde fort, dat steeds verder volloopt. Zo’n vierduizend burgers en militairen van het omstreden Azovbataljon schuilen in het labyrint onder het fabriekscomplex voor de Russische aanvallen en bombardementen. Ze zien nauwelijks daglicht, hebben geen internet en raken volledig afgesloten van de buitenwereld. Over die 82 Dagen In De Hel (141 min.), die ook min of meer de 20 Days In Mariupol van de gelijknamige Oscar-winnende documentaire van Mstyslav Chernov omvatten, is er nu een driedelige serie van Joanie de Rijke en Jasper Christiaens.

Enkele inwoners van de Oekraïense stad, vlakbij de Russische grens, en soldaten blikken terug op die hachelijke maanden in het voorjaar van 2022. Met een fraaie combinatie van animaties en persoonlijke foto’s worden, ter introductie, hun vroegere levens gevisualiseerd, voordat de bommen begonnen te vallen op hun huizen, scholen en winkels en zo hun normale bestaan wegvaagden. De periode in Azovstal, waar in een onwerkelijke situatie een soort alternatieve samenleving ontstaat, komt vervolgens tot leven via hun indringende persoonlijke getuigenissen en filmpjes die ze daar maakten.

Tussendoor belicht verteller Jeroen Pauw, met behulp van overzichtskaartjes, het verloop van de oorlog om hen heen en de gevolgen voor hun positie in die omsingelde megabunker. Terwijl Russische bommen ervoor zorgen dat de vloeren schudden en de muren afbrokkelen, het voedseltekort steeds nijpender wordt en angst vrijwel iedereen in z’n greep krijgt, komt ook de onderlinge solidariteit onder druk te staan. De barre leefomstandigheden en permanente dreiging halen uit de één het allerslechtste naar boven, terwijl een ander in Azovstal juist de beste versie van zichzelf wordt.

Na zo’n twee maanden wordt er een zogenaamde groene corridor ingesteld. Het Russische leger biedt burgers tijdelijk een vrijgeleide om de staalfabriek te verlaten. Militairen van het Azovbataljon, die door de Russen worden beschouwd als nazi’s, krijgen slechts één optie: totale overgave. En daarna worden ze als krijgsgevangene, bepaald niet volgens de regels van het humanitair oorlogsrecht, keihard aangepakt. Net als de gewone inwoners van Marioepol verlaten zij Azov met ervaringen om een leven lang op te kauwen en een diepgevoelde haat naar al wat Russisch is.

En de tijd in Azov blijft hen, getuige deze indringende reconstructie, waarschijnlijk nog lang achtervolgen. ‘Nog steeds wil ik altijd genoeg eten in huis hebben’, vertelt de 34-jarige verkoopster Victoria bijvoorbeeld. ‘Ik bewaar altijd voedsel in blik. En een tas met documenten voor noodgevallen.’

Trailer 82 Dagen In De Hel

Let Me Have It All

Sly Stone / c: Jim Marshall

Al zeker een jaar, sinds begin 2023, wordt er een ‘Untitled Sly Stone-documentary’ aangekondigd. Die is van de hand van Questlove, de drummer van de Amerikaanse hiphopband The Roots, die twee jaar geleden de Oscar voor beste documentaire won met de puike concertfilm Summer Of Soul, een bruisende impressie van wat ook wel het zwarte Woodstock wordt genoemd. Tijdens het Harlem Cultural Festival in 1969 stal de baanbrekende soul- en funkgroep Sly & The Family Stone, net als eerder tijdens Woodstock zelf, de show.

Hoewel het muzikale genie van Sylvester Stewart, alias Sly Stone, een halve eeuw na zijn glorieperiode met The Family Stone onverminderd tot de verbeelding spreekt, is het ultieme verhaal van hoe hij eigenhandig de (zwarte) Amerikaanse muziek veranderde en daarna werd opgeslokt door een giftige cocktail van megalomane ideeën en overmatig drugsgebruik nog altijd niet opgetekend – al verscheen in 2023 via Questlove’s uitgeverij wel alvast een autobiografie, Thank You (Falettinme Be Mice Elf Agin), van de man die de crackpijp na zijn tachtigste levensjaar eindelijk lijkt te hebben afgezworen.

In de zomer van 1992 waagden twee Nederlandse filmstudenten, Jeroen Berkvens en Walter Stokman, voor hun afstudeerproductie ook al eens een poging om het mysterie van Sly Stone te doorgronden. De roadmovie Let Me Have It All (48 min.) is de weerslag van hun pogingen om via mensen uit Stone’s omgeving in contact te komen met het enigmatische genie. Zij spreken met zijn oude muziekleraar David A. Froehlich, kijken mee in het archief van fotograaf Jim Marshall en steken hun licht op bij muziekjournalist Joel Selvin die ooit een boek over het muzikale fenomeen wilde schrijven.

De twee Nederlanders dringen met hun Hi8-camera ook door tot drie leden van de Stone-familie: drummer Greg Errico, bassist Rustee Allen en trompettiste Cynthia Robinson. Als ze de laatste proberen te bellen – het maakproces van de documentaire is onderdeel van de film zelf – worden ze te woord gestaan door een enthousiaste jonge vrouw die de dochter van Sly en Cynthia blijkt te zijn. De bijzonder vasthoudende Walt Stokman en zijn maatje Jeroen Berkvens, die later los van elkaar carrière zullen maken als documentairemaker, realiseren ‘t zich dan misschien nog niet, maar dichter zullen ze niet bij hun protagonist komen.

Want als ze Sly Stone’s toenmalige manager Jerry Goldstein benaderen, geeft die de twee nobody’s uit de lage landen de Hollywood-benadering. Nadat hij eerst consequent niet reageert op hun toenaderingspogingen, heeft hij een duidelijke boodschap als ze hem uiteindelijk toch aan de lijn krijgen: Forget it! En ook Sly’s zus Rose, zangeres en toetsenist in The Family Stone, houdt de boot telefonisch af. Geen tijd. ‘Weet hij wel van het project af?’ weet Stokman nog uit te brengen. In de navolgende decennia zullen nog talloze makers op soortgelijke wijze hun tanden stukbijten op het ongrijpbare fenomeen Sly Stone.

Al schijnt Questlove nu dan toch echt de code van de kluis te hebben gekraakt. En inderdaad: begin 2025 verscheen Sly Lives! (Aka The Burden Of Black Genius).

De Wereld Van Carlijn

Amstelfilm

Waar op de ene plek het water vrij kan stromen, heerst elders droogte. Cartograaf Carlijn Kingma vind er een treffende metafoor in voor datgene waar onze wereld toch echt om draait: geld. Samen met Martijn Jeroen van der Linden, lector new finance aan de Haagse Hogeschool, en journalist Thomas Bollen van het onderzoeksplatform Follow The Money heeft ze geprobeerd om met dat beeld – geld als, ja, water – het financiële stelsel te vatten in een grote, getekende kaart: Het Waterwerk Van Ons Geld.

Documentairemaker Ariane Greep volgt de Nederlandse kunstenares, opgeleid als architect, tijdens de totstandkoming van dit ambitieuze project. Van het moment dat ze nog ongemakkelijk naar een wit canvas tuurt en tamelijk onzeker zegt: ‘Oh, ik krijg dus nu al helemaal zweethandjes. Dat eerste stuk is gewoon niet zo leuk.’ Tot het moment dat Kingma de laatste hand legt aan de immense, zeer gedetailleerde zwart-wit tekening en zowaar een foutje maakt. Dit moet in allerijl worden hersteld.

Tussendoor volgt Greep het volledige maakproces, dat in totaal zo’n anderhalf jaar onderzoek en maar liefst tweeduizend uur tekenen vergt, en zoomt ze tevens in op de achtergronden van Carlijn Kingma en haar werk. Haar moeder ziet er de tekenervaring van haar dochter op de Vrije School in terug. En Carlijn zelf legt de link met een waterwerk voor kinderen dat haar opa aan de kade van de IJssel in Zutphen heeft gebouwd. Als kleinkind heeft ze daar heel wat uurtjes doorgebracht.

Ariane Greep neemt uitgebreid de tijd om alle ontwikkelingsfasen van het minutieuze Waterwerk te documenteren, waaronder ook enkele, soms best geladen ontmoetingen met vertegenwoordigers van de financiële sector. Want Kingma’s interpretatie van die wereld is bepaald niet waardevrij. Activistisch zelfs. De huidige inrichting van ons geldsysteem vergroot volgens de ‘cartograaf van denkwerelden’ de ongelijkheid in onze samenleving en is dus een politieke zaak die ons allen aangaat.

Tussen al dat monniken- en zendingswerk door, ook op Lowlands en in musea, is er in deze ruim bemeten film, waarin Greeps voice-over in de ik-vorm een beetje een fremdkörper blijft, ook nog ruimte voor leven en liefde – al blijven die toch verbonden met waar het in De Wereld Van Carlijn (92 min.) vooral om lijkt te draaien: het in kaart brengen van het leven om haar heen, teneinde dit te kunnen begrijpen en begrijpelijk te maken.

Maestro Ton Koopman: Gedreven Door Muziek

Max

Eerst naar Venetië, daarna door naar Den Haag en dan weer naar de Canarische Eilanden. In Ton Koopmans agenda voor 2024, het jaar waarin de Nederlandse dirigent en barokmusicus tachtig wordt, staan verder nog uitvoeringen gepland in Salzburg, Tokio, Utrecht, Berlijn, Palermo, Weimar, Lausanne, Rome, Madrid, Lyon, Stuttgart…. Zijn vrouw Tini Mathot maakt zich er soms wel eens zorgen over. Natuurlijk, de muziek houdt natuurlijk nooit op, maar al dat reizen… Zelf wil Ton in elk geval nog zeker tot zijn 85e door. 

De twee leerden elkaar kennen in 1970 tijdens een cursus in Zuid-Duitsland. Hij, de docent, was net getrouwd en zij, de enige leerling piano en klavecimbel, had al een vriend. Hun liefde liet zich echter niet beteugelen door regeltjes. ‘Het was meteen “ons”’, zegt zij – al probeerden ze het onvermijdelijke toch nog even te vermijden. ‘Jij deed examen bij mij en jij was zwanger van mij’, herinnert hij zich. ‘Ja, dat was ook zoiets wat ze nog nooit hadden meegemaakt’, valt zij hem weer bij. Toen zijn Ton en Tini toch maar ‘braaf gaan trouwen’.

Zo ontwikkelt Maestro Ton Koopman: Gedreven Door Muziek (60 min.) zich in zekere zin tot een dubbelportret, van een befaamde Nederlandse dirigent/musicus en de vrouw die altijd trouw aan zijn zijde bivakkeert. ‘Ton is één en ik ben twee’, zegt ze zelf, als ze allebei achter een vleugel hebben plaatsgenomen voor een uitvoering. ‘Maar ik kan ook wel eens één zijn. Dus ik grijp wel mijn kans.’ Tini vindt het in zulke gevallen ook best leuk om hem eens af te troeven, bekent ze. Lachend: ‘En dat hoort ie ook, maar dat is een leuk spelletje.’

En zo gaat het ook in deze film van Jeroen Tiemes. Ton bezoekt bijvoorbeeld het graf van zijn grote held Johann Sebastian Bach, gaat terug naar zijn geboortestad Zwolle, jureert bij een dirigentenconcours, woont de opening van de Ton Koopman-collectie in het Orpheus Instituut in het Belgische Gent bij en floreert met zijn eigen Amsterdam Baroque Orchestra & Choir op het Bachfest in Leipzig. En terwijl iedereen daarbij voortdurend de loftrompet over hem steekt, plaatst Tini zo nu en dan kanttekeningen en accenten.

Thuis in Bussum vinden de twee tussendoor tijd en gelegenheid om even uit te blazen – al is er ook daar natuurlijk muziek en wordt die er ook nog eens onderwezen. Want Ton, een toonaangevende dirigent/musicus die buiten de landsgrenzen nog altijd meer wordt gewaardeerd dan in eigen land, en Tiny, zijn vrouw die getuige dit aardige portret met liefde en plezier de tweede eh… vleugel, orgel of klavecimbel speelt, willen die liefde maar al te graag doorgeven.

Mag Ik Je Aanraken?

Witfilm / NTR

Kijken ze alleen? Of spelen ze ook een beetje? Om wat ze zien, en wat wij als kijkers alleen krijgen te horen, onschadelijk te maken? Als de camera zich op hun gezicht vastzet, terwijl ze kijken naar een seksscène die ze ooit hebben gespeeld, doorlopen enkele bekende Nederlandse acteurs in deze documentaire van Tamar van den Dop elk zo hun eigen gevoelens: gêne, tevredenheid, ontroering, lol óf verdriet.

‘Ik snap gewoon niet zo goed waarom dit zo lang in beeld moet’, zegt Nora El Koussour bijvoorbeeld ontdaan als ze een scène van zichzelf terugziet in Mag Ik Je Aanraken? (73 min.). Ze vindt het tafereel confronterend, vernederend zelfs. ‘Het is door gaan sijpelen in mijn eigen leven. Daarna is gewoon het respect weg voor mij.’ Na de opname kreeg zij een bos bloemen, haar tegenspeler bleef met lege handen achter.

Het blijft sowieso fascinerend: dat kijken naar kijken – en ondertussen niet zien wat zij zien. De jonge acteurs Joes Brauers en Lina Heijmans lezen bijvoorbeeld eerst hardop het script van wat ‘een onstuimige vrijpartij’ moet worden voor en aanschouwen daarna los van elkaar de daaruit voortgevloeide scène. Het is een intiem kijkspel, ook voor degene die er niet direct bij betrokken is, het zelfs niet eens zelf kan waarnemen.

Van den Dop, zelf ook actief als actrice, regisseuse en scenarioschrijfster, bevraagt in deze interviewfilm verder collega’s zoals Monic Hendrickx, Gijs Naber, Hannah Hoekstra, Jeroen Spitzenberger en Georgina Verbaan, terwijl ze op de filmset een zendermicrofoon krijgen opgespeld of worden gepoederd. Over de do’s en don’ts van seksscènes – en daarmee ook de verander(en)de seksuele moraal.

‘Doe maar (gewoon)’, kregen ze regelmatig van filmregisseurs te horen. En ook: ‘kan het wat geiler?’ Ze mochten – en wilden/durfden/konden – meestal vooral niet te moeilijk doen. En Van den Dop vraagt door: is het ook wel eens gewoon fijn? Raak je soms opgewonden? Hoe vertel je familie dat je een homorol gaat spelen? Mogen je kinderen deze scène zien? En: sta je eigenlijk op pornosites? En wat vind je daar dan van?

Als het gaat om seks zijn de tijden, zeker sinds #metoo, flink veranderd. ‘Ik ben wel kritischer gaan kijken: is het wel nodig?’ vertelt Rifka Lodeizen, die regelmatig functioneel naakt was te zien, bijvoorbeeld tegen haar visagiste, die van Waldemar Torenstra al te horen heeft gekregen dat hij soms in contracten laat vastleggen dat ie zijn kleren niet meer uittrekt. Een beetje film heeft tegenwoordig ook een intimiteitscoördinator.

Als kinderen van de vrijheid blijheid van de jaren zestig en zeventig moeten de routiniers Peter Faber en Jeroen Krabbé weinig hebben van zulke ontwikkelingen, die je onder de noemer ‘nieuwe preutsheid’ kunt categoriseren. ‘Het is alsof Queen Victoria weer terug is’, verzucht Krabbé. Tegelijkertijd blijkt, na enig doorvragen, dat hij vroeger zelf ook de nodige slechte ervaringen heeft opgedaan tijdens filmopnamen.

Van de andere kant: zorgt de huidige terughoudendheid er misschien ook voor dat seksualiteit nu wordt overgelaten aan reclame en porno? En wat betekent dat dan weer? Zo waadt Mag Ik Je Aanraken? dapper en delicaat, zonder ook maar een ogenblik navelstaarderig te worden, door het moeras rond seksualiteit op het scherm. En als de schijn niet bedriegt, wordt dat voorlopig niet meer zo vanzelfsprekend als in het verleden.

Hoe ’t dan wel moet of mag, blijft een kwestie van interpretatie en gevoel. Net als in het echt.

De Zaak Schaap: Fraude Bij De Landsadvocaat

Sacha Grootjans / NTR

Wáárom? Die vraag hangt voortdurend boven De Zaak Schaap: Fraude Bij De Landsadvocaat (126 min.). Waarom verduisterde notaris Frank Oranje, de bestuursvoorzitter van de landsadvocaat Pels Rijcken, in de loop van twintig jaar ruim elf miljoen euro? Omdat het kon? Omdat het moest? Of gewoon omdat het goed voelde? De man zelf, die nota bene ‘Mr. Integrity’ werd genoemd, kan het niet meer vertellen. Hij maakte op 6 november 2020, toen zijn bedrog aan het licht dreigde te komen, in een vakantiehuisje een einde aan zijn leven. En de meeste mensen uit zijn directe omgeving, bij zijn werkgever of uit zijn (professionele) vriendenkring, wíllen het niet vertellen. Tenminste, niet ‘on the record’.

En dus verlaat deze vierdelige serie van Mattias Schut zich op vakbroeders die gaandeweg kregen te maken met ‘de grootste juridische fraude uit de Nederlandse geschiedenis’ (advocaat Winfried van den Muijsenbergh en Philip van Hilten, advocaat en bestuurder bestolen stichting), de hoogleraren Marcel Pheijffer (Forensische Accountancy) en Bob Hoogenboom (Forensische Bedrijfskunde) en twee onderzoeksjournalisten die de zaak onderzochten: Joris Polman (Het Financieele Dagblad) en Camil Driessen (NRC). Gezamenlijk openen zij een wereld, die de deuren graag gesloten houdt. Ook als de situatie om transparantie vraagt: grootschalige fraude bij het advocatenkantoor dat nota bene de overheid vertegenwoordigt.

De absolute hoofdrol in deze miniserie is voor acteur Jeroen Spitzenberger. Hij treedt op als alwetende verteller en scheidt het kaf van het koren in de kwestie die tegelijkertijd heel ingewikkeld (vol jargon, ondoorzichtige constructies en verhullend taalgebruik) en toch ook heel eenvoudig is (op en neer schuiven met sommen geld, totdat niemand meer doorheeft dat een aanzienlijk deel ervan in de zakken van de notaris verdwijnt). Spitzenberger stapt letterlijk door Oranje’s verleden en schroomt ook vileine humor niet, bijvoorbeeld als ‘t gaat om het authentiek ogende familiewapen dat de notaris in 2014 heeft laten ontwerpen. ‘En dan mag je natuurlijk helemaal zelf bedenken hoe ’t eruit ziet. Een beetje zoals bij een tattoo.’

De serie bevat verder een reconstructie van historische gebeurtenissen, waarin gebruik wordt gemaakt van acteurs en ook ‘fictieve elementen’ voorkomen. Die vorm werkt wonderwel, hoewel die laatste mededeling ook vragen oproept: waar eindigt het feitelijke verhaal en begint de fictie? De Zaak Schaap vaart verder wel bij het doortastende opereren van interviewer Maartje Hofhuis. Zij noemt het beestje soms gewoon bij zijn naam. ‘Hij bleek een boef!’, constateert ze bijvoorbeeld ferm als haar gesprekspartner, advocaat Van den Muijsenbergh van vereffenaar stichting Converium, maar om de hete brei heen blijft draaien. Die houdt zich echter aan zijn script. ‘De geldstroom van de escrow-rekening is niet conform de oorspronkelijke afspraken zorgvuldig afgewikkeld, ja.’

Terwijl de eerste drie afleveringen van De Zaak Schaap, vernoemd naar het FIOD-onderzoek naar Frank Oranje’s megafraude, vat proberen te krijgen op dit exquise staaltje witte boordencriminaliteit, zoomt het slotdeel van deze fijne miniserie zowel ín (op Oranje’s modale jeugd en zijn tijd bij studentenvereniging Minerva in Leiden) als úit (op de positie van Pels Rijcken, dat zichzelf vooral als slachtoffer van de situatie portretteert, en de gecompliceerde relatie van het advocatenkantoor met de Nederlandse staat). Na afloop staat die ene, nauwelijks te beantwoorden vraag desondanks nog altijd open: wáárom?

Sjinkie, Spelen Met Vuur

NOS

Vanaf dag drie wordt hij alweer behandeld als topsporter. Op 10 januari 2019 is schaatser Sjinkie Knegt thuis in het Friese dorp Bantega ernstig verbrand geraakt bij het aansteken van de houtkachel. Op voorhand is er een kans van ongeveer vijftig procent dat hij zijn verwondingen en mogelijke infecties niet zal overleven. Eenmaal in het ziekenhuis wordt het vizier echter vrijwel direct weer op shorttracken gericht. Hij moet en zal terugkeren aan de wereldtop. En inderdaad: nu, ruim drie jaar later, staat Knegt ‘gewoon’ aan de start bij de Olympische Winterspelen van Beijing.

Dat is een absolute topprestatie. Niet alleen van Sjinkie zelf, maar ook van zijn vriendin Fenna van der Wal en zijn begeleidingsteam, de artsen van het Brandwondencentrum Groningen in het bijzonder. In de treffende documentaire Sjinkie, Spelen Met Vuur (60 min.) keren Kees Jongkind en Monique Tesselaar eerst terug naar de dag van het ongeluk. Ze laten de paniek horen als Fenna na het ongeluk de meldkamer belt en later ook Sjinkie zelf, vanonder de douche, de hulpverleners te woord staat. Daarna laten ze de reden voor die paniek zien, middels enkele huiveringwekkende foto’s van het slachtoffer. De gebutste en gehavende figuur in dat ziekenhuisbed doet in vrijwel niets meer denken aan de gevierde shorttrackkampioen.

Jongkind en Tesselaar observeren diens jarenlange revalidatieproces vervolgens van heel dichtbij. Ze zijn er bijvoorbeeld als ‘De Schicht Uit Bantega’ voor het eerst weer op het ijs staat. ‘Kijk die Knegt eens, joh’, reageert bondscoach Jeroen Otter dan verrast. ‘Die rijdt gewoon rond.’ De weg naar de Spelen van Beijing is echter nog heel lang en gaat bovendien gepaard met tegenslag en twijfel. Want volgens Knegts baas is het voor zijn protegé niet voldoende om De Oude Sjinkie te worden – de concurrentie heeft immers bepaald niet stilgezeten – hij zal Een Geheel Verbeterde Sjinkie moeten worden om serieus kans te maken op de enige gouden medaille die nog ontbreekt in zijn prijzenkast.

Lezecher: De Lange Strijd Voor Een Holocaustmonument

Max

Een monument met de namen van de 102.000 Joden en 220 Roma en Sinti die in de Tweede Wereldoorlog zijn vermoord. Dat wordt in Amsterdam vast met open armen ontvangen, zou je denken. Toch krijgt het initiatief van Jacques Grishaver, de voorzitter van het Nederlands Auschwitz Comité, vanaf het allereerste begin met tegenwerking te maken. 

In 2010, aan het begin van de documentaire Lezecher: De Lange Strijd Voor Een Holocaustmonument (55 min.), lijkt het Westermanplantsoen, in het hart van de oude Amsterdamse Jodenbuurt, de gedroomde locatie. Na aanhoudende protesten moet het Holocaust Namenmonument echter verkassen naar het Wertheimpark, maar ook daar loopt het project, waarvoor inmiddels de gerenommeerde architect Daniel Libeskind is aangetrokken, vast in het drijfzand van eindeloze bezwaarprocedures: tegen aantasting van het aangezicht, bomenkap of de hoge bouw…

Op al te veel begrip kan dat niet rekenen bij de gedreven Grishaver – of bij documentairemaker Deborah van der Starre, die duidelijk met hem en zijn ideaal sympathiseert. ‘Misschien denkt men dat wij na dertien jaar opgeven’, zegt de man, die een groot deel van zijn familie verloor in de vernietigingskampen, strijdbaar als hij weer een tegenslag heeft moeten incasseren. ‘Dat gebeurt dus niet. We gaan rustig verder.’ Dan laat hij toch even in zijn kaarten kijken. ‘Alleen zullen vele mensen, die het mee hadden willen maken, er niet meer zijn. Die zijn dood. Maar ja, dat gaat om Joden. Dat maakt verder dus niks uit.’

’s Mans emotie doet misschien niet helemaal recht aan de positie van de bezwaarmakers, maar is gezien de teleurstellingen die hij tijdens de realisering van het Namenmonument krijgt te verwerken wel begrijpelijk. In deze gedegen documentaire registreert Van der Starre het complete moedeloos makende proces, waarbij ze Jeroen Krabbé als verteller alle gebeurtenissen met elkaar laat verbinden en toewerkt naar het moment waarop dan eindelijk de eerste schop in de grond mag. Voor een monument dat er volgens Jacques Grishaver allang had moeten zijn.

Harry Mulisch: Schepper Van Zichzelf

Harry Mulisch in zijn werkkamer naar aanleiding van een interview voor de Belgische krant De Standaard / C: Michiel Hendryckx

‘Hij is er, maar hij is er ook héél erg niet’, constateert Adriaan van Dis in de voormalige werkkamer van wijlen Harry Mulisch (1927-2010). Dat is een soort mausoleum geworden. ‘Ik geloof niet aan de dood’, beweert de bewierookte schrijver zelf in een interview. ‘Dood ben je alleen voor de omstanders. Ik zal nooit naar waarheid de zin kunnen uitspreken: ik ben dood.’

Hij is natuurlijk wel degelijk kassiewijlen, de man die jarenlang de Nobelprijs voor de Literatuur níet won. Harry Mulisch: Schepper Van Zichzelf (56 min.). Hij kijkt zogezegd nu al tien jaar op ons, doodgewone stervelingen, neer. Zoals hij ook bij leven en welzijn regelmatig deed. Met intimi probeert Coen Verbraak nog eenmaal het fenomeen Mulisch te pakken te krijgen.

‘Hij moest zich als jongetje en opgroeiend kind uitvinden.’ (biograaf Robbert Ammerlaan)

‘Altijd de juiste woorden.’ (collega Remco Campert)

‘Hij dacht dat ie precies wist hoe de wereld in elkaar zat.’ (schrijver/presentator Adriaan van Dis)

‘Een zekere mate van genialiteit.’ (beeldend kunstenaar Jeroen Henneman)

‘Hij was onbenaderbaar.’ (Jeroen Krabbé, regisseur van de film The Discovery Of Heaven)

‘Aardiger tegen honden dan tegen vele mensen.’ (schrijver Cees Nooteboom)

‘Een introvert iemand.’ (vriend Julius Roos)

‘Hij was altijd in zijn eigen bubbel.’ (dochter Anna Mulisch)

 ‘Het leek alsof hij de dood met open ogen tegemoet wilde treden.’ (echtgenote Kitty Saal)

‘Hij kon niet meer spreken, maar hij zag ons nog. Met zijn ogen ging hij ons af en nam op die manier afscheid.’ (Marcel van Dam, vriend en lid van ‘De Herenclub’)

In deze interessante tv-docu, die voor een groot deel uit gesproken woord en pratende hoofden bestaat, krijgt De Grote Mulisch beslist niet alleen lof toegezwaaid, maar in het algemeen wordt de schrijver wel met alle egards benaderd. Niet als de overcompenserende, egocentrische en wellicht ook wat contactgestoorde man, die je met enige afstand ook in hem zou kunnen zien.

En dan is er ook nog prachtig archiefmateriaal. ‘De naam is Mulisch en ik schrijf boeken’, zegt de gevierde auteur bijvoorbeeld tegen een medewerker van een taxibedrijf die maar niet op zijn naam kan komen. ‘Zo zit het in elkaar.’ Waarna de man hem enthousiast bij de chauffeur introduceert. ‘Nou, Dirk, je krijgt meneer Mulisch, de Nobelprijs-winnaar van de vrede geloof ik, mee.’

Waarmee die pompeuze schrijver even, onbedoeld, op zijn plek wordt gezet. Waarna hij in dit eerbetoon zijn zelfgebouwde troon weer mag beklimmen. Als, zeker in zijn eigen ogen, De Grootste van De Grote Drie van de Nederlandse literatuur (Hermans, Mulisch en Reve), die alleen alsmaar minder worden gelezen.

MS

‘Ik wil die puzzel oplossen’, zegt de ambitieuze neurowetenschapper Jeroen Geurts tegen schrijfster Lineke van den Boezem, die tegenover hem heeft plaatsgenomen. ‘Jij hebt die ziekte in je. Die zit in jou. Jij wil die puzzel ook oplossen.’ Ze kunnen (en mogen ook) niet zonder elkaar, de onderzoeker die speurt naar de oorzaak van de aandoening Multiple Sclerose (MS) en de vrouw die de gevolgen daarvan dagelijks aan den lijve ondervindt.

In de documentaire MS (54 min.) probeert Suzanne Raes met behulp van een insiders- en outsidersblik de gevreesde ziekte te doorgronden. Lineke kan Jeroen vertellen hoe dat is als je nauwelijks meer op schoenen met hak kunt lopen – een treffend beeld, van een vrouw die uiteindelijk niet meer op haar benen kan blijven staan, dat echt beklijft.

Hij kan die symptomen dan weer vanuit wetenschappelijk oogpunt verklaren en van een achtergrond en toekomstperspectief voorzien. Samen moeten ze ervoor zorgen dat neurowetenschapper en ervaringsdeskundige dezelfde taal blijven spreken en – een stokpaardje van Geurts – dezelfde metaforen gebruiken. Zo is het brein volgens hem eerder te vergelijken met een zwerm vogels dan met een traditionele computer.

Raes verrijkt deze perspectieven met een wirwar van zinnenprikkelende beelden, waarmee de ziekte wordt gevisualiseerd. Daarnaast portretteert ze de levens van Geurts en Van den Boezem, die door een tragische speling van het lot samen zijn gekomen. Waarbij de één overweegt om in Portugal een behandeling met Vitamine D te gaan doen, terwijl de ander op een congres juist constateert dat die remedie zijn beste tijd toch echt heeft gehad.

Het is de tegenstelling tussen hoop en geloof enerzijds en wetenschappelijk bewijs anderzijds, die in dit boeiende dubbelportret treffend over het voetlicht wordt gebracht.

Tanzania Transit

EO

Isayah keert terug naar huis na een bezoek aan zijn kleinzoon William. Samen hebben ze plaatsgenomen in de armencoupé van de Tanzania Transit (53 min.). Als leden van de Masai-stam krijgen ze in de trein, die van Dar es Salaam naar Kigoma rijdt, te maken met de vooroordelen van andere passagiers. ‘Dus jij vindt dat wij het verdienen om stomme apen te worden genoemd?’, vraagt William verontwaardigd aan een groepje mannen, dat zojuist heeft beweerd dat hij en zijn opa in de jungle thuishoren.

Het is één van de weinige momenten dat deze film van Jeroen van Velzen, die zelf jarenlang in Afrika woonde, even ontbrandt. Verder lijkt het een doodnormale treinreis. Van drie dagen, dat wel. Waarin iedereen langzaam maar zeker steeds vermoeider wordt. Even verderop zit de Keniaanse bar-eigenaresse Rukia. Ze is op weg naar een nieuw leven. Het oude, waarin ze op haar veertiende werd uitgehuwelijkt en vervolgens in de huwelijksnacht hardhandig werd ontmaagd, laat ze graag achter zich. Hetzelfde geldt waarschijnlijk voor Peter. Nog niet zo lang geleden leidde hij een misdaadbende, nu brengt hij zijn diensten als ‘healer’ aan de man bij andere reizigers. Met bidden, zo lijkt hij te denken, kan elke vorm van onheil worden afgewend – én een aardig zakcentje worden verdiend.

Documentairemaker Van Velzen en z’n filmcrew tekenen de reis, zowel de fysieke als de mentale, met oog voor detail en sfeer op. De film voelt alsof-ie is gemaakt door een passagier, die zich slapende houdt en intussen stiekem, loerend door zijn oogwimpers, de microkosmos om zich heen in zich opneemt. Zo vangt hij kleine, menselijke scènes, die tevens de diversiteit van de Tanzaniaanse samenleving verbeelden. Als de oudere man Isaya bijvoorbeeld zijn kleinzoon herkent in een YouTube-filmpje met Masai-dansers, oogt hij verbaasd. Hoe is William in die televisie terechtgekomen? En hadden ze dat geld niet beter kunnen besteden aan koeien?