El Equipo

Movies That Matter

Als Clyde Snow in 1984 voor het eerst naar Argentinië vertrekt, heeft de junta van de beruchte generaal Jorge Videla pas kort daarvoor plaatsgemaakt voor een burgerregering en kunnen de militairen zomaar opnieuw de macht grijpen. De Amerikaanse forensisch antropoloog, die eerder slachtoffers van seriemoordenaar John Wayne Gacy heeft geïdentificeerd en de stoffelijke resten van de Nazi-kampbeul Josef Mengele onderzocht, gaat samen met een team van Argentijnse archeologiestudenten op zoek naar mensen die zijn verdwenen tijdens de militaire dictatuur (1976-1983).

De jeugdige Argentijnen van El Equipo (80 min.) realiseren zich direct: als Videla terugkeert, kan Snow altijd terugkeren naar huis en zijn wij opgejaagd wild. Voor het oog van de wereld – en de wanhopige familieleden van ‘Los Desaparecidos’ – gaan ze desondanks aan het werk met het opgraven en identificeren van lijken en daarna het vaststellen van hun doodsoorzaak. ‘Als je je emoties je bevindingen laat beïnvloeden, dan verlies je je geloofwaardigheid als expert’, zegt Clyde Snow daarover. ‘Van de andere kant: als je die botten simpelweg als objecten gaat zien, dan verlies je uit het oog dat dit mensen waren.’

Hij houdt zijn jonge pupillen in deze stevige documentaire van Bernardo Ruiz, waarin sleutelfiguren uit het team terugblikken op hun werk en dilemma’s, daarom voor: als je wilt huilen, doe dat dan ’s nachts. Dit wordt het mantra van het idealistische onderzoeksteam. Ook als dat z’n vleugels uitslaat. Eerst naar vergelijkbare landen zoals Chili, Guatemala en El Salvador. Later ook naar Afrika, waar ze de bloedige erfenis van dictatoriale regimes in Congo, Ethiopië en Zimbabwe gaan onderzoeken. Equipo Argentino de Antropología Forense (EAAF), door de jaren actief in meer dan zestig landen, wordt een autoriteit in de hele wereld.

Hun delicate en belastende werk leidt hen uiteindelijk naar Mexico, de moeilijkste klus tot nu toe. Daar zoeken ze naar 43 verdwenen studenten en doen ze onderzoek naar de honderden vermoorde vrouwen uit Ciudad Juárez. In Mexico is alles anders dan anders voor hen. Familieleden zijn bijvoorbeeld helemaal niet dankbaar als zij een lichaam aantreffen. Die mededeling betekent immers geen einde aan alle onzekerheid, maar het vermorzelen van elke vorm van hoop. Intussen spelen de Mexicaanse autoriteiten, in het bijzonder bij de studentenverdwijning, ook een dubieuze rol en bemoeilijken zij EAAF’s werk.

Daar wordt El Equipo, in 2020 genomineerd voor een Nobelprijs voor de Vrede, tot het uiterste op de proef gesteld: kan het team in elke politieke en maatschappelijke context z’n belangrijke werk doen en welke tol eist dit dan van de individuele leden?

Klaas de Jonge, De Prijs Van Vrijheid

Moondocs

Niet de wereld zelf of het leven van een personage als decor, maar echt, daadwerkelijk, een decor. Het is opvallend hoe vaak Nederlandse documentairemakers de laatste tijd een eigen arena of theater creëren voor hun films. Van de huiskamer van Johannes Post (in Geertjan Lassches De Erfenis Van Een Verzetsheld) en de uitgeleefde woning van een drankzuchtige vader (Kelly Klingenbergs Alleen Met Jenever) tot de vervreemdende grijze kamers voor nieuwkomers in Nederland (Al Wat Je Ziet van Niki Padidar) en een oude fabriekshal als passende entourage voor een vluchtverhaal in de familie (Biserka Surans Scènes Met Mijn Vader).

En als er eenmaal een decor is ontworpen, volgen het acteren vanzelf, zoals in Vincent Boy Kars’ Drama Girl, voor Abdiwahab Ali’s nagespeelde herinneringen in een door oorlog verscheurd Mogadishu (Douwe Dijkstra’s Buurman Abdi) en bij Het Zit In Mijn Hart, waarin Saskia Boddeke via een aantal spelers van KamaK, een theatergroep bestaande uit acteurs met een beperking, de ruimte tussen fictie en non-fictie verkent. Noem het een hybride tussen docu en drama of kruisbestuiving van documentaire en theater. Feit is dat deze makers de werkelijkheid graag een handje helpen en zo de grenzen van het genre documentaire opzoeken.

In de openingsscène van Klaas de Jonge, De Prijs Van Vrijheid (66 min.) laat Marlou van den Berge letterlijk zien hoe dat decor wordt gefabriceerd. En als alle stukken op hun plek staan, kan de hoofdrolspeler z’n entree maken. ‘Hier heb ik dus zesentwintig maanden in gewoond’, zegt De Jonge, oud-strijder tegen Apartheid, als hij zich achter de typemachine aan zijn bureau heeft geïnstalleerd. ‘Zonder die machine had ik het vast veel moeilijker gehad.’ Hij leest voor: ‘Vandaag, vrijdag 19 juli 1985, om precies vier uur, ben ik door de Zuid-Afrikaanse veiligheidspolitie bij de Nederlandse ambassade in Pretoria afgeleverd. De ambassadestaf heeft een kamer voor me vrijgemaakt.’

En in die kamer is Klaas de Jonge, een kleine veertig jaar later, opnieuw verzeild geraakt, althans in een replica daarvan, om het verleden te herbeleven. Door het Apartheidsregime beschuldigd van verboden wapenbezit en terrorisme, min of meer veilig op dat kleine stukje Nederlands grondgebied. Daar ontvangt hij nu zijn zoons, voormalige stiefkinderen en de vrouw en dochter van een gesneuvelde medestrijder. Samen onderzoeken zij hun geschiedenis. De clandestiene activiteiten en gewapende strijd van Klaas en zijn ex-vrouw Hélène Passtoors, die nog een tijd in de gevangenis doorbracht, hebben gevolgen gehad voor het leven van alle betrokkenen.

Tussen de gesprekken door neemt De Jonge plaats op de hometrainer, worden er aardappels gejast en is er ook gelegenheid voor een dansje bij de transistorradio. Dan blijkt ook meteen het gevaar van deze hybride aanpak: dat die enscenering tot een soort toneelstuk leidt – of, erger, tot toneelstukjes. Daar tegenover staan De Jonge’s confrontaties met een bewaker van de Nederlandse marechaussee, officier van de Zuid-Afrikaanse veiligheidspolitie en slachtoffer van een autobom van zijn organisatie. Dan wordt hij gedwongen tot (zelf)reflectie – al had de navolgende bedscène, waarin hij tijdens zijn slaap wordt belaagd door boze stemmen, achterwege mogen blijven.

De vraag of het doel, hoe nobel dat streven ook is, werkelijk alle middelen heiligt ligt dan al lang en breed op tafel in die geïmproviseerde kamer en zal in de venijnige climax van deze film nog tot schrijnende confrontaties leiden.

While We Watched

TIFF

‘Namaskar! Mijn naam is Ravish Kumar’, start de bekende presentator van NDTV India steevast zijn televisieprogramma Prime Time. Kumar is een autoriteit in zijn land, een journalist die het controleren van de macht tot zijn voornaamste taken rekent. Sinds de hindoe-nationalistische Bharatiya Janata-partij van premier Narendra Modi aan het roer is gekomen in India, laat de macht dat echter niet meer zomaar over z’n kant gaan. Onafhankelijke stemmen zoals Ravish Kumar worden consequent gebrandmerkt als ‘onvaderlandslievend’. Dat voortdurende gehamer op trouw aan de natie is in zijn ogen overigens niet meer dan een dekmantel voor ongebreideld religieus fanatisme.

De gevolgen laten zich echter raden in While We Watched (95 min.). Kumar wordt niet (alleen) bedreigd door anonieme toetsenbordridders, maar ook openlijk: door lieden die trots aankondigen dat ze hem met blote handen gaan doden – of anders aan zijn haren naar buurland en aartsvijand Pakistan zullen slepen. Vanuit een ander gezichtspunt belicht deze grimmige film van Vinay Shukla zo een thema dat ook al aan de orde is gesteld in Writing With Fire, een portret van enkele Indiase vrouwen uit de laagste kaste die een eigen krant runnen, en dat als decor fungeert voor de prijswinnende docu All That Breathes, een film over twee broers met een eigen roofvogelopvang in New Delhi.

While We Watched is bovendien thematisch sterk verwant met recente films als A Thousand Cuts, over de pogingen van Nobelprijs voor de Vrede-winnaar Maria Ressa en haar nieuwsorganisatie Rappler om in de Filipijnen een onafhankelijke stem te laten horen, en F@ck This Job, over de strijd van de Russische televisiezender Dozhd om uit handen van het regime van Vladimir Poetin te blijven. Dat de pers in de afgelopen jaren door allerlei regimes – van Brazilië en Mexico tot de Verenigde Staten – is geframed als vijand van het gewone volk wordt ook zichtbaar gemaakt in Endangered, een urgente film over de journalistiek als beroepsgroep in de verdrukking.

Terwijl de Indiase autoriteiten NDTV het leven steeds vaker zuur of ronduit onmogelijk maken, zien ‘nationalistische’ media ‘t als hun taak om olie op het vuur te gooien. Ook Ravish Kumar wordt daarbij bruusk weggezet als een verachtelijk lid van de ‘mainstream media’, een term die ook in Nederland in zwang is geraakt om de pers te delegitimeren. Intussen krijgt de presentator bij zijn werkgever regelmatig taart geserveerd, als wéér een collega, gedwongen door de omstandigheden, zijn heil elders zoekt. Het is een triest beeld: met elk stuk dat er uit de taart wordt gesneden, verdeeld en weggekauwd, raakt de Indiase democratie verder verzwakt.

Deze krachtige film schetst zo een grimmig beeld van wat ook zomaar, wanneer we ons maatschappelijke debat en de rol van onafhankelijke journalistiek daarbinnen veronachtzamen, ons voorland zou kunnen zijn. Als de waakhond van de democratie met brute kracht wordt gedwongen om zich als een kwispelend schoothondje te gedragen – of juist wordt (op)gefokt tot de pitbull van een autoritair regime, die van leer trekt tegen al wat een ander, of gewoon onafhankelijk, geluid laat horen.

Midwives

Dogwoof

Waar verloskundige Hla simpelweg moeders en kinderen ziet, zien anderen in het overwegend boeddhistische land Myanmar slechts moslims. De verfoeide Rohingya, om precies te zijn. Een volk om te verdrijven of vertrappen. Zeker geen mensen die moeten worden geholpen bij het op de wereld zetten van nakomelingen.

‘De moslims in de provincie Rakhine zijn geen inwoners van Myanmar’, stelt generaal Min Aung-Hlaing, de leider van het leger dat het Aziatische land dan in z’n greep probeert te krijgen, tijdens een officiële speech. ‘Het zijn illegale immigranten. Er bestaat helemaal niet zoiets als een Rohingya-volk.’ Aung-Hlaing wil maar al te graag korte metten maken met deze uitvreters.

Hla’s jonge collega Nyo Nyo behoort zelf tot de vervolgde religieuze Rohingya-minderheid. Waarom zijn wij als moslims geboren in Rakhine? vraagt zij zich vertwijfeld af. Mensen zoals Nyo Nyo kunnen eigenlijk geen kant op. Toch probeert ze aan de zijde van de strenge Hla het vak van verloskundige te leren, zodat ze misschien ooit een eigen kraamkliniek kan openen.

Dat idee zorgt tevens voor spanningen in Midwives (91 min.), de observerende film waarin Hnin Ei Hlaing geduldig gadeslaat hoe Hla en Nyo Nyo aanstaande moeders bijstaan terwijl om hen heen de strijd steeds nadrukkelijker losbarst. Het is een treffend tafereel: terwijl de mannen dood en verderf zaaien, eren de vrouwen onverminderd het leven.

Daarmee vertegenwoordigen zij de hoop in Myanmar, dat inmiddels opnieuw is verworden tot een uiterst repressieve militaire dictatuur. Een land waar wanhoop weer de overhand heeft gekregen en Rohingya-kinderen, net geboren of niet, hun leven in elk geval niet zeker zijn.

Bobi Wine: The People’s President

IDFA

In 2021 zijn er weer democratische verkiezingen in Oeganda. Het is alleen wél de bedoeling dat president Yoweri Musveni dan gewoon wordt herkozen. Hij is al sinds 1986 aan de macht en op zijn oude dag bepaald niet van plan om, ondanks een in de grondwet vastgelegde leeftijdsgrens van 75 jaar, plaats te maken voor een ander. Daarom dienen zijn medestanders in 2017 alvast een voorstel in om die wet aan te passen.

Dit besluit werkt als een katalysator voor de oppositie. Die sluit de rijen rond een nieuwe charismatische kandidaat voor de verkiezingen: het nieuwe parlementslid Robert Kyagulanyi Ssentamu. Ofwel: popster Bobi Wine. Een man die stamt uit een getto, immens populair is bij het gewone volk en de potentie heeft om Bobi Wine: The People’s President (120 min.) te worden. ‘What was the purpose of the liberation when we can’t have a peaceful transition?’ zingt de Afrobeat-held, in zijn kenmerkende rode uniform met bijbehorende baret, tijdens een massaal bezochte campagnebijeenkomst. ‘What is the purpose of the constitution when the government disrespects the constitution?’

Waarna de zingende politicus, alsof zijn eigen woorden moeten worden onderstreept, vrijwel direct in de boeien wordt geslagen en aangeklaagd vanwege landverraad. Daardoor komt een internationale ‘Free Bobi Wine’-campagne op gang. Als de nieuwbakken politicus uiteindelijk – gebutst, maar niet gebroken – vrijkomt, is het gevaar nog altijd niet geweken. Want Musveni – de Oegandese leider die, net als al zijn voorgangers, maar geen afstand kan doen van de macht – beseft waarschijnlijk als geen ander: deze man zegt de dingen die ik zelf in mijn jonge jaren zei. Sterker: hij kan slogans als ‘People Power!’ zelfs zingen! Die zou wel eens populairder kunnen worden dan ikzelf ben.

De filmmakers Moses Bwayo en Christopher Sharp sluiten aan bij Wine en zijn moedige echtgenote Barbie Itungo Kyagulanyi en kijken mee bij een verkiezingscampagne die, ondanks Wine’s luchtig klinkende protestsongs, een steeds grimmiger karakter krijgt. Het regime schuwt geen enkel middel, ook het Coronavirus niet, om de uitslag in z’n voordeel te beïnvloeden. Deze observerende documentaire wordt daardoor een soort zusterfilm van Camilla Nielsson’s President (2021), over de steeds verder ontsporende strijd om het presidentschap van Zimbabwe, en schetst een ontluisterend beeld van hoe democratie als dekmantel voor dictatuur wordt gebruikt – of rigoureus de nek wordt omgedraaid.

En het is naïef om te veronderstellen dat dit alleen in continenten zoals Afrika – en niet in het zogenaamde vrije westen – zou kunnen gebeuren.

Ningdu

Periscoop Film

In The Missing Picture (2013) brengt de Cambodjaanse filmmaker Rithy Panh een historisch verhaal waarvan nauwelijks beelden bestaan opnieuw tot leven. Aan de hand van zijn eigen familiegeschiedenis reconstrueert hij met kleipoppetjes het gruwelregime van De Rode Khmer, dat in de tweede helft van de jaren zeventig twee miljoen mensen van huis en haard verdreef en uitgestrekte ‘killing fields’ achterliet.

Ningdu (104 min.), de debuutfilm van de Chinese animator Lei Lei, is een soortgelijke tour de force, waarin met behulp van kleurrijke stop-motion, popart en animatie, gecombineerd met zwart-wit foto’s en archiefbeelden, een persoonlijke geschiedenis over het voetlicht wordt gebracht en zo het grotere verhaal wordt verteld van een vernietigend maatschappijmodel, dat eveneens onnoemelijk veel mensen het leven onmogelijk heeft gemaakt – of heeft gekost. Plaats van handeling is China in de jaren vijftig en zestig. Gevangen tussen De Grote Sprong Voorwaarts, die van het agrarische land een moderne industriële natie moet maken, en de navolgende Culturele Revolutie, die ‘communistische puurheid’ als uitgangspunt heeft.

Lei Lei spreekt in deze collageachtige film met zijn vader Lei Jiaqi. Ook diens vader Lei Ting, de opa van de filmmaker, komt aan het woord. Hun herinneringen worden door hem als nakomeling, bijzonder inventief en gebruikmakend van surrealistische taferelen, aangekleed en op smaak en tempo gebracht met een experimentele jazzsoundtrack. De vertellers zelf blijven buiten beeld en schetsen vanuit die positie de achterkant van de grote geschiedenis. Levendig verhalen ze bijvoorbeeld over hoe Lei Ting in de jaren vijftig van huis wordt gestuurd om een radertje te worden in China’s massaproductiemachine. Als thuis zijn vrouw overlijdt, worden zijn kinderen naar een weeshuis gestuurd.

Wanneer de man enige tijd later hertrouwt en het gezin dus kan worden herenigd, verkondigt de Chinese leider Mao in 1966 zijn Culturele Revolutie en wordt Lei Ting publiekelijk te kijk gezet als een lid van de bourgeoisie – compleet met pak, stropdas en dikke sigaar – en vervolgens als klassenvijand naar een heropvoedingskamp gestuurd. Het is een tragische geschiedenis die nog altijd doorweegt in het heden, maar desondanks met een zekere nuchterheid uit de doeken wordt gedaan. De betrokken familieleden weten simpelweg niet beter en zijn elkaar, ondanks alle ontberingen, altijd vast blijven houden. Deze film is hun getuigenis, in beelden vervat door de getalenteerde kleinzoon.

Myanmar Diaries

Zindoc/Cinema Delicatessen

Op 1 februari 2021 gaat het licht uit in Myanmar. Alweer. Met veel machtsvertoon nemen militairen de macht over in het Aziatische land, ook wel bekend als Birma. En dan is het gedaan met de vrijheid. Van doen, zijn en denken. De nieuwe machthebbers proberen het land bovendien hermetisch van de buitenwereld af te sluiten.

Net als in de korte documentaire Sad Film, een eerdere productie van het gezichtsloze Myanmar Film Collective die is uitgebracht door de Nederlandse documentaireproducent Zindoc, zijn alle hoofdpersonen van deze film geanonimiseerd. Al lijkt de oudere vrouw, die op straat luidkeels een konvooi met politieagenten aanspreekt, zich helemaal niet te bekommeren om het verhullen van haar identiteit. ‘Wij willen geen dictators’, roept ze hen meermaals toe. ‘Jullie worden door hen gebruikt. Wij hebben medelijden met jullie.’

Myanmar Diaries (70 min.) bestaat volledig uit clandestien gemaakt bewijsmateriaal tegen het regime, verzameld via mobiele telefoons en verdekt opgestelde (beveiligings)camera’s, dat stilletjes het land is uitgesmokkeld. Deze documentaire is daardoor te beschouwen als een soort opvolger voor Anders Østergaards klassieke documentaire Burma VJ: Reporting From A Closed Country (2008), waarmee een eerdere machtsgreep van het Birmese leger in beeld wordt gebracht en tevens aan de kaak gesteld.

De collageachtige film is echter niet louter een rechttoe-rechtaan aanklacht tegen de dictatuur met stiekem gefilmde arrestaties, lawaaiprotesten of stakingsacties van de Civil Disobedience Movement, maar probeert ook de psychologie van een onvrije samenleving te pakken te krijgen. Via unheimische poëtische beelden van plaatselijke filmmakers, zoals bijvoorbeeld van een man met een vuilniszak over het hoofd, die hem langzaam maar zeker de adem beneemt. Of via het tragische relaas van twee geliefden, die in hun relatie met allerlei complicaties te maken krijgen.

Myanmar Diaries bevat verder geen vaste of herkenbare hoofdpersonen. En ook de westerse filmmakers die van het aangeleverde materiaal uiteindelijk de film zelf samenstelden worden niet met name genoemd. Zij zijn solidair met hun collega’s, tien jonge (film)kunstenaars uit Myanmar, die met gevaar voor lijf en leden een camera ter hand hebben genomen.

Een Porseleinen Huwelijk

ICU Documentaires

Achter de traan van Maxima, waarmee op zaterdag 2 februari 2002 haar huwelijk met de Nederlandse kroonprins Willem-Alexander officieus werd bezegeld, gaat een gevoelige kwestie schuil. Dat was natuurlijk al bekend. Omdat hij jarenlang deel uitmaakte van het schrikbewind van de Argentijnse dictator Videla, mocht Maxima’s vader Jorge Zorreguieta destijds niet aanwezig zijn bij de officiële huwelijksplechtigheid. Dit had de Nederlandse topdiplomaat Max van der Stoel, in opdracht van de toenmalige premier Wim Kok, hoogstpersoonlijk uitonderhandeld.

Toch is het complete verhaal daarmee niet verteld. De vierdelige documentaireserie Een Porseleinen Huwelijk (200 min.), een nauwgezette journalistieke ‘reconstructie van een koningsdrama’, bevat nog enkele saillante onthullingen. Martin Maat en Hans Hermans hebben de hand weten te leggen op handgeschreven aantekeningen van Van der Stoel en spreken met zijn zoon Scipio, die hij destijds in vertrouwen nam over zijn bevindingen. Zo kunnen ze achter de schermen kijken bij deze gevoelige kwestie, die dreigde uit te monden in een constitutionele crisis.

Maat en Hermans hebben sowieso een imposante lijst bronnen voor de camera gekregen. Behalve Van der Stoel komen bijvoorbeeld ook toenmalig PvdA-fractievoorzitter en Kok-confidant Ad Melkert, hoogleraar Michiel Baud (die onderzoek deed naar Zorreguieta’s rol tijdens de dictatuur), de Nederlandse correspondent Jan Thielen (die meermaals met de vader van Maxima sprak), de Argentijnse grootgrondbezitter Mauricio Goyenechea (een huisvriend van de Zorreguieta’s) en Nederlandse Videla-opponenten als Frits Barend en Freek de Jonge aan het woord.

Zo wordt het schaakspel achter de coulissen zichtbaar – letterlijk verbeeld met een bord en stukken – maar wordt ook het drama daarachter invoelbaar gemaakt. De verschrikkingen van de Argentijnse dictatuur komen tot leven via interviews met de 95-jarige Delia Giavanola, één van de oprichters van De Dwaze Moeders die jarenlang op La Plaza de Mayo in Buenos Aires aandacht vroegen voor hun verdwenen kinderen, en haar kleinzoon Martín, die na de moord op zijn ouders in het geheim ter adoptie is aangeboden en pas onlangs met zijn hoogbejaarde oma werd herenigd.

Een Porseleinen Huwelijk zoomt tevens in op de juridische stappen die destijds werden gezet tegen Jorge Zorreguieta. Nadat de strafkamer van het gerechtshof Amsterdam in het najaar van 2000 had bepaald dat de Surinaamse leider Desi Bouterse in Nederland kon worden vervolgd voor de zogenaamde Decembermoorden, leek ook een rechtsgang tegen Zorreguieta hier ineens tot de mogelijkheid te behoren. De poging van enkele Nederlandse advocaten om Maxima’s vader namens slachtoffers van het Videla-regime te vervolgen, zou evenwel rigoureus worden gedwarsboomd.

Minutieus ontleden Martin Maat en Hans Hermans in deze boeiende miniserie alle aspecten van De Kwestie Zorreguieta, een zaak die twintig jaar geleden heel Nederland – en half Argentinië – in zijn greep hield. Totdat ons land echt kennismaakte met de bevallige echtgenote van de toekomstige koning en op het moment suprême, tijdens de huwelijksvoltrekking in de Nieuwe Kerk te Amsterdam, die ontzettend mediagenieke traan over haar wang biggelde. Daarmee werd in zekere zin niet alleen haar huwelijk bezegeld, maar ook de affaire die daarmee verbonden dreigde te raken.

Letter To San Zaw Htway

mubi.com

Wat zou je schrijven aan een man die het regime trotseerde waaronder je nu zelf gebukt gaat? Voor deze korte film nodigden Petr Lom en Corinne van Egeraat intimi van een Birmese kunstenaar en activist uit om hem een brief te schrijven. Ze doen dat uiteindelijk anoniem in Letter To San Zaw Htway (25 min.). Sinds de nieuwste militaire coup, van begin 2021, staat de vrijheid van meningsuiting wederom ernstig onder druk in hun land Myanmar.

San Zaw Htway ervoer aan den lijve hoe ’t eraan toe kan gaan als militairen de macht overnemen. In 1996 werd hij tot 36 jaar gevangenisstraf veroordeeld. Hij kwam pas twaalf jaar later vrij. ‘Meditatie en kunst zorgden ervoor dat je niet gek werd in de gevangenis’, schrijft een vrouw hem nu. ‘Jij weigerde om je te laten vergiftigen door haat.’ Intussen tonen de documentairemakers hoe hun hoofdpersoon, ontspannen en dus ongebroken, met vrienden een geïmproviseerde bal hooghoudt.

Zo zoeken Lom en Van Egeraat steeds de verbinding tussen de woorden van hun gezichtsloze brievenschrijvers en beelden van hun protagonist – werkend aan zijn kunst, rondreizend of al lopende mediterend – of de actuele situatie in hun gezamenlijke land. Soms komen die ook mooi samen: nadat hun hoofdpersoon zich tijdens een parade bijvoorbeeld uitgelaten heeft laten natspuiten door het publiek, volgt direct een shot van de politie die de brandslang richt op een menigte demonstranten.

Het verzet tegen de machtsovername is ook ditmaal weer strijdbaar en hoopvol begonnen. ‘Stop met het werken voor de dictators’, roept een demonstrant richting de oproerpolitie. ‘Wij betalen jullie salarissen wel.’ Mensen vegen intussen demonstratief hun voeten af op de beeltenis van de militaire leider. En overal zijn protestborden; van ‘Fuck the military coup’ tot ‘I don’t need boyfriend, I just need democracy’. Met harde hand trekken de machthebbers het initiatief daarna toch weer naar zich toe.

Wat kunnen de erfgenamen van San Zaw Htway leren van hoe hij zich na jaren van gevangenschap vernieuwde en toch zijn originaliteit en levenslust behield? ‘Je hield ons altijd voor om nooit met woede te reageren’, schrijft een vertwijfelde jonge man. ‘Hoe kunnen we dat nu doen?’ Terwijl hun democratische rechten worden vertrapt, vinden burgers zoals hij misschien geen concreet antwoord in het leven en werk van San Zaw Htway. Getuige deze kleine film over een groot thema kunnen ze er zeker inspiratie aan ontlenen.

Burma VJ: Reporting From A Closed Country

‘We kunnen niet zomaar weer de straat opgaan om doodgeschoten te worden’, zegt de anonieme verteller ‘Joshua’ van Burma VJ: Reporting From A Closed Country (85 min.), een documentaire van regisseur Anders Østergaard uit 2008. ‘Want we hebben geen mensen meer om te sterven.’ Hij vraagt zich ook af of zijn landgenoten, die sneuvelden bij de opstand tegen het militaire regime in 1988, tevergeefs zijn gestorven. Want wat heeft hun opoffering eigenlijk opgeleverd?

Joshua heeft een nieuw wapen gevonden: zijn (verborgen) camera. Zo kunnen hij en zijn collega’s van het illegale televisiestation Democratic Voice Of Burma van binnenuit laten zien hoe de militaire dictatuur werkt. Het is wel zaak om vooraf goed te bekijken waar en wanneer ze gaan filmen, vooral niet te lang en opzichtig door te gaan en het verzamelde materiaal daarna zo snel mogelijk clandestien naar het buitenland te transporteren.

De beelden worden via via naar Noorwegen gesmokkeld, van waaruit ze in de hele wereld kunnen worden uitgezonden. Zo tonen de burgerjournalisten de volledig geïsoleerde Aziatische natie Birma, ook wel Myanmar genoemd, een land dat leeft in angst. Elke kleine poging tot verzet wordt direct in de kiem gesmoord. En als je om je heen kijkt, op straat of in de trein, weet je nooit: wie is lid van de geheime politie of informant voor de machthebbers?

In het najaar van 2007 ontstaat er dan toch massaal verzet tegen het dictatoriale bewind, als ook Boeddhistische monniken zich ermee beginnen te bemoeien. Als zij met geweld worden opgewacht door handlangers van de macht, krijgt het protest zowaar momentum. Tienduizenden gewone burgers gaan de straat op en eisen bijvoorbeeld de vrijlating van de befaamde dissidente Aung San Suu Kyi. En Democratic Voice Of Burma staat vooraan om een wereldwijd publiek te bedienen.

Hoop maakt zich meester van de demonstranten in de straten van Rangoon: kan de volksheldin het land misschien naar democratie leiden? De machthebbers proberen de revolte echter met bruut geweld de kop in te drukken. Burma VJ brengt de (wan)hoop van die hete herfst van dichtbij in beeld en maakt tevens invoelbaar hoe de moedige filmers van Democratic Voice Of Burma daardoor steeds verder in de verdrukking komen. Totdat ze hun werk eigenlijk niet meer kunnen doen en de droom van een vrije staat opnieuw dreigt te vervliegen.

De geschiedenis heeft zich sindsdien alleen maar herhaald, getuige bijvoorbeeld de korte docu’s Sad Film en Letter To San Zaw Htway, beide uit 2021.

Sad Film

Human

Hij heeft ze vanuit het raam gefilmd. In het donker, een tiental meters onder hem. ‘We branden jullie hele buurt plat’, schreeuwen ze. ‘We schieten jullie allemaal dood.’ Sinds de militaire coup van 1 februari 2021 is niemand zijn leven nog zeker in Myanmar. President Aung San Suu Kyi werd afgezet, televisie en internet gingen op zwart en het leger eiste met harde hand de straat op, dag en nacht.

‘De soldaten gedragen zich als terroristen’, constateert de geanonimiseerde verteller van de korte documentaire Sad Film (12 min.). ‘Ze dreigen om gewone burgers te doden. Ze vernietigen alles wat op hun pad komt.’ Om toch iets van zichzelf te kunnen behouden blijft de protagonist filmen. De camera legt vast hoe hij zich verschuilt in een voorraadkast of in een koffer kruipt, die hem weg moet brengen, ver van hier.

Het zijn krachtige beelden die het urgente karakter van deze videobrief, simpelweg toegeschreven aan het Myanmar Film Collective, nog maar eens benadrukken. Hier, in een land dat slechts beperkt ervaring heeft kunnen opdoen met democratie, doet de volkswil er helemaal niet meer toe. Die wordt met intimidatie en geweld de kop ingedrukt.

‘Angstig zijn doet ons ook geen goed’, constateert de anonieme verteller niettemin met de moed der wanhoop. Daarom blijft hij stug doorfilmen. Anders overheerst volgens hem het gevoel dat je dood bent terwijl je gewoon leeft.

Finding Sally

Documentairemaakster Tamara Mariam Dawit groeide op in Canada. Haar wortels liggen echter in Ethiopië. Als kind van een vooraanstaande diplomaat, die keizer Haile Selassie in het buitenland moest vertegenwoordigen, raakte ze vervreemd van haar moederland. Toen Dawit als dertiger besloot om weer in Addis Abeba, de hoofdstad van het Afrikaanse land, te gaan wonen, ontdekte ze dat ze een tante had, waarover altijd zorgvuldig was gezwegen: Selamawit. Ofwel: aunt Sally.

In de egodocu Finding Sally (75 min.) gaat de verwesterde filmster op zoek naar dat vergeten lid van haar aristocratische familie, een stralende jonge vrouw van wie alleen enkele foto’s bewaard zijn gebleven. En via haar herontdekt Dawit tevens de recente historie van Ethiopië, waar in 1974 rigoureus een einde werd gemaakt aan zowel de geest van de sixties als het regime van de hoogbejaarde Haile Selassie. Het land werd een militaire dictatuur, onder leiding van de nietsontziende militaire junta Derg.

En de goedlachse en idealistische Sally, zo vertellen haar vier zussen en enkele vriendinnen vier decennia later, werd verliefd op de communistische revolutionair Tselote en ging vervolgens ondergronds met hem. Van daaruit bevochten ze samen de nieuwe machthebbers, die een ‘red terror’ ontketenden. De sporen daarvan zijn nog altijd zichtbaar in het Afrikaanse land. En de strijd zou ook het lot van Selamawit en haar echtgenoot bezegelen.

Behalve een zoektocht naar wie haar tante was en wat haar dreef is Finding Sally voor Tamara Dawit ook een manier om haar andere tantes, de geschiedenis van haar familie en de getroebleerde historie van Ethiopië beter te leren kennen. Elk op hun eigen manier moesten ze leren te leven onder zo’n typisch militair schrikbewind. In elke uithoek van de wereld krijgen ze daarmee wel eens te maken. En dat leidt dan jaren later onvermijdelijk tot persoonlijke exploraties van het verleden, zoals deze persoonlijke en ontwapenende film.

The Silence Of Others

In de Jerte-vallei in Extremadura staren enkele beelden in de verte. Ze representeren de slachtoffers van het Franco-regime in Spanje. Kort na de onthulling van het monument, ruim dertig jaar nadat de dictator in 1975 stierf, heeft een onbekende onverlaat de beelden beschoten. Stuk voor stuk dragen ze nu kogelgaten. De verantwoordelijke kunstenaar Francisco Cedenilla beschouwt die als de vervolmaking van zijn werk.

‘Het belangrijkste wat we van Franco moeten onthouden’, zegt Jaime Alonso nochtans doodgemoedereerd, ‘is dat hij nooit verkeerd zat.’ Daarna vertelt de medewerker van de Franco-stichting gedreven hoe de voormalige dictator, die Spanje meer dan vier decennia regeerde, zijn land bevrijdde van communistische tirannie. Geen woord over verdwenen landgenoten, marteling of genocide. Franco’s aanhangers willen nog altijd geen kwaad woord horen over hun leider.

Veel Spanjaarden, waaronder talloze vooraanstaande politici, zwijgen sowieso het liefst over het verleden (en laten bijvoorbeeld ook de straatnamen, met verwijzingen naar gewezen helden van het bewind, het liefst ongemoeid). Zeker de amnestiewet, die ervoor heeft gezorgd dat de beulen van het Franco-regime zich nooit hebben hoeven te verantwoorden voor hun daden, is en blijft taboe. Een groep slachtoffers en nabestaanden laat het er echter niet bij zitten en probeert al sinds 2010 internationaal recht te halen.

The Silence Of Others (91 min.) documenteert hun jarenlange pogingen om, met behulp van een Argentijnse onderzoeksrechter, alsnog gerechtigheid te laten geschieden. De documentaire van Almudena Carracedo en Robert Bahar schetst tevens de achterkant van die queeste om het collectieve zwijgen te beëindigen: het onbeschrijflijke leed dat gebeurtenissen die zich soms een halve eeuw geleden voltrokken nog altijd veroorzaken in de levens van gewone, vaak hoogbejaarde Spanjaarden. Sommige getuigenissen van Franco-slachtoffers gaan werkelijk door merg en been.

In dat verband speelt ook de vraag op of je als dader eigenlijk vergiffenis kunt eisen. Of is het voorbehouden aan het slachtoffer om (eventueel) vergeving te géven? Én: kun je als samenleving werkelijk verder met zoveel lijken in de kast (en onder de grond)? De vraag stellen…