Katrina: Come Hell And High Water

Netflix

Twintig jaar zijn verstreken sinds de orkaan Katrina in augustus 2005 voor een dijkdoorbraak zorgt bij de Amerikaanse stad New Orleans. Door grootschalig overheidsfalen groeit de natuurramp al snel uit tot ‘a man made disaster’, die met name de zwarte inwoners van de stad ongenadig hard treft. Spike Lee maakt er een jaar later een verpletterende miniserie over: When The Levees Broke (2006). Lee is nu ook betrokken bij het drieluik Katrina: Come Hell And High Water (212 min.). Hij heeft het slotdeel geregisseerd. Bij de eerste twee afleveringen staan Geeta Gandbhir en Samantha Knowles aan het roer.

Met direct betrokken uit zwarte wijken zoals The Lower 9th Ward, Tremé en St. Bernard Parish en enkele vertegenwoordigers van het stadsbestuur, de lokale politie en de staat Louisiana lopen zij de aanloop naar de overstroming van New Orleans en de menselijke tragedie die zich daar vervolgens voltrekt nog eens nauwgezet door. Gaandeweg verwordt de stad tot een ondergelopen getto, in beeld gebracht met een combinatie van nieuwsbeelden en video’s van de bewoners zelf, waar het arme deel van de New Orlinians moet zien te overleven (terwijl ze in de media worden weggezet als gevaarlijke plunderaars). Veel bewoners kiezen ervoor om de ramp maar uit te zitten of zien zich gedwongen tot ‘verticale evacuatie’, het verkassen naar een hoger gebouw of een ogenschijnlijk veilig gelegen plek. Het leidt tot mensonterende toestanden.

Terwijl zij met hun poten in de modder staan, toont zeker de federale overheid zich van z’n meest onverschillige kant. ‘Ze lieten ons stikken’, verwoordt acteur Gralen Bryant Banks, bewoner van The 13th Ward, het algehele gevoel in de zwarte wijken. Van de regering van president George W. Bush en de landelijke rampenbestrijdingsorganisatie FEMA kunnen ze gewoon barsten. ‘Het vergt logistiek om het probleem op te lossen’, stelt de lekker uitgesproken luitenant-generaal Russel Honoré, die ter plaatse de Taskforce Katrina begint te leiden (en die onlangs ook al was te zien in de docuserie Hurricane Katrina: Race Against Time). ‘Die stomme politici zijn daar niet in getraind. Daar zijn klootzakken zoals ik voor.’ Hij zal uitgroeien tot één van de helden van een geschiedenis die verder vooral verliezers kent.

Nadat de ramp zelf, een bekend verhaal dat al veel vaker is verteld, nog eens grondig is nagelopen, buigt Spike Lee zich over de ramp na de ramp. In de twintig jaar na Katrina is met verve het ‘never waste a good crisis’-principe toegepast. Banken en verzekeringsmaatschappijen maken bijvoorbeeld bewust de keuze om bepaalde buurten niet te herbouwen, waardoor het voor geëvacueerde bewoners vrijwel onmogelijk wordt om terug te keren naar New Orleans. Zeker twintig procent van de Afro-Amerikaanse inwoners is zo definitief uit de stad vertrokken. En al snel volgen dan ook hun doctoren, advocaten en tandartsen. ‘Ik noem Houston New Orleans-West’, zegt schrijver, uitvinder en ondernemer Calvin Mackie schertsend. ‘En Atlanta New Orleans-Oost.’ Dit zorgt er onvermijdelijk voor dat het onderwijs, de cultuur en het economische klimaat in ‘New Orleans-Centrum’ verschraalt.

Met een aanzienlijke verzameling bronnen, waaronder Levees-veteranen zoals jazzsaxofonist Branford Marsalis, historicus Douglas Brinkley en acteur Wendell Pierce (die een rol speelde in Treme, een dramaserie over het New Orleans van na Katrina), licht Spike Lee de huidige situatie in ‘The Big Easy’, die in 2020 ook nog ernstig wordt getroffen door het Coronavirus, helemaal door. Componist Terence Blanchard, die eerder ook voor de soundtrack tekende van Lee’s speelfilm 25th Hour, heeft dit geheel aangekleed met bezwerende themamuziek. Die kan evenwel niet verhullen dat Lee’s aflevering wel erg praterig is – krasse uitspraken worden met typografie benadrukt – en bovendien zeer breed uitwaaiert. Katrina: Come Hell And High Water ontwikkelt zich dan tot een klassieke klaagzang over de verschillen tussen arm en rijk in een moderne grote stad, die door die ene orkaan alleen nog maar zijn versterkt.

Eyes On The Prize III: We Who Believe In Freedom Cannot Rest 1977 – 2015

HBO Max

Rashidah Hassan, Michael Zinzun en Ayinde Jean-Baptiste. De namen spreken minder tot de verbeelding dan pak ‘m beet Malcolm X, Rosa Parks en Martin Luther King. En de prestaties van hen en hun generatiegenoten in The Bronx, Watts en Warren County roepen vast ook niet direct de iconische beelden op van de Amerikaanse burgerrechtenbeweging in de jaren zestig en zeventig. Toch staan zij op de schouders van deze giganten en zetten ze hun werk voort, in hun eigen tijd en binnen hun eigen omgeving.

De gelauwerde historische documentaireserie Eyes On The Prize: America’s Civil Rights Years 1954 – 1965 (1987) geldt als een gezaghebbend document over de beginjaren van de Afro-Amerikaanse strijd voor gelijke rechten. Opvolger Eyes On The Prize II: America At The Racial Crossroads 1965 -1985 (1990) richt zich op de navolgende twintig jaar. 35 Jaar later is er nu ineens een derde seizoen: de zesdelige serie Eyes On The Prize III: We Who Believe In Freedom Cannot Rest 1977 – 2015 (345 min.) van showrunner Dawn Porter.

Daarin verhalen Geeta Gandbhir, Samantha Knowles, Leslie Asako Gladsjo, Muta’Ali, Smriti Mundhra en Rudy Valdez over uiteenlopende ‘zwarte’ onderwerpen zoals het ‘zweetvermogen’ van het woningproject Banana Kelly in New York, de zorg voor AIDS-patiënten van kleur, het camera-initiatief van de Coalition Against Police Abuse (waardoor ook de geruchtmakende afranseling van Rodney King kon worden vastgelegd) en de Million Man March in Washington DC in 1995 van de omstreden Nation Of Islam-leider Louis Farrakhan.

Verder buigt deze lijvige productie, waarin zowel zwarte iconen zoals Angela Davis, Al Sharpton en Maxine Waters als allerlei direct betrokkenen bij de acties, initiatieven en protesten aan het woord komen, zich ook over de strijd tégen stuitend milieuracisme rond gif lozende fabrieken, vóór positieve discriminatie in het schooldistrict van Wake County, Noord-Carolina, en mét de eerste zwarte president Barack Obama om van de Verenigde Staten écht een inclusief land te maken – al valt zijn input in hun ogen vaak nogal tegen.

Nadat de zeventienjarige Trayvon Martin in 2012 is vermoord door een beveiliger en de schutter zowaar wordt vrijgesproken, ontstaat er een nieuwe generatie zwarte activisten, die zich op alle mogelijke manieren begint te verzetten tegen (politie)geweld tegen Afro-Amerikaanse jongeren. Zij reppen over ‘Black Lives Matter’, een slogan die zeker in de tumultueuze eerste termijn van de Amerikaanse president Trump (2017-2021) – buiten de scope van deze gedegen serie dus – nog tot grootschalige protesten en confrontaties zal leiden.

Wordt dus ongetwijfeld vervolgd.

2073

Neon

2073 wordt een ongelooflijk teringjaar. Daar was 1984 nog helemaal niets bij. Of, nu ik er toch over nadenk: 1933. In 2073 (85 min.) hebben de Verenigde Staten wel iets te vieren: partijvoorzitter Trump is dan dertig jaar aan de macht. Ivanka, bedoel ik. Dat zou trouwens ook een reden kunnen zijn om – als ik deze, ahum, hybride van sciencefiction en docu mag geloven – je kop door een muur te beuken en hem daarna af te hakken.

Kijk maar naar die vrouw met de Spartaanse coupe, die me echt aan Samantha Morton doet denken. Uit Minority Report, weet je wel. Ook al zo’n – ik moet even kijken hoe ik dit spel – dystopie. Zie hoe ongelukkig ze uit haar ogen kijkt. Zou ik overigens ook doen. Alles lijkt kapot, het is er pikkedonker en er is nauwelijks een ander mens te zien. Geen wereld om naar te verlangen, zou ik zo op z’n janboerenfluitjes zeggen.

Dat ‘t mis zou lopen – in 2036, bij het één of andere apocalyptische ‘event’, zo heb ik me laten vertellen – kon je zien aankomen. Positief bekeken: dan hebben we nog een jaar of twaalf om er een nog veel grotere janboel van te maken. Tell it against them, Asif. Kapadia, bedoel ik. Van Senna, Amy en Diego Maradona. Aan het eind van hun tunnel zag ie nog wel licht – ook al is dat bij alle drie inmiddels lang en breed uitgedoofd.

Duterte, Modi, Johnson en Trump zijn natuurlijk ongelooflijke klootzakken. Maar de echte linkmiegels heten Zuckerberg, Bezos en Musk. Nou vergeet ik bijna Peter Thiel. En dat is precies zijn bedoeling. Deze libertariër trekt het liefst achter de schermen aan de touwtjes. Zodat hij en die andere autistische überegoïsten al het geld en de macht krijgen – en de rest, wij dus, helemaal niets. Survival of the richest, volgens Asif.

‘Ze’ houden ons graag continu in de gaten. Zodat je geen stap verkeerd kunt zetten. En zij bepalen dus wat verkeerd is, gesnopen? En als er nog iets van levensplezier over is, knijpt artificial intelligence – tis en blijft Tegenlicht voor dummies, in een afgekeurd Philip K. Dick-verhaal – dat laatste beetje er ook nog wel uit. De aarde gaat trouwens toch naar de ratsmodee. Dus al het voorgaande doet er in wezen ook niet toe, toch?

Sorry, nou heb ik alles eigenlijk al verraden.

The Corridors Of Power

Dror Moreh Films / VPRO

Nooit meer.’ Na de onvoorstelbare gruwelen van de Holocaust heeft menige Amerikaanse leider deze of soortgelijke woorden uitgesproken als er na de Tweede Wereldoorlog ergens in de wereld opnieuw sprake leek te zijn van volkerenmoord. Maar wat hield die twee beladen belofte werkelijk in? Volgden op de woorden ‘never’ en ‘again’ ook passende daden? Of waren die voor ‘de politieagent van de wereld’ uiteindelijk toch niet meer dan loze woorden, een doekje voor het bloeden?

De achtdelige docusere The Corridors Of Power (459 min.), waarvoor Meryl Streep als verteller fungeert, neemt de proef op de som bij enkele actuele gevallen van genocide, waarbij de Verenigde Staten en de internationale gemeenschap wel, niet of erg laat ingrepen: van de zenuwgasaanvallen van de Iraakse dictator Saddam Hoessein op de Koerden via de etnische zuivering in Bosnië en Kosovo tot Assads ‘knielen of sterven’-regime in Syrië en de barbaarse daden van Islamitische Staat.

Regisseur Dror Moreh laat sleutelfiguren uit de regeringen van de Amerikaanse presidenten Reagan, Bush sr., Clinton, Bush jr. en Obama, zoals Hillary Clinton, Colin Powell, James Baker, Madeleine Allbright, Condoleezza Rice en Samantha Power aan het woord over hoe ze met hun beleidskeuzes brandhaarden elders in de wereld probeerden in te dammen. Of er sprake was van genocide – en dus reden om in te grijpen – hing vaak ook af van het ‘strategische belang’ van het desbetreffende land.

Duidelijk is dat er binnen de Amerikaanse regeringen van dienst regelmatig fundamenteel verschil van mening was. Topdiplomate Prudence Bushnell is er bijvoorbeeld nog altijd woest over dat haar land in 1994 niet ingreep in Rwanda toen Hutu’s daar de Tutsi-minderheid, gereduceerd tot ‘kakkerlakken’, met machetes, knuppels en bijlen begonnen af te slachten. Zodra de Amerikaanse burgers in veiligheid waren gebracht, verflauwde de aandacht van de regering Clinton direct.

Als de situatie daarna ontspoort in Soedan, lijkt Clintons opvolger, George W. Bush, wél bereid om in te grijpen. Enkele dagen later, op 11 september 2001, worden de Verenigde Staten echter zelf getroffen door een terroristische aanval. Waarna Bush ten oorlog gaat in Irak en de Janjaweed, de brute beulen van dictator Omar al-Bashir, vrij spel krijgen in Darfur. Daar voltrekt zich volgens Nicole Widdersheim (USAID) de duivelse logica van dit type oorlog: eerst seksueel geweld, daarna massaslachtingen.

Kun en wil je als ‘politieagent’ in zo’n penibele situatie vuile handen maken? Waar begint je verantwoordelijkheid en eindigt je betrokkenheid? En hoe kun je voor zowel vrede als gerechtigheid zorgen? Dat blijkt, steeds weer, een vrijwel onmogelijke opdracht voor de betrokken politici en diplomaten. En ook een loffelijk initiatief zoals het Internationaal Strafhof in Den Haag, een hedendaagse variant op het Neurenberg-tribunaal, wordt actief ondermijnd, nota bene door de Verenigde Staten zelf.

Deze indringende serie zet bepalende figuren uit de Amerikaanse buitenlandpolitiek aan tot oprechte zelfreflectie en plaatst hun keuzes, dilemma’s en frustraties in een historische context. De parallellen met het verleden zijn vaak onontkoombaar. ‘Wat is het verschil tussen Sarajevo en Auschwitz?’ haalt ambassadeur Peter Galbraith bijvoorbeeld een wrang grapje aan dat rondging in Sarajevo, een stad die ‘t zonder drinkwater en gas moest doen. ‘In Auschwitz hadden ze tenminste nog gas.’

How We Get Free

HBO Max

Noem het beestje gewoon bij z’n naam: met het borgsysteem criminaliseren we armoede. De Amerikaanse activiste Elisabeth Epps spreekt niet met meel in de mond. Het betalen van een contante borgsom schiet z’n doel volgens haar allang voorbij. Het was ooit bedoeld als dwangmiddel, zodat mensen die waren aangehouden ook naar de rechtbank kwamen als hun zaak daar voorkwam.

In de praktijk heeft dat systeem echter allerlei ongewenste effecten. Er zitten bijvoorbeeld permanent zo’n 350.000 Amerikanen, veelal afkomstig uit de zwarte gemeenschap, in voorlopige hechtenis, te wachten totdat ze, voor veelal kleine vergrijpen, kunnen worden berecht. Ze zitten daar alleen omdat ze de gevraagde borgsom, die zomaar 5.000 of 10.000 dollar kan bedragen, niet kunnen ophoesten.

In de gevangenis kan je leven binnen 72 uur grondig veranderen, stelt Denver County Sheriff Elias Diggins in How We Get Free (30 min.) van Geeta Gandbhir en Samantha Knowles. Voor je het weet ben je je baan kwijt. Het is dus niet vreemd dat ook veel onschuldige verdachten uiteindelijk maar gewoon schuld bekennen. Waarna ze de gevangenis mogen verlaten en hun leven kunnen hervatten.

In deze effectieve korte docu, die het zowaar tot de shortlist voor de Oscars heeft geschopt, volgen Gadbhir en Knowles de strijdbare Epps, die met donateurs het Colorado Freedom Fund heeft opgezet. Daarmee schiet ze borgsommen voor, zodat minder kapitaalkrachtige landgenoten niet nodeloos dagen, weken of zelfs maanden in de gevangenis hoeven te zitten. Zij weet zelf hoe dat voelt.

Als de zaak vervolgens juridisch is afgehandeld, krijgt Epps dat geld weer terug en kan dit worden ingezet voor een volgende zaak. De vraag overstijgt echter permanent het aanbod. En dus wil Elizabeth Epps dat het gehele juridische systeem wordt hervormd en gewone Amerikanen, die nauwelijks iets op hun kerfstok hebben, niet meer zomaar in een ‘kooi’ kunnen worden gestopt.

#Racegirl – Das Comeback Der Sophia Flörsch

RTL

Ze koesteren als kind allemaal dezelfde droom. Als jongetje fantaseren Lewis Hamilton, Max Verstappen en Sebastian Vettel ervan om achter het stuur van een Formule 1-wagen te kruipen. In hun midden bevindt zich ook een Duits meisje, Sophia Flörsch. Ze lijkt in niets onder te doen voor de jongens en valt dus ook de regerend wereldkampioen op, haar landgenoot Michael Schumacher. Toch zullen alle betrokkenen zich hebben gerealiseerd: dit is bepaald nog geen gelopen race.

Terwijl Hamilton, Verstappen en Vettel hun droom allang hebben kunnen waarmaken, hunkert Flörsch nog steeds naar een plek aan de start bij een F1-Grand Prix. In 2018 komen haar droom en leven zelfs ernstig in gevaar. Ten overstaan van de hele motorsportwereld lanceert ze zichzelf op het circuit van Macau in China met 270 kilometer per uur richting een gebouw. Het is een huiveringwekkend tafereel dat iedere sportliefhebber even de adem beneemt.

Die horrorcrash is tevens het startpunt van #Racegirl – Das Comeback Der Sophia Flörsch (94 min.). De carrière van de coureur uit München hangt aan een zijden draadje. Dit is echter geen comebackfilm, over een sporter die zich uit geslagen positie terug knokt. Althans: niet fysiek. Dik honderd dagen later zit Sophia alweer achter het stuur van een angstaanjagend snelle bolide. Ze laat de fysieke malheur snel en ogenschijnlijk ook tamelijk gemakkelijk achter zich.

Dan is er echter nog altijd een achterstand in te lopen, voor een vrouw die zich wil manifesteren in een mannenwereld. Hoewel Sophia uitgesproken knap en mediageniek is en zeer actief blijkt op social media, lukt het haar als vrouw maar heel moeilijk om voldoende geld binnen te brengen. En dat is bittere noodzaak in een sport waarin ettelijke miljoenen omgaan, ook als je hele snelle rondetijden klokt en wel eens de allereerste vrouw in de Formule 1 zou kunnen worden.

Het is ronduit wrang om te zien dat ’t haar vriend en teamgenoot Ferdi Habsburg – volledige naam: Ferdinand Zvonimir Maria Balthus Keith Michael Otto Antal Bahnam Leonhard von Habsburg-Lothringen – wél lukt om het benodigde kapitaal te verwerven. Hij stamt dan ook uit een eminent Europees adellijk geslacht. In de strijd om het geld zit dus het echte drama van deze gedegen racefilm van Sonia Otto, die gestaag toewerkt naar de 24 uur van Le Mans-race in 2022.

Daar wil Sophia Flörsch koste wat het kost presteren. Voor zichzelf, haar zeer betrokken familie en de buitenwereld, maar vooral om geldschieters te interesseren. Want net als Lewis, Max en Sebastian heeft ze haar zinnen nog altijd gezet op de Formule 1.

Judy Blume Forever

Prime Video

Die brief vergeet ze nooit meer. Het was een lijvig schrijven. De uitgeverijen die ze tot dan toe een manuscript had gestuurd maakten zich er doorgaans met een Jantje van Leiden vanaf. Dit was echter andere koek. Die kennis van haar echtgenoot, een succesvolle kinderboekenschrijver, was er eens goed voor gaan zitten. Halverwege had hij een zin vetgedrukt: So get a fresh hanky out and sit back for your first lesson as a would-be pro. De boodschap was Judy Blume toen al wel duidelijk: ze kon er he-le-maal niets van. Wat ze, toch weer hoopvol, had doorgestuurd, werd door hem genadeloos afgeserveerd.

Ze werd er strijdbaar van, vertelt ze in het portret Judy Blume Forever (97 min.). ‘Ik zal die vent eens wat laten zien!’ En de rest kan dus, ook als je in de jaren zestig bent begonnen als een doorsnee Amerikaanse huismoeder, geschiedenis worden: met klassiekers zoals Are You There, God? It’s Me, MargaretFudge en Blubber groeide ze uit tot de succesvolste Amerikaanse (kinderboeken)schrijfster. Een vrouw die als geen ander de taal sprak van pubers, opgroeiende meisjes in het bijzonder. Niet alle volwassenen waren daarover meteen enthousiast. ‘Wanneer ga je nu eens een echt boek schrijven?’ zeiden kennissen tegen haar, herinnert ze zich in deze film van Davina Pardo en Leah Wolchok.

Intussen werd ze overspoeld door brieven van tienermeisjes, die allerlei praktische vragen voor haar hadden. ‘Dear Judy’, begonnen die dan en daarna volgden vragen over borsten, menstruatie en seks. ‘Je hebt misschien gemerkt dat ik problemen op jou afreageer’, leest Lorrie Kim, die al sinds haar negende met Blume schrijft, bijvoorbeeld voor uit één van haar eigen brieven. ‘Ik kan tegen niemand anders praten. Eerst schreef ik in mijn dagboek, maar iedereen blijft dit lezen.’ Even later laat Kim trots de eerste van vele brieven zien dat ze van die beroemde schrijfster heeft ontvangen. ‘Wat een mooie brief. Zit je echt in groep zes? Je klinkt ouder.’ Waarna Blume steevast een optimistische levensles liet volgen.

Als deze film wat al te braaf dreigt te worden, bereikt die het einde van de jaren zeventig waarin de dan al tweemaal gescheiden Judy Blume een boek voor volwassenen schreef, het onstuimige Wifey. Daarna begon er met het aantreden van de Republikeinse president Ronald Reagan een conservatieve wind in haar land te waaien. De activiste Phyllis Schlafly pleitte bijvoorbeeld ronduit voor het verbannen van Blume-boeken uit scholen en bibliotheken, een sentiment dat tegenwoordig opnieuw flink opspeelt en in Nederland bijvoorbeeld al heeft geresulteerd in een hetze tegen kinderboekenschrijver Pim Lammers en ophef rond de Week van de Lentekriebels van het expertisecentrum seksualiteit Rutgers.

Daarmee krijgt Judy Blume Forever – opgeleukt met kleurrijk gevisualiseerde boekfragmenten, enkele bekende fans zoals schrijfster, regisseur en actrice Lena Dunham, comedian Samantha Bee en actrice Molly Ringwald en Blume’s vakzusters Mary H.K. Choi, Jacqueline Woodson en Tayari Jones – het kartelrandje en de urgentie die de documentaire dan ook wel even kan gebruiken. Verder is het een lieve en toch relevante film. Over een vrouw die jonge meisjes een eigen stem heeft gegeven in de Amerikaanse literatuur, waardoor ze zichzelf en de wereld beter konden begrijpen.

Wildcat

Prime Video

‘Hij redt mij’, stelt Harry Turner tevreden vast. ‘En ik red hem.’ Zo simpel zou het inderdaad kunnen zijn. Hij, de getraumatiseerde soldaat, gaat een pasgeboren ocelot, een pardelkat die lijkt op een klein luipaard, de komende anderhalf jaar voorbereiden op het leven in de jungle en leert intussen via de katachtige ook weer van zichzelf houden. Zo simpel wordt het alleen niet in Wildcat (106 min.), waarin Harry en zijn roofdier danig op de proef worden gesteld.

Als achttienjarige jongen is de Brit op missie gegaan naar Afghanistan. Hij kwam terug met een depressie en PTSS en kon in zijn gewone leefomgeving niet meer aarden. In een onbezonnen bui heeft hij alles achtergelaten en is vertrokken naar het Amazone-regenwoud in Peru. Te midden van de wilde dieren en weelderige natuur, zo’n vijf uur reizen verwijderd van het dichtstbijzijnde stadje, probeert hij zichzelf – of tenminste de tegenwoordige versie daarvan – terug te vinden. 

In de Zuid-Amerikaanse jungle is de getroebleerde jongeling aangewezen op zichzelf én op Samantha Zwicker, een jonge Amerikaanse biologe die met haar organisatie Hoja Nueva de strijd aanbindt met alles wat het Peruviaanse regenwoud bedreigt. Intussen neemt ze ook gewonde of achtergelaten dieren onder haar hoede. Harry en Samantha lijken voor elkaar gemaakt. Zeker als de twee zich samen kunnen ontfermen over een jong roofdier dat de wetten van de jungle nog moet leren kennen.

‘Ik ga je leren om een killer te worden’, roept Harry zijn ‘kindje’ enthousiast toe als hij hem in deze film van Melissa Lesh en Trevor Beck Frost, die veelvuldig gebruik maken van (nacht)beelden die Turner en Zwicker zelf hebben gemaakt, leert hoe hij andere dieren moet aanvallen en doden. Als de ocelot wil overleven in het wild, dan is dit bittere noodzaak. Tegelijk mag hij zich ook niet te veel hechten aan zijn menselijke beschermers. Want de mens, dat moet hij goed begrijpen, kan gevaarlijk zijn.

Tijdens de even intieme als intense trainingen blijft Harry Turners mentale gezondheid intussen uiterst fragiel. Elke tegenslag kan oude wonden openrijten en elk klein succesje brengt het eindpunt van het traject (en deze fijne en aangrijpende film) dichterbij: het moment waarop ze na achttien maanden afscheid van elkaar nemen. Als de één zijn rechtmatige plek in het regenwoud moet gaan opeisen en de ander wellicht weer wil proberen om zich staande te houden in de menselijke jungle.

Voorbij Het Paradijs

VPRO

‘Hoe kan iemand tot zo’n daad komen?’ vraagt Hans Simonse zich af bij de start van Voorbij Het Paradijs (57 min.). Sterker: ‘zou mij dit ook kunnen overkomen?’ Met die vragen in de achterzak ontrafelt Simonse het tragische relaas van dat ‘leuke gezin’ met drie kinderen dat een ‘idyllisch boerderijtje’ aan de Lek bij Schalkwijk heeft betrokken. Daar is het op zaterdagnacht 21 oktober 2012 helemaal misgegaan. Vader Rob heeft eerst zijn vrouw Rianne en dochters Samantha en Anouk en daarna zichzelf van het leven beroofd. Die informatie levert meteen zijn eigen vragen op: wat is er met het derde kind gebeurd? En hoe moet het daarmee verder?

Simonse legt deze vragen voor aan de broer van Rianne en diens vrouw, de moeder en zus van Rob, een vriendin van Rianne en een vriendin van dochter Samantha. Gezamenlijk schetsen zij de jarenlange aanloop naar het drama, dat niemand zag aankomen maar iedereen achteraf op de één of andere manier wel kan plaatsen. Het is niet het verhaal van een monster, dat willens en wetens is overgegaan tot moord en doodslag, maar van een gezin dat zich met de aankoop van een oude monumentale boerderij steeds verder in de nesten werkt. Totdat de man des huizes, ogenschijnlijk een hele normale kerel, geen uitweg meer ziet en overgaat tot een absolute wanhoopsdaad.

Deze indringende interviewfilm uit 2014 over een tragisch familiedrama, waarin de gesprekken worden afgewisseld met familievideo’s en een steeds terugkerende sequentie van een auto die bij nacht over de weg dendert (waarvan pas later de betekenis duidelijk wordt), vermijdt daarbij goedkoop effectbejag of gemakkelijke conclusies – al verrast Simonse zijn gesprekspartners een enkele keer nog wel met nieuwe informatie. Hij laat verder de verschillende perspectieven op Rob, zijn relatie met Rianne, de oplopende spanningen rond de aangekochte (en desondanks eigenlijk niet te betalen) boerderij en die diep tragische nacht in oktober 2012, waarin er iets in Robs hoofd is geknapt, naast elkaar bestaan en bij elkaar komen.

Waarbij de vragen hoe een gewone huisvader tot zo’n daad kan komen en wat er is gebeurd met het derde kind afdoende worden beantwoord en de kijker zichzelf intussen ongetwijfeld de vraag stelt of hem/haar dit ook zou kunnen overkomen. Het antwoord van de verwanten en vrienden van Rob, Rianne en hun kinderen is in elk geval ondubbelzinnig: ja. Punt. En juist daarom, meent Rianne’s vriendin, moeten we elkaar een beetje in de gaten houden.

Running With The Devil: The Wild World Of John McAfee

Netflix

‘Is McAfee een succesvolle ondernemer die gek is geworden en zijn buurman vermoordde?’ vraagt de hoofdpersoon van Running With The Devil: The Wild World Of John McAfee (106 min.) zich hoogstpersoonlijk af in het vet aangezette intro van deze documentaire. ‘Of is hij de mogelijke redder van Amerika?’ Bij beelden van de populaire talkshow van Larry King, waarin hij zichzelf vervolgens presenteert als presidentskandidaat, gooit John McAfee er nog maar eens een smakelijke oneliner in. ‘Ik wil niemand alcohol, drugs, geweld of krankzinnigheid aanpraten’, zegt hij onderkoeld, als een onvervalste Hollywood-held. ‘Maar bij mij heeft het gewerkt.’

En daarmee is het spel op de wagen voor deze slicke schelmendocu waarin, wederom volgens de Brits-Amerikaanse antivirussoftware-pionier zelf, ‘James Bond meets Scarface, with a little Indiana Jones’. Documentairemaker Charlie Russell is duidelijk in zijn nopjes met zijn larger than life-hoofdpersoon en serveert diens doldwaze lotgevallen uit met de bravoure van een willekeurige blockbuster. Daarmee is hij overigens zeker niet de eerste. In 2017 verscheen bijvoorbeeld het al even smeuïge Gringo: The Dangerous Life Of John McAfee. Toen was de man alleen nog in leven. In 2021 viel definitief het doek voor de voorstelling van de toen 75-jarige durfal.

En dus kan nu de balans worden opgemaakt van een leven dat John McAfee over hoge toppen en door diepe dalen sleurde. Russell is alleen duidelijk niet van plan om een doorwrocht portret te maken, waarin alle bokkensprongen van zijn subject op hun plek worden gezet binnen een geloofwaardig narratief. Hij concentreert zich liever op McAfee’s vlucht uit Belize in 2012, nadat hij daar verdachte werd in een moordzaak. De rouwdouwer nam de wijk naar Guatemala, gevolgd door een cameraploeg. En VICE-verslaggever Rocco Castoro en cameraman Robert King delen nu natuurlijk maar al te graag hun verhaal en claimen zo meteen hun eigen ‘fifteen minutes of fame’.

McAfee’s veelbewogen bestaan wordt daarmee gereduceerd tot het mediaspektakel dat hij er in de laatste jaren willens en wetens van heeft gemaakt. De man daarachter laat zich evenwel nauwelijks zien, ook niet in interviews met zijn toenmalige, ternauwernood meerderjarige, vriendin Samantha Venegas en latere liefde, de voormalige prostituee Janice Dyson. Zoals ook zijn ghostwriter Alex Cody Foster, die waarschijnlijk ook een graantje wil meepikken, vooral sterke verhalen toevoegt, die hij van de ‘bullshitter’ zelf te horen heeft gekregen. Over hoe die de halve wereld heeft gehackt en uit de weg dreigt te worden geruimd door het Sinaloa-drugskartel.

Pas in het laatste deel van de film krijgt McAfee’s eindeloze stroom van zelf veroorzaakte ellende, broodje aap-verhalen en doorgesnoven paranoia iets meer context en duiding. Als er echt wezenlijke dingen uit zijn verleden boven tafel dreigen te komen, dient zich echter meteen een spraakmakende theorie aan. Die is voor een buitenstaander met geen mogelijkheid op waarde te schatten, maar haalt de focus wel weer weg van wat McAfee nu werkelijk heeft gemaakt tot wie hij is. Running With The Devil blijft daardoor steken op het niveau van een lekker trashy realityshow, waarbij de opperfreak tot het bittere eind bereid blijft om alles te doen waarmee hij de aandacht kan vasthouden.

Us Kids

Cargo Films

‘No way to prevent this, says only nation where this regularly happens’, kopt de satirische website The Onion steevast na elke uitbarsting van vuurwapengeweld in de Verenigde Staten. Zoals het leeuwendeel van de politici dan ‘thoughts & prayers’ offreert, de National Rifle Association (NRA) roept dat alleen een ‘good guy with a gun’ die ‘bad guy with a gun’ een halt toe kan roepen en voorstanders van strengere wapenwetten tevergeefs echte hervormingen eisen. En dan wordt het al snel weer stil. Tot de volgende geweldseruptie.

Deze rituele dans werd ook weer met verve opgevoerd na de zogenaamde Parkland-school shooting in Florida op 14 februari 2018, waarbij veertien leerlingen en drie schoolmedewerkers de dood vonden. De overlevenden, scholieren van de Marjorie Stoneman Douglas High School, namen er alleen geen genoegen mee. Ze begonnen zich uit te spreken voor stringentere wapenwetten en tegen het grote geld dat politici al sinds jaar en dag aannemen van de wapenindustrie. Hun activiteiten mondden op 24 maart uit in de March Of Our Lives, die in Washington en bijna negenhonderd andere Amerikaanse steden een enorme mensenmassa op de been bracht en van leerling Emma Gonzalez – ze hield zes minuten en twintig seconden, precies de tijd die de schutter nodig had, haar mond op het podium – een soort ster maakte.

In Us Kids (96 min.) volgt regisseur Kim A. Snyder, die eerder een korte en een lange documentaire maakte over de gruwelijke moordpartij op de Sandy Hook-basisschool in Newtown, hoe het de groep Parkland-leerlingen in de achttien maanden na de tragedie vergaat. Ze worden al snel omgeven door scepsis (wat weten die jonkies nou?) en verdachtmakingen (het zijn acteurs, marionetten van die vervloekte ‘liberals’) en op sommige plekken zelfs opgewacht door zwaarbewapende verdedigers van het ‘second amendment’, het artikel uit de Amerikaanse grondwet dat het recht om een wapen te dragen beschermt. Gezichten van de beweging zoals David Hogg en Cameron Kasky worden – opnieuw – doelwit van destructieve krachten als ze de NRA de genadeklap proberen toe te brengen.

Bijzonder aangrijpend is het verhaal van Samantha Fuentes, die gewond raakte bij de schietpartij en zag hoe haar klasgenoot Nick Dworet, een talentvolle zwemmer, voor haar ogen stierf. Terwijl ze contact onderhoudt met diens jongere broer Alex, die zelf ook verwondingen opliep bij de school shooting, probeert ze het podium dat haar door de tragische gebeurtenissen wordt geboden zo goed mogelijk te benutten. Tot kotsen aan toe. Want tegelijkertijd kampt ze met de trauma’s die ook sommige andere participanten steeds meer parten beginnen te spelen.

Us Kids is een empathisch portret van een groep activisten tegen wil en dank. Zij vertegenwoordigen een nieuwe generatie Amerikanen, die de hoop op een betere wereld nog niet heeft verloren. Snyder weet hun tragische strijdbaarheid perfect te vangen en geeft die bovendien kleur met een eigentijdse soundtrack met bijdragen van onder anderen Andra DayLCD Soundsystem en Michael Kiwanuka (waarbij ook Sam Fuentes zelf nog enkele hartroerende liedjes ten gehore brengt).

Intussen is er enkele jaren later, alle inspanningen van de kids ten spijt, nog altijd weinig veranderd. Of het moet zijn dat de NRA onlangs zijn faillissement heeft aangevraagd. De cynische oneliner van The Onion zorgt echter nog steeds regelmatig voor een grimlach in ‘Merica.

Framing Britney Spears

The New York Times

Sinds 2008 heeft ze officieel een ‘conservator’, een curator. Vader Jamie fungeert als een soort voogd voor zangeres Britney Spears, die niet in staat wordt geacht om voor zichzelf te zorgen en zelfstandig beslissingen te nemen. De maatregel kwam destijds niet uit de lucht vallen: Britney was uitgegroeid tot zo’n ongeluk waarop we met z’n allen – of de paparazzi namens ons – stonden te wachten. Wanneer zou ze definitief uit de bocht vliegen? En kon iemand haar daar misschien een handje bij helpen, zodat de crash in elk geval haarscherp in beeld zou zijn?

Van de grootste popster van eind jaren negentig was toen weinig meer over. Alleen een kwetsbare jonge vrouw, aanbeland in een moeilijke periode van haar leven, die genadeloos werd geëxploiteerd door alles en iedereen. De documentaire Framing Britney Spears (74 min) toont daarvan talloze voorbeelden. Geen ervan is pijnlijker dan het fragment uit een spelletjeshow, waarin de quizmaster doodleuk vraagt wat Britney zoal verloren heeft in de afgelopen jaren. Een enthousiaste deelneemster roept onmiddellijk ‘haar echtgenoot’. Er zijn dan nog zes andere antwoordmogelijkheden, waaronder ‘haar haren’ en ‘haar verstand’.

Regisseur Samantha Stark blikt terug op de carrière van de tienerster uit Kentwood, Louisiana met haar voormalige assistent, stylist, talentscout en marketeer en ontleedt tevens Britneys huidige situatie met advocaten die bij haar zaak betrokken zijn (geweest), muziek- en roddeljournalisten, en fotografen die haar het leven jarenlang onmogelijk maakten. En toen Spears haar loopbaan na diverse breed uitgemeten inzinkingen eindelijk weer op de rails leek te hebben, stond ze nog steeds onder toezicht van haar vader. Hij wordt ogenschijnlijk slapend rijk met het werk van zijn dochter, die al twaalf jaar volledig aan hem is overgeleverd.

En daarmee belandt deze ontluisterende film, die gerust als een spiegel van onze tijd mag worden beschouwd, bij de #FreeBritney-beweging. Jonge fans menen in de filmpjes en foto’s die ze tegenwoordig op haar Instagram-account plaatst geheime boodschappen te ontwaren, waarmee de zangeres noodsignalen zou afgeven over haar benarde positie. Als Spears even helemaal uit beeld verdwijnt, instigeren de twee jonge vrouwen die al bijna negentig afleveringen van de podcast ‘Britney’s Gram’ hebben volgekletst zelfs een heuse zoekactie. De hashtag #WhereIsBritney? gaat natuurlijk viral. En ook nu is de persoon in kwestie niet meer dan een leeg canvas waarop eenieder zijn eigen dromen, ambities en complotten mag projecteren.

Het is eigenlijk wel treffend dat Britney zelf – of haar directe familie – niet aan het woord komt in deze documentaire, die onder auspiciën van The New York Times is geproduceerd (en waarin onze eigen Ivo Niehe nog een ongemakkelijk bijrolletje heeft met een impertinente vraag aan de popvedette over haar borsten). Van tieneridool, tabloidster en superhysterica is Britney Spears nu gereduceerd tot een willoos slachtoffer, waarin nog altijd niemand wezenlijk is geïnteresseerd. Dat is een bijzonder treurige slotconclusie.