Marwencol

marwencol.com

In een zelfverzonnen Belgisch dorpje heeft Mark Hogancamp zichzelf teruggevonden. Tijdens een dronken avond op 8 april 2000 werd de 38-jarige Amerikaan door vijf mannen in elkaar geslagen. Hij lag daarna negen dagen in coma en veertig dagen in het ziekenhuis. Zijn zorgverzekeraar was vervolgens niet langer bereid om zijn behandeling te betalen. Hogancamp, die een fikse hersenbeschadiging had opgelopen en bovendien zijn geheugen was kwijtgeraakt, moest z’n eigen boontjes maar gaan doppen.

Met behulp van zijn eigen verbeeldingskracht is de voormalige zuipschuit, die tegenwoordig geen druppel meer drinkt, beland in Marwencol (82 min.), een dorp dat hij in zijn eigen achtertuin heeft gebouwd en laat bewonen door poppen. Hun leven speelt zich af ten tijde van de Tweede Wereldoorlog: stoere G.I. Joe’s, met een verleidelijke Barbie aan hun arm, krijgen ‘t daar geregeld aan de stok met snode SS’ers. In deze zelf gecreëerde wereld kan Mark Hogancamp de liefde beleven of zijn trauma’s verwerken.

Mensen uit zijn directe omgeving in Kingston, New York, kijken er niet meer vreemd van op als ze zichzelf herkennen in een personage, vertellen ze in dit talloze malen bekroonde debuut van documentairemaker Jeff Malmberg (Shangri-La & The Saint Of Second Chances) uit 2010. Hogancamp geeft hen stuk voor stuk een alter ego, zodat hij in dat fictieve dorp in elk geval wordt omringd door vrienden en bekenden. Dan kan hij in het reine komen met zijn verleden en de traumatische avond die hem blijft achtervolgen.

In Marwencol zet de voormalige drinkebroer de werkelijkheid heel nauwgezet naar zijn hand. En met de foto’s die hij van deze geënsceneerde situaties en gebeurtenissen maakt, bouwt Mark Hogancamp zelfs zijn eigen publiek op. In dit delicate portret, rudimentair gefilmd en gemonteerd en met nostalgische muziek aangekleed, registreert Malmberg hoe er zelfs een expositie wordt opgezet. Dit blijkt geen onverdeeld genoegen voor de getroebleerde man, met een verleden dat hij zelf eigenlijk ook liever vergeet.

Deze documentaire toont intussen de kracht van verbeelding. In zijn fantasie kan Hogancamp zijn angsten en frustraties uitleven, dealen met zijn eigen misstappen en zich heel even, in een wereld waarvan hij onmiskenbaar de schepper is, veilig voelen. Dat is een zeer aansprekend idee gebleken. In 2018 heeft regisseur Robert Zemeckis (Back To The Future, Forrest Gump en Who Framed Roger Rabbit?) Marwencol nog gebruikt als uitgangspunt voor een speelfilm met Steve Carrell: Welcome To Marwen.

En Mark Hogancamp heeft er Mark Hogancamp ontdekt: in die dronkenlap – met saillante heimelijke voorkeuren, waarmee hij zijn aanvallers in de kroeg tegen zich in het harnas joeg – bleek zowaar een kunstenaar verborgen te zitten.

Aaron Rodgers: Enigma

Netflix

Kan hij niet beter met pensioen gaan? Als quarterback Aaron Rodgers in het najaar van 2023, vrijwel direct na zijn komst naar The New York Jets, ernstig geblesseerd raakt, lijkt zijn seizoen al voorbij. Tegen de tijd dat de American footballer volgens de officiële prognoses weer fit zal zijn, is hij bovendien al veertig. Tijd om de boel definitief in te pakken? Dat is echter buiten Rodgers gerekend: hij hoopt rond de Kerst weer wedstrijden in de National Football League (NFL) te kunnen spelen en wil dan ook gewoon gaan voor de Super Bowl. Hoewel hij in zijn carrière viermaal tot Most Valuable Player van de NFL werd gekozen, zou dat pas zijn tweede hoofdprijs worden.

En daarmee heeft de driedelige sportserie Aaron Rodgers: Enigma (199 min.) meteen een richtpunt: Rodgers miraculeuze terugkeer op het allerhoogste podium – of niet. Maar wordt deze productie van Gotham Chopra en Liam Hughes ook meer dan een antwoord op die elementaire vraag, gecombineerd met een carrièreoverzicht van de gevierde footballer? En heeft Rodgers, die van 2008 tot 2023 het absolute ‘Dreh & Angelpunkt’ van de Green Bay Packers was, werkelijk meer inhoud dan de gemiddelde eendimensionale ‘winner takes all’-alfaman, voor wie elke nederlaag of teleurstelling alleen maar brandstof vormt voor de volgende overwinning?

Aaron Rodgers wil zelf in elk geval méér zijn dan zomaar een American footballer. De perfectionist stamt uit een conservatief christelijk milieu, raakte gebrouilleerd met z’n familie en is sindsdien bezig aan ‘een spirituele reis’, die hem langs de progressieve christelijke leider Rob Bell, Ayahuasca-ceremonies in Costa Rica, de Dalai Lama, plantengeneeskunde, duisternis-retraite en allerlei complottheorieën heeft gebracht. Tijdens de COVID-19 pandemie weigert hij bijvoorbeeld om zich te laten vaccineren, maar suggereert in een interview dat dit wel zo is, om gewoon te kunnen blijven spelen. Als dat uitkomt, wordt Rodgers het middelpunt van een fikse controverse.

Zelf wijt hij dit aan de ‘age of outrage’ waarin beroemdheden zoals hij inmiddels leven. Chopra en Hughes geven hem in deze miniserie alle gelegenheid om zulke zienswijzen te geven. Met de camera volgen ze hun hoofdpersoon op al diens zijsporen, kritische vragen blijven ondertussen achterwege. Ook als Rodgers bijvoorbeeld een ontmoeting heeft met de bekende antivaxxer en alternatieve presidentskandidaat Robert F. Kennedy Jr., inmiddels Trumps beoogde minister van volksgezondheid. Die heeft Aaron Rodgers naar verluidt direct heeft gevraagd of hij zijn vicepresident(skandidaat) wil worden.

Met zulke extracurriculaire activiteiten krijgt dit sportportret inderdaad een extra laag, maar of die werkelijk verder gaat dan het beeld dat Rodgers, die nu eenmaal wil laten zien dat hij meer is dan een bekende footballer, zelf wil uitdragen?

About A Hero

NOISE

Kaspar kan aan de slag. Werner Herzog heeft hoogstpersoonlijk toestemming verleend. ‘Probeer hem maar eens albino-krokodillen te voeden, om zo paleontologische kunst te maken’, geeft de Duitse meesterfilmer als tip mee aan documentairemaker Piotr Winiewicz. ‘Het gaat kunstmatige intelligentie niet lukken!’ houdt hij hem voor de zekerheid ook nog voor. ‘Veel succes!’

Het duurt in About A Hero (84 min.) vervolgens slechts luttele minuten of die uit duizenden herkenbare stem, hoogwaardig Engels met een onmiskenbaar Duits accent, begint het eerste personage in deze film aan te sturen: de gesoigneerde media-advocaat Robert J. deBrauwere – of een digitale representatie van hem. DeBrauwere heeft zojuist in z’n klinische kantoor in de één of andere wolkenkrabber voorgelezen welke juridische speelruimte Winiewicz heeft bij het maken van deze, déze dus, ‘documentaire’.

Met een voice-over start Kaspar, de AI die is getraind met Herzogs werk, een verhaal op dat is gesitueerd in het industriestadje Getunkirchenburg, waar ‘Herzog’ bij aankomst direct stuit op een ‘peculiar mixture of mistery and misery’. En dat gevoel wordt nog eens versterkt door de dood van een fabrieksarbeider genaamd Dorem Clery. Waarna een vrouw, in zwart-wit en zeer close in beeld genomen, vertelt hoe plichtsgetrouw Clery was. ‘We moeten voorzichtig zijn met de machines’, zou hij volgens haar hebben gezegd.

Werner Herzog, de echte, heeft deze hele onwerkelijke exercitie natuurlijk over zichzelf afgeroepen. ‘A computer will not make a film as good as mine in 4500 years’, liet hij in 2016 op het Sundance Film Festival optekenen. Was het in een overmoedige bui? Winiewicz heeft de uitspraak in elk geval aangegrepen om een ontregelende, bij vlagen ook grappige en uiteindelijk zeer verontrustende film te maken, waarin klassieke elementen uit pak ‘m beet thriller, sciencefiction, erotiek en horror zijn verwerkt.

Herzog is daarvoor ook een perfect uitgangspunt/doelwit. Hij was altijd al een maker die geregeld switchte tussen fictie en non-fictie, met een zeer uitgesproken eigen stijl bovendien en overduidelijk genietend van zijn eigen gebruik van symboliek en muziek. Maar is Winiewicz’s ingenieuze film ook méér dan een gigantische ‘mindfuck’, een spel met de menselijke geest waarbij Clery’s machine natuurlijk staat voor de alomtegenwoordigheid en oneindige mogelijkheden van artificial intelligence?

Jazeker. About A Hero is niet per definitie continu een fijne kijkervaring, maar stelt, ook via gastbijdragen van bijvoorbeeld komiek/schrijver Stephen Fry, kunstenares Stephanie Dinkins en schrijver Charles Mudede, existentiële vragen over mens, machine en creativiteit. Over echt en onecht. En over empathie. Kun je bijvoorbeeld meeleven met zo’n overduidelijk kunstmatig geconcipieerd verhaal en digitaal gecreëerde personages? Kun je de deepfakes überhaupt onderscheiden van de echte mensen en acteurs (*)?

Uiteindelijk zijn al die indrukken terug te brengen tot één enkele vraag: waar zit ik (in Godsnaam) naar te kijken? En dat is, natuurlijk, precies de bedoeling. Van Winiewicz, Herzog en – als gevolg daarvan ook – Kaspar.

(*) De aftiteling wordt daarmee een wezenlijk onderdeel van de film.

Trump: The Criminal Conspiracy Case

BBC

Ze hebben tegenwoordig allemaal hun eigen ‘mugshot’: de omstreden advocate Sidney Powell, grondwetsdeskundige John Eastman, voormalig burgemeester van New York Rudy Giuliani en – natuurlijk – oud-president Donald Trump. In totaal stelt openbaar aanklager Fani Willis van Fulton County in de zaak van The State of Georgia vs. Donald J. Trump et. al negentien Amerikanen in staat van beschuldiging vanwege het opzetten van een criminele samenzwering na de tumultueuze presidentsverkiezingen van 2020.

De Britse documentaire Trump: The Criminal Conspiracy Case (89 min.) reconstrueert deze gevoelige kwestie met Willis, de verdachten John Eastman en Trevian Kutti, de conservatieve advocate Ashleigh Merchant, de verkiezingsofficials Brad Raffensperger en Gabriel Sterling van Georgia, de parlementsleden Beach en Jordan van die staat, Eric Coomer van de stemmachineleverancier Dominion, rechter Robert McBurney, de sheriff die Trumps politiefoto maakte en een jurylid (dat anoniem wil blijven).

Illustratief is het verhaal van Ruby Freeman, een vrijwilliger die er door Team Trump van wordt beschuldigd dat ze tijdens het tellen van de stemmen op de verkiezingsdag zou hebben gesjoemeld. Nadat haar naam in de openbaarheid is gebracht, wordt ze in haar woonplaats Atlanta ineens achtervolgd door een witte auto, met een man die erin die zich tegenover de politie identificeert als ‘pastor’ Stephen Lee. Deze schimmige figuur staat ook regelmatig te posten bij Freeman voor de deur.

Als de vogel Lee is gevlogen, ontvangt zij bezoek aan huis van ‘crisismanager’ Trevian Kutti, die vanuit Chicago is ingevlogen. Die dwingt uiteindelijk een ontmoeting op het politiebureau af, waar ze Freeman een advocaat probeert aan te smeren. Kutti zal uiteindelijk aangeklaagd worden voor pogingen om een valse getuigenverklaring te verkrijgen. ‘Ik ben mijn naam, reputatie en gevoel van veiligheid kwijt’, blikt Freeman geëmotioneerd terug tijdens haar officiële verklaring in de rechtbank.

Zo laat deze onrustbarende film toch nét weer een andere kant zien van de donkere periode tussen de presidentsverkiezingen van dinsdag 3 november 2020 en de bestorming van het Capitool op 6 januari 2021. Het geweld op die dag komt ook slechts zijdelings aan de orde. De focus ligt veel meer bij de machinaties achter de schermen, om Trumps vicepresident Mike Pence ertoe te bewegen om nepdelegaties voor het electoral college te valideren, zodat zijn baas alsnog kan worden herkozen.

Het laatste deel van de documentaire besteedt filmmaakster Marian Mohamed tenslotte aan de rechtszaak tegen de negentien verdachten, een proces dat gepaard gaat met de gebruikelijke laster, bedreigingen én vertragingstechnieken. Zodat het vonnis over de verkiezingen van 2024 kan worden getild en één van hen straks misschien alle problemen weer kan wegwerken als hij opnieuw wordt gekozen tot president.

The Remarkable Life Of Ibelin

Netflix

Mats Steen was waarschijnlijk gewoon een onopvallende Noorse jongen geweest als hij niet de Ziekte van Duchenne had gehad. Hij werd in elk geval als een normaal kind met een volledig functionerend lichaam geboren, maar moest als gevolg van deze zeldzame vorm van spierdystrofie al op heel jonge leeftijd afscheid nemen van de ene na de andere lichaamsfunctie. Totdat hij, nog vóór z’n tiende, definitief in een rolstoel belandde.

Op slechts 25-jarige leeftijd kwam er in 2014 een einde aan het leven van Mats. Zijn ouders Robert en Trude waren diepbedroefd. Hun zoon had in zijn veel te korte bestaan nooit vriendschap of liefde ervaren en geen rol van betekenis in het leven van anderen mogen vervullen. Hij bracht het leeuwendeel van zijn dagen gamend door, zichzelf verliezend in het één of andere rollenspel. En toen toetsten ze het wachtwoord in dat Mats voor hen had achtergelaten en plaatsten een afscheidsbericht op zijn blog. De respons was overweldigend. Mats Steen bleek er nog een geheel ander leven op na te hebben gehouden, als de detective en edelman Ibelin Redmoore.

In The Remarkable Life Of Ibelin (103 min.) neemt regisseur Benjamin Ree, de man achter de topdocu’s Magnus en The Painter And The Thief, ons mee in het virtuele leven dat Mats heeft geleid in het spel World Of Warcraft. Op basis van het archief van de groep Starlight, waarvan de jonge Noor jarenlang lid was, heeft hij met animatoren en acteurs een nauwkeurige reconstructie van Steens online-bestaan gemaakt. En diens belevenissen in het fictieve land Azeroth sijpelen onvermijdelijk door naar zijn werkelijke leven – en vice versa. Het gevoel van de allereerste (game)kus bijvoorbeeld, of de complicaties van Duchenne.

Mats probeert zijn dagelijkse bestaan, waarin hij steeds meer wordt beperkt door zijn lijf en ook steeds intensievere zorg nodig heeft, nochtans af te schermen van zijn Starlight-vrienden. Bij hen kan hij daadwerkelijk de empathische, grootmoedige en verleidelijke man zijn, die hij in wezen altijd is geweest. Zoals hij er ook gewoon kan ruziën. Mats speelt in Starlight hoe dan ook een rol van betekenis in het leven van anderen. Hij bemiddelt bijvoorbeeld tussen de Nederlandse gamer ‘Rumour’ en haar ouders en voorziet ‘Xenia’ van advies, zodat zij de relatie met haar autistische zoon ‘Nikmik’ kan vergemakkelijken.

Via zijn tot de verbeelding sprekende protagonist, die in het dagelijks leven door menigeen over het hoofd werd gezien of met medelijden tegemoet getreden, exploreert Ree de betekenis van de digitale wereld voor mensen die zich in de ‘echte’ wereld niet (altijd) thuis voelen. Dat thema werd al eerder belicht, bijvoorbeeld in de baanbrekende VR-docu We Met In Virtual Reality (2022), maar werkte nog niet eerder zo krachtig en aangrijpend. Ree maakt tegelijkertijd invoelbaar hoe Mats zich ‘in real life’ heeft gevoeld en hoe hij zich ondertussen in ‘what should have been life’ heeft gemanifesteerd.

Het resultaat is een prachtige film, waarbij, ahum!, natte oogjes verzekerd zijn. Een documentaire waarin het leven van iemand met een lichamelijke beperking grondig wordt gereframed. Beter: waarin iemand met een lichamelijke beperking zijn eigen leven grondig reframet. Zonder dat zijn dierbaren ’t door hebben ervaart Mats Steen wel degelijk liefde en vriendschap en speelt hij een rol van betekenis in het leven van anderen.

This Is The Zodiac Speaking

Netflix

Eens in de zoveel tijd meldt zich iemand die zegt ‘t te weten. En dan begint de hele mediahype weer van voor af aan. Ik ben de Zodiac. Of: hij is The Most Dangerous Animal Of All. Want wie de seriemoordenaar was die zich eind jaren zestig begon te bedienen van een mysterieuze schuilnaam en een serie berichten in geheimschrift naar kranten stuurde, is nooit vastgesteld. Voer voor speculatie dus – en een eindeloze stroom boeken, films en docuseries.

De seriemoordenaar zocht die aandacht doelbewust op. This Is The Zodiac Speaking (135 min.), schreef hij in 1969 in een open brief aan enkele kranten, toen San Francisco en omgeving werden opgeschrikt door een aantal geruchtmakende moorden. Die bevatten daderkennis, gecodeerde boodschappen en het dreigement dat hij nog meer slachtoffers, een bus met schoolkinderen bijvoorbeeld, zou gaan maken. De Zodiac was volgens eigen zeggen ‘slaven voor het hiernamaals’ aan het verzamelen.

David, Connie en Don Seawater weten het zeker: Arthur Leigh Allen is de man die de politie altijd te slim af is gebleven. Zij leerden hem begin jaren zestig op school kennen als leraar. Een goeie lobbes, die ook regelmatig leuke dingen met hen ging doen. Zoals een dagje naar het strand of een weekendje naar het racecircuit, plekken waar toevallig ook moorden van de Zodiac-moordenaar blijken te hebben plaatsgevonden. Dat klinkt in eerste instantie niet al te geloofwaardig, maar wordt allengs steeds aannemelijker.

Deze driedelige serie van Ari Mark en Phil Lott stoelt, behalve op de getuigenissen van de Seawaters, vooral op Robert Graysmith. Als cartoonist van The San Francisco Chronicle was hij erbij toen de zoektocht naar de seriemoordenaar de Verenigde Staten in z’n greep kreeg. Hij beet zich jarenlang vast in de zaak en schreef er een boek over. Zodiac (1986) vormde het uitgangspunt voor de gelijknamige speelfilm van David Fincher uit 2007, waarin Arthur Leigh Allen ook al een prominente rol kreeg toebedeeld.

Deze fascinerende true crime-productie is een soort ideaal vervolg op de Fincher-film. Een miniserie die ook niet alle antwoorden heeft, maar wel degelijk nieuwe informatie en verbanden lijkt toe te voegen aan de zaak die, juist omdat hij al zo lang onopgelost is, onverminderd tot de verbeelding blijft spreken. Tijdens een huiszoeking bij Arthur Leigh Allen werden in 1991 bijvoorbeeld allerlei spullen aangetroffen, die serieuze vragen oproepen. Het bleek alleen te weinig om de zaak definitief rond te maken.

En dus blijft er ruimte voor Jan en alleman om te zeggen: ik ben ‘t. Óf: hij is ‘t. Beter: hij wás ‘t. Want ruim een halve eeuw later wordt de kans natuurlijk steeds kleiner dat de Zodiac of mensen met zicht op ‘s mans identiteit nog in leven zijn. Arthur Leigh Allen, die volgens één van de Seawater-kinderen wel wat weg had van de goedmoedige Hoss uit de westernserie Bonanza, geldt nog altijd als een ‘droomkandidaat’. Maar of hij – of toch één van de andere gegadigden – ook daadwerkelijk de übercreep is?

Of ís er helemaal geen seriemoordenaar en zijn al die gruwelijke misdrijven in werkelijkheid door verschillende daders gepleegd, zoals schrijver Thomas Henry Horan betoogt in de documentaire Myth Of The Zodiac Killer (2023)? Feit is dat er nog altijd ongecodeerde brieven van de killer liggen, die nieuw licht op de zaak kunnen werpen. Tot nader order behoort This Is The Zodiac Speaking evenwel tot de meest overtuigende cases tegen een verdachte in deze serie weerzinwekkende moorden.

Six Schizophrenic Brothers

Firecracker

In de eerste vijftien jaar na de Tweede Wereldoorlog kregen Don en Mimi Galvin maar liefst tien zoons. Begin jaren zestig werd het Amerikaanse gezin op de valreep ook nog verrijkt met twee meisjes: Margaret en Mary. En die laatste, de jongste dus van in totaal twaalf kinderen, fungeert nu als verteller voor het tragische verhaal van haar familie. Mary Galvin wordt daarbij in de rug gesteund door enkele broers: nummer drie (John), zes (Richard) en acht (Mark). Samen verhalen ze over hun Six Schizophrenic Brothers (168 min.).

Deze vierdelige serie van Lee Phillips is gebaseerd op het indringende boek Hidden Valley Road: Inside The Mind Of An American Family (2020) van Robert Kolker. Over een gezin met een onmogelijk kruis om te dragen. Als na oudste zoon Donald ook nummer twee (Jim) en vier (Brian) als jongvolwassene ernstig gestoord gedrag beginnen te vertonen, wordt duidelijk dat er een genetische kwetsbaarheid zit in de familie Galvin. Uiteindelijk zullen zes zoons ten prooi vallen aan schizofrenie. Ze krijgen last van hallucinaties, horen stemmen en verliezen zich in onwerkelijke angsten.

In de jaren zeventig escaleert de situatie volledig bij het gezin dat z’n intrek heeft genomen in een huis aan Hidden Valley Road in Colorado Springs. De ene na de andere zoon ontspoort, soms onder invloed van het gebruik van softdrugs. Don, docent op de luchtmachtacademie, en zijn zorgzame vrouw Mimi kunnen hun zoons al snel niet meer de baas. Ze worden steeds gewelddadiger, een gevaar voor zichzelf en hun directe omgeving. Totdat het komt tot enkele huiveringwekkende incidenten, die een spoor van verwarring, pijn en verdriet door de Galvin-familie trekken.

Er valt best het nodige aan te merken op Six Schizophrenic Brothers. De miniserie wordt bijvoorbeeld enigszins ontsierd door opzichtige true crime-clichés (cliffhangers, duistere reconstructiebeelden en een onheilspellende soundtrack) en platte horror-esthetiek (gebroken spiegels en brandende foto’s bijvoorbeeld). Ook het idee om de zieke broers Don (één), Matthew (negen) en Peter (tien) te interviewen in een soort duistere parkeergarage, waarmee ze in wezen worden gelijkgeschakeld aan de eerste de beste creep uit een trashy crimedocu, getuigt bepaald niet van goede smaak.

Phillips kijkt in eerste instantie ook nauwelijks over de persoonlijke verhalen van de broers heen. Geen aandacht dus voor de mogelijke (erfelijke) oorzaak van de Galvin-problematiek.  De filmmaker concentreert zich liever op de drama’s en excessen; van mishandeling en seksueel misbruik tot zelfdoding en moord. Methodisch werkt hij die individuele verhalen vervolgens uit tot een familieportret, dat zo schrijnend is dat het toch niemand koud zal laten. En uiteindelijk plaatst hij alle gebeurtenissen weer in hun context, waarbij tevens het grotere verhaal, schizofrenie, in beeld komt.

Hoe tragisch ook, de familie Galvin is een zeer geschikt onderzoeksobject om de wetenschappelijke kennis over deze verpletterende aandoening verder uit te diepen. En dat houdt natuurlijk ook niet op bij de kinderen die Don en Mimi tussen 1945 en 1965 op de wereld hebben gezet. Hoe vergaat ’t bijvoorbeeld hun nageslacht? Deze serie, die ondanks al z’n gebreken tóch een indringende kijkervaring wordt, eindigt dan ook bij Mary Galvins kinderen: wat betekent ‘t voor hen, en hun geestesgesteldheid, om Zes Schizofrene Ooms te hebben?

Mary Galvin was bij nader inzien, getuige dit interview, toch niet zo tevreden over de insteek, toon en de vormgeving van de serie.

Shadow World: Inside The Global Arms Trade

Dillywood / Louverture Films

‘Er zijn maar twee dingen die ertoe doen in de business: geld en seks’, stelt Riccardo Privitera van Talisman Europe Ltd. ‘De rest is onzin.’ De handelaar in wapens en militaire uitrusting zit niet om oneliners verlegen in Shadow World: Inside The Global Arms Trade (94 min.), een ontluisterend exposé over het zogenaamde militair-industrieel complex. ‘Politici zijn net prostituees’, stelt hij bijvoorbeeld unverfroren. ‘Alleen véél duurder.’

Het is een idee dat documentairemaker Johan Grimonprez verder uitwerkt in deze essayistische film uit 2016, die is gebaseerd op een boek van Andrew Feinstein over de verwevenheid van politiek en wapenindustrie. Die komt pijnlijk duidelijk naar voren in de jaren tachtig als de Amerikaanse president Ronald Reagan en de Britse premier Margaret Thatcher weliswaar met de mond belijden dat ze tegen terrorisme zijn, maar in werkelijkheid dubieuze wapendeals sluiten met de Saudi’s. En daarbij moet dan, onder de tafel, stevig worden betaald voor ‘consultancydiensten’. Ofwel: smeergeld.

Grimonprez belandt vervolgens bij een fragment van Reagan en Thatchers inspiratiebron: de econoom Milton Friedman. ‘Wat is hebzucht?’ houdt de eminente pleitbezorger van het ongebreidelde kapitalisme zijn gehoor voor bij een openbaar interview. ‘Wij zijn zélf natuurlijk niet hebberig’, zegt hij lachend. ‘Dat zijn al die anderen. De wereld draait nu eenmaal om allerlei individuen die hun eigen belang najagen.’ En als je die gedachte maar ver genoeg doortrekt, kan het idee van ‘nooit meer oorlog’ uitmonden in een permanente oorlog, waar Jan en alleman z’n voordeel mee doet.

Doordat we hebzucht tot het leidende principe van onze samenleving hebben gemaakt, stelt de Indiase historicus Vijay Prashad, gaat de wereld kapot. Leiders die een groot deel van hun budget willen besteden aan wapens en defensie maken in zijn ogen een morele keuze. ‘Militarisme is belangrijker dan het welzijn van de bevolking.’ Dit uitgangspunt wordt in deze docu van talloze gezichten voorzien. Van Bandar bin Sultan bijvoorbeeld, de Saudische prins die als oliemannetje fungeert bij talloze schimmige wapendeals, waarbij nogal eens wat aan de strijkstok blijft hangen.

Of de hautaine blik van de Amerikaanse minister van Defensie, Donald Rumsfeld. Hij wordt beschouwd als de architect van de Irak-oorlog die president George W. Bush in 2003 startte. Als er beelden van een zakelijk onderonsje tussen Rumsfeld en de Iraakse leider Saddam Hoessein van enkele jaren eerder worden getoond in een tv-programma, reageert hij als door een adder gebeten. ‘Waar heb je deze beelden vandaan?’ bijt hij de interviewer toe. ‘Van de Iraakse televisie zeker?’ Dit hebben we uit ons eigen archief gehaald, reageert die rustig. Rumsfeld: ‘Goh, wat toevallig! Daar zit ik dan…’

Dick Cheney, vicepresident van diezelfde Bush, is eveneens een icoon geworden van de vermenging van business en eh…, ja, oorlog. Hij maakte diverse keren gebruik van de draaideur tussen de Amerikaanse overheid en de wapenindustrie en kon, toen er weer strijd moest worden geleverd, zijn voormalige werkgever Halliburton dus allerlei lucratieve opdrachten toespelen. Het is, kortom, niet moeilijk om cynisch te worden van Shadow World, dat met kritische journalisten zoals Robert Fisk, Jeremy Scahill en Chris Hedges de strijd optekent van privilege en macht tegen gerechtigheid en waarheid.

Een episch gevecht, waarbij alleen meestal de bevoorrechte enkeling wint – en de rest maar blijft verliezen.

Like Tears In Rain

NTR

‘Oh-oh’, zegt Paul Verhoeven in de openingsscène van Like Tears In Rain (78 min.) als Sanna Fabery de Jonge hem vraagt naar zijn eerste ontmoeting met Rutger Hauer (1944-2019). ‘Ik krijg kippenvel als ik eraan denk’, vult zijn collega-regisseur Robert Rodriguez (Sin City) aan. ‘O, mijn hemel’, lacht Jason Eisener, die Hobo With A Shotgun maakte met de Nederlandse acteur. Waarna Mickey Rourke spontaan ontroerd raakt als hij aan Hauer denkt, zijn voormalige tegenspeelster Miranda Richardson een aardige anekdote over hem opdist en de Nederlandse fotograaf en filmmaker Anton Corbijn constateert dat Rutger ‘iemand was die we allemaal willen zijn.’

Terwijl Rutger Hauer op archiefbeelden uit 1988 vervolgens een Golden Globe in ontvangst neemt voor zijn rol in de film Escape From Sobibor, krijgt zijn goede vriendin Whoopi Goldberg nog even de gelegenheid om te vertellen dat ze alles bij hem kwijt kon en steekt Vincent D’Onofrio de loftrompet over ‘s mans vakmanschap. En daarna is het weer aan Paul Verhoeven om het intro van dit persoonlijke portret af te sluiten. Hauer was niets minder dan ‘de belangrijkste acteur die we ooit in Nederland hebben gehad’, aldus de belangrijkste filmregisseur die we ooit in Nederland hebben gehad. Hij kon zichzelf verwerkelijken via Hauer en werkte in totaal vijf keer met hem samen.

En dan kan die documentaire daadwerkelijk beginnen. Waarin Rutger Hauers leven en carrière worden doorgenomen, geïllustreerd met filmfragmenten en aangezet met herinneringen en superlatieven van vrienden en collega’s. Routinewerk, zo lijkt ‘t. Een clichématige Hollywood-docu. Fabery de Jonge heeft alleen iets anders voor ogen. Natuurlijk, deze film over de Nederlandse acteur bevat alle eerdergenoemde elementen, maar vertrekt vanuit een veel persoonlijkere insteek. Rutger Hauer en diens vrouw Ineke ‘Sien’ Hauer – ten Cate, die ook een prominente rol krijgt in dit portret, waren dierbare vrienden van haar ouders en fungeerden als peetouders voor de kleine Sanna.

En dus introduceert Fabery de Jonge haar eigen familie en poogt ze met hen en Ineke – en fraaie privébeelden, veelal van de veelfilmer Hauer zelf – de man achter het imago van ‘de blonde God’ vandaan te halen. Een vrije man. Een avontuurlijke man. Een man ook die zonder angst probeerde te leven. Gehaast, omdat het leven altijd te kort is. Zoals hij van dichtbij ervoer toen zijn boezemvriend Marius, tevens de broer van zijn echtgenote, op 29-jarige leeftijd overleed. Hauer stond zelf net op een keerpunt in zijn carrière en besloot het Nederland van Turks Fruit, Keetje Tippel en Soldaat van Oranje de rug toe te keren en te verkassen naar de VS voor Blade Runner, Ladyhawke en The Hitcher.

Tijdens zijn allereerste dag op een filmset, voor Paul Verhoevens serie Floris (1969), had Hauer zich volgens eigen zeggen al gerealiseerd dat de camera zijn vriend was. ‘En ik besloot dat dit een dans was met het publiek, bijna een tapdans van angst’, vertelt hij daarover. ‘En in veel opzichten een spel. Een denkspel.’ En dat heeft hij tot het einde van zijn leven, dat zich afspeelde tussen Friesland en Hollywood, kunnen spelen. Als de aftiteling van dit ge(s)laagde portret loopt, realiseert menigeen zich ongetwijfeld dat ie (weer) een heel klein beetje van Rutger Hauer is gaan houden, zowel van de begenadigde acteur als van de mens van vlees en bloed daarachter.

Dorp Zonder School

BNNVARA / CoBO

Voor enkele ouders is sluiting van de school géén optie. Toch is dat precies wat Griendtsveen al een jaar of vijf boven het hoofd hangt. Het idyllische Peeldorp, op de grens van Brabant en Limburg, dreigt een Dorp Zonder School (48 min.) te worden. Basisschool De Driehoek heeft nog maar dik veertig leerlingen. Met een beetje pech moeten die straks de bus gaan nemen naar Deurne, America of Helenaveen. En wat betekent dit dan voor hun eigen gemeenschap?

Griendtsveens verontruste ouders besluiten zich te verenigen en gaan het gesprek aan met de Dynamiek Scholengroep in Horst, de organisatie die verantwoordelijk is voor het ‘voorgenomen besluit’ om de dorpsschool te sluiten. Wat daarvoor precies de redenen zijn, blijft in deze film van Ellis Smulders overigens enigszins in de lucht hangen. Gaat het daadwerkelijk om zorgen over de kwaliteit van het onderwijs? Of is het uiteindelijk toch vooral een kwestie van geld?

Voor de ouders staat er duidelijk heel wat op het spel. Kleine gemeenschappen zoals Griendtsveen hebben in de afgelopen jaren vaak al heel wat voorzieningen zien verdwijnen. Het sluiten van de school zou de volgende veer kunnen worden die de dorpsbewoners moeten laten. Ze besluiten de stoute schoenen aan te trekken. Kunnen zij als ouders De Driehoek niet gewoon zelf gaan runnen? En wie van hen voelt zich dan geroepen om de kar te trekken?

Smulders tekent de ontwikkelingen bij de dorpsschool van dichtbij op en lijkt te sympathiseren met het bijbehorende ‘wij tegen de boze buitenwereld’-gevoel in de hechte gemeenschap van ruim vijfhonderd zielen. Ze maakt tevens dankbaar gebruik van de fraaie omgeving. Haar film roept onmiskenbaar een nostalgisch gevoel op, dat nog eens wordt versterkt met een weemoedig lied van Rowwen Hèze-zanger Jack Poels: Terug Naar Griendsveen.

Als het nieuwe schooljaar begint, onder een nieuwe vlag, lijkt op school vrijwel alles bij het oude gebleven. De kinderen zijn er nog, meester Robert staat weer gewoon voor de klas en er is zelfs een nieuwe leerkracht aangetrokken. Er zijn alleen wat praktische problemen, nu De Driehoek zich heeft losgemaakt van Dynamiek. Het is alleen de vraag of dit werkelijk het complete verhaal is en of dat, relatief kort na de doorstart van De Driehoek, überhaupt al is te vertellen.

Want aan het eind van Dorp Zonder School staan er nog wel enkele vragen open. Komen de ouders bijvoorbeeld uit met het beschikbare geld? Kunnen ze de onderwijskwaliteit op peil houden? En hoe toekomstbestendig is hun initiatief? Welllicht volgen de antwoorden, waarnaar menige Nederlandse ouder, leerkracht en schoolbestuurder ongetwijfeld razend benieuwd zal zijn, over enkele jaren in een vervolg. Dorp Mét School?

I Knew It Was You: Rediscovering John Cazale

HBO

Voor cinefielen is het waarschijnlijk een appeltje-eitje: wie speelde in slechts vijf speelfilms, die wel stuk voor stuk werden genomineerd voor de Oscar voor beste film? John Cazale, natuurlijk. In slechts zeven jaar nam de man prachtige bijrollen in The Godfather I en II, The Conversation, Dog Day Afternoon en The Deer Hunter voor zijn rekening. En toen begon plotseling, véél te vroeg, de aftiteling te lopen.

De Amerikaanse acteur stierf op 13 maart 1978, op slechts 42-jarige leeftijd, aan de gevolgen van longkanker, maar zou via zijn gedenkwaardige filmpersonages – Fredo Corleone, de schlemielige oudere broer van Al Pacino’s Godfather, in het bijzonder – gewoon blijven voortleven. Zijn getormenteerde gelaat, priemende ogen en wijkende haarlijn hadden zich allang in het collectieve bewustzijn geëtst.

In I Knew It Was You: Rediscovering John Cazale (40 min.) uit 2009 probeert Richard Shepard vat te krijgen op de jong overleden karakteracteur, die zelf nooit een Oscar in de wacht zou slepen. De titel van deze krachtige korte documentaire refereert overigens aan een klassieke scène uit de tweede Godfather-film, als maffiabaas Michael Corleone z’n broer Fredo op de mond kust en te verstaan geeft dat hij weet dat die hem wilde laten vermoorden. ‘Je brak mijn hart.’

Vóórdat hij in de jaren zeventig in Hollywood naam maakte als ultieme loser, zenuwpees en/of linkmiegel had John Cazale zich al in de kijker gespeeld in het theater. Hij zou bijvoorbeeld in tien stukken spelen van de toneelschrijver Israel Horovitz, die nog altijd zweert bij ‘s mans intensiteit en tragiek. Verder steken collega’s zoals Al Pacino, Robert De Niro, Gene Hackman, Philip Seymour Hoffman en Steve Buscemi, aan de hand van concrete filmfragmenten, de loftrompet over hun begenadigde vakbroeder.

Nadat John Cazale heeft gefloreerd onder de hoede van de filmmakers Francis Ford Coppola en Sidney Lumet, die ook allebei hun steentje bijdragen aan deze ode, kan hij nog ternauwernood een bijdrage leveren aan Michael Cimino’s The Deer Hunter (1978). Cazale is dan al ernstig ziek en dreigt zelfs uit de cast verwijderd te worden, uit angst dat hij tijdens de opnames alsnog de pijp aan Maarten moet geven. Hoofdrolspeler Robert de Niro stelt zich daarom garant voor de verzekeringspremie.

Cazale, van wie geen interviews bewaard lijken te zijn gebleven, weet dan al dat het einde nadert. Tussen de opnames wordt hij verzorgd door zijn geliefde, de actrice Meryl Streep, op wie hij halsoverkop verliefd raakte toen ze samen in het theaterstuk Measure For Measure speelden. Zij zal hem – uiterst liefdevol, volgens Al Pacino en Cazales broer Steve – naar een veel te vroege dood begeleiden. John Cazale sterft voordat The Deer Hunter, een film die uiteindelijk vijf Oscars zal grijpen, is afgerond.

Sindsdien leeft hij voort als één van de meest karakteristieke gezichten van een tijd, waarin eigengereide filmmakers de macht grepen in Hollywood en hij samen met de grootste acteurs van zijn generatie kon gloriëren.

Black Power Salute

BBC

Er is weinig spontaans aan. Het iconische beeld van twee Afro-Amerikaanse atleten, nummer één en drie van de 200 meter sprint tijdens de Olympische Spelen van 1968 in Mexico-stad, die tijdens het Amerikaanse volkslied hun vuist ballen en fier in de lucht steken. De Black Power Salute (58 min.) van gouden medaillewinnaar Tommie Smith en John Carlos is het sluitstuk van een zorgvuldig geplande campagne. Eerder hebben de organisatoren, onder wie de militante professor sociologie Harry Edwards, nog een boycot van de Spelen door zwarte sporters overwogen.

Dat zien andere atleten zoals de verspringers Ralph Boston en Bob Beamon alleen helemaal niet zitten. Waarom zouden ze hoogstpersoonlijk hun eigen sportcarrière de nek omdraaien? En Avery Brundage, de omstreden voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité (IOC), moet al helemaal niets hebben van de vermenging van sport en politiek. Als boegbeeld van het Amerikaans Olympisch Comité heeft hij zich in 1936 zelfs uitgesproken tegen een boycot van de Olympische Spelen in Berlijn. Hij stelde toen alles in het werk om Hitlers naziregime vooral maar niet tegen de haren in te strijken.

Zwarte activisten zoeken dus een andere manier om een statement te maken over de achtergestelde positie van ‘negro’s’ in de Verenigde Staten: een gebalde vuist. ‘Mensen noemen het black power’, zegt Tommie Smith in deze gedegen BBC-docu van Geoff Small uit 2008. ‘Natuurlijk ben ik zwart en natuurlijk representeert dat gebaar kracht, maar voor mij was het een schreeuw om vrijheid: kijk, hier ben ik. Ik heb hulp nodig. Ik wil gerechtigheid.’ IOC-baas Brundage stuurt de levende legende Jesse Owens, de zwarte held van de besmette Spelen van 1936, om te bemiddelen. Tevergeefs.

Smith en Carlos willen niets van hem weten. Zonder gevaar is hun actie echter niet, helpt verteller Colin Salmon de kijker nog even herinneren. Slechts enkele maanden eerder, in het voorjaar van 1968, zijn eerst burgerrechtenleider Martin Luther King en daarna presidentskandidaat Robert Kennedy vermoord. Opstaan tegen onrecht en segregatie kan dus zomaar keihard worden afgestraft. En hoewel vrijwel alle betrokkenen bij de Black Power-vuisten hun verhaal kunnen navertellen in deze oerdegelijke reconstructie, zijn ze wel degelijk jarenlang achtervolgd door hun principiële actie.

De algehele waardering is pas veel later gekomen. Sinds 2005 staat er een standbeeld op Carlos en Smiths alma mater San Jose State University, als blijk van waardering voor hun moedige protestactie. In Victory Salute ontbreekt alleen een belangrijke bijrolspeler: de Australische atleet die zich op de 200 meter tussen hen in had geschaard en die op het moment suprême solidair met hen was. Ook Peter Norman, de ‘unsung hero’ van het Black Power Salute, zou duur betalen voor zijn bijdrage aan de actie, getuige de documentaire Salute (2012).

How To Rob A Bank

Netflix

Wie is ‘Hollywood’? vragen FBI-agent Shawn Johnson en Mike Magan van de politie van Seattle zich af. Zij jagen begin jaren negentig op een bankovervaller, die soms meerdere malen per dag toeslaat. Hij maakt gebruik van ingenieuze vermommingen en gaat zeer professioneel te werk. Wie is deze ‘meesterovervaller’, die het al snel tot de Most Wanted-lijst van de FBI schopt?

’s Mans identiteit blijft niet lang geheim voor de kijkers van How To Rob A Bank (88 min.). Stephen Robert Morse en Seth Porges introduceren hem vrijwel meteen, via mensen uit zijn directe omgeving. Scott Scurlock is een vrijbuiter, die in zijn directe omgeving vooral bekendheid geniet vanwege een vernuftig gemaakte boomhut, die hij eerst bouwt in de vrije natuur en daarna jarenlang bewoont.

Zijn familie weet niets van zijn andere activiteiten. Veel vrienden tasten ook in het duister – al is de adrenalinejunk vanuit zijn eigen scheikundelab wel betrokken geweest bij de productie van en handel in meth. Hij voldoet echter op geen enkele manier aan het clichébeeld van de oliedomme boef, die direct na het verlaten van de bank, met een zak goudstukken op z’n rug, in de boeien wordt geslagen.

Daarvoor is Scurlock, die zich spiegelt aan de bankrover Bodhi uit de heistfilm Point Break, veel te geslepen. Een Robin Hood-achtige status mag hem echter ook niet worden toegedicht, menen de politiemensen die op hem jagen. Daarvoor heeft hij – samen met zijn handlangers Mark Biggins en Steve Meyers, die beide aan het woord komen in deze film – te veel emotionele schade aangericht.

Het excuus dat een bankoverval een vergrijp zonder slachtoffers is verwijzen zij in elk geval linea recta naar het rijk der fabelen. Ze organiseren dus een klopjacht op de man, die hen steeds te slim af is geweest. Die komt tot een climax rond Thanksgiving 1996, als de overvaller en zijn kornuiten weer eens toeslaan en daarna proberen te vluchten. Een onvervalst spelletje ‘cops & robbers’ komt op gang.

De uitslag daarvan is geen verrassing. How To Rob A Bank moet ’t dus vooral van de psychologische duiding hebben: waarom heeft een ontwikkelde en ogenschijnlijk sociaal bewogen man zoals Scott Scurlock uiteindelijk de afslag richting misdaad genomen, een weg die wel dood móest lopen? En hoe heeft hij dit al die tijd verborgen weten te houden voor het leeuwendeel van zijn directe omgeving?

En daarmee komen Morse en Porges heel aardig weg. Hun film ontwikkelt zich tot een boeiend portret van een man die er klaarblijkelijk van genoot om een middelvinger op te steken naar het gezag en gaandeweg ook niet meer anders leek te kunnen. Met ‘live free or die’ als even treffende als tragische lijfspreuk.

Milli Vanilli

SkyShowtime

Robert had een Beiers accent, legt Ingrid Segieth, bijgenaamd ‘Milli’, uit in de documentaire Milli Vanilli (106 min.). En Fabrice een Franse tongval. Zingen was voor hen dus ‘nicht im Frage’, volgens de assistente van de Duitse producer Frank Farian. Dansen konden de twee echter als de besten. En ze zagen eruit als potentiële wereldsterren.

Farian besloot de twee appetijtelijke zwarte jongens, die niets hadden te verliezen, dus maar te laten playbacken. Voor de zangpartijen van Milli Vanilli’s debuutsingle Girl, You Know It’s True schakelde hij de Amerikaan Brad Howell in. De raps kwamen voor rekening van Charles Shaw. ‘Hij schreef een cheque voor 12.000 dollar uit’, herinnert die zich. ‘Maar houd wel je mond.’

Volgens Fabrice Morvan, tegenwoordig woonachtig in Amsterdam, hadden Rob Pilatus en hij intussen geen keuze. Ze tekenden in 1988 een wurgcontract bij Farian, de man die ook Boney M. groot had gemaakt. ‘Don’t fuck with me’, had de producer gezegd bij de ondertekening ervan. ‘Don’t ever fuck with me.’ Zij konden dus niet anders en werden gewoon geacht om het spel mee te spelen.

Nonsens, volgens Ingrid Segieth. ‘Het was absoluut nooit een probleem’, stelt zij. ‘Zij wilden succes hebben en beroemd worden.’ En dat ging een hele tijd goed. Milli Vanilli scoorde de ene na de andere hit, brak ook door in Amerika en werd toen genomineerd voor een Grammy. Met Neneh Cherry, Indigo Girls, Soul 2 Soul en Tone Loc streden ze om de Award voor beste nieuwe artiest.

Terwijl zij de leugen leefden, maakt Luke Korem in deze lekkere popfilm duidelijk, was zo ongeveer iedereen in de muziekbusiness al op de hoogte van hun geheim. Het was een kwestie van tijd voordat de zeepbel zou worden doorgeprikt. En toen dat daadwerkelijk gebeurde, werden Rob en Fab het gezicht van dat echec – en bleven al die bobo’s met boter op het hoofd lekker buiten beeld.

Het is een tragische geschiedenis die door Fabrice en vrijwel alle andere direct betrokkenen uit de doeken wordt gedaan. Alleen Frank Farian, die eerder dit jaar overleed, en Rob Pilatus, wiens lot zich al snel laat raden, ontbreken in deze moderne parabel over de schone schijn van de popwereld. Waarbij het natuurlijk extra saillant is dat het ging om een witte producer en twee zwarte jongens.

Uiteindelijk maakten ze zich echter allemaal – zowel de betrokken zangers, rappers, dansers, songschrijvers en muzikanten als de medewerkers en honcho’s van Milli Vanilli’s platenlabels in Duitsland en de Verenigde Staten – schuldig aan een vorm van opportunisme die bepaald niet alleen in de entertainmentwereld voorkomt: zolang het scoort, doet de rest er eigenlijk niet toe.

Dancing For The Devil: The 7M TikTok Cult

Netflix

Met de dansvideo’s op hun account ‘The Wilking Sisters’ hebben Miranda en haar jongere zus Melanie op TikTok een miljoenenpubliek opgebouwd. Als Miranda in 2021 naar Los Angeles vertrekt om een professionele danscarrière te starten en een nieuwe vriend ontmoet, danser James ‘BDash’ Derrick, raakt ze echter al snel volledig buiten beeld. Miranda heeft zich aangesloten bij 7M, het management van Robert Shinn. Die heeft talloze bekende dans-influencers onder contract, maar houdt er tevens zijn eigen religieuze beweging op na, de Shekinah-kerk.

De rest van de Wilking-familie begint te vermoeden dat Miranda in de greep is geraakt van een sekte en stelt alles in het werk, waaronder een dramatische oproep via social media, om de jonge vrouw weer in de armen te kunnen sluiten. Dat is het startpunt van de driedelige docuserie Dancing For The Devil: The 7M TikTok Cult (159 min.), waarin Derek Doneen vervolgens inzoomt op de achtergronden van de Shekinah-kerk en de enigmatische oprichter daarvan. Tussendoor volgt hij de pogingen van de Wilkings en andere ouders om contact te leggen met hun kind, dat lijkt te zijn gehersenspoeld door ‘de Man van God’, en de initiatieven van oud-sekteleden om hun recht te halen.

Want zoals dat gaat bij dit soort geestelijk leiders, gaandeweg eigenen ze zich alle macht, het geld en de vrouwen toe. Robert Shinn vormt daarop geen uitzondering. Hij is daarmee een beetje een dertien-in-een-dozijn sekteleider, die zich hooguit in een geheel up to date-omgeving ophoudt. Daardoor voelt ook Dancing For The Devil soms wel erg vertrouwd. Been there, done that, kissed the ring, zoiets – al is de serie lekker bijdetijds vormgegeven, met stuwende muziek ook, en bevat het slotdeel volop actie en emotie als voormalige Shekinah-volgelingen in het geweer komen tegen de beweging en verweesde familieleden zoals Dean, Kelly en Melanie Wilking zich bij hen aansluiten.

Intussen danst Miranda Derrick, die inmiddels in afwezigheid van haar familie in het huwelijksbootje is getreden, vrolijk (?) verder voor haar anderhalf miljoen volgers op TikTok.

Fallen Idols: Nick And Aaron Carter

Investigation Discovery / HBO Max

‘De aanklachten van seksueel geweld tegen Nick Carter, die in dit programma aan de orde komen, zijn onderdeel van nog lopende rechtszaken’, meldt een tekst bij de start van Fallen Idols: Nick And Aaron Carter (175 min.). ‘Alleen de kant van de beschuldigden komt aan de orde.’

En daarmee is het pad geëffend voor een typische #metoo-docu, waarmee weer een nieuwe man uit de entertainmentwereld in ernstige verlegenheid wordt gebracht: Nick Carter van de populaire Amerikaanse boyband Backstreet Boys. En ook zijn jongere broer Aaron, een voormalig kindsterretje dat steeds verder in de penarie is geraakt en eind 2022 overlijdt aan een overdosis, wordt onderdeel van dat onsmakelijke verhaal. Uiteenlopende bekendheden zijn Carter voorgegaan. In een business, waarin het ‘sex appeal’ van de helden zo nadrukkelijk wordt uitgevent en de machtsverhoudingen al bij voorbaat zo uit het lood zijn, is misbruik bijna onvermijdelijk. Jonge sterren worden voortdurend geconfronteerd met devote en vaak nóg jongere fans, die tot alles bereid zijn – of dat in elk geval lijken.

‘Ik ga mijn verhaal vertellen’, zegt voormalig zangeres en actrice Melissa Schuman in aflevering 1 van deze wufte vierdelige serie, ongenaakbaar in de camera kijkend. Later rijdt ze nog eens met de cameraploeg langs het appartementencomplex, waar Nick zich aan haar zou hebben vergrepen. ‘Gaat het, Melissa?’ vraagt regisseur Tara Malone. Waarbij het de vraag is of zij werkelijk wil weten hoe ’t met haar gesprekspartner gaat – of gewoon de scène in gang wil zetten, waarin die vertelt over hoe ze door de zanger werd verkracht. De vraag stellen… En Melissa levert: zeer gedetailleerd en ogenschijnlijk ook geroutineerd, bijgestaan door haar toegewijde vader Jerry. Samen leggen zij ook meteen het verband met Schumans carrière die daarna, tot haar grote verdriet, niet meer van de grond wilde komen.

In deel 2 wordt de ‘fame seeker’ geconfronteerd met serieuze weestand vanuit de Backstreet Boys-achterban. Van relatief onschuldige steunbetuigingen aan de blonde adonis die zij heeft beschuldigd (#IStandWithNickCarter) tot intimidatie en doxing. Ze krijgt ook bijval van Nicks ex-vriendin Kaya Jones, waarbij onduidelijk blijft hoe serieus die relatie was en of zij iets van diens vermeende donkere kant heeft meegekregen, en van Ashley Repp, die als vijftienjarige dronken zou zijn gevoerd en misbruikt door de Backstreet Boy. Subtiel gaat ’t er niet aan toe in deze miniserie, die qua toonzetting eerder doet denken aan de rechttoe rechtaan tv-producties Surviving R. Kelly en House Of Hammer (Armie Hammer) dan aan gelaagdere beschouwingen over de betekenis van #metoo, zoals We Need To Talk About Cosby (Bill Cosby) en Sorry/Not Sorry (Louis C.K.).

In het derde deel komt dan Nicks jongere broer Aaron in beeld. Ook hij heeft, volgens zijn tourmanager Mark Giovi, ‘The X Factor’ en wordt daarom als zevenjarig joch gelanceerd als popster. Maar hoeveel succes hij ook heeft, Aaron Carter blijft altijd het jongere broertje van Nick. Hij belandt intussen ook bij de beruchte Backstreet Boys-manager Lou Pearlman. Die zou een ongezonde voorkeur hebben voor jonge jongens, een onderwerp dat in de serie wel wordt aangeroerd maar verder nauwelijks wordt onderzocht. Dat is wel vaker de makke van dit soort producties: veel rook, relatief weinig vuur. Ook doordat de makers ervan zich vaak moeten verlaten op ex-partners, secundaire bronnen en entertainmentdeskundigen, die er een job van hebben gemaakt om in de stront van celebrities te roeren – en daar ook duidelijk lol in hebben.

Als Aaron Carters leven steeds verder uit de bocht vliegt, melden ook zijn exen Lina Valentina en Melanie Martin zich in deze trashy miniserie. Zij waren erbij toen hij steeds meer op ramkoers kwam te liggen met Nick. Binnen die context heeft Aaron ook contact opgenomen met Nicks vermeende slachtoffers, die zijn pogingen om z’n oudere broer publiekelijk te besmeuren direct omarmen. Dat Aaron overduidelijk in de war is en bovendien nog een appeltje heeft te schillen met zijn broer, doet er dan niet meer toe – en blijkbaar ook niet voor de maakster van de serie, Tara Malone. Dit doet de geloofwaardigheid van de productie, en de daarin vertelde slachtofferverhalen, bepaald geen goed en bezoedelt ook het toch al bijzonder tragische familieverhaal van de Carters.

In een statement verwerpt Nick Carter intussen alle beschuldigingen.

Cocksucker Blues

Robert Frank

Het moest een soort All Access Areas-pas worden. Een ongefilterde blik achter de schermen bij de Amerikaanse tournee van The Rolling Stones in 1972, waarbij de Britse rockband z’n nieuwe dubbelalbum Exile On Main Street ging promoten. Het eindresultaat bleek echter zo 18+ dat Mick Jagger en consorten het toch maar niet met de wereld wilden delen.

En dat was weer tegen het zere been van Robert Frank, de maker van Cocksucker Blues (95 min.). De Zwitsers-Amerikaanse fotograaf, die eerder het artwork voor de veel geprezen dubbelaar had gemaakt, verzette zich met hand en tand. The Stones hadden hem zelf gevraagd. En hij had precies geleverd wat er was afgesproken: een ruige direct cinema-film over het leven ‘on the road’. Een soort ‘flies on the wall’-docu, afwisselend in zwartwit en kleur, waarvoor Mick en alleman een camera ter hand mocht nemen, om ‘slices of tour life’ te vangen.

Enkele jaren eerder waren The Stones ook al het onderwerp geweest van een observerende documentaire, Gimme Shelter (1970). Dat was de band uiteindelijk niet al te best bekomen. In deze klassieke popdocu van de gebroeders Maysles en Charlotte Zwerin was te zien hoe Hells Angels een concertganger om het leven brachten tijdens het Stones-concert op het Altamont-festival – en hoe Mick Jagger dat huiveringwekkende tafereel voor het eerst terugzag in de montageruimte. ‘Altamont’ werd een dramatisch uitroepteken achter de jaren zestig. 

Toch was dat voor de band blijkbaar geen beletsel om opnieuw een cameraploeg – behalve Frank was ook z’n protegé Daniel Seymour van de partij – toe te laten bij hun terugkeer naar de Verenigde Staten. Voor wat een typische tourfilm over ‘the greatest rock & roll band on earth, voor het eerst voorzien van dat overbekende tonglogo, zou worden. Live-uitvoeringen van Brown Sugar, Midnight Rambler, Street Fighting Man en een mash-up van Uptight en (I Can’t Get No) Satisfaction met Stevie Wonder, vermengd met alle mogelijke ongein.

Met hedendaagse ogen zie je dan – op z’n best – jochies, kwajongens, doerakken, die zich te buiten gaan aan alles wat God verboden heeft – en de Duivel hen blijkbaar heeft opgedragen. Een neukpartij in het tourvliegtuig. De televisie die gitarist Keith Richards met saxofonist Bobby Keys uit een hotelraam kiepert. Een jonge groupie die een heroïnespuit zet. De verplichte spelletjes biljart en kaart onderweg. Vluchtige ontmoetingen met kunstenaar Andy Warhol, schrijver Truman Capote en zangeres Tina Turner. En Jagger die een mespuntje coke snuift. 

Het is de leegte van het rock & roll-bestaan, in al z’n decadentie, lamlendigheid en hedonisme vereeuwigd voor het nageslacht. Rommelig, ranzig en op z’n eigen manier ook weer saai en routinematig. On the road to nowhere, zoiets. Door Robert Frank tamelijk chaotisch vastgelegd en voorzien van een collageachtige geluidstrack. Waarbij de focus net zo goed ligt op de entourage van The Rolling Stones als op de bandleden zelf, die alle actie meestal eerder bezien – of van een soundtrack voorzien – dan er voluit in participeren.

Mick Jagger en de zijnen zaten nochtans niet te wachten op zo’n ruige registratie van hun tournee en schakelden de rechter in. Na een rechtsgang van ruim vier jaar werd in 1977 bepaald dat Cocksucker Blues voortaan slechts enkele malen per jaar mocht worden vertoond, in het kader van een soort retrospectief van Robert Frank en liefst ook in zijn aanwezigheid. Intussen groeide de morsige documentaire in de beleving van veel rockfans uit tot een cultfilm, een ultieme uiting van – maakt uit duizenden herkenbaar handgebaar – rock & roll.

The Jinx Part Two

HBO Max

Het eerste seizoen van The Jinx gaat er in maart 2015 uit met een knal. Zeg maar gerust: met een gigantische explosie. In de fascinerende zesdelige true crime-serie legt Andrew Jarecki (Capturing The FriedmansRobert Durst op de grill. Het zwarte schaap van een vermogende familie uit New York wordt in verband gebracht met maar liefst drie afzonderlijke moorden: op zijn eerste echtgenote Kathleen McCormack, beste vriendin Susan Berman en buurman Morris Black. Durst ontkent alles. Als hij aan het eind van de slotaflevering naar het toilet gaat, legt een zendermicrofoon, volgens Jarecki bij toeval, echter vast hoe de vermeende moordenaar ‘There it is. You’re caught.’ tegen zichzelf zegt. ‘Killed them all, of course.’ 

Die bekentenis wordt wereldnieuws. Hoe kun je met een nieuw seizoen over zo’n daverende apotheose heen? En welke ontwikkelingen rechtvaardigen nog eens zes afleveringen? The Jinx Part Two (295 min.) start als Robert Durst net, een dag voordat dit spraakmakende slot wordt uitgezonden, is gearresteerd en vervolgt daarna met een blik achter de schermen bij het eerste seizoen, bijvoorbeeld van hoe de nabestaanden van Dursts slachtoffers bij Jarecki voor het eerst worden geconfronteerd met diens bekentenis. Daarna sluit de filmmaker, die zich al een jaar of vijftien vastbijt in de drievoudige moord, aan bij de gedreven cold case-onderzoeker John Lewin. Hij moet de zaak alsnog vlot trekken en voor de rechter proberen te brengen.

Durst presenteert zichzelf daar doelbewust als een fragiele oude man, waarvan het nog maar de vraag is of hij de rechtsgang wel helemaal vat. Hij spreekt daar openlijk open over tijdens telefoongesprekken met intimi, zoals zijn huidige echtgenote Debrah Charatan – ook al weet hij dat die waarschijnlijk worden afgeluisterd door Lewin. En die heeft ze blijkbaar tevens doorgespeeld aan Andrew Jarecki. De opnamen vormen één van de fundamenten onder dit tweede seizoen van The Jinx, dat de moorden op Dursts vrouw Kathie Durst en zijn beste vriendin Susan Berman wederom onder de loep neemt en vitale nieuwe feiten, bewijzen en getuigen presenteert. En de charmante engerd Robert Durst geeft daar dan op z’n geheel eigen wijze telefonisch commentaar op.

De serie komt tamelijk moeizaam op gang. Jarecki moet laveren tussen het ophalen van de voornaamste bevindingen van het eerste seizoen, de totstandkoming en impact daarvan én het verder brengen van het verhaal. Pas vanaf aflevering 3 neemt hij de gelegenheid om écht opnieuw in de afzonderlijke moordzaken te duiken en wint de serie zienderogen aan urgentie en spanning. Dan ontwikkelt The Jinx Part Two zich alsnog tot een waardevolle en uiteindelijk ook noodzakelijke aanvulling op die eerste voltreffer, die bovendien wordt afgetopt met een getuigenis onder ede van de onweerstaanbare schurk zelf. Tijdens het kruisverhoor legt Lewin Durst het vuur aan de schenen.

Dit gebeurt niet zonder humor. Als de aanklager een zeer uitgebreide vraag heeft gesteld, reageert de verdachte, die deze vanwege een haperend gehoor van een schermpje moet lezen, bijzonder sarcastisch. ‘Ik denk dat ik u moet feliciteren’, zegt hij. ‘U hebt uw persoonlijke record verbroken. U hebt achttien regels gevuld op mijn tablet.’ Lewin reageert direct: ‘En ik wil u feliciteren met het verbreken van het meineedrecord.’ Waarna Dursts advocaten natuurlijk bezwaar maken. De rechter is echter onverbiddelijk: ‘Overruled.’ Zelfs Durst is het er uiteindelijk mee eens dat hij meermaals heeft gelogen tijdens zijn verklaring. Welk rookgordijn probeert hij met die bekentenis nu weer op te trekken? Of is hij gewoon druk doende om verwarring te zaaien, zodat de feiten als vanzelf het onderspit delven?

Tegelijkertijd ontspint zich een fascinerend verbaal steekspel, dat te langen leste toch echt tot een vonnis moet leiden. In de intrigerende slotaflevering verlegt Jarecki zijn aandacht tenslotte naar de entourage van zijn hoofdpersoon. (Hoe) heeft die zijn misdaden gefaciliteerd? Ieder voor zich hebben ze in de spiegel gekeken en de vraag moeten beantwoorden die Lisa DePaulo van New York Magazine heel treffend heeft geformuleerd: wat kost mijn ziel? En daarmee komt dit tweede seizoen – en als het niet heel gek loopt: The Jinx als geheel – toch weer tot een climax. Niet met een gigantische explosie, maar met een nabrander die zich ook niet zomaar uit het geheugen laat verdrijven. Intussen is Part Two uitgegroeid tot een essentieel onderdeel van één van de beste en belangrijkste true crime-producties.

Deze bespreking is na elke aflevering bijgewerkt.

The Kid Stays In The Picture

USA Films

The Kid Stays In The Picture (94 min.), zou de legendarische filmproducent Darryl Zanuck hebben gezegd. Daarmee was de discussie over Robert Evans definitief beslecht. Eerder hadden schrijver Ernest Hemingway en de acteurs Tyrone Power, Ava Gardner en Eddie Albert nog een brief geschreven aan Zanuck: als Evans de rol van Pedro Romero speelt, wordt onze film The Sun Also Rises een gigantische flop. Alleen co-ster Errol Flynn had zich afzijdig gehouden. Die moest wel lachen om alle drukte.

Het joch blijft in de film, schreeuwde Zanuck dus door een megafoon, toen hij Robert Evans eenmaal aan het werk had gezien als de Spaanse stierenvechter. En iedereen die het daar niet mee eens is, voegde hij eraan toe, kan zelf vertrekken. Robert Evans wist het ondertussen zeker: dit wil ik ook. Vanaf dat moment was zijn acteercarrière ten dode opgeschreven. Een legendarische filmproducent werd daar, op die verdeelde filmset, geboren: Bob Evans (1930-2019), de man achter Hollywood-klassiekers als Rosemary’s Baby, Love Story, The Godfather, Chinatown en Serpico.

Althans, dat is de versie van zijn levensverhaal die Evans opdist in deze typische Hollywood-film van Brett Morgen en Nanette Burstein uit 2002, die weer is gebaseerd op zijn eigen gelijknamige autobiografie. Omdat een leven ook maar gewoon een leven is – en dus niet zomaar een verhaal wordt. Dat maakt de verteller er dus zelf van, met een oneliner van Darryl Zanuck – zou die daadwerkelijk ooit zo zijn uitgesproken? – als inciting incident. Waarna de gelikte vertelling die Evans van zijn eigen lotgevallen heeft gemaakt van start kan.

Via belangrijke plotpoints – ’s mans eerst contract bij Paramount Pictures, zijn Hollywood-huwelijk met Love Story-ster Ali McGraw (die hem uiteindelijk inruilde voor Steve McQueen), z’n partygedrag met elke keer een andere schone aan zijn arm, de onvermijdelijke megaflop (The Cotton Club) en het ontslag bij Paramount dat uiteindelijk het logische gevolg was – op weg naar een klassiek point of no return, geïllustreerd met klassieke scènes uit zijn eigen films, als hij in de jaren tachtig werkeloos, berooid en depressief zijn leven en loopbaan lijkt te moeten eindigen.

Hollywood zou echter Hollywood niet zijn – en Evans niet Evans – als er niet toch nog een happy end in het verschiet lag in dit vermakelijke, als een klassieke Hollywood-film opgebouwde en aangeklede portret van een man die als geen ander de gouden jaren van de Amerikaanse filmindustrie representeert.

Holland Pop 1970

In-Edit

Tegenwoordig heeft elk dorp z’n eigen popfestival. Toen organisator Georges Knap en impresario Berry Visser, oprichter van Mojo Concerts, in 1970 aan de slag gingen om een festival te organiseren in het Kralingse Bos te Rotterdam, lag er echter nog helemaal geen infrastructuur. Er was alleen een voorbeeld: het legendarische Amerikaanse Woodstock-festival.

Het Holland Pop Festival, dat uiteindelijk plaatsvond in het weekend van 26-28 juni, werd georganiseerd in het kader van 25 jaar Bevrijding. De wederopbouw van Rotterdam, volledig kapotgeschoten tijdens de Tweede Wereldoorlog, leek een heel eind voltooid. Dat moest gevierd worden volgens de gemeente, die onder de noemer C70 allerlei activiteiten wilde organiseren. Om te voorkomen dat dit met operette-uitvoeringen en zaklopen voor de kinderen enkel een feest voor het establishment zou worden, wilde Knap ook ‘de jeugd van toentertijd’ eens goed bedienen.

In Holland Pop 1970 (71 min.) laat Ferri Ronteltap vanaf de montagetafel oude tijden herleven met Knap, Visser en sprekers zoals feministe/politica Hedy d’Ancona, muzikant Robert Jan Stips (die optrad met de band Supersister) en fotograaf Vincent Mentzel (die er fraaie zwart-wit foto’s maakte). Ronteltap kan ook teruggrijpen op de welbekende beelden uit de film Stamping Ground (1971) over ‘Kralingen’: concertimpressies van Santana, Jefferson Airplane, The Byrds, Pink Floyd, Soft Machine en Country Joe en onvergetelijke beelden van relaxte, uitzinnige en onbeschaamde Nederlandse hippies.

‘Bijzonderheden ten aanzien van de bezoekers’, leest de toenmalige commissaris Cees Ottevanger voor uit de eindrapportage van de politie. ‘Naar het uiterlijk te oordelen bestond het merendeel der bezoekers uit zogenaamde hippies. Bizar gekleed, met vaak zeer lange haren. Variërend in leeftijd van vijftien tot vijfentwintig jaar.’ Sommige bezoekers liepen naakt rond, hadden hun kinderen en huisdieren meegenomen en gebruikten openlijk softdrugs. Het festival verliep volgens Ottevanger daardoor/desondanks ‘volkomen agressieloos’. Eigenlijk kon geen mens er bezwaar tegen hebben.

En, inderdaad, zelfs de Rotterdamse burgemeester Wim Thomassen noemt het verloop van het festival naderhand ‘hartverwarmend’ – al kan hij er eigenlijk pas echt iets over zeggen als de eindbalans is opgemaakt. ‘Één van onze bezorgdheden was de medische en hygiënische kant ervan en of er bepaalde ziekten uit voortkomen, besmettingen of iets van dien aard, dat merken we natuurlijk pas na afloop. Maar tot nu toe zijn we tevreden.’ ’s Mans eigen dochter heeft Kralingen ook bezocht. ‘De eerlijkheid gebiedt wel te zeggen dat die vannacht in haar eigen bed is komen te slapen.’

Zij en andere generatiegenoten, tegenwoordig opgezadeld met het predicaat boomer, zullen deze degelijke ‘trip down memory lane’ over het Nederlandse Woodstock ongetwijfeld ook liefdevol omarmen. Terwijl anderen zich erover kunnen verbazen hoeveel van de toenmalige vrijheid sindsdien verloren is gegaan.