The Space Shuttle That Fell To Earth

BBC / Videoland

Nog geen anderhalve minuut na de lancering van de space shuttle Columbia vliegt er een stuk schuim van de externe tank. Het raakt de linkervleugel van het ruimteveer en explodeert in een witte wolk. In de openingsscène van de driedelige serie The Space Shuttle That Fell To Earth (175 min.) is meteen duidelijk dat de space shuttle, die op 16 januari 2003 is begonnen aan een ruimtemissie van zestien dagen, een serieus probleem heeft. De zevenkoppige crew van de Columbia-missie STS-107 heeft alleen een idee dat er iets mis is – en wordt daarover ook in het ongewisse gehouden.

En ook hun familieleden, die thuis kunnen meekijken hoe de bemanningsleden muziek luisteren, videoboodschappen inspreken en met elkaar dollen, vermoeden niet dat er serieus gevaar dreigt. Als het hitteschild bijvoorbeeld beschadigd is geraakt, lijkt de Columbia reddeloos verloren. Vanuit het Lyndon B. Johnson Space Center in Houston wordt niettemin een geruststellende boodschap naar de space shuttle gestuurd. Na terugkeer moet het ruimtevaartuig worden gerepareerd. ‘Oplappen en hij kan weer’, wordt er via NASA-manager Linda Ham gecommuniceerd.

Hoofdingenieur Rodney Morgan, die intern alsmaar aandacht heeft gevraagd voor de ernst van de situatie, is er nog altijd gefrustreerd over. Hij werkte vanuit hetzelfde kantoor als Ham, maar zei niets. ‘Wat weerhield je ervan om met haar te gaan praten?’ willen de filmmakers Lizzie Kempton en Danielle Spears weten. ‘Het protocol van de hiërarchie. Je benadert managers niet direct.’ Ze kunnen het niet vatten. ‘Je bent een volwassen man, in een kamer met maar twaalf mensen.’ Morgan reageert geïrriteerd: ‘Een volwassen man met andere volwassenen die zeggen dat ik dat niet moet doen.’

Zelfs NASA-vluchtarts Jon Clark, de echtgenoot van crewlid Laurel Clark, voelt zich in de communicatie met zijn vrouw gehouden aan het protocol. Hij kan haar dus niet onderhands op de hoogte brengen van de ernst van de problemen. De beelden van een videoconferentie die hij en hun zoontje Iain hebben met Laurel zijn pijnlijk om te zien. ‘Mam, het is echt afzien als je weg bent’, zegt het schattige blonde joch tegen z’n moeder. ‘Ik ben gauw weer thuis’’ reageert zij enthousiast. ‘Kom je naar Florida om te knuffelen als ik uit het ruimteschip kom?’ Ze sluiten af met een kus op de camera.

Intussen komt de dag van de terugkeer – en de waarheid – steeds dichterbij in deze indringende reconstructie van hoe binnen een zeer hiërarchische en bureaucratische organisatie cruciale informatie verloren kan gaan of worden ontkend. Kan de Columbia desondanks veilig de aarde bereiken? ‘Deze dag zul je nooit vergeten’, zegt Evelyn, de vrouw van gezagvoerder Rick Husband, tegen hun dochter Laura. Zij kunnen dan nog altijd niet bevroeden wat er op hen afkomt. ‘Ze zouden naar huis terugkeren’, herinnert Jon Clark zich. ‘Hoe dan ook.’

The Last Truck: Closing Of A GM Plant

HBO

De fabriek gaat dicht. Nee, Rick Wagoner, de CEO van General Motors (GM) heeft op 3 juni 2008 geen leuke boodschap. Het gaat slecht met de auto-industrie. GM moet de broekriem aanhalen. Op 23 december, nét voor Kerstmis, gaat de vestiging in Moraine, Ohio, voorgoed sluiten. ‘Merry fuckin’ christmas’, zegt een medewerker cynisch.

Het leeuwendeel van de 2500 werknemers, die vaak al een half leven bij GM werken, heeft waarschijnlijk gedacht dat ze hier hun pensioen zouden halen. Die vlieger gaat echter niet op. ‘Dit is mijn leven’, vertelt een vrouw. ‘Ik ben een fabrieksarbeider en ik ben daar trots op.’ Die trots is alomtegenwoordig in The Last Truck: Closing Of A GM Plant (41 min.), de korte docu die Julia Reichert en Steven Bognar hebben gemaakt over de fabriek en z’n medewerkers. Jaarlijks leveren ze 280.000 trucks af. En het duurt maar een dag of drie om helemaal uit het niets een voertuig te maken.

De auto-industrie in de Verenigde Staten ligt alleen op z’n gat. Volgens het nieuws zijn Amerikaanse arbeidskrachten simpelweg veel te duur. Ze zouden wel 78 dollar per uur kosten. Daar moeten de GM-medewerkers in Moraine hartelijk om lachen. ‘Dat zou mooi zijn’, reageert een man schaterend. Een vrouwelijke collega kan haar verontwaardiging echter nauwelijks onderdrukken. Ze is al blij als ze aan een derde daarvan komt. ‘En ik daag iedereen uit om een uur of tien per dag te gaan werken in die fabriek’, zegt ze venijnig, ‘en dan te zeggen dat ik geen 25 dollar per uur verdien.’

Via de GM-fabriek in Ohio vertellen Reichert en Bognar het verhaal van de Amerikaanse industrie, die rond 2008 in een ernstige crisis verzeild is geraakt. En dat is een ramp voor de arbeidersklasse. Hele gemeenschappen raken bevangen door een diepgevoelde woede richting politiek en bestuur. Hun teleurstelling – en die van gewone werkemannen en -vrouwen zoals zij – wordt gezien als een mogelijke verklaring voor de verkiezingswinst van Donald Trump in 2016 in de zogenaamde ‘Rust Belt’-Staten en zijn aanhoudende populariteit in gebieden waar oude fabrieken moesten sluiten.

Terwijl de laatste weken voordat de deuren op slot gaan voorbij vliegen, begint het de werknemers te dagen wat dit betekent voor henzelf en de plaatselijke gemeenschap als geheel. ‘Ik moet mezelf op mijn 45e opnieuw uitvinden’, zegt een vrouw geëmotioneerd. Net als veel van haar collega’s kent ze geen ander werk dan een plek aan de lopende band bij GM. Hetzelfde geldt voor de mensen in haar woonomgeving, die vrijwel allemaal bij General Motors of een aanverwant bedrijf in Moraine werken. ‘A GM Town no more’, kopt de lokale krant. De laatste truck dient zich aan.

Toen de GM-fabriek in 2014 werd overgenomen door het Japanse bedrijf Fuyao Glass, zagen Julia Reichert en Steven Bognar hun kans schoon en maakte samen de documentaire American Factory, geproduceerd door Barack en Michelle Obama, die een Oscar voor de beste documentaire won.

The Brainwashing Of My Dad

Gravitas Ventures

Frank Senko’s vrouw snijdt in zijn bijzijn geen gevoelige onderwerpen meer aan. En zijn volwassen dochter Jen ervaart hem als kwaad en onbereikbaar. Van een politiek geëngageerde ‘Kennedy-Democraat’ is haar lieve en grappige vader, onder invloed van een mediadieet van rechtse talk radio en de conservatieve nieuwszender Fox News, veranderd in een klassieke boze witte man.

Jen Senko, die zelf duidelijk een links profiel heeft, besluit de radicalisering van haar vader te onderzoeken voor The Brainwashing Of My Dad (90 min.). Want Frank is bepaald niet de enige die zich door ‘this vast right-wing conspiracy’, zoals Hillary Clinton dit conglomeraat van uitgesproken rechtse Amerikaanse media eens noemde, in een permanente staat van woede heeft laten manoeuvreren. In deze egodocu uit 2015, waarvoor acteur Matthew Modine als medeverteller fungeert, onderzoekt de filmmaakster wat er is gebeurd met insiders zoals de spijtoptant David Brock, mediacriticus Noam Chomsky, , Republikeinse communicatiestrateeg Frank Luntz, historicus Rick Perlstein en Jeff Cohen, een progressieve opiniemaker die een tijd actief was voor Fox News.

Met hen keert Senko terug naar de jaren zestig, als de benaming ‘conservatief’ bijna wordt beschouwd als een scheldwoord. ‘Liberals’ zetten de toon. De rechtse televisiemaker Roger Ailes zint op een tegenzet. Hij begint de Republikeinse politicus Richard Nixon te adviseren. Met eenvoudige boodschappen lukt ’t hen om gewone Amerikanen – in Nixons woorden: de zwijgende meerderheid – aan hun kant te krijgen. In 1968 wordt Nixon gekozen tot president van de Verenigde Staten. Dit blijkt het startschot voor een conservatieve comeback, met rechtse denktanks, ideologisch gedreven media en een christelijke cowboy als president, Ronald Reagan (1981-1989). Halverwege de jaren negentig krijgt Ailes bovendien de kans om z’n eigen nieuwszender te gaan runnen: Fox News.

De slogan van Ailes’ geesteskind, gefinancierd door de oerconservatieve mediamagnaat Rupert Murdoch, is slim gekozen: ‘fair and balanced’. Die kan echter niet verhullen dat de zender een onmiskenbaar rechtse koers vaart en niet altijd even secuur is met de feiten. Van de verschillende onderzoeksresultaten die Jen Senko in deze aardige film presenteert valt één conclusie meteen op: Fox-kijkers zijn aanmerkelijk minder goed geïnformeerd dan anderen. En vermoedelijk zijn zij – net als adepten van rechtse talk shows – ook bozer dan gemiddeld. Want als de gastheren van al die praatprogramma’s één ding goed hebben begrepen dan is ’t dat woede een geweldige motivator is. Om te blijven kijken en luisteren – en hopelijk ook nog eens de portemonnee te trekken.

Senko’s bevindingen zijn een kleine tien jaar later nog altijd zeer relevant. De cultuuroorlogen die tot zo’n jaar of vijftien geleden nog vooral werden aangejaagd door invloedrijke talk show-hosts zoals Rush Limbaugh en Bill O’Reilly, worden tegenwoordig, zowel vanuit links als rechts, opgestart vanuit social media en zetten zo de toon voor het maatschappelijke debat. Senko exploreert tevens waarom het menselijke brein zo gevoelig is voor emoties zoals angst en woede. Is er misschien sprake van een soort hersenspoeling? En kunnen die hersenen dan ook weer gedeprogrammeerd worden? Van dat laatste blijkt Frank Senko overigens een bijna verdacht goed voorbeeld. Als zijn radio ’t begeeft, grijpt zijn echtgenote in en zet hem op dieet. Met verbazingwekkend resultaat.

Palingdans

M&N Film Distribution

Zo glad als een aal zijn ze, palingen. Waar en hoe ze zich voortplanten is bijvoorbeeld nog altijd een raadsel, ook biologen kunnen er maar geen vat op krijgen. Zelfs in het palingdorp Volendam, waar Rick Leemans van de onderneming Glasaal Volendam met IVF-larfjes op commerciële schaal glasaal wil gaan kweken, tasten ze in het duister. Het werk in Leemans laboratorium kan nochtans van levensbelang zijn. Want de paling wordt met uitsterven bedreigd – en daarmee wellicht ook de lokale vissers en bedrijven die leven van deze vis.

Als palingen volwassen zijn, zwemmen ze naar de Sargassozee, vlakbij Bermuda, om daar te paaien. Alleen heeft nog geen mens het resultaat daarvan, de eitjes, ooit gezien. Met het schip Walter Herwig III gaan de Oostenrijkse bioloog Reinhold Hanel en zijn multidisciplinaire team daarom op onderzoek uit en hopen ze nu eindelijk eens palingeitjes aan te treffen. Als duidelijk is hoe en waar de paling zich voortplant, kan het dier, dat vrijwel direct sterft nadat het die eitjes heeft geproduceerd, misschien ook beter worden beschermd.

Documentairemaker Hans Dortmans heeft volgens eigen zeggen – in een begin voice-over die een beetje overbodig is en een Fremdkörper blijft – een zwak voor de paling. Zijn vader nam die vroeger mee van de kermis. Met nostalgie en schuldgevoel als gevolg, aldus Dortmans, die in Palingdans (72 min.) eigenlijk genoeg filmische middelen heeft om zijn en andermans fascinatie voor het enigmatische bestaan van de paling over het voetlicht te brengen. Met prachtige onderwateropnames bijvoorbeeld. Of de prikkelende muziek van Ernst Reijseger.

En anders is de Japanse connaisseur Kenichi Ikeda een uitstekende verteller. Devoot prevelend over zijn liefde voor ‘het goddelijke wezen’, tijdens bezoeken aan een kweker, visser en enkele chefs, waaronder Kanejiro Kanemoto (94) van het palingrestaurant Nodaiwa. Hoewel hij inmiddels tot de vijfde generatie palingchefs van zijn familie behoort, heeft Kanemoto het mysterie nog altijd niet ontrafeld. ‘Misschien kennen palingen hun lot al vanaf het moment dat ze worden geboren’, zegt hij tegen Ikeda. ‘Dus ze zorgen ervoor dat ze niet de verkeerde kant uit gaan.’

Intussen voelt Ikeda zich ook wat ongemakkelijk. Ondanks zijn ontzag voor palingen – een Shinto-priester noemt hen ‘boodschappers van God’ – en de zenuwen die hij elke keer weer krijgt als hij ‘unagi’ mag eten, kampt Kenichi Ikeda ook met schuldgevoelens. Draagt hij zelf als culinaire liefhebber niet bij aan de verdwijning van dit mythische dier? Zo is iedereen in deze stijl- en sfeervolle film vanuit zijn eigen invalshoek – economisch, natuurbeschermend of culinair – bezig met het bestaan en voortbestaan van een wezen, dat tegelijk overbekend en volstrekt ondoorgrondelijk blijft.

The Antisocial Network: Memes To Mayhem

Netflix

Met de wijsheid van nu was het een teken aan de wand: tijdens de animeconventie Otakon in Baltimore, nu zo’n vijftien jaar geleden, brengt een aantal bezoekers, als een zieke grap, de Hitlergroet. ‘De eerste dag schiep moot 4chan en zei: dit is 4chan, brenger van pijn’, declameert een spreker even later. ‘En op dag twee schiep moot Anonymous.’ Waarna iemand uit het publiek ‘Hallelujah’ roept en een man op de grond stuiptrekkende bewegingen begint te maken, alsof hij in de ban is geraakt van een hogere macht.

Het blijkt een keerpunt in de ontwikkeling van het online-platform 4chan, het geesteskind van de Amerikaanse tiener Christopher ‘moot’ Poole waarop gebruikers anoniem met elkaar kunnen communiceren. Dit is een soort vervolg op het Japanse bulletin board system 2channel, dat aan het begin van de 21e eeuw ook al leidde tot extreem gedrag. Opgejut door andere bezoekers van 2chan kaapte een jongen bijvoorbeeld in 2000 een bus bij Neomugicha en doodde één van de passagiers. Later ontwikkelde het textboard zich tot een platform voor extreemrechts in Japan.

In de Verenigde Staten zou 4chan – en de afgeleide daarvan, 8chan – zich sterk maken voor de verkiezing van Donald Trump tot president, QAnon-complotten en de bestorming van het Capitool op 6 januari 2021. En het begon nog zo ‘onschuldig’, herinneren 4channers van het eerste uur, met namen als Fuxnet, Kirtaner en W.T. Snacks, zich in The Antisocial Network: Memes To Mayhem (85 min.). Met emoji’s, edgy humor, eindeloze scrolls, hacks en zoiets als een rickroll: anderen verleiden om op een suggestieve link te clicken, die dan Rick Astleys corny hit Never Gonna Give You Up oplevert.

Gaandeweg krijgt het anarchistische platform een activistischere vleugel. Daar ook ontstaat de hackgroep Anonymous. De leden dragen, geïnspireerd door de speelfilm V For Vendetta, een Guy Fawkes-masker en doen zich flink gelden. Ze engageren zich met de Occupy Wall Street-beweging, maken de extreemrechtse radiohost Hal Turner het leven onmogelijk en binden via Project Chanology de strijd aan met de Scientology-sekte. Als de hacktivisten ook de Amerikaanse overheid beginnen te belagen, slaat de FBI echter keihard terug en verdwijnen zij en de eerste generatie 4channers van het platform.

Wat daar achterblijft – losers zoals hij, stelt 8chan-oprichter Fredrick Brennan – verruilt subversieve humor al snel voor haat naar alles en iedereen, laten Arthur Jones en Giorgio Angelini (die tevens betrokken was bij het aanverwante Feels Good Man) in deze intrigerende film zien. Tijdens Gamergate komt bijvoorbeeld een ongekende misogynie los. Dit blijkt het startschot voor een bak ellende die over de wereld wordt uitgekieperd en die steeds weer wordt opgepikt op andere sociale media en door reguliere nieuwsmedia. 4chan is een complotland geworden, waarin niemand veilig is.

The Antisocial Network – de titel verwijst natuurlijk naar de speelfilm The Social Network over Facebook en is een soort vervolg op We Are Legion – brengt die desolate wereld op een geheel bijdetijdse manier, met veel gebruik van memes, animaties en screengrabs, over het voetlicht en vormt daarmee een soort tweeluik met The Truth Vs. Alex Jones, een ontluisterende recente film over de gewetenloze complotdenker. Samen tonen deze documentaires de verwoestende werking van enerzijds woede en angst als basis voor een geslaagd verdienmodel en anderzijds anonimiteit als voorwaarde om die ongelimiteerd en straffeloos te kunnen delen.

Het is een deprimerende ontwikkeling die inmiddels op de hele wereld voor plotseling oplaaiende veenbranden zorgt en die ook niet meer zomaar is terug te draaien.

Danger Zone

Dogwoof

Als het hommeles is in Somalië, wil iedereen volgens Rick Sweeney naar Somalië. Wanneer het misgaat in Irak, dan ontstaat er automatisch vraag naar Irak. Zo werkt het volgens de Amerikaanse reisorganisator in de wereld van de War Zone Tours. Sweeney wilde als jongen het leger in, maar werd afgekeurd vanwege rugproblemen. Omdat hij echter nadrukkelijk bleef zoeken naar de adrenalinerush van, zoals hij dat zelf noemt, de betere Bruce Willis-film, begon de ‘thrillseeker’ commerciële reizen naar oorlogsgebieden te organiseren.

Eleonora Giuliani uit Los Angeles is zo’n toerist die af en toe de Danger Zone (92 min.) opzoekt. Ze ervaart het normale leven vaak als nep en oppervlakkig en heeft daarom volgens eigen zeggen soms behoefte aan de drie R’en: raw, real en rough. In Irak mocht ze bijvoorbeeld al eens met een mortier op een kamp van Islamitische Staat schieten. Nu maakt ze zich op voor een trip naar het Afghanistan van de Taliban. Eerst krijgt ze in eigen land nog een training. Eleonora gaat, natuurlijk, schieten en mag ook een auto besturen die zogenaamd op de vlucht is en allerlei objecten moet ontwijken. En aan het eind wacht de verplichte foto met een coole blik en indrukwekkende mitrailleur.

De Amerikaanse jongeling AJ Harris wil ook wel eens zo’n gevaarlijke trip maken en sluit in deze sterke film van Vita Maria Drygas aan bij de ervaren oorlogstoerist Andrew Drury. Thuis laat de Brit hem alvast wat parafernalia zien, die hij in de loop der jaren heeft verzameld: een raket uit Tsjetsjenië, het naamplaatje van een opgeblazen man en een menselijk botje dat hij opdeed in Soedan. Drury heeft zulke heftige ervaringen nodig in zijn leven, zegt hij. Hij houdt weliswaar zielsveel van zijn vrouw en kinderen, maar gewoon is ook maar zo gewoon. En we kunnen met z’n allen, legt hij voor de zekerheid nog eens uit in een vlog, natuurlijk ook leren van het lijden van anderen.

Drygas kijkt zonder commentaar mee bij de pleziertrip van Eleonora naar Afghanistan en het ramptoerisme van het duo AJ (steevast met zonnebril) en Andrew (die de stemming erin houdt/brengt met observaties zoals: dit moet toch echt ‘één van de gevaarlijkste plekken op aarde’ zijn) in het Somalische Mogadishu. De twee reizen zijn parallel gemonteerd. Als de spanning op de ene plek oploopt, zijn er op de andere genoeg weerloze kinderen om je weer een goed gevoel te bezorgen. ‘Het is net als in een film’, vertelt AJ aan zijn vriendin. En Eleonora bezigt nog maar eens de lijfspreuk van verwende westerlingen: YOLO, You Only Live Once.

Zo sterft iedereen natuurlijk ook maar één keer – al willen sommige ramptoeristen eigenlijk wel duizend doden sterven (om dan overigens weer vrolijk verder te gaan met hun leven). Gaandeweg blijkt echter dat deze geheel verzorgde all inclusive-tripjes naar oorlogsgebied toch niet voor iedereen zijn weggelegd of op z’n minst meer kosten dan in eerste instantie gedacht. Zonder opsmuk of al te opzichtig waardeoordeel kijkt Vita Maria Drygas naar deze parasitaire industrie, waarbij menige kijker desondanks toch wel even zijn wenkbrauwen zal fronsen.

Pamela, A Love Story

Netflix

Zo ziet ze er nu uit, op 55 jarige leeftijd! schreeuwen clickbait-sites weer als vanouds. Zonder make-up!

Sinds de tragikomische serie Pam & Tommy (2022), waarin het scandaleuze verhaal over de gestolen sekstape weer eens smakelijk werd uitgeserveerd, staat Pamela Anderson opnieuw in het middelpunt van de belangstelling. Zeker sinds het sekssymbool van de jaren negentig – in het collectieve geheugen opgeslagen in een Baywatch-rood badpak of, het privébeeld dat tegen haar zin met de wereld werd gedeeld, vrijend op een boot met haar ex-man Tommy Lee – een ‘tell all’-autobiografie (Love, Pamela) met bijbehorende documentaire heeft aangekondigd.

Als ze in de openingsscène van Pamela, A Love Story (114 min.) een VHS-videocassette pakt en in de speler schuift, is de gedachte bijna niet te vermijden: het zal toch niet dé tape zijn? Gestolen uit huize Anderson-Lee en vervolgens met de halve wereld gedeeld. Pamela Anderson blijkt echter een hele stapel privévideo’s te hebben van de man, drummer van de Californische hairmetalband Mötley Crüe, met wie ze slechts vier dagen na hun kennismaking in het huwelijk trad en twee kinderen kreeg, de zoons Brandon en Dylan (die ook allebei, net als haar ouders Carol en Barry, participeren in deze documentaire van Ryan White).

De voormalige Playmate Of The Year, die zich hier zonder make-up en zonder al te veel poespas presenteert, zou nóg vijfmaal trouwen. Die mannen, waaronder (semi-)celebrities zoals Kid Rock en Rick Salomon, worden echter nooit meer dan passanten in het sappige levensverhaal van Pamela Anderson, dat zich voor een belangrijk deel afspeelt in The Naughty Nineties, de tijd waarin het internet zijn plek als wereldwijd podium inneemt en vrouwen zoals Monica Lewinsky, Lorena Bobbitt en Anita Hill elk op hun eigen manier met ‘slutshaming’ krijgen te maken. Binnen die wereld manifesteert Anderson zich als een vamp die zonder al te veel nadenken elke uitdaging aangaat en mede daardoor alle uithoeken van liefde, roem en geluk leert kennen.

Het stranden van de gepassioneerde relatie met Tommy, en de rol die de vermaledijde sekstape daarin heeft gespeeld, fungeert daarbinnen als een kantelpunt en doet haar nog altijd zichtbaar pijn. De serie Pam & Tommy, uitgebracht tijdens het opnameproces van dit heel behoorlijke (zelf)portret, rijt oude wonden open, maar geeft de blondine ook de kans om haar carrière en publieke bestaan als vijftiger een nieuwe zwieper te geven, via een debuut op Broadway nota bene. Ook daarbij weet ze haar volwassen zoons aan haar zijde, een constante in deze film die haar lezing van de gebeurtenissen weerspiegelt. ‘Mijn leven is geen zielig verhaal’, zegt de stemactrice die namens Anderson – zelf wilde ze er niet aan beginnen – oude en soms ook pijnlijke dagboekfragmenten inspreekt.

‘Ik ben geen slachtoffer’, voegt Pamela Anderson daar even later hoogstpersoonlijk aan toe. ‘Ik heb mezelf in gekke situaties gebracht en ik heb ze overleefd.’

The Lincoln Project

Showtime

‘Donald Trump is een drol in de punchbowl’, zegt de Republikeinse strateeg Rick Wilson, nadat hij een bikkelharde campagnespot van zijn eigen anti-Trump organisatie The Lincoln Project (289 min.) heeft bekeken. ‘Als je eenmaal een drol in de punchbowl hebt gehad, is het geen punch meer, maar strontwater.’ Wilson maakt er in de openingsscène van deze vijfdelige documentaireserie geen geheim van dat er hem veel aan is gelegen om de Amerikaanse president uit zijn ambt te verdrijven. Hij is duidelijk ook trots op hoe ze Trump aanpakken, de leider van hun eigen politieke partij. Psychologische oorlogsvoering, noemt Wilson dit. ‘Niemand heeft ooit zo gekloot met een kandidaat als wij hebben gekloot met deze kandidaat.’

Is het oprechte bevlogenheid, een slinks verdienmodel, gestolde rancune of toch zoiets als oprechte spelvreugde? Feit is dat de politieke dieren van The Lincoln Project, die hun sporen verdienden bij traditionele Republikeinse politici zoals George W. Bush, John McCain en Mitt Romney en omstreden pressiegroepen van de Koch-broers, nu al hun politieke kennis, communicatieve vaardigheden én vuile trucs inzetten om de leider van het land – en van hún Republikeinse partij, die ze op geen enkele manier meer zeggen te herkennen – te onttronen. Twee maanden voor de presidentsverkiezingen van dinsdag 3 november 2020, waarbij Donald Trump het opneemt tegen de Democratische kandidaat Joe Biden, sluiten Fisher Stevens en Karim Amer aan bij deze ‘losgebroken speciale eenheid’, die alles in het werk gaat stellen om het verkiezingsresultaat te beïnvloeden.

De filmmakers zoomen tevens in op de individuele leden van deze politieke variant op The Magnificent Seven, waarbij prominente campagnetijgers zoals Steve SchmidtMike Madrid en Reed Galen worden gedwongen om te reflecteren op hun eigen verleden. Hebben zij zelf – bijvoorbeeld met de racistische Willie Horton-campagnespot, de keuze voor Sarah ‘Barracuda’ Palin als John McCains running mate in 2008 en dubieuze aanvallen op Barack Obama? – niet aan de basis gestaan van de verwording van de Republikeinse partij tot een racistische, ondemocratische organisatie? In dat opzicht kunnen hun activiteiten voor The Lincoln Project, waarmee ze hun eigen carrière wel eens definitief op slot zouden kunnen gooien, ook worden beschouwd als een persoonlijke boetedoening. ‘We played too much on the dark side’, erkent Stuart Stevens, die als politieke consultant betrokken is geweest bij zaken waarvoor hij zich nu geneert.

Tijdens hun strijd tegen de Trump-machine die hun voormalige partij is geworden, roepen ze de hulp in van de linkse acteur John Leguizamo (waarmee ze latino’s hopen te bereiken), Trumps eigen nicht Mary (met wie hij al lang geleden gebrouilleerd is geraakt), de populaire zangeres Demi Lovato (die met Commander In Chief een soort strijdlied heeft geschreven) en de Trump-criticaster George Conway (tevens de echtgenoot van Trumps bekende medewerker, Kellyanne Conway). Die blik achter de schermen, waarbij Fisher Stevens en Karim Amer vrijwel ongelimiteerd toegang lijken te hebben gekregen, levert fascinerende taferelen op van hoe ze bijvoorbeeld de presidentiële debatten volgen en er direct op reageren via social media en spots maken om Trump zelf via een soort middelvinger-tactiek te provoceren, zodat hij terug gaat slaan en hun boodschap daarmee naar een veel groter publiek brengt.

Terwijl verkiezingsdag en de officiële certificering van de uitslag op 6 januari 2021 naderbij komen, lopen de spanningen ook intern, waar talloze grote ego’s en politieke sluipmoordenaars van allerlei verschillende gezindten proberen samen te werken, flink op. Totdat, enkele weken na de bestorming van het Capitool in Washington en de officiële inauguratie van Joe Biden tot president, de bom definitief barst als oprichter John Weaver ernstig in opspraak raakt en Lincoln Project-medewerkers elkaar met ‘dirty tricks’ gaan bestoken… Deze miniserie heeft zich tegen die tijd allang bewezen als de verplichte campagnedocu van dit jaar. Spekkie voor het bekkie van politieke fijnproevers, would be-spindokters en BKB-alumni, voor wie politiek een spel om de macht is dat je nu eenmaal wilt winnen. En tegelijk een fascinerend verslag vanuit de frontlinie van de oorlog om de Amerikaanse democratie.

Meltdown: Three Mile Island

Netflix

De speelfilm The China Syndrome, waarin Jane Fonda en Michael Douglas als respectievelijk verslaggever en cameraman misstanden op het spoor komen bij een Amerikaanse kerncentrale, is twaalf dagen eerder in première gegaan. En nu lijkt de werkelijkheid Hollywood zowaar in te halen: bij Three Mile Island ontstaat in maart 1979 een ernstig probleem. Tsjernobyl, de grootste nucleaire ramp uit de wereldgeschiedenis, ligt nog zeven jaar in de toekomst verscholen – en daarna zal het nog eens 25 jaar duren voordat de aarde wordt opgeschrikt door Fukushima.

Het ongeluk in Middletown, Pennsylvania, waardoor iedereen die niet ziende blind wilde zijn wel overtuigd moest raken van de risico’s aan kernenergie, is daardoor enigszins in de vergetelheid geraakt. In de vierdelige serie Meltdown: Three Mile Island (176 min.) reconstrueert Kief Davidson met direct betrokkenen, ooggetuigen, omwonenden, journalisten en deskundigen het ernstigste nucleaire ongeval op Amerikaans grondgebied. Als het allereerste gevaar lijkt te zijn afgewend, volgen de zorgen over de volksgezondheid en dreigt er zich nóg een ramp te voltrekken.

Davidson wil van die ontwikkelingen vooral een spannend heldenverhaal maken, niet zozeer een serieuze verhandeling over de gevaren van kernenergie. De gebruikelijke respons op een ongeval – paniek, ontkenning, zorg – maakt gaandeweg plaats voor thrillerachtige elementen: kwade opzet, intimidatie en samenzwering. Daarbij wordt ook al snel het verband gelegd met een andere Hollywood-hit: Silkwood, een waargebeurd verhaal waarin Meryl Streep een klokkenluider in een Amerikaanse plutoniumfabriek vertolkt, die uiteindelijk zal omkomen bij een mysterieus auto-ongeluk.

De Karen Silkwood van Meltdown luistert naar de naam Rick Parks. Als medewerker luidt hij de noodklok over de kerncentrale. ‘Alleen met een camera op hun beide mondhoeken’, zegt hij met gevoel voor drama over de bedrijfsleiding, ‘zou je kunnen ontdekken uit welke ze logen.’ Waarna hij, om zijn woorden nog eens kracht bij te zetten, even met priemende ogen richting de camera kijkt. Punt. Parks’ ‘tone of voice’ sluit naadloos aan bij de met acteurs nagespeelde scènes die Meltdown soms eerder het karakter van een Hollywoodthriller geven dan van een historische reconstructie.

De drang om een bingehit te scoren, waarbij de behoefte om te amuseren de noodzaak om te informeren regelmatig overvleugelt, ondermijnt zo nu en dan de authenticiteit van deze miniserie, die een nog altijd relevant maatschappelijk thema behandelt.

They Call Me Magic

Apple TV+

Het is in 1979 letterlijk een kwestie van kop of munt: krijgen The Chicago Bulls of The Los Angeles Lakers de kans om het toptalent Earvin ‘Magic’ Johnson in te lijven? Het wordt uiteindelijk Californië voor de topper in spé uit Lansing, Michigan. Naast een bewezen crack als Kareem Abdul-Jabbar kan de mediagenieke Afro-Amerikaan met de kamerbrede glimlach er uitgroeien tot één van de succesvolste Amerikaanse basketballers aller tijden en zo een remonte van de zwalkende National Basketball Association (NBA) inluiden.

Dat is het startpunt voor de gelikte vierdelige docuserie They Call Me Magic (240 min.), waarin Johnsons carrière netjes wordt doorgelopen, gebruikmakend van een mixture van wedstrijdbeelden, nieuwsreportages en interviews. Magic zelf komt natuurlijk aan het woord. Familie, vrienden en kennissen. Collega’s zoals Michael Jordan, Isiah Thomas en Larry Bird. De onvermijdelijke sportjournalisten, basketbalofficials en deskundigen. En ook het verplichte blik Bekende Amerikanen wordt opengetrokken. Daarin blijken ditmaal Barack Obama, Snoop Dogg, Bill Clinton, Samuel L. Jackson, Spike Lee, Rob Lowe, Paula Abdul, LL Cool J, Jimmy Kimmel en Arsenio Hall te zitten.

Met al die verschillende sprekers maakt regisseur Rick Famuyiwa er een typisch Amerikaanse sportdocumentaire van: een vertelling die continu van drama via cliffhanger naar overwinning snelt – en weer terug. Van Johnsons komeetachtige opkomst via de (opgeklopte) zwart-wit rivaliteit met de blanke held Larry Bird van de grote concurrent The Boston Celtics en de entree van de nieuwe superster Michael Jordan tot zijn schokkende mededeling dat hij besmet is geraakt met het HIV-virus. Een vet aangezette basketbalsaga, die natuurlijk is gelardeerd met onnoemelijk veel superlatieven, dramatiek en clichés. Dichtgesmeerd bovendien met een vlotte collectie soul-, pop- en discohits.

Al dat spektakel kan echter niet verhullen dat They Call Me Magic slechts zelden écht de diepte ingaat. Zoals het ook slechts zelden écht lijkt te schuren in het leven van de goedlachse Magic. Zelfs het feit dat hij de relatie met zijn echtgenote Cookie tot driemaal toe heeft afgebroken voordat het kwam tot een huwelijk heeft achteraf bezien ook wel zijn charme. Pas als Johnson krijgt te horen dat hij HIV heeft en vervolgens een spreekbuis wordt voor besmette Amerikanen krijgt de serie werkelijk scherpte en diepgang. Dan gaan de toch wat gladde praatjes aan de kant en toont de man achter Magic, Earvin Johnson, alsnog publiekelijk zijn ziel.

In de laatste aflevering van de serie roept alleen de plicht weer (deelname met het zogenaamde Dream Team aan de Olympische Spelen, terugkeer in de NBA, de start van een eigen zakenimperium en ondertussen ook nog het bij elkaar houden van zijn gezin) en verdwijnt de urgentie net zo snel als ie is gekomen, ten faveure van wat toch wel héél dicht bij een hagiografie komt.

Forgetting Dad

Deze film opent met een vraag: ‘If your father no longer remembers you, does he stop being your father?’ Rick Minnich vult voor zichzelf aan: Kan pa zich echt niets meer herinneren? Of is het ook wel handig dat zijn geheugen hem in de steek heeft gelaten? Rick vermoedt dat zijn vader z’n brein af en toe een handje helpt. ‘Ik ben nu de nieuwe Richard’, zei hij tegen zijn zoon. ‘Niet pa, zoals jij me steeds noemt.’

De Amerikaanse data-expert Richard Minnich, althans de oude Richard, raakte op 45-jarige leeftijd betrokken bij een auto-ongeval. En daarna is hij nooit meer de oude geworden. Niet eens een beetje. De nieuwe Richard startte gaandeweg een nieuw leven met een veel jongere levenspartner, Tracy. Hij liet zijn voormalige echtgenoten en vijf kinderen in Californië achter.

Rick Minnich was net afgestudeerd toen zijn vader in 1990 dat ongeluk kreeg. Zestien jaar later gaat hij in Forgetting Dad (84 min.) de kwestie onderzoeken die al zo lang een schaduw werpt over zijn familie en waarover niemand eigenlijk graag praat. Pa Richard is in de tussenliggende periode verhuisd naar het afgelegen Oregon en heeft zich van alles en iedereen losgemaakt. Ook van zijn sores.

Vanuit die startpositie ontvouwt zich een spannende familiedetective. Rick spreekt eerst met de tweede vrouw van zijn vader, Loretta. Zij was erbij toen ze werden aangereden. Er leek eigenlijk weinig aan de hand. En toen, een slordige week later, begon ineens de amnesie en herkende Richard zijn eigen kinderen niet meer. Elke dokter zei echter: als hij wil, kan hij zijn geheugen terugkrijgen.

Via gesprekken met zijn moeder, zussen en halfbroers komt Rick Minnich in deze intrigerende film uit 2008, gemaakt met Matt Sweetwood, vervolgens steeds iets dichter bij de vader die hij is kwijtgeraakt – of beter: bij de man die hem achterliet. Deed hij dit vroeger ook al niet, zijn boeltje pakken en ergens anders helemaal opnieuw beginnen? Hoe vaak zijn ze in hun jeugd niet verhuisd?

Talloze familiefilmpjes en privéfoto’s laten een glimp van Richards jonge jaren zien. Ze tonen een volstrekt normale familieman. De zoektocht naar óf – en zo ja: wat – er iets aan de hand is met Richard Minnichs brein verbeelden de filmmakers met ontregelende steriele beelden van ziekenhuizen, artsen en MRI-scans. Ze geven het geheel nog een flinke dot suspense met een lekker mysterieuze soundtrack.

Intussen behoudt Forgetting Dad de ambivalentie die een zoektocht door het menselijke brein onvermijdelijk oproept. Ja, Richard Minnich had wellicht wat te winnen bij het verliezen van zijn geheugen, maar heeft hij daardoor uiteindelijk niet veel meer moeten afgeven? Zijn zoon Rick zoekt in elk geval niet naar gemakkelijke antwoorden en timmert de zaak ook niet dicht met een Hollywood-einde.

Dat kun je frustrerend noemen. Of juist prikkelend.

The Rescue

Disney+

De held van hun Oscar-winnende vorige film Free Solo spot opzichtig met de dood: zonder enige vorm van zekering en met gevaar voor eigen leven beklimt Alex Honnold gevaarlijke bergwanden. Ook de protagonisten van de nieuwe documentaire van het echtpaar Elizabeth Chai Vasarhelyi en Jimmy Chin zoeken het gevaar op. John Volanthen en Rick Stanton, de twee Britse duikers die zich bij een immense grot in Thailand melden, doen dat echter niet (alleen) om zichzelf te bewijzen. Ze zijn er in eerste en laatste instantie voor The Rescue (107 min.).

Ergens in de kilometerslange Tham Luang-grot, die door moessonregens plotseling onder water is gelopen, bevindt zich namelijk een compleet jeugdvoetbalteam. De twaalf jongens en hun coach zitten als ratten in de val, verrast door het snel stijgende water. Rick en John zullen eerst de groep moeten traceren. Als dat lukt, ligt er nog andere grote uitdagingen. De jongens zijn verzwakt doordat ze al een hele tijd niet normaal hebben gegeten, in de grot dreigt een zuurstoftekort en het water blijft maar stijgen. Hoe krijgen ze de groep in godsnaam heelhuids naar buiten?

De zaak van het Thaise voetbalelftal dat ruim twee weken lang vastzat in een grot was natuurlijk wereldnieuws in 2018. De afloop van de onwaarschijnlijke reddingsoperatie die Rick, John en talloze andere betrokkenen uit binnen- en buitenland in gang zetten mag dus bekend worden verondersteld. Toch doet dat nauwelijks iets af aan de kijkervaring van The Rescue. Chai Vasarhelyi en Chin hebben vrijwel alle betrokken reddingswerkers gesproken en weten met hen echt tot het hart van hun levensgevaarlijke klus door te dringen – en de volstrekt onconventionele keuzes die daarbij zijn gemaakt.

Het beeldmateriaal dat de mannen zelf in de grot hebben gemaakt, door de filmmakers naadloos verbonden met nieuwe reconstructiebeelden, is bovendien onbetaalbaar. De hachelijke situatie van de voetballertjes en het eigenlijk onmogelijke karakter van de reddingsoperatie, in een ronduit claustrofobische omgeving, worden er echt tastbaar van. Paniek in de grot, zeggen de duikers niet voor niets, betekent onvermijdelijk de dood. Vanaf de allereerste seconde is dus duidelijk wat er op het spel staat en dat het ook hen als professionals – en helden van deze vertelling – de kop kan kosten.

Het resultaat is een verduiveld knappe film, die erin slaagt om van een wedstrijd waarvan de uitslag allang vaststaat tóch een enerverende en aangrijpende samenvatting te maken. Een overrompelend verhaal over moed en medemenselijkheid. 

Truth To Power

Nee, tactisch was het niet om direct na de aanslagen van 11 september 2001 aandacht te vragen voor de beweegredenen van de terroristen en kritische vragen te stellen bij het Amerikaanse Midden-Oosten beleid. De rest van System Of A Down stond in elk geval bepaald niet te juichen toen frontman Serj Tankian zijn essay daarover, zonder overleg vooraf, op de bandwebsite plaatste. Toxicity, het tweede album van de Armeens-Amerikaanse metalgroep, was net uit en leek een enorme hit te gaan worden. Nu dreigde de band in de ban te worden gedaan.

Volgens Rick Rubin, die deze langspeler had geproduceerd, pakte de zanger simpelweg zijn rol als kunstenaar en maakte hij gebruik van het podium dat hij nu eenmaal had. En toen had Tankian nog niet eens stelling genomen tegen de Amerikaanse inval in Irak. ‘Why must we kill our own kind?’ zong hij op de van hem welbekende lyrische manier in Boom!, waarvoor een videoclip was gemaakt door de linkse stokebrand Michael Moore. Met de al even radicale Rage Against The Machine-gitarist Tom Morello richtte Serj Tankian vervolgens de ideële non-profitorganisatie Axis Of Justice op.

De andere bandleden van System Of A Down zouden zich liever vooral op de muziek hebben gericht, bekennen ze in Truth To Power (79 min.), een portret van de bevlogen artiest en opiniemaker Serj Tankian. Over één ding waren ze het wél roerend eens: de Armeense genocide van 1915. Die traumatische gebeurtenis, waardoor hun voorouders ooit de wijk hadden moeten nemen naar de Verenigde Staten, moest nu eindelijk eens officieel erkend worden. Met die stellingname zouden ze in aanvaring komen met hun eigen platenbaas, de Turkse Amerikaan Ahmet Ertegun die allerlei initiatieven had gefinancierd om die erkenning juist te ontmoedigen.

En daarna sloot Tankian zich ook nog aan bij het verzet tegen de huidige Armeense regering. Niet zonder resultaat overigens. Dat lijkt ook het verhaal van zijn leven. De zanger (en componist en dichter en kunstenaar) heeft blijkbaar altijd wel een zaak waarvoor hij zich sterk wil maken. Van regisseur Garin Hovannisian krijgt hij in deze wat brave policor-docu alle ruimte om zijn idealen uit te dragen. Weerwoord of kritische noten blijven uit. Daarmee wordt Truth To Power eerder een soort monumentje voor de oerkracht Serj Tankian dan een afgewogen film die ook voor buitenstaanders of zelfs tegenstanders interessant is.

Shooting Bigfoot

‘Als je hem nu nog niet kunt zien, is er iets mis’, slaat Dallas Gilbert, een bewoner van Ohio, de spijker op zijn kop aan het begin van Shooting Bigfoot (91 min.). Dallas, een morsige man van middelbare leeftijd zonder bovengebit, heeft samen met zijn vaste partner Wayne Burton al talloze foto’s gemaakt van het mythische gorilla-achtige monster Sasquatch, dat zich schuil schijnt te houden in de uitgestrekte bossen van de Verenigde Staten. Alleen: je moet Bigfoot wel wíllen zien op die foto. Anders zie je toch echt niet veel meer dan een onduidelijke schaduw van iets of iemand.

De Britse documentairemaker Morgan Matthews neemt de proef op de som en gaat op expeditie met het olijke duo Dallas en Wayne. Hij sluit daarnaast ook aan bij de jager Rick Dyer, die bezweert dat hij een bigfoot, of iemand die zich als zodanig voordoet, gaat omleggen. En ook bij de patserige connaisseur Tom Biscardi, die met de ‘documentaire’ Anatomy Of A Bigfoot een hoax van zijn rivaal Dyer zou hebben blootgelegd, is Matthews van harte welkom. Of dat wel goed gaat? Dat is nog maar de vraag: de Brit eindigt zijn avonturen in elk geval met een gezicht vol blauwe plekken, zo laat hij bij aanvang al zien.

Deze documentaire uit 2013 begint meteen lekker: ‘Ben jij gekwalificeerd als meesterspeurder?’ wil Morgan Matthews van Rick Dyer weten. Die reageert gevat: ‘Kun je een kwalificatie halen als klootzak-filmmaker? Even later, in de auto: ‘Papa, bestaat Bigfoot echt?’ vraagt Dyers schattige dochtertje. ‘Dat weet je toch, liefje.’ Interviewer Matthews ziet zijn kans echter schoon: ‘Weet je niet of hij echt is? Heeft iemand je verteld dat hij niet echt is?’ Het aandoenlijke meisje reageert fris van de lever. ‘Dat heeft mama verteld.’ En dat kan vader natuurlijk niet over zijn kant laten gaan. ‘Papa heeft Bigfoot met zijn eigen ogen gezien. Geloof je, papa?’

In het kielzog van de enigszins creepy Dyer, meesterbullshitter Biscardi en het slechte komische duo Gilbert & Burton dringt Matthews vervolgens diep door tot Sasquatch-land, waar hij van alles te horen en te zien krijgt en toch weinig wijzer wordt. Uit zijn houding en vragen wordt duidelijk dat de filmmaker weinig geloof hecht aan de beweringen van zijn expeditiepartners. Dat is voor hen alleen geen enkel beletsel om hele sterke – en totaal oncontroleerbare – verhalen op te dissen. Een enkele keer wordt dat spannend of zelfs eng, meestal is het vooral aandoenlijk of gewoon grappig. Voor mensen met gevoel voor de lulligheid van het bestaan zelfs erg grappig. Buikpijn-grappig.

Zet Matthews hen te kakken? Een beetje wel. Eigenlijk doen ze het vooral zelf. Zonder gêne. Omdat ze, op een vreemde manier, blijkbaar identiteit ontlenen aan die vreemde strapatsen en waarschijnlijk ook omdat er een aardige grijpstuiver mee is te verdienen. Shooting Bigfoot speelt zich duidelijk niet af in de hogere regionen van de Verenigde Staten, maar in het white trash-deel van Amerika, waar machismo, bijgeloof en volksverlakkerij vrij spel hebben. En Sasquatch/Bigfoot, onlangs nog te zien in deze serie, beslist niet het enige larger than life-personage is.

Operation Varsity Blues: The College Admissions Scandal

Netflix

Prima deal. In ruil voor een aardige donatie krijgt je nageslacht toegang tot een droomschool. Wat is nu een miljoen dollar – of een ietsiepietsie meer – als de toekomst van je kind ervan afhangt? Via een kleine omweg koop je bijvoorbeeld een sportbeurs. Ook al heeft je ‘allesie’ nog nooit een football vastgehouden, een waterpolocap gedragen of op een zeilboot gevaren. En dan staan de deuren van Yale, Harvard of Princeton plotsklaps wagenwijd open en is het kostje van Junior gekocht.

Schoolkeuzecoach Rick Singer was daarvoor jarenlang een perfecte postiljon d’amour. Als geen ander wist hij welk (sport)onderwijsprogramma van een Ivy League-school nog wel wat financiële ondersteuning kon gebruiken. Via hem konden gefortuneerde ouders zo ‘prestige’ inkopen voor hun kroost. Volgens John Reider, voormalig lid van de toelatingscommissie van Stanford University, betekent dat woord in het Frans niet voor niets bedrog. ‘Dat is wat prestige is op de universiteit: het is denkbeeldig, een illusie. En toch geloven mensen erin.’

Regisseur Chris Smith, die in Fyre: The Greatest Party That Never Happened al de gebakken lucht van een gigantisch festivalfiasco blootlegde, ontleedt in Operation Varsity Blues: The College Admissions Scandal (100 min.) hoe Singer zijn schoolzwendel opzette. Dat wordt nooit zo buitenissig of grappig als in Fyre, maar zeker zo pijnlijk. Smith heeft de beschikking over opnamen die de FBI maakte van Singers (telefoon)gesprekken met bereidwillige ouders en schoolmedewerkers. Die heeft hij letterlijk, soms in gecondenseerde vorm, laten naspelen door acteurs, met Matthew Modine in de rol van aalgladde schooladviseur.

Hij, de slinkse ‘coach’, wordt in dit gesmeerde docudrama gepresenteerd als het oliemannetje van een volledig geperverteerd systeem, waarbinnen gefortuneerde ouders, zoals bijvoorbeeld de actrices Felicity Huffman en Lori Loughlin, er geen been in zien om hun kind op onoorbare wijze vooruit te helpen en universiteiten rustig dubieuze donaties incasseren en vervolgens een oogje dichtknijpen als leerlingen onder valse voorwendselen de school worden binnengesmokkeld. Het is al met al een treurige bedoening, de totale verwording van een door en door competitieve maatschappij. 

Die kent natuurlijk ook zijn slachtoffers: behalve alle kinderen die onder de prestatiedruk dreigen te bezwijken gaat het dan ook om bollebozen die door de fraude níet worden toegelaten. ‘Het is gewoon klote om je zo te voelen’, zegt een meisje, dat net heeft gehoord dat ze niet welkom is op de school van haar voorkeur. ‘Maar ik weet zeker dat de iedereen die wel is aangenomen het verdient.’ Daarop introduceert Chris Smith met bijna sardonisch genoegen Olivia Jade, een YouTube-sterretje met miljoenen volgers dat zomaar een plek kreeg toegespeeld in het roeiteam van de prestigieuze University of Southern California. Ze zou nooit aan een training of wedstrijd deelnemen.

In een wereld waarin alleen winnen, of de schijn daarvan, lijkt te tellen kan dat zomaar gebeuren. Uiteindelijk is het wel de vraag of het werkelijk in het belang is van de betrokken kinderen, die vaak overigens niet of nauwelijks op de hoogte waren van de schimmige praktijken van hun ouders, dat ze terechtkomen op een school waar ze eigenlijk niet op hun plek zijn. En wanneer het omkoopschandaal in 2019 plotseling in de openbaarheid komt, nadat de centrale figuur daarvan rücksichtslos dubbelspel is gaan spelen, worden zij bovendien publiekelijk gebrandmerkt als jongeren die het niet op eigen kracht kunnen. Over een slechte deal gesproken.

De Politieke Droom Van Rick Brink

c: Frank van der Burg / KRO-NCRV

Het was een idee van KRO-NCRV en presentatrice Lucille Werner: de verkiezing van een Minister van Gehandicaptenzaken, die de belangen van mensen met een beperking zou gaan vertegenwoordigen. Tijdens een liveshow op 17 juni 2019 wordt uit zes kandidaten de eerste minister gekozen: Rick Brink, een ambitieuze dertiger uit Hardenberg die weet waarover hij praat. Vanwege Osteogenesis Imperfecta, een zeldzame aangeboren en erfelijke bindweefselaandoening, zit hij al zijn hele leven in een rolstoel.

Brink is ook al enkele jaren actief als gemeenteraadslid voor het CDA en wil nu wel eens de overstap naar Den Haag maken, waar personen met een beperking ernstig zijn ondervertegenwoordigd. Hij stelt zich kandidaat voor de kieslijst voor de Tweede Kamerverkiezingen. De documentairemakers Ben Jebbink en Nienke de Looff mogen meekijken terwijl hij zich aan de interne procedure onderwerpt. Net als zijn beste vriend Piet-Cees van der Wel overigens, die ineens een directe concurrent is geworden.

Rick Brink beheerst het politieke spel al heel aardig. Hij tempert steeds slim de verwachtingen als hij na een selectieronde weer eens zit te wachten op een telefoontje van de secretaris van de vertrouwenscommissie. In werkelijkheid vindt de minister dat hij inmiddels wel recht heeft op een verkiesbare plek. Binnen het CDA hebben ze hem vaak genoeg, op het ongemakkelijke af zelfs, gefêteerd vanwege zijn werk voor mensen met een beperking. Nu wordt het, zegt hij zonder omhaal van woorden, tijd voor boter bij de vis.

Dat is een interessant uitgangspunt voor zo’n typische politieke docu, waarin een (kandidaat)politicus wordt gevolgd tijdens (interne) verkiezingen. Het is altijd weer de vraag of, en zo ja wanneer, die zich in zijn kaarten laat kijken. Rick Brink houdt heel lang zijn ‘pokerface’ op. Totdat doorsijpelt dat, of all people, ook Lucille Werner kandidaat is voor de CDA-lijst en dat ze nog wel eens op een hoge plek zou kunnen belanden ook. Brink belt direct verontwaardigd een bevriende partijprominent op. ‘Dat laten we toch niet gebeuren, of wel?’

Zijn ouders Geert en Roelie vinden intussen dat hij ‘Hugo’ moet gaan bellen. Dit mag hun zoon niet over zijn kant laten gaan. Zo ontvouwt zich een spannende climax voor deze heel vermakelijke campagnedocu (die alleen wel zonder die journalistiek verantwoorde voice-over had gekund, ingesproken door Sven Kockelmann), waarin glashelder wordt dat politieke dieren met een beperking toch ook maar heel gewone politieke dieren zijn. Met die mooie inclusieve gedachte zal Rick Brink het ongetwijfeld eens zijn.

Kingdom Of Silence

Showtime

Hij was gaandeweg verworden tot persona non grata in het land dat hij jarenlang had gediend en vertegenwoordigd. Toen Jamal Khashoggi na zijn verbanning uit Saoedi-Arabië in 2017 venijnige columns over het nieuwe regime begon te publiceren voor de Amerikaanse krant The Washington Post, was hij ook zijn leven niet meer zeker. Wetende hoe dat uiteindelijk op 2 oktober 2018 zou eindigen, in een geïmproviseerde martelkamer op de Saoedische ambassade te Istanboel, grenst zijn moed om zich toch te blijven uitspreken aan het ongelooflijke.

Tegelijkertijd toont Kingdom Of Silence (98 min.) ook hoe gecompliceerd Khashoggi’s leven was. Tijdens zijn lange loopbaan raakte hij bijvoorbeeld bevriend met de jonge Osama Bin Laden en was hij zowel voorstander van de omstreden Irak-oorlog als van de Arabische Lente. Als prominente journalist en opiniemaker onderhield hij bovendien nauwe banden met een bepaalde tak van de Saudische koninklijke familie, die geleidelijk aan uit de gratie zou raken. Net als hijzelf. Jamal Khashoggi werd zo de verpersoonlijking van het voortdurende gekonkel in het Saoedische koninkrijk en de giftige relatie van het land met de altijd weer berekenend opererende Verenigde Staten.

Met zijn echtgenote en Saoedische en Amerikaanse vrienden, collega’s, diplomaten en politici belicht documentairemaker Rick Rowley zowel het leven van de man als de ontwikkeling van zijn land. Waarbij Khashoggi steeds nadrukkelijker in het vizier kwam van kroonprins en minister van defensie Mohammad bin Salman, voor het gemak ook wel MBS genoemd. Als in: MBS wilde hem een kopje kleiner maken. Hij zag uiteindelijk zijn kans schoon omdat er in de Verenigde Staten een man aan de macht was, die het Saoedische bewind geen enkele beperking meer oplegde, zolang het maar voor olie en dollars bleef zorgen. ‘Het gaat mij om Amerika’, aldus president Trump. ‘We gaan niet honderden miljarden dollars aan orders opgeven, zodat Rusland of China die van ons kunnen afpikken. Voor mij is het heel simpel: America first.’

De cynische Amerikaanse diplomaat David Rundell windt er in deze sterke documentaire, die uiteindelijk afstevent op een onontkoombare dramatische climax, ook al geen doekjes om. ‘We hebben politieke en economische redenen om een relatie te onderhouden met Saoedi-Arabië. Saoedi-Arabië is een strategische partner. En dat is uiteindelijk belangrijker dan de dood van één enkel mens.’

Inmiddels is er een tweede grote documentaire uitgebracht over de Khashoggi-affaire, The Dissident van Oscar-winnaar Bryan Fogel. Deze film concentreert meer op de moordzaak zelf en plaatst die slechts beperkt in de recente Saoedische historie en relatie met de Verenigde Staten.

De Zee Die Denkt

NTR

Ik snap er niets van. En Gert de Graaff is de eerste om toe te geven dat De Zee Die Denkt (99 min.) inderdaad géén documentaire is. Niet echt, tenminste. Toch won zijn film in 2000 de Joris Ivens Award op het documentairefestival IDFA. Dat is op zichzelf een mindfuck, die perfect past bij de film. Want nee, in deze ‘documentaire’ wordt geen gruwelijke misstand in de één andere uithoek van de wereld aan de kaak gesteld, is er geen protagonist die allerlei ontberingen doorstaat om zichzelf vervolgens helemaal opnieuw uit te vinden (alhoewel?) en probeert ook niemand met nieuw bewijsmateriaal een veroordeelde vrij te pleiten. Om maar eens wat clichés op te hoesten over/van het genre, waaraan ik een groot deel van mijn leven spendeer.

Dit is een filosofische queeste naar wat het ik is, doet en kan. Denk ik. Ik dus. En of dat ik wel bestaat. Mijn ik. En hoe dan? Via onze weerspiegeling op het scherm? En wanneer? Ik? Het heeft allemaal te maken met perspectief. En daarmee speelt De Graaff, die al jaren in heel het land lessen beeldtaal geeft en op die manier voortleeft in talloze televisieprogramma’s, films en documentaires van anderen, alsof zijn leven ervan afhangt. En misschien is dat ook wel zo. Rick de Leeuw, zanger en toenmalig frontman van een band waarop ikzelf toevallig totaal verliefd was, Tröckener Kecks, zorgt voor dat perspectief. Althans, zo lijkt ‘t. De Leeuws ‘rol’ was volgens De Graaff oorspronkelijk overigens bedoeld voor Sean Connery.

Scenarioschrijver Bart, een rol van Bart Klever, heeft echter ook een hoofdrol voor zichzelf bedacht. Dat gaat ongeveer zo: ‘Ik introduceer mijzelf als hoofdpersoon en speel mijzelf’, typt Bart op het beeldscherm. ‘Bart dus. Wat hij doet dat typ ik en wat hij typt dat doe ik.’ Terwijl Bart aan het typen is, horen we een fluitketel langzaam op stoom komen. Bart typt: ’18. INT – KAMER BART – DAG. We horen de ketel in de k…’ Intussen zwerft de camera van de kamer naar de keuken, waar diezelfde Bart thee gaat inschenken. Hij fluit er een beetje bij. Tegelijkertijd zijn er nog altijd typegeluiden te horen. In beeld is nu een deel van het beeldscherm te zien, waarop de keukenscène is uitgetikt. Bart typt door: ‘Hij fluit een deuntje.’

Ik kan me voorstellen dat je, jij dus, of ook gewoon ik, nu het spoor bijster bent. Dat kan aan mij liggen. Of aan Rick. Bart. Of Gert. Niet aan Sean. Aan een ik, dat wel. Mensen lopen ermee weg of lopen erbij weg, stelt De Graaff zelf over deze film, waaraan hij dertien jaar werkte en naar verluidt anderhalf miljoen gulden besteedde. Aan een kamer waarin niets helemaal is zoals het lijkt, opstellingen die op de meest ingenieuze manieren spelen met het waarnemingsvermogen en 40.000 liter water, om maar eens wat te noemen. De optelsom is een zoektocht naar geluk (toch?), die is vergeven van de zinsbegoochelingen, valkuilen en kleine openbaringen. Een spiegelpaleis, waarin je gegarandeerd de weg kwijtraakt – en terugvindt. Op een gegeven moment dacht ik zelfs: waar kijk ik naar? Naar mezelf misschien?

Alles is illusie! constateert de scenarioschrijver op een gegeven moment wanhopig. Ik moest intussen denken aan Churchill: ‘It is a riddle wrapped in a mystery inside an enigma.’ Of beter: aan hoe David Ferrie, een personage uit de film JFK, gebaseerd op een man die betrokken zou zijn geweest bij de moord op Kennedy, een complot dus, waarvan ook ik niet weet of het er ooit is geweest, die quote verbasterde tot: ‘It’s a mystery wrapped in a riddle inside an enigma!’ Ik had het zelf echt niet beter kunnen zeggen.

Shut Up & Sing

Terwijl het Amerika van president George W. Bush zich in het voorjaar van 2003 opmaakt voor een bijzonder omstreden militaire inval in Irak, geeft het populaire countrytrio The Dixie Chicks uit zijn thuisbasis Texas een optreden in Londen. ‘Wij zijn tegen deze oorlog, dit geweld’, zegt zangeres Natalie Maines daarbij. ‘En we schamen ons dat de president van de Verenigde Staten uit Texas komt.’ Ze moet er zelf om lachen. Het was geen vooropgezet plan. De woorden zijn haar per ongeluk ontsnapt.

Na afloop van het concert lijkt er geen vuiltje aan de lucht. De drie vrouwen en hun management zijn tevreden over de show. Ze hebben geen idee dat half Amerika, het patriottische deel, straks over hen heen zal vallen. Regisseur Barbara Kopple registreert vervolgens van dichtbij hoe Maines en de zussen Martie Maguire en Emily Robison reageren als de conservatieve countrywereld z’n favoriete dochters in de ban doet, hun cd’s publiekelijk worden vernietigd en de algehele sfeer rond de dames ronduit bedreigend wordt.

’Ze schaden onze mannen overzee’, zegt een gast in een praatprogramma. ‘Dit zijn de domste bimbo’s die ik ooit heb gezien’, stelt een ander. En de beruchte talkshowhost Bill O’Reilly concludeert dat iemand die meiden eigenlijk eens alle hoeken van de kamer moet laten zien. Shut Up & Sing (92 min.) documenteert hoe The Dixie Chicks in de drie jaar na Maines’ slip of the tongue de storm proberen te trotseren, hun persoonlijk leven verder gestalte geven én de weg terug naar het hart van Amerika hopen te vinden.

Het is uiteindelijk een klein en menselijk verhaal over hoe je in tijden van nationale eenheid ineens helemaal uit de gratie kunt raken en hoe moeilijk het dan is om in zo’n storm, ook al raast die slechts in een glas water, echt bij jezelf te blijven. En dan, als die oorlog in Irak maar blijft voortduren en slachtoffers blijft maken, verandert zowaar de ‘you’re either with us or with the terrorists’-attitude in het land en worden de moed en standvastigheid van The Dixie Chicks (die sinds kort overigens door het leven gaan als The Chicks) alsnog beloond.

The Gift: The Journey Of Johnny Cash

YouTube

In Walk The Line, de Hollywood-versie van zijn turbulente bestaan, zijn er in het leven van zanger Johnny Cash twee fasen te onderscheiden: de tijd vóór en nádat hij een relatie kreeg met June Carter, halverwege de jaren zestig. Van tevoren was hij de spreekwoordelijke Man In Black, een getroebleerde, met drugs en woede worstelende figuur. En daarna manifesteerde hij zich als de allemansvriend Johnny, een goedlachse en sociaal geëngageerde vent met het hart op de goede plek.

De werkelijkheid was, natuurlijk, oneindig veel gecompliceerder, zo toont The Gift: The Journey Of Johnny Cash (94 min.). Johnny’s diepste dal kwam volgens zijn zoon John Carter Cash pas in de jaren tachtig. ‘In de relatie van mijn ouders ontstonden enorme problemen door de drugsverslaving van mijn vader. Als kind heb ik daarvan veel meegekregen. Ze zijn bijna uit elkaar gegaan. Er bestaan heel veel misverstanden over hun relatie. Alsof ze na hun huwelijk gewoon nog lang en gelukkig leefden. Dat was bepaald niet het geval.’

De mythe van het ideale stel Johnny en June wordt door zijn kinderen netjes doorgeprikt in deze complete, overtuigende en aangrijpende documentaire van Thom Zimny, die al jaren dienst doet als de huisfilmer van Bruce Springsteen en vorig jaar de fijne Elvis-biopic The Searcher afleverde. Cash wordt weer een man van vlees en bloed in plaats van de verdoemde broodzanger die via de liefde van zijn leven een metershoge held werd. En dat doet ook zijn zwaar dooraderde muziek, die sinds zijn dood in 2003 nóg populairder lijkt te zijn geworden, alleen maar goed.

The Gift: The Journey Of Johnny Cash is gemaakt volgens een inmiddels vertrouwd procédé: de film bestaat volledig uit archiefmateriaal, waardoor de aandacht te allen tijde bij de hoofdpersoon blijft liggen. De prachtige beelden worden verlevendigd en ingekaderd met offscreen quotes van Cash zelf (via audio-interviews uit 1995-1997 voor een autobiografie), mensen uit zijn directe entourage en artiesten die door hem zijn beïnvloed. Het resultaat ontstijgt het niveau van de gemiddelde, routineuze popdocu met gemak en kan tot nader order worden geboekstaafd als het definitieve portret van één van de interessantste muzikanten van de twintigste eeuw.