Sean Combs: The Reckoning

Netflix

Achter de schermen moet er iemand vuil spel gespeeld hebben. Omdat het doel de middelen blijkbaar rechtvaardigt – of omdat er genoeg geld op tafel is gekomen. Hoe dan ook: de beelden die Sean ‘Puff Daddy / P. Diddy’ Combs in september 2024 achter de schermen laat maken door een cameraman, als hij in New York zijn alsmaar benardere positie probeert te managen, zijn gelekt naar de makers van deze vierdelige serie. Tot woede van de megalomane entertainer en businessman zelf, die volgens mensen uit zijn omgeving een ‘God-complex’ heeft.

Want laat Sean Combs: The Reckoning (242 min.) nu net door Curtis James Jackson III, ofwel zijn aartsrivaal 50 Cent, zijn geproduceerd. Dat moet dus wel een lynchpartij worden volgens Team Diddy. Daarover later meer. Want ook dit verhaal begint bij het begin: Combs’ jeugd in Harlem, ’s mans opmars als hitproducent bij Uptown Records, de heldenstatus die hij verwerft met z’n eigen Bad Boy Entertainment en tenslotte de geruchtmakende oorlog tussen hiphoppers van de West- en de Oostkust, die halverwege de jaren negentig achtereenvolgens de rappers Tupac Shakur en The Notorious B.I.G. het leven kost en die hier nog eens dunnetjes wordt overgedaan.

Want ook daarin had Diddy, althans volgens Bad Boy mede-oprichter Kirk Burrowes, een sleutelrol. Nu is Burrowes, die zichzelf beschouwt als één de eerste facilitatoren van de hiphopmagnaat, ook al een hele tijd gebrouilleerd met Combs. Misschien kleurt dat zijn herinneringen, die zijn voormalige compagnon bepaald niet in een goed daglicht stellen. Dat is overigens ook een terugkerend thema in het leven van deze machtige man (en figuren zoals hij): zolang ze tot zijn entourage behoren, voelen veel bronnen nooit de aandrang om hem aan te spreken op zijn gedrag. Nu ze los van hem zijn gekomen en zijn macht en status tanende lijken, krijgt Combs alsnog van onder uit de zak.

Ook deze pijnlijk gedetailleerde en rijk gedocumenteerde miniserie van Alexandria Stapleton maakt met graagte gebruik van de docu-industrie die direct rond een gevallen ster wordt opgetrokken. Zo waren Combs’ jeugdvriend Tim ‘Dawg’ Patterson, producer Rodney ‘Lil Rod’ Jones en beveiliger Roger Bonds bijvoorbeeld ook al te zien in The Fall Of Diddy en draafden Patterson, alweer hij, en Al B. Sure! tevens op in Diddy: The Making Of A Bad Boy. Ditmaal krijgen ze ondersteuning en rugdekking van Diddy’s personal assistant Capricorn Clark, rapper Erick Sermon, gigolo Clayton Howard en beschadigde Bad Boy-artiesten zoals Mark CurryKalenna Harper en Aubrey O’Day.

Zij schetsen hem als een ongelooflijke controlefreak. Een man die alles wil bepalen en ook alles wil hebben, inclusief de vrouw van een ander. Zijn leven, zoals dit door Stapleton wordt opgetekend, is een aaneenschakeling van conflicten, geweld én seksueel misbruik. Dat begint al in 1991. Diddy’s collega Joi Dickerson-Neal zou door hem gedrogeerd en misbruikt zijn. En daarvan maakte hij naar verluidt een ‘obscene videoband’. Tijdens feestjes liet hij die zien op een groot scherm. Geëmotioneerd leest Dickerson voor de camera een brief voor die haar ouders in 1992, ruim dertig jaar voordat ze een aanklacht zou indienen, aan Seans ouders schreven.

Sean heeft nooit het verschil tussen goed en kwaad geleerd, stelt zijn jeugdvriend Tim Patterson dan. Hij werd thuis flink geslagen door zijn moeder Janice, keek op tegen zijn gangstervader Melvin en leerde dat alles geoorloofd is om te overleven en winnen. Dit is in zijn hele verdere levensloop, tenminste zoals die in Sean Combs: The Reckoning wordt neergezet, te herkennen. En dat brengt hem in 2006, halverwege aflevering 3, in het leven van Cassie Ventura. In het najaar van 2023 spant zij een rechtszaak tegen hem aan vanwege allerlei vormen van geweld. Er duikt zelfs een video op waarin zij door hem wordt mishandeld. Naar ‘t zich nu laat aanzien markeert die het begin van zijn einde.

Dat proces wordt inzichtelijk gemaakt met de gelekte beelden, waarover Team Diddy zich zo kwaad maakt, als hij in september 2024, enkele dagen voordat de rechtszaak tegen hem van start staat, de PR-machine in gang zet die de schade voor hem moet zien te beperken. En dan is hij, op een totaal verknipte manier, in zijn element. Deze serie – noem het gerust een lynchpartij, al heeft Diddy dan wel zelf de strop om zijn nek gedaan – zet een uitroepteken achter de ondergang van deze man, die lijdt aan een God-complex en ook anderen daaronder laat lijden. Als Sean Combs echter daadwerkelijk is wie hij zelf denkt te zijn, dan kan er natuurlijk altijd nog een wederopstanding komen.

Cover-Up

vanaf 26 december op Netflix

‘This son of a bitch is a son of a bitch’, zegt de Amerikaanse president Richard Nixon begin jaren zeventig, op geheime geluidsopnames, tegen zijn nationale veiligheidsadviseur Henry Kissinger. ‘But he’s usually right, isn’t he?’ Ze hebben ‘t over onderzoeksjournalist Seymour Hersh, die zich dan namens The New York Times in het Watergate-onderzoek heeft gemengd. De Amerikaanse krant loopt op dat moment gigantisch achter de feiten van The Washington Post aan, waar Bob Woodward en Carl Bernstein al de ene na de andere primeur hebben gehad. Zij zijn een complot op het spoor, dat Nixon in 1974 ten val zal brengen. Hersh kan daaraan uiteindelijk ook nog bijdragen met enkele onthullingen.

Hersh geldt dan al als een enorme lastpak, de spreekwoordelijke luis in de pels. Met onthullingen over een bloedbad dat Amerikaanse soldaten in 1968 hebben aangericht in het Vietnamese dorpje My Lai brengt hij de militaire top en regering ernstig in verlegenheid. Zoals hij 35 jaar later opnieuw zal doen met berichtgeving over marteling door Amerikaanse militairen in de Iraakse gevangenis Abu Ghraib in 2004. Op dat moment is ‘Sy’ overigens al weg bij The Times. Als hij besluit om het Amerikaanse bedrijfsleven onder de loep te nemen en daarbij ook onwelgevallig nieuws over hooggeplaatsten binnen de krant tegenkomt, heeft hij volgens eigen zeggen z’n langste tijd bij The New York Times gehad.

Want Seymour M. Hersh is ook een ‘character’. Dwars, zéér vasthoudend en met een bijtend gevoel voor humor. Ideaal documentairemateriaal, kortom. Regisseur Laura Poitras (Citizenfour en All The Beauty And The Bloodshed) had hem na het Abu Ghraib-schandaal al op de korrel voor een film. Het zou haar echter nog twintig jaar, veel overredingskracht en de hulp van coregisseur Mark Obenhaus, die eerder enkele onderzoeksfilms met Hersh heeft gemaakt, kosten om de hardkop zelf van het nut en de noodzaak daarvan te overtuigen. En dan moet de tegellichter uit Chicago ook nog zijn aantekeningen, stapels papier op een rommelig kantoortje, met hen delen. Terwijl bronbescherming zo’n beetje z’n hoogste goed is.

In Cover-Up (117 min.) belichten Poitras en Obenhaus via Seymour Hersh de hoogtijdagen van de Amerikaanse journalistiek. Ze hebben hun documentaire een onmiskenbare seventies-feel meegegeven, die herinneringen oproept aan filmklassiekers zoals The Parallax view, Three Days Of The Condor en – natuurlijk – de ultieme journalistenfilm All The President’s Men. Één van de hoofdrolspelers daarvan, Bob Woodward, doet overigens ook nog een bescheiden duit in het zakje voor deze film over zijn al even vermaarde concullega Hersh, die onderweg nog héél even aan een zijden draadje hangt als Sy, omdat ie nu eenmaal Sy is, voor een draaiende camera zijn medewerking aan de documentaire opzegt.

Het spreekt voor de makers ervan dat ze daarin ook Hersh’s grootste canard belichten – een intieme briefwisseling tussen president John F. Kennedy en het sekssymbool Marilyn Monroe, die gefingeerd blijkt te zijn – al hadden ze in feite geen keuze. Met prutsers die zulk nieuws over het hoofd zouden zien en dus van ‘speaking truth to power’ geen kaas hebben gegeten, zou Seymour M. Hersh ongetwijfeld niets van doen willen hebben.

Orwell: 2+2=5

18k.film

De optelsom klopt. Neem George Orwell (1903-1950), de vermaarde Britse auteur achter de iconische dierenfabel Animal Farm en de ultieme dystopische roman, 1984.

Voeg daar regisseur Raoul Peck, de maker van het imposante James Baldwin-video-essay I Am Not Your Negro (2016) en de anti-Apartheidsfilm Ernest Cole: Lost And Found (2024), aan toe.

En strooi er tenslotte een snufje Alex Gibney, de man achter vlijmscherpe politieke en maatschappelijke documentaires die ditmaal als producent fungeert, overheen.

Het resultaat? Orwell: 2+2=5 (119 min.), een combinatie van zowel het leven van Orwell in het daar en toen als een exploratie van zijn gedachtengoed in het hier en nu.

De vertelling start in 1946 als George Orwell – die van de Britse acteur Damian Lewis een stem heeft gekregen, gebaseerd op zijn dagboek en andere geschriften – op het Schotse eiland Jura een begin maakt aan wat zijn laatste boek zal worden: 1984, een messcherpe satire over een totalitaire staat, waarin Big Brother alles bepaalt en het individu niets heeft te vertellen. En daarmee is hij zijn tijd méér dan 35 jaar vooruit.

Terwijl de auteur terugblikt op zijn leven en verslag doet van hoe hem dat in de laatste jaren steeds meer ongemakken bezorgt, zoomt Raoul Peck in op hoe de grondslagen van Orwells angstaanjagende staat tachtig jaar later enthousiast in de praktijk worden gebracht. Bewijzen te over – en de bijbehorende Newspeak: Stimulus package = handouts to the wealthy, bijvoorbeeld. Of: campaign finance = Legalized corruption.

De filmmaker ondersteunt zijn ambitieuze betoog met een mengeling van familiefoto’s, scènes uit films en docu’s over Orwell, de verfilmingen van Animal Farm en 1984, nieuwsfoto’s, archiefbeelden, graphics, AI-fabrikaten, filmfragmenten van Ken Loach, Terry Gilliam en Steven Spielberg en scènes uit documentaires zoals Babi Yar. Context (Sergei Loznitsa), Generation Wealth (Lauren Greenfield) en Myanmar Diaries (anoniem).

Het is een alarmistisch verhaal, gestut met quotes van onder anderen Pierre Bourdieu, Bernie Sanders, Edward Snowden, Maria Ressa en Shoshana Zuboff. Over dictatuur, oorlog en propaganda. Met voor de hand liggende schurken zoals Trump, Poetin en Netanyahu. En al even voorspelbare strijdtonelen: Syrië, Oekraïne en Gaza. Parasieten zuigen zich intussen schaamteloos vol: de Musks, Bezossen en Zuckerbergs.

Gezamenlijk geven zij op een onnavolgbare wijze invulling aan die onvergetelijke leuzen uit 1984: War is peace. Ignorance is strength. Freedom is slavery. En Peck hamert die boodschap er met verve in. Niet altijd even subtiel, maar wel zéér effectief. 1+1 wordt in zijn handen daadwerkelijk, eh…, 3. Ook omdat 2+2, getuige dit toch wel behoorlijk deprimerende video-essay, helemaal niet meer zo nodig 4 hoeft te zijn.

De optelsom klopt dus: volgens de Orwelliaanse logica is dit zonder enige twijfel een vijfsterrenfilm – ook al staan er hier effectief slechts vier op papier.

Mo Ihattaren – De Beproeving

Act Of Sports / BNNVARA

Op het dieptepunt weegt hij 117 kilo. De kans op een carrière als topvoetballer lijkt enkele jaren geleden definitief verkeken voor Mohamed Ihattaren. Het voormalige supertalent is begin twintig en lijkt toch al volledig uitgerangeerd. De ‘slapzak eerste klas’, aldus Johan Derksen, heeft ‘t helemaal verknald bij topclubs als PSV, Juventus en Ajax en wordt alom uitgekotst. Geen club wil zijn vingers nog branden aan het Marokkaans-Nederlandse enfant terrible.

En dan besluit hij er toch nog een keer vol voor te gaan. Ondersteund door zijn eigen ‘Team Mo’, onder leiding van oud-speler José Fortes Rodriguez. Personal trainer Jivan Akihary probeert Ihattaren lichamelijk helemaal fit te krijgen, mental coach Bram Bakker bekommert zich om de geestelijke kant. En Koen Veenstra en Ricardo Kishna zorgen voor de dagelijkse begeleiding. Hij beschikt van zichzelf niet over de juiste mindset, windt Kishna er geen doekjes om in Mo Ihattaren – De Beproeving (55 min.). ‘Anders had ie ons allemaal niet nodig gehad.’

Getuige deze heel aardige docu van Joel van den Heuvel en Tim van Maanen is Mo’s grote steun en toeverlaat echter zijn oudere broer Yassir. Hij voedde hem zowat op, ging altijd mee naar Eindhoven toen Mohamed in de jeugd van PSV speelde en fungeert nog altijd als een soort vaderfiguur voor hem. Zeker nadat hun vader Mostapha na een lang ziekbed, waarbij Mo veelal weg was gehouden, in 2019 overleed, probeerde hij hem samen met moeder Ihattaren op koers te houden. De dood van het gezinshoofd markeerde overigens meteen de start van hun oogappels neergang.

Er is destijds, dat maakt deze film wel duidelijk, erg hard geoordeeld over de tiener die en plein public moest opgroeien en rouwen. Zodra hij over zijn vader spreekt in De Beproeving oogt die ogenschijnlijk nét iets te arrogante Mo al snel weer als een beschadigd joch, dat geen raad weet met zijn gevoelens. ‘Ik ben een emotievreter’, bekent hij onomwonden. Het Utrechtse raspaardje kan echter ook grappen over de tijd dat een voetbalcarrière verder weg leek dan ooit. ‘Op een gegeven moment wilde ik bijna naar de Hunkemöller gaan, om beha’s te passen.’

Ihattaren, die na enkele jaren weer thuis bij zijn moeder woont, krijgt dan echt iets ontwapenends. In de juiste omgeving, tussen de juiste mensen, is het helemaal geen slecht jong. Dat spreekt ook uit de warme woorden die Mark van Bommel, jarenlang zijn trainer bij PSV, nog altijd aan hem wijdt. Hij heeft de mens en de voetballer Mohamed Ihataren, die zich via RKC Waalwijk naar een contract bij eredivisieclub Fortuna Sittard heeft geknokt, duidelijk nog niet opgegeven – hoe sceptisch Johan Derksen, ooit één van de mannen die hem over het paard tilde, daarover ook is.

Dit portret is ongetwijfeld bedoeld om het joch Mo achter het %#@-ventje Ihattaren vandaan te halen. Zodat de allerlaatste kans voor deze potentiële topspeler ook daadwerkelijk kans van slagen heeft. Hij bezoekt daarin verder zijn eerste club S.V. Houten, laat zich als een eregast onthalen op een kickboksgala en geeft alles wat ie in zich heeft tijdens een bokstraining. En hij gaat, in het kader van zijn persoonlijke herbronning, naar Al Hoceima in Marokko, om het graf van zijn vader zaliger te bezoeken. Om nog eens goed te beseffen waarvoor – en voor wie – hij ’t doet.

Sven

Prime Video

Of hij de linksback kent van… Als Sven-Göran Eriksson in november 2000 als eerste buitenlandse bondscoach wordt gepresenteerd aan de Britse pers, zijn de messen al geslepen. Hij probeert er zich uit te redden. ‘Natuurlijk weet ik niet alles over het Engelse voetbal, want ik heb de laatste dertien jaar in Italië en Spanje gewerkt.’ Of hij twijfelde toen hij de job kreeg aangeboden? wil een andere journalist weten. ‘Nee’, zegt Eriksson ferm en tovert zijn beminnelijkste glimlach tevoorschijn. ‘Dit is Engeland.’

En daar doet ’t er niet toe dat de kalme en ogenschijnlijk wat saaie Zweed met IFK Göteborg, Benfica, AS Roma, Fiorentina, Sampdoria en Lazio Roma al talloze titels heeft gewonnen. Hij is nu de eindbaas geworden van het grootste voetballand ter wereld – ook al heeft dit al bijna 35 jaar niets meer gewonnen. Claudia Corbisiero focust zich in de documentaire Sven (107 min.) eveneens op de bijna zes jaar dat Eriksson het Engelse elftal zal leiden – en zijn turbulente relatie met de Britse tabloids.

Eriksson heeft net te horen gekregen dat hij niet lang meer te leven heeft als ze in de lente van 2023 beginnen te filmen voor dit portret. Vanuit Värmland, de idyllische Zweedse regio waar hij is geboren en uiteindelijk ook weer is neergestreken, blikt de voormalige topcoach terug op zijn loopbaan. Hij wordt bijgestaan door een select gezelschap bronnen: zijn kinderen Lina en Johan, de oud-voetballers David Beckham en Wayne Rooney én de vrouwen die hem zoveel lol en gedoe hebben gegeven.

Zijn huidige echtgenote Yaniseth Bravo laat tot het einde van de film op zich wachten. Eerst maakt de Italiaanse femme fatale Nancy Dell’Olio haar opwachting. Zij maakt samen met ‘Svennis’ de oversteek naar Groot-Brittannië en doet daar heel wat stof opwaaien. Niet tot haar eigen ongenoegen, overigens. Later volgt Faria Alam, een medewerkster van de Britse voetbalbond, die zowel een geheime affaire heeft met Eriksson als een relatie met zijn baas bij de Football Association (FA), Mark Palios.

‘Bedrog zal nu eenmaal altijd de aandacht trekken van de Britse media’, stelt journalist Neil Wallis van News Of The World, de tabloid waarvoor in de jacht op bekendheden alles geoorloofd is. ‘De FA benaderde ons en zei: als jullie dat verhaal over Mark Palios droppen, overtuigen wij Faria ervan dat ze jullie alles over Sven moet vertellen in een exclusief verhaal. Met andere woorden: ze verkochten hun eigen bondscoach om het vege lijf van hun directeur te redden. En dus deden wij wat een tabloid dan doet.’

De schandaalkrant publiceert doodleuk een transcriptie van het gesprek met de communicatiemedewerker van de Engelse voetbalbond: ‘SCREWED! Svengate: Palios set to quit over FA plot.’ Daarmee lijkt de kous af voor Eriksson. Twee jaar later zal de tabloid hem echter nog eens ongenadig in de luren leggen met een nepsjeik, die de bondscoach voor een verborgen camera een lucratieve aanbieding doet. ‘Svend of the world’, kopt News Of The World vilein. ‘Eriksson crisis may now force FA to sack him.’

Als zijn dienstverband bij het Engelse nationale team wordt beëindigd, heeft deze documentaire ook z’n herfst bereikt. Het einde van Sven-Göran Erikssons leven en loopbaan, bezegeld met een standbeeld in zijn geboorteplaats Torsby, beginnen nu echt te naderen. De man die door zijn ambities nooit een familieman kon zijn, wil dat alsnog een beetje goed maken. En de kerel die z’n morele kompas niet altijd helemaal scherp had afgesteld, legt nu toch, zonder al te veel woorden overigens, rekenschap af.

Sven wordt daarmee méér dan een routineus sportportret, waarin de hoogte- en dieptepunten uit de carrière van een gewezen held met veel dramatiek achter elkaar zijn gezet, zodat de hoofdpersoon daar dan verlekkerd op terug kan kijken. Met haar keuze voor de verwrongen relatie tussen Eriksson en de tabloids geeft Claudia Corbisiero haar film behalve richting ook maatschappelijke betekenis. Want de Britse schandaalpers beperkt zich bepaald niet tot linksbacks of buitenechtelijke relaties…

Stolen: Heist Of The Century

Netflix

Hoe uitgenast de dieven ook te werk zijn gegaan, ze lopen tegen de lamp. Dat staat bij aanvang van Stolen: Heist Of The Century (94 min.) al vast. Alleen is nog niet precies duidelijk hóe. Het is namelijk eerst de vraag hoe ‘t hen in eerste instantie überhaupt is gelukt om op zaterdag 15 februari 2003 op z’n minst honderd miljoen dollar aan diamanten buit te maken bij het Antwerpse Diamond Center en daarna hoe de Belgische politie hen uiteindelijk tóch heeft weten in te rekenen.

Die kwesties worden in deze slicke heistfilm van Mark Lewis (Don’t F**k With Cats: Hunting An Internet Killer en Vatican Girl: The Disappearance Of Emanuela Orlandi) uit de doeken gedaan door de Belgische rechercheurs Agim de Bruycker en Patrick Peys, die destijds de jacht op de rovers leidden, en ene Leonardo Notarbartolo, een vertegenwoordiger van de zogeheten ‘School van Turijn’. Dat elitegezelschap, waarvan hij de andere leden aanduidt met tot de verbeelding sprekende bijnamen zoals ‘Het Monster’, ‘De Sleutelmeester’ en ‘Het Genie’, zou de spectaculaire kraak in ‘de diamanthoofdstad van de wereld’ hebben gezet.

Lewis snijdt die twee verschillende perspectieven lekker tegen elkaar weg: de schrandere politiemensen, die aan de slag gaan met afval van de diamantroof dat ze aantreffen in het Floordambos bij Vilvoorde, versus de gewiekste Italiaanse beroepscrimineel, die tijdens de jarenlange voorbereiding op de ingenieuze kraak niets aan het toeval lijkt te hebben overgelaten. Wie is wie te slim af in het kat- en muisspel rond een misdrijf, dat niet of nauwelijks slachtoffers lijkt te hebben en dus – met gelikte reconstructies, speelse montage en een funky soundtrack – ongegeneerd, niet zonder plezier of trots, kan worden uitgevent?

Stolen: Heist Of The Century wordt daarmee precies wat de titel belooft: een Ocean’s Eleven-achtig sterk verhaal dat alle betrokkenen graag nog eens vertellen – al blijkt de kwestie, helemaal aan het eind van de vermakelijke docu, voor één van hen toch nog wel een naar randje te hebben gekregen.

Amy Bradley Is Missing

Netflix

De cruise stopt voor niemand. Als Amy Bradley in de nacht van 24 maart 1998 blijkt te zijn verdwenen, kamt de crew van de MS Rhapsody Of The Seas het gehele cruiseschip uit. Tegelijkertijd gaan de ruim tweeduizend andere passagiers gewoon van boord om hun vakantie voort te zetten met een tripje naar Curaçao. Amy, een 23-jarige Amerikaanse vrouw die samen met haar ouders Ron en Iva en haar twee jaar jongere broer Brad een zevendaagse cruise maakt, wordt niet gevonden. Van haar ontbreekt ieder spoor.

Als ze van boord is gevallen, gesprongen of geduwd, stelt de plaatselijke politiechef, dan zou Amy’s lichaam, of op z’n minst een deel ervan, beslist zijn aangespoeld. Is zij dan misschien van boord gesmokkeld? En waarom dan? Om aan haar familie te ontsnappen, ontvoerd door nietsontziende mensensmokkelaars of vertrokken met haar flirt Yellow, de danslustige bassist van de cruiseschipband? Vragen, vragen, vragen… en nauwelijks antwoorden. En laat het dan maar over aan het duo Ari Mark en Phil Lott, dat eerder de true crime-series Murder In The Heartland, The Invisible Pilot en This Is The Zodiac Speaking afleverde, om daar een gesmeerd lopende misdaadproductie van te maken.

De driedelige serie Amy Bradley Is Missing (131 min.) bevat meer dan genoeg dwaalsporen, plotwendingen en cliffhangers voor twee uur onvervalst crimevermaak. Maar of al die sporen, aanwijzingen en getuigen – die Amy tot wel zeven jaar later menen te hebben gezien in een afgelegen duikersbaai bij Curaçao, in een nachtetablissement van bedenkelijk allooi op datzelfde eiland of op een openbaar toilet op Barbados – de waarheid ook maar iets dichterbij brengen? Het leidt in elk geval tot ongemakkelijke scènes, bijvoorbeeld als een jonge vrouw, negentien jaar na Amy’s verdwijning, tijdens een stiekem opgenomen telefoontje haar eigen vader voor het blok probeert te zetten.

Zulke strapatsen zijn zonder twijfel het gevolg van de permanente mediacampagne die Ron en Iva Bradley nu al bijna dertig jaar voeren om aandacht te vragen voor de verdwijning van hun dochter. En daarbij grijpen ze, volledig begrijpelijk, elke strohalm aan. Alles beter, zo lijkt ‘t, dan accepteren dat Amy waarschijnlijk nooit meer terugkomt en – misschien nog wel erger –dat vermoedelijk ook nooit duidelijk zal worden wat er met haar is gebeurd. Talloze onderzoekspistes later eindigt deze miniserie in elk geval met min of meer dezelfde constatering als waarmee ie ook is begonnen: Amy Bradley wordt vermist. En de cruise en het leven stoppen voor niemand.

Surviving Ohio State

HBO Max

Het is aardedonker. Hij vraagt de worsteltalenten om hun onderbroek uit te trekken. Ze zijn inmiddels helemaal naakt, als de dokter zijn lampje aanzet. Hij klemt hem tussen zijn lippen en kijkt tussen hun benen. ‘En op dat moment pakte hij je penis vast en bewoog hem alle kanten op’, herinnert Dan Ritchie zich. ‘De hele tijd probeer je om geen erectie te krijgen’, vult Mike Schyck aan. Het is tevens een moment waarop je volgens Will Knight je eigen seksualiteit gaat bevragen. ‘Toen we naar buiten kwamen, maakten we grapjes omdat we niet wisten wat we meemaakten.’

Genitale controle blijkt in de jaren negentig de specialiteit van dokter Richard Strauss, de teamarts van de ‘Buckeyes’, het prestigieuze worstelteam van Ohio State University (OSU). Elk lichamelijk onderzoek, dat in deze pijnlijke film van Eva Orner ter sprake komt, loopt erop uit. En ‘Dr. Fun Boy’ gebruikt nooit handschoenen. OSU’s coach Russ Helickson en zijn assistent Jim Jordan, tegenwoordig Republikeins congreslid, weten ervan – daarover kan geen twijfel bestaan – maar zij gaan het ongemakkelijke gesprek stelselmatig uit de weg. Strauss slaat intussen zijn vleugels uit naar andere sporten.

De ervaringen van deze jonge topsporters zijn nagenoeg gelijk aan de verhalen van Amerikaanse turntalenten over sportarts Larry Nassar, die eerder al hun weg vonden naar de docu’s At The Heart Of Gold: Inside The USA Gymnastics Scandal en Athlete A. Het seksueel misbruik in Surviving Ohio State (109 min.) – dat tevens aansluit bij vergelijkbare Surviving-producties over R. KellyJeffrey Epstein en Michael Jackson – vindt alleen plaats binnen een uitgesproken macho omgeving, met jongens die vaak niet hebben geleerd om over hun gevoelens te praten en bij tegenslag gewoon doorbijten.

En als de vrouwelijke schermcoach Charlotte Remenyik, die dus nooit in de jongenskleedkamer komt en er desondanks van hoort, melding maakt van Strauss’ zeer ongepaste gedrag, valt dit in dode aarde bij de verantwoordelijke schoolbestuurders. Die doen alsof er niets aan de hand is of openen de doofpot, de zogeheten ‘second rape’. ‘Toen ik erachter kwam dat ze het wisten, dat de Ohio State University Day wist dat hij de atleten betastte, stond ik versteld’, zegt ijshockeyer Al Novakowski. ‘Tot op de dag van vandaag denk ik: allemachtig, hebben deze mensen geen kinderen?’

Nadat ze zich zo voor de tweede keer miskend en misbruikt hebben gevoeld, volgt nog een derde ontluisterende ervaring, als initiatiefnemer Michael DiSabato en enkele andere slachtoffers in 2018, ruim twintig jaar dato, besluiten om met hun ervaringen naar buiten te treden: de smalende reacties. Worstelaars, zoals de latere UFC-vechter Mark Coleman, die zich als kleine meisjes laten misbruiken? sneren buitenstaanders ongevraagd. Dat geloof je toch zelf niet! En ook dan blijven sommige Buckeyes  – politiek kopstuk Jim Jordan voorop – consequent ontkennen dat ze er iets vanaf wisten.

Met een veelheid aan bronnen pelt Eva Orner de geruchtmakende zaak zo helemaal af. Ze vindt daarbij ook een mogelijke verklaring voor het feit dat OSU Richard Strauss al die jaren uit de wind heeft gehouden: hij speelde een cruciale rol in een clandestien onderdeel van topsportprogramma. Het is de treurig stemmende slotsom van een ontluisterende exegese van hoe grensoverschrijdend gedrag maar kan blijven voortwoekeren.

Titan: The OceanGate Submersible Disaster

Netflix

‘A big swinging dick’, wil ie zijn. Een grote zwaaiende lul. Net als Jeff Bezos en Elon Musk.

Stockton Rush, de directeur van OceanGate, mikt op het allerhoogste. Althans, wat hij, een kind van een geprivilegieerd milieu en een man die gewend is om z’n zin te krijgen, daaronder verstaat. Regels gelden niet voor hem. Ooit wilde hij astronaut worden, nu heeft hij z’n zinnen gezet op het ontsluiten van de oceanen voor de mensheid. In het bijzonder: commerciële duikbootexpedities naar het wrak van de Titanic, dat bij het Canadese Newfoundland op bijna vier kilometer diepte in de Atlantische Oceaan ligt.

Die link met de Titanic, het schip dat een symbool is geworden voor de hoogmoed van de bevoorrechten, ligt in zekere zin voor de hand. Stocktons vrouw Wendy is een achterkleindochter van het puissant rijke echtpaar Isidor en Ida Strauss-Kahn. Dat kwam in 1912 om bij de ramp met de Titanic. OceanGates missie met de duikboot Titan in juni 2023 naar de restanten van het grootste passagiersschip ter wereld, dat destijds onzinkbaar werd geacht, doet daar ruim honderd jaar later nauwelijks voor onder.

Met direct betrokkenen reconstrueert Mark Monroe in Titan: The OceanGate Submersible Disaster (111 min.) een onvermijdelijk ongeluk. Behalve Rush bevinden zich dan nog vier andere ‘Titaniacs’ aan boord van de vijfpersoonsduikboot: de Britse luchtvaartmiljardair Hamish Harding, de Pakistaanse zakenman Shahzada Dawood en z’n zoon Suleman en de Franse ontdekkingsreiziger Paul-Henri ‘Mr. Titanic’ Nargeolet. Deze ramptoeristen hebben ongeveer een ton betaald voor hun verdoemde duikvlucht.

Voortekenen voor diepe ellende waren er te over. Al jaren. Als OceanGates onderzeebootbestuurder David Lochridge in januari 2018 bijvoorbeeld serieuze veiligheidsissues aansnijdt tijdens een overleg, terug te luisteren via geluidsopnames, zijn z’n dagen bij OceanGate geteld. ‘David vertelde me die dag dat hij rustig 50.000 dollar zou uitgeven om iemand kapot te maken’, herinnert hoofdingenieur Tony Nissen zich. Hij realiseerde zich dat ie met ‘een psychopaat, op z’n minst een narcist’ werkte.

En die blijkt, in de woorden van Lochridge, bereid om ‘Russische roulette’ te spelen met de levens van zijn passagiers – die, om de regels te omzeilen, overigens consequent ‘missiespecialist’ werden genoemd. Tijdens hoorzittingen van de Amerikaanse kustwacht in het najaar van 2024 over de implosie van de toeristenduikboot komen nog veel meer opzichtige gebreken, roekeloze keuzes en interne strubbelingen boven tafel en worden Rush en zijn missie – als dat nog nodig was – verder afgeschminkt.

Groot en zwaaiend werd ‘t uiteindelijk dus niet voor Stockton Rush. Afgaande op deze ontluisterende exegese van zijn levensmissie is het overigens wél gelukt om aan het laatste element van zijn eigen ideaalbeeld te voldoen.

The Hold Down

EO

Zijn surfplank voerde hem al naar Marokko, Indonesië, Hawaii, Namibië én Portugal. Want daar, in het woelige water bij het kustplaatsje Nazaré, kun je wedijveren met de hoogste – en gevaarlijkste – golven. En daar wil de Nederlandse big wave-surfer Sacha Bongaertz dus zijn eigen grenzen opzoeken – en zich meten met alle andere surfals van de wereld.

De documentaire The Hold Down (54 min.) van Jan Paul van der Velden oogt als een Nederlandse variant op 100 Foot Wave, de ultieme surfserie over de Amerikaanse crack Garrett McNamara en zijn entourage. Hij zette het slaperige Portugese kustdorp ooit op de kaart als dé plek om epische golven van ruim twintig meter te bedwingen. Sindsdien geldt Nazaré als een soort bedevaartsoord voor big wave-surfers.

Bongaertz lijkt op het eerste gezicht een typische ‘beach boy’ uit de badplaats Scheveningen. De man die nu imposante golven trotseert was ooit echter een jongetje met een ernstige vorm van reuma, dat helemaal vast dreigde te lopen. Totdat hij ontdekte dat water hielp tegen zijn klachten. Al snel was Bongaertz verknocht aan surfen en vond hij in Hans van den Broek van de plaatselijke surfwinkel een mentor.

In deze film paart Van der Velden het kwetsbare persoonlijke verhaal van zijn hoofdpersoon – verteld door hemzelf, zijn (gescheiden) ouders Mark en Katharina en z’n grootouders – aan spectaculaire beelden van zijn duizelingwekkende toeren op de surfplank, die met behulp van drones en point of view-shots zijn vereeuwigd. Sacha Bongaertz is in Nazaré, inmiddels ook zijn eigen surfplek gestart: Ghetto Palace.

In Portugal liggen ook wortels van de Nederlandse surfer. Zijn grootvader José groeide er op en speelde voor de topvoetbalclub Benfica en het nationale elftal, maar koos ineens halsoverkop het ruime sop en verkaste naar het buitenland. Die impulsiviteit ziet Sacha Bongaertz terug bij zijn vader Mark, die is gediagnosticeerd als manisch-depressief. En hij herkent ‘t ook bij zichzelf. Sacha vaart eveneens op de golven van zijn eigen gemoed.

Met een camper en zijn beste vriendin Suus gaat hij in dit geslaagde portret op zoek naar Portugese familieleden die hij nog nooit heeft ontmoet, bezoekt de reumatoloog die hem als jongetje behandelde en fantaseert over surfles voor kinderen met een broze gezondheid. Zodat hij zijn eigen levenservaring, op en naast die plank, kan doorgeven aan jongens en meisjes die dat goed kunnen gebruiken.

The Fox Hollow Murders: Playground Of A Serial Killer

Disney+

Als lijkschouwer Jeff Jellison van Hamilton County wordt benaderd door Eric Pranger, met de vraag of hij het lichaam van zijn neef Allen Livingston kan traceren, zoekt hij zijn heil bij de universiteit van Indianapolis. Daar zijn botten opgeslagen die in de jaren negentig werden aangetroffen op de Fox Hollow Farm, het privéterrein van de seriemoordenaar Herb Baumeister. Jellison is met stomheid geslagen als hij ziet hoeveel er bewaard is gebleven: tienduizend stukjes bot.

‘Dat is het op één na hoogste aantal ongeïdentificeerde menselijke resten in de Verenigde Staten’, zegt de lijkschouwer in de vierdelige true crime-serie The Fox Hollow Murders: Playground Of A Serial Killer (209 min). ‘Het World Trade Center staat op één. En ik dacht bij mezelf: waar ben ik aan begonnen?’ Jellison plaatst een openbare oproep. ‘Als je iemand mist, laat het ons weten. Dan nemen we wat DNA en halen het door de database van vermisten.’

Van een serieuze poging om de stoffelijke resten te identificeren was het eerder nooit gekomen. Toen de seriemoordenaar in 1996 definitief van het toneel verdween, besloot de politie van Indiana om het onderzoek te staken. Nabestaanden mochten eventueel onderzoek naar de identiteit van de slachtoffers zelf betalen. Dat had alles met de aard van die slachtoffers te maken. Beter: hun geaardheid. De jonge homoseksuele mannen hadden ‘t er vast zelf naar gemaakt.

De zaak was nochtans saillant genoeg: Herbert Baumeister, ogenschijnlijk een brave huisvader, zou stiekem mannen mee naar huis hebben genomen als zijn vrouw en kinderen tijdens de zomermaanden elders verbleven. Bij het unheimische zwembad, dat werd omringd door paspoppen, verleidde hij hen vervolgens tot wurgseks. Met dodelijke afloop. Hoe hij de lijken vervolgens naar een stuk bos vervoerde, is overigens nog altijd de vraag. Kreeg Baumeister misschien hulp?

Die vraag drijft ook deze trashy productie van Alex Jablonski – al gaat die wel bij bijzondere figuren op zoek naar een antwoord. Bij Rob Graves bijvoorbeeld, de huidige eigenaar van de Fox Hollow Farm, die het naargeestige imago van zijn huis maar wat graag uitbaat. Hij laat de paranormale filmmakers Russ Walker en Jane Gerlach er bijvoorbeeld filmen. En die nodigen Mark Goodyear weer uit, de bizarre getuige die de zaak tegen Herb Baumeister destijds aan het rollen bracht.

Als de ervaren cold case-onderzoeker Steve Ainsworth zich aan het begin van de derde aflevering over de zaak-Baumeister begint te buigen en een eigen hypothese ontwikkelt over wat er destijds is gebeurd, heeft The Fox Hollow Murders z’n geloofwaardigheid al een heel eind verloren. De zoektocht naar de waarheid is verzand in een freakshow, waarin enkele hoofdrolspelers zich helemaal in hun element voelen. Zij floreren in hun signatuurrol als onnavolgbare getuige/verdachte.

Intussen blijven Herbert Baumeister en de stoffelijke resten op zijn boerderij een raadsel. In de komende jaren zal menige (amateur)detective ongetwijfeld nog proberen om dit alsnog op te lossen.

I Am Martin Parr

Dogwoof

Gniffelen mag. Om de openingssequentie van I Am Martin Parr (52 min.), met iconische beelden van de Britse fotograaf. Om het friet etende gezin op een rood bankje, bij een vuilnisbak die niet op z’n taak is berekend. Om het oudere echtpaar dat elkaar nauwelijks een blik waardig gunt in een sfeerloos restaurant. Om de helblonde hanenkam voor een typisch Britse telefooncel. Om de groep nette heren met een zwarte bolhoed, die ogen als overjarige Daltons. En om de baby die er nog nét bij past in de helemaal volgestouwde winkelwagen.

Typisch Martin Parr. Door regisseur Lee Shulman bovendien opgediend met een snuifje punk: White Riot van The Clash. ‘Hij heeft gedaan wat Charlie Chaplin in de stomme film deed’, stelt Parrs collega Mimi Mollica. ‘Komedie en tragedie ineen. Dat bestond nog niet in de fotografie.’ Martin Parr ziet zichzelf echter niet als een humoristische fotograaf. ‘Het leven is gewoon vreemd en grappig.’ En dus zit zijn werk vol met zowel de schoonheid als de lulligheid van het bestaan. Het duurde alleen even voordat dit op waarde werd geschat: anderen verdachten de fotograaf ervan dat hij gewone mensen te kijk zette.

Dat werd pijnlijk duidelijk toen hij in de jaren negentig lid wilde worden van Magnum Photos, het toonaangevende fotografencollectief. De helft van de leden zou ermee stoppen als Martin Parr werd toegelaten, de andere helft als er géén plek voor hem zou zijn. ‘Cultuur heeft iets tegen humor, terwijl humor de cultuur juist tempert’, schampert kunstenaar Grayson Perry daarover. ‘Dat wordt zo onderschat. Er zit zoveel performatieve ernst in de kunst. Mensen denken dat ellende belangrijker is in de kunst dan humor. Humor houdt gewichtigdoenerij en fanatisme binnen de perken.’

Terwijl zijn echtgenote Susie Parr, kunstkenners en collega’s zoals Bruce Gilden, Kavi Pujara en Harry Gruyaert hun licht over hem laten schijnen, toont Shulman hoe Parr, die ernstig ziek is geweest en zich geregeld voortbeweegt met een rollator, onvermoeibaar aan het werk blijft. Hij lijkt overal in de publieke ruimte wel wat van zijn gading te kunnen vinden: in restaurants, op de dansvloer, aan het strand, in een speelhal, achter het stuur of op de markt. ‘Niet lachen, normaal kijken’, zegt hij dan tegen de mensen voor zijn camera en legt hen vervolgens op hun paasbest, allergewoonst of ongemakkelijkst vast.

Volgens eigen zeggen wil Parr ‘de vrijetijdsbesteding van diverse klassen in de westerse wereld vereeuwigen’. Zo heeft hij meteen de wegkwijnende arbeidersklasse in Thatchers Engeland te pakken gekregen en later ook de consumptiemaatschappij en het internationale toerisme van onvergetelijke beelden voorzien. Op die manier heeft de onverzadigbare fotograaf, in de woorden van bassist Mark Bedford van de Britse skaband Madness (die natuurlijk niet ontbreekt in de lekker rafelige soundtrack van I Am Martin Parr), de wereld vastgelegd zoals die was. ‘En niet zoals hij ‘m wilde hebben.’

De bonte kermis aan beelden in dit joyeuze portret zorgt er zelfs voor dat het gewone leven, zoals eenieder van ons dat elke dag aantreft als ie z’n huis verlaat, verdacht veel op een Martin Parr-foto begint te lijken.

Het Mondkapjesgoud

KRO-NCRV

’Hugo. Op jouw verzoek ben ik gaan knuffelen met Sywert’, schrijft topambtenaar Mark Frequin op 25 maart 2020 aan Hugo de Jonge. ‘Dat is bijna een dagtaak.’ De minister van Volksgezondheid reageert binnen enkele minuten: ‘Top. Dank!’

De berichtjes zijn exemplarisch geworden voor de druk die Sywert van Lienden – de bekende politieke influencer, prominente CDA’er én potentiële leverancier van mondkapjes – in de eerste fase van de Coronacrisis uitoefent op de regering, partijgenoot De Jonge in het bijzonder. Samen met zijn zakenpartners Bernd Damme en Camille van Gestel wil Van Lienden met de zojuist opgerichte Stichting Hulptroepen Alliantie de opdracht binnenhalen om mondkapjes te leveren.

Het verhaal is bekend: ze zullen dat gaan doen zonder er zelf iets aan over te houden. ‘Om niet’, noemt Sywert dat en maakt daarmee goede sier. In werkelijkheid lopen de drie er helemaal mee binnen. En achter de schermen verkneukelen ze zich daar al over. ‘Gillend rijk’ gaan wij worden! Het maakt van Sywert, Bernd en Camille ‘de meest gehate mannen van de Coronacrisis’. Terwijl de halve wereld op z’n rug ligt vanwege de COVID-19 pandemie, halen zij stiekem Het Mondkapjesgoud (219 min.) binnen.

Deze vijfdelige docuserie van Dirk Mostert, waarvoor Anouk Burgman fungeerde als coregisseur, licht de inmiddels welbekende affaire, die van ‘Sywert’ een scheldnaam maakte, nog eens helemaal door, met behulp van geluidsfragmenten van gesprekken tussen het drietal, ministers, topambtenaren en inkopers, zakelijke én persoonlijke chatberichten, vertrouwelijke documenten en privéfilmpjes. Sommige cruciale scènes en gesprekken zijn op basis van het dossier ook met acteurs en (nogal vette) muziek gereconstrueerd.

Centrale figuur in de vertelling is Camille van Gestel. Mostert geeft hem ruim de gelegenheid om het ontstane beeld van hem en zijn mondkampjespartners toe te lichten, in een bepaalde context te plaatsen en bij te stellen. Van Gestel houdt staande dat er nooit sprake is geweest van een vooropgezet plan om het land een rad voor ogen te draaien en intussen achter de schermen multimiljonair te worden, maar moet zo nu en dan wel erkennen dat ze soms eerlijker en transparanter hadden moeten zijn.

Zijn relaas wordt bevestigd, aangevuld en/of weersproken door een brede waaier aan bronnen die betrokken waren bij de mondkapjesaffaire, waaronder ook de nogal onwillige ambtenaar Mark Frequin. Er ontbreken ook belangrijke hoofdrolspelers: Sywert van Lienden (die ’t in eerste instantie bij een schriftelijke verklaring houdt), Bernd Damme (die zolang de rechtszaak loopt niet wil reageren), Hugo de Jonge en Pieter Omtzigt, die destijds als CDA-kamerlid in nauw contact stond met Sywert en bemiddelde voor zijn partijgenoot.

Verteller Jacob Derwig brengt alle verhaallijntjes bij elkaar met een smeuïge voice-over en voegt ook een zekere suspense toe aan de miniserie die erg kritisch is op het optreden van de Nederlandse overheid, Frequin en minister Hugo de Jonge in het bijzonder, en het beeld van Van Lienden en consorten als uitgekookte oplichters een héél klein beetje nuanceert. Tegelijk is ook helder dat de drie de omstandigheden (net iets te) handig naar hun hand hebben gezet en vooral geen slapende honden wakker wilden maken toen er, tegen alle gewekte verwachtingen in, grof geld kon worden verdiend.

En dan, in een later uitgebrachte slotaflevering, komt alsnog Sywert van Lienden aan het woord. Hij is ervan overtuigd dat de Mondkapjesaffaire, en dan in het bijzonder zijn eigen rol daarin, nog altijd helemaal verkeerd wordt gepresenteerd in de media en ervaart ook Mostert, die kritische vragen blijft stellen, weer als een vooringenomen interviewer.

Deze bespreking is na de afronding van deze miniserie geactualiseerd.

American Manhunt: O.J. Simpson

Netflix

Op voorhand lijkt American Manhunt: O.J. Simpson (300 min.) een volstrekt overbodige productie. Er is namelijk al een gezaghebbende documentaireserie over de dubbele moord op Nicole Brown, de vrouw van de voormalige American footballer, en haar vriend Ron Goldman op 12 juni 1994: Ezra Edelmans epische vijfdelige reeks O.J.: Made In America, waarin de schokkende misdaad op een imposante manier in z’n historische en maatschappelijke context wordt geplaatst. Met O.J. Simpson, een Afro-Amerikaan die zich vrijwel alleen met witte landgenoten leek op te houden, als een wel heel ongemakkelijk symbool voor Zwart Amerika. De serie werd in 2017 geheel terecht gekozen tot winnaar van de Oscar voor beste documentaire.

En nu is er dus een true crime-productie van Floyd Russ. Waar Edelman uitzoomt, zoomt Russ juist in: op het misdrijf zelf: gemiste sporen, bewijs en getuigen. Op O.J.’s spectaculaire vlucht in een witte Ford Bronco, live uitgezonden op televisie. En op de rechtszaak, eveneens een mediaspektakel zonder weerga. Met uitstekende bronnen, zoals de lekker cynische moorddetective Tom Lange en zijn omstreden collega Mark Fuhrman, die een cruciale rol zal gaan spelen in de verdedigingsstrategie van Simpsons juridische Dream Team. Fuhrman wordt door hen geportretteerd als een door en door racistische rechercheur, die O.J. er willens en wetens bij heeft gelapt. Voor dat eerste is bewijsmateriaal te over, dat tweede lijkt toch wel hoogst twijfelachtig.

Verder bevat deze vierdelige serie bijdragen van onder anderen Ron Goldmans zus Kim, O.J.’s huisgenoot Kato Kaelin, zijn agent Mike Gilbert, O.J.’s en Nicoles vriend Ron Shipp, assistent-aanklager Christopher Darden, DNA-expert Bill Thompson, Simpson-advocaat Carl Douglas, juridisch expert Jeffrey Toobin, jurylid Yolanda Crawford en talkshowhost Geraldo Rivera en andere journalisten die de zaak destijds volgden. Met hen kan Russ zowel diep in de zaak duiken als er van enige afstand naar kijken. En het helpt ongetwijfeld dat de toenmalige verdachte een klein jaar geleden overleed. O.J. Simpsons belangen hoeven niet meer te worden beschermd – hooguit zijn imago. Daar was door latere strapatsen alleen toch al niet meer zoveel van over.

En zo wordt American Manhunt – een titel waaronder in 2023 ook The Boston Marathan Bombing van Floyd Russ werd uitgebracht door Netflix en die later dit voorjaar nog een vervolg over Osama bin Laden lijkt te krijgen – zowaar een heel interessante ontleding van een zaak die in de afgelopen dertig jaar natuurlijk al van voor tot achter is belicht. Niet in het minst door het Amerikaanse karakter van de zaak. Want zelfs een gruwelijke dubbele moord wordt, getuige bijvoorbeeld een DNA-kraswedstrijd en de enige echte O.J.-crimewatch, schaamteloos commercieel uitgevent. Óók door de hoofdverdachte zelf, die er rond de geruchtmakende rechtszaak blijkbaar geen been in zag om geboortekaartjes te verkopen met zijn handtekening erop.

Het tekent de man die, ondanks zijn succesvolle sportcarrière en jarenlange status als nationale knuffelbeer, toch vooral zal worden herinnerd vanwege de moord op zijn ex-vrouw Nicole en Ron Goldman. Of hij die nu heeft gepleegd – en daarvoor zijn toch wel héél sterke aanwijzingen – of niet.

Who Downed MH17?

Eliot Higgins, Bellingcat

Op 17 juli 2014 wordt niet alleen vlucht MH17 van Malaysian Airlines, op weg van Amsterdam naar Kuala Lumpur, uit de lucht geschoten boven Oost-Oekraïne. Bellingcat, het internationale onderzoekscollectief dat zojuist is opgericht door de Britse burgerjournalist/blogger Eliot Higgins, vindt op datzelfde moment z’n missie: het achterhalen van wie er verantwoordelijk is voor het neerhalen van dat passagiersvliegtuig en de dood van de 298 inzittenden, waaronder 196 Nederlanders.

Higgins en zijn multidisciplinaire team ontmoeten elkaar online, in de tijd dat Twitter nog een platform is om kennis en informatie uit te wisselen. Bellingcats uitgangspunt daarbij is: trust no one, test everything. Met behulp van Open Source Intelligence – ofwel: OSINT – krijgen de burgerjournalisten zo steeds meer zicht op wat er zich op die fatale donderdag heeft afgespeeld in Donetsk. Ze achterhalen essentieel bewijsmateriaal over het drama, dat zich heeft voltrokken in moeilijk toegankelijk oorlogsgebied. Het digitale spoor leidt naar een Russische BUK-raket.

In de driedelige docuserie Who Downed MH17? (132 min.) reconstrueert Jack Rampling met Higgins en getrouwen zoals Veli-Pekka Kivimäki, Iggy Ostanin en de Nederlander Robert van der Noordaa dat online-onderzoek waarmee Bellingcat doordringt tot het hart van het MH17-mysterie en meteen uitgroeit tot aartsvijand van Poetins Rusland. Dat heeft speciale trollenfabrieken ingericht om de schuld voor het neerhalen van het toestel bij Oekraïne neer te leggen. Heel lang ontbreekt echter het antwoord op twee cruciale vragen: wie vuurde die raket af en waarom?

Daarvoor meldt Christo Grozev, die later ook een sleutelrol zal spelen in het onderzoek naar de moordaanslag op de Russische oppositieleider Aleksej Navalny (zoals vervat in de Oscar-winnende documentaire Navalny), zich bij het onderzoekscollectief. Hij weet samen met de Russische journalist Roman Dobrokhotov audio-opnamen van de mogelijke daders te verbinden aan concrete personen. Zo voeden zij tevens het officiële MH17-onderzoek, waarin aanklager Digna van Boetzelaer, die eveneens participeert in deze miniserie, een centrale positie inneemt.

Who Downed MH17? laat zo treffend zien hoe ‘the wisdom of the crowd’ daadwerkelijk voor maatschappelijke doeleinden wordt ingezet. Om de impact van de aanslag duidelijk te maken en zijn vertelling extra emotionele lading te geven, introduceert Rampling bovendien, naast de toenmalige Nederlandse premier Mark Rutte en minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans, de nabestaanden van twee slachtoffers: de familie van de Britse passagier Richard Mayne en de moeder van de Nederlander Bryce Frederiksz die samen met z’n vriendin Daisy om het leven is gekomen.

Tijdens de rechtsgang moeten zij aanzien hoe de verantwoordelijken voor hun immense verdriet de dans proberen te ontspringen.

Streetwise

Tiny / c: Mary Ellen Mark / Martin Bell

Wat zou er zijn geworden van de hoofdpersonen van Streetwise (92 min.)? begon ik me halverwege af te vragen. Ik – brave burgerman, van een flink eind in de vijftig, met een ongezonde voorliefde voor documentaires – ben van min of meer hetzelfde bouwjaar als zij. Begin jaren tachtig was voetbal al wat telde voor mij, had ik nog nooit met een meisje gezoend en probeerde ik te overleven op de.., ja, HAVO.

Zij hingen ondertussen als dakloze tiener rond in Seattle, alles in het werk stellend om de genadeloze ‘survival of the fittest’ in een Amerikaanse binnenstad daadwerkelijk te overleven. Met een grote mond en bravoure, maar veelal zonder enig vangnet. De film, die werd genomineerd voor een Oscar, was gebaseerd op het foto-essay Streets Of The Lost van Mary Ellen Mark. Dat werd in juli 1983 gepubliceerd in Life Magazine, met een tekst erbij van journalist Cheryl McCall. Marks echtgenoot, filmmaker Martin Bell, was ervan overtuigd dat er ook een documentaire in die kids aan de zelfkant zat en wist de andere twee daarvan ook te overtuigen.

Die ruwe en directe film maakt, ruim veertig jaar later, nog altijd indruk. De tieners hosselen, ruziën, jatten, knokken en verkopen hun lichaam. Ze eten uit vuilcontainers, laten zich tatoeëren en moeten worden behandeld voor een geslachtsziekte. Ze overnachten in een vervallen hotel, maken ruzie met hun ouders of zoeken hen op in de gevangenis. Ze zijn boos over het verleden, dealen met een weerbarstig heden en dromen over de toekomst. Ze sluiten vriendschap, steunen elkaar en vinden zo een soort thuis op straat. En ze raken op hun veertiende zwanger, worden gearresteerd door de politie en maken een einde aan hun leven.

Het doet nadenken over het menselijke bestaan – en hoe oneerlijk de kaarten soms zijn geschud. Als Tom Waits tijdens de aftiteling van Streetwise begint aan zijn tranentrekkende lied Take Care Of All My Children trekt mijn hele leven aan me voorbij – en dat van hen, de Amerikaanse tieners, kinderen nog, die het net zo goed verdienen om oud te worden, kinderen te krijgen en vrede te hebben met het leven dat hen ten deel is gevallen. Een snelle blik op de Wikipedia-pagina van de docu leert echter – en dat is natuurlijk niet heel verrassend – dat ’t voor veel personages in deze indringende filmklassieker toch echt anders is gelopen.

Bell, Mark en McCall waren halverwege de jaren tachtig overigens nog lang niet klaar met enkele hoofdpersonen van Streetwise. Over het veertienjarige meisje Erin ‘Tiny’ Blackwell, dat inwoont bij haar aan alcohol verslaafde moeder en op straat werkt als prostituee, maakten ze achtereenvolgens Tiny At 20 (1990), Erin (2010) en Tiny: The Life Of Erin Blackwell (2019). In 2021 verscheen bovendien Streetwise Rivisited: Rat, een korte docu over Tiny’s jeugdige maatje Rat.

This Is Sparklehorse

Sparklehorse

Mark Linkous (1962-2010) stond te boek als een ‘muzikantenmuzikant’, een zanger en songschrijver die wel een potje kon breken bij collega’s. Op de gastenlijst van This Is Sparklehorse (91 min.) prijken dan ook talloze andere prominenten uit de indie-hoek: David Lowery (Cracker), Ed Harcourt, Jonathan Donahue (Mercury Rev), Gemma Hayes, Adrian Utley (Portishead), Jason Lytle (Grandaddy) en John Parish.

Acts voor fijnproevers die, net als Linkous’ artistieke alter ego Sparklehorse, nooit stadions konden vullen, maar zich wel in het hart van menige muziekliefhebber hebben gewurmd. De bekendste naam in deze DIY-film van Alex Crowton en Bobby Dass is zonder twijfel David Lynch. ‘Trieste schoonheid’, noemt de befaamde filmmaker Linkous’ muziek. John Carter (Phantogram) omschrijft die dan weer als ‘gothic country-muziek’.

Sparklehorse-albums klinken als een slecht afgestelde draagbare radio: te midden van ruis en gekraak doemt er ineens een vlijmscherpe rocksong op of meldt zich bijna ongemerkt een gefluisterd melancholiek liedje. Die fluistervorm ontdekte Linkous volgens David Lowery per ongeluk. Als hij ‘s nachts in zijn thuisstudio nieuwe liedjes wilde opnemen, lag zijn echtgenote vaak al te slapen en moest hij zacht te werk gaan.

Zij ontbreekt in dit postume portret. Net als Brian Burton (Danger Mouse), met wie Linkous een compleet album maakte. Zijn broer Matt is wel van de partij. En er is een prominente rol voor singer-songwriter Angela Faye Martin, die deze docu opzette en tevens dienst doet als verteller. In die hoedanigheid richt ze zich af en toe rechtstreeks tot de protagonist. Martin verschijnt soms ook in beeld en claimt zo wel erg veel ruimte.

Hun protagonist blijft intussen een enigma. En dat was vast de bedoeling: een held die net zo ongrijpbaar blijft als zijn muziek. Duidelijk is wel dat Linkous al jong worstelde met het leven. Met allerlei roesmiddelen probeerde hij de depressies op afstand te houden. Daar was soms ook alle reden toe. Nadat hij in 1995 ging touren met zijn debuutalbum Viadixiesubmarinetransmissionplot, sloeg in Londen bijvoorbeeld het noodlot toe.

In een hotel viel hij – beneveld? onder invloed van pijnstillers? – in slaap, met zijn benen onder zich bekneld. Uiteindelijk volgde een hartaanval. Linkous kwam er ernstig beschadigd uit. Een tijd leek ’t alsof hij de rest van zijn leven veroordeeld zou zijn tot een rolstoel. ‘Bij de eerste gelegenheid waarop we alleen waren zei hij: je moet me doden’, herinnert David Lowery zich die donkere periode. ‘Ik kan niet leven met deze pijn.’

Later, toen Mark Linkous met de nodige hulpmiddelen weer kon staan en lopen, bleven de donkere episoden – ook omdat zijn muziek nauwelijks genoeg geld binnen bracht om van te kunnen leven. Toen zijn vriend en collega Vic Chesnutt, daadwerkelijk veroordeeld tot een rolstoel, in 2009 de dood boven het leven verkoos, belandde ook Linkous in een niet meer te stoppen neerwaartse spiraal. Binnen drie maanden was hij eveneens dood.

Deze film veegt een flink aantal brokstukken van Mark Linkous’ leven bij elkaar, van een man zonder beschermingslaag, die ver van waar ’t in de muziekbusiness gebeurt, New York en Los Angeles, waar hij zelf nooit kon floreren, zijn eigen stem vond. Ruw, zacht en breekbaar – en nauwelijks te vatten. Zoals de onnavolgbare slogan van die schoorsteenveger op het T-shirt dat hij soms droeg: we may not be good, but we sure are slow.

Marwencol

marwencol.com

In een zelfverzonnen Belgisch dorpje heeft Mark Hogancamp zichzelf teruggevonden. Tijdens een dronken avond op 8 april 2000 werd de 38-jarige Amerikaan door vijf mannen in elkaar geslagen. Hij lag daarna negen dagen in coma en veertig dagen in het ziekenhuis. Zijn zorgverzekeraar was vervolgens niet langer bereid om zijn behandeling te betalen. Hogancamp, die een fikse hersenbeschadiging had opgelopen en bovendien zijn geheugen was kwijtgeraakt, moest z’n eigen boontjes maar gaan doppen.

Met behulp van zijn eigen verbeeldingskracht is de voormalige zuipschuit, die tegenwoordig geen druppel meer drinkt, beland in Marwencol (82 min.), een dorp dat hij in zijn eigen achtertuin heeft gebouwd en laat bewonen door poppen. Hun leven speelt zich af ten tijde van de Tweede Wereldoorlog: stoere G.I. Joe’s, met een verleidelijke Barbie aan hun arm, krijgen ‘t daar geregeld aan de stok met snode SS’ers. In deze zelf gecreëerde wereld kan Mark Hogancamp de liefde beleven of zijn trauma’s verwerken.

Mensen uit zijn directe omgeving in Kingston, New York, kijken er niet meer vreemd van op als ze zichzelf herkennen in een personage, vertellen ze in dit talloze malen bekroonde debuut van documentairemaker Jeff Malmberg (Shangri-La & The Saint Of Second Chances) uit 2010. Hogancamp geeft hen stuk voor stuk een alter ego, zodat hij in dat fictieve dorp in elk geval wordt omringd door vrienden en bekenden. Dan kan hij in het reine komen met zijn verleden en de traumatische avond die hem blijft achtervolgen.

In Marwencol zet de voormalige drinkebroer de werkelijkheid heel nauwgezet naar zijn hand. En met de foto’s die hij van deze geënsceneerde situaties en gebeurtenissen maakt, bouwt Mark Hogancamp zelfs zijn eigen publiek op. In dit delicate portret, rudimentair gefilmd en gemonteerd en met nostalgische muziek aangekleed, registreert Malmberg hoe er zelfs een expositie wordt opgezet. Dit blijkt geen onverdeeld genoegen voor de getroebleerde man, met een verleden dat hij zelf eigenlijk ook liever vergeet.

Deze documentaire toont intussen de kracht van verbeelding. In zijn fantasie kan Hogancamp zijn angsten en frustraties uitleven, dealen met zijn eigen misstappen en zich heel even, in een wereld waarvan hij onmiskenbaar de schepper is, veilig voelen. Dat is een zeer aansprekend idee gebleken. In 2018 heeft regisseur Robert Zemeckis (Back To The Future, Forrest Gump en Who Framed Roger Rabbit?) Marwencol nog gebruikt als uitgangspunt voor een speelfilm met Steve Carrell: Welcome To Marwen.

En Mark Hogancamp heeft er Mark Hogancamp ontdekt: in die dronkenlap – met saillante heimelijke voorkeuren, waarmee hij zijn aanvallers in de kroeg tegen zich in het harnas joeg – bleek zowaar een kunstenaar verborgen te zitten.

The Story Of Looking

VPRO

A journey through our visual lives, belooft deze persoonlijke film van Mark Cousins. De Noord-Ierse filmmaker ligt in de openingsscène nog in bed en kijkt naar een oud-interview met de blinde zanger Ray Charles. Die hoeft niet zo nodig te zien, zegt hij. Cousins kan dit nauwelijks bevatten. Hij is nooit klaar met kijken. Stiekem heeft hij zelfs een foto gemaakt van zijn overleden oma in de kist. Die kon hij jarenlang bekijken op z’n oude mobiele telefoon. Totdat ook die dood was.

Nu is al dat kijken voor Cousins in een ander perspectief komen te staan. Want morgen… Enfin, dat vertelt hij later wel in The Story Of Looking (87 min.). Het was oorspronkelijk zijn plan om op te staan en daarna de rest van de dag op pad te gaan in zijn woonplaats Edinburgh, te delen wat hij ziet en te vertellen over de visuele wereld in het algemeen. En toen zag en hoorde hij Ray Charles en kwam de gedachte: wat nu als ik de hele dag in deze donkere kamer, in deze camera obscura, blijf liggen en deel wat ik me voorstel als ik mijn ogen sluit?

Zijn geestesoog produceert beelden te over: van de verschillende fasen in z’n eigen leven, uit de films waarvan hij houdt, over historische en maatschappelijke gebeurtenissen, door de kunstwerken van pak ‘m beet Vincent van Gogh, George Seurat en Frida Kahlo, van de kleuren die hij overal en nergens heeft gezien en via de reacties op Twitter, waar Cousins een oproep plaatst. Associatief doolt de beroepskijker door die wirwar van (zelf)beelden en leidt ons, argeloze kijkers, met zijn uitwaaierende voice-over langs alles wat hij ziet, zag en wil zien.

En als ‘morgen’ achter de rug is in dit toch wel behoorlijk specifieke kijkwerk en Mark Cousins in een zeer intieme scène voorzichtig de pleister van de wonde heeft getrokken, kan hij de schade opnemen – en zich vergewissen van de nieuwe wereld die zich voor zijn en onze ogen opent. Hij blijkt dan zelfs in de toekomst te kunnen kijken.

Cold Case: Who Killed JonBenét Ramsey

Netflix

Aan de true crime-lawine lijkt maar geen eind te komen. Elke dag is er een nieuw raadsel om op te lossen, een tragisch misdrijf om van te gruwelen of een tot de verbeelding sprekende ‘cold case’ die weer, wéér!, afgestoft wordt.

Zeker bij die oude zaken lijkt de kans dat er nog iets nieuws boven tafel komt te verwaarlozen. JonBenét Ramsey zou nu bijvoorbeeld 34 jaar oud zijn en in niets meer lijken op het zesjarige schoonheidskoninginnetje dat tijdens kerstmis 1996 werd vermoord. Zoals vader John Ramsey, één van de voornaamste troeven van deze nieuwe productie van true crime-veteraan Joe Berlinger (de Paradise List-trilogie, de Crime Scene-serie en Conversations With A Killer: The Ted Bundy/John Wayne Gacy/Jeffrey Dahmer Tapes), anno 2024 eerder op een bedaagde opa lijkt dan op een radeloze vader die zijn kind kwijt is – en al snel tot hoofdverdachte werd gebombardeerd.

You always have to look at the family, zeggen agenten niet voor niets tegen elkaar. Ook Johns vrouw Patsy bleef dus niet buiten schot. Zij werd gezien als de kwade genius achter de ‘seksualisering’ van haar dochter, die veelvuldig aan schoonheidswedstrijden voor kinderen deelnam. Alle verdachtmakingen tegen het echtpaar Ramsey leidden zelfs tot een soort neprechtszaak in de ranzige talkshow van Geraldo Rivera. Een ‘deskundige’ had in dat kader 23 uur aan beeldmateriaal van JonBenéts optredens bekeken en een scène gevonden waarop het meisje verkleed als elfje optreedt voor senioren. ‘Ze pakt een saxofoon, waarmee ze anderhalve minuut masturbeert.’

Los van het twijfelachtige karakter van junior-missverkiezingen, kan het nóg onsmakelijker dan de discussie daarover opstarten over de rug van een vermoord kind? En wat te denken van een detective die tv-interviews begint te geven, waarin ze vader John ongegeneerd aanwijst als de moordenaar? En mag je van journalisten niet verwachten dat ze ook zelf vuige roddels en (gelekte) informatie checken en niet alleen aan de leiband lopen van de plaatselijke politie, die vrijwel direct volledig overtuigd is geraakt van de schuld van de Ramseys? In Cold Case: Who Killed JonBenét Ramsey (179 min.) gaat ‘t, kortom, net zo vaak over hoe er in de Amerikaanse media werd bericht over de moordzaak als over het misdrijf zelf.

En dat is geen vrolijk stemmend verhaal. In ‘the court of public opinion’ worden John en Patsy Ramsey vliegensvlug veroordeeld en komt ook JonBenéts negenjarige broer Burke nog ongenadig aan de beurt. Al die verdachtmakingen hebben al eens hun weg gevonden naar Kitty Greens ingenieuze film Casting JonBenét (2017), waarin (amateur)acteurs uit de woonplaats van de Ramseys, Boulder in Colorado, auditie doen voor een rol in een productie over de zaak en ondertussen allerlei lezingen van het misdrijf en informatie over hun eigen leven delen. In deze driedelige docuserie vormen al die verhalen, methodisch bij elkaar gezet, een unheimisch geheel.

Joe Berlinger is erin geslaagd om zo toch weer een meeslepende vertelling te maken. En in deel drie van Cold Case richt hij zich op andere verdachten van de moord, uit een schmutzige uithoek van het strafdossier, en stuit dan zowaar op aanknopingspunten om de zaak mogelijk alsnog tot klaarheid te brengen. Want hedendaags DNA-onderzoek biedt voorheen onvoorziene mogelijkheden.