Goeie Mensen

Max

Er zijn nu eenmaal rijke mensen en arme mensen. Daar hebben Sjaak en Clara Sies, de oprichters van de eerste Voedselbank van Nederland, al best vragen bij. ‘Welk recht heeft de één wel wat de ander niet heeft?’ vraagt Sjaak zich af. Nog meer problemen hebben ze echter met verspilling. Dat er hier iets over is, wat een ander elders tekort komt. En dat het dan tóch wordt weggegooid. Clara kan er met haar hoofd niet bij.

Ze weten uit eigen ervaring wat armoede is. Sjaak en Clara hadden zelf een jaar of dertien een winkel in Rotterdam, de toepasselijke getitelde boetiek Don Quichotte. Dat ging lang fantastisch. Totdat het tóch fout ging en er schulden moesten worden gesaneerd. ‘Met Gods hulp en hulp van anderen’, aldus Clara, lukte dat. En dat inspireerde deze Goeie Mensen (52 min.) om ook anderen te gaan helpen – en nodeloze verspilling tegen te gaan.

Ruim twintig jaar geleden richtten ze in hun eigen stad een voedselbank op. Het werd een enorm succes en kreeg overal in het land navolging. Al bleek het ook een omstreden initiatief: armoede in Nederland, dat bestond toch helemaal niet? Later volgden nog andere ideeën: een gaarkeuken en het sociaal café Onder De Oranjeboom. Daar bieden ze nog altijd goedkope (of gratis) maaltijden aan. Geserveerd met een praatje, gezelligheid en oprechte interesse.

Peter Tetteroo en Anneloek Sollart volgen het echtpaar Sies in hun laatste jaar als sociale aanjagers in Rotterdam. Voordat ze de deur definitief achter zich dicht trekken. Sjaak, begin tachtig inmiddels, moet het echt wat rustiger aan doen. En Clara, dik tien jaar jonger, herstelt van een ingrijpende operatie. Het is niet moeilijk om te zien wat zij achterlaten: hun geesteskind wordt nu grotendeels gerund door vrijwilligers, die ooit zelf een beroep op hun hulp hebben gedaan.

Goed voorbeeld deed ook in dit geval dus volgen. En goeie mensen zorgen – getuige dit warme groepsportret, waarin ook nog enkele vrijwilligers en jongste dochter Lea aan het woord komen – voor nóg meer goeie mensen. Dat is een hoopvolle boodschap, die klinkt vanuit een omgeving, waar armoede, eenzaamheid en verslaving ook wel eens vrij spel hebben. Tenminste, totdat er een Sjaak of Clara opstaat en de helpende hand biedt die iedereen wel eens nodig heeft.

The Aristocrats

Think Film

Een documentaire over één enkele grap. Met een enorme baard bovendien, zo oud als Methusalem. Waarvan de clou ook al meteen wordt weggegeven: The Aristocrats (88 min.), juist. En toch blijft deze docu van Paul Provenza en Penn Jilette uit 2005 bijna anderhalf uur lang boeien en vermaken.

Want het gaat niet om de eindbestemming, de zogenaamde ‘punchline’, maar om de weg daarnaartoe, bezweren honderd bekende komieken en entertainers, waaronder George Carlin, Jon Stewart, Robin Williams, Chris Rock, Whoopi Goldberg, Bob Saget, Eric Idle, Penn & Teller, Howie Mandel, Eddie Izzard, Carrie Fisher, Don Rickles, Drew Carey, The Amazing Johnathan en Sarah Silverman.

Ieder van hen vertelt ook z’n eigen versie van de aloude grap. De ene nog ranziger dan de andere. Alles mag – zolang er maar veel poep en pis, seks en geweld inzit. Liefst in combinatie met dieren. Op weg naar een ‘pointe’ die iedereen al minutenlang ziet aankomen, laat de verteller zien uit welk hout hij of zij is gesneden en welke variaties ie op het welbekende thema kan bedenken.

Een South Park-versie bijvoorbeeld, waarin een onverstoorbare Cartman de andere personages uit de animatieserie vergast op zijn Artistocrats-grap. Of de roast van Playboy-baas Hugh Hefner door komiek Gilbert Gottfried, die kort na de terroristische aanslagen van 11 september 2001 zijn publiek voor het eerst weer eens ouderwets laat lachen. Dat mag dan (blijkbaar) weer.

De grove grap zegt iets over de normen en waarden van een samenleving, concluderen de medewerkers van The Onion, het Amerikaanse voorbeeld van De Speld, tijdens een redactievergadering. Wat als grappig wordt beschouwd, waar de grens ligt en of die met de tijd verandert. Met seks valt in elk geval nauwelijks meer te shockeren, concluderen ze eensgezind, nu zo’n twintig jaar geleden.

Deze film bestaat vrijwel volledig uit gesproken woord – interviews, het vertellen van de grap en enkele performances – en is nog altijd buitengewoon grappig. Juist door de voorspelbaarheid ervan. The Aristocrats wordt bovendien geheel in stijl afgesloten, met een zeer geruststellende gedachte in de aftiteling: ‘No animals were fucked during the making of this film.’

Deep Water: The Golden Globe Race

The Weinstein Company

Aan het begin van 1968 is het nog niet meer dan een stoutmoedig plan: een zeilrace rond de hele wereld. Vanuit Zuid-Engeland via Kaap de Goede Hoop in Zuid-Afrika langs Australië en Nieuw-Zeeland, richting Kaap Hoorn te Chili en van daaruit weer, ten oosten van Zuid-Amerika, naar huis. Geen mens heeft dit al eens gedaan. Kan de boot ’t wel aan? En is een mens überhaupt in staat om zeker tien maanden helemaal alleen te zijn?

Bij echte durfals hebben zulke elementaire vragen geen enkele afschrikwekkende werking. Don Crowhurst, een 36-jarige Britse ingenieur met vier jonge kinderen, wil de uitdaging bijvoorbeeld graag aangaan. Hij weet een sponsor, de zakenman Stanley Best, te strikken en zet zijn eigen huis in als onderpand. Als hij voor de start van de Sunday Times Round The World Race alsnog afhaakt, dan is het gezin Crowhurst dus alles kwijt.

De voortekenen zijn vanaf het begin slecht: zijn boot vertoont nogal wat mankementen. De feestelijk bedoelde champagnefles om die te dopen bij de tewaterlating wil maar niet kapot. En Crowhurst is eigenlijk ook helemaal niet zo’n ervaren zeiler. Op de allerlaatste startdag, eind oktober 1968, zet hij alsnog koers richting Kaap de Goede Hoop. Daarmee kan ook de documentaire Deep Water: The Golden Globe Race (93 min.) definitief van start.

Deze film van Louise Osmond en Jerry Rothwell uit 2006 reconstrueert met Donald Crowhursts vrouw, zoon en beste vriend, concurrent Robin Knox-Johnston en enkele journalisten die destijds verslag deden hoe de race daarna verloopt. Na een typische ‘slow start’ begint Crowhursts boot recordsnelheden te ontwikkelen. Hij wordt ineens beschouwd als een potentiële winnaar van de 5000 pond die beschikbaar zijn gesteld voor de snelste boot.

In werkelijkheid ligt de situatie totaal anders. De Brit wordt aan boord vergezeld door een 16 mm-camera en taperecorder. Als die draaien speelt Don Crowhurst vol overtuiging de vaardige lange afstandszeiler. Uit zijn persoonlijke logboek, voor deze film ingelezen door de acteur Simon Russell-Beale, komt echter een heel ander beeld: van een man in nood, die geen reddingsboei meer ziet. Aan het eind wacht de dood of een totaal bankroet.

Tijdens de race haken een aantal van de negen deelnemers snel af. Uiteindelijk zijn er nog maar een handvol over voor de prijzen: de Britse zeilers Nigel Tetley en Robin Knox-Johnston, de Fransman Bernard Moitessier (die een zeildagboek bijhoudt, waaruit Osmond en Rothwell ook regelmatig putten) én Don Crowhurst. Zelf weet hij wel beter. De desperate zeiler beseft dat hij zich in te Deep Water heeft begeven. Er is geen weg meer terug.

Deze meermaals bekroonde documentaire, waarin de Britse actrice Tilda Swinton als verteller fungeert, maakt de tocht die hij is aangegaan, zowel fysiek als mentaal, invoelbaar. Wat begint als een onbezonnen onderneming groeit door een leugentje om bestwil uit tot een menselijk drama. Niet alleen voor de eenzame zeiler Donald Crowhurst.

This Is The Zodiac Speaking

Netflix

Eens in de zoveel tijd meldt zich iemand die zegt ‘t te weten. En dan begint de hele mediahype weer van voor af aan. Ik ben de Zodiac. Of: hij is The Most Dangerous Animal Of All. Want wie de seriemoordenaar was die zich eind jaren zestig begon te bedienen van een mysterieuze schuilnaam en een serie berichten in geheimschrift naar kranten stuurde, is nooit vastgesteld. Voer voor speculatie dus – en een eindeloze stroom boeken, films en docuseries.

De seriemoordenaar zocht die aandacht doelbewust op. This Is The Zodiac Speaking (135 min.), schreef hij in 1969 in een open brief aan enkele kranten, toen San Francisco en omgeving werden opgeschrikt door een aantal geruchtmakende moorden. Die bevatten daderkennis, gecodeerde boodschappen en het dreigement dat hij nog meer slachtoffers, een bus met schoolkinderen bijvoorbeeld, zou gaan maken. De Zodiac was volgens eigen zeggen ‘slaven voor het hiernamaals’ aan het verzamelen.

David, Connie en Don Seawater weten het zeker: Arthur Leigh Allen is de man die de politie altijd te slim af is gebleven. Zij leerden hem begin jaren zestig op school kennen als leraar. Een goeie lobbes, die ook regelmatig leuke dingen met hen ging doen. Zoals een dagje naar het strand of een weekendje naar het racecircuit, plekken waar toevallig ook moorden van de Zodiac-moordenaar blijken te hebben plaatsgevonden. Dat klinkt in eerste instantie niet al te geloofwaardig, maar wordt allengs steeds aannemelijker.

Deze driedelige serie van Ari Mark en Phil Lott stoelt, behalve op de getuigenissen van de Seawaters, vooral op Robert Graysmith. Als cartoonist van The San Francisco Chronicle was hij erbij toen de zoektocht naar de seriemoordenaar de Verenigde Staten in z’n greep kreeg. Hij beet zich jarenlang vast in de zaak en schreef er een boek over. Zodiac (1986) vormde het uitgangspunt voor de gelijknamige speelfilm van David Fincher uit 2007, waarin Arthur Leigh Allen ook al een prominente rol kreeg toebedeeld.

Deze fascinerende true crime-productie is een soort ideaal vervolg op de Fincher-film. Een miniserie die ook niet alle antwoorden heeft, maar wel degelijk nieuwe informatie en verbanden lijkt toe te voegen aan de zaak die, juist omdat hij al zo lang onopgelost is, onverminderd tot de verbeelding blijft spreken. Tijdens een huiszoeking bij Arthur Leigh Allen werden in 1991 bijvoorbeeld allerlei spullen aangetroffen, die serieuze vragen oproepen. Het bleek alleen te weinig om de zaak definitief rond te maken.

En dus blijft er ruimte voor Jan en alleman om te zeggen: ik ben ‘t. Óf: hij is ‘t. Beter: hij wás ‘t. Want ruim een halve eeuw later wordt de kans natuurlijk steeds kleiner dat de Zodiac of mensen met zicht op ‘s mans identiteit nog in leven zijn. Arthur Leigh Allen, die volgens één van de Seawater-kinderen wel wat weg had van de goedmoedige Hoss uit de westernserie Bonanza, geldt nog altijd als een ‘droomkandidaat’. Maar of hij – of toch één van de andere gegadigden – ook daadwerkelijk de übercreep is?

Of ís er helemaal geen seriemoordenaar en zijn al die gruwelijke misdrijven in werkelijkheid door verschillende daders gepleegd, zoals schrijver Thomas Henry Horan betoogt in de documentaire Myth Of The Zodiac Killer (2023)? Feit is dat er nog altijd ongecodeerde brieven van de killer liggen, die nieuw licht op de zaak kunnen werpen. Tot nader order behoort This Is The Zodiac Speaking evenwel tot de meest overtuigende cases tegen een verdachte in deze serie weerzinwekkende moorden.

The Eyes Of Orson Welles

Dogwoof

Vanuit de 21e eeuw richt Mark Cousins zich in deze videobrief uit 2018 tot een icoon van de vorige eeuw. Beste Orson Welles, begint de Britse cinefiel aan zijn exploratie van het leven van één van de meest uitgesproken Amerikaanse kunstenaars van de afgelopen honderd jaar: acteur, regisseur, theatermaker, radiostem en metershoog personage Orson Welles (1915-1985). Cousins verbale hinkstapsprong door het leven en oeuvre van de gigant zal een kleine twee uur later eindigen met een nederig ‘dank je.’

In de tussentijd probeert hij aan de hand van een doos met schetsen, tekeningen, karikaturen, schilderijen en kerstkaarten van zijn held door The Eyes Of Orson Welles (110 min.) te kijken naar een wereld die tot de verbeelding blijft spreken. Op zoek naar ‘s mans thematiek en beeldtaal zwerft hij ook langs Welles’ films, theaterstukken en radiowerk, op zoek naar grote verhalen en kleine details. Zo komt hij verdacht dicht bij de essentie van zijn even briljante als pompeuze held, die zijn tijd vaak vooruit leek.

En Orson Welles zou Orson Welles niet zijn – of toch Mark Cousins, of diens stroman Jack Klaff? – als hij zijn adept niet rechtstreeks van repliek zou dienen. Beste Mark, begint de man zelf, een kwartier voor tijd, met die imposante stem. ‘Spreek over me zoals ik ben. Niets verzachten.’ Daarna laat hij een korte stilte vallen. ‘Dus de wereld is gewoon blijven draaien na mijn dood, wie had dat nu kunnen bedenken?’ En daarover praat Cousins, die tevens afspreekt met Welles’ dochter Beatrice, hem dan weer bij.

Over een New York zonder Twin Towers bijvoorbeeld. Of ‘mobiele’ telefoons, die niet alleen woorden maar ook beelden kunnen verzenden. Zodat je er Citizen Kane op kunt kijken, kunt luisteren naar The War Of The Worlds of kunt chatten over die geest uit lang vervlogen tijden, Orson Welles.

Six Schizophrenic Brothers

Firecracker

In de eerste vijftien jaar na de Tweede Wereldoorlog kregen Don en Mimi Galvin maar liefst tien zoons. Begin jaren zestig werd het Amerikaanse gezin op de valreep ook nog verrijkt met twee meisjes: Margaret en Mary. En die laatste, de jongste dus van in totaal twaalf kinderen, fungeert nu als verteller voor het tragische verhaal van haar familie. Mary Galvin wordt daarbij in de rug gesteund door enkele broers: nummer drie (John), zes (Richard) en acht (Mark). Samen verhalen ze over hun Six Schizophrenic Brothers (168 min.).

Deze vierdelige serie van Lee Phillips is gebaseerd op het indringende boek Hidden Valley Road: Inside The Mind Of An American Family (2020) van Robert Kolker. Over een gezin met een onmogelijk kruis om te dragen. Als na oudste zoon Donald ook nummer twee (Jim) en vier (Brian) als jongvolwassene ernstig gestoord gedrag beginnen te vertonen, wordt duidelijk dat er een genetische kwetsbaarheid zit in de familie Galvin. Uiteindelijk zullen zes zoons ten prooi vallen aan schizofrenie. Ze krijgen last van hallucinaties, horen stemmen en verliezen zich in onwerkelijke angsten.

In de jaren zeventig escaleert de situatie volledig bij het gezin dat z’n intrek heeft genomen in een huis aan Hidden Valley Road in Colorado Springs. De ene na de andere zoon ontspoort, soms onder invloed van het gebruik van softdrugs. Don, docent op de luchtmachtacademie, en zijn zorgzame vrouw Mimi kunnen hun zoons al snel niet meer de baas. Ze worden steeds gewelddadiger, een gevaar voor zichzelf en hun directe omgeving. Totdat het komt tot enkele huiveringwekkende incidenten, die een spoor van verwarring, pijn en verdriet door de Galvin-familie trekken.

Er valt best het nodige aan te merken op Six Schizophrenic Brothers. De miniserie wordt bijvoorbeeld enigszins ontsierd door opzichtige true crime-clichés (cliffhangers, duistere reconstructiebeelden en een onheilspellende soundtrack) en platte horror-esthetiek (gebroken spiegels en brandende foto’s bijvoorbeeld). Ook het idee om de zieke broers Don (één), Matthew (negen) en Peter (tien) te interviewen in een soort duistere parkeergarage, waarmee ze in wezen worden gelijkgeschakeld aan de eerste de beste creep uit een trashy crimedocu, getuigt bepaald niet van goede smaak.

Phillips kijkt in eerste instantie ook nauwelijks over de persoonlijke verhalen van de broers heen. Geen aandacht dus voor de mogelijke (erfelijke) oorzaak van de Galvin-problematiek.  De filmmaker concentreert zich liever op de drama’s en excessen; van mishandeling en seksueel misbruik tot zelfdoding en moord. Methodisch werkt hij die individuele verhalen vervolgens uit tot een familieportret, dat zo schrijnend is dat het toch niemand koud zal laten. En uiteindelijk plaatst hij alle gebeurtenissen weer in hun context, waarbij tevens het grotere verhaal, schizofrenie, in beeld komt.

Hoe tragisch ook, de familie Galvin is een zeer geschikt onderzoeksobject om de wetenschappelijke kennis over deze verpletterende aandoening verder uit te diepen. En dat houdt natuurlijk ook niet op bij de kinderen die Don en Mimi tussen 1945 en 1965 op de wereld hebben gezet. Hoe vergaat ’t bijvoorbeeld hun nageslacht? Deze serie, die ondanks al z’n gebreken tóch een indringende kijkervaring wordt, eindigt dan ook bij Mary Galvins kinderen: wat betekent ‘t voor hen, en hun geestesgesteldheid, om Zes Schizofrene Ooms te hebben?

Mary Galvin was bij nader inzien, getuige dit interview, toch niet zo tevreden over de insteek, toon en de vormgeving van de serie.

Majority Rules

Abramorama

Kiezen tussen twee kwaden. Voor veel Amerikanen komt ‘t daarop neer tijdens de komende presidentsverkiezingen. Zoals ‘t eigenlijk al heel lang is. Al te veel nuance biedt het tweepartijenstelsel nu eenmaal niet. Menigeen brengt z’n stem dus uit met dichtgeknepen neus – als er al wordt gestemd – omdat die andere kandidaat nog véél erger is.

Dat kan anders, betoogt AJ Schnack in Majority Rules (92 min.). Het móet waarschijnlijk ook anders als de Verenigde Staten een vitale democratie willen blijven. Aan het begin van zijn, jawel, optimistische film laat hij overtuigend zien dat het huidige systeem alleen de scherpslijpers beloont. Slechts acht procent (!) van het Amerikaanse electoraat, de schreeuwerige partijtijgers, bepalen voor een belangrijk deel uit welke twee kandidaten de rest van hun landgenoten kunnen kiezen. De filmmaker vergelijkt ‘t met een uitgebreide menukaart die uiteindelijk wordt gereduceerd tot pizza Hawaï of Liver & Onions. Smakelijk! Om dat te veranderen moet het failliete primary-systeem, waarbij de twee politieke partijen hun eigen voorverkiezingen organiseren, helemaal op z’n kop.

AJ Snack gebruikt de staat Alaska als voorbeeld van hoe ’t ook kan. Daar hebben ze ’t in 2022 op een andere manier aangepakt. In plaats van aparte voorverkiezingen voor Democraten en Republikeinen, al dan niet opengesteld voor onafhankelijke kiezers, wordt daar één grote primary georganiseerd. Iedereen kan zich ervoor inschrijven. De vier kandidaten met de meeste stemmen stromen daarna door naar een systeem met ‘ranked choice voting’. Daarbij stemmen kiezers niet alleen op hun favoriete kandidaat, maar geven ze ook hun tweede, derde en vierde voorkeur aan. Zo wordt uiteindelijk, is de gedachte, degene gekozen met daadwerkelijk de meeste steun onder kiezers. Klinkt ingewikkeld, is het eigenlijk niet. Met zijn menukaart-analogie legt Snack ’t heel eenvoudig uit.

En dan zoomt hij in op de verkiezingsstrijd die losbarst in Alaska als Don Young, bijna een halve eeuw de enige vertegenwoordiger voor ‘The Last Frontier’ in het Amerikaanse congres, plotseling overlijdt. Uit de voorverkiezing komen vier kandidaten naar voren: de Democrate Mary Peltola, onafhankelijk kandidaat Al Gross, Republikein Nick Begich en – niemand minder/meer dan – de conservatieve oud-gouverneur en vicepresidentskandidaat Sarah Palin. Zij gaan campagnevoeren binnen een nieuwe politieke realiteit, waarin een coöperatieve houding naar je opponent misschien wel meer waard is dan het uitvechten van cultuuroorlogen. Intussen probeert ook Lisa Murkowski, een gematigde Republikeinse senator van Alaska, haar door Trump gesteunde partijgenote Kelly Tshibaka te verslaan.

Hoe houden zulke politieke tegenpolen zich staande in dit getrapte verkiezingssysteem? En, veel belangrijk nog: zorgt die nieuwe systematiek ervoor dat er een kandidaat wordt gekozen die daadwerkelijkheid door een meerderheid van het electoraat wordt gesteund? AJ Snack belicht in Majority Rules daarnaast ook initiatieven in andere staten om verkiezingen op een andere manier te organiseren en, dat ook, het onvermijdelijke verzet daartegen. Want, zoals hij in de kantlijn opmerkt, de Democraten en Republikeinen zijn ’t doorgaans over helemaal niets eens, maar blijken ineens wel te kunnen samenwerken als ‘t om verzet tegen het huidige primary-systeem gaat. Dat loslaten zou hun eigen bestaan wel eens in gevaar kunnen brengen. Geen pizza Hawaï of Liver & Onions meer.

Zulk cynisme krijgt echter nooit de overhand in deze – origineel waar! – hoopvolle film over de Amerikaanse politiek die doorgaans – en niet zonder reden, natuurlijk – toch zoveel onbegrip, woede en wanhoop oproept.

Cult Massacre: One Day In Jonestown

Disney+

‘Gisteravond gaf iemand me dit briefje’, zegt Don Harris, verslaggever van de Amerikaanse televisiezender NBC, terwijl hij een velletje papier overhandigt aan Jim Jones. De sekteleider kijkt er misprijzend naar. ‘Dat bedoel ik’, zegt hij uiteindelijk. ‘Hij wil zijn zoon hier achterlaten. Waarom zou hij dat doen als Jonestown zo slecht is?’ Harris laat zich echter niet afbluffen. ‘Baart het je geen zorgen dat deze man, één van de mensen in deze groep…’ Hij wordt bruusk onderbroken door Jones. ‘Mensen spelen spelletjes, vriend. Ze liegen en liegen. Wat kan ik daaraan doen?’ Ga alsjeblieft weg, bijt hij de televisiejournalist toe. ‘Wie wil gaan, kan gaan.’

Slechts zes uur later, op die fatale achttiende november 1978, zijn ruim negenhonderd volgelingen van Jones dood. De leider van de Amerikaanse Peoples Temple, enkele jaren daarvoor uitgeweken naar Guyana, heeft ook zijn eigen leven beëindigd. Op de valreep heeft hij bovendien enkele bezoekers, onder wie het congreslid Leo Ryan en Don Harris, meegenomen naar het hiernamaals. Volgens oud-sektelid Tim Carter moet dat briefje de druppel zijn geweest voor Jim Jones, een man die is weggezonken in z’n eigen paranoia. ‘Hij voelde zich verraden’, zegt Carter in Cult Massacre: One Day In Jonestown (132 min.). ‘Hij zag elk vertrek als een persoonlijk verraad.’

Documentairemaakster Marian Mohamed concentreert zich in deze driedelige docuserie vrijwel volledig op het tragische einde van de Peoples Temple, een christelijke kerkgemeenschap die ooit zeer hoopvol en tolerant begon in de Verenigde Staten. Ze kan daarbij gebruik maken van een overvloed aan unheimisch beeldmateriaal en audio-opnames uit de laatste uren van Jonestown en van de getuigenissen van enkele kerkleden en ooggetuigen, die ternauwernood aan het redeloze geweld wisten te ontsnappen. Een aardige troef is ook Jones’ zoon Stephan. Hij wil het beeld van zijn vader corrigeren: die was eerder knettergek dan de verpersoonlijking van het kwaad.

Stephan Jones verblijft ten tijde van het bloedbad overigens in Georgetown, de hoofdstad van Guyana. Hij vreest dan al met grote vreze en probeert zich te distantiëren van zijn vader. De beelden uit Jonestown en geluidsopnamen van Jones brengen diens gruweldaad indringend tot leven. Eerst de honderden mannen, vrouwen en kinderen die lamgeslagen en bedrukt voor zich uitkijken. Dan de stem van hun leider: ‘Geef je leven met waardigheid, niet met tranen en kwelling.’ En tenslotte de beelden van levenloze lichamen, het in tweeën gesneden vat met cyanide en de bekers waarmee de kerkleden, ongetwijfeld onder druk, dat gif hebben ingenomen.

De schokkende gebeurtenis die als een collectieve zelfmoord het geheugen is ingegaan blijkt in werkelijkheid toch vooral een brute massamoord. De weinige overlevenden dragen het ontzaglijke drama vanzelfsprekend voor de rest van hun bestaan met zich mee. Al kan Jonestown ook inspireren, bewijst het bijzondere verhaal van Leo Ryans medewerker Jackie Speier. Dertig jaar na zijn overlijden, in het voorjaar van 2008, wordt zij geïnstalleerd als vertegenwoordiger van Ryans district in het Amerikaanse congres. ‘Als je de dood in de ogen kunt kijken en overleeft’, zegt Speier aan het slot van deze indringende miniserie, ‘geeft het je het gevoel dat je alles kunt doen.’

The Beach Boys

Disney+

Terwijl de rest van The Beach Boys (113 min.) halverwege de jaren zestig de wereld rondreizen met hun zonnige popsongs, laat songschrijver, arrangeur en producer Brian Wilson, die ’t niet langer kan opbrengen om te toeren, de eenvoudige surfliedjes waarmee ze zijn doorgebroken definitief achter zich. Uitgedaagd door hun grote Britse rivaal The Beatles stijgt hij in de studio, in de rug gedekt door de gerenommeerde muzikanten van The Wrecking Crew, tot imposante hoogte. Met als resultaat het album Pet Sounds (1966) dat, hoewel niet direct een commercieel succes, inmiddels alom wordt beschouwd als een meesterwerk – en Wilson als een genie.

‘Het probleem was dat Brian werd onthaald als een genie, maar dat de rest van de band eigenlijk nauwelijks waardering kreeg’, stelt zanger Mike Love in deze gezaghebbende documentaire van Frank Marshall en Thom Zimny. ‘Dan was het misschien ook wat gemakkelijker geweest voor Brian om met dat predicaat om te gaan.’ Want het genie achter de schermen legt een enorme druk op zichzelf, worstelt met zijn dominante vader Murray en voelt dat hij niet altijd de onvoorwaardelijke steun heeft van zijn groepsgenoten. Gaandeweg raakt hij verstrikt in de kronkels van zijn eigen geest. Totdat het genie eigenlijk alleen nog maar in bed wil liggen.

Wilsons persoonlijke tocht over hoge toppen en door diepe dalen is onlangs al, met zijn eigen medewerking, gedocumenteerd in Brian Wilson: Long Promised Road (2021). Deze nieuwe film concentreert zich meer op de hoogtijdagen van zijn groep, met hem en de nog levende andere leden Mike Love, Al Jardine, David Marks en Bruce Johnston. Brians overleden broers Wilson, Dennis (1944-1983) en Carl (1946-1988), zijn aanwezig via archiefinterviews. Hun verhalen worden aangevuld door Brian Wilsons eerste vrouw Marilyn, producer Don Was en collega’s/fans zoals Janelle Monáe, Lindsey Buckingham (Fleetwood Mac) en Ryan Tedder (OneRepublic).

Dit levert geen nieuwe inzichten op over de tot Beach Boys gedoopte muzieknerds, die bij de eerste de beste golf al van hun surfboard donderden. Deze documentaire schetst echter wel een compleet en afgewogen beeld van hun gloriejaren en is natuurlijk volgestort met prachtig beeld- en geluidsmateriaal. De harmonieën van de drie Wilsons, hun neef Mike en de vrienden Al, David en Bruce zijn bijvoorbeeld nog altijd onovertroffen en een zegen en inspiratiebron voor iedereen met een pophart – of het verlangen om ook stiekem een ‘surf dude’ te zijn.

You’ve Been Trumped (Too)

Journeyman Pictures

Wat wisten we pakweg vijftien jaar eigenlijk over Donald Trump? Behalve dat hij een succesvolle Amerikaanse ondernemer, bekende tv-persoonlijkheid en ideale belichaming van nouveau riche was. Van Don Jr. had sowieso nog geen mens gehoord. En dan wordt in 2011 You’ve Been Trumped (100 min.) uitgebracht en krijgt The Donald ineens de rol van schurk toebedeeld – en zoonlief die van rechterhand en dommekracht.

Deze typische David & Goliath-docu van Anthony Baxter wordt verteld vanuit het perspectief van enkele bewoners van het Schotse graafschap Aberdeenshire. Sinds enkele jaren beijvert Trump zich om daar, op het ongerepte platteland, een golfbaan met luxehotel te bouwen. En de plaatselijke bevolking moet dan maar gaan wieberen. Die leiden toch slechts een ‘slumlife’, aldus de Amerikaanse projectontwikkelaar, die speciaal met zijn Trump-privéjet is ingevlogen en voor de verzamelde pers poseert met een golfclub in de aanslag en twee doedelzakspelers in vol ornaat op de achtergrond. Hij heeft ’t in het bijzonder over ‘buurman’ Michael Forbes. De bonkige boer en visser leeft volgens Donald Trump in een zwijnenstal. ‘Disgusting!’

Bij mensen zoals Forbes, die weigert om zijn land aan Trump te verkopen en samen met zijn moeder Molly het gezicht wordt van het verzet tegen de flamboyante bullebak, worden dus gewoon plotseling het water en de elektriciteit afgesloten of melden zich lieden die de grens van hun land betwisten. En de autoriteiten kijken de andere kant op of lijken zelfs aan de zijde te staan van de Amerikaanse entrepreneur die de Schotse economie een impuls moet geven. Trump krijgt in deze activistische film intussen een Roger Smith-achtige rol toebedeeld, de General Motors-topman die documentairemaker Michael Moore in z’n debuutfilm Roger & Me tevergeefs aan de tand probeert te voelen over de ontslagronde die hij heeft doorgevoerd in zijn woonplaats Flint, Michigan.

Als Anthony Baxter in 2016 de opvolger You’ve Been Trumped Too (79 min.), die overigens ook los van zijn voorganger is te bekijken, het levenslicht laat zien, is Donald Trump al hard op weg om president van de Verenigde Staten te worden en behoort zijn golfresort Menie Estate, waarvoor een groot deel van het traditionele duinlandschap heeft moeten wijken, inmiddels tot het vaste decor van het Schotse graafschap Aberdeenshire. Van de beloofde werkgelegenheid is weinig terechtgekomen. En Molly Forbes, dik in de negentig inmiddels, heeft al jaren niet of nauwelijks stromend water meer, omdat een medewerker van de Trump-organisatie ooit ‘per ongeluk’ de leiding heeft beschadigd en sindsdien nooit meer kans heeft gezien om die te repareren. 

Baxter gaat verhaal halen aan de andere kant van de Atlantische oceaan, als de verkiezingscampagne van 2016 op gang komt en er in Michael Moore’s thuishaven Flint zowaar ook een watercrisis is ontstaan, die door de schurk van dit verhaal al even nadrukkelijk wordt genegeerd (en die het onderwerp zal worden van één van Baxters volgende films, Flint). De Britse documentairemaker confronteert gewone Amerikanen nu met wat hun beoogde leider in Schotland heeft aangericht. Die geven niet al te veel sjoege. Ze zijn druk genoeg met hun eigen sores, waarvan de duizenddingenman Trump hen zal gaan verlossen. Zelfs Michael Forbes maakt nog de oversteek, gekleed in Schotse rok, om Cleveland te bezoeken voor de Republikeinse conventie.

Dat Amerikaanse deel van Baxters tweede docu voelt enigszins gekunsteld. De verwikkelingen in Schotland waar de bewoners nog altijd met nieuwe complicaties rond dat prestigieuze golfproject worden geconfronteerd zeggen méér dan genoeg. You’ve Been Trumped (Too), een Michael Moore-achtige actiefilm zonder diens ontwapenende humor, toont nog maar eens aan dat de Donald Trump die we sinds de presidentscampagne van 2016 in de hele wereld hebben leren kennen eigenlijk een logische voortzetting is van de egocentrische patser die zich eerder als zakenman deed geleden. En allebei belijden ze vooral met de (grote) mond dat ze het beste voorhebben met de gewone Schot/Amerikaan.

Duell Am Abgrund

Netflix

Is dit geen Russische roulette? vraagt een interviewer.

De Zwitserse bergbeklimmer Ueli Steck waant zich jarenlang onaantastbaar. Niemand beklimt zo snel de noordwand van Alpentoppen zoals de Eiger, Matterhorn en Grandes Jorasses als hij. Free solo, nota bene. Zonder zekering. Steck weet er zijn broodwinning van te maken. En dan meldt zich ineens een landgenoot, die Steck jarenlang als zijn grote held heeft beschouwd. Dani Arnold verbetert eerst diens record op de Eiger. Daarna gaat de Matterhorn eraan. Meine Güte!

Ueli Steck staat voor een dilemma: moet hij terug gaan om zijn records te heroveren? En hoeveel risico is hij dan bereid om te nemen? ‘Als je verliest, sterf je’, drukt zijn klimmaat Don Bowie ‘t plastisch uit in Duell Am Abgrund (Engelse titel: Race To The Summit, 90 min.), waarin Steck en Arnold zich voor het oog van de wereld verliezen in een wedstrijdje ver plassen op duizenden meters hoogte. De mannen zijn ook tegenpolen: de doorgewinterde profi tegenover het tamelijk laconieke natuurtalent.

Gevaar zit in de aard van hun sport opgesloten. Als alpinist ben je nu eenmaal altijd zo goed als je laatste bergtop – of de snelheid waarmee je die hebt bereikt. ‘Als een succes wordt gevierd,’ stelt televisiepresentatrice Mona Vetsch in deze klimfilm van Nicolas de Taranto en Götz Werner, ‘rijst altijd direct de vraag: wat nu?’ Intussen levert het lichaam elk jaar een heel klein beetje in, waardoor ‘t steeds moeilijker wordt om jezelf te blijven verbeteren en die ander voor te blijven.

‘Op snelheid klimmen op dit niveau is slechts statistiek’, benadrukt Dani Arnolds klimvriend Thomas Senf. ‘Vind je niet ergens het punt waarop je stopt, dan zul je onvermijdelijk op een dag sterven.’ Dat staat er op het spel in deze stevige documentaire. Waarbij de imposante omgeving, adembenemend vastgelegd met drones en allerlei andere camera’s, vooral een decor is voor puur menselijke bewijsdrang – en de duivels gevaarlijke rivaliteit die daaruit kan voortvloeien.

Right To Fight

SkyShowtime

Vrouwen zijn er niet voor gebouwd. Het zijn onderdanige wezens. Die laat je dus niet boksen. Ze kunnen sowieso geen klappen op de borst krijgen, stelt de bekendste vechter ter wereld, Muhammad Ali. Vrouwen denken dat ze dezelfde dingen kunnen als mannen, constateert Ali’s grote rivaal Joe Frazier misprijzend. Nee, de Amerikaanse bokswereld zit begin jaren zeventig bepaald niet te wachten op vrouwelijke vechters. Er bestaat alleen zoiets als ‘apartment boxing’, vertelt boksjournalist Mike Silver. Flatboksen. Videobanden van boksende vrouwen, liefst topless.

Dat is echter buiten geëmancipeerde vrouwen zoals Cathy ‘Cat’ Davis, Lady Tyger en Killer Diane gerekend. Zij willen koste wat het kost de ring in. De officiële bokscommissie wil alleen geen vergunningen afgeven aan vrouwen. Ze zullen hun Right To Fight (89 min.) dus moeten opeisen. Het is een aansprekend verhaal, dat volgens bokshistorica en oud-vechter Sue ‘Tiger Lilly’ Fox desondanks nooit de officiële geschiedschrijving van de sport heeft bereikt. Want die wordt nu eenmaal vooral opgetekend door mannen, die vast weinig van het feminisme moe(s)ten hebben.

Het gaat er stevig aan toe, in de beginjaren van het vrouwenboksen. In de sportschool waar Pat ‘Liberation’ Pineda traint breekt bijvoorbeeld brand uit, toevallig op de plek waar haar spullen liggen. Pat heeft echter iets te bewijzen – vooral naar zichzelf – en laat zich dus door niets of niemand van de wijs brengen. Vanwege alle bedreigingen heeft ze wel een politie-escorte nodig voor haar tweekamp met Kim Maybee. Pat Pineda heeft ondertussen ook iets te verbergen, vertelt ze in deze doeltreffende docu van Georgina Camnalleri. Iets wat een mannelijke bokser nooit zal overkomen.

De vrouwelijke atleten krijgen verder gedurig te maken met seksisme. Ze moeten zich de mannen soms letterlijk van het lijf houden. Als ‘sexy’ vrouwen, die vreemd genoeg toch vaak voor manwijf of lesbienne worden versleten, zijn ze volgens officials ook slecht voor het imago van de sport (waarbij mannen elkaar dus tot moes proberen te slaan). En als de bobo’s dan toch overstag moeten, gedwongen door de rechter, tonen ze een ander kwalijk trekje: good ol’ racisme. Want als er dan toch zo nodig vrouwelijke boksers moeten komen, dan liefst wel witte vrouwelijke boksers.

De roomblanke ‘Cat’ Davis, binnengehaald als The Great White Hope, krijgt dus de prijsgevechten toebedeeld die haar zwarte opponent Marian ‘Lady Tyger Trimiar worden onthouden. En Cats manager Sal Algieri blijkt ook nog wat slinkse trucs achter de hand te hebben. Kordaat diept de eerste generatie vrouwelijke boksers, die in het geladen eind van Ready To Fight nog eens samenkomt om ervaringen uit te wisselen, een onvermoede kant op van de tweede feministische golf waarbinnen ook zij, vooral buiten de boksring, flink strijd hebben moeten leveren.

I Am Vanessa Guillen

Netflix

Al snel valt het niet meer te ontkennen: de vermissing van Vanessa Guillen is geen losstaand incident, maar een logisch gevolg van de toxische cultuur binnen het Amerikaanse leger. Als de twintigjarige soldaat op 22 april 2020 van de legerbasis Fort Hood in Killeen, Texas verdwijnt, komt er een keten van gebeurtenissen op gang: eerst is er de zoektocht naar Vanessa zelf, daarna volgt de hashtag #IAmVanessaGuillen waarmee andere vrouwelijke militairen zich uitspreken tegen seksueel misbruik in het leger en tenslotte worden er pogingen ondernomen om een speciale Vanessa Guillen-wet te laten aannemen in Washington.

In I Am Vanessa Guillen (96 min.) blikt documentairemaker Christy Wegener met Vanessa’s moeder, zussen, verloofde, collega’s en Natalie Khawam, de mediagenieke advocaat van haar familie, terug op de dramatische vermissingszaak. Uit hun verhalen rijst een beeld van de zuidelijke legerbasis als een authentieke ‘good ol’ boys club’, waarbinnen vrouwen zich alleen met kunst- en vliegwerk – of, al dan niet vrijwillige, seksuele dienstverlening – staande kunnen houden. En als een vrouwelijke soldaat, zoals Vanessa Guillen blijkt te hebben gedaan, melding maakt van seksueel misbruik, houden ze zo’n klacht het liefst stevig onder de pet.

Dat is een maatschappelijk relevante kwestie, de film erover is alleen nogal glad, lang en voorspelbaar. De tweede helft van I Am Vanessa Guillen speelt zich voornamelijk af in Washington, waar haar familieleden, ondersteund door Democratische congresleden en senatoren, lobbyen voor een nieuwe wet. Zodat klachten over seksueel geweld niet meer binnen het militaire strafrechtsysteem worden afgehandeld – waar de commandostructuur nog altijd heilig is en een overste zomaar kan beslissen om de gebeurtenissen toe te dekken – maar via een normale gang naar de rechter. Dit gaat echter bepaald niet vanzelf.

‘Het leger was één schandaal verwijderd van echte hervorming’, zegt kolonel Don Christensen, voorzitter van de belangenorganisatie Protect Our Defenders, die van het Amerikaanse leger weer een veilige omgeving wil maken. ‘Vanessa was helaas dat schandaal.’

Spector

Showtime

‘Het was een foutje’, zegt de heer des huizes als politieagenten in zijn privékasteel in het Californische Alhambra een dode vrouw aantreffen. ‘Ik begrijp niet wat er in godsnaam mis is met jullie. De revolver ging per ongeluk af. Oh, God!’ Het is 3 februari 2003, de dag waarop het leven van Phil Spector (1939-2021) definitief een dramatische wending zal nemen. De legendarische producer van The Righteous Brothers, Ike & Tina Turner, The Beatles/John Lennon, Leonard Cohen en The Ramones wordt ingerekend en zal de rest van zijn leven in de gevangenis doorbrengen.

Vijf weken voor de dood van Lana Clarkson gaf de excentrieke kluizenaar Spector (207 min.) nog een onthullend interview aan journalist/biograaf Mick Brown. De tapes daarvan, en Brown zelf, fungeren nu als ruggengraat voor deze vierdelige docuserie van Sheena M. Joyce en Don Argott, waarin ook (voor hem ogenschijnlijk inwisselbare) performers die ooit mochten excelleren op zijn imposante Wall Of Sound, zoals Carol Connors (The Teddy Bears), La La Brooks (The Crystals), Nedra Talley-Ross (The Ronettes) en Darlene Love (The Blossoms), een bijdrage leveren.

Behalve mensen uit Spectors directe (werk)omgeving, waaronder ook zijn dochter Nicole, zoomt deze miniserie met haar moeder Donna en allerlei vrienden tevens in op de vrouw die door hem de dood vindt. Van een zielloos slachtoffer, consequent weggezet als ‘B-film actrice’, wordt Lana Clarkson weer een mens van vlees en bloed. Hetzelfde geldt eigenlijk voor Phil Spector zelf, een man die doorgaans wordt geportretteerd als een geniale en gevaarlijke gek. Joyce en Argott vinden in hem een kwetsbaar en labiel mens, dat al op heel jonge leeftijd ernstig werd beschadigd.

De titel To Know Him Is To Love Him, zijn allereerste hit met de groep The Teddy Bears, blijkt bijvoorbeeld gebaseerd op het grafschrift van zijn vader, die een einde aan zijn leven maakte toen Phil negen was. Net als zijn zus Shirley zou hij zelf de rest van zijn leven kampen met serieuze psychische problemen, zoals paranoia en manische en depressieve perioden, en afhankelijk raken van medicatie. Wanneer hij daarbij begint te drinken, zoals in de periode waarin hij Lana Clarkson min of meer dwong om nog even een drankje bij hem te doen, kan het zomaar he-le-maal fout gaan.

Spector richt zich met name op de moord en de navolgende rechtszaak, waarbij er nog een bijzondere rol is weggelegd voor filmmaker Vikram Jayanti die in deze periode de hele fijne documentaire The Agony And Ecstacy Of Phil Spector (2009) maakte. ‘Ik kan me herinneren dat hij zei dat de rechter niet wilde dat hij muziek zou laten horen of zou praten over zijn muziekcarrière tijdens de rechtszaak, omdat dit niets te maken had met die nacht’, vertelt Jayanti over Phil Spector. ‘Tijdens de rechtszaak dacht hij: als deze mensen mijn muziek maar konden horen, dan zou ik hier niet zitten.’

Het is typisch zo’n verhaal geworden dat louter verliezers kent. ‘Zij wordt nog altijd enorm gemist’, zegt één van Clarksons vrienden geëmotioneerd. Tegelijkertijd vraagt Mick Brown zich in deze genuanceerde, afgewogen en uiteindelijk ook aangrijpende miniserie af: ‘Wordt hij herinnerd vanwege You’ve Lost That Lovin’ Feeling en Be My Baby of voor het vermoorden van Lana Clarkson?’ Volgens Spectors dochter Nicole kunnen we gewoon plezier aan zijn oeuvre blijven beleven. ‘Hij bracht muziek vanuit de hemel in onze wereld’, zegt zij. En: ‘Ik kan alleen zeggen is: to know him is to love him.’

Salvar Al Rey

HBO Max

Don Alfonso de Borbón y Borbón stierf in 1956 op veertienjarige leeftijd. Ruim 65 jaar na dato kunnen enkele oudere Spaanse journalisten nog altijd nauwelijks geloven dat in de berichtgeving over prins Alfonso’s overlijden toentertijd niet de ware toedracht werd vermeld.

‘Dood door tragisch ongeluk’, schreeuwt een krantenkop. ‘Er ging een pistool af bij het schoonmaken’, stelt het bijbehorende artikel. Geen woord over wie de fatale kogel heeft afgevuurd: ‘s mans broer Juan Carlos, de latere koning van Spanje. ‘Dit is heel typisch voor de censuur van de dictatuur’, constateren de journalisten eensgezind. De almachtige generaal Franco hield zulke onwelgevallige berichten stelselmatig onder de pet.

Insiders, kenners en critici buigen zich in de scandaleuze miniserie Salvar Al Rey (Engelse titel: Saving The King, 147 min.) over het turbulente leven van de Spaanse vorst Juan Carlos I. Waarbij opvalt dat de monarch zich graag laat fêteren, nooit te beroerd is om naar een extra zakcentje te vragen en een voorliefde heeft voor mooie, jonge vrouwen. Volgens artikel 56 van de Spaanse grondwet is hij nu eenmaal onschendbaar, de enige persoon die werkelijk boven de wet staat.

Dit wil natuurlijk niet zeggen dat het gedrag van Juan Carlos onbesproken blijft. Tijdens zijn regeerperiode stapelen de schandalen zich op. Als hij de actrice Bárbara Rey tegen het bevallige lijf loopt bijvoorbeeld. Zij begint direct opnamen te maken van hun amoureuze ontmoetingen, die natuurlijk ook hun weg hebben gevonden naar deze miniserie van Santi Acosta. Het betere afperswerk dus. Tegen die tijd is er geen dictator meer die elk gerucht met het nodige machtsvertoon afdekt.

En als Bárbara uit beeld is, verschijnt een andere schone. Corinna Larsen schijnt zelfs 65 miljoen euro over te hebben gehouden aan haar contacten met Juan Carlos. Zo blijft de koning tot na zijn min of meer gedwongen aftreden in 2014 steeds onderwerp van gesprek. Want, inderdaad, zelfs mensen zoals hij komen uiteindelijk niet overal mee weg. Salvar Al Rey is desondanks – althans voor diegenen onder ons die niet in sprookjes wensen te geloven – niets minder dan een demasqué van de monarchie.

Anderen zien waarschijnlijk gewoon iemand die zich als een vorst gedraagt.

Trump: Unprecedented

Discovery+

Tijdens de hoorzittingen van het Amerikaanse congres over de bestorming van het Capitool op 6 januari 2021 werd onlangs een explosieve nieuwe getuige gepresenteerd: documentairemaker Alex Holder. Hij bleek enkele maanden achter de schermen opnamen te hebben gemaakt bij de familie Trump tijdens de presidentscampagne van vader Donald, óók op die ene donkere dag waarop de Amerikaanse democratie dreigde te bezwijken voor intimidatie en geweld. Enkele weken later is er zowaar al de driedelige documentaireserie Trump: Unprecedented (148 min.).

‘President Trump, his family and advisors had no editorial control in the making of this series’, meldt Holder voor de zekerheid aan het begin van elke aflevering. Toch krijgt de Trump-clan (Donald, zijn kinderen Donald Jr., Eric en Ivanka en schoonzoon Jared Kushner) behoorlijk wat ruimte in wat al met al toch een tamelijk traditionele familiekroniek, verteld vanuit de tumultueuze campagne van 2020, is geworden. Waarbij de pater familias zo nu en dan een tablet in de handen krijgt gedrukt, om op beelden of uitspraken van zijn kroost te reageren.

Met kritische vragen valt Holder zijn hoofdpersonen, die hij tevens volgt bij politieke bijeenkomsten, verder niet lastig. Dat laat hij over aan enkele onafhankelijke kenners van de familie, die de mooi weer-verhalen van Donald en z’n kids in perspectief plaatsen. Zo ontstaat een gelaagd portret van het politieke familiebedrijf Trump, op smaak gebracht met een soundtrack die niet geheel toevallig refereert aan zowel House Of Cards als Succession. Het zou de documentairemaker alleen wel hebben gesierd als hij zijn subjecten ook persoonlijk het vuur aan de schenen had gelegd.

Het duurt uiteindelijk tot aflevering drie voordat de serie aanbelandt bij woensdag 6 januari 2021. Dan maakt ook vicepresident Mike Pence, de man die toen tot grote frustratie van de familie Trump de verkiezingsoverwinning van zijn Democratische tegenstrever Joe Biden certificeerde en daarna ternauwernood aan Trumps woedende aanhang kon ontsnappen, ineens zijn opwachting. Niet dat hij ook maar iets wil zeggen over de dag waarop zijn baas, die hij jarenlang door dik en dun heeft verdedigd, hem voor de leeuwen wierp. Net als de leden van het familiebedrijf trouwens.

Dat is een enigszins teleurstellende uitkomst voor een serie die de kijker eigenlijk ‘all access’ heeft beloofd. Zoals Trump: Unprecedented sowieso weinig nieuws heeft te melden over de dag waarop datzelfde bedrijf een vijandige overname van ‘Merica probeerde uit te voeren. Wat rest is een heel aardige zedenschets van een man/merk/familie die maar al te graag wil uitgroeien tot een politieke dynastie. Want of vader Donald zich in 2024 nu wel of niet kandidaat stelt voor het presidentschap, de Trump-clan gaat zich ongetwijfeld nog in de nodige politieke campagnes wagen.

Brian Wilson: Long Promised Road

Dogwoof

Hij was de ultieme Beach Boy, maar te verlegen om een meisje aan te spreken. Hij schreef allerlei wereldhits over surfen, maar stond zelf nooit op een plank. En hij werd door de hele wereld, zeker na de elpee Pet Sounds (1966), binnengehaald als een muzikaal genie, maar liep ondertussen helemaal vast in zichzelf.

De verhalen over Brian Wilson, de nucleus van The Beach Boys, zijn dan misschien overbekend, ze spreken nog altijd tot de verbeelding. Zeker als de man zelf, in gesprek met muziekjournalist/vriend Jason Fine, echt een kijkje in zijn binnenste geeft. Interviews geven vindt de getroebleerde muzikant, gediagnosticeerd met een schizoaffectieve stoornis, nog steeds spannend. Daarom gaat hij in Brian Wilson: Long Promised Road (93 min.), een titel die zowaar is ontleend aan een liedje dat werd geschreven door zijn broer Carl, regelmatig gewoon een stukje rijden met Fine.

Samen doen de twee de plekken van zijn verleden aan, luisteren naar muziek en eten een broodje. Tussendoor kletsen ze over zijn grillige carrière, de tijdloze muziek die hij heeft gemaakt en zijn persoonlijk leven, waarin hij door diepe, diepe dalen moest. Wilson vertelt bijvoorbeeld over zijn persoonlijke behandelaar Eugene Landy, die hem eerst tegelijkertijd liet afkicken van sigaretten, drank en cocaïne en vervolgens negen jaar in een therapeutische wurggreep hield. Op een gegeven moment moest Wilson volgens eigen zeggen zelfs van de vloer eten. Geen idee waarom.

De ontspannen setting met Fine als bestuurder/gespreksleider en Wilson als zijn passagier geeft deze film een intiem karakter. Documentairemaker Brent Wilson laat daarnaast Elton John, Bruce Springsteen en andere collega’s de gebruikelijke superlatieven over de begenadigde songschrijver en arrangeur verzorgen. Sterproducer Don Was (Bob Dylan, The Rolling Stones en John Mayer) kan zijn oren bijvoorbeeld nog altijd niet geloven als hij de verschillende geluidssporen van de klassieke song God Only Knows krijgt te horen. ‘Ik maak al veertig jaar platen’, zegt hij bewonderend. ‘En ik heb geen idee hoe je dit zou moeten doen.’

Zet Wilson achter zijn piano of in een studio en er hangt nog altijd magie in de lucht. Zeker als hij heel precies aangeeft bij zijn bandleden hoe hij een bepaald instrument wil horen. Het is alsof dan even zichtbaar wordt wat er in zijn hoofd omgaat. Alsof hij, waar wij in eerste instantie alleen het geheel horen, direct alle afzonderlijke elementen kan waarnemen. En als hij, als bijrijder van Fine, muziek luistert of praat over mensen die hem dierbaar zijn, zijn overleden broers Dennis en Carl bijvoorbeeld, is het alsof hij, via die trekkende mond en sprekende ogen, even recht in zijn ziel laat kijken.

En daar zit echt niet alleen een geniale gek, een droogsurfer of een would-be strandwacht. Als deze fijne film één element toevoegt aan de canon over Brian Wilson, dan is het ‘s mans overduidelijke affectie voor zijn naasten. In dat opzicht is ook de titel van de documentaire, Long Promised Road, een logische keuze. Die krijgt bovendien extra cachet met een fraaie slotscène, waarin Brian zijn broer Carl eer betoont.

Tiger King 2

Netflix

Aan larger than life-personages was er al bepaald geen tekort in het eerste seizoen van de trashy bingehit Tiger King. Allereerst was er natuurlijk Joe Exotic zelf, de flamboyante, homoseksuele, country zingende, licht ontvlambare en altijd aandacht zoekende eigenaar van een privédierentuin in Oklahoma. Tussen het knuffelen met tijgers en leeuwen door zou hij een complot hebben gesmeed om Carole Baskin te laten vermoorden. Deze betweterige dierenrechtenactiviste, ook te zien in The Conservation Game, zou zelf dan weer een schimmige rol hebben gespeeld in de verdwijning van haar echtgenoot Don Lewis in 1997.

Rond dit tweetal had zich een bizarre verzameling typetjes verzameld: de kille Allen Glover werd ingehuurd als huurmoordenaar, maar bleek uiteindelijk toch niet op zijn taak berekend. James Garretson, een corpulente entrepreneur met niet al te veel smaak of ethiek, lapte Joe Exotic erbij en zorgde ervoor dat hij achter slot en grendel belandde. En would be-Hells Angel Jeff Lowe en zijn wulpse vriendin Lauren zouden hem dan weer op lafhartige wijze zijn dierentuin afhandig hebben gemaakt.

In Tiger King 2 (212 min.) wordt er nog een hele stoet andere profiteurs, lowlifes en wannabes aan deze dubieuze sterrencast toegevoegd. Terwijl Carole Baskin deelneemt aan Dancing With The Stars krijgt Joe Exotic bijvoorbeeld plotseling steun van ene Eric Love, een aalgladde cowboy die hij nog nooit heeft ontmoet. Met zijn ‘Team Tiger’ begint Love desondanks druk voor gratie te lobbyen bij president Trump. Hij reist op 6 januari 2021, de dag van de bestorming van het Capitool, zelfs in een speciaal vliegtuig, de ‘Exotic 1’, naar Washington om een handtekening onder Exotics gratieverzoek te krijgen.

Intussen krijgen de drie dochters van Don Lewis in hun zoektocht naar wat er bijna 25 jaar geleden is gebeurd met hun vader spontaan ‘hulp’ van privédetective Jerry Mitchell, internetspeurder Ripper Jack en ‘helderziende detective’ Troy Griffin. Schimmige figuren die vooral een plek in deze ranzige docusoap lijken te willen bemachtigen en die daarin ook alle ruimte krijgen van de makers Eric Goode en Rebecca Chaiklin. John Phillips, de advocaat die de nabestaanden van Lewis bijstaat, is de erven Lewis uiteindelijk toch te mediageil. Nadat hij voor zijn diensten is bedankt, gaat hij dus Joe zelf maar bijstaan – en blijft zijn bijrol in Tiger King verzekerd.

Joe Exotic, die alleen via de gevangenistelefoon kan participeren in de serie, krijgt in dit tweede seizoen zelf overigens serieuze concurrentie: zijn dwarse collega Tim Stark, die zich vreemd genoeg volledig vereenzelvigt met Johnny Cash’s A Boy Named Sue, blijkt al net zo’n meester in het veroorzaken van het soort commotie dat Goode en Chaiklin nodig hebben om weer vijf nieuwe afleveringen te vullen. Waarbij steeds nadrukkelijker de vraag opspeelt of Tiger King de weerslag is van wat er sowieso zou zijn gebeurd in de louche wereld van de grote katachtigen of dat al die spannend bedoelde verwikkelingen, al dan niet met medeweten van de makers, speciaal voor de serie in scène worden gezet.

Toneelstukjes of niet, elke vorm van entertainment, spanning en humor, die van dat eerste Tiger King-seizoen nog een ‘guilty pleasure’ maakte, is uit dit bloedeloze vervolg verdwenen. De bekende verhaallijnen voelen uitgekauwd, het nogmaals afspeuren van doodgelopen sporen levert nauwelijks iets op en de nieuwe intriges willen maar niet beklijven. Dan resteert plat kijkvermaak dat niet eens vermaakt.

De Tiger King-franchise heeft inmiddels ook een echte spin off, die zich volledig concentreert op een kwestieus bijpersonage uit de oorspronkelijke serie, de flamboyante eigenaar van Myrthle Beach Safari en het grote voorbeeld van Joe Exotic: Tiger King: The Doc Mantle Story.

A Perfect Candidate

Misschien droomden ze ervan om de Republikeinse James Carville en George Stephanopoulos te worden. Die hadden twee jaar eerder Bill Clinton het Witte Huis in geholpen en waren zelf via de meeslepende weerslag daarvan, de klassieke campagnedocu The War Room, uitgegroeid tot sterren van de Democratische partij. Seniorstrateeg Mark Goodin en communicatiedirecteur Mark Merritt mikten in 1994 op een senaatszetel voor de Amerikaanse staat Virginia.

Ze moesten een al even omstreden kandidaat in het zadel helpen: luitenant-kolonel Oliver North, de centrale figuur van het zogenaamde Iran-Contra-Schandaal. Namens de Regering Reagan had North halverwege de jaren tachtig clandestien wapens geleverd aan de toenmalige aartsvijand Iran. Met de opbrengst werden vervolgens stiekem rechtse Contra-rebellen in Nicaragua gefinancierd. Zijn baas Ronald Reagan werd er ernstig door in verlegenheid gebracht.

‘Ollie’ ziet enkele jaren later niettemin A Perfect Candidate (105 min.) in zichzelf. Een ideale vertolker van het sentiment van de gewone man. En de beide Marks, Goodin en Merritt, halen alles uit de kast om hem namens Virginia naar Washington te brengen. Daarvoor moeten ze één belangrijke horde nemen: de zittende Democratische senator Chuck Robb, een ideale schoonzoon (van voormalig president Lyndon Baines Johnson, om precies te zijn) die de voorgaande jaren echter onder vuur is komen te liggen vanwege een buitenechtelijke affaire met Miss Virginia en vermeend cocaïnegebruik.

Oliver Norths messcherpe huurwoordenaars ruiken bloed. Hoe kunnen ze in debatten en met vileine campagnespots de traditionele ‘liberal’ Robb definitief vloeren en intussen hun eigen populistische kandidaat het beste positioneren om diens plek te confisqueren? Ze kiezen daarbij voor ‘wedge issues’, thema’s waarover veel verschil van mening is, die opvallend modern aandoen: het behouden van de ‘Confederate Flag’, de vooringenomenheid van de mainstream media (MSM) en een verstikkend maatschappelijk klimaat dat we tegenwoordig ‘woke’ zouden noemen.

Terwijl North enthousiast wordt onthaald in het heartland, over zijn persoonlijke band met de Heer spreekt in een kerk en eens lekker gaat schieten (hij zou later niet voor niets president van de NRA worden) laat ook zijn tegenstrever Robb zich niet onbetuigd: ‘Mijn opponent is een documenten-vernietigende, Grondwet-vertrappende, opperbevelhebber-bashende, Ayatollah-liefhebbende, wapenhandelende, misdadigers beschermende, curriculum-verbeterende, Noriega-knuffelende, Zwitsers bankierende, wetbrekende, zwendelende, egoïstische, tweedehands autoverkoper, die het verschil niet kent tussen de waarheid en een leugen.’

Don Baker ziet het allemaal misprijzend aan. De journalist van The Washington Post fungeert in deze fijne campagnefilm van R.J. Cutler en David Van Taylor uit 1996 als de stem van de rede, een man die met dichtgeknepen neus het politieke theater aanschouwt en becommentarieert. Wellicht voelt hij ook een heel klein beetje compassie met North, die bepaald geen natuurtalent lijkt. Geen politicus bijvoorbeeld die zo klunzig een brok in zijn keel kan veinzen als ‘Ollie’. Voor het duo Goodin en Merritt kan hij niettemin een belangrijk voertuig naar politiek sterrendom zijn.

You Don’t Nomi

De critici waren het erover eens: Showgirls was zonder enige twijfel de slechtste film van 1995. Beloond met een recordaantal van zeven Razzies, de anti-Oscars die jaarlijks worden uitgereikt. Voor onder meer slechtste film, hoofdrolspeler én regisseur. De Nederlander Paul Verhoeven ging zijn Award hoogstpersoonlijk ophalen, als eerste filmmaker in de historie. Hij stak nog nét zijn middelvinger niet op naar alle haters.

25 jaar na de première is het gesprek over die omstreden film, blijkbaar toch niet zo’n waardeloze rolprent, nog altijd niet verstomd. In You Don’t Nomi (91 min.) laat Jeffrey McHale allerlei verschillende lezingen los op de film. Van filmcritici die Showgirls destijds helemaal neersabelden, anderen die er een moderne klassieker inzien, een dichter die eindeloos inspiratie vond in de film en hedendaagse drag queens en andere performers die nog altijd op de planken staan met de bijbehorende musical.

Zij claimen voor Showgirls een eigen plek in de (cult)filmhistorie en plaatsen de beoogde blockbuster ook overtuigend binnen het oeuvre van de provocateur ‘Verhooven’ (die zelf overigens niet aan het woord komt). Als logisch vervolg op zijn Nederlandse periode, via fragmenten van Turks Fruit, Spetters en De Vierde Man. En als culminatie van zijn jaren in Hollywood, het (omgekeerde) uitroepteken achter kaskrakers als Robocop, Total Recall en Basic Instinct. In Showgirls zijn bovendien allerlei motieven en stijlvormen te ontwaren, die ook in zijn vroegere films en later werk als Zwartboek en Elle zijn te herkennen.

Ook de morele kritiek op de film – misogynie en homofobie – klonk Verhoeven-volgers vertrouwd in de oren. Net als de beschuldiging dat hij eigenlijk niet van de vrouwen in zijn films houdt. In dat opzicht maakte hij met Showgirls zijn duidelijkste slachtoffer: actrice Elizabeth Berkley, het voormalige sterretje uit de sitcom Saved By The Bell. Na haar rol als stripper in Showgirls kwam ze nauwelijks meer aan de bak. Afgaande op deze intrigerende documentaire had Berkley kunnen weten wat ze zich op de hals haalde. In de film heet ze niet voor niets Nomi Malone. Nomi. Als in: Know me. No me. Of: No… Me.

‘Wie heeft ‘t bij het rechte eind over Showgirls?’, vraagt Adam Nayman, auteur van het boek It Doesn’t Suck: Showgirls, zich af in deze verplichte film over film, waarbij rechtgeaarde cinefielen hun vingers aflikken. ‘De mensen die het een verschrikkelijk slechte grap vinden? Of degenen die het beschouwen als een onbegrepen meesterwerk?’ Nayman geeft zelf antwoord: Showgirls is een ‘masterpiece of shit’. Waarvan acte.