Putin’s Shadow War

VPRO

De ontwikkelingen aan het front in Oekraïne zijn voor de hele wereld zichtbaar. Daarachter wordt echter nog een andere oorlog gevoerd. Met spionnen, saboteurs, geheimagenten, trollen en buitenlandse actoren. Een select gezelschap van Scandinavische onderzoeksjournalisten probeert in Putin’s Shadow War (oorspronkelijke titel: Skyggekrigen, 157 min.) de vinger te krijgen achter Ruslands inspanningen om het westen in het geniep te peilen, destabiliseren en attaqueren.

Zo stuiten ze in deze collageachtige driedelige serie van Boris Bertram op Russische marineschepen die zich stiekem bezighouden met onderwatersurveillance. De Admiral Vladimirsky probeert bijvoorbeeld de energie-infrastructuur van enkele Europese landen, waaronder windmolenparken op zee, in kaart te brengen. Zodat die, als de situatie erom vraagt in de ogen van de Russische president Vladimir Poetin, vermoedelijk direct buiten werking kunnen worden gesteld.

Andere leden van het team onderzoeken Russische diplomaten die in het westen spioneren. ‘Spionage is de belangrijkste bijdrage aan de wereldvrede’, heeft voormalig Poetin-adviseur Sergei Markov daarvoor een wel heel opmerkelijke verklaring. ‘Veel oorlogen ontstaan omdat regeringen informatie missen over andere, hen niet vriendelijk gezinde landen en het gevaar daarvan dan overschatten.’ Een geïnformeerd land is minder bang. ‘Er is een Russisch gezegde: angst heeft grote ogen.’

Verder is er een rechtszaak rond industriële spionage bij Volvo en Scania. Yevgeny Umerenko, een Russische geheimagent met een diplomatieke status, zou een Zweedse medewerker met financiële problemen hebben geworven om informatie over de zelfrijdende auto  te stelen. ‘Het is onze inschatting dat deze informatie kan worden ingezet voor militaire doeleinden’, zegt Daniel Stenling, hoofd van de afdeling contraspionage van de Zweedse geheime dienst daarover.

En dan is er, natuurlijk, de sabotage van de Nord Stream-gasleidingen in het najaar van 2022. ‘Oh, fuck’, verzucht journalist Niels Fastrup tijdens een gespannen meeting, als ze via het Deense ministerie van Defensie beelden van ‘een vulkaan op zee’ krijgen toegespeeld. ‘Dit ziet er echt uit als oorlog.’ Er lijkt sprake van onderwaterexplosies. ‘Zoiets als dit is er nog nooit gebeurd in de tijd dat ik leef’, reageert Fastrup ontzet. Het is een geladen moment, dat de ernst van de situatie onderstreept.

Zo kijkt deze miniserie over de schouder mee als het team van journalisten onderzoek doet, (geanonimiseerde) bronnen uit de schimmige wereld van de internationale spionage bevraagt of zelf ter plaatse poolshoogte gaat nemen – en dan bijvoorbeeld tegenover Russische scheepslui met een doorgeladen wapen komt te staan. Daarbij begeven ze zich op onbekend terrein, met hulp van bronnen en organisaties met eigen belangen, zoals het Dossier Center van Poetins vijand Mikhail Khodorkovsky.

Het is oorlogsverslaggeving 2.0. Van een strategische strijd die veelal buiten het blikveld van de wereld en, soms letterlijk, in het duister wordt uitgevochten. Of vanuit ambassades, in trollenfabrieken en op al dan niet door Rusland georganiseerde nepdemonstraties. Waarbij niets is wat het lijkt. En elke keuze – identiteit en gezichten van Russische geheimagenten openbaren of niet bijvoorbeeld? – ook weer een rol kan spelen in de spionageoorlog tussen Rusland en z’n opponenten.

Putin’s Shadow War is hier te bekijken.

Today I Will Be Crucified

Lasse Spang Olsen

‘Drink water’, luidt het bericht. ‘Er is iets mis met je maag.’ De Deense filmmaker Lasse Spang Olsen neemt de waarschuwing niet al te serieus. Het sms’je is afkomstig van een extreem-religieuze man die hij onlangs heeft gefilmd in de Filipijnen. Al 26 jaar laat die zich elk jaar kruisigen.

Ruim vier uur later ligt Spang Olsen volgens eigen zeggen in een ambulance. Want er blijkt wel degelijk iets mis met zijn maag. Eenmaal in het ziekenhuis krijgt hij te horen dat hij maar beter afscheid kan nemen van zijn geliefden. Het is niet zeker dat hij deze aandoening zal overleven. De voormalige stuntman is de wanhoop nabij: had hij nu maar een God om tegen te praten!

Eenmaal genezen besluit hij, de ongelovige Europeaan, om naar de Filipijnse provincie Pampanga te vertrekken om, net als veel plaatselijke bewoners, dat gesprek maar eens aan te gaan. Als zij iets willen van de Heer, moeten ze daar echter wel wat terug voor terugdoen. Kruisiging bijvoorbeeld. Want voor wat hoort wat. En dus zal ook Spang Olsen eraan moeten geloven in Today I Will Be Crucified (45 min.).

Dat is de bizarre premisse voor deze surrealistische film. De hoofdpersoon en maker ervan begint, dertig dagen voor de heuglijke gebeurtenis, eerst met het lezen van de Bijbel. Daarna kan hij gedoopt worden, een doornenkroon kopen en de nagels inspecteren waarmee hij straks aan het kruis wordt gehamerd. Het blijken essentiële rituelen, voor een ronduit onwerkelijke onderneming.

Daarbij dringt zich de vraag op of dit gewoon de zoveelste stunt van een professionele ‘thrillseeker’ is of toch de oprechte zoektocht naar zingeving van een overtuigde atheïst? Alleen Spang Olsen kan het antwoord geven. Zeker is dat de filmmaker in hem zich nooit helemaal overgeeft aan de ervaring. Eenmaal in positie kan hij het bijvoorbeeld niet laten om een klassiek Monty Python-liedje te zingen.

Het ontbreekt er alleen nog aan dat hij en de andere gekruisigden vervolgens het bijbehorende deuntje beginnen te fluiten. En natuurlijk – tis tenslotte een film die na het ‘point of no return’ een heldere afronding moet krijgen, liefst in de vorm van een happy end – zet de hele ervaring hem aan het denken. Zou er dan toch, ook al is het dan misschien geen God, meer zijn tussen hemel en aarde?

The Hostage Takers

IDFA

Het zijn géén monsters. Géén sinistere glimlach, kille ogen of maniakale bulderlach dus. De twee mannen die in 2019 tegenover de Britse journalist Sean Langan plaatsnemen ogen verrassend normaal. Toch behoren Alexanda Kotey en El Shafee Elsheikh tot de gevreesde ‘Beatles’ van Islamitische Staat.

Die bijnaam kregen ze van hun gegijzelden, die wilden kunnen praten zonder dat de drie Britse bruten meteen doorhadden dat ze ‘t over hen hadden. Die hadden zich gespecialiseerd in het ontvoeren van buitenlanders in Syrië. Die werden ernstig bedreigd, zwaar mishandeld en – als hun familie niet over de brug kwam met een aanzienlijk losgeld – in koelen bloede vermoord. Voor een draaiende camera, natuurlijk. Zodat de wereld ervan zou huiveren.

Dat lot viel ook de Amerikaanse fotograaf James Foley ten deel. Hij werd in 2014 onthoofd door één van The Beatles, Mohammed Emwazi. De gemaskerde beul, bijgenaamd ‘Jihadi John’, is zelf inmiddels ook dood, eind 2015 gesneuveld bij een Amerikaanse luchtaanval. En daarvan maken zijn voormalige groepsgenoten nu in The Hostage Takers (86 min.) gebruik: in hun gesprekken met Langan schuiven ze de schuld steeds slim af op Emwazi.

Hun verklaringen worden in deze indringende documentaire van Puk Damsgaard en Søren Klovborg alleen gefactcheckt door de Deense fotograaf Daniel Rye, die in mei 2013 door de drie Britse IS’ers werd ontvoerd, ruim een jaar gruwelijk door hen is behandeld en in 2014 als laatste gegijzelde levend vrij kwam. Onderhandelaar Jens Serup, die Rye vrij probeerde te krijgen, en Damsgaard zelf, schrijver van het boek Gegijzeld Door IS, zorgen voor verdere duiding.

Behalve dat ze respectievelijk een vrouw en drie kinderen en twee vrouwen en vijf kinderen hebben, blijven Alexanda ‘George’ Kotey en El Shafee ‘Ringo’ Elsheikh overigens een enigma. Langan, die zelf ooit werd ontvoerd door de Taliban, is er ook niet op uit om hen een menselijk gezicht te geven. Hij wil de twee Beatles confronteren met hun daden en daarover rekenschap laten afleggen. Dit leidt tot verhitte discussies, waarin met name Kotey zijn ware aard toont.

Want hoe monsterlijk het kwaad zich ook manifesteert, het heeft op het eerste oog inderdaad gewoon een menselijk gezicht. Pas als het er werkelijk op aankomt, laat het zijn ware aard zien.

Into The Deep: The Submarine Murder Case

Netflix

‘Emma, ik hoop dat je weet waar je aan begint’, schrijft de Deense uitvinder Peter Madsen aan Emma Sullivan, de regisseur van de documentaire Into The Deep: The Submarine Murder Case (87). ‘Ik schrijf je vanuit een mechanische walvis, de gevechtsonderzeeër Nautilus. Vanavond blijf ik hier slapen. Hier voel ik me geborgen.’

Zeventien maanden later zal diezelfde Peter Madsen wereldnieuws worden als de Nautilus zinkt en de Zweedse journaliste Kim Wall daarbij vermist raakt. ‘Rocket Madsen’, die dan al de nodige bekendheid geniet als hobby-astronaut en in die hoedanigheid ook de hoofdrol speelt in de documentaire Amateurs In Space, weet zelf op tijd de zinkende duikboot te verlaten, maar komt vervolgens serieus in beeld bij de Deense politie als verdachte van moord.

Die geruchtmakende misdaad is al uit-en-te-na behandeld in de uitstekende dramaserie The Investigation en Erin Lee Carrs gedegen tweedelige docu Undercurrent: The Disappearance Of Kim Wall. Wat kan deze nieuwe documentaire daar nog aan toevoegen? vraagt een buitenstaander zich op voorhand af. Hoewel dat nooit een bezwaar lijkt voor true crime-docu’s, is deze zaak toch écht al tot op het bot afgekloven. Welnu, de meerwaarde zit hem bijvoorbeeld in de zeventien maanden die de Australische filmmaakster al aan het filmen is bij Madsen en de vrijwilligers van zijn Rocket Madsen Space Lab (RML) als Wall verdwijnt.

Alle betrokkenen denken dan nog dat ze meewerken aan een productie over een groepje idealisten, aangevoerd door de excentriekeling Madsen, met bijna bovenmenselijke aspiraties. Als Kim Wall vermist raakt op 11 augustus 2017, krijgt dat verhaal echter een sinistere wending. En Emma Sullivan staat er met haar neus bovenop. Zo vangt ze de allereerste ontreddering bij RML als de Nautilus verdwenen blijkt te zijn, de verbazing wanneer Madsen zelf weer boven water komt en hun gezamenlijke vrees als duidelijkheid over het lot van de journaliste maar uitblijft.

Sullivan alterneert in Into The Deep voortdurend tussen de zaak die zich zo voor haar camera ontwikkelt en het beeldmateriaal dat ze eerder, tot op de dag van de vermissing, heeft gemaakt van Madsen en zijn vertrouwelingen. De directe omgeving van de avonturier, waaronder ook zijn persoonlijke vriend en ‘flight director’ Christoffer Meyer, kan naderhand nauwelijks geloven hoe de Kim Wall-zaak zich ontwikkelt en voelt zich tegelijkertijd ook verraden door de man die lang een open boek leek. Het beeldmateriaal van Madsen blijkt bovendien, met de wijsheid van nu, diverse belastende verklaringen en scènes te bevatten.

Deze docu komt daarmee véél dichter bij wat er is gebeurd met de Zweedse journaliste en de man die daarvoor verantwoordelijk is geweest dan Undercurrent. ‘Ik heb Peter-angst’, vertelt een RML-vrijwilliger, die bevriend was met Madsen en die nét voor Kim Wall door hem werd uitgenodigd op zijn duikboot, bijvoorbeeld aan Emma Sullivan. Terwijl de jonge vrouw een paniekaanval probeert af te wenden, kijkt ze of er nog nieuws in de zaak tegen Peter Madsen is. ‘Om 8.20 uur, voordat hij met Kim uitvoer, heeft hij op internet gezicht naar “onthoofding”, “lijden” en “pijn”.’ Sullivan realiseert zich tegelijkertijd dat zijzelf op dat moment onderweg was om diezelfde man te gaan filmen.

Om een lang verhaal toch kort te maken: dit is dé documentaire om te zien over de Kim Wall-zaak. Into The Deep blijkt bovendien al begin 2020 in première te zijn gegaan op het Amerikaanse Sundance Film Festival. Zo bezien had de startvraag voor dit stuk dus moeten luiden: wat kan Undercurrent: The Disappearance Of Kim Wall eigenlijk nog toevoegen aan de uitstekende dramaserie The Investigation en de ijzingwekkende documentaire Into The Deep? Weinig, eerlijk gezegd.

Undercurrent: The Disappearance Of Kim Wall

HBO Max

Ze zou een paar uur aan boord gaan. De Zweedse journaliste Kim Wall wilde een verhaal maken over de Deense uitvinder Peter Madsen. Daarbij hoorde ook een tocht met zijn zelfgebouwde onderzeeër Nautilus. Op 11 augustus 2017 gingen ze samen bij Kopenhagen te water. Kim zou nooit meer levend worden gezien, Peter wist ternauwernood zijn zinkende onderzeeboot te verlaten.

De verdwijning van Kim Wall was direct wereldnieuws. En met de excentriekeling Madsen, die op dat moment toevallig net met zijn eigen raket was geportretteerd in de documentaire Amateurs In Space, had de zaak ook meteen een tot de verbeelding sprekende verdachte. Al snel werd deze cartoonachtige figuur, met de bijnaam ‘Rocket-Madsen’, daadwerkelijk gearresteerd door de Deense politie.

In de uitstekende dramaserie The Investigation is het politieonderzoek in ‘de duikbootzaak’ onlangs al via rechercheur Jens Møller, gespeeld door acteur Søren Malling, minutieus doorlopen. Nuchter en realistisch, zonder enige vorm van sensatiezucht. Met bovendien nauwelijks aandacht voor de verdachte en alle ruimte voor het slachtoffer en de impact van Walls verdwijning op haar verwanten.

Het eerste deel van Undercurrent: The Disappearance Of Kim Wall (120 min.) doet dat onderzoek nog eens dunnetjes over. In deel twee van de true crime-docu zoomt Erin Lee Carr met onder anderen Madsens biograaf, een voormalige collega en (vrouwelijke) kennissen in op de man achter de larger than life-figuur. Een man die er duistere kanten en liefhebberijen op na blijkt te houden.

Daarmee wordt Undercurrent een heel aardige, hoewel tamelijk conventionele bijsluiter voor de fictieserie, die juist was bedoeld als een doelbewuste herijking van het true crime-genre. De keuze voor een meer traditionele benadering, met een klassieke gevaarlijke engerd, is overigens niet onlogisch: Peter Madsen is een bijzonder dankbaar personage voor iedereen die zich wel eens verlekkert aan een smakelijk misdaadverhaal.

Kampen Om Grønland

Het is een universeel dilemma dat in diverse uithoeken van de wereld opspeelt: een volk, provincie of land wil niet langer onderdeel uitmaken van het grotere geheel waartoe het behoort. Beter: een déél van dit volk, die provincie of dat land wil niet langer deel uitmaken van het geheel. De rest juist wel. Uitroepteken. Zo is een patstelling ontstaan die bij het minste of geringste kan uitmonden in een echt conflict.

Sinds 1721 maakt Groenland, samen met de Faeroër-eilanden, als zelfstandig gebied deel uit van het koninkrijk Denemarken. Meer dan de helft van de 56.000 inwoners van het in Noord-Amerika gelegen eiland wil echter onafhankelijk worden. Maar kan Groenland financieel wel echt op eigen benen staan en is Denemarken bovendien bereid en/of in staat om afstand te doen van het uitgestrekte arctische gebied?

In Kampen Om Grønland (Engelse titel: The Fight For Greenland, 96 min.) toont Kenneth Sorrento hoe een nieuwe generatie Groenlanders zich verhoudt tot deze vragen. De aspirant-politicus Kaaleeraq M Andersen bepleit bijvoorbeeld vrijmaking van Denemarken. Zijn missie heeft een wrange persoonlijke dimensie. Andersen tobt met zijn gezondheid. Voor een optimale behandeling kan hij alleen in een Deens ziekenhuis terecht.

Tillie Martinussen, een concurrent bij de aanstaande parlementsverkiezingen van de net opgerichte Cooperation Party, is er dan weer van overtuigd dat Groenland nooit zelfstandig kan overleven en in z’n eentje wel eens een speelbal zou kunnen worden van internationale grootmachten met snode plannen, zoals China of de Verenigde Staten. Met die mening maakt ze zich bepaald niet bij elke Groenlander geliefd.

In plaats van al die aandacht voor onafhankelijkheid van Denemarken zou er in de ogen van Martinussen veel meer aandacht moeten zijn voor de ernstige problemen van Groenlandse jongeren. Vrijwel permanent maken drank- en drugsmisbruik, seksueel geweld en zelfdoding nieuwe slachtoffers. Dat is een thema waarop ook de strijdbare rapper Josef Tarrak-Petrussen en zijn verloofde Paninnguaq Heilmann aanslaan.

De deplorabele situatie van nieuwe generaties Groenlanders, een fenomeen dat zich bij vrijwel alle onmachtige volkeren voordoet, is hen een doorn in het oog. Zij zoeken naar redenen om weer trots te kunnen zijn op hun oorsprong. Om dat idee zichtbaar uit te dragen hebben ze allebei traditionele Inuit-gezichtstatoeages laten zetten. En dat gevoel van trots op de eigen cultuur willen ze ook meegeven aan hun pasgeboren kind. 

Stuk voor stuk zijn de jongelingen in deze boeiende film, die zich afspeelt tegen een indrukwekkend decor aan het noordelijke uiteinde van de aarde, bezig met het definiëren en uitdragen van hun eigen identiteit als Groenlanders. Daarbij blijken ze best veel gemeen te hebben, maar zijn er ook nog zoveel verschillen dat het verdomd lastig is om het eens te worden én te blijven.

Forget Me Not

VPRO

Kun je je kind werkelijk uit liefde weggeven? vraagt Sun Hee Engelstoft zich af. Op de dag van haar geboorte is de maakster van de indringende documentaire Forget Me Not (86 min.) afgestaan door haar Koreaanse moeder. Ze weet nu welke achternaam die, en zij dus eigenlijk ook, heeft: Shin. Verder tast Sun Hee, die opgroeide in Denemarken, echter in het duister over haar persoon, situatie en beweegredenen.

Om via een omweg toch antwoord op haar vraag te krijgen, volgt Engelstoft enkele zwangere meisjes tijdens hun verblijf in Aesuhwon, een onafhankelijke opvang voor ongehuwde moeders op het Zuid-Koreaanse eiland Jeju. Soms sluiten daarbij ook hun vriend(je) en/of ouders aan. En die spreken vanzelfsprekend een woordje mee als de jonge vrouwen een ingrijpende levenskeuze moeten maken: houden of niet?

De 21-jarige Jiin was bijvoorbeeld vast van plan om afscheid te nemen van haar dochter. En toen zag ze haar gezichtje en lukte dat niet meer. Toch is de twijfel sindsdien niet verdwenen. ‘Ik weet niet wat ik moet doen met dit kind’, zegt ze vertwijfeld, terwijl de baby op haar arm ligt te slapen. ‘Ze zou een beter leven kunnen hebben bij een ander.’ Een gedachte die bij meer vrouwen in Aesuhwon blijkt te leven.

‘Ben je blij dat je bent geadopteerd?’ vragen de veelal geanonimiseerde meisjes aan Sun Hee. Zij is immers naar een betere plek gegaan, een leven vol misère is haar bespaard gebleven. Volgens de documentairemaakster vergeten ze dat zij haar moeder is verloren. Sun Hee herkent zichzelf in de baby’s in het opvanghuis, vertelt ze in de voice-over waarmee ze de verschillende verhaalelementen verbindt.

Haar eigen adoptieverhaal wordt zo subtiel verweven met het emotionele proces dat de jonge vrouwen voor en na hun bevalling doormaken. Ze kunnen het opvanghuis verlaten als ouder (of, als een enkele goedbedoelende grootouder zijn zin krijgt, als zus). Of glashard ontkennen dat ze ooit in Aesuhwon zijn geweest. Sun Hee staat daarbij aan de zijlijn, maar voelt zich vanuit haar eigen positie duidelijk zeer betrokken.

‘Mam, ik denk dat ik me jou nu een beetje beter kan voorstellen’, concludeert de filmmaakster als ze het Zuid-Koreaanse eiland zelf weer verlaat. Haar moeder en zij zijn voor altijd met elkaar verbonden door één en hetzelfde leed.

Flee

De reis begon in Kaboel en zou eindigen in Kopenhagen. Tussendoor zag Amin – als dat zijn echte naam is, tenminste – allerlei uithoeken van de wereld. Het begon allemaal met de verdwijning van zijn vader, die eind jaren tachtig werd opgepakt door de Moedjahedien. De tijd van vliegeren, popmuziek luisteren en volleyballen met zijn broer was toen voorbij voor de Afghaanse jongen. Samen met zijn moeder, broers en zussen sloeg hij op de vlucht. Tijdens zijn tocht zou Amin worden geconfronteerd met mensensmokkelaars, corrupte Russische politieagenten en filmende passagiers van een cruiseschip.

Flee (90 min.) is zijn persoonlijke vluchtverhaal en meteen een universele vertelling over vluchten in het algemeen. Amin – althans een fraaie geanimeerde versie van hem – vertrouwt zijn persoonlijke verhaal toe aan Jonas Poher Rasmussen. Met horten en stoten. In meerdere etappes. Soms gewoon zittend. Andere keren ook liggend, met gesloten ogen in het verleden verdwijnend. De twee zijn vertrouwd met elkaar: ze leerden elkaar in Denemarken op school kennen en zijn inmiddels al 25 jaar bevriend.

Gedurende die periode begon bij Rasmussen het idee te groeien om Amins levensverhaal te verfilmen. Daarvoor moest hij het alleen wel willen én kunnen vertellen. Dat bleek al moeilijk genoeg. Van meet af aan was ook duidelijk dat zijn Afghaanse vriend dit niet in beeld wilde doen. Hij wil anoniem blijven. Deze documentaire moest dus voor een groot deel uit geanimeerde scènes bestaan, aangevuld met archiefmateriaal uit de landen waar Amin onderweg tijdelijk onderdak had gevonden.

Daarbij is dan het originele audio te horen van de gesprekken tussen de filmmaker en zijn subject. Ook over diens homoseksualiteit. In Afghanistan bestaat dat niet. Ze hebben er niet eens een woord voor. Amin wel. Beter: een naam. Jean-Claude Van Damme. De stoere actieheld maakte heftige gevoelens los bij het jongetje, dat tevens een poster van Chuck Norris aan de muur had hangen. Hij kon toen nog niet weten wat diezelfde gevoelens in de wereld om hem heen te weeg zouden brengen.

Inmiddels is Amin een geslaagd man – een gearriveerde academicus, meer laat hij daar niet over los – en heeft hij bovendien al enige tijd een vaste relatie. Dat hedendaagse leven, en de strubbelingen die de Afghaan daarbij ondervindt, verweeft Rasmussen ingenieus met diens vluchtverhaal. Zoals ook de fraaie animaties soepel samenvloeien met ‘echte’ beelden van een vredig Kaboel, het grimmige Rusland dat na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie ontstond en een desolate vluchtelingengevangenis in Estland.

Tezamen vormen al die elementen een aangrijpend vluchtelingenverhaal, dat uiteindelijk overigens wezenlijk afwijkt van wat Amin bij binnenkomst in Denemarken aan douanebeambten heeft verteld. Ook daar zit de schaamte – en wellicht ook nog de angst. Die geven deze razendknappe film, al op diverse plekken in de prijzen gevallen, alleen nog maar méér lading.

Journey To Utopia

We dragen bij aan onze eigen ondergang, constateert Erlende E. Mo terwijl hij aan het begin van deze persoonlijke documentaire z’n huidige bestaan opneemt: met zijn vrouw en kinderen woont de filmmaker in een idyllische boerderij te Noorwegen, die al een hele tijd in de familie is. Maar hoe lang is hen dit, gezien de klimaatcrisis, nog vergund? En hoe ziet de toekomst van hun kroost er dan uit?

Zulke kleine – en tegelijk ook heel grote – vragen liggen ten grondslag aan Journey To Utopia (59 min.). De oplossing die Erlende en zijn gedreven vrouw, operazangeres Ingeborg, kiezen ligt op het eerste gezicht minder voor de hand: het hele gezin verhuist naar Denemarken, om daar onderdeel te worden van Permatopia, een leefgemeenschap die volledig zelfvoorzienend moet worden.

Één klein probleem: als ze ter plaatse aankomen in het plaatsje Karise, is er nog geen schop in de grond gegaan. Hebben we de realiteit verlaten voor een onbereikbare droom? vraagt Erlende zich af. Zijn idealistische echtgenote wil echter van geen wijken weten. Een strijd tussen droom en daad tekent zich af in deze egodocu. Kún je in de westerse wereld eigenlijk nog wel het verschil maken?

Man en vrouw komen intussen recht tegenover elkaar te staan. Ieder met z’n eigen project: zij met dat vervloekte droomthuis, hij met die vervloekte film daarover. En hoe houden hun kinderen zich staande binnen die nieuwe sociale omgeving, waar hun persoonlijke ruimte is én wordt beperkt? De familie ziet zich genoodzaakt om de gemaakte keuzes nog eens goed tegen het licht te houden.

Deze treffende documentaire maakt inzichtelijk hoe lastig het kan zijn om de daad bij het woord te voegen en echt een ander leven te gaan leiden. En dan betreft het hier nog een gezin, dat de financiële middelen heeft om even lekker door de lucht te fietsen en dan toch weer veilig op aarde te landen, in een woning die van alle moderne gemakken is voorzien. Dat is niet elke familie vergund.

Of kunnen ze zich die keuze, met het oog op toekomstige generaties, uiteindelijk helemaal niet veroorloven?

Lever, Elsker, Savner

Ze had al kanker toen ze werd geboren. En sindsdien is Rosemarie nooit helemaal losgekomen van die K-ziekte. Inmiddels is ze een puber, van het weerspannige type. Terwijl ze een behandeling voor haar aandoening moet ondergaan kan de vijftienjarige Deense ontzettend nurks reageren en dwars doen. Zeker naar haar moeder Katrine, met wie ze een lastige relatie onderhoudt. Ze haalt haar soms echt het bloed onder de nagels vandaan.

Rosemarie fungeert in Lever, Elsker, Savner (79 min.) als de verteller van haar eigen verhaal. Regisseur Sine Skibsholt heeft haar observerende film aangekleed als een videovariant op het dagboek dat de tiener er op nahoudt. Terwijl die opkrabbelt na haar nieuwste aanvaring met de ziekte die haar soms dreigt te definiëren, lijkt de impact daarvan pas echt door te dringen tot haar moeder. En Rosemarie háát dat.

Nu haar haren na de behandeling langzaam maar zeker hun normale lengte terugkrijgen – en zij intussen haar normale tienerleven oppakt, met vriendinnen, uitgaan én sigaretten – moet ze ook haar relatie met Katrine herdefiniëren. Die blijft onverminderd bang dat ze haar kind verliest. Terwijl dochterlief eigenlijk alleen maar vooruit wil. Léven. Carpe diem. Alsof het de allerlaatste dag is.

Skibsholt doorsnijdt het geruzie en de voorzichtige toenaderingspogingen tussen moeder en dochter met korte flashbacks van Rosemaries ziekteperiodes als kind. Zo benadrukt ze hoe nadrukkelijk kanker hun beider levens is binnengedrongen en de impact die de ziekte nog altijd heeft op hun broze relatie. Waarbij Katrine soms wel erg weinig geduld heeft met haar tegendraadse dochter en die op haar beurt in het gevoel blijft hangen dat er echt he-le-maal niets deugt aan haar moeder.

Dat is een even ongemakkelijk als herkenbaar schouwspel, dat in vrijwel elk coming-of-age drama zijn plek claimt. Zoals beide partijen dan meestal ook een keer beginnen te beseffen hoeveel ze eigenlijk van elkaar houden.

The Reformist

Marie Skovsgaard

Zou ze dan ook een homohuwelijk kunnen sluiten? De Deense auteur en godsdienstsocioloog Sherin Khankan heeft zelf geen bezwaren, maar haar medestanders zien nog wel wat beren op de weg. En dan is er nog die andere kwestie: zitten haar geloofsgenoten überhaupt op een vrouwelijke imam te wachten?

De vrijgevochten Khankan, kind van een islamitische man uit Syrië en een christelijke vrouw uit Finland, staat een progressieve islam voor, waarin aloude waarden en gebruiken worden vertaald naar een moderne Europese context. Een ‘methodologie van het hart’, in plaats van eeuwenoude dogma’s. Met haar organisatie Femimam maakt ze zich bijvoorbeeld sterk voor een vrouwenmoskee. Als die er in 2016 inderdaad komt, de Mariam Moskee in Kopenhagen, levert dat behalve een heleboel aandacht natuurlijk ook flinke kritiek op.

The Reformist (59 min.) laat zich daardoor echter niet ontmoedigen en gaat ook stug door met het verlenen van islamitische geestelijke zorg aan vrouwen van wie de man niet wil toestemmen in een echtscheiding, meisjes die uitgehuwelijkt dreigen te worden en moslims die verliefd zijn geworden op iemand met een ander geloof. Als ze besluit om voor de camera een islamitisch interreligieus huwelijk te sluiten, waarbij de geliefden overigens onherkenbaar in beeld worden gebracht, zorgt dit ook in eigen kring voor tweespalt.

Loopt de ‘moslimfeministe’ niet veel te veel voor de troepen uit? Filmmaker Marie Skovgaard legt van zeer dichtbij vast hoe Sherin Khankan trouw probeert te blijven aan zichzelf, zonder de moslims om haar heen van zich te vervreemden. Dat blijkt een welhaast onmogelijke opdracht voor deze moedige vrouw, die wil meehelpen aan een wereld waarin de islam en het christendom vreedzaam kunnen co-existeren.

Western Arabs

‘Met deze film hoopte ik mijn vader beter te leren kennen’, stelt de Deens-Palestijnse filmmaker Omar Shargawi halverwege Western Arabs (77 min.). ‘Dichter bij hem te komen. Hem te raken in zijn ziel.’ Even daarvoor lijkt de explosieve relatie met zijn vader Munir, waarin het al gedurig heeft gerommeld en geknetterd, echter definitief op de klippen te zijn gelopen. ‘Je hebt nooit iets om ons gegeven’, voegde Omar hem via de telefoon toe. Waarna zijn ‘Babba’ had geantwoord: ‘Je moet me maar gewoon vergeten.’ En de hoorn op de haak had gesmeten.

Over en uit, zo oogde het. Dit zou nooit meer goed komen. Misschien leken vader en zoon, ondanks de generatiekloof die hen verscheurde en de verschillende werelden waarin ze opgroeiden, stiekem wel te veel op elkaar. Tegelijkertijd: dit is een film. En we moeten nog zo’n drie kwartier. Omar en Babba, één van de eerste Palestijnen die vanuit Gaza naar Denemarken vluchtte, zullen elkaar in deze broeierige egodocu op de één of andere manier moeten vinden. Koste wat het kost. Intussen vraagt Omar zich af hoe hij de relatie met zijn eigen dochter Amina wél gezond kan houden.

Wees gerust, dit is geen Hollywood-film. Verre van dat, zelfs. Over deze vader-zoon relatie wordt geen suikerlaagje gestrooid. Zelfs niet aan het eind, als Omar inmiddels al twaalf jaar in de familiekring filmt. Het beeld is rudimentair, de toon bikkelhard. De verhouding ouder-kind wordt tot aan de kern afgepeld met hoog oplopende ruzies, slepende conflicten en een enkel moment van wederzijds begrip. Wat rest zijn twee uiterst temperamentvolle mannen, die gevangen zitten tussen twee culturen, erdoor vermorzeld worden bijna. En hun woede koelen op elkaar – en daardoor op zichzelf.

Western Arabs is geen prettige kijkervaring. En dat was vast ook de bedoeling. De explosieve relatie tussen de vluchteling Munir en zijn zoon, die met typische tweede generatie-problematiek kampt, is vervat in een grimmige, zelfs wat exhibitionistische film, die van binnenuit optekent hoe een familie kan imploderen door een nog altijd verder etterend verleden.

Girl In Return

Haar vorige film over geadopteerde Ethiopische kinderen veroorzaakte in eigen land heel wat commotie. In Mercy Mercy (2012) maakte de Deense filmmaakster Katrine Rijs Kjær inzichtelijk hoe een adoptie helemaal fout kan lopen. Met alleen maar slachtoffers: Masho’s biologische ouders in Afrika, haar Scandinavische adoptie-ouders en het verweesde meisje zelf, dat uiteindelijk verstrikt raakte in de jeugdhulpverlening. Ook Kjær zelf kwam onder vuur te liggen: had ze niet moeten ingrijpen?

Enkele jaren later is er nu een soort vervolg, Girl In Return (55 min.). Ander meisje, hetzelfde liedje: het botert niet met de adoptie-ouders, tegen alle afspraken in is het contact met de biologische ouders rigoureus verbroken en ook dit kind dreigt een speelbal te worden van hulpverleners en de bijbehorende instanties. Ze is alleen wat ouder en al flink aan het puberen. Het adoptiekind in kwestie heet Amy Rebecca Steen. Althans, dat is de naam die ze van haar adoptiegezin heeft gekregen. Eigenlijk heet ze Tigist Anteneh. En ze zit gevangen tussen haar biologische, adoptie- en pleegouders.

Haar verhaal is ronduit treurig stemmend: op tienjarige leeftijd samen met haar zusje overgekomen naar Denemarken, slechts twee jaar later alweer uit huis geplaatst, in een pleeggezin terecht gekomen en daar weer weggehaald. Inmiddels is ze terug bij pleegmoeder Hanne, met wie ze een warme band lijkt te hebben, maar haar adoptieouders die de officiële voogdij hebben liggen dwars. Snapt u het nog? En zou het meisje zelf, dat terugverlangt naar Ethiopië en haar biologische moeder en zus, het dan kúnnen begrijpen? Intussen zit haar jongere zusje Buzayo nog gewoon in het adoptiegezin (en niet in deze film).

Kjær volgt Amy/Tigist van haar veertiende tot haar achttiende en filmt ook haar biologische familie in Addis Abeba, die (aan) haar blijft trekken. Waar ze in Mercy Mercy nog een rol als alwetende verteller claimde, blijft de documentairemaakster in deze wederom zeer schrijnende film geheel buiten beeld. Ze stelt alleen zo nu en dan een vraag aan het verweesde meisje, dat zich inmiddels afvraagt of de adoptie kan worden teruggedraaid. Van de Deense autoriteiten mag ze echter niet naar Ethiopië reizen om de band met haar familie te herstellen. Het is een hopeloos stemmende patstelling. Wie voelt zich geroepen, of genoodzaakt, om die te doorbreken?

Heartbound

Wie profiteert nu eigenlijk van wie? Of is er gewoon sprake van een win-win situatie als een eenzame Deense man en een Thaise vrouw in de penarie elkaar vinden in een gearrangeerd huwelijk? Een eenduidig antwoord valt niet te formuleren aan de hand van Heartbound (90 min.). De fijngevoelige film van Janus Metz en zijn vrouw, de antropologe Sine Plambech, volgt gedurende tien jaar enkele vrouwen en koppels en leent zich niet voor al te gemakkelijke conclusies.

In Thy, aan de Noordwestkust van Jutland, zijn inmiddels ruim 900 Thaise vrouwen neergestreken. Sommai, een voormalige sekswerker die al ruim vijftien jaar is getrouwd met een Deen, heeft als bruggenhoofd gefungeerd. Ze wordt nog altijd regelmatig ingeschakeld als deskundige. Zo vindt de moeder van een 22-jarig Thais meisje met kind het wel een interessant idee als ook haar dochter naar Scandinavië verhuist. ‘En jij Saeng, wil jij een buitenlandse echtgenoot?’, wil Sommai van het meisje zelf weten. ‘Wees er niet bang voor. Ze behandelen ons beter dan Thaise mannen. Ze drinken niet, doen geen drugs en slaan ons niet.’

‘Ik heb een voorkeur voor een ouder iemand boven een jongere man’, stelt de wat naïeve Saeng zonder verdere uitleg. ‘En hij hoeft niet knap te zijn?’, vraagt Sommai, die inmiddels voor talloze meisjes heeft bemiddeld, voor de zekerheid. Het is Saengs moeder die antwoordt: ‘Dat is waar’. Het meisje zelf lacht schaapachtig. In gedachten bevindt ze zich wellicht al in Scandinavië. In werkelijkheid zal ze eerst nog naar Pattaya gaan, een Thaise stad waar sekstoerisme welig tiert.

Want Saeng is te jong om te worden toegelaten tot het Scandinavische land. Daarvoor moet ze minimaal 24 zijn. En pas na een huwelijk van zeven jaar volgt eventueel een verblijfsvergunning. Ze zal dus eerst een man moeten strikken en hem vervolgens ook moeten zien te behouden. Voorwaar geen traject, waarvan de uitkomst in beton is gegoten. Zo wordt ook duidelijk uit de ervaringen van de andere Deens-Thaise koppels in deze overtuigende film.

Met Heartbound brengen Metz en Plambech, die zelf een relatie kregen tijdens het maken van een eerdere film over hetzelfde thema, Fra Thailand Til Thy uit 2007, empathisch en genuanceerd in kaart hoe zo’n verstandshuwelijk met een importbruid tot stand komt én of dat op de lange termijn kans van slagen heeft.

Mercy Mercy

DK Sales

Een heel enkele keer veroorzaakt een documentaire een storm van verontwaardiging, die maar nauwelijks wil gaan liggen. De IDFA-favoriet Mercy Mercy (56 min.), donderdag opnieuw te zien op NPO2, zorgt in 2012 voor parlementaire enquêtes en kamervragen. Hoe kan dit zomaar gebeuren en waarom grijpt niemand in?

Dat verwijt wordt ook filmmaakster Katrine Rijs Kjær gemaakt. Gedurende vijf jaar volgt zij de lotgevallen van het Ethiopische meisje Masho en haar broertje Roba, die in 2008 op vier- en tweejarige leeftijd worden geadopteerd door een Deens stel. Wat een succesverhaal had moeten worden – kinderen vinden nieuw thuis in liefdevol gezin – mondt uit in een nachtmerrie.

Henriette en Gert probeerden al jaren kinderen te krijgen, maar als het eenmaal zover is blijken ze er niet voor in de wieg gelegd. De adoptieouders kunnen de soms wat obstinate Masho, die hechtingsproblematiek zou hebben, nauwelijks de baas en nemen uiteindelijk een dramatische beslissing. Kjær legt dat hele proces van héél dichtbij vast, zónder tussenbeide te komen.

Intussen snakken de biologische ouders van Masho en Roba, die met AIDS besmet zijn geraakt en waarschijnlijk niet lang meer hebben te leven, in Ethiopië tevergeefs naar contact met hun kinderen. Dat is hen immers meerdere malen beloofd door het bemiddelende adoptiebureau. Ze horen echter niets meer van hen. Hun wanhoop gaat door merg en been.

Mercy Mercy belicht de schaduwzijde van de adoptie van (Afrikaanse) kinderen, zorgt voor een nauwelijks weg te slikken brok in de keel en werpt tevens vragen op over de rol van een documentairemaker: is die film (en wat je daarmee eventueel zou kunnen bereiken) werkelijk zo belangrijk dat menselijke waarden ervoor aan de kant gaan? Of prevaleert uiteindelijk toch de directe verantwoordelijkheid die je hebt als je wordt geconfronteerd met lijden dat je zou kunnen voorkomen of verminderen?