Aimée & Samir

Elbe Stevens Film / NTR

Aimée de Jongh wil laten zien wat onzichtbaar is geworden, zegt ze in de korte documentaire Aimée & Samir (29 min.). Zodat we niet meer kunnen wegkijken van wat er onder onze ogen gebeurt. De Nederlandse stripauteur en illustrator, die zelf Indonesische roots heeft, doelt dan vooral op de schaduwkanten van migratie, bijvoorbeeld voor de vluchtelingen aan de grenzen van Fort Europa.

Met een beperkt aantal, tamelijk droog ingesproken voice-overs stuurt ze deze sfeervolle film van Catherine van Campen zelf aan. Die laat De Jonghs succesvolle carrière veelal links liggen en concentreert zich op de totstandkoming van haar nieuwe graphic novel Samir. Over een fictieve Syrische jongen in een Grieks vluchtelingenkamp, die de reis op zee heeft overleefd door zich vast te klampen aan een jerrycan.

Om hiervoor research te doen is de stripkunstenares afgereisd naar Lesbos. Ze gaat in gesprek met vluchtelingen die daar in een tentenkamp zijn beland en bevraagt bewoners van het Griekse eiland. Terwijl ze hen tekent – een proces dat Van Campen tegelijkertijd met animaties in beeld brengt – geeft De Jongh hen alle ruimte om te vertellen. Als bedankje ontvangen ze naderhand hun eigen portret.

Of hij hier met familie is, wil ze bijvoorbeeld weten van een tienerjongen. Alleen met mijn oma en opa, antwoordt die. Hij heeft verder geen andere familie in het kamp. ‘Ik hoop dat zij ook hierheen kunnen komen’, reageert De Jongh, die ondertussen geconcentreerd blijft doortekenen. ‘Wie?’ vraagt de jongen. ‘Je familie’, antwoordt zij. ‘Nee, die heb ik niet’, zegt de jongen bijna achteloos. ‘Ze zijn dood.’

Een plaatselijke visser vertelt dat hij tijdelijk is gestopt met zijn werk. ‘Ik haalde mensen binnen in plaats van vis’, vertelt hij. Dat wordt zichtbaar op een begraafplaats voor onbekende vluchtelingen, waar De Jongh de Afghaanse vluchteling Sohrab ontmoet. Rondom hen liggen overal vluchtelingen begraven. Vooral moslimvrouwen, legt hij uit. Want die hebben vaak niet leren zwemmen.

Met haar fraaie en treffende illustraties, die Catherine van Campen integraal onderdeel heeft gemaakt van deze film, probeert Aimée de Jongh deze werkelijkheid zichtbaar te maken. Tegelijk zit er bij haar ook ongemak over hoe zij, als een willekeurige westerse toerist, zomaar uit de wereld van vluchtelingen en eilanders kan stappen, om gewoon even van de zon en de omgeving te genieten.

Die dubbelheid weerhoudt de Nederlandse kunstenares er niet van om met potlood en schetsboek letterlijk vorm te geven aan haar idealen en overtuigingen. Met haar nieuwe album, afgeleverd bij Uitgeverij Dargaud te Brussel, geeft ze iets terug aan de mensen die haar hebben gevoed.

Mohammed & Paul – Once Upon A Time In Tangier

Dieptescherpte

De twee tegenpolen vormden een onwaarschijnlijk duo. De gevierde Amerikaanse beatnik-schrijver Paul Bowles (The Sheltering Sky) en de eenvoudige Marokkaanse straatjongen Mohammed Mrabet. Ze ontmoetten elkaar in de jaren zestig te Tanger, destijds een vrijhaven voor westerse schrijvers en kunstenaars. Bowles begon daar de verhalen die Mrabet zo zwierig vertelde vast te leggen op papier. Zo maakte hij van de Marokkaanse visserszoon de eerste analfabeet met veertien boeken op zijn naam.

Voor de Marokkaans-Nederlandse documentairemaker Nordin Lasfar, in Amsterdam opgegroeid in ‘een huis zonder boeken’, veranderden die boeken zijn leven. Net als andere Bowles-adepten ondernam hij als jongeling de reis naar Tanger, om zijn favoriete auteur met een bezoek te vereren. Lasfar leerde toen tevens Mohammed Mrabet kennen, die hij nu voor de documentaire Mohammed & Paul – Once Upon A Time In Tangier (93 min.) opnieuw opzoekt in een kamer vol cassettebandjes met verhalen.

En de oude verteller kan ook nog altijd gewoon uit zijn hoofd putten. Zijn magisch-realistische verhalen zijn voor deze film bovendien met behulp van AI vertaald naar zinnenprikkelende beelden. Van een sprekende vis van wel 150 kilo tot een kolossale watermeloen met een deur erin. ‘Of zijn verhalen waar zijn’, vraagt Lasfar hem onderweg. ‘Wie erin wil geloven, zal erin geloven’, antwoordt de verteller. ‘En wie dat niet doet, zal worden meegenomen door de wind.’ Waarna hij demonstratief zijn handen afklopt.

De vriendschap van Mrabet en Bowles kon floreren op de grens van twee culturen: de traditionele westerse literatuur versus de mondelinge Marokkaanse traditie. De Amerikaanse schrijver kon zich daarmee volzuigen, terwijl de jongen uit Tanger via hem de rest van de wereld kon bereiken. Tegelijkertijd had hun verhouding onmiskenbaar een koloniaal karakter. ‘Hij hield niet van Marokko of Marokkaanse mensen’, vertelt de plaatselijke café-eigenaar Karim Ghailam over Bowles. ‘Hij hield alleen van zichzelf.’

Paul Bowles noemde Mohammed Mrabet zelfs eens ‘the evil one’. En die heeft zelf ook zo z’n grieven, blijkt als Lasfars film vordert. ‘Die westerling ontwikkelde zich tot mijn grootste vijand’, zegt hij bitter. Bowles zou zijn verhalen hebben gestolen en nooit royalty’s aan hem hebben betaald. Andere leden van de kunstenaarskolonie in Tanger weerspreken dit en betitelen Mrabet als onbetrouwbaar. En dat verbinden ze meteen aan de cultuur waaruit hij voortkomt. Die zou van leugens en fantasie aan elkaar hangen.

Geduldig pelt Nordin Lasfar de gecompliceerde relatie tussen Bowles en Mrabet af, schetst zo de botsende werelden waarvan zij een representant zijn en belicht ook de schrijnende ongelijkheid die daarbij voortdurend een rol speelt. Één vraag hangt intussen voortdurend boven de markt: van wie zijn die verhalen eigenlijk? ‘Wat betekent ’t als een stem gehoord wordt, maar via de pen van een ander?’ vraagt Lasfar zich hardop af. ‘Wat betekent ’t als je niet gehoord wordt zonder de pen van de ander?’

Jan Brokken Zijn Oorlog

Max

De Nederlandse schrijver Jan Brokken was een buitenbeentje in zijn eigen gezin. Hij, de jongste van drie kinderen, had als enige nooit in Nederlands Indië gewoond. Zijn ouders Han en Olga waren in de jaren dertig naar de Nederlandse kolonie vertrokken, hadden daar Brokkens oudere broers Boris en Michiel gekregen en waren vervolgens alle vier in een Jappenkamp beland. Eenmaal terug in Nederland werd de benjamin Jan geboren, een jongen zonder Indisch verleden. En toch zouden die oorlogstrauma’s ook in zijn leven een belangrijke rol gaan spelen.

Dit is het verhaal van Jan Brokken Zijn Oorlog (55 min.), verteld door de schrijver zelf en vastgelegd door regisseur Nathalie Toisuta. De documentaire bevat tevens de nodige voorgelezen fragmenten uit de drie boeken die Brokken schreef over de Indische geschiedenis van zijn familie: Mijn Kleine Waanzin (2004), De Tuinen Van Buitenzorg (2021) en De Kampschilders (2022). Deze Indië-trilogie kon hij overigens pas voltooien toen alle andere gezinsleden waren overleden. De achterstand die Jan had opgelopen, was tegelijkertijd niet meer in te halen.

In deze reisfilm loopt Jan Brokken, veelal in zijn eentje en begeleid door een weelderige soundtrack, in Indonesië door het schuldige landschap, dat door Toisuta, met veel gebruik van droneshots, bijna idyllisch is vereeuwigd. Tot ontmoetingen met gewone Indonesiërs komt het nauwelijks. Zij worden nooit meer dan decorstukken in het relaas van de schrijver, dat wel wordt geïllustreerd met familiefoto’s en ander archiefmateriaal over Nederlands Indië. Verder zijn het Brokkens woorden, met een zeker gewicht uitgesproken of voorgelezen, die ’t moeten doen.

Lang was er volgens de schrijver weinig begrip voor het leed dat de Nederlanders aan dat andere front van de Tweede Wereldoorlog moesten doorstaan en dat in het gezin Brokken, inmiddels neergestreken in het Zuid-Hollandse dorp Rhoon, nog decennia zou doorwerken in de vorm van psychische en lichamelijke kwalen en drankmisbruik. Alsof ze daar in een soort vakantiekamp hadden gezeten! Via zijn eigen familiegeschiedenis vraagt hij nu nog eens nadrukkelijk aandacht voor dit belangrijke hoofdstuk uit Neerlands koloniale historie, dat de afgelopen jaren weer vol in de belangstelling staat.

Rewriting Trump

SkyShowtime

‘Je zult dit niet geloven…’ Of: ‘je kunt ‘t niet verzinnen, maar…’ Volgens schrijver Michael Wolff wordt hij, ook tijdens de herverkiezingscampagne van Donald Trump in 2024, vrijwel dagelijks gebeld door iemand uit de entourage van de beeldbepalende politicus. Er is altijd wel een anonieme bron met saillante nieuwtjes. Wolff kent Trump al heel lang. Ze stammen allebei uit New York en lijken ook al enige tijd lekker van elkaar te profiteren.

Tijdens Trumps eerste ambtstermijn kreeg Wolff vrijwel ongelimiteerd toegang tot het Witte Huis. Fire And Fury (2018), het controversiële boek dat daaruit voortkwam, werd een bestseller. Daarna wijdde hij nog twee boeken aan Trump: Siege: Trump Under Fire en Landslide. In de documentaire Rewriting Trump (96 min.) werkt de schrijver aan boek vier, dat inmiddels ook al is verschenen: All Or Nothing: How Trump Recaptured America.

Michael Wolff is zeker niet onomstreden. Zijn werkwijze is soms onorthodox. Als hij Donald Trump in 2021 in diens luxueuze resort Mar-a-Lago interviewt, nadat die de verkiezingen van 2020 heeft verloren van Joe Biden en ernstig in diskrediet is geraakt door de bestorming van het Capitool, kiest hij er bijvoorbeeld niet voor om de man kritisch te interviewen. Integendeel, Wolff jut hem volgens eigen zeggen liever een beetje op.

Ook zijn brongebruik roept felle kritiek op. Checkt ie eigenlijk wel eens wat zijn (stiekeme) gesprekspartners hem melden? Of laat hij zich zomaar van alles op de mouw spelden? ‘Fictie onder de vlag van non-fictie’, oordeelt een collega van The New York Times hard. Ik weet wie ik kan vertrouwen en heb geen politieke agenda, riposteert Wolff dan onverstoorbaar. ‘Ik ben alleen op zoek naar een waanzinnig verhaal.’

Via de sfinxachtige Trump-watcher volgen Arthur Cary en Yasmine Permaul in deze film hoe Trump in 2024 opnieuw verkozen probeert te worden, terwijl hij zich moet verweren in allerlei strafzaken. Zijn team probeert die vooral te vertragen, tot ná die verkiezingen. Als hun baas hopelijk weer aan het roer staat en zichzelf amnestie kan geven. ‘Vernietigt het systeem Donald Trump?’ denkt Wolff hardop. ‘Of vernietigt Donald Trump het systeem?’

Michael Wolff beweegt zich intussen door de coulissen van de Trump-campagne en kenschetst de profi’s, zoals Chris Lacivita en Jason Miller, die daar de lakens uitdelen. Zij geven ook zelf hun take op bepalende campagnegebeurtenissen, waaronder president Bidens desastreuze debatperformance, de moordaanslag op hun eigen kandidaat en diens nieuwe opponent Kamala Harris. En Donald Trump Jr. spuwt tussendoor ook nog even z’n gal.

En dan is er nog de pornoster Stormy Daniels, die een prominente rol speelt tijdens één van de rechtszaken tegen Don Sr. en die dan ongenadig onder vuur wordt genomen door al wat Trump-gezind is. Michael Wolff beziet ‘t vanaf enige afstand en zet vervolgens zijn vileine pen aan het werk. Tegelijk realiseert hij zich dat hij over Trump ‘moet’ blijven schrijven als die weer wint. Afgemeten: ‘Als hij wordt verslagen, zou ik me bevrijd voelen.’

Nét voor de verkiezingen schudt Wolff dan nog een troefkaart uit z’n mouw. Het blijft ongewis of hij daarmee tóch de uitslag wil beïnvloeden of vooral de aandacht nog eens op zichzelf probeert te vestigen. Feit is dat Rewriting Trump via hem, een man die zichzelf heeft veroordeeld tot een bijrol in de slipstream van de absolute hoofdrolspeler, een boeiende weerslag wordt van een soms nauwelijks te geloven verkiezingsjaar.

It’s a dirty job, but… En Michael Wolff is daarvoor zonder enige twijfel de aangewezen figuur.

Marion Bloem – Een Meisje Van 70

AVROTROS

Als ze schrijft, is ze gelukkig. Als Marion Bloem afscheid heeft moeten nemen van haar man Ivan Wolffers (1948-2022) zoekt ze echter haar toevlucht tot schilderen. ‘Schrijven is m’n echtgenoot, film maken is m’n vriend, schilderen is m’n minnaar’, vertelt ze in dit persoonlijke portret van regisseur Saskia Vredeveld. ‘Ik deed ’t dus als het ware een beetje stiekem. Ik moest de momenten stelen van het andere werk waar ik van hou.’ Nu, zonder Ivan, is alles alleen anders.

Vredeveld volgt de Indisch-Nederlandse schrijfster voor Marion Bloem – Een Meisje Van 70 (53 min.) in de anderhalf jaar nadat de man, met wie ze ruim een halve eeuw samen was, uit haar leven is weggevallen. Ze werkt toe naar een expositie met haar eveneens overleden zus Joyce in Amersfoort, brengt orde in het huis dat ze samen met Ivan bewoonde (en dat wellicht in de verkoop gaat) en probeert intussen de rouw toe te laten, zonder dat die haar leven volledig op slot mag zetten.

Marion Bloem brak in 1983 door met de roman Geen Gewoon Indisch Meisje, waar zij zelf, als gracieuze schoonheid, op de omslag stond. ‘Ik werd vanaf dat boek ineens belaagd door zestienjarige jongens die beste vrienden met me wilden worden en vroegen of ze konden komen spelen’, herinnert haar zoon Kaja Wolffers zich bij de uitreiking van de Constantijn Huygensprijs aan zijn moeder, slechts een maand na het overlijden van z’n vader. ‘Hun interesse in ongewone Indiase meisjes was… pittig.’

Met vlogjes en persoonlijke berichtjes documenteert zijn moeder het intieme proces dat ze nu doormaakt voor deze film. ‘De zoveelste slechte dag’, schrijft ze bijvoorbeeld aan Vredeveld, als ’t haar even zwaar te moede is. ‘Volgens bevriende weduwen kan dat nog 30 jaar duren.’ Na verloop van tijd begint ze toch ook weer officieel te schrijven. ‘Ik zoek nog’, concludeert Marion Bloem dan. ‘Ik blijf zoeken naar zinnen die mij kunnen vertellen waar ik me bevind en wie ik ben nu hij er niet meer is.’

Via de woorden vindt ze in dit aardige portret zo de weg terug naar het leven, dat niettemin voorgoed veranderd is door de dood.

Kader Abdolah – Ouder Worden Is Prachtig

NTR

Zes jaar na zijn aankomst in Nederland debuteerde de Iraanse schrijver Kader Abdolah, gevlucht voor het schrikbewind van de ayatollahs in eigen land, in Nederland met De Adelaars (1993). In zijn nieuwe taal. Ruim dertig jaar later leert hij zijn kleinkinderen Perzisch. Omdat die taal niet verloren mag gaan. Verder spreekt Abdolah een mengelmoes van Nederlands, Engels en zijn moedertaal met hen.

In welke taal hij ook spreekt, om woorden zit Kader Abdolah ogenschijnlijk nooit verlegen. Misschien wel omdat zijn vader dat juist wel zat. Die was doofstom. En dat was volgens zijn zoon de reden dat zijn eerste geliefde, een meisje uit Isfahan, niet met hem wilde trouwen. Om zijn verdriet te vergeten vertrok Abdolah naar Koerdistan. Daar schreef hij zijn eerste boek. In verband met zijn veiligheid moest dit wel onder pseudoniem worden uitgegeven. Seyed Hossein Sadjadi Ghaemmaghami Farahani vernoemde zichzelf naar twee vrienden die waren geëxecuteerd: Kader en Abdolah.

Het portret Kader Abdolah – Ouder Worden Is Prachtig (56 min.) van regisseur Fabrizio Polpettini richt zich in eerste instantie op ‘s mans jonge jaren in Iran, voordat Abdolah als politieke vluchteling, via Turkije, in Nederland terechtkomt. Daar moet hij een geheel nieuwe taal leren. In een land dat hem in eerste instantie volledig vreemd is. ‘Ze proberen een Nederlander van je te maken’, zegt hij, bedachtzaam formulerend. ‘Dat is mooi, maar dat gebeurt nooit.’ Als nieuwkomer heeft Abdolah niettemin van Nederland leren houden, zegt hij. ‘Maar… Ik aanvaard ’t en verander ‘t. Op mijn eigen manier.’

De schrijver is in deze documentaire soms lang van stof, maar heeft wel wat te vertellen. Zijn verhalen worden door Polpettini aangezet met nieuwsreportages uit zijn moederland en ingekleurd met fraaie fragmenten uit Iraanse films. Abdolah wordt bovendien bijgestaan door zijn vrouw, de vertaalster Soheila Sanati. Zij leerden elkaar kennen bij studentenprotesten in Teheran. Drie maanden later waren ze getrouwd. Als partner van een schrijver moet je volgens Soheila wel onafhankelijk zijn en een groot hart hebben. Want je weet dat je nooit meer dan zijn tweede liefde wordt.

Hij schrijft om te vergeten, stelt Kader Abdolah in deze film die de kern van zijn persoonlijkheid en schrijverschap probeert te raken. Welke taal hij daarvoor ook gebruikt. ‘Om in dezelfde situatie te komen als mijn moeder.’ Want die is op haar oude dag een groot deel van het verleden kwijtgeraakt, inclusief alle pijn. ‘Alles is weg’, constateert haar zoon bijna blij. Dat wil hij zelf ook wel.

Truman & Tennessee: An Intimate Conversation

Dogwoof

De wegen van Tennessee Williams (1911-1983) en Truman Capote (1924-1984) bleven elkaar een leven lang kruisen. Zij behoorden tot de belangrijkste Amerikaanse schrijvers van hun tijd en waren ook ruim veertig jaar bevriend met elkaar. De twee leerden elkaar kennen toen Truman zestien was. Tennessee liep toen al tegen de dertig. Binnen enkele jaren zouden ze allebei doorbreken met hun debuut: het toneelstuk The Glass Menagerie (Williams, 1944) en de roman Other Voices, Other Rooms (Capote, 1948).

In de navolgende jaren zouden ze uitgroeien tot chroniqueurs van hun tijd en wereld. Tennessee deed dat veelal met theaterstukken. Die werden vaak ook verfilmd, zoals A Streetcar Named Desire, Cat On A Hot Tin Roof en Baby Doll. En Truman Capote, een graag geziene societyfiguur, manifesteerde zich nadrukkelijk met de novelle Breakfast At Tiffany’s en leverde daarna een huiveringwekkende true crime-klassieker af, In Cold Blood, een boek waaraan hij volgens eigen zeggen bijna kapot ging. 

In het dubbelportret Truman & Tennessee: An Intimate Conversation (85 min.) laat regisseur Lisa Immordino Vreeland de twee auteurs zichzelf én elkaar kenschetsen. Zo had Williams volgens zijn vriend een onstuitbare drang om te schrijven, terwijl die zich weer verbaasde over Capotes oneindige zucht naar roem. De filmmaakster gebruikt voor zulke inkijkjes zowel interviews met de New Yorkse schrijvers als hun geschriften, die ze door de acteurs Jim Parsons (Capote) en Zachary Quinto (Williams) heeft laten inspreken.

Immordino Vreeland zet daarnaast fragmenten uit speelfilms, gebaseerd op hun boeken en theaterstukken, in om hun levenswandel en oeuvre te illustreren en maakt slim gebruik van de veelvuldige bezoekjes van de twee sterauteurs aan de talkshows van David Frost en Dick Cavett. Wat ze daar te berde brengen over bijvoorbeeld de liefde, bekendheid, drankzucht, kritiek en – natuurlijk! – het schrijven zelf snijdt ze slim tegen elkaar weg. Om de overeenkomsten en verschillen tussen hen te benadrukken.

De twee mannen, allebei min of meer openlijk homoseksueel in een tijd waarin dat bepaald nog geen vanzelfsprekendheid was, leren gaandeweg ook de keerzijde van hun faam kennen. Op uitbundige lof volgt soms keiharde kritiek. Van middelpunt van de belangstelling kun je ook zomaar de risee van een gezelschap worden. Deze zorgvuldig gemaakte film toont vervolgens ook de neergang van de twee ooit zo gevierde schrijvers en werkt zo toe naar het tamelijk roemloze einde dat hen allebei ten deel viel.

Free Space

Marian Markelo en Boris van Berkum / Zeppers / NTR

Wie mag wat maken? vraagt Karin Junger zich af in Free Space (65 min.), de film die ze in samenwerking met schrijver Stephan Sanders heeft gemaakt over de verlegenheid daarover bij veel hedendaagse kunstenaars. Wie bepaalt dat? Op grond waarvan? En hoe ga je om met de kritiek dat je je op het terrein van een ander hebt begeven?

Toen Junger als witte vrouw enkele jaren geleden een documentaire maakte over haar eigen donkere kinderen en hun vrienden (Ik Alleen In De Klas, 2020), kreeg zij volgens eigen zeggen het verwijt dat ze haar ‘white privilege’ misbruikte. Het was niet aan haar om dat verhaal te vertellen. ‘En ik voelde me ineens de vijand’, vertelt ze in een voice-over, bij de start van deze persoonlijke film, die actuele thema’s zoals identiteit, representatie, cancelen, stereotypen en culturele toe-eigening onderzoekt.

Dat blijkt overigens een stuk lastiger dan gedacht. Veel kunstenaars en kenners die Junger benadert zien af van een bijdrage of haken in een later stadium alsnog af. Bang om hun vingers te branden aan een onderwerp, waarbij de emoties hoog kunnen oplopen. Zangeres Anne-Faye Kops, kind van een zwarte moeder en een witte vader, maakte bijvoorbeeld een theaterconcert over haar gemengde afkomst. Die kwam haar, vanwege haar witte voorkomen, op veel kritiek te staan.

Dit roept de vraag op van wie verhalen zijn. Ligt het ‘ownership’ bij de groepen waarover ze gaan? Wie bepaalt wie bij de groep hoort? En mogen leden van een andere groep zich dan niet over zulke verhalen buigen? Bij zijn voorstelling De Gendermonologen heeft theatermaker Raymi Sambo criticasters bijvoorbeeld duidelijk moeten maken dat hij geen voorstellingen maakt óver mensen, maar mét en vanuit hen. Schrijver Ted van Lieshout ervaart dergelijke discussies als ‘verlammend’.

In de samenwerking tussen de Surinaamse wintipriesteres Marian Markelo en de witte Nederlander Boris van Berkum komen twee werelden samen. Ze maken een soort Delftsblauwe wintikunst. Samen willen ze over de bestaande grenzen heen kijken. Want ‘die kunnen ons beperken in het voortbrengen van mooie dingen’, stelt Marian ferm. Als we blijven uitgaan van oprechte interesse in de ander en verbinding met elkaar, ontstaat er waardevol erfgoed dat echt van ons allen is.

Toch is het onvermijdelijk dat verschillende visies over wat van wie is en wat daarbij mag soms flink botsen. ‘If you are cis, straight and white’, schreef kunstenares Angel-Rose Oedit Doebé bijvoorbeeld op een spiegel, ‘this ain’t for you.’ Het werk riep een venijnige reactie op van haar collega Floyd, die zich wilde afzetten tegen ‘woke-populisme’. Deze venijnige clash resulteert in het enerverendste deel van deze film – al roept de afhandeling ervan vragen op. Want wat vindt Angel-Rose van Floyds respons?

Behoedzaam tast Karin Junger in Free Space het werkterrein van hedendaagse kunstenaars af, dat soms verdacht veel op een mijnenveld lijkt. Als laatste sluit ze aan bij Stephan Sanders, die in gesprek gaat met de ‘zwarte’ Amerikaanse schrijver Thomas Chatterton Williams. Hij schrijft in het boek Self-Portrait In Black And White: Unlearning Race (2019) dat hij niet meer wil meedoen aan ‘het Amerikaanse huidspel’. Het antiracistische discours schiet volgens hem z’n doel voorbij.

Jungers conclusie, in deze boeiende en actuele film, lijkt in het verlengde daarvan te liggen: uiteindelijk hebben al die verschillende mensen meer gemeen met elkaar dan dat ze van elkaar verschillen, stelt ze. Bovendien weten ze zelf echt wel wat goed voor hen is.

The Waste Land

Bantam Film

Ruim honderd jaar geleden schreef T.S. Eliot een gedicht dat wordt beschouwd als één van de belangrijkste literaire werken van de twintigste eeuw. In ruim vierhonderd verzen probeert de Amerikaans-Britse schrijver en filosoof – in de woorden van een leek, die bij voorbaat al tekortschieten – de uitzichtloosheid van het bestaan, de dood van een wereldbeeld en zijn eigen verwarring en wanhoop daarover uit te drukken. Met de verfilming van The Waste Land (105 min.) onderzoekt Chris Teerink welke betekenis het ondoorgrondelijke werk van Thomas Stearns Eliot (1888-1965) nog heeft in de 21e eeuw.

Terwijl hij schrijvers, sociologen, activisten, economen en filosofen, waaronder Qiu Xiaolong, Vandana Shiva en Ilja Leonard Pfeiffer, confronteert met het epische gedicht, dat even vaak houvast biedt als opperste verwarring schept, toont Teerink alle uithoeken van de wereld. Van typische grote stadstaferelen tot uitgestrekte woestijnvlaktes en zo’n beetje alle aardse verschijningsvormen daartussen. Hij maakt daarbij nauwelijks gebruik van bewegend beeld, maar verlaat zich op foto’s en stills. Die worden gestut met een weelderig geluidsdecor en zijn door Blaudzun van muziek voorzien. 

Intussen is iedereen in deze zoekende film op zichzelf aangewezen. ‘Zelfs het bestaan van The Waste Land als gedicht is voor mij al een uitgang uit de gevangenis van het dagelijks bestaan’, zegt de één met gevoel voor drama. ‘Je zit in een film’, stelt een ander, niet zonder humor, ‘vergeleken waarmee David Lynch maar een amateur lijkt.’ Waarop weer een andere spreker toegeeft dat hij zich er bijna voor geneert dat The Waste Land hem eigenlijk helemaal niet aanspreekt. Het geniale van T.S. Eliots gedicht, meent schrijver Carolyn Steel echter, is ‘dat het je iets zegt, zelfs als je het niet snapt.’

Dat lijkt meteen een passend uitgangspunt voor deze associatieve fotodocu, die Eliots poëzie verbindt met uiteenlopende actuele onderwerpen in ‘het barre land’, zoals pak ‘m beet de klimaatproblematiek, het basisinkomen (‘de politiek van het paradijs’, aldus econoom Guy Standing) en de oorlog in Oekraïne. The Waste Land is dus geen poging om Eliots pièce de résistance te doorgronden of verklaren, maar een serieuze krachtsinspanning om het werk in al zijn complexiteit in de hedendaagse wereld te plaatsen en te verrijken. Waarmee Eliots woordenvloed dan z’n eigen dynamiek aangaat.

Sly

Netflix

In de jaren tachtig ontwikkelde Sylvester Stallone zich tot de ultieme actieheld, op de voet gevolgd door Arnold Schwarzenegger. De krachtpatsers beconcurreerden elkaar met eendimensionale blockbusters. Van wedijver tussen de twee, die later samen deel uitmaakten van het sterrenensemble The Expendables, is allang geen sprake meer. Waar Sylvester onlangs warme woorden wijdde aan zijn voormalige rivaal in de driedelige serie Arnold, steekt Arnie nu de loftrompet over Sly (96 min.) in deze film van Thom Zimny (die eerder Bruce Springsteen, Elvis Presley en Johnny Cash portretteerde).

Verder is het vooral Stallone zelf die aan het woord komt in dit aangeklede zelfportret, met kleine bijrollen voor zijn broer Frank, cinefiel Quentin Tarantino, zijn collega’s Henry Winkler en Talia Shire, regisseur John Herzfeld en filmcriticus Wesley Morris. Sly is het verhaal van een geboren loser, die natuurlijk toch een winnaar is geworden. Dat personage heeft Stallone ook naar het witte doek gebracht, in de vorm van de tweederangs bokser Rocky die nooit opgeeft. De acteur/filmmaker heeft zelfs nóg een iconische Hollywood-held uit zijn mouw geschud: de larger than life-vechtjas Rambo.

Gedurende zijn lange carrière is hij nooit meer helemaal losgekomen van deze personages, die steeds weer een nieuwe sequel verdienen en gaandeweg ook steeds karikaturalere trekjes krijgen. Het lijken waarheidsgetrouwe afspiegelingen van de man zelf, een in wezen tamelijk eenvoudige vechter die even goed kan uitdelen als incasseren. ‘Jij, ik, niemand slaat zo hard als het leven’, laat hij zijn alter ego Rocky Balboa zeggen in een door en door Amerikaanse peptalk. ‘Maar daar gaat het niet om. Het gaat erom hoe hard je geslagen kunt worden. Hoeveel je aankunt en dat je toch door blijft gaan.’

In wezen heeft deze biografie, die zich concentreert op Stallones professionele leven, niet zo heel veel meer te bieden dan zulke platitudes, waarmee Zinmy chronologisch ‘s mans carrière doorloopt en intussen allerlei filmfragmenten met elkaar verbindt. Alleen komen die oneliners nu uit de mond van de oudere acteur/filmmaker persoonlijk, in plaats van een moegestreden bokser of een schietgrage Vietnam-veteraan. Stallone herleidt daarbij zowat alles wat hij ooit heeft gedaan of misdaan naar zijn pa Frank, die zo weinig liefde gaf dat zijn zoon er een heel leven lang, veelal tevergeefs, naar bleef hengelen.

Dat vadercomplex is het toch wat tragische fundament onder een verder weinig opzienbarende documentaire over één van de meest beeldbepalende figuren van de Amerikaanse film van de afgelopen halve eeuw.

Godvergeten

Rik Devillé / VRT

‘De eerste doos’, zegt de Belgische priester en auteur Rik Devillé terwijl hij ‘een dossierke’ uit zijn persoonlijke archief opent. ‘Nog één die misbruikt is, nog één zijn leven verwoest.’ Intussen nemen die ‘dossierkes’ plaats voor de camera: gewone Vlamingen die Devillé in vertrouwen namen over hoe ze seksueel waren misbruikt door een pater of priester. Die vergrijpen, stelselmatig toegedekt door de katholieke kerk, zijn veelal officieel verjaard, maar voor de slachtoffers blijven ze akelig actueel.

Neem het bijzonder schrijnende geval van Piet. Als tiener werd hij eind jaren vijftig op de Abdijschool in Dendermonde misbruikt door de monnik Dom Robert. Piet kon er niet mee leven, Robert wel. ‘Dat je het lef hebt om naar de begrafenis van je slachtoffer te komen.’ Piets oudere zus Dianne, die nog veel meer klappen te verwerken zou krijgen als gevolg van het misbruik, kan er nog altijd niet bij. ‘Dat is eigenlijk arrogant tot-en-met’, zegt de bejaarde Vlaamse vrouw tegen Béatrice, de zus van Damien.

En Damien werd precies twintig jaar later, nadat zijn moeder was overleden bij een verkeersongeluk, op de Abdijschool in Dendermonde eveneens slachtoffer van dezelfde geestelijke. En ook Damien wilde of kon uiteindelijk niet meer leven met de herinneringen daaraan. ‘Dom Robert is naar de begrafenis gekomen’, vertelt Béatrice. ‘Die is daarna nog naar de koffietafel gekomen. Die heeft zitten praten met mijn familie en die heeft zitten praten met mijn papa. Ongelooflijk, hè?’

De vierdelige serie Godvergeten (191 min.) is een opeenstapeling van zulke aangrijpende ervaringsverhalen. Van grondig gesloopte mensen, die een half leven lang hebben gezwegen. Intussen bleef de katholieke kerk de zaken afdekken. De in opspraak geraakte geestelijke werd meestal direct overgeplaatst (waar hij dan vaak gewoon weer zijn gang kon gaan). En zijn slachtoffers en hun familie, als die al was ingelicht, werden onder druk gezet om vooral hun mond te houden.

Het zijn, helaas, bekende verhalen. Vanuit kerkgemeenschappen in de hele wereld zijn ze de afgelopen jaren losgekomen. Intern waren ze natuurlijk allang bekend. Er werd alleen welbewust over gezwegen. Stilte als wapen. Voor menigeen is kardinaal Danneels de verpersoonlijking daarvan. Toen hij zich publiekelijk uitliet over De Zaak Dutroux en daarbij zowaar sprak over het toedekken van pedofilie en misbruik – niet binnen de katholieke kerk, natuurlijk – kwam er eindelijk wat los.

Zeker toen bleek dat Roger Vangheluwe, de bisschop van Brugge, hoogstpersoonlijk betrokken was bij de pedofiele praktijken. Hij had jarenlang zijn eigen neefje misbruikt. En die had weer geluidsopnames gemaakt waarop zijn oom bekende. Behalve stug blijven zwijgen had de kerk echter nog veel meer wapens: ontkennen, bagatelliseren, krokodillentranen plengen, traineren en afkopen. Totdat de talloze slachtoffers zich niet alleen gebruikt maar ook murw gebeukt voelden.

Zo liefdeloos kan een kerkgemeenschap toch niet met zijn kinderen omgaan? Elke keer als deze ontluisterende miniserie van Ibbe Daniëls en Ingrid Schildermans de bodem wel lijkt te hebben bereikt, volgt er echter nóg een persoonlijke getuigenis – nét even anders, maar steeds weer verrassend plastisch en zeker zo pijnlijk – waarmee het schandaal nog eens wordt verdiept en verbreed. Totdat de gifbeker he-le-maal leeg is. Alleen blijkt ook dat weer ijdele hoop…

Trailer Godvergeten

The Pigeon Tunnel

Apple TV+

Als filmmaker deinst Errol Morris er nooit voor terug om sterke en gecompliceerde persoonlijkheden te portretteren. Of ‘t nu gaat om de omstreden Amerikaanse oorlogsministers Robert McNamara en Donald Rumsfeld, een extreemrechtse stokebrand zoals Steve Bannon of Fred A. Leuchter, de man die beroepsmatig executieapparatuur ontwerpt en in een ‘rapport’ ook de Holocaust nog even ontkent. Het resulteert steeds weer in messcherpe, gelaagde documentaires.

De hoofdpersoon van het intrigerende portret The Pigeon Tunnel (92 min.) – de Brit David Cornwell, alias spionage- en thrillerauteur John le Carré (1931-2020) – is er dus eens goed voor gaan zitten en heeft zichzelf op scherp gezet. Voor een gesprek op niveau tussen twee heren – een ingenieus schaakspel, een enkele keer zelfs een genadeloos steekspel – dat wordt vereeuwigd met talloze camera’s. Zodat Morris ‘t op onnavolgbare wijze kan framen. Letterlijk en figuurlijk.

Hij kleurt de conversatie bovendien in met een dwingende soundtrack en lardeert die met een slimme combinatie van gedramatiseerde gebeurtenissen uit Le Carré’s leven en fragmenten uit verfilmingen van bestsellers zoals The Spy Who Came In From The Cold, Tinker Tailor Soldier Spy en Smiley’s People. Totdat er een geheel eigen wereld is ontstaan, vol verraderlijke valkuilen, dubbele bodems en gelogen waarheden, waarin het weer heerlijk verdwalen is. Ook voor de interviewer.

‘Misschien is dit wel degelijk een verhoor, misschien houd ik mezelf voor de gek’, zegt Errol Morris onderweg (quasi-)vertwijfeld tegen de meester van de spionageroman, die hij, met diens instemming, een ‘verfijnde poëet van zelfhaat’ noemt en een vorm van de waarheid probeert te ontfutselen. De gedistingeerde oudere heer voor zijn camera riposteert echter in stijl: ‘Ik kan me niet voorstellen dat je bij een verhoor of interview voor een deel ook niet op zoek bent naar jezelf.’

En door… verder The Pigeon Tunnel in, een titel die is ontleend aan John le Carré’s autobiografie en meteen als metafoor fungeert voor het leven als een eindeloze gang naar die fractie van een seconde waarop je kop eraf gaat. Naar het moment nu, om precies te zijn, waarop de auteur privédetectives inhuurde om zijn eigen vader, de beroepsoplichter Ronnie Cornwell, te laten onderzoeken. De man die hem als jongetje, voorgoed, binnenleidde in een wereld van dubbelspel, dekmantels en ‘dupes’.

Met zijn kenmerkende humor, scherpzinnigheid en bravoure bouwt Morris zo een getrapte vertelling op over de schrijver die, net als de geheimagenten die hij tijdens zijn jaren bij de Britse inlichtingendiensten MI5 en MI6 leerde kennen, verslaafd is geraakt aan verraad. Cornwell/Le Carré durft Morris desondanks recht in de ogen aan te kijken als hij uiteindelijk, ook aan zichzelf, lijkt te bekennen dat hij leeft door te schrijven. Ik ben een kunstenaar, klinkt ’t bijna verontschuldigend.

Turn Every Page – The Adventures Of Robert Caro And Robert Gottlieb

Sony

De race tegen de klok duurt nu al zo’n halve eeuw. Biograaf Robert Caro en zijn vaste redacteur Robert Gottlieb, allebei inmiddels hoogbejaard, stellen alles in het werk om die alomvattende biografie van de Amerikaanse president Lyndon Baines Johnson (1908-1973) voor hun dood af te ronden. Deel 1 verscheen in 1982, deel 4 dertig jaar later. Het afsluitende vijfde deel laat nu al jaaaren op zich wachten. De epische boekenreeks The Years Of Lyndon Johnson, over één van de gecompliceerdste machtspolitici die de Verenigde Staten ooit hadden, zal straks waarschijnlijk meer dan drieduizend (!) pagina’s beslaan.

Het kost Gottliebs dochter Lizzie heel wat overredingskracht om de twee Bobs te strikken voor Turn Every Page – The Adventures Of Robert Caro And Robert Gottlieb (114 min.). De schrijver heeft bovendien één voorwaarde: hij wil niet in dezelfde ruimte worden geïnterviewd als haar vader. De mannen hebben elkaar leren kennen ten tijde van Caro’s eerste boek, de klassieker The Power Broker: Robert Moses And The Fall Of New York (1974), en onderhouden sindsdien een stormachtige relatie. Want ook ruziën kunnen ze als de allerbesten. Over woordkeuze, de kunst van het weglaten of het gebruik van puntkomma’s. De liefde voor taal, verhalen en de waarheid spat er vanaf.

Terwijl ze de gezamenlijke missie van de twee mastodonten probeert te bevatten, zoomt Lizzie Gottlieb tevens in op hun afzonderlijke levens. Gottlieb redigeerde bijvoorbeeld klassieke boeken van Toni Morrison, John le Carré, Nora Ephron, Michael Crichton en Joseph Heller (wiens Catch-22, volgens Gottlieb, eerst Catch-18 was getiteld) en was daarna hoofdredacteur van The New Yorker. Caro leerde het vak bij de New Yorkse krant Newsday (waar hoofdredacteur Alan Hathway hem een dwingend advies gaf: ‘Turn every page. Never assume anything. Turn every goddamn page!’) en wordt inmiddels beschouwd als de grootste levende schrijver over Amerikaanse politiek. 

Samen hebben ze zich volledig ingegraven in het woelige bestaan van de meestermanipulator LBJ, die na de moord op John F. Kennedy president van de Verenigde Staten (1963-1969) werd. Een machtspoliticus zonder gelijke, die zo’n beetje tegelijkertijd een karrenvracht aan baanbrekende sociale wetgeving door het Amerikaanse parlement loodste en de Vietnamoorlog definitief liet escaleren. Voor wat oorspronkelijk een driedelige biografie van zou worden, is Caro in de tweede helft van de jaren zeventig zelfs drie jaar in het afgelegen en bijzonder armoedige Hill County in Texas gaan wonen. Op Johnsons geboortegrond kreeg hij eindelijk grip op het ‘larger than life’-personage.

Voor dit dubbelportret heeft Lizzie Gottlieb Caro en haar vader op haar beurt vijf jaar lang gefilmd, gesproken met hun echtgenotes Ina en Maria en haar licht opgestoken bij prominenten zoals Ethan Hawke, Bill Clinton, David Remnick, Conan O’ Brien en Daniel Mendelsohn. Het resultaat is een verrukkelijke ode aan schrijven (op een ouderwetse typemachine, met carbonpapier eronder), journalistiek én de waarheid.

Judy Blume Forever

Prime Video

Die brief vergeet ze nooit meer. Het was een lijvig schrijven. De uitgeverijen die ze tot dan toe een manuscript had gestuurd maakten zich er doorgaans met een Jantje van Leiden vanaf. Dit was echter andere koek. Die kennis van haar echtgenoot, een succesvolle kinderboekenschrijver, was er eens goed voor gaan zitten. Halverwege had hij een zin vetgedrukt: So get a fresh hanky out and sit back for your first lesson as a would-be pro. De boodschap was Judy Blume toen al wel duidelijk: ze kon er he-le-maal niets van. Wat ze, toch weer hoopvol, had doorgestuurd, werd door hem genadeloos afgeserveerd.

Ze werd er strijdbaar van, vertelt ze in het portret Judy Blume Forever (97 min.). ‘Ik zal die vent eens wat laten zien!’ En de rest kan dus, ook als je in de jaren zestig bent begonnen als een doorsnee Amerikaanse huismoeder, geschiedenis worden: met klassiekers zoals Are You There, God? It’s Me, MargaretFudge en Blubber groeide ze uit tot de succesvolste Amerikaanse (kinderboeken)schrijfster. Een vrouw die als geen ander de taal sprak van pubers, opgroeiende meisjes in het bijzonder. Niet alle volwassenen waren daarover meteen enthousiast. ‘Wanneer ga je nu eens een echt boek schrijven?’ zeiden kennissen tegen haar, herinnert ze zich in deze film van Davina Pardo en Leah Wolchok.

Intussen werd ze overspoeld door brieven van tienermeisjes, die allerlei praktische vragen voor haar hadden. ‘Dear Judy’, begonnen die dan en daarna volgden vragen over borsten, menstruatie en seks. ‘Je hebt misschien gemerkt dat ik problemen op jou afreageer’, leest Lorrie Kim, die al sinds haar negende met Blume schrijft, bijvoorbeeld voor uit één van haar eigen brieven. ‘Ik kan tegen niemand anders praten. Eerst schreef ik in mijn dagboek, maar iedereen blijft dit lezen.’ Even later laat Kim trots de eerste van vele brieven zien dat ze van die beroemde schrijfster heeft ontvangen. ‘Wat een mooie brief. Zit je echt in groep zes? Je klinkt ouder.’ Waarna Blume steevast een optimistische levensles liet volgen.

Als deze film wat al te braaf dreigt te worden, bereikt die het einde van de jaren zeventig waarin de dan al tweemaal gescheiden Judy Blume een boek voor volwassenen schreef, het onstuimige Wifey. Daarna begon er met het aantreden van de Republikeinse president Ronald Reagan een conservatieve wind in haar land te waaien. De activiste Phyllis Schlafly pleitte bijvoorbeeld ronduit voor het verbannen van Blume-boeken uit scholen en bibliotheken, een sentiment dat tegenwoordig opnieuw flink opspeelt en in Nederland bijvoorbeeld al heeft geresulteerd in een hetze tegen kinderboekenschrijver Pim Lammers en ophef rond de Week van de Lentekriebels van het expertisecentrum seksualiteit Rutgers.

Daarmee krijgt Judy Blume Forever – opgeleukt met kleurrijk gevisualiseerde boekfragmenten, enkele bekende fans zoals schrijfster, regisseur en actrice Lena Dunham, comedian Samantha Bee en actrice Molly Ringwald en Blume’s vakzusters Mary H.K. Choi, Jacqueline Woodson en Tayari Jones – het kartelrandje en de urgentie die de documentaire dan ook wel even kan gebruiken. Verder is het een lieve en toch relevante film. Over een vrouw die jonge meisjes een eigen stem heeft gegeven in de Amerikaanse literatuur, waardoor ze zichzelf en de wereld beter konden begrijpen.

Loving Highsmith

Mad Man

Bijna alle boeken van de Amerikaanse thrillerschrijfster Patricia Highsmith (1921-1995) zouden uiteindelijk het witte doek halen: van haar debuut Strangers On A Train, verfilmd door de ‘master of suspense’ Alfred Hitchcock, tot de onder pseudoniem verschenen ‘enige lesbische roman met een happy end’ Carol en de reeks rond de gewetenloze bedrieger Tom Ripley, die diverse films met uiteenlopende vertolkers als Dennis Hopper, John Malkovich en Matt Damon heeft opgeleverd.

In het verzorgde portret Loving Highsmith (84 min.) probeert regisseur Eva Vitija met familie, vrienden en voormalige geliefden vat te krijgen op de enigmatische vrouw, die noodgedwongen een dubbelleven moest leiden. Alleen in dag- en notitieboekjes kon ze zich bijvoorbeeld over haar seksuele geaardheid uiten. Fragmenten uit die persoonlijke geschriften zijn voor deze documentaire ingelezen door de actrice Gwendoline Christie (Game Of Thrones/Wednesday).

‘Volgens mijn moeder heeft ze met terpentine tevergeefs geprobeerd om een abortus op te wekken’, vertelt zij bijvoorbeeld namens de schrijfster. ‘Wederom volgens mijn moeder – één van haar andere verhalen – was het eigenlijk mijn vader die een abortus wilde. Ik vroeg mijn moeder welke van de twee verhalen waar was. Mijn moeder houdt echter niet van simpele, directe vragen en heeft me nooit geantwoord. Ik realiseer me overigens dat beide verhalen waar kunnen zijn.’

Vitija kleedt Highsmiths zielenroerselen aan met fraaie archiefbeelden en foto’s van haar protagonist en toepasselijke fragmenten uit de films die aan de hand van haar boeken zijn gemaakt. Zo ontstaat zowel een intiem portret van een gecompliceerde vrouw, die zich helemaal kon overgeven aan drank en zich soms ook verloor in dubieuze tirades, als een gelaagd beeld van haar leefwereld. Daarin werd zij omringd door allerlei vrouwen om van te houden, waarmee ze ’t echter nooit lang uithield.

‘Schrijven is de vervanging van het leven dat ik niet kan leven’, schreef Patricia Highsmith in één van haar dagboeken. ‘Dat ik niet in staat ben om te leven.’

Larry Kramer In Love & Anger

HBO Max

Staand bij het katheder lijkt hij even in gedachten verzonken. En dan ineens begint Larry Kramer (1935-2020) aan zo’n kenmerkende tirade over het HIV-virus, dat in de voorgaande jaren een ravage heeft veroorzaakt in zijn gemeenschap. ‘De pest’, roept hij. ‘De pest is hier uitgebroken.’ Het is september 1991. Kramer kijkt woest de zaal in en herhaalt nog maar eens. ‘De pest. Veertig miljoen besmette mensen. Het is een plaag en niemand durft het toe te geven.’ De Amerikaanse schrijver en AIDS-activist sluit zijn speech uiteindelijk in stilte af. En met een hele diepe zucht.

In Larry Kramer In Love & Anger (81 min.) gaat regisseur Jean Carlomusto terug naar de oorsprong van de woede van haar hoofdpersoon. Ze belandt bij diens onverdraagzame vader en komt via een ongelukkige studietijd en korte, heftige periode als scenarioschrijver in Hollywood uit bij Kramers controversiële debuutroman Faggots (1978). Daarin stelt hij de preoccupatie met seks in de gaywereld aan de kaak. ‘Ik ben boos op mezelf en m’n vrienden, maar uiteindelijk mag je doen wat je wilt’, zegt hij daarover tijdens een televisie-interview met homoactivist Vito Russo. ‘Ga daarna alleen niet klagen dat alles tegenvalt.’ Hij specificeert: ‘Het leven is geen makkie en een relatie ook niet, maar er wacht je een mooie beloning als je iets verder kijkt dan het orgasme.’

En dan wordt de wereld, die hij van binnenuit keihard heeft aangepakt, begin jaren tachtig ineens overvallen door een ziekte die ‘homokanker’ wordt genoemd. In eerste instantie is er in de Verenigde Staten weinig aandacht voor het HIV-virus en de verpletterende gevolgen daarvan. Niet gek volgens Larry Kramer, die zoals gebruikelijk van zijn hart nooit een moordkuil maakt. ‘De patiënten zijn flikkers, nikkers, latino’s, junkies en hoeren. Daarom!’ Toch geeft AIDS hem ook de gelegenheid om ‘hate to say I told you so’ te zeggen. Kramer houdt staande dat iemands geaardheid méér is dan zijn of haar geslachtsdeel. Die boodschap wordt alleen zeer wisselend ontvangen binnen de homowereld: als een broodnodige wake-up call of juist als een pijnlijke expressie van zelfhaat.

Die tweespalt is exemplarisch voor Larry Kramers positie in zijn eigen gemeenschap, zo laat dit portret uit 2015 treffend zien. Met zijn eloquentie en drift wint hij harten, maar veroorzaakt hij ook deining en ongemak. Befaamd zijn z’n aanvallen op Ed Koch, de burgemeester van New York waarover wordt gefluisterd dat hij zelf homoseksueel was, en zijn aanvaringen met immunoloog Anthony Fauci, de overheidsfunctionaris die later ook het gezicht zou worden van Amerika’s respons op het Coronavirus. De gayactivist spoorde hem op alle mogelijke manieren aan om in actie te komen. Ruim dertig later kijkt Fauci niettemin met waardering terug op Kramers rol. En die is op zijn beurt ook mild over de man die uiteindelijk een succesvol AIDS-beleid ontwikkelde.

Toen deze documentaire werd gefilmd, was Larry Kramer inmiddels een broze, oude man geworden. Hij lag in het ziekenhuis om te herstellen van een levertransplantatie en was nauwelijks nog te herkennen als de militante activist die zowel mede- als tegenstanders de stuipen op het lijf kon jagen. Larry Kramer In Love & Anger is desondanks een passend eerbetoon aan een man die zijn eigen strijd werd en zo, met het nodige kunst- en vliegwerk, de wereld een heel klein beetje beter maakte.

Tamar: De Waarheden Van Renate Rubinstein

Renate Rubinstein

Als je niet beter wist, zou je denken: dit wordt karaktermoord. De tweedelige documentaire Tamar: De Waarheden Van Renate Rubinstein (119 min.) is nauwelijks twee minuten onderweg of de hoofdpersoon is al ‘een narcistische gek’, ‘een hele nare, onaangename vrouw’ en ‘heel onhebbelijk, onfatsoenlijk’ genoemd. Waarna iemand doodleuk zegt: ‘Ik vind het jammer dat ze geen zelfmoord heeft gepleegd.’

Renate Rubinstein (1929-1990), die vanaf begin jaren zestig onder het pseudoniem ‘Tamar’ een column had in Vrij Nederland, spreekt ruim dertig jaar na haar overlijden nog altijd tot de verbeelding, zullen we maar zeggen. Hans Goedkoop werkt zelfs al sinds de eerste helft van de jaren negentig aan een biografie en heeft daarvan onlangs weer een voorproefje uitgebracht: Vaderskind – De Oorlog Van Renate Rubinstein. Hij beheert tevens haar archief en fungeert als postiljon d’amour in het portret dat David de Jongh van de schrijfster heeft gemaakt. Daarin krijgen ook de messcherpe geschriften van Rubinstein, die zijn ingesproken door actrices, vanzelfsprekend een prominente plek.

Centraal in de vertelling staan Rubinsteins rouw om haar Joodse vader, die werd afgevoerd naar Auschwitz, en de moeizame relatie die ze had met haar moeder (waarvan de afwikkeling overigens nauwelijks wordt belicht in de film). Van daaruit ontwikkelde zij zich tot een bijzonder uitgesproken vrouw met een stormachtig relatieleven. Daarbij ruimt De Jongh vanzelfsprekend ook een belangrijke plek in voor Rubinsteins scandaleuze onthulling, in het postuum verschenen boek Mijn Beter Ik, dat ze jarenlang een geheime relatie had met haar collega-schrijver Simon Carmiggelt.

Met haar broer en zus, andere familieleden, tweede echtgenoot Jaap van Heerden, studiegenoot Hedy d’Ancona en collega-schrijvers schetst De Jongh een gelaagd portret van een vrouw die vriend en vijand voortdurend kon blijven verbazen. Dit komt erg pregnant tot uiting in de geruchtmakende kwestie Weinreb. Friedrich Weinreb zou tijdens de Tweede Wereldoorlog tientallen Joden hebben gered. Als hij later onder vuur komt te liggen vanwege mogelijk seksueel misbruik, verdedigt Renate Rubinstein hem te vuur en te zwaard. Het is alleen de vraag of ze de zaak wel goed heeft bestudeerd.

Op zulke momenten blijkt ze geen kat om zonder handschoenen aan te pakken. Het dier, dat jarenlang als vaste gast fungeerde in haar Tamar-columns, krijgt van David de Jongh een prominente plek in dit treffende portret. Hij laat regelmatig een poes door het beeld paraderen. Als tastbare herinnering aan zijn fiere hoofdpersoon, die voor veel mensen onweerstaanbaar én onmogelijk schijnt te zijn geweest. Wanneer Rubinstein in de laatste jaren van haar leven Multiple Sclerosis krijgt, zoekt ze steun bij haar neef Maurits. Hij zal haar liefdevol begeleiden naar het, tóch, door haarzelf georkestreerde einde.

The Capote Tapes

Piece Of Magic

Hoewel Truman Capote (1924-1984) zo’n beetje de belichaming van de ons-kent-ons sfeer binnen de New Yorkse high society was, liep hij er soms ook in vast. Sterker: voor zijn beste werk, de true crime-klassieker In Cold Blood (1966), maakte de befaamde schrijver zich los van de incrowd en vertrok naar Kansas, waar hij zich jarenlang vastbeet in de geruchtmakende moord op de Clutter-familie. Tot het bittere eind, dat hij zelf voor zijn boek probeerde te bespoedigen.

Eenmaal thuis, maakt de gedegen documentaire The Capote Tapes (95 min.) van Ebs Burnough nog maar eens duidelijk, was het een heel eind gedaan met zijn schrijverschap, dat met Breakfast At Tiffany’s in elk geval nog één andere klassieker had opgeleverd. Capote, één van de eerste Amerikanen die openlijk homoseksueel was, zou volledig verzuipen in de celebrity-cultuur die hijzelf mede in gang had gezet. Hij werd meer talkshowgast dan schrijver, zegt auteur Jay McInerney.

Jarenlang zou Truman Capote werken aan een boek genaamd Answered Prayers. ‘Ik noem het mijn postume roman’, vertelde hij toentertijd in de talkshow van Dick Cavett. ‘Óf ik ga ‘m zelf doden. Óf hij doodt mij.’ Het boek zou nooit worden uitgebracht. Enkele gepubliceerde hoofdstukken, met allerlei roddel en achterklap over nauwelijks geanonimiseerde beroemdheden, zouden van hem zowat een persona non grata maken in eigen kring.

Burnough brengt ‘s mans opkomst en ondergang in beeld met fraai archiefmateriaal en laat dat inkaderen door Capote’s adoptiedochter Kate Harrington, enkele intimi en bevriende schrijvers. Hij completeert dit met nooit eerder gepubliceerde audio-opnamen van interviews die de literaire journalist George Plimpton deed met tijdgenoten als actrice Lauren Bacall, schrijver Norman Mailer en opiniemaker William Buckley Jr.

Zo reanimeert deze film vooral het larger than life-personage Truman Capote – méér dan de schrijver Truman Capote – en het tijdsgewricht waarin de cultus rond beroemdheid en beroemdheden op gang kwam. Een maatschappelijk fenomeen waarvan we nog altijd ontzettend veel last/plezier hebben.

Adriaan van Dis, Een Wanhopig Optimist

c: Carel Schutte

Een journaalitem over zijn ruzie met Willem Oltmans. Of, met een beetje geluk, over zijn gebakkelei met W.F. Hermans. Daar kon het wel eens bij blijven als hij het tijdelijke voor het eeuwige verwisselt, denkt Adriaan van Dis. Hij zou overigens liever hebben dat ze dan melden dat hij mooie boeken heeft geschreven.

De schrijver, televisiemaker en journalist Van Dis is inmiddels 75 en heeft zich een paar dingen voorgenomen, vertelt hij aan Coen Verbraak in Adriaan van Dis, Een Wanhopig Optimist (53 min.): Gij zult niet verbitteren. Gij zult niet klagen noch zeuren. En zorg dat je in ieder geval een mate van onafhankelijkheid bewaart. Zo niet, daar maakt hij ook geen geheim van, dan is er een uitweg.

Samen met Verbraak bezoekt Van Dis de plekken die ertoe doen in zijn leven: Bergen aan Zee, het decor voor een tamelijk ongelukkige jeugd. De Noord-Franse stad Arras, waar zijn moeder voor het eerst vertelde over haar kampervaringen. En zijn voormalige domicilie Parijs, waar hij enkele boeken schreef. Daar dist de geboren verteller, met plezier en bravoure, de verhalen van zijn leven op.

Dat is ook wel een beetje de beperking van deze tv-film: Adriaan is een zeer onderhoudende causeur en heeft smeuïge verhalen in overvloed – over het jongetje dat te dom was om te studeren, zijn eerste seksuele ervaring bij een prostituee en die vader waarvan het zo moeilijk houden was – maar of hij ook het achterste van zijn tong laat zien of zichzelf verrast tijdens de gesprekken met Verbraak?

‘s Mans ontmoetingen met zijn redacteur Tilly Hermans, de Zuid-Afrikaanse schrijver en anti-Apartheidsactivist Breyten Breytenbach en regisseur Ellen Jens (van zijn bekende televisieprogramma Van Dis In De IJsbreker), ogen verder wat opgeprikt en leveren vooral anekdotisch materiaal op, waarmee in het oog springende elementen uit die driekwart eeuw Adriaan van Dis kleur krijgen.

Met tamelijk feitelijke voice-overs brengt Coen Verbraak vervolgens ordening aan in dit nette portret waaraan geen mensch zich een buil zal vallen, maar dat ook niet echt nieuw licht werpt op Adriaan van Dis of echt onder de oppervlakte lijkt te komen bij hem.

Etgar Keret – Een Waargebeurd Verhaal

NTR

Als nou één man in zijn fantasie leeft, dan is het de Israëlische schrijver Etgar Keret. In zijn korte verhalen kan alles – en gebeurt dat ook. Hij is altijd goed voor een (uitbundige) lach en, dat ook, hier en daar een traan. Zo’n man verdient geen bloedserieuze auteursdocumentaire, waarin met gefronste wenkbrauwen zijn oeuvre tot achter de komma wordt uitgeplozen op persoonlijke thematiek, verborgen motieven en, yuk!, inspiratiebronnen. Saaaaai!

Die kwalificatie is gelukkig met geen mogelijkheid van toepassing op Etgar Keret – Een Waargebeurd Verhaal (54 min.), een Nederlandse film waar de makerslol werkelijk vanaf spat – en dan zit het met de kijkerslol meestal ook wel goed. Net als in het werk van hun protagonist laten Stephane Kaas en Rutger Lemm in hun joyeuze portret van de geboren verhalenverteller de verbeelding aan de macht. Feit en fictie raken volledig met elkaar verstrikt. Net als documentaire, speelfilm en animatie. Samen met Keret liegen ze de waarheid.

Nadeel daarvan, zou je met een zure blik kunnen constateren, is dat geen verhaal in deze documentaire helemaal is te vertrouwen. Maakte één van Etgars beste vrienden echt een einde aan zijn leven tijdens hun gezamenlijke diensttijd? En hebben zijn ouders elkaar werkelijk ontmoet toen hij zich voordeed als agent en haar contactgegevens noteerde? Hetzelfde geldt trouwens ook voor het relaas van Kaas en Lemm zelf: zijn zij onderweg naar hun held serieus staande gehouden door een Israëlische douaneambtenaar omdat hij de reden van hun reis, ‘shoot’ a documentary, niet vertrouwde?

Goede verhalen moet je natuurlijk niet dood checken. Ze zijn volgens Keret ook vooral bedoeld als reclame voor het leven. Omdat het dat blijkbaar (nog) nodig heeft. Deze documentaire uit 2017, die zowaar werd bekroond met een Emmy Award, is niets minder dan reclame voor het vertellen van die verhalen. Met bravoure, gevoel voor de absurditeit van het bestaan én – hoewel de ondertoon bij Keret stiekem behoorlijk zwaarmoedig is – een overdosis joie de vivre.

Etgar Keret – Een Waargebeurd Verhaal is hier te bekijken.