Richard Pryor: Omit The Logic

Showtime

De enige die niet aan de kant voor hem ging toen hij brandend naar buiten kwam gerend, vertelt Richard Pryor in zijn onemanshow, was een ouwe dronkelap. ‘Die vroeg om een vuurtje.’ Zo geeft hij de verplichte komische draai aan de dag, maandag 9 juni 1980, waarop ‘t ook voor de buitenwereld glashelder wordt dat het helemaal mis is met de Afro-Amerikaanse stand-upcomedian. Tijdens het freebasen van cocaïne heeft Pryor zichzelf – al dan niet bewust – in brand gestoken. Bij dit crack-incident, waarbij een kleine veertig procent van zijn lichaam verbrand raakt, zal ‘t altijd de vraag blijven of het misschien toch een desolate zelfmoordpoging was.

Richard Pryor (1940-2005), de man die de weg bereidde voor zwarte entertainers zoals Eddie Murphy, Will Smith en Kevin Hart, stamt uit een familie van hoeren en pooiers in Peoria, Illinois. Die achtergrond op de grens van de boven- en onderwereld zou de rest van zijn onstuimige bestaan zichtbaar blijven. Zijn voormalige manager Sandy Gallin zag in de jaren zestig een ruwe diamant in hem. Als ik hem zover krijg dat hij twee zinnen zonder schuttingtaal erin achter elkaar kan zetten, dacht Gallin toen, wordt hij een grote ster. Pryor moest, kortom, een beetje meer Bill Cosby worden. Die gold toen nog, pré-#metoo, als een acceptabele zwarte ster.

Richard Pryor wilde echter niet alleen de populairste zwarte entertainer zijn, vertelt regisseur Paul Schrader in Richard Pryor: Omit The Logic (83 min.), maar ook de zwartste. Dat bracht hem in talloze Hollywood-hits én frontaal in botsing met televisieproducenten. Hij verzette tegelijk baanbrekend werk. ‘Als comedy is te vergelijken met een vrouw waarop ik verliefd ben, dan heeft Richard Pryor haar al in alle lichaamsopeningen genomen’, stelt Dave Chapelle, op z’n geheel eigen wijze, in deze krachtige documentaire van Marina Zenovich uit 2013. ‘Is er ook nog maar één plekje te vinden waar hij zijn pik niet in heeft gestoken?’

Daarover gesproken: Pryor hield er getuige dit portret ook een onstuimig relatieleven op na. Hij was negen keer getrouwd. Ongeveer. Waarbij moet worden aangetekend dat Jennifer Lee zowel vrouw 4 als 7 was. En Flynn Belaine nummertje 5 en 6. Pryor wilde per se getrouwd zijn, vertelt zijn ex-vriendin Patricia von Heitman, maar als hij eenmaal getrouwd was, was de magie weg. ‘Want dan had hij gewonnen.’ Zolang hij je wilde, had jij de macht in handen, vertelt een andere ex, Kathy McKee. ‘Die was direct weg als hij je had. Dan ging hij meteen achter een ander aan. Dat was zijn spel. En dan stelde hij alles in het werk om jou het huis uit te krijgen.’

Intussen werkte hij zich, vooral door overmatig drugsgebruik, steeds verder in de nesten. Totdat er geen redden meer aan was. ‘Soms is het beste wat je hebt niet goed genoeg’, zegt Pryors laatste manager Skip Brittenham, die afstand nam toen hij zag dat Pryor opnieuw het donkerste hoekje van zijn verslaving opzocht, geëmotioneerd in dit postume portret van een zelfverklaarde ‘ni**er’, die volstrekt grenzeloos leek te leven. ‘En dan kun je iemand niet meer redden van zichzelf.’

In Waves And War

Netflix

Voor de camera hebben drie stoere mannen – nee: de stoerste mannen, want: Navy SEALs – plaatsgenomen. Na de terroristische aanslagen van 11 september 2011 zijn ze naar Afghanistan gestuurd, om de verantwoordelijken op te sporen en voor eens en altijd orde op zaken te stellen. Ze komen stuk voor stuk kapot terug. Hun lichaam heeft de onophoudelijke stroom militaire missies, met talloze dodelijke slachtoffers, min of meer ongeschonden doorstaan, maar hun geest begint serieuze mankementen te vertonen.

Hun levens worden ontregeld door hyper-waakzaamheid, survivor’s guilt, angst, woedeaanvallen, nachtmerries, déjà vu-gevoelens en depressies. Kortweg: PTSS. Ze keren zich af van de wereld, verliezen zichzelf in drank of drugs en beginnen te denken aan zelfmoord. ‘Sinds 9/11 zijn er 7100 dodelijke slachtoffers gevallen bij gevechten’, legt admiraal Brian Losey uit in In Waves And War (108 min.). ‘In diezelfde periode hebben zo’n 30.000 veteranen zelfmoord gepleegd. Dat zijn er ongeveer 22 per dag.’

‘I could have done more’, schrijft Navy SEAL Marcus Capone, in de brief waarmee hij in 2013 zijn medisch pensioen aanvraagt. De voormalige footballer is ten einde raad. Als zijn vrouw Amber hem op een ochtend aantreft met een lege fles whisky en een doorgeladen geweer, besluit ze om zelf actie te ondernemen. Zij stuit op een alternatieve therapie met psychedelica in Mexico. ‘En dit moet onze geharde krijgers redden?’ lacht haar echtgenoot cynisch, voordat ie zich toch laat overhalen. Hij heeft ook geen keus.

Behalve Capone volgen de documentairemakers Jon Shenk en Bonni Cohen nog twee andere SEAL-veteranen. D.J. Shipley is zichzelf en zijn relatie dan al enige tijd ten gronde aan het richten. ‘Terminale kanker zou een zegen zijn geweest’, zegt hij nu. Z’n vrouw Patsy dwingt hem om een behandeling te ondergaan bij de Ambio Psychedelic Clinic in Baja California. ‘Als je van me houdt, ga je’, herinnert hij zich haar woorden. ‘Dat is raar om te zeggen: als je van je vrouw houdt, ga je in Mexico psychedelische drugs gebruiken.’

Matty Roberts tenslotte, op het eerste gezicht ook al zo’n roestvrijstalen elitesoldaat, loopt al een tijd met een serieus oorlogstrauma rond. Hij zit volledig opgesloten in zijn hoofd en functioneert alleen nog tussen de broeders van zijn clan. Op een gegeven moment kan hij thuis helemaal geen rust meer vinden. Eenmaal terug op de basis slaapt hij echter weer ‘als een baby’. Ook hij ziet in eerste instantie echter helemaal niets in een behandeling die toch vooral associaties oproept met trippende bloemenkinderen.

In de eerste helft van deze documentaire nemen Shenk en Cohen de tijd om, samen met hun hoofdpersonen en met behulp van trainingsfilms en de foto’s en video’s die zij zelf maakten tijdens hun uitzending, hun periode in actieve dienst te schetsen. Daarna wagen die in Mexico, en gadegeslagen door onderzoekers van de Stanford University, de sprong in de diepte van hun eigen geest, een ervaring die de filmmakers proberen op te roepen met animaties, die het geheel een aantrekkelijk Hollywood-randje geven.

In eerste instantie lijkt In Waves And War triptherapie, onlangs ook al belicht in de Nederlandse documentaire Psychedelisch Pionieren, dan ook als een soort wondermiddel te presenteren. Een duizenddingendoekje voor al uw psychisch leed. Gaandeweg komt de nuance: hoe heilzaam een trip naar binnen ook kan zijn, daarmee is het leed nog niet automatisch geleden of elk pijnpunt ook weggewerkt. De ervaringen van deze stoere mannen doen vermoeden dat er nog een wereld te ontsluiten is – en te winnen.

Voor de camera – en daarmee ook voor zichzelf en hun directe omgeving – stellen ze zich in elk geval opmerkelijk kwetsbaar op en lijken ze ook daadwerkelijk vooruitgang te boeken. Terug naar het gewone leven, naar zichzelf.

Das Deutsche Volk

Milk & Water

Slechts enkele maanden voordat de Coronacrisis de wereld in z’n greep krijgt, wordt Duitsland opgeschrikt door een racistische terreurdaad. Op woensdagavond 19 februari 2020 vermoordt een 43-jarige neonazi negen jongeren met een migratieachtergrond in Hanau, een stad vlakbij Frankfurt. Daarna schiet de man, wiens naam consequent wordt verzwegen in deze indringende film van Marcin Wiezchowski, thuis ook zijn eigen moeder dood en legt de hand aan zichzelf.

Vanaf ongeveer half elf op die avond gaat er een foto rond van zijn zoon Vili in z’n auto, vertelt Niculescu Păun geëmotioneerd in Das Deutsche Volk (113 min.). Hij weet als vader van niets. De volgende ochtend gaat hij gewoon naar zijn werk. Intussen blijft zijn jongen meer dan achttien uur lang liggen op de Kurt-Schumacher-Platz. ‘Dat maakt me kapot’, vertelt Vili’s vader, nadat hij de foto op zijn telefoon heeft laten zien. ‘Hij was alleen. Het maakt me gek dat ik hem niet heb kunnen beschermen.’

Later zal officieel worden erkend dat Vili-Viorel Păun zich op die fatale avond als een held heeft gedragen. Hij riep direct hulp in toen er werd geschoten op de Heumarkt en zette daarna de achtervolging in op de dader. Vili’s vader demonstreert hoe zijn zoon vervolgens ijskoud werd geliquideerd. Niculescu rijdt naar de plaats delict, stapt uit zijn auto en vuurt drie virtuele kogels in de richting van de camera. Hij is alleen vergeten om zijn ruitenwissers af te zetten. Die fungeren als tragische soundtrack.

De Duits-Poolse filmmaker Wiezchowski wijdde in 2021 al twee kortere films aan de brute aanslag, Das Attentat Von Hanau en Ein Nacht Und Ihre Folgen, en laat nu zien hoe ‘t enkele overlevenden en nabestaanden in de vier jaar na de aanslag vergaat. Zij proberen hun leven te vervolgen, vechten met de autoriteiten om het erkennen van gemaakte fouten en beijveren zich voor een herdenkingsmonument op Hanau’s Marktplatz, die eigenlijk is voorbehouden aan een standbeeld van de fameuze Gebroeders Grimm.

In stemmig zwartwit toont Wiezchowski eerst de ontzetting en het verdriet als indaalt dat ze zijn getroffen door het noodlot. Çetin Gültekin kijkt bijvoorbeeld met overlevenden beelden van een beveiligingscamera terug, waarop zijn broer Gökhan wordt neergeschoten. Selahattin Gürbuz, de vader van Sedat, kust de sportschoenen van zijn vermoorde zoon. En Armin Kurtovic is even verbaasd als kwaad dat zijn zoon Hamza, die een witte huid en blauwe ogen had, door de politie werd omschreven als ‘sudländisch orientalisch’.

Als de voor slachtoffers van Hanau neergelegde bloemen zijn weggegooid – ook al zo’n treffende scène – volgt de lange weg naar acceptie en erkenning. Sommigen gaan de strijd aan – met de leus ‘Ausländer raus’ bijvoorbeeld, die veel te lang mocht klinken – anderen gaan die juist uit de weg en vertrekken naar hun land van afkomst. Hoewel de dader dood is en er dus niemand kan worden berecht, zoeken ze naar een afsluiting, iets dat zin kan geven aan een drama dat acht mannen en één vrouw het leven heeft gekost.

Bij elkaar vinden ze in elk geval solidariteit. Broeder- en zusterschap. En de behoefte om er echt bij te horen, Duitser onder de Duitsers te zijn, en de dierbaren die hen zijn ontrukt opnieuw betekenis te geven. Aan het eind van deze aangrijpende film krijgen Niculescu en Iulia Păun letterlijk een nieuwe Vili in de schoot geworden, terwijl Armin en Dijana Kurtovic een Award vernoemen naar hun zoon. Oud-Bundespräsident Christian Wulff krijgt hem overhandigd voor zijn statement dat de Islam bij Duitsland hoort.

Een accordeon speelt intussen Beethovens Ode An Die Freude. ‘Alle Menscher werden Brüder…’

Als De Zee

Interakt / EO

Een jaar eerder ging de 25-jarige Kim Smits naar de zee om erin te verdrinken. In de immersieve korte documentaire Als De Zee (25 min.) van Sophie van Bree keert ze terug naar het water, voor een surftherapie met andere jongeren met psychische problemen.

Tussendoor was er een crisisopname, waarvan Kim nu nog moet loskomen. Ze zoekt dwangmatig naar houvast. Grip op haar bestaan, op zichzelf. Haar handen tasten voortdurend haar directe omgeving af. Een kastdeurtje, een kassabon, een fles water. Op zoek naar zekerheid, de controle die nooit helemaal komt.

Kim kan zich geen leven voorstellen zonder een monstertje in haar hoofd. Er mag op zich best iemand in haar hoofd wonen, denkt ze hardop, zolang die lieve dingen tegen haar zegt. Intussen blijft de camera heel dicht bij de jonge vrouw in de buurt en vangt haar permanente onrust en de pogingen om die te bezweren.

Ze moet vertrouwen krijgen in zichzelf, zegt Kims begeleider. Dat voelt alleen alsof ze aan haar lot wordt overgelaten. In de zee, zo laten Van Bree en haar cameraman Rogier Timmermans treffend zien, wordt Kim gedwongen om zich over te geven. De golven beuken soms tegen haar aan, maar voeren haar evengoed mee.

Subtiel toont Als De Zee, ingekaderd met telefoongesprekken van Kim met haar ouders, hoe de kwetsbare jonge vrouw stukje bij beetje iets van haar zelfvertrouwen hervindt. Tegelijkertijd is zij ook bang dat het goed zal gaan. Want dan verliest ze haar rol als patiënt. ‘Wat blijft er dan over?’

The Condemned

Red Zed Films & 24 Doc

Het zou de start kunnen zijn van een spannende Hollywood-thriller of actiefilm. In het hart van Rusland. In een bos, groter dan Duitsland. Waar de temperaturen in de winter dalen tot veertig graden onder nul. Op zeven uur rijden van de dichtstbijzijnde stad. Zijn 260 mannen opgesloten. In een gevangenis waar alleen moordenaars zitten. En nu maken The Condemned (79 min.) plannen om te ontsnappen…

Tenminste, als dit geen documentaire was geweest… In werkelijkheid zitten die mannen vast in de Federale Strafkolonie 56 en blijven ze daar voorlopig ook nog wel even zitten. Zij zijn onder te verdelen in twee groepen: 175 veroordeelden leven samen in een zeer hiërarchische gemeenschap, terwijl 85 levenslang gestraften juist alleen in bedompte cellen van vijf vierkante meter wonen op een zwaarbewaakte afdeling.

Zij zitten 23 uur per dag in hun cel en worden gemonitord met beveiligingscamera’s, want ze mogen overdag niet op hun bed gaan liggen. In die cel zijn ze overgeleverd aan hun eigen gedachten. ‘Het is niet moeilijk om iemand te doden’, vertelt Timur Temirov in deze ijzingwekkende film van Nick Read uit 2013. ‘Het is alleen moeilijk om ermee te leven. Ik herinner me al mijn misdaden. Allemaal. Dat is m’n ergste straf.’

Directeur Subkhan Dadashev heeft desondanks nog nooit medelijden gehad met de terroristen, (serie)moordenaars en verkrachters die hij al ruim 25 jaar onder zijn hoede heeft. Ze hebben ‘t er zelf naar gemaakt, vindt hij. Samen zijn ze goed voor maar liefst achthonderd doden. Tot zijn spijt is de doodstraf echter afgeschaft in 1996. Niet lang daarna maakten enkele ter dood veroordeelden er overigens zelf een einde aan.

Vladimir Eremeev zat ook ooit in de dodencel, maar behoort als zestiger inmiddels tot het meubilair van de gevangenisgemeenschap. Daar moet hij zich staande houden binnen een strikt systeem, met geheel eigen regels en codes. Als homo behoort Mikhail Nekrashuk bijvoorbeeld tot de onderklasse. Die bestaat verder uit mannen die zich aan een kind of jongen hebben vergrepen. Zij eten apart, met hun eigen bestek.

In deze beklemmende omgeving, koud en grijs vastgelegd, geeft Read de gedetineerde mannen de gelegenheid om te reflecteren op hun leven en verleden. Zij doen dat opmerkelijk open en zelfkritisch. Ze hebben waarschijnlijk ook weinig meer te verliezen – al is het een enkeling zowaar gelukt om vanuit de gevangenis een relatie te beginnen en kinderen te verwekken. Anderen wachten soms al jaren op contact met een familielid.

The Condemned toont de mens achter het onmens, in een omgeving die van elk menselijk gevoel is ontdaan. In het hart van Rusland. In een bos, groter dan Duitsland. Waar de temperaturen in de winter dalen tot veertig graden onder nul. Op zeven uur rijden van de dichtstbijzijnde stad. Waar – dit is tenslotte allesbehalve Hollywood – ontsnappen onmogelijk is. Zelfs niet aan jezelf.

Milou’s Strijd Gaat Door

familiefoto / NTR

‘Ik ben Milou’, zegt de hoofdpersoon bij de start van deze indringende film. ‘Je hoort mijn stem, maar ik leef niet meer. Omdat ik het belangrijk vind dat mijn verhaal verteld wordt, is mijn stem met kunstmatige intelligentie nagemaakt. Daarvoor zijn oude geluidsopnamen van mij gebruikt.’

Alles wat ze nu met de kijker deelt heeft Milou overigens ooit zelf gezegd of geschreven, vertelt haar AI-alter ego. De bijbehorende foto’s komen uit het familiealbum. En de tekeningen en social media-filmpjes heeft ze, in de jaren voordat in 2023 euthanasie aan haar werd verleend, zelf gemaakt. ‘Alleen deze introductie niet’, voegt ‘Milou’ daar nog aan toe. ‘Die is geschreven door Bart, de regisseur.’

En die neemt de vertelling vervolgens meteen bij de hand met zijn eigen voice-over: ‘Maar hoe kan het dat Milou, een meisje van zeventien, zodanig psychisch lijdt dat ze euthanasie krijgt?’ Waarna de titel van deze documentaire in beeld verschijnt, Milou’s Strijd Gaat Door (103 min.), en de zoektocht naar het antwoord op die vraag kan beginnen. Als er al een eenduidig antwoord bestaat…

Milou was het nichtje van producent Rob Hüsken, de beste vriend van documentairemaker Bart Hölscher. Samen hebben zij nu, tegemoet komend aan de laatste wens van Milou, een film gemaakt, waarin de lijdensweg van de tiener uit Bavel nog eens pijnlijk gedetailleerd wordt gereconstrueerd met Milou’s ouders Mireille en Louis, haar vriendinnen Lisa en Nyssa en enkele behandelaars.

Daarmee wordt in de eerste helft van deze documentaire het fundament gelegd voor het tweede deel van de film, waarin de openbare discussie aan de orde komt die na Milou’s zelfverkozen ‘humane dood’ losbarstte. Is het wel gewenst dat minderjarigen die ogenschijnlijk ondraaglijk en uitzichtloos psychisch lijden in aanmerking komen voor euthanasie? De meningen van behandelaars lopen daarover uiteen.

Kinder- en jeugdpsychiater Menno Oosterhoff, die Milou’s wens om humaan te kunnen sterven honoreerde, noemt dat besluit ‘één van de moeilijkste beslissingen’ uit zijn leven. Naderhand voelde hij zich bovendien gecriminaliseerd door collega’s, en in hun kielzog ook politici, die de zorgvuldigheid daarvan in twijfel trokken. En hij maakte zich kwaad over de ‘parent blaming’ die er ook uit sprak.

Hölscher neemt de tijd om deze pijnlijke discussie, waarbij Oosterhoffs opponenten alleen via archiefbeelden aan bod komen, te behandelen. Het persoonlijke verhaal van Milou dreigt dan wat op de achtergrond te raken – al maakt hulpverlener Halil nog wel een speciale Blue Tree voor haar en bezoeken Milou’s ouders samen met lotgenoten het beeld Stille Strijd, dat aandacht vraagt voor psychisch lijden bij jongeren.

Op zulke kwetsbare momenten wordt nog eens duidelijk dat het leed dat zij met hun kind moeten dragen eigenlijk te groot is om onderdeel te worden gemaakt van een maatschappelijk debat – hoe legitiem dat verder ook is. Voor de ouders van Milou telt uiteindelijk slechts één ding: dat hun kind niet langer hoeft te lijden en niet aan haar lot wordt overgelaten terwijl ze aanstuurt op een waardig einde.

Zie je,

Staccato Films / VPRO

Via het archiveren van haar kunstwerken, dagboeken en foto’s probeert de filmmaakster Kiki Ho haar oudere zus Siu vast te houden. Samen met hond Zula heeft ze zich verschanst in een klein huisje in de Schotse heuvels, om daar in totale afzondering de confrontatie aan te gaan met het verlies van haar zus, een getalenteerde kunstenares die met haar mentale gezondheid worstelde en die plotseling, net voordat ze zou afstuderen aan de Kunstacademie in Den Haag, uit het leven stapte.

Zie Je, (73 min.) is de indringende weerslag van een zeer persoonlijk proces, dat zowel de jonge maakster als haar ouders, met wie ze pijnlijk persoonlijke gesprekken heeft, doormaken na haar overlijden. Siu’s werk fungeert daarbij als spiegel van haar ziel: erin kijken betekent betoverd raken door haar talent en tegelijk bevangen worden door de angsten en bedreigingen die zij op haar pad vond. Toen Siu’s werk ooit werd geclassificeerd als ‘outsider art’, vroeg ze, enigszins beduusd: ‘Ben ik dan een outsider?’

We don’t see things as they are, citeert haar zus nu de schrijfster Anaïs Nin. We see them as we are. Het is één van de quotes waarmee ze deze zoektocht naar haar zus richting geeft en meteen het beeld over psychische problematiek probeert te kantelen. Dat deed Siu zelf ook. Haar psychose noemde ze ‘een buitenaardse ervaring’. En tijdens haar opname in een psychiatrische instelling, schreef ze: ‘Mijn hoofd overstroomt, ik word gek van de gedachte dat ik gek ben, wat ironisch is, omdat ik een gekkenhuis leef.’

De tekst wordt door Kiki geprojecteerd op foto’s die Siu tijdens haar opname maakte in de kliniek waar ze verbleef, analoge beelden van een wereld waarin eigenlijk geen mens kan aarden. Het is voor de filmmaakster een enorme verantwoordelijkheid om die ongrijpbare zus, via wat zij heeft nagelaten, te bewaren en onder de aandacht te brengen – en niet alleen omdat het persoonlijke verhaal erachter zo tragisch is. Kiki wil Siu niet stigmatiseren, reduceren tot patiënt. Haar kunst moet voor zichzelf kunnen spreken.

Behoedzaam ontsluit ze in deze delicate film de binnenwereld van haar zus, het gevecht dat Siu heeft moeten leveren met zichzelf en de hulpverlening en de sporen van schuld en verdriet die haar dood door de levens van de rest van het gezin heeft getrokken. Intiem, kwetsbaar en – niet in het minst door de dwingende muziek van Andre Heuvelman en Frans de Rond – bijzonder geladen. Op weg naar verzoening. Met die ongrijpbare zus, haar lot en hoe het leven ondanks alles toch doorgaat.

Ook, als je er gewillig naar kijkt, voor Siu – al is ‘t dan via haar nalatenschap. Zo opent ze zich alsnog voor de wereld, haar dierbaren in het bijzonder.

Slachtofferhulp

BNNVARA

‘Weet je wat slachtoffers helpt?’ staat er op een wand in het kantoor van Slachtofferhulp Nederland. ‘Oordeel uit, aandacht aan.’ Die houding wordt in de praktijk gebracht door veertig speciaal daarvoor opgeleide casemanagers. Zij ondersteunen slachtoffers en nabestaanden van een ongeval of misdrijf.

In de vierdelige serie Slachtofferhulp (187 min.) brengt Elena Lindemans dit delicate, belangrijke en soms onmenselijk zware werk in beeld via zes casemanagers en de mensen die zij begeleiden. In situaties waarin de emoties zeer hoog oplopen en hun cliënten soms helemaal de weg kwijt dreigen te raken, proberen zij orde in de chaos te scheppen. Ze kunnen het verschil maken, is de stellige overtuiging van Gré’, één van deze professionele hulpverleners. Maar niet in elke situatie.

Hoe begeleid je bijvoorbeeld een gezin, waarvan de 24-jarige zoon zomaar in hun eigen huis is doodgestoken? Als blijkt dat zijn dode lichaam niet goed is geprepareerd? Als de voorlopige hechtenis van één van de twee vermoedelijke daders vanwege ziekte tijdelijk wordt onderbroken en hij de benen neemt? Of als de advocaat van de verdachten tijdens de rechtszaak de kosten van het schoonmaken van de woning, het wegschilderen van het bloed van hun eigen kind, in twijfel trekt.

Al die tijd staat Sandra aan de zijde van de familie Struijs – al is het ook haar soms zwaar te moede. Zulk werk kun je alleen doen als je zelf in balans bent, laat Lindemans, die eerder de series In de TBS en Een Goede Dood maakte, met een mix van observerende scènes en interviews met de casemanagers zien. Anders wordt de last, ook voor een beroepskracht, te zwaar om te dragen en lukt het niet om cliënten langs onderzoekdossiers, fotoschouwen en slachtofferverklaringen te loodsen.

Als cliënt Claudia in de rechtszaal bijvoorbeeld moet aanhoren hoe haar ex opnieuw de verantwoordelijkheid voor de dood van hun zoontje Livio, slechts 55 dagen oud, probeert af te schuiven en diens advocate later zowaar haar onder vuur begint te nemen, dreigen de stoppen door te slaan bij de Brabantse vrouw. Woedend beent ze naar buiten. En Chantal van Slachtofferhulp probeert haar buiten beeld, mooi gevangen met behulp van een zendermicrofoontje, weer tot bedaren te brengen.

Als hulpverleners mogen zij zich niet laten meeslepen door emoties, stelt haar collega Femke, die zelf twee zeer delicate familiekwesties begeleidt. Ze moeten het proces bewaken. Haar collega Peter staat bijvoorbeeld een ouderpaar bij, dat serieuze twijfels heeft bij de zelfdoding van hun dochter. Heeft de politie haar toxische relatie wel goed onderzocht? Hij verbaast zich daarbij over de veerkracht van mensen, maar weet ook: zolang je niet weet waar je mee verder moet, kun je niet verder.

Via de wisselwerking tussen de casemanagers en hun cliënten, het appcontact dat zij daarover hebben en enkele persoonlijke scènes, waarin de mens achter de hulpverlener even is te zien, toont Elena Lindemans alle facetten van Slachtofferhulp. Het is werk dat ertoe doet, met cliënten die veel vragen – en soms ook keihard eisen. Veel langer dan zeven jaar moet je het eigenlijk niet doen, maar sommige medewerkers kunnen en willen langer door. Omdat hun werk er écht toe doet.

‘Jij hebt echt honderd procent naast mij gestaan’, slaat één van de cliënten de spijker op z’n kop tegen haar begeleider. ‘En dat maakte – want je vertrouwt op dat moment niemand meer – dat ik toch dacht: kijk, er zijn nog wel goede mensen.’

Moeders Springen Niet Van Flats

VARA

Elena Lindemans maakt het in de openingsscène van deze zeer persoonlijke film meteen heel concreet. Tastbaar. Misschien ook wel voor zichzelf, om er enigszins vat op te kunnen krijgen. Feitelijkheden. De drie Muntflats in Heerenveen. Vijftien verdiepingen hoog. Maandag 25 februari 2002. 16.02 uur, om precies te zijn. Toen en daar eindigde het leven van haar moeder. ‘Ik wist wat ze ging doen en ik heb haar niet tegengehouden.’

Lindemans is nooit terug naar die plek geweest. Ze durfde er vanaf de snelweg zelfs niet naar te kijken. Voor Moeders Springen Niet Van Flats (56 min.) uit 2014 besluit ze om er tóch naartoe te gaan. ‘Ik heb vragen aan iedereen die met de dood van mijn moeder te maken kreeg en ik ben niet meer bang voor de antwoorden.’ Bestemming bereikt, meldt haar navigatiesysteem even later, als ze ter plaatse arriveert. Bestemming bereikt.

En dan wacht de confrontatie met die drie imposante flatgebouwen en het lot van de vrouw die al zo lang leed. Ondraaglijk en uitzichtloos, vindt Lindemans. Ze gaat erover in gesprek met haar zus Birgitta en Ed Gloudemans, de vriend van haar moeder. Samen waren ze er getuige van hoe zij al een tijd zocht naar een zachte dood. En toen euthanasie haar niet bleek gegeven – wérd gegeven – zocht ze een andere uitweg.

Elena gaat tevens op bezoek bij flatbewoners die haar moeder op die laatste dagen zagen komen – niet voor het eerst overigens – en zagen springen. Een onderbuurman maakte naderhand hoogstpersoonlijk schoon. Ook zij werden getekend door die fatale val – bepaald niet de enige in de voorgaande jaren. Een vrouw herinnert zich bijvoorbeeld nog goed hoe ze slechts ternauwernood één van deze desolate mensen kon ontwijken.

En dan zijn er nog de behandelaars, waarmee Elena Lindemans tijdens deze aangrijpende zoektocht in gesprek wil. Zij zagen behandelperspectief bij haar moeder – of durfden ’t simpelweg niet aan. Geen schande, wel uitermate pijnlijk voor alle direct betrokkenen, die ene volstrekt wanhopige vrouw in het bijzonder. Scherp, maar respectvol bevraagt haar dochter hen nu over hun keuzes en beroepsopvatting.

Moeders Springen Niet Van Flats wordt zo een indringend pleidooi voor een humane dood voor mensen die ondraaglijk en uitzichtloos lijden, een thema dat Elena Lindemans tien jaar later met de docuserie Een Goede Dood (2024) nog eens verder zou exploreren. Want het einde dat haar moeder uiteindelijk moest kiezen, gun je geen mens.

Fred And Rose West: A British Horror Story

Netflix

In wezen was het een simpele zaak, stelt rechercheur Russ Williams in Fred And Rose West: A British Horror Story (156 min.). Fred had de moorden op de vrouwen, die in het voorjaar van 1994 in hun huis aan 25 Cromwell Street in Gloucester waren aangetroffen, immers al bekend. Daar hoefden ze geen energie meer in te steken. ‘Het was wel lastig om de slachtoffers te identificeren en te bepalen wat we met Rose zouden doen.’ Want in hoeverre was Freds echtgenote op de hoogte van de moorden of er zelfs bij betrokken?

Als de verbouwereerde politie van Gloucestershire ‘t aan Fred West zelf vraagt, zoals in deze driedelige true crime-serie van Dan Dewsbury is te horen in onrustbarende geluidsopnames van zijn verhoren, is hij heel stellig: Rose wist nergens van. Ook wanneer hun voormalige oppas Carol Owens beweert dat mevrouw West al in 1972 betrokken was bij ernstig seksueel geweld tegen haar, wimpelt hij dat resoluut af. ‘Absolute rubbish.’ Toch is de kous daarmee bepaald niet af: Rose West lijkt wel degelijk bijgedragen te hebben aan de moordlust van haar echtgenoot.

Zij was pas vijftien toen ze de 27-jarige weduwnaar Fred in 1969 leerde kennen. Vanaf dat moment waren ze onafscheidelijk. Het lot had hen ook al snel voor het leven verbonden: Rose was binnen een jaar zwanger van hun eerste kind, Heather. En die zou ruim de twintig jaar later de strafzaak tegen haar ouders aan het rollen brengen. Niet bewust overigens. Zij behoorde tot de eerste slachtoffers die werden gevonden. Al jaren grapten de andere kinderen West dat ze onder de patio zouden eindigen als ze zich misdroegen. Net als Heather, die sinds 1986 werd vermist.

In deze miniserie zijn zowel homevideo’s en privéfoto’s van de familie West opgenomen als unheimische beelden van hoe Fred de Britse politie rondleidt in de directe omgeving van hun woning. Bijna achteloos wijst hij aan waar ze naar lijken moeten zoeken. Het is een huiveringwekkend tafereel: een onopvallende morsige man die zonder omhaal van woorden de meest gruwelijke misdrijven bekent. De slachtoffers, veelal ontheemde jonge meisjes, werden gedumpt als een zak botten. Enkele nabestaanden slagen er nochtans in om weer mensen van vlees en bloed van hen te maken.

A British Horror Story richt zich verder vrijwel volledig op de strafzaak tegen het gedegenereerde echtpaar en de wandaden waaraan zij zich schuldig hebben gemaakt. De karakters, achtergrond en motieven van de twee blijven grotendeels buiten beeld. Dat is echt een gemis. Hoewel de miniserie zich zeker niet schuldig hoeft te maken aan de ‘seksualisering’ van seriemoordenaars, zoals elders nog wel eens gebeurt, blijven er hier wel héél veel vragen open. Hoe ontdekten ze bijvoorbeeld bij elkaar dat de ander net zulke perfide neigingen had? En hoe konden ze daar zo lang mee wegkomen?

Een deel van de antwoorden is in elk geval te vinden in andere documentaires, zoals Fred West: The Glasgow Years en Rose West, Born Evil?.

Steve Stevaert, De Schaduw Van De Macht

VRT

Tien jaar na zijn tragische dood probeert de vierdelige serie Steve Stevaert: De Schaduw Van De Macht (155 min.) vat te krijgen op de cafébaas uit Hasselt die in de jaren negentig stormachtig carrière maakte in de Belgische politiek. ‘Steve was de man op de fiets die iedereen bij naam noemde’, vertelt zijn vriend Ivo Konings. ‘Hij had zo’n truc. Dan zei ie: ah, ik ken u, hoe heet ge nu weer? En dan zei die man bijvoorbeeld ‘Karel’.  Dan zei hij: ja, Karel, dat wist ik, maar uw familienaam, die ben ik kwijt.’

En na Hasselt tuinde ook België er met open ogen in. Hij was ‘Steve Stunt’, de man die altijd weer een nieuwe troef uit zijn mouw kon schudden. Liefst gratis. Van openbaar vervoer tot elektriciteit. Later werd hij ‘Steve De Sloper’, de bestuurder die illegaal gebouwde huizen liet afbreken. Bij voorkeur van welgestelde landgenoten, want dat viel goed bij zijn linkse achterban. En na de ongelooflijke verkiezingswinst die hij met SP.A behaalde in 2003, schreef de Vlaamse krant De Morgen sans gêne ‘Steve is God’.

Toen begon zo ongeveer ook de ommekeer, betoogt deze productie van Luc Haekens. Steve Stevaert, de gewezen cafébaas, burgemeester van Hasselt, Vlaamse vicepremier, opper-Teletubbie van de Belgische socialisten, de politicus die alles wat hij aanraakte in goud zag veranderen, bleek ook maar een heel gewoon mens. Een heel feilbaar mens zelfs. Na de eerste haarscheurtjes in zijn imago kwamen de beschuldigingen van ernstig wangedrag, die zijn onaantastbare status van volksheld ernstig beschadigden.

Hij kon zich niet meer beroepen op wat politiek journalist Siegfried Bracke ‘het voordeel dat hij niet had gestudeerd’ beroepen. De ‘amateurmassapsycholoog’ Stevaert, die volgens oud-woordvoerder Jan de Zutter van SP.A zo goed aanvoelde hoe mensen werkelijk zijn, was ook z’n fingerspitzengefühl kwijtgeraakt en moest het voortaan doen zonder de erkenning en aandacht waaraan hij verslaafd was geraakt. Dat moest wel verkeerd aflopen. En dat deed ‘t ook, op 2 april 2015 in het Albertkanaal.

Dit postume portret begint bij dit tragische einde, spoelt daarna terug naar het begin als Steve in 1954 als Robert Stevaert wordt geboren in Rijkhoven en volgt daarna chronologisch zijn leven. Van een jongen die ‘t niet van studeren moet hebben, op de hotelschool beland en daarna een succesvolle horecaondernemer wordt tot een gevallen politicus, die is ingehaald door duistere krachten. Een gebroken man, die alles is kwijtgeraakt wat hij dacht te hebben en dan de dood boven het leven verkiest.

Met die keuze zet hij ook een rouwrand om de 61 jaar ervoor. Politieke kopstukken zoals Willy Claes, Louis Tobback, Johan Vande Lanotte en Bert Anciaux zorgen er in deze miniserie, waarvan ik nu drie delen heb gezien, echter voor dat in elk de geval de politicus Steve Stevaert weer kleur op de wangen krijgt. Naar de persoon daarachter, met volgens Ivo Konings ‘tristesse in zijn ogen’, blijft ‘t ondanks talloze anekdotes en typeringen nog altijd een beetje zoeken. Hij is ergens verdwenen geraakt in Steve Stunt, Steve De Sloper en Steve De Politieke God.

Trailer Steve Stevaert, De Schaduw Van De Macht

Roadrunner: A Film About Anthony Bourdain

Focus Features

‘Je komt er toch wel achter’, richt kunstenaar John Lurie zich rechtstreeks tot de kijker, als Roadrunner: A Film About Anthony Bourdain (119 min.), de documentaire over zijn vriend, pas enkele minuten onderweg is. ‘Dus ik zal het alvast verraden: er komt geen happy end. De eikel pleegde zelfmoord.’

Lurie wendt zich vervolgens tot de maker van die film, Morgan Neville. ‘Hoe ga je dit maken?’ wil hij weten. ‘Natuurlijk wil je praten over de roddels, maar dat is niet wat je wilt maken.’ Nee, antwoordt Neville. ‘Ik wil een film maken over waarom hij was zoals hij was.’ Lurie: ‘Daar heb ik ook geen antwoord op. Daarom zit ik zelf ook hier.’

Dat tragische einde, zo prominent neergezet bij de opening, hangt de hele film als een slagschaduw over het leven van Anthony Bourdain (1956-2018), dat een volstrekt nieuwe wending krijgt als hij, een kok van dik in de veertig bij het New Yorkse restaurant Les Halles, in 2000 een enorme bestseller schrijft: Kitchen Confessions.

In dat boek deelt hij zowel alle geheimen van de keuken als zijn eigen uitspattingen op het gebied van seks, drugs en rock & roll. Met een eigen reisprogramma bouwt Bourdain daarna al snel een vaste achterban op. Hij is een man die bereid lijkt om alles te eten, in Jan en alleman geïnteresseerd is en geweldig over zijn belevenissen kan vertellen.

Achter de schermen maakt hij ’t anderen – en zichzelf – bepaald niet gemakkelijk. Middelmatigheid beschouwt Bourdain bijvoorbeeld als een enorme zonde. ‘Geef deze nerds met eekhoornballen geen macht door ze hun zin te geven’, schrijft hij bijvoorbeeld in een boze bui aan een teamlid. ‘Ze zullen deze show doodknabbelen als hongerige eenden.’

Met Bourdains broer Chris, tweede vrouw Ottavia Busia, vriend Josh Homme (voorman van de rockband Queens Of The Stone Age), de sterkoks Eric Ripert en David Chang en verschillende leden van zijn vaste tv-team probeert Morgan Neville vat te krijgen op deze gecompliceerde persoonlijkheid, die gedurig in de knoop zit met zichzelf.

Als Bourdain, nadat ook zijn tweede huwelijk is stukgelopen en hij Ottavia en hun dochter Ariane heeft achtergelaten, halsoverkop verliefd wordt op de Italiaanse actrice en filmmaakster Asia Argento, begint zijn verslavingsgevoelige persoonlijkheid, waardoor hij eerder verslingerd raakte aan heroïne en cocaïne, hem danig op te breken.

‘Ik heb mijn haar niet meer geknipt sinds hij is gestorven’, vertelt zijn vriend David Choe geëmotioneerd. ‘Ik mis hem gewoon.’ Anthony Bourdains zelfverkozen dood heeft niet alleen bij hem diepe sporen achtergelaten, toont de stemmige apotheose van deze zeer doeltreffende biografie over een man die zoveel meer was dan zijn einde.

Toen Roadrunner in 2021 werd uitgebracht, ontstond er nog wel een controverse nadat bleek dat Neville, met behulp van kunstmatige intelligentie, enkele stukken geschreven tekst van Bourdain had omgezet in voice-overs en die, zonder dat verder expliciet te melden, tussen reguliere ingesproken teksten van zijn hoofdpersoon had geplaatst.

Black Widow

SkyShowtime

‘Dena, wat heb je nu weer gedaan?’ vraagt haar moeder, als ze ziet wat haar volwassen dochter in haar eigen huis heeft aangericht met een honkbalknuppel. De vader van Dena Holmes brengt het ernstig gewonde slachtoffer naar het ziekenhuis, terwijl moeder direct begint met het schoonmaken van de woning. Even later zijn alle bloedsporen weggepoetst. En het slachtoffer, Dena’s eigen echtgenoot, wil bij nader inzien toch geen klacht tegen haar indienen bij de Britse politie.

Het is een bizar tafereel, aan het einde van de tweede aflevering van Black Widow (135 min.), een driedelige docuserie van Paula Wittig over een Britse vrouw die daadwerkelijk een zwarte weduwe mag worden genoemd. Dena windt mannen moeiteloos om haar vinger en brengt ze vervolgens, als een rasmanipulator, in de meest onmogelijke posities. Alsof ze daadwerkelijk hun leven vergiftigt. Het zijn verhalen die door allerlei getuigen moeten worden bevestigd. Anders waren ze nauwelijks te geloven.

Het begint in deze serie met Julian Webb, een 31-jarige Brit die in juni 1994 ineens blijkt te zijn overleden. Zijn moeder Rosemary kan niet geloven dat hij zelf een einde aan zijn leven heeft gemaakt – ook al houdt zijn echtgenote staande dat Julian een overdosis medicijnen heeft ingenomen. Deze Dena heeft tot dusver geen geluk gehad in de liefde. Haar vorige echtgenoot Lee Wyatt heeft haar meermaals mishandeld en is nu al enige tijd spoorloos. Welke rol speelt hij in dit ongelooflijke drama?

Met Dena’s slachtoffers schetst Wittig een op het eerste oog tamelijk onopvallende femme fatale. Bij Dena lijkt liefde – of wat daarvoor moet doorgaan – altijd uit te monden in ‘coercive control’, een vorm van psychologische oorlogsvoering waarmee haar geliefde wordt gereduceerd tot een zielig hoopje mens. Dood of levend. En Dena haalt alles uit de kast om haar doel, to-ta-le onderwerping, te verwezenlijken. Van de Ierse maffia tot emigreren naar Florida en een terminale vorm van kanker.

Black Widow, slinks opgebouwd, inventief vormgegeven en voorzien van gelikte reconstructiescènes, tekent de onwaarschijnlijke geschiedenis van deze parasietachtige vrouw, die zichzelf helemaal verliest in ‘dwingende controle’ adequaat op, maar heeft als psychologisch portret zo z’n beperkingen. Want waarom zuigt Dena eigenlijk al die mannen leeg? Wat beoogt ze daarmee? En waarom heeft ze steeds nieuwe slachtoffers nodig? Daarnaar blijft ’t toch enigszins gissen.

Als er voor zulke vragen al bevredigende antwoorden bestaan…

This Is Sparklehorse

Sparklehorse

Mark Linkous (1962-2010) stond te boek als een ‘muzikantenmuzikant’, een zanger en songschrijver die wel een potje kon breken bij collega’s. Op de gastenlijst van This Is Sparklehorse (91 min.) prijken dan ook talloze andere prominenten uit de indie-hoek: David Lowery (Cracker), Ed Harcourt, Jonathan Donahue (Mercury Rev), Gemma Hayes, Adrian Utley (Portishead), Jason Lytle (Grandaddy) en John Parish.

Acts voor fijnproevers die, net als Linkous’ artistieke alter ego Sparklehorse, nooit stadions konden vullen, maar zich wel in het hart van menige muziekliefhebber hebben gewurmd. De bekendste naam in deze DIY-film van Alex Crowton en Bobby Dass is zonder twijfel David Lynch. ‘Trieste schoonheid’, noemt de befaamde filmmaker Linkous’ muziek. John Carter (Phantogram) omschrijft die dan weer als ‘gothic country-muziek’.

Sparklehorse-albums klinken als een slecht afgestelde draagbare radio: te midden van ruis en gekraak doemt er ineens een vlijmscherpe rocksong op of meldt zich bijna ongemerkt een gefluisterd melancholiek liedje. Die fluistervorm ontdekte Linkous volgens David Lowery per ongeluk. Als hij ‘s nachts in zijn thuisstudio nieuwe liedjes wilde opnemen, lag zijn echtgenote vaak al te slapen en moest hij zacht te werk gaan.

Zij ontbreekt in dit postume portret. Net als Brian Burton (Danger Mouse), met wie Linkous een compleet album maakte. Zijn broer Matt is wel van de partij. En er is een prominente rol voor singer-songwriter Angela Faye Martin, die deze docu opzette en tevens dienst doet als verteller. In die hoedanigheid richt ze zich af en toe rechtstreeks tot de protagonist. Martin verschijnt soms ook in beeld en claimt zo wel erg veel ruimte.

Hun protagonist blijft intussen een enigma. En dat was vast de bedoeling: een held die net zo ongrijpbaar blijft als zijn muziek. Duidelijk is wel dat Linkous al jong worstelde met het leven. Met allerlei roesmiddelen probeerde hij de depressies op afstand te houden. Daar was soms ook alle reden toe. Nadat hij in 1995 ging touren met zijn debuutalbum Viadixiesubmarinetransmissionplot, sloeg in Londen bijvoorbeeld het noodlot toe.

In een hotel viel hij – beneveld? onder invloed van pijnstillers? – in slaap, met zijn benen onder zich bekneld. Uiteindelijk volgde een hartaanval. Linkous kwam er ernstig beschadigd uit. Een tijd leek ’t alsof hij de rest van zijn leven veroordeeld zou zijn tot een rolstoel. ‘Bij de eerste gelegenheid waarop we alleen waren zei hij: je moet me doden’, herinnert David Lowery zich die donkere periode. ‘Ik kan niet leven met deze pijn.’

Later, toen Mark Linkous met de nodige hulpmiddelen weer kon staan en lopen, bleven de donkere episoden – ook omdat zijn muziek nauwelijks genoeg geld binnen bracht om van te kunnen leven. Toen zijn vriend en collega Vic Chesnutt, daadwerkelijk veroordeeld tot een rolstoel, in 2009 de dood boven het leven verkoos, belandde ook Linkous in een niet meer te stoppen neerwaartse spiraal. Binnen drie maanden was hij eveneens dood.

Deze film veegt een flink aantal brokstukken van Mark Linkous’ leven bij elkaar, van een man zonder beschermingslaag, die ver van waar ’t in de muziekbusiness gebeurt, New York en Los Angeles, waar hij zelf nooit kon floreren, zijn eigen stem vond. Ruw, zacht en breekbaar – en nauwelijks te vatten. Zoals de onnavolgbare slogan van die schoorsteenveger op het T-shirt dat hij soms droeg: we may not be good, but we sure are slow.

Avicii – I’m Tim

Netflix

Met Avicii: True Stories (2017) leek eerlijk gezegd het hele verhaal wel verteld. Een jaar na de release van deze achter de schermen-docu van Levan Tsikurshvili maakte de hoofdpersoon een einde aan zijn leven en kreeg die film het karakter van de reconstructie van een tragisch ongeluk: hoe een immens succesvolle deejay en producer al op 28-jarige leeftijd bezwijkt onder het gewicht van zijn eigen beroemdheid.

Zeven jaar na zijn dood is er niettemin Avicii – I’m Tim (97 min.), een tamelijk traditionele popdocu van Henrik Burman over Avicii. Ofwel: Tim Bergling (1989-2018), een introverte en kwetsbare Zweedse jongen, met een bijzonder talent voor het schrijven van onweerstaanbare melodieën. Hij vertelt in deze film zijn eigen verhaal, via audiofragmenten uit één van zijn laatste interviews, en wordt daarbij ondersteund door zijn ouders, vrienden en collega’s.

Die film begint bij het begin. Bijna dan: bij de echo waarbij zijn ouders Klas en Anki horen dat ze een jongetje krijgen. Dit ventje, vervolgens vervat in talloze jeugdfilmpjes, openbaart zich op de basisschool in Stockholm als een pestkop en wordt later een nerdy tiener die te veel gamet. Totdat hij zijn gevoel voor melodie ontdekt, begint samen te werken met Filip ‘Philgood’ Åkesson en een manager krijgt, Arash ‘Ash’ Pournouri, die hem in de vaart der volkeren zal opstuwen.

Met besmettelijke singles zoals Bromance en Levels bereikt Avicii pijlsnel de top van de Electronic Dance Music (EDM). Daar wordt ie al even snel gierend gek. Tim kampt met onzekerheid, angsten en depressieve gedachten, drinkt zich binnen de kortste keren een alvleesklierontsteking en raakt later verslaafd aan pijnstillers. Hij moet daardoor meerdere malen noodgedwongen een flinke pauze inlassen. Geen ramp: de jongeling heeft sowieso een bloedhekel gekregen aan touren.

In de studio is hij wél in zijn element. Daar hervindt Tim zichzelf ook, als hij de pure EDM loslaat en samen gaat werken met ‘muzikanten’. Zo durft hij zichzelf nog altijd niet te noemen. Zijn enige instrument is z’n laptop. Via fraaie studioscènes met Audra Mae (Addicted To You), Sandro Cavazza (Without You) en Incubus-gitarist Mike Einziger en de inderhaast opgetrommelde singer-songwriter Aloe Blacc (Wake Me Up) laat Henrik Burman zien hoe zijn protagonist zichzelf vindt als muzikant.

En die heeft het vermogen om anderen daarin mee te nemen. ‘Dit is zonder enige twijfel het bekendste nummer waaraan ik heb meegewerkt, vertelt Dan Tyminski bijvoorbeeld. Hij liet zich door zijn dochter overhalen om Avicii’s song Hey Brother in te zingen. ‘Ik weet nog dat ik m’n zoon van school ophaalde. Iemand zei: hee, meneer Tyminski. En toen zong een ander kind: hey brother. Drie andere kinderen begonnen mee te zingen.’ Niet veel later is er een spontaan koor ontstaan op het schoolplein.

Dat die nieuwe koers een succes zal worden, staat op voorhand echter niet vast, laat dit gedegen portret zien. Zijn debuut met vocalisten en een live-band in 2013 op het Ultra Dance Festival in Miami lijkt uit te lopen op een fiasco. Danceliefhebbers onthalen hen met boegeroep. Tim is er kapot van, maar Ash ziet zoals altijd mogelijkheden: hij bundelt de ergste Twitter-reacties en publiceert die met een link naar dat nieuwe album: luister zelf waardoor al die commotie is ontstaan. Kat in het bakkie.

Uiteindelijk ziet Avicii zich echter toch genoodzaakt om de regie terug te pakken: hij zegt z’n verplichtingen af, hoopt zichzelf te hervinden tijdens een reis rond de wereld en begint te mediteren. Met een nieuwe band maakt hij zich in 2018 bovendien op voor een muzikale doorstart, op zíjn voorwaarden. Van een tripje tussendoor naar Oman zal hij echter nooit terugkeren. Deze film heeft het antwoord op wat er daar met hem is gebeurd ook niet en doet ook geen echte poging om dat te ontdekken.

Avicii – I’m Tim concentreert zich liever op wat Tim Bergling, behalve een verslagen omgeving, heeft achtergelaten: een muzikaal erfgoed waarmee de wereld nog wel even vooruit kan, getuige ook het door Netflix meegeleverde concert Avicii – My Last Show, dat hij in 2016 gaf op Ibiza.

Doodstrijders

Powned

Samen met zijn dochter Tamar oefent Loek de verklaring die hij wil afleggen in de rechtbank. ‘Edelachtbaar college’, begint hij geëmotioneerd. ‘Nooit heb ik uit minachting voor de wet deze willen overtreden. Mijn actieve rol op het gebied van hulp bij zelfdoding heb ik altijd uitgevoerd om anderen te helpen dezelfde wens te vervullen die ik zelf ook had: beschikking te hebben over Middel X, om te zijner tijd, vroeger of later, de mogelijkheid te hebben zelf invulling te geven aan het levenseinde wanneer anderen daar niet toe bereid zouden zijn.’

Tegen de voormalig humanistisch geestelijk raadsman bij het Ministerie van Justitie wordt een celstraf van tweeëneenhalf jaar geëist, waarvan een jaar voorwaardelijk. Drie dagen na de laatste dag van de strafzaak komt Loek op tachtigjarige leeftijd te overlijden. Een natuurlijke dood – al willen de politie en het Openbaar Ministerie dat nog wel even zeker weten. Zijn lichaam wordt onderzocht voordat het wordt vrijgegeven. ‘En dan krijg je je vader terug met een open gezaagde schedel’, zegt z’n dochter bitter. Net als de andere Doodstrijders (61 min.) van de Coöperatie Laatste Wil is Loek door zijn idealisme hard in aanvaring gekomen met de wet en voor de rechter beland.

‘Heel eerlijk gezegd vraag ik me af hoeveel machinisten ik, door te zijn wie ik ben en te hebben gedaan wat ik gedaan heb, heb voorkomen dat zij een mens voor de trein kregen’, zegt Tineke (74), die er niet omheen draait dat ze Middel X heeft verstrekt, in deze documentaire van Christien van der Aar en Manon Hoornstra. Dat verstrekken wordt overigens pas strafbaar als er daadwerkelijk een zelfdoding volgt. In de woorden van Tineke worden zij dan ‘gestraft voor medemenselijkheid’. Overtuigde Laatste Wil-strijders zoals zij vinden dat ze recht hebben op zelfbeschikking: ‘baas over eigen sterven’. En dus zoeken ze de grenzen van de wet op, omdat die moet worden verlegd.

Tegenover zulke activisten staan in deze film enkele ervaringsverhalen. Zo is Bart (44) er bijvoorbeeld nog altijd verdrietig over dat zijn partner Kevin (32) in 2021 zelf het Middel X moest nemen en zo geheel alleen uit het leven stapte. Of Kevin daadwerkelijk de beoogde ‘zachte dood’ heeft gekregen, weet Bart dus niet. De zussen Eefje en Martine hebben geconstateerd dat Middel X bij hun 92-jarige vader Dick in elk geval niet voor een waardig einde heeft gezorgd. Het was ‘een griezelfilm’ volgens Eefje (60). Nu Martine (62) zelf ongeneeslijk ziek is, geeft het haar rust dat zij zelf in aanmerking komt voor euthanasie en niet een vergelijkbaar pijnlijk stervensproces hoeft mee te maken.

Zo brengt deze boeiende en urgente documentaire de uitdrukkelijke wil van een aantal oudere idealisten om de (euthanasie)wet te verruimen in beeld, maar schromen Van der Aar en Hoornstra ook niet om de complicaties van het gekozen middel en de strafrechtelijke gevolgen van hun acties in kaart te brengen. Jos van Wijk (75), de ex-voorzitter van de Coöperatie Laatste Wil, blijft nochtans optimistisch. ‘De geest is uit de fles en die gaat er niet meer in terug’, stelt hij. ‘Dit is nog lang geen gelopen strijd. Sterker nog: die zelfbeschikking en Middel X om een einde aan je leven te maken is geen kwestie van óf ’t gaat gebeuren maar wanneer ’t gaat gebeuren.’

Sugarcane

National Geographic / Disney+

Ze werden beschouwd als wilden, die nodig geciviliseerd moesten worden. Vanaf 1894 stuurde de Canadese overheid inheemse kinderen dus naar katholieke kostscholen. Op de zwart-wit beelden die van deze speciale gesegregeerde scholen bewaard zijn gebleven, lijken de priesters en nonnen en de aan hen toevertrouwde jongens en meisjes een liefdevolle en godsvruchtige gemeenschap te vormen. In werkelijkheid ging ’t er vaak niet al te veel beter aan toe dan op veel christelijke kostscholen in pak ‘m beet Ierland, België en Nederland.

De St. Joseph’s Mission Residential School, die uiteindelijk werd gesloten in 1981, ving steeds weer nieuwe generaties van Canada’s oorspronkelijke bewoners op. En de verhalen daarover laten een tamelijk vertrouwd patroon van mishandeling en seksueel misbruik zien. Inheemse bewoners van de Sugarcane Indian Reserve in British Columbia werden er vaak onherstelbaar beschadigd. Met talloze zelfdodingen, soms vele decennia later, als tragisch gevolg. Want de verhalen over die verrotte tijd konden overlevenden doorgaans nauwelijks kwijt.

‘Niemand luisterde naar mij’, vertelt de oudere vrouw Rosalin Sam bijvoorbeeld in Sugarcane (107 min.). ‘Ik vertelde ’t aan mijn grootmoeder. Die wilde er niet van horen. Ik ging naar een non. Die zei me dat ik naar de priester moest gaan. Ik vertelde het aan de priester. Die verwees me door naar de Indianenagent. Ik deed mijn verhaal bij de Indianenagent. Die stuurde me naar de Royal Canadian Mounted Police. Die briefte ’t weer door aan mijn vader. En die timmerde me helemaal in elkaar. Toen kocht ik een fles wijn en besloot me te bezuipen.’

Rosalin, die net als veel lotgenoten een alcoholprobleem ontwikkelde, doet in deze even serene als krachtige documentaire van Julian Brave NoiseCat en Emily Kassie haar verhaal aan twee onderzoekers. Zij hebben zich ten doel gesteld om nog een ander aspect van het schrikbewind op de Indian Mission School bloot te leggen. Charlene Belleau en Whitney Spearing, die op een onvervalst true crime bord de foute broeders en hun wandaden in kaart proberen te brengen, zijn op zoek naar ongemarkeerde graven, waar vermiste kinderen zouden liggen.

Want de streken die witte begeleiders op de katholieke kostschool uithaalden met de inheemse meisjes die daar werden onderwezen, resulteerden nogal eens in kinderen. Zo werd Ed Archie NoiseCat, de vader van Julian, bijvoorbeeld geboren op St. Joseph’s. En het had weinig gescheeld, zo blijkt in de finale van deze documentaire, of hij had z’n eerste verjaardag nooit gehaald. Die tragische geschiedenis weegt vanzelfsprekend nog altijd zwaar door in zijn huidige leven – en dat van zijn zoon, de filmmaker. De priesters werden intussen gewoon overgeplaatst.

Met deze indringende film zijn nu alle misstanden voor zowel het nageslacht als de buitenwereld vereeuwigd. Sugarcane, opgeluisterd met fraaie Indiaanse gezangen en rituelen, laat tevens zien hoe de gemeenschap omgaat met al dat leed en de schaamte. De één zoekt naar verzoening tijdens een ontmoeting met paus Franciscus, een ander koelt juist zijn woede door het in brand steken van katholieke kerken. Het zijn de wrange uitlopers van een segregatiebeleid dat het leven van de oorspronkelijke inheemse bevolking van Canada heel lang min of meer onmogelijk heeft gemaakt.

Catching Fire: The Story Of Anita Pallenberg

Magnolia Pictures

Ze ruilde de ene Stone in voor de andere, zo wil het verhaal. Toen Anita Pallenberg in 1967 genoeg had van de gewezen bandleider Brian Jones, die zich steeds onmogelijker was gaan opstellen en ook zijn handen niet thuis kon houden, was ze tijdens een autorit van Parijs naar Tanger op schoot gekropen bij Keith Richards. De gitarist had stiekem al een tijd een oogje op haar. ‘Mijn nacht met Keith was een openbaring’, schrijft ze daarover. ‘Zo teder en liefdevol.’

En toen Anita een seksscène met zanger Mick Jagger moest opnemen voor de speelfilm Performance (1970) liep ook die volledig uit de hand. Ze sprak er volgens haar ongepubliceerde autobiografie Black Magic – voor de documentaire Catching Fire: The Story Of Anita Pallenberg (113 min.) ingesproken door de actrice Scarlett Johansson – nooit over met Keith. Als reactie schreef hij wel een nummer: de Rolling Stones-klassieker Gimme Shelter.

En ook zijn bloedsbroeder Mick gaf niet zomaar op. Tijdens een gezamenlijke trip naar Zuid-Amerika vroeg hij de inmiddels zwangere femme fatale – gewoon van Keith overigens – meermaals om er samen tussen uit te knijpen. Toen Anita weigerde, schreef ook hij een Stones-evergreen: You Can’t Always Get What You Want. Enkele maanden voordat ze beviel van een zoon, Marlon, kwam vervolgens haar vroegere vlam Brian Jones te overlijden.

Toch zou het veel te kort door de bocht zijn om Anita Pallenberg (1942-2017) te reduceren tot de archetypische Stones-groupie en -muze. Of tot Keiths drugsmaatje, die andere voor de hand liggende mogelijkheid. Want daarmee wordt zij óók altijd geassocieerd: met een kolossale heroïneverslaving. Samen gingen ze díép – en probeerden ze ook nog twee kinderen groot te brengen, Marlon en zijn jongere zusje Angela ‘Dandelion’ Richards.

Toen Anita nog een derde kind had gekregen, ging ‘t mis. Keith was op tournee met The Stones en trad die avond gewoon op. Zoals wel vaker stond ze er alleen voor. Zij zou nooit één van de jongens kunnen worden. Dat had ze al veel vaker ervaren, betoogt dit portret van Alexis Bloom en Svetlana Zill. Want hoeveel talent ze ook had als fotomodel, actrice en fashionista, zelfs een eigenzinnige vrouw zoals Anita Pallenberg bleef overgeleverd aan mannen.

‘The Bus’ komt altijd eerst, vertelt Marlon Richards over de band van zijn vader. En die was volgens hem bepaald niet gezond. ‘Je moet zorgen dat je op tijd uitstapt.’ Dat zou zijn moeder nog jaaaren kosten – ook al had ze de Halte Keith toen al wel vaarwel gezegd. Om de drugsscene definitief achter zich te laten was nog zo’n klassiek Pallenberg-drama nodig: een jonge man – naar verluidt onder invloed van haar, drugs en The Deer Hunter – die in haar huis een einde aan z’n leven maakte.

Deze film plaatst al die smeuïge anekdotes binnen Anita Pallenbergs levensgeschiedenis. Zoals ze die zich zelf herinnerde. Met daarbij rugdekking van haar kinderen, enkele vrienden en archief-quotes van Keith Richards en de voormalige Jagger-muze, Marianne Faithfull. En omlijst met prachtig beeldmateriaal. Uit de tijd dat zij de zesde Stone was, die van ondeugende jochies toonaangevende kerels maakte. Zoals Richards ruiterlijk bekent: ‘She made a man out of me.’

En zij zou zich uiteindelijk aan hem ontworstelen. Aan zijn band vooral. Al besteedt ook deze doortimmerde film het leeuwendeel van zijn speelduur aan de onstuimige jaren dat Anita Pallenberg, met al haar creativiteit en ‘joie de vivre’, het vuur in en om The Rolling Stones ongenadig oppookte.

Lost Boys

Joonas Neuvonen

Ze kwamen alleen om te feesten. Joonas Neuvonen zegt ‘t onderkoeld, bij de start van Lost Boys (98 min.), zijn koortsdroom van een film uit 2020. Via een gedragen voice-over, die in werkelijkheid lijkt te zijn ingesproken door de acteur Pekka Strang en die niet zou misstaan in Francis Ford Coppola’s duistere meesterwerk Apocalypse Now, doet de filmmaker zijn verhaal. Vanuit een unheimisch gefilmde gevangeniscel, waar de muren op hem afkomen.

Samen met de Finse jongeling Jani Raappana en diens kompaan Antti ging Neuvonen begin 2010 helemaal los in Thailand en Cambodja – en daarna naar de kloten. Sex, drugs en rock & roll in de rosse buurt. De filmer, die al hun uitspattingen had vastgelegd, reisde vervolgens met het aangeschafte retourticket weer naar huis. De andere twee lieten dat echter verlopen en bleven in Cambodja. Na twee maanden verbraken ze elk contact. Toen was er nieuws vanuit Zuidoost-Azië: Jani bleek dood te zijn aangetroffen in Phnom Penh, gewurgd met een elektriciteitskabel. Was het moord of toch zelfdoding?

Joonas Neuvonen gaat op onderzoek uit. Hij heeft Jani leren kennen tijdens de opnames voor Reindeerspotting – Escape From Santaland, de documentaire die Neuvonen maakte over drugsgebruikers uit Rovaniemi, de hoofdstad van Lapland. Jari fungeerde daarin als het belangrijkste personage. Hij was ernstig verslaafd en financierde dit met diefstal en inbraken. Die film werd een succes. En dat moest natuurlijk gevierd worden door de filmmaker en zijn hoofdpersoon. Zie daar: de bacchanalen in Thailand en Cambodja, vervat in zeer expliciete scènes van het spuiten van dope en (betaalde) seks.

Neuvonens queeste leidt hem nu opnieuw door de schimmigste Aziatische buurten, waar hij mijmert over de beladen geschiedenis van de bijbehorende plekken en ondertussen allerlei junks, klaplopers en ‘taxi girls’ aan de tand voelt. Zij moeten hem duidelijkheid verschaffen over wat er met Jari is gebeurd, maar het blijft steeds gissen of wat ze zeggen ook klopt – of simpelweg is ingegeven door de belofte van geld of drugs. Hij wil bovendien Antti opsporen, die na een epileptische aanval in een ziekenhuis te Bangkok is beland en daarna spoorloos lijkt te zijn verdwenen. Hij zal toch niets met de dood van zijn reisgenoot te maken hebben?

De Finse filmer heeft zijn zoektocht gelardeerd met scènes uit de tijd dat ze nog als ontspoord drietal in datzelfde voorportaal van de hel verkeerden en de Duivel opzichtig tartten. Terwijl hij nogmaals Jari’s doodlopende weg naar (zelf)destructie afstruint – waarop zijn overleden vriend er overigens, in minder dan twee maanden, 10.000 dollar doorheen heeft gejaagd – wandelt Neuvonen in deze donkere, associatieve en uiteindelijk ook intens treurige film tevens recht in de armen van de politie.

The Gullspång Miracle

Bantam Film

‘De eerste keer dat ik hier was, ging ik meteen naar de keuken’, begint May in de openingsscène van The Gullspång Miracle (oorspronkelijke titel: Miraklet I Gullspång, 108 min.) aan haar verhaal. Ze wordt onderbroken door documentairemaakster Maria Fredriksson. ‘Nog één keer’, zegt die. ‘Loop rustig naar de plek voor je begint.’ Het tafereel zal nog enkele malen worden herhaald. May stapt de Zweedse keuken binnen, ziet het schilderij waar ze klaarblijkelijk de hele zomer naar heeft gezocht en roept dan haar zus Kari erbij, steeds met andere regieaanwijzingen van Fredriksson erbij.

Want de oudere Noorse zussen May en Kari, die de documentairemaakster hebben gevraagd om deze film te maken, zijn bepaald geen volleerde actrices. De keukenscène is nochtans essentieel: daar kwamen ze op het spoor van een verhaal dat hun leven volledig op z’n kop zette. Die moet dus nauwgezet worden gereconstrueerd – of op zijn minst flink de nadruk krijgen. In die keuken kwamen de twee gelovige zussen op het spoor van een vrouw die als twee druppels waters leek op hun overleden zus Astrid. En die maakte in de zomer van 1988 een einde aan haar leven. Tenminste…

Deze ontregelende beginscène zet direct de toon voor een roerige familiegeschiedenis, met wortels in de Tweede Wereldoorlog, en voor een film die May en Kari vast niet voor ogen hadden toen ze Fredriksson benaderden. Want het verhaal gaat op de loop met hen, hun familie én Olaug, de vrouw die ze in het Zweedse gehucht ontmoetten. En Maria Fredriksson, die vast ook niet wist waar ze aan begon, legt alle verwikkelingen als een ‘fly on the wall’ vast en fabriceert daarmee uiteindelijk een soort Scandinavische thriller, die van de ene in de andere onverwachte ontwikkeling duikelt.

Fredriksson zet alleen niet in op een gelikte crimestory, maar gebruikt alle plotwendingen om de mensen achter een, ja, bizarre familiegeschiedenis te exploreren. Het verhaal dat is opgestart in een kneuterige keuken in Gullspång ontwikkelt zich zo tot een sprankelende vertelling over identiteit, verwantschap en nature/nurture, waarin niets lijkt wat het is. Tussen alle beleefdheidsgesprekjes, opgekropte spanning en woordenwisselingen door krijgen haar personages bovendien de ruimte om eens lekker te hoesten, te roken of uitbundig mee te zingen met een weemoedig lied.

Zo komen de personages daadwerkelijk tot leven. Ergens op de dunne lijn tussen karikatuur en levensecht. En met een bloemrijke soundtrack zorgt de Zweedse documentairemaakster zowel voor spanning als voor lucht en luchtigheid. The Gullspång Miracle ontpopt zich zo tot één van de meest verrassende documentaires van het jaar, een film die de argeloze kijker in een combinatie van opperste verrukking en verwarring achterlaat. Net als de zussen May en Kari, in die keuken in dat onbeduidende Zweedse gehucht.