Holland Pop 1970

In-Edit

Tegenwoordig heeft elk dorp z’n eigen popfestival. Toen organisator Georges Knap en impresario Berry Visser, oprichter van Mojo Concerts, in 1970 aan de slag gingen om een festival te organiseren in het Kralingse Bos te Rotterdam, lag er echter nog helemaal geen infrastructuur. Er was alleen een voorbeeld: het legendarische Amerikaanse Woodstock-festival.

Het Holland Pop Festival, dat uiteindelijk plaatsvond in het weekend van 26-28 juni, werd georganiseerd in het kader van 25 jaar Bevrijding. De wederopbouw van Rotterdam, volledig kapotgeschoten tijdens de Tweede Wereldoorlog, leek een heel eind voltooid. Dat moest gevierd worden volgens de gemeente, die onder de noemer C70 allerlei activiteiten wilde organiseren. Om te voorkomen dat dit met operette-uitvoeringen en zaklopen voor de kinderen enkel een feest voor het establishment zou worden, wilde Knap ook ‘de jeugd van toentertijd’ eens goed bedienen.

In Holland Pop 1970 (71 min.) laat Ferri Ronteltap vanaf de montagetafel oude tijden herleven met Knap, Visser en sprekers zoals feministe/politica Hedy d’Ancona, muzikant Robert Jan Stips (die optrad met de band Supersister) en fotograaf Vincent Mentzel (die er fraaie zwart-wit foto’s maakte). Ronteltap kan ook teruggrijpen op de welbekende beelden uit de film Stamping Ground (1971) over ‘Kralingen’: concertimpressies van Santana, Jefferson Airplane, The Byrds, Pink Floyd, Soft Machine en Country Joe en onvergetelijke beelden van relaxte, uitzinnige en onbeschaamde Nederlandse hippies.

‘Bijzonderheden ten aanzien van de bezoekers’, leest de toenmalige commissaris Cees Ottevanger voor uit de eindrapportage van de politie. ‘Naar het uiterlijk te oordelen bestond het merendeel der bezoekers uit zogenaamde hippies. Bizar gekleed, met vaak zeer lange haren. Variërend in leeftijd van vijftien tot vijfentwintig jaar.’ Sommige bezoekers liepen naakt rond, hadden hun kinderen en huisdieren meegenomen en gebruikten openlijk softdrugs. Het festival verliep volgens Ottevanger daardoor/desondanks ‘volkomen agressieloos’. Eigenlijk kon geen mens er bezwaar tegen hebben.

En, inderdaad, zelfs de Rotterdamse burgemeester Wim Thomassen noemt het verloop van het festival naderhand ‘hartverwarmend’ – al kan hij er eigenlijk pas echt iets over zeggen als de eindbalans is opgemaakt. ‘Één van onze bezorgdheden was de medische en hygiënische kant ervan en of er bepaalde ziekten uit voortkomen, besmettingen of iets van dien aard, dat merken we natuurlijk pas na afloop. Maar tot nu toe zijn we tevreden.’ ’s Mans eigen dochter heeft Kralingen ook bezocht. ‘De eerlijkheid gebiedt wel te zeggen dat die vannacht in haar eigen bed is komen te slapen.’

Zij en andere generatiegenoten, tegenwoordig opgezadeld met het predicaat boomer, zullen deze degelijke ‘trip down memory lane’ over het Nederlandse Woodstock ongetwijfeld ook liefdevol omarmen. Terwijl anderen zich erover kunnen verbazen hoeveel van de toenmalige vrijheid sindsdien verloren is gegaan.

Swan Song

Ugly Duckling Media

Zij kent Het Zwanenmeer als geen ander. Aan de zijde van de wereldberoemde danser Rudolf Nureyev beleefde Karen Kain begin jaren zeventig haar absolute hoogtijdagen als ballerina. Een kleine halve eeuw later maakt ze bij het National Ballet of Canada, waarvan ze ook een aanzienlijke tijd artistiek leider is geweest, met dezelfde voorstelling haar debuut als regisseur. Het wordt meteen ook haar Swan Song (95 min.). Daarna wil Kain met pensioen.

Corona gooit alleen roet in het eten. Vanwege de pandemie moet de voorstelling in 2020, drie maanden voor de première, worden afgeblazen. Anderhalf jaar later pakt Karen Kain, die haar pensionering toch maar heeft uitgesteld, de draad weer op. Acht weken voordat het doek opengaat sluiten bovendien de filmmakers Chelsea McMullan en Sean O’Neill aan. Zij krijgen de kans om van binnenuit de wording van een artistieke triomf te vereeuwigen. Of wordt het toch een pijnlijk fiasco?

Want iedereen binnen het grote gezelschap heeft zo zijn eigen beslommeringen. De Litouwse prima ballerina Jurgita Dronina kampt met een hardnekkige zenuwaandoening. Danseres Shaelynn Estrada heeft alles opzij moeten zetten om überhaupt een plek in de groep te bemachtigen, maar worstelt flink met zichzelf. En de jonge choreograaf Robert Binet krijgt maar geen orde in de chaos bij het corps de ballet, het wild kloppende hart van elke geslaagde uitvoering van Het Zwanenmeer.

Intussen overweegt Karen Kain om een steen in het water te gooien: kan ze het gezelschap misschien met blote benen, zonder de bijna verplichte panty, laten performen? Dat bevalt de zwarte Australische ballerina Tene Ward wel – de balletwereld zou in haar ogen veel diverser en inclusiever moeten worden – maar is dan weer tegen het zere been van andere dansers. Als een vlieg op de muur registreren McMullan en O’Neil hoe de spanning zo tijdens de repetities steeds verder oploopt.

Het is zeker niet vanzelfsprekend dat alle puzzelstukjes straks op hun plek vallen. Sterker: na een bar slechte generale begint menigeen de finale te vrezen. Deze enerverende observerende film brengt treffend in beeld hoe ieder individu, met z’n eigen issues, zich volledig ondergeschikt moet maken aan het grotere geheel om uiteindelijk samen, als de som dan toch meer wordt dan de delen, een staande ovatie in ontvangst te kunnen nemen.

War Game

Matador Content

Oud-hoogleraar bestuurskunde Uri Rosenthal, die van 2010 tot en met 2012 ook minister van Buitenlandse Zaken was, participeerde in 1997 in een vijfdelige serie op de Nederlandse televisie, genaamd Crisis, waarin beslissers waren samengebracht in een soort ‘war room’ en werden geconfronteerd met een gesimuleerde ramp. De Amerikaanse documentaire War Game (94 min.) kent een vergelijkbare opzet – al is de crisis ditmaal wel erg levensecht.

Op 6 januari 2023, precies twee jaar na de bestorming van het Capitool in Washington, organiseert de onafhankelijke Vet Voice Foundation een geheime oefening op het terrein van nationale veiligheid. Uitgangspunt is dat er op 6 januari 2025 opnieuw een opstand komt na de presidentsverkiezingen en dat ditmaal extremistische elementen uit het Amerikaanse leger zich in het strijdgewoel mengen. Het is een zorgwekkend scenario, waarin elementen van 6 januari 2021 zijn verwerkt.

‘Jullie hebben zes uur om een burgeroorlog te voorkomen en een vreedzame overdracht van de macht te garanderen’, houdt game designer Ben Radd de deelnemers aan het begin van deze film voor. Die hebben hun sporen verdiend in de hoogste echelons van de Amerikaanse overheid als leidinggevende bij het leger, generaal, senator, woordvoerder of medewerker van de FBI en CIA. Voormalig gouverneur van Montana Steve Bullock treedt op als president John Hotham.

De beslissers worden vanuit een studio bestookt met informatie over de snel escalerende situatie, waarbij een afvallige generaal, gemodelleerd naar generaal en QAnon-propagandist Michael Flynn, de verkiezingen bestempelt als frauduleus en oproept tot strijd. Hij sluit daarmee aan bij acties ter plaatse van de extreemrechtse Order of Columbus. En Hothams politieke tegenstander, gouverneur Robert Strickland, gooit olie op het vuur door daarvan geen afstand te nemen.

Het rollenspel, dat een steeds serieuzer karakter krijgt, wordt door de documentairemakers Jesse Moss en Tony Gerber zo nu en dan afgewisseld met de persoonlijke verhalen van direct betrokkenen. Zo raakte de vader van game producer Janessa Goldbeck in de ban van QAnon, heeft oud-veteraan en Order Of Columbus-leider Kris Goldsmith zelf een problematisch verleden en getuigde consultant Alexander Vindman in 2019 tegen president Trump tijdens de eerste afzettingsprocedure tegen hem.

Onder hun ogen voltrekt zich een onrustbarend scenario. Hotham en zijn team overwegen al snel om de zogenaamde Insurrection Act in werking te stellen, die de president in de gelegenheid stelt om het Amerikaanse leger in eigen land in te zetten. Daarmee zou het gefingeerde conflict, geïllustreerd met berichtgeving over soortgelijke situaties in de recente Amerikaanse geschiedenis die helemaal uit de hand zijn gelopen, wel eens ernstig kunnen escaleren.

Burgeroorlog is niet het meest voor de hand liggende scenario, constateert voormalig senator Heidi Heitkamp ergens halverwege het burgeroorlogspel, maar ook beslist niet onmogelijk. Dat is een ongemakkelijke conclusie, die dit ogenschijnlijk zeer realistische en spannende experiment onvermijdelijk oproept. In ‘the fog of war’, zo bleek eveneens tijdens Trumps gewelddadige revolte op 6 januari 2021, kan het kwartje ook zomaar de verkeerde kan op vallen.

Zoals hij dat eerder deed in Crisis, zou Uri Rosenthal na afloop van War Game nog wel enkele harde noten hebben te kraken – al zou ook hij waarschijnlijk kippenvel hebben gekregen van de geïmproviseerde speech van president Hotham. Die is Amerikaans goed.

The Program: Cons, Cult, And Kidnapping

Netflix

‘Kijk, De Graaf Van Monte Cristo, met mijn naam erin’, roept Katherine Daniel tegen haar voormalige groepsgenoten op Ivy Ridge, terwijl ze een beduimeld exemplaar van het klassieke boek van Alexandre Dumas omhooghoudt ‘Ik vergeleek het leven hier altijd met dat boek. Want ik zat ook onterecht vast en was uit op wraak. Als ik vrij ben, ga ik een documentaire maken en dan pak ik jullie allemaal aan, zei ik tegen mezelf.’

Welnu, een kleine twintig jaar later is die documentaire er. Een driedelige serie nog wel: The Program: Cons, Cults And Kidnapping (190 min.). Over een Amerikaans gedragsveranderingsprogramma voor ontspoorde tieners. Daniel, inmiddels Katherine Kubler genaamd, kwam er in 2004 terecht, nadat ze thuis niet meer was te handhaven. Als tiener, die al vóór haar tweede verjaardag haar moeder verloor aan borstkanker, botste ze gedurig met de nieuwe vrouw van haar christelijke vader. Hij liet haar vervolgens onaangekondigd ophalen door twee mannen met handboeien. Die brachten haar naar Ivy Ridge in Ogdensburg, een jeugdinstelling in het rurale noorden van de staat New York, waar ze in totaal vijftien maanden vastzat. Een ervaring die haar volgens eigen zeggen voor het leven heeft getekend.

En op die traumatische plek is Katherine nu dus weer aanbeland, in het inmiddels verlaten gebouw waar ooit zo’n 450 probleemjongeren werden afgeknepen. Op de muren staan leuzen als ‘robbers of childhood’ en ‘I came back for my soul’ gekalkt. Samen met enkele oud-pupillen die ze daar heeft leren kennen, haalt ze nu herinneringen op. Ze vinden er ook oude rapporten, persoonlijke verslagen én opnamen van beveiligingscamera’s (waarmee misdragingen van begeleiders zijn vastgelegd). Alsof zij en hun privacy er nog altijd niet toe doen. Ivy Ridge staat niet op zichzelf, maar is onderdeel van de World Wide Association of Specialty Programs (WWASP) en blijkt talloze zusterinstellingen te hebben. Ook in het buitenland dus: Jamaica, Samoa, Mexico, Tsjechië en Costa Rica. En overal leidt het zeer strikte regime tot misstanden – en, zo nu en dan, tot heftige protesten daartegen.

Als de problematische situatie in deel 1 helder is neergezet, zoomt The Program in de volgende aflevering in op de seminars die de leerlingen verplicht moesten volgen. Daarbij werd volgens de voormalige ‘troubled teens’ gebruik gemaakt van hersenspoeltechnieken, slaapdeprivatie en het onthouden van eten. Deze harde aanpak zou zijn te herleiden tot de zogenaamde Synanon-sekte, die in de jaren zestig al ‘tough love’ predikte. Het is thematiek die onlangs ook al zijn weg vond naar de trashy Netflix-docu Hell Camp: Teen Nightmare. Niet voor niets: de behandeling van getroebleerde jongeren is met name in de Verenigde Staten uitgegroeid tot een echte industrie, die zich eerst en vooral richt op het verleiden van de ouders. Zodra zij ervan overtuigd raken dat hun kind nodig heropgevoed moet worden, begint de kassa bij organisaties zoals WWASP te rinkelen.

‘Follow the money’ is dan ook het leidmotief voor het slot van deze miniserie, waarvoor Katherine Kubler zich ruim tien jaar heeft vastgebeten in The Program en de lieden erachter. Daarbij gaat ze wel wat weifelachtig te werk. Als de filmmaakster Narvin Lichfield, een vertegenwoordiger van de omstreden familie die rijk geworden is in de ’troubled teen’-industrie, voor de camera krijgt tijdens een karaokeavond, spreekt ze de man niet aan. ‘Ik laat misbruikers niet graag aan het woord’, zegt ze daarover. In plaats daarvan laat ze hem Frank Sinatra croonen en zingt ze zelf een uitzinnig lied, dat als een waarschuwing aan zijn adres moet worden opgevat. En haar vader, de man die haar ooit willens en wetens heeft laten ‘ontvoeren’ en die ze voor het eerst in jaren weer heeft gesproken, voor een draaiende camera natuurlijk, wordt ook vooral als slachtoffer van de situatie geportretteerd.

The Program maakt niettemin glashelder dat dit soort militaristische heropvoedingskampen, waar grensoverschrijdend gedrag voortdurend op de loer ligt, een enorme ravage kunnen aanrichten: de probleemjongeren van weleer kampen vaak nog altijd met ernstige problemen – van complexe PTSS tot serieuze zelfmoordgedachten – en zouden wel eens voor hun hele leven probleemvolwassenen kunnen zijn.

No Estás Sola: La Lucha Contra La Manada

Netflix

‘Wij zeiden: je kunt er geen vijf aan. Zij zei: echt wel. Alle vijf.’
‘Zij koos elk standje.’
‘Ze genoot ervan.’

De vijf vrienden uit Sevilla maakten op 6 juli 2016 ook nog een video van hun avontuur tijdens San Fermín, de jaarlijkse festiviteiten in de Spaanse stad Pamplona die uitmonden in stierenrennen. Zodat ze er later nog eens van konden genieten, vertellen ze in de rechtbank. Het was alsof ze in hun eigen pornofilm speelden. De vijf zijn zich van geen kwaad bewust. Er was zeker geen sprake geweest van verkrachting – al hadden ze van tevoren in hun eigen appgroep, genaamd De Wolvenroedel, nog wel even gespeculeerd over het meenemen van chloroform en touw. ‘Als we allemaal willen verkrachten.’

Hun geanonimiseerde slachtoffer “Lucia” komt in No Estás Sola: La Lucha Contra La Manada (Engelse titel: You Are Not Alone: Fighting The Wolfpack, 102 min.) aan het woord via getuigenissen, die zijn gebaseerd op haar officiële verklaringen en ingesproken door een actrice. Haar verhaal wordt door de filmmakers Almuneda Carracedo en Robert Bahar (El Silencio De Otros) aangevuld met interviews met direct betrokkenen: politieagenten, de aanklager, advocaten en hulpverleners. ‘Hoe vertel ik dit aan mijn moeder?’ zou ze direct na de traumatische gebeurtenis tegen een agente hebben gezegd.

Het onderzoek naar wat er is gebeurd leidt naar een soortgelijk voorval, enkele maanden eerder, waarbij een eveneens geanonimiseerde vrouw, “Paloma”, bij de kermis van Córdoba zou zijn misbruikt door dezelfde vriendengroep, waarvan er één overigens, treffend detail, een Carpe Diem-tatoeage nabij de schaamstreek heeft. Inderdaad: pluk de dag. En de zaak rond de Wolvenbende doet eveneens denken aan de geruchtmakende moord op Nagore Laffage, acht jaar eerder, een knappe verpleegkundige die werd vermoord door de man op wiens avances ze niet wilde ingaan.

Deze stevige docu reconstrueert de rechtsgang tegen de vriendengroep uit Sevilla. De vonnissen die daaruit voortvloeien zorgen voor een storm van verontwaardiging en massale protesten in heel Spanje. Is dit niet gewoon ‘victim blaming’? vraagt menigeen zich af. ‘Zus, wij geloven jou’, houden Spaanse vrouwen “Lucia” intussen voor. Zo zetten ze Spanje’s eigen variant op #metoo in gang. Getuige de weerzinwekkende moraal van het vriendenclubje, ook wel La Manada (de kudde) genoemd, en andere Spanjaarden die hun gedrag rechtvaardigden is dat ook hard nodig.

Zij menen blijkbaar dat je je als man tijdens San Fermín zelf ook als een dolle stier mag gedragen. ‘Één chick met zijn vijven neuken’, zei de Wolvenbende direct na afloop nog tegen elkaar, in die vermaledijde appgroep. ‘Wat een geweldige reis!’

God Save Texas

HBO Max

Zestien jaar en 265 executies later keert de Amerikaanse filmmaker Richard Linklater (Boyhood en de trilogie Before Sunrise/Sunset/Midnight) terug naar zijn geboortegrond, waar hij in 2003 het protest tegen de executie van Delma Banks Jr. bij de gevangenis van Huntsville bijwoonde. Er zijn tegenwoordig maar liefst zeven gevangenissen in dit deel van Texas. Gedetineerden zijn de drijvende kracht achter de plaatselijke economie geworden. In Hometown Prison (87 min.), onderzoekt Linklater de impact van het gevangenissysteem en de doodstraf op Texas, dat inmiddels meer dan honderd penitentiaire inrichtingen telt.

Het eerste deel van het drieluik God Save Texas, dat is geïnspireerd op het gelijknamige boek van Lawrence Wright (die overigens in elke aflevering als klankbord voor de filmmaker van dienst fungeert), verbindt de speelfilms die Linklater heeft gemaakt, zijn eigen levensverhaal en gesprekken met de mensen die hij in zijn Texaanse jaren heeft leren kennen. Stuk voor stuk hebben ze te maken gekregen met het justitiële systeem in de Lone Star State: als gedetineerde, bewaarder, advocaat of lid van het executieteam. Het levert een genuanceerde film op – de blikvanger van de drie – waarmee de bekende regisseur uiteindelijk toch duidelijk stelling neemt tegen de gevangenisindustrie in Texas.

Linklaters collega Alex Stapleton probeert in deel 2, The Price Of Oil (55 min.), het zwarte verhaal van Zwart Texas te vertellen – en de rol van de olie-industrie daarin. Ook zij gebruikt daarvoor haar eigen achtergrond en familie. In dat kader keert ze terug naar de periode van de slavernij. Ook toen die officieel werd afgeschaft, bleef de positie van Afro-Amerikanen in Texas penibel. Zo werden zij, in het midden van de twintigste eeuw, door de racistische Jim Crow-wetten bijvoorbeeld nog altijd buiten reguliere woonprojecten voor Amerikanen met een middeninkomen gehouden. Pas toen in 1948 initiatieven zoals Pleasantville ontstonden, leken de kansen voor zwarte Amerikanen te keren.

Juist deze wijken zouden echter met vervuiling door de fossiele industrie te maken krijgen. In haar eigen familie zijn er mensen ernstig ziek geworden, constateert de filmmaakster. Socioloog Robert Bullard van de Texas Southern University noemt het een typisch geval van ‘environmental racism’ door Big Oil. En dat staat volgens Stapleton dan weer niet op zichzelf. ‘Heb je je ooit afgevraagd waarom je nog nooit een zwarte JR Ewing hebt gezien?’ stelt ze, met een verwijzing naar de schurk uit de populaire tv-serie Dallas, in deze degelijke docu een retorische vraag, waarop het antwoord voor de hand ligt. ‘Dat komt omdat alle grote Amerikaanse oliebedrijven een witte CEO hebben.’

In La Frontera (54 min.), het afsluitende deel van deze Texas-trilogie, belicht Iliana Sosa de problematiek in haar geboorteplek El Paso, waar de grens van oudsher een enorme aantrekkingskracht heeft op immigranten uit Midden-Amerika. Sosa’s ouders zijn ook ooit vanuit Mexico overgekomen en hebben daar twee kinderen op de wereld gezet, die zich eerder Amerikaans dan Mexicaans voelen. Prikkeldraad en een heuse muur moeten tegenwoordig voorkomen dat ‘gelukszoekers’ zoals haar ouders de Verenigde Staten bereiken. Het is de weerslag van een tamelijk vijandige houding tegenover immigranten, die in 2019 ook z’n weerslag heeft gekregen in een ‘mass shooting’, waarbij een witte racist ruim twintig mensen doodde in een Walmart in El Paso.

Gezamenlijk schetsen deze drie televisiedocu’s, vanuit het persoonlijke perspectief van drie plaatselijke en toch gerenommeerde filmmakers, een aardig portret van het moderne Texas, dat zich maar moeilijk los kan maken van zijn beladen historie en ook in het heden nog z’n pregnante issues heeft.

The Dynasty: New England Patriots

Netflix

Bij de NFL Draft 2000 wordt Tom Brady pas bij de zesde ronde geselecteerd. Als nummer 199. ‘Let’s do it’, besluit hoofdcoach Bill Belichick uiteindelijk. ‘We’ll take it for what is is’, reageert een collega bij The New England Patriots. En ruim een jaar later, als Brady bij dat team de geblesseerde quarterback Drew Bledsoe moet vervangen, heeft ook niemand in de National Football League in de gaten dat daarmee een nieuw tijdperk is aangebroken. Toch is dat precies wat er staat te gebeuren: The Dynasty: New England Patriots (400 min.). En Tom Brady wordt de GOAT: The Greatest Of All Time.

Net als bij Michael Jordan, zijn evenknie in die andere typisch Amerikaanse sport basketbal, heeft die status nu zijn weerslag gekregen in een epische documentaireserie. Tien afleveringen heeft regisseur Matthew Hamachek (Tiger) tot zijn beschikking gekregen om de volledige ‘regeerperiode’ van The Patriots in de Amerikaanse NFL (2001-2020), onder leiding van coach Bill Belichick en teameigenaar Robert Kraft, helemaal uit te diepen. Het resultaat is een sportproductie met, inderdaad, The Last Dance-grandeur. Typisch Amerikaans, in de beste zin des woords: groots en meeslepend.

Hamachek wikkelt de gebeurtenissen niet zomaar chronologisch af, maar balt die samen in kernachtige, met een dampende soundtrack op temperatuur gebrachte afleveringen, die samen een gelaagde vertelling over winnen en verliezen vormen. Winnen is als een drug, die ronduit verslavend werkt. ‘Na verloop van tijd verandert je relatie met de drug’,  zegt Scott Pioli, een directielid van The New England Patriots daarover. ‘Na een overwinning voel je geen euforie meer, maar opluchting. En als je verliest, wordt het heel donker. Je gaat alles doen om de angst om te verliezen te stoppen.’

‘De meeste coaches in de NFL coachen football’, stelt Patriot Donté Stallworth zelfs over Bill Belichick. ‘En hij coacht oorlogsvoering.’ Niet veel later citeert de stugge, sfinxachtige coach tijdens een wedstrijdbespreking zowaar uit Sun Tzu’s klassieke boek The Art of War: ‘Every battle is won before it is fought.’ Zo bezien liggen schandalen zoals Spygate en Deflategate eigenlijk voor de hand. Zelfs real life-issues passen daarbinnen, zoals de arrestatie van Patriot Aaron Hernandez, de door Vladimir Poetin gestolen Superbowl-ring en de frictie tussen spelers en leiding over president Donald Trump.

Als Bill Belichick een vervanger/opvolger in huis haalt voor Tom Brady, die dan net een omstreden schorsing aan zijn broek heeft gekregen, verzuren de verhoudingen tussen de twee iconen van The New England Patriots en starten Brady’s FEA-jaren: ‘Fuck ‘em all’. Gedefinieerd door (machts)strijd en succes. Met gebrek aan erkenning, met name van zijn eigen coach, als brandstof. Zoals rancune Michael Jordan steeds voortstuwt in The Last Dance. En ook in The Dynasty resulteert dit in een fascinerend kijkspel over hoe The winners take it all – ook de stress, woede, twijfel, wedijver en shit.

The Fog Of War

Sony Pictures Classics

Hoe is ’t toch mogelijk dat een groep vooraanstaande Amerikaanse denkers en politici jarenlang zo de mist is ingegaan in Vietnam? Wat heeft een evident intelligente man als Robert McNamara (1916-2009) bijvoorbeeld bewogen om zijn land, als de langstzittende minister van Defensie uit de geschiedenis van de Verenigde Staten, consequent dat duivelse moeras in te blijven sturen?

Hij had kunnen voortleven als de man die autofabrikant Ford eind jaren vijftig grondig moderniseerde, als president Kennedy’s topadviseur bij het bezweren van de Cubacrisis in 1962 (toen de toekomst van de wereld aan een zijden draadje hing) of als president van de Wereldbank. Robert McNamara zou alleen de geschiedenis ingaan als ‘de architect van de Vietnamoorlog’.

In The Fog Of War (107 min.), in 2003 bekroond met de Oscar voor beste documentaire, gaat Errol Morris samen met de briljante, stronteigenwijze en nog altijd strijdbare intellectueel en politicus op zoek naar een antwoord. Dat resulteert volgens de ondertitel van de film in ‘Eleven lessons from the life of Robert S. McNamara’. Die zijn door Morris uit hun interviews gedestilleerd.

Probeer je te verplaatsen in je opponent, bijvoorbeeld. Of: verhoog de efficiëntie. En: kijk altijd kritisch naar je eigen gedachtegang. Het gesprek tussen de heren, van in totaal zo’n twintig uur, heeft plaatsgevonden via de door Morris ontwikkelde ‘interrotron’. De twee mannen maken oogcontact met elkaar via een spiegel in de cameralens. Daardoor kan McNamara récht in de camera kijken.

Indringend. Fel. En een enkele keer ook geëmotioneerd. Een oudere man inmiddels. Sadder and wiser, maar nog net zo helder denkend en messcherp formulerend als in de dagen dat hij in het centrum van de macht stond. ‘Ik denk dat wij als menselijk ras meer over doden moeten nadenken’, zegt hij bijvoorbeeld. ‘Hoeveel slechtheid kunnen we ons veroorloven om goed te doen?

Via zijn gesprekspartner schetst Errol Morris de Amerikaanse historie van pak ‘m beet de Tweede Wereldoorlog via de Koude Oorlog tot de smadelijke terugtocht uit Vietnam. De nadruk ligt natuurlijk op die verdoemde oorlog, waarvan Robert McNamara, die zowel John F. Kennedy als diens opvolger Lyndon Johnson diende als minister van Defensie, het tamelijk hautaine gezicht is geworden.

Morris illustreert de bespiegelingen van de inmiddels 87-jarige oud-politicus met archiefbeelden, audio-opnamen van diens gesprekken met zijn presidenten en collega’s en een enkele visualisatie, zoals bijvoorbeeld van de beruchte Dominotheorie, op basis waarvan de Verenigde Staten ooit heeft geïntervenieerd in Vietnam. Want het Aziatische land mocht beslist niet communistisch worden.

De befaamde componist Philip Glass heeft ook deze Morris-productie weer van een urgente soundtrack voorzien, die de film continu voortstuwt. En dan ligt aan het eind alleen de beginvraag nog ongeduldig op antwoord te wachten: hoe dan? McNamara’s antwoord zit al vervat in de titel: het is de mist die nu eenmaal rondom oorlog hangt. Oorlog is te complex voor het menselijke brein.

Door die mist kun je als beslisser vaak geen hand voor ogen zien en is het dus onvermijdelijk dat je verkeerde beslissingen neemt. Tien jaar later zou de Amerikaanse filmmaker overigens nog een soort vervolg op The Fog Of War maken: The Unknown Known. Over de Amerikaanse minister van Defensie, Donald Rumsfeld, de architect van de oorlog in Irak. Ook hij raakte verdwaald in de mist.

De Butlers

BIND

‘Jullie service hier in de ochtend moet zijn als frisse lucht die hier binnenwaait, moet schoonheid en poëzie zijn’, houdt Robert Wennekes van The International Butler Academy (TIBA) in Simpelveld de butlers in opleiding voor. ‘Perfectie is wat ze zoeken en waar jullie naar streven.’

Ze hebben zich vanuit landen zoals Brazilië, de Verenigde Staten en Georgië gemeld om in Limburg een tienweeks trainingsprogramma te volgen – nee: te ondergaan – in een Downton Abbey-achtige omgeving en sfeer. De aspirant-butlers worden bij TIBA opgevoed met een ogenschijnlijk tamelijk archaïsch idee van etiquette en leren bijvoorbeeld eten serveren, strijken, schoenen poetsen, wijn schenken en de werkgever uit de regen houden.

In de chique vierdelige serie De Butlers (108 min.) observeert Marlies Smeenge hoe ’t hen daarbij vergaat. Wennekes is in elk geval een strenge leermeester, een man die hen nu alvast klaarstoomt voor een veeleisende werkgever. ‘Nee, verkeerd!’, corrigeert hij de verbouwereerde trainees bijvoorbeeld ferm. ‘Je kunt je geen fout veroorloven.’ En als ‘t in zijn ogen helemaal fout gaat, schreeuwt de opperbutler hen rustig toe dat de service ‘fucking terrible’ was.

Uit zijn mond klinkt feedback als ‘Beter. Niet perfect, maar beter.’ zowaar als een enorm compliment. Pas later, zoals dat gaat bij trainingen waarbij de deelnemers eerst worden afgebroken en daarna weer langzaam worden opgebouwd, laat hij ook zijn waardering zien in deze serie, die zich volledig afspeelt binnen de setting van TIBA en invoelbaar maakt hoeveel plichtsbetrachting, doorzettingsvermogen en discipline er nodig zijn om je staande te kunnen houden binnen dit strenge regime.

Uiteindelijk leven zij (en wij) toe naar de verplichte apotheose van dit soort opleidingsfilms: het moment waarop wordt bepaald of de butlers daadwerkelijk hun opwachting kunnen maken in ‘a world of style, elegance, decorum and exceptional service’. En daarna mogen ze, als alles naar wens is verlopen, een gelofte uitspreken: ‘Ik beloof de filosofie, regels en principes te respecteren en te volgen van The International Butler Academy en de normen en waarden die het vertegenwoordigt…’

The Lady Bird Diaries

Disney+

Terwijl een hele generatie Amerikanen een klein beetje sterft op vrijdag 22 november 1963, krijgt het leven van Claudia ‘Lady Bird’ Johnson een beslissende wending. De moord op president John F. Kennedy maakt ruimte voor haar echtgenoot. Terwijl ze nog wachten op de beëdiging zien Lyndon en zij, volgens een dagboekframent dat Lady Bird zelf heeft ingesproken op een taperecorder, op tv al hoe een commentator ‘t aankondigt: ‘Lyndon Johnson, nu president van de Verenigde Staten’. 

‘Het was alsof ik een podium op liep voor een rol die ik nooit geoefend had’, stelt zijn echtgenote. Een vriendin heeft Lady Bird aangeraden om haar periode als Amerika’s ‘first lady’ te documenteren. En die opnamen, gestart enkele dagen na de moord op JFK, vormen nu het fundament onder- de documentaire The Lady Bird Diaries (100 min.), waarmee het turbulente presidentschap van haar echtgenoot, gekenmerkt door baanbrekende sociale wetgeving (Johnsons Great Society), de strijd van de burgerrechtenbeweging en de oorlog in Vietnam, vanuit persoonlijk perspectief in kaart wordt gebracht.

Lady Bird Johnson krijgt bijvoorbeeld als geen ander mee hoe haar man, een larger than life-politicus die onverminderd tot de verbeelding blijft spreken, regelmatig gebukt gaat onder de verantwoordelijkheden van zijn job en soms zelfs in de greep raakt van wat zij ‘het zwarte beest van depressie’ noemt. Tegelijkertijd gaat ook het gewone leven door: hun dochters Lynda Bird Johnson en Luci Baines Johnson – viermaal LBJ dus in het gezin – treden allebei in het huwelijk in het Witte Huis. Werk en privé raken helemaal met elkaar versmolten als één van hun schoonzoons, de latere Democratische senator Chuck Robb, naar Vietnam vertrekt.

Regisseur Dawn Porter (Bobby Kennedy For President / The Way I See It) verrijkt Lady Birds dagboekfragmenten met privébeelden en -foto’s, nieuwsreportages, interviews, geluidsopnames van gesprekken van/met haar echtgenoot en elementaire animaties. Zo ontstaat een interessant ooggetuigenverslag van iemand die op de eerste rij mocht zitten bij het Amerikaanse presidentschap, aan de zijde van de machtigste man van de wereld, en vanuit die positie de kleine gebeurtenissen en grote ontwikkelingen van de jaren zestig laat herleven.

Ongewoon Gewoon: Sheila Gogol

EO

Deze film begint met een opening zoals je die tegenwoordig wel vaker ziet in documentaires: in een minuut of twee wordt een voorschot genomen op wat het komende uur zoal heeft te bieden. Bij Ongewoon Gewoon – Sheila Gogol (45 min.) passeren in dat intro bijvoorbeeld Martin Luther King, Marilyn Monroe en de Oscar-winnende film De Aanslag de revue.

Daarmee krijg je als kijker natuurlijk ook meteen een beeld van de vrouw die door Saskia van den Heuvel zal worden geportretteerd. Maar wie Sheila Gogol (1942-2022) nu precies was? Behalve de moeder van schrijver Robert Vuijsje en de ex-echtgenote van journalist Bert Vuijsje, welteverstaan. Die vraag blijft eigenlijk de gehele film in de lucht hangen – en daarmee ook de noodzaak en urgentie van de documentaire.

Uit de herinneringen van de sprekers in deze film – familieleden, vrienden, kennissen en Joodse geestelijken – komt een vrouw naar voren die tot menig hart is doorgedrongen. Sheila werd geboren in New York, leefde enige tijd in Israël en belandde uiteindelijk in Amsterdam. Ze was atheïstisch opgevoed, deed onderweg onvervalste hippie-idealen op en bleef van daaruit onvermoeibaar de dialoog opzoeken met anderen.

Een ontwikkelde vrouw, een lieve vrouw en volgens diverse intimi ook een heel mooie vrouw. Maar Ongewoon Gewoon maakt toch niet helemaal duidelijk waarom er (nu) een film over haar moest worden gemaakt, ook doordat Saskia van den Heuvel die documentaire tamelijk associatief heeft opgebouwd en de verwikkelingen rond haar hoofdpersoon slechts beperkt inkadert of in hun context plaatst.

Van mensen die Sheila Gogol nooit hebben gekend vraagt het dus het nodige inlevingsvermogen en schakelwerk om haar, via deze tv-docu, alsnog te ontmoeten en in het hart te sluiten.

Squaring The Circle: The Story Of Hipgnosis

Splendid Film

Even popquizzen: wat hebben Pink Floyd, T.Rex, Led Zeppelin, Genesis, Paul McCartney, Wishbone Ash, Electric Light Orchestra en 10cc met elkaar gemeen? Een beetje kenner antwoordt dan meteen: Hipgnosis. In Squaring The Circle: The Story Of Hipgnosis (101 min.) zoomt de vermaarde Nederlandse fotograaf/filmmaker Anton Corbijn in op het Britse designduo Aubrey ‘Po’ Powell en Storm Thorgerson (1944-2013) en daarmee ook op de tijd dat elpeehoezen nog het werk van kunstenaars waren. Het artwork kreeg in de jaren zestig en zeventig nog, letterlijk, de ruimte om een verhaal te vertellen.

In kenmerkend zwart-wit, waarbij alleen de hoezen en performances van de betrokken artiesten in kleur worden getoond en er dus lekker uitspringen, geeft Corbijn nu ook Po alle ruimte om zijn relaas te doen en tot in detail stil te staan bij de klassieke albumcovers die ze maakten voor acts zoals Pink Floyd, Led Zeppelin en Wings. Hij wordt in de rug gedekt door medewerkers, collega’s en bekende klanten zoals Paul McCartney, David Gilmour en Roger Waters (Pink Floyd), Robert Plant en Jimmy Page (Led Zeppelin), Peter Gabriel (Genesis) en Graham Gouldman (10cc). Zij verhalen over onmogelijke mensen (de dwarse Storm in het bijzonder), ambitieuze plannen en oneindige budgetten.

Want Hipgnosis maakte naam in de jaren dat rockmuziek definitief doordrong tot stadions en een gigantische moloch werd, die vervolgens wel lomp moest worden neergehaald door punk (hier vertegenwoordigd door Sex Pistol Glen Matlock). In 1983 viel dus ook het doek voor het befaamde ontwerpbureau en raakten de twee oprichters meteen gebrouilleerd. Ze waren uit de tijd geraakt, ingehaald door een nieuwe ‘jeugd van tegenwoordig’ die alles anders wilde (al zou Oasis-gitarist Noel Gallagher maar wat graag het budget hebben gehad om die Hipgnosis-lui te kunnen inhuren, stelt hij in deze stijlvolle en stevig doortimmerde kunst/muziekfilm tegelijkertijd grappend en niet-grappend).

En omdat we toch aan het popquizzen waren nog een slotvraag: welke favoriete groep van Anton Corbijn, waarmee hij ooit naam maakte als fotograaf, waarover hij veel later ook een speelfilm (Control) maakte en waarvan hij hier de hoesontwerper Peter Saville nog maar eens opvoert, zou z’n artwork nooit laten ontwerpen door Hipgnosis?

Forced Out

SkyShowtime

In 1967 wordt homoseksualiteit in Groot-Brittannië gedecriminaliseerd. In het Britse leger zijn LHBTIQ+’ers echter nog steeds niet welkom. Als ze uit de kast komen, kunnen ze zomaar worden ontslagen. Ofwel: Forced Out (96 min.). Noodgedwongen leven ze dus een dubbelleven, verbergen hun seksuele geaardheid en moeten alle grappen over homo’s en lesbiennes maar zien te verduren.

Voor Craig Jones, die bijna twintig jaar in de Royal Navy dient, is zijn functie niet zomaar een baan, maar een manier van leven. Zijn leven. ‘Ik besefte toen niet dat ik de vrede en vrijheden verdedigde die mijzelf ontzegd zouden worden’, zegt de Britse soldaat, die tijdens ‘The Troubles’ in Noord-Ierland is gestationeerd, over de heksenjacht waarvan hij het slachtoffer wordt. ‘Simpelweg omdat ik homo was.’

Deze gedegen film van Luke Korzun Martin start met de ervaringsverhalen van kapelmeester Robert Ely en verpleegkundige Elaine Chambers, geïllustreerd met een reconstructie van wat hen is overkomen. Zij hebben hun persoonlijk leven jarenlang zorgvuldig afgeschermd en komen dan toch – waarschijnlijk omdat ze er door een ander bij zijn gelapt – op de radar bij de zogenaamde Special Investigation Branch.

Caroline Meagher weet uit eigen ervaring hoever deze militaire inlichtingendienst gaat om LHBTIQ+’ers te (laten) ‘outen’. Als oud-medewerker kent ze de kaartenbakken met potentiële verdachten, die in de gaten worden gehouden en onderzocht. Meagher heeft ongetwijfeld wel eens op haar eigen naam gezocht in het systeem. Want ja: het voormalige schaap in wolfskleren blijkt zelf ook lesbisch.

Ely en Chambers besluiten om in actie te komen na hun ontslag vanwege ‘onnatuurlijk gedrag’. De twee oud-militairen starten de belangenvereniging Rank Outsiders, waarmee ze het verbod op homoseksuelen in het Britse leger aanvechten voor het gerecht. Vanuit de politiek of legertop hebben ze geen steun te verwachten. Die blijven stug beweren dat gays het moreel van de troepen ondermijnen.

Deze documentaire, volledig verteld vanuit het perspectief van de gay-militairen en hun pleitbezorgers, reconstrueert de lange, pijnlijke campagne om de LHBTIQ+-ban, gestut met vooroordelen en homofobie (niveau: gevallen zeepje onder de douche), eindelijk van tafel te krijgen. Want deze oorlog – de ondertitel van deze stevige film spreekt van: their fight for pride – mogen ze beslist niet verliezen.

In The Court Of The Crimson King

Pink Moon

‘De samenvatting van mijn persoonlijke betrokkenheid bij King Crimson is dat die ongelooflijk ongelukkig is geweest’, zegt bandleider Robert Fripp met een stalen gezicht in de documentaire In The Court Of The Crimson King (85 min.). ‘In één woord ellendig, laat ik zeggen van 1969 tot 2013.’ Dat is zo’n negentig procent van de halve eeuw die de Britse progrockgroep er dan al op heeft zitten.

In King Crimson is het ’verboten’ om een fout te maken, stelt een oud-bandlid in dit banddocument van Toby Amies. Alles moet precies zoals Fripp ‘t wil. En daarvoor heeft hij een hele stoet – stronteigenwijze – groepsleden moeten ontslaan. ‘Natuurlijk ben je onvervangbaar’, zeggen ze volgens leadzanger en tweede gitarist Jacko Jakszyk tegen elkaar. ‘Net als de vorige kerel.’

Jakszyk heeft eerder ook gespeeld in The 21st Century Schizoid Band, een groep met enkele voormalige King Crimson-leden. Het was volgens hem de ellendigste periode van zijn leven als muzikant. ‘Wat mensen niet volledig beseffen, is dat de originele bezetting van King Crimson een stel eikels bevatte’, zegt hij in een entre nous met Toby Amies. ‘En de grootste eikel was…’

Precies op dat moment snijdt Amies weg, de naam blijft achter op de montagetafel. Het tekent de filmmaker, die in gesprek gaat met Fripp, al zijn (ex-)leden, hun technici en enkele fans. Hij prikt hier en daar, vraagt flink door en permitteert zich dus ook wel eens een grapje. ’s Mans humor sluit aan bij de zelfspot die hij bij veel bandleden vindt en contrasteert met Fripps dodelijke ernst/ironie (*)

King Crimsons boegbeeld filosofeert graag over de betekenis van muziek en bakkeleit misschien nog wel liever over hun (gebrekkige) wisselwerking of over wat er tijdens concerten allemaal valt te winnen en verliezen. Wat zijn de gevolgen als het niet lukt om van een optreden een gebeurtenis te maken? vraagt Amies. ‘Hartzeer’, antwoordt Robert Fripp bloedserieus. ‘Alsof mijn moeder is overleden.’

De documentaire gaat ook persoonlijke onderwerpen niet uit de weg. ‘Ik ga je vragen naar jouw unieke omstandigheden’, zegt Amies bijvoorbeeld tegen drummer Bill Rieflin. ‘Je hoeft niet te antwoorden. Je mag me ook vertellen hoe ik het zou kunnen gebruiken en je kunt me ook zeggen om op te rotten, hoe je ’t ook wilt.’ Waarna een indringend gesprek over Rieflins penibele gezondheid volgt.

In The Court Of The Crimson King heeft de gemiddelde bandjesdocu, die schaamteloos de succesnummers van een act op een rij zet en daardoor vooral interessant is voor de achterban, dan allang achter zich gelaten. Dit is een dwarse, openhartige en grappige film over het leven in/met/voor een onmogelijke man en zijn al even onmogelijke band, waarvan alleen niet duidelijk is of ie nog bestaat.

‘Verandering is waar deze band om draait’, stelde oud-drummer Bill Bruford niet voor niets. ‘Verandering is essentieel. Anders verander je in The Moody Blues.’

(*) doorhalen wat niet van toepassing is

Godvergeten

Rik Devillé / VRT

‘De eerste doos’, zegt de Belgische priester en auteur Rik Devillé terwijl hij ‘een dossierke’ uit zijn persoonlijke archief opent. ‘Nog één die misbruikt is, nog één zijn leven verwoest.’ Intussen nemen die ‘dossierkes’ plaats voor de camera: gewone Vlamingen die Devillé in vertrouwen namen over hoe ze seksueel waren misbruikt door een pater of priester. Die vergrijpen, stelselmatig toegedekt door de katholieke kerk, zijn veelal officieel verjaard, maar voor de slachtoffers blijven ze akelig actueel.

Neem het bijzonder schrijnende geval van Piet. Als tiener werd hij eind jaren vijftig op de Abdijschool in Dendermonde misbruikt door de monnik Dom Robert. Piet kon er niet mee leven, Robert wel. ‘Dat je het lef hebt om naar de begrafenis van je slachtoffer te komen.’ Piets oudere zus Dianne, die nog veel meer klappen te verwerken zou krijgen als gevolg van het misbruik, kan er nog altijd niet bij. ‘Dat is eigenlijk arrogant tot-en-met’, zegt de bejaarde Vlaamse vrouw tegen Béatrice, de zus van Damien.

En Damien werd precies twintig jaar later, nadat zijn moeder was overleden bij een verkeersongeluk, op de Abdijschool in Dendermonde eveneens slachtoffer van dezelfde geestelijke. En ook Damien wilde of kon uiteindelijk niet meer leven met de herinneringen daaraan. ‘Dom Robert is naar de begrafenis gekomen’, vertelt Béatrice. ‘Die is daarna nog naar de koffietafel gekomen. Die heeft zitten praten met mijn familie en die heeft zitten praten met mijn papa. Ongelooflijk, hè?’

De vierdelige serie Godvergeten (191 min.) is een opeenstapeling van zulke aangrijpende ervaringsverhalen. Van grondig gesloopte mensen, die een half leven lang hebben gezwegen. Intussen bleef de katholieke kerk de zaken afdekken. De in opspraak geraakte geestelijke werd meestal direct overgeplaatst (waar hij dan vaak gewoon weer zijn gang kon gaan). En zijn slachtoffers en hun familie, als die al was ingelicht, werden onder druk gezet om vooral hun mond te houden.

Het zijn, helaas, bekende verhalen. Vanuit kerkgemeenschappen in de hele wereld zijn ze de afgelopen jaren losgekomen. Intern waren ze natuurlijk allang bekend. Er werd alleen welbewust over gezwegen. Stilte als wapen. Voor menigeen is kardinaal Danneels de verpersoonlijking daarvan. Toen hij zich publiekelijk uitliet over De Zaak Dutroux en daarbij zowaar sprak over het toedekken van pedofilie en misbruik – niet binnen de katholieke kerk, natuurlijk – kwam er eindelijk wat los.

Zeker toen bleek dat Roger Vangheluwe, de bisschop van Brugge, hoogstpersoonlijk betrokken was bij de pedofiele praktijken. Hij had jarenlang zijn eigen neefje misbruikt. En die had weer geluidsopnames gemaakt waarop zijn oom bekende. Behalve stug blijven zwijgen had de kerk echter nog veel meer wapens: ontkennen, bagatelliseren, krokodillentranen plengen, traineren en afkopen. Totdat de talloze slachtoffers zich niet alleen gebruikt maar ook murw gebeukt voelden.

Zo liefdeloos kan een kerkgemeenschap toch niet met zijn kinderen omgaan? Elke keer als deze ontluisterende miniserie van Ibbe Daniëls en Ingrid Schildermans de bodem wel lijkt te hebben bereikt, volgt er echter nóg een persoonlijke getuigenis – nét even anders, maar steeds weer verrassend plastisch en zeker zo pijnlijk – waarmee het schandaal nog eens wordt verdiept en verbreed. Totdat de gifbeker he-le-maal leeg is. Alleen blijkt ook dat weer ijdele hoop…

Trailer Godvergeten

To End All War: Oppenheimer & The Atomic Bomb

MSNBC

De tragiek van de man en zijn grootste verdienste is al vaak benadrukt. J. Robert Oppenheimer wilde de westerse beschaving redden en ontwierp vervolgens een wapen waarmee elke vorm van beschaving kon worden vernietigd. En de Amerikaanse wetenschapper, over wie regisseur Christopher Nolan onlangs de groots opgezette speelfilm Oppenheimer maakte, besefte dat zelf als geen ander. To End All War: Oppenheimer & The Atomic Bomb (87 min.) vormt het tastbare bewijs. ‘Nu ben ik de Dood geworden’, zegt hij daarin mistroostig. ‘De vernietiger van werelden.’

Door zijn reputatie als outsider en relatie met een overtuigde communiste, ex-vriendin Jean Tatlock, leek de natuurkundige Oppenheimer niet de meest voor de hand liggende kandidaat  om het nucleaire programma van de Verenigde Staten, The Manhattan Project, te gaan leiden en zo het gevaar van nazi-Duitsland te bezweren. ‘Hij had geen grote verdiensten op zijn naam staan’, stelt Gregg Herken, auteur van het boek Brotherhood Of The Bomb. ‘Een wetenschapper die Oppenheimer kende zei zelfs: hij kan niet eens een hotdogkraam runnen.’

En die man moest er dus voor zorgen dat de race tegen het Duitse bomproject, geleid door zijn concullega Werner Heisenberg, werd gewonnen. Vanuit Los Alamos, in de woestijn van New Mexico, zette Oppenheimer met zijn team alles op alles om Hitler voor te blijven. En toen de Duitsers begin 1945 geen bedreiging meer vormden voor de VS – zo betogen enkele historici in deze breed ingestoken, goed gedocumenteerde en subtiel met animaties aangeklede film van Christopher Cassel – werd er een andere vijand gezocht. Want De Bom moest uitgeprobeerd worden!

‘Hoe kon de wereld anders de kracht ervan ontdekken?’ stelt historicus Richard Rhodes (The Making Of The Atomic Bomb). Met dit afschrikwekkende nieuwe wapen hoopten ze bovendien het aantal Amerikaanse slachtoffers in de rest van de oorlog te kunnen beperken. ‘Mijn vader en moeder zijn veteranen uit de Tweede Wereldoorlog’, zegt tv-wetenschapper Bill Nye daarover. ‘Na vier jaar oorlog was er volgens mijn moeder echt niemand die zich afvroeg of het wel ethisch verantwoord was om een nucleair wapen te gebruiken.’ Alles was geoorloofd om de oorlog te verkorten.

‘We hebben meer dan twee miljard dollar geïnvesteerd in de grootste wetenschappelijke gok in de geschiedenis’, declameerde de Amerikaanse president Harry Truman triomfantelijk, nadat een Amerikaans vliegtuig op 6 augustus 1945 een atoombom had gedropt op de Japanse havenstad Hiroshima. ‘En we hebben gewonnen!’ ’t Was een gotspe! ‘Ik herinner me elke seconde,’ vertelt overlevende Hideko Tamura, die zelf de bom overleefde, maar haar halve familie verloor. ‘Ik heb me nog nooit zo hulpeloos gevoeld.’ Drie dagen later zou ook Nagasaki nog worden geslachtofferd.

Robert Oppenheimer werd het gezicht bij die beruchte paddenstoelenwolk. Een wereldwijde bekendheid, die werd gekweld door schuldgevoelens. ‘Hij had geen spijt van zijn rol en werk tijdens de oorlog’, vertelt zijn kleinzoon Charles Oppenheimer. ‘Maar vrijwel direct daarna begon hij al zijn aandacht te richten op het beheersen van de gevolgen ervan.’ En daarmee werd ‘de vader van de atoombom’, in de hoogtijdagen van het McCarthisme, zowaar het slachtoffer van een heksenjacht. De briljante wetenschapper eindigde zijn carrière als een tragische figuur.

Big Vape: The Rise And Fall Of Juul

Netflix

‘Één trekje. En ik heb nooit meer een sigaret gerookt’, stelt talent recruiter Allen Gladstone. ‘Nooit meer.’ Dat is ook de belofte waarmee zijn werkgever de e-sigaret Juul de wereld instuurt. De elektronische sigaret is een tastbaar voorbeeld van hoe je met technologie de wereld kunt verbeteren. Althans, dat is de bedoeling – en om er een hele smak geld mee te verdienen, natuurlijk.

‘Sigarettenmakers wisten van hun probleem’, vertelt historicus Robert Proctor van Stanford University in Big Vape: The Rise And Fall Of Juul (190 min.) een sterke vierdelige documentaireserie van R.J. Cutler (A Perfect CandidateBelushi en Billie Eilish: The World’s A Little Blurry). ‘Ze waren nooit blij met het feit dat hun producten mensen doodden. Dus hoe konden ze een nieuwe sigaret maken die de verslaving in stand houdt, maar de kanker wegneemt? Dat wordt een soort verborgen doel van Big Tobacco in supergeheime projecten.’

Twee alumni van Stanford, Adam Bowen en James Monsees, menen dat ze de oplossing hebben gevonden. Met hun startup ontwikkelen ze de Juul, die vervolgens met de enorm gelikte Vaporized-campagne, waarbij allerlei influencers worden ingezet om de e-sigaret weg te zetten als een cool lifestyleproduct, ook nadrukkelijk wordt geïntroduceerd bij aspirant-rokers. En daar botsen de oorspronkelijke uitgangspunten al op elkaar: want hoe past het aanboren van een nieuwe markt eigenlijk bij het verbeteren van de volksgezondheid?

De Juul, opgeleverd met allerlei lekkere smaakjes, blijkt een, zoals Robert Proctor ’t noemt, ‘perfecte motor voor verslaving’. Zoals de pijnstiller OxyContin, ook al zo’n gezondheidsproduct waarmee grof geld kon worden verdiend, een zeer verslavend karakter bleek te hebben en het Big Pharma-bedrijf van de infame Sackler-familie vervolgens helemaal binnenliep. De gevolgen waren ook vergelijkbaar: junks die als kettingrokers begonnen te vapen, omdat ze anders direct ernstige ontwenningsverschijnselen kregen. Een nieuwe generatie rokers was geboren.

R.J. Cutler laat in deze krachtige miniserie, gebaseerd op het boek Big Vape van Jamie Ducharme, een brede waaier aan bronnen aan het woord: (geanonimiseerde) medewerkers van Juul, marketeers, Silicon Valley-insiders, vertegenwoordigers van de tabaksindustrie, deskundigen, gebruikers en hun directe familieleden. Vrijwel elke spreker heeft zelf gerookt of in z’n directe omgeving gezien wat roken kan aanrichten – en trapt toch doelbewust of juist zonder nadenken in de Juul-val. Totdat vapen onder met name jongeren als een ernstig maatschappelijk probleem wordt beschouwd.

Intussen gaan Bowen en Monsees tot ontsteltenis van zowel de buitenwereld als hun eigen medewerkers in zee met Altria, het bedrijf achter tabaksproducent Philip Morris. Hebben ze hun ziel verkocht aan Big Tobacco? Of gooit de tabaksindustrie zo in feite de handdoek in de ring? En is die vape-epidemie wel het hele verhaal of zit er ook nog een positieve kant aan de opmars van de Juul? Het krachtige Big Vape, waarin Cutler subtiel animaties heeft verwerkt, licht de kwestie genuanceerd door, met oog voor de verschillende standpunten en belangen.

Paul Blanca, Deze Film Redt Je Leven

Doxy

Zijn carrière begint eind jaren tachtig met een baksteen en een ingeslagen ruit. Die levert hem tijdens de krakersrellen in Amsterdam drie camera’s op. Met één exemplaar, zo wil de overlevering, betaalt Paul Blanca (1958-2021) de taxi waarmee hij zich uit de voeten maakt. Nummer twee gebruikt hij om een schuld, waarschijnlijk vanwege drugs, af te betalen. En met de derde maakt hij de foto’s die uiteindelijk hun weg zullen vinden naar een hele succesvolle tentoonstelling.

Galeriehouder Gabriel Rolt dist het verhaal in Paul Blanca, Deze Film Redt Je Leven (84 min.) smakelijk op aan kunstverzamelaar Roderic Evans-Knaup. In dit intrigerende, geheel in zwart-wit uitgevoerde portret, dat bijna uit zijn voegen barst van de smeuïge anekdotes, probeert Ramón Gieling vat te krijgen op de Nederlandse kunstenaar en zijn provocerende werk. Hij heeft daarvoor ook meerdere ontmoetingen tussen mensen uit Blanca’s tumultueuze leven gearrangeerd.

‘Het was eigenlijk een wandelende atoombom, met duizend procent talent’, concludeert de onlangs overleden fotograaf Erwin Olaf daarbij. Tatoeëerder Louise Schiffmacher snapt Blanca wel, zegt ze tegen haar man Henk. Hij werd als kind immers verlaten door zijn vader. ‘Dan begrijp ik wel dat je langzaam zin krijgt om jezelf pijn te doen.’ Choreograaf Hans van Manen verbaast zich er dan weer over hoever de fotograaf ging als hij een zelfportret maakte. ‘Hij naait zomaar zijn lippen dicht.’

En dan is er dat verhaal over die huilende vrouw. ‘Ik weet niet honderd procent zeker of het zo klopt’, begint Roderic Evans-Knaup. Nadat Blanca met haar had geslapen en drugs ging halen, wilde hij niet dat ze wegging. Daarom sloot hij haar op in de kast. Eenmaal buiten werd Blanca gearresteerd. Hij zat twee dagen in de cel. ‘Toen ie terugkwam, heeft ie haar eruit gelaten en op dat moment die foto van haar gemaakt.’ Beeldschone foto, vindt zijn gesprekspartner Rolt. ‘Maar zo’n verschrikkelijk verhaal.’

Zulke anekdotes worden in deze film vergezeld door Blanca’s Spartaanse zwart-wit beelden. Die leggen regelmatig een zieke performance bloot of verraden doelgericht geweld. Van een man, die is gevormd in een grimmige tijd en flirt met gevaar. De foto van een hand die een revolver richt op een vagina bijvoorbeeld. Een zelfportret met een levende rat in de mond. En ‘s mans rug, waarin met een scheermes Mickey Mouse is gekerfd. Het zijn onrustbarende beelden die zich in de ziel klieven.

Ramón Gieling geeft ze kleur met fraaie, onheilszwangere muziek en heeft daarnaast allerlei mensen bij zijn hoofdpersoon langs gestuurd. Meestal is de man niet thuis, een enkele keer wel. En op één van die momenten slaat de filmmaker zelf toe. Of hij heeft gekoketteerd met de ondergang? vraagt Gieling hem. Is hij beïnvloed door zijn befaamde collega Robert Mapplethorpe? Zijn z’n zelfportretten reflecties van zijn mentale conditie? En, de vraag der vragen: moet een kunstenaar lijden?

Tot slot is er dan nog het verhaal waardoor Paul Blanca persona non grata in zijn eigen wereld is geworden: de bomaanslag waarbij collega-kunstenaar Rob Scholte in 1994 z’n benen kwijtraakt. Die wijst hem naderhand aan als dader. ‘It all matched up’, meent Scholte. ‘And I cannot get this story out of my head.’ Paul Blanca, na jaren aan de zelfkant inmiddels in broze gezondheid, vindt die beschuldiging verschrikkelijk. ‘Het leek wel of míjn benen eraf waren’, zegt hij provocerend.

Het is de treffende slotsom van een onontkoombare film over een man die volgens collega-fotograaf Milan Gies een eenheid vormde met zijn eigen kunst. ‘Hij is wat hij altijd gemaakt heeft en dat is ook waarom hij zo goed is.’

Volendam, Een Dorp In De Eredivisie

AVROTROS

Op donderdag 9 maart 2023 gooit voorzitter Jan Smit, in een ander leven zanger en Bekende Nederlander, de knuppel in het hoenderhok bij FC Volendam. ‘Superlatieven komen tekort als wij spreken over ons eigen Gallië’, begint hij zijn speech op de informatieavond nog positief. ‘Wij zijn het dorp waar alles het mooiste is en vanzelfsprekend het beste. Dat gezegd hebbende zou ik daar ook nog iets aan toe willen voegen: ons dorp wordt vergiftigd door mensen vol jaloezie, onwetendheid en vooral pure domheid.’ Waarna Smit enkele dorpsgenoten ongenadig van onder uit de zak geeft.

Het is een ideaal startpunt voor de zesdelige docuserie Volendam, Een Dorp In De Eredivisie (270 min.), die vervolgens negen maanden terug in de tijd gaat, als de net gepromoveerde voetbalclub aan het seizoen 2023-2023 begint. Na dertien jaar is FC Volendam eindelijk terug in de eredivisie. Smit heeft grote ambities: er moet net buiten het dorp een nieuw stadion komen, in de vorm van een schip, en binnen vijf jaar moet Volendam Europees voetbal spelen. Trainer Wim Jonk, oud-topvoetballer en ook al zo’n icoon van de plaatselijke gemeenschap, is al blij als ze zich op het hoogste Nederlandse niveau kunnen handhaven.

Want Volendam is natuurlijk geen Manchester City, ook geen Feyenoord en zelfs geen FC Utrecht – clubs waarover eerder een voetbalsoap werd gemaakt. ‘Het Andere Oranje’ doet eerder denken aan Sunderland, de Britse vereniging waarbij gedurende twee voetbal- en serieseizoenen alles misging wat er mis kon gaan en ’t heerlijk meeleven was met de treurende en mopperende achterban. Dat sprak uiteindelijk ook meer tot de verbeelding dan het topsportklimaat en de juichcultuur bij de topploegen. FC Volendam, een dorpsclub die op het hoogste podium wil acteren, heeft diezelfde potentie. Het moet alleen nog even degraderen.

En dat is dus precies wat Smit en Jonk, die leiding geeft aan het omstreden Team Jonk, koste wat het kost willen voorkomen. Hun plannen met de club vallen alleen niet bij iedereen in goede aarde. Als de trots van het dorp uiterst matig aan het seizoen begint – ‘een gelijkspel zet geen zoden aan De Dijk’, grapt de gelikte voice-over Bart Arens daarover, na een bloedeloze remise tegen Vitesse – leidt dit tot stevige discussies bij de Volendamse vissers, vuilnismannen en kapper. Deze beste stuurlui aan wal zorgen voor allerlei aandoenlijke scènes, waarmee de sfeer in het dorp treffend wordt opgetekend. Dat spits Henk Veerman, een echte Volendammer, regelmatig op de bank zit, zit ze bijvoorbeeld niet lekker.

Volendam, Een Dorp In de Eredivisie registreert zo fijntjes hoe de druk toeneemt op de voorzitter, die nog even een pro-Zwarte Pieten-protest de kop indrukt en verder lekker ruziet met zijn eigen Raad van Commissarissen, en de trainer, die van zijn elftal maar geen eenheid weet te maken en zich genoodzaakt ziet om een speler op non-actief te zetten. ‘Dit betekent degraderen als je zo blijft voetballen’, fulmineert Jonk tegen zijn spelers, bij een erbarmelijke wedstrijd tegen mededegradatiekandidaat Fortuna Sittard. ‘Geen enkele wedstrijd ga je winnen.’ Dat is echter buiten de veerkracht van Volendammers gerekend – ook al staat er tegenwoordig nauwelijks een echte dorpeling in het elftal.

Deze miniserie weet de mensen, (klaag)cultuur en omgangsvormen van dat Nederlandse Asterix & Obelix-dorpje aan De Dijk – dat zich weinig aantrekt van de rest van het Nederlandsche rijk, maar waar een nieuw clublied zomaar tot bedreigingen kan leiden – intussen heel aardig te pakken te krijgen.

Deze bespreking is na elke aflevering bijgewerkt. De hele serie is hier te bekijken.

Robert de Niro – Hiding In The Spotlight

Zed

Hele generaties filmliefhebbers zijn met hem opgegroeid. Via klassiekers zoals Mean Streets, The Godfather, Taxi Driver, Novecento, The Deer Hunter, Raging Bull, Once Upon A Time In America, The Untouchables en Goodfellas en allerlei andere kaskrakers is Robert de Niro één van de beeldbepalende gezichten van het laatste kwart van de twintigste eeuw geworden. Maar wat er werkelijk schuilgaat achter die gepijnigde blik van de ‘method actor’? En of daar inderdaad het geweld zit verstopt, dat in zijn films zo vaak op een angstaanjagende manier tot uitbarsting komt?

De man achter al die illustere rollen praat er liever niet over. Hij houdt zich doorgaans zelfs zó goed schuil voor de buitenwereld dat de vraag soms gerechtvaardigd lijkt óf er eigenlijk wel zo’n man is. Of is de meesteracteur Robert de Niro simpelweg een hol vat dat steeds moet worden gevuld met een nieuwe rol die zijn leven helemaal overneemt? Waarvoor hij dan Marlon Brando gedetailleerd moet bestuderen, zijn vergunning als taxichauffeur haalt en dan dag en nacht in de onguurste New Yorkse buurten gaat rondrijden of bereid blijkt om zich vol te vreten en zo tientallen kilo’s aan te komen.

In Robert de Niro – Hiding In The Spotlight (53 min.) legt Jean-Baptiste Péretié zulke vragen niet voor aan zijn protagonist en diens (professionele) omgeving. Alleen De Niro’s favoriete regisseur Martin Scorsese mag zo nu en dan, buiten beeld, even toelichting geven. En Quentin Tarantino krijgt zowaar ook nog even een quoteje in beeld. Péretié kíjkt vooral naar de meesteracteur. Ergens in al die onvergetelijke filmscènes, en het monnikenwerk dat De Niro daarin heeft gestoken, moet de mens Bobby De Niro, kind van het kunstenaarsduo Robert Sr. en zijn ex-vrouw Virginia Admiral, verstopt zitten.

En een verteller plaatst al die rollen in hun tijd, maatschappelijke context en de plek in het leven en de carrière van Robert de Niro, die samen met zijn collega Al Pacino (tevens geportretteerd door Péretié) wordt beschouwd als de grootste acteur van zijn generatie. In deze boeiende archieffilm wordt De Niro alle eer aangedaan. Op latere leeftijd zal hij zichzelf in komische rollen nadrukkelijk relativeren als acteur, openbloeien als mens en zich bovendien ferm uitspreken over politieke ontwerpen, zoals de opkomst van de door hem gehate Donald Trump. De man is dan definitief uit de acteur gekomen.

En zo nu en dan schiet hij nog altijd raak in/met een karakterrol. In oktober gaat bijvoorbeeld Killers Of The Flower Moon, Robert de Niro’s tiende film met zielsverwant Scorsese, in première in de bioscoop.

Trailer Robert de Niro – Hiding In The Spotlight