Kingdom Of Dreams

HBO Max

Hij bestaat het om Anna Wintour, de alomtegenwoordige hoofdredactrice van de Amerikaanse Vogue en een onvervalste spin in het web binnen de internationale modescene, buiten in haar limousine te laten wachten bij zijn show in New York. Haar ‘ogen en oren’ André Leon Talley komt poolshoogte nemen en kan het nauwelijks geloven. Ook hij komt niet binnen bij Alexander McQueen. ‘Sorry!’ lacht de Britse modeontwerper naderhand, ogenschijnlijk zonder al te veel spijt. Hij weigert om de status quo in de modewereld te accepteren.

Het enfant terrible krijgt ‘t snel daarna voor het zeggen bij het Franse modehuis Givenchy. Daar volgt hij zijn landgenoot John Galliano op, die van de gefortuneerde eigenaar Bernard Arnault de artistieke leiding heeft gekregen over een ander modehuis, het prestigieuze Dior. De verwachtingen voor hun eerste modeshows in 1997 zijn hooggespannen: de twee Britten worden in het mondaine Parijs met argusogen bekeken. Intussen laat Arnault Louis Vuitton grondig vernieuwen door ontwerper Marc Jacobs en aast hij op Gucci, het zieltogende modehuis dat nieuw leven is ingeblazen door creatief directeur Tom Ford. De Franse modetycoon heeft daarbij echter een geduchte concurrent in entrepreneur François Pinault, die tevens het merk Yves Saint Laurent opkoopt.

Daarmee zijn de voornaamste spelers en merken geïntroduceerd voor wat een drama, vol haat en nijd, in vier bedrijven zal worden: Kingdom Of Dreams (192 min.). De regie van deze miniserie, geproduceerd door het team achter de barokke biopic McQueen, is in handen van Nick Green. Met een keur aan insiders, fraai archiefmateriaal, volop visuele bravoure en bombastische klassieke muziek laat hij de titanenstrijd tussen Arnault en Pinault herleven, waarbij de ijzige Wintour, die zichzelf journalist noemt en tegelijkertijd maar al te graag aan de touwtjes trekt, een centrale positie inneemt. Te midden van de opspelende rivaliteit moeten de topontwerpers Galliano, McQueen, Jacobs en Ford zich persoonlijk staande houden en ook nog eens hoogstaand werk afleveren.

Die constante competitie, gecombineerd met de alsmaar toenemende aandacht voor marketing en imago in de mode-industrie en het massale gebruik van cocaïne, zal hen stuk voor stuk boven het hoofd groeien, met ronduit tragische gevolgen. Trefzeker legt deze krachtige serie de ravage achter alle schone schijn bloot. Een wereld, waarin ‘wie’ je draagt net zo belangrijk is als ‘wat’ je draagt – en ‘die’ de weelde/druk van ‘dat’ lang niet altijd kan dragen.

Apolonia, Apolonia

IDFA

Alsof alles was voorbestemd. Zelfs het moment waarop de Franse kunstenares Apolonia Sokol eind jaren tachtig werd verwekt, is vastgelegd. Ze zag de tape die haar ouders toen maakten nog vóór haar achttiende verjaardag. Apolonia’s geboorte werd natuurlijk ook gefilmd. En hoe ze opgroeide in Lavoire Moderne Parisien, het undergroundtheater van haar ouders. Totdat die uit elkaar gingen en ze als achtjarig meisje met haar moeder in Denemarken belandde. En daar leerde ze in 2009 aspirant-filmmaker Lea Glob kennen. Die begon haar voor een schoolopdracht te filmen.

Dertien jaar later is er Apolonia, Apolonia (115 min.), op het IDFA verkozen tot beste documentaire, een hartveroverend portret van een mediagenieke, onbeschaamde en getalenteerde jonge vrouw voor wie er geen onderscheid bestaat tussen wat ze doet en wie ze is – al vinden ze haar persoonlijkheid op de prestigieuze kunstopleiding Beaux-Arts vooralsnog interessanter dan haar schilderijen. In Hollywood waagt ze, aan de hand van de gladde kunsthandelaar Stefan Simchowitz, een poging om op z’n Amerikaans door te breken. Daarna volgen onder andere nog Kopenhagen, Istanboel en Rome. Apolonia dreigt zichzelf onderweg soms kwijt te raken, als kunstenaar en als mens, maar ploegt steeds moedig voorwaarts.

Het blijken de onvermijdelijke hobbels in Sokols tocht naar de top (waarbij ze wordt vergezeld door de gevluchte Oekraïense Femen-activist Oksana Shachko, die haar weg maar niet kan vinden in het leven en uiteindelijk een droeve laag zal toevoegen aan deze vitale documentaire). Gaandeweg vindt de vrijgevochten Française tóch de weg omhoog. Lea Glob, die ondertussen is uitgegroeid tot een vriendin van ‘Api’ en ook haar eigen persoonlijk leven een plek geeft in de film, heeft die van zeer nabij kunnen vereeuwigen. Apolonia Sokol, een fenomeen in wording. Een beetje zoals Billie Eilish in R.J. Cutlers The World’s A Little Blurry.

‘Het kostte me dertien jaar om te beseffen dat ik een camera op het leven zelf had gericht’, constateert Glob in één van haar persoonlijke voice-overs, als ze aan het eind van de film haar protagonist en haar werk nog eenmaal alle ruimte geeft. ‘Groter, harder en mooier dan ik ooit had kunnen bedenken.’

The Princess

Piece Of Magic / HBO

Als het verhaal en de tragische afloop daarvan – tijdens een auto-ongeluk op 31 augustus 1997 in een Parijse tunnel, achtervolgd door paparazzi die haar ook na de scheiding van prins Charles zijn blijven opjagen – zo breed is uitgemeten in de pers als bij Lady Diana, blijft het natuurlijk verdomd lastig om nog nieuwe verhaalelementen te ontdekken of het narratief bij te sturen of zelfs om te keren.

Met The Princess (109 min.), een film die volledig bestaat uit archiefmateriaal (nieuwsreportages, interviews, vox-pops en talkshowfragmenten), waagt regisseur Ed Perkins niettemin een dappere poging. Hij concentreert zich volledig op de gekte rond de Britse monarchie in de media en hoe die de verhoudingen tussen de twee echtelieden steeds verder op scherp zet. Totdat hun leven samen, precies halverwege de documentaire, echt ondraaglijk is geworden.

Was het huwelijk tussen de prins van Wales Charles Windsor en het ‘burgermeisje’ Diana Spencer niet sowieso gedoemd om te mislukken? Hij verlangde immers naar zijn oude vlam Camilla Parker Bowles, met wie hij later inderdaad weer een relatie zou krijgen. En viel zij niet gewoon voor de prins, in plaats van voor de man? Zelfs in het live-verslag van hun huwelijk komt Camilla al zijdelings ter sprake, als een zwaard van Damocles dat vanaf het allereerste begin boven hun relatie hangt.

‘Naast prins Charles kan me niks gebeuren’, zegt Diana nochtans tijdens een gezamenlijk interview, als hun liefde nog heel pril is. En ze lijkt het echt te menen. Gaandeweg sluipt er echter ongemak in hun publieke optredens, laat Perkins met een knappe montage zien, als Charles steeds meer in de schaduw komt te staan van zijn bevallige echtgenote. Of wanneer een journalist aan haar vraagt: ‘Wat zegt u ervan als u in de krant leest dat u een vastberaden, bazige vrouw bent?’

Als hun huwelijk in verregaande staat van ontbinding is geraakt, schakelen de Britse tabloids nog een tandje bij. Elke stap die Diana zet, alles wat ze zegt, alles wat ze niet zegt, elke steelse, verlegen of ongemakkelijke blik, iedereen in haar omgeving… is ‘BREAKING NEWS!’. Als horzels stormen fotografen en cameraploegen op alles af waarmee ‘Di’ zich onledig houdt. Ze serveren dat in hapklare brokken aan het volk, dat steeds iets nieuws wil zien van steeds weer dezelfde poppenkast. 

Perkins kneedt alle losse elementen tot een meeslepende vertelling, waarbij de stuwende soundtrack de verschillende verhaallijnen verbindt en een dramatische lading meegeeft. Dat het leven van Lady Diana vrijwel onmogelijk werd gemaakt door de onstilbare honger van (schandaal)pers en publiek kan natuurlijk moeilijk een nieuwe take worden genoemd. The Princess maakt echter zeer overtuigend zicht- en voelbaar hoe dat in zijn werk is gegaan.

Paper & Glue

MSNBC

Mensen willen gezien worden. Dat begrijpt fotograaf JR als geen ander. Ooit wilde hij, jongen met buitenlandse wortels uit een Parijse achterstandswijk, zichzelf ook laten zien. Hij sprayde zijn initialen op de meest onmogelijke plekken en begon dat proces vervolgens vast te leggen. En die foto’s, begeleid door graffiti, ging hij weer exposeren, gewoon op willekeurige muren in de stad.

Niet veel later volgde de behoefte om ook anderen, vaak lot- en leeftijdsgenoten, een gezicht te geven. Liefst levensgroot. Jongeren uit de banlieues bijvoorbeeld, die toentertijd letterlijk in brand stonden. Hij maakte ze los van alle stereotypen en liet ze zien zoals ze zichzelf zagen. Intussen vond hij ook zichzelf als straatkunstenaar: met Paper & Glue (94 min.) ging JR gigantische portretten maken voor in de openbare ruimte. Hij plakte ze op de muren en liet zijn helden floreren. Waarna wind en regen alle ruimte kregen en zij weer tot menselijke proporties werden teruggebracht.

Die modus operandi vormde al het uitgangspunt voor de heerlijke roadmovie Visages Villages (2017), waarin hij met de gevierde filmmaakster Agnès Varda door het Franse platteland reisde en gewone mensen tot iconische grootte opblies. Deze film gaat in wezen uit van hetzelfde principe en moet het bovendien zonder de chemie tussen de twee kunstenaars doen, maar is net zo onweerstaanbaar. ‘Iemand heeft ons gezien’, constateert Rosiete, een oudere vrouw uit de Braziliaanse favela Morro da Providencia, bijvoorbeeld geëmotioneerd als ze zichzelf op een muur terugziet.

En het is precies zo’n gevoel van (weer) mens zijn dat JR losmaakt in de gemeenschappen die hij bezoekt. Of het nu gedetineerden zijn van de Tehachapi-gevangenis in Californië, met wie hij een groepsportret voor op de binnenplaats maakt en die hij naar zichzelf laat kijken totdat ze weer een mens zien. Of de bewoners van de Mexicaans-Amerikaanse grensstreek, die hij confronteert met een enorm portret van het jongetje Kikito en daarna, aan beide zijden van het hek dat hen scheidt, trakteert op een picknick. Waarbij ze in een ontspannen atmosfeer weer even één kunnen zijn.

Zo onderscheidt JR zich bijvoorbeeld van zijn al even mediagenieke geestverwant Banksy, die net als hij is geworteld in graffitikunst en eveneens zijn eigen identiteit probeert te verhullen. JRs werk wordt nooit ironisch of cynisch, maar blijft altijd optimistisch. Dat zou je ook tegen kunnen hebben op deze door hemzelf geregisseerde positivoofilm, die is te beschouwen als één grote lofzang op de kunstenaar en zijn maatschappelijk betrokken werk. Maar een kniesoor, met wel erg weinig oog voor het goede in de mensch, die daarop let bij deze joyeuze, humane documentaire.

Adriaan van Dis, Een Wanhopig Optimist

c: Carel Schutte

Een journaalitem over zijn ruzie met Willem Oltmans. Of, met een beetje geluk, over zijn gebakkelei met W.F. Hermans. Daar kon het wel eens bij blijven als hij het tijdelijke voor het eeuwige verwisselt, denkt Adriaan van Dis. Hij zou overigens liever hebben dat ze dan melden dat hij mooie boeken heeft geschreven.

De schrijver, televisiemaker en journalist Van Dis is inmiddels 75 en heeft zich een paar dingen voorgenomen, vertelt hij aan Coen Verbraak in Adriaan van Dis, Een Wanhopig Optimist (53 min.): Gij zult niet verbitteren. Gij zult niet klagen noch zeuren. En zorg dat je in ieder geval een mate van onafhankelijkheid bewaart. Zo niet, daar maakt hij ook geen geheim van, dan is er een uitweg.

Samen met Verbraak bezoekt Van Dis de plekken die ertoe doen in zijn leven: Bergen aan Zee, het decor voor een tamelijk ongelukkige jeugd. De Noord-Franse stad Arras, waar zijn moeder voor het eerst vertelde over haar kampervaringen. En zijn voormalige domicilie Parijs, waar hij enkele boeken schreef. Daar dist de geboren verteller, met plezier en bravoure, de verhalen van zijn leven op.

Dat is ook wel een beetje de beperking van deze tv-film: Adriaan is een zeer onderhoudende causeur en heeft smeuïge verhalen in overvloed – over het jongetje dat te dom was om te studeren, zijn eerste seksuele ervaring bij een prostituee en die vader waarvan het zo moeilijk houden was – maar of hij ook het achterste van zijn tong laat zien of zichzelf verrast tijdens de gesprekken met Verbraak?

‘s Mans ontmoetingen met zijn redacteur Tilly Hermans, de Zuid-Afrikaanse schrijver en anti-Apartheidsactivist Breyten Breytenbach en regisseur Ellen Jens (van zijn bekende televisieprogramma Van Dis In De IJsbreker), ogen verder wat opgeprikt en leveren vooral anekdotisch materiaal op, waarmee in het oog springende elementen uit die driekwart eeuw Adriaan van Dis kleur krijgen.

Met tamelijk feitelijke voice-overs brengt Coen Verbraak vervolgens ordening aan in dit nette portret waaraan geen mensch zich een buil zal vallen, maar dat ook niet echt nieuw licht werpt op Adriaan van Dis of echt onder de oppervlakte lijkt te komen bij hem.

La Educación De Luca

IDFA

Als zijn peuterzoontje Luca, kind van een Nederlandse vader en Cubaanse moeder, opgegroeid in Parijs, later iets wil begrijpen van zijn eigen oorsprong, dan moet hij dit verhaal kennen volgens Salvador Gieling. Hij gaat Luca dus het tragische relaas van zijn Cubaanse oom Ezequiel vertellen. Die had een eigen stuk land, verkocht een koe en werd gearresteerd.

En dat is al bijna meer dan de documentairemaker had mogen vertellen. ‘Je kunt deze zaak best bespreken, zolang je maar aan de oppervlakte blijft’, waarschuwt zijn schoonmoeder via de telefoon alvast Salvadors vrouw Belga. Dus: niet vertellen waar hij wordt vastgehouden, niet gaan graven naar de reden voor zijn straf en ook niet de hoogte daarvan naar buiten brengen. En al helemaal geen pleidooi houden voor ‘s mans onschuld, natuurlijk!

Toch vertrekken Salvador en Belga met hun kind naar haar geboorteland Cuba, voor wat La Educación De Luca (Engelse titel: Lessons For Luca, 88 min.) moet worden. Een taak waaraan zijn oma, ooms, tantes en nicht van moederskant uiteindelijk tóch een bijdrage willen leveren. Ze dompelen de kleine jongen onder in de zaak Ezequiel, het verhaal van zijn boerenfamilie uit het dorp Sibanicú en de recente geschiedenis van het Cubaanse platteland.

Via hun persoonlijke boodschappen voor Luca, en gesprekken daarover met diens ouders, ontwikkelt zich een fraaie en warmbloedige vertelling over gewone Cubanen, die leven in een land dat nog altijd in de geest van Fidel Castro wordt geregeerd. ‘El Commandante’, bijna een halve eeuw Cuba’s onbetwiste leider, betitelde koeienvlees ooit als het ‘rode goud’ en lanceerde een ambitieus programma, waarmee het Caribische eiland Nederland naar de kroon zou gaan steken als melkproducent.

Hoe vrij konden en kunnen burgers zijn in zo’n strak geleid natie? Volgens Luca’s moeder Belga, die het land is ontvlucht, hebben alle Cubanen moeten leren om gehoorzaam te zijn. Als het aankomt op vrijheid, ben je nergens zo vrij als hier, stelt haar oom Quirito nochtans, de oudste broer van de onfortuinlijke Ezequiel. ‘Hier in Cuba is de vrijheid geweldig.’ Hij specificeert: ‘Je kunt hier lopen waar je wilt, maar alleen als je het juiste pad neemt.’

Zulke ‘vrijheid’ en wat die in de praktijk inhoudt voor een gewone Cubaanse plattelandsfamilie wordt in deze oogstrelende film, voorzien van een sfeervolle soundtrack door cellist Ernst Reijseger, op een weldadige manier over het voetlicht gebracht. Het is een les die de kleine Luca, als hij eenmaal groot genoeg is om ‘m te kunnen bevatten, ongetwijfeld in zijn oren zal knopen. Ook al gaat het volgens Ezequiel om niet meer dan ‘een onbelangrijke episode voor het Cubaanse platteland’.

Rebellion

Tull Stories

Als je niet in de gevangenis zit, zit je niet echt in het verzet. Punt. Roger Hallam, één van de initiatiefnemers van Extinction Rebellion (XR), kijkt ferm in de camera van Maia Kenworthy en Elena Sánchez Bellot. Hij gelooft heilig in disruptie. Met zijn rebellenclub richt hij zich op het verstoren of zelfs lamleggen van de maatschappij. Pas dan zijn machthebbers bereid om te luisteren, zegt hij in Rebellion (81 min.). Geen woorden dus maar daden.

Bij de zogenaamde ‘april rebellion’, waarbij Londen in het voorjaar van 2019 het strijdtoneel wordt van massale acties om aandacht te vragen voor de klimaatcrisis, pakt dat geweldig uit. Nadat de stad bijna anderhalve week stil heeft gestaan, met toch heel veel lawaai, mag XR aan tafel met de Britse minister Michael Gove en lijkt daarbij zelfs wat binnen te halen. Oudere jongere Roger Hallam, met de verplichte paardenstaart en gebreide trui, wrijft zich in de handen.

Het duurt echter niet lang of er ontstaan haarscheuren binnen de organisatie, waarvoor hij de tactiek wil bepalen. Steen des aanstoots is een poging om met drones het vliegverkeer van en naar Heathrow Airport te ontregelen. ‘Als deze actie wordt aangekondigd en op de één of andere manier onder de noemer Extinction Rebellion wordt ondersteund, dan gaan wij onze eigen weg’, kondigt één van de aanwezigen bij een verhitte bijeenkomst aan.

Het is Hallams eigen dochter Savannah die een steen in de vijver werpt. Een conflict met haar vader is onvermijdelijk. Zoals interne strijd sowieso hoort bij een protestbeweging als XR. Die wordt niet onder het tapijt geveegd in deze vlotte en aanstekelijke documentaire, waarin kopstukken terugblikken op de tumultueuze eerste jaren van de organisatie die van burgerlijke ongehoorzaamheid weer een serieus strijdmiddel heeft gemaakt.

Extinction Rebellions acties, waarvan de ethiek of methodiek verder overigens niet kritisch wordt bevraagd, zijn verrassend effectief, constateert ook Farhana Yamin. Als internationaal klimaatjurist beijvert zij zich al decennia voor serieuze maatregelen en was ze bijvoorbeeld ook betrokken bij het klimaatakkoord van Parijs. Zelden kreeg Yamin echter meer aandacht dan toen ze zich aan het trottoir vastlijmde bij het hoofdkantoor van Shell.

Die bedrijfsnaam wordt door sommige overtuigde XR’ers – tis maar dat u ‘t weet – overigens consequent zonder S geschreven.

Les Rois De L’Arnaque

Netflix

‘Marco is heel slim als het op geld verdienen aankomt.’

‘Hij is de slang uit Jungle Boek.’

‘Als hij ergens opduikt, overleeft niets.’

Nee, als ze het hebben over Mardoché ‘Marco’ Mouly, een van oorsprong Tunesische kleine krabbelaar uit de Parijse wijk Belville met nét iets te veel bravoure en een héle gladde babbel, drukken zijn ‘vrienden’ zich bepaald niet mild uit. Van Guillaume Nicloux, de maker van Les Rois De L’Arnaque (Engelse titel: Lords Of Scam, 105 min.), hebben zij zelf overigens stuk voor stuk, als waren ze heuse tweederangsgangsters, een kekke bijnaam hebben gekregen: ‘De Oude Man’, ‘Dodo’ of De Playboy’.

‘Ik ben de mooiste leugenaar’, zingt Mouly in een theatraal lied dat hij op verzoek over zichzelf schreef en dat door anderen op muziek is gezet en uitgebracht. ‘Noem me dief of boef. Maar als ik je zie en ik mag je, stel ik je nooit teleur.’ Hij staat inmiddels luidkeels te galmen in een verder lege discotheek. Een hilarisch tafereel. Ook omdat hij er net zo enthousiast bij begint te dansen. ‘Ze wilden me afmaken’, zingt hij met een overdaad aan pathos recht in de camera. ‘Maar God liet me niet in de steek.’ En dan moet het Marco Mouly-ly-ly-ly refrein nog komen…

In zijn turbulente bestaan is deze onvervalste blaaskaak gaandeweg betrokken geraakt bij grootschalige fraude met BTW-heffingen op de – opgelet! – vervuilingsrechtenmarkt. Ettelijke honderden miljoenen euro’s werden weggesluisd. En als er zoveel geld in het spel is, willen de verhoudingen nog wel eens ernstig verzuren. Welnu, dat deden ze! En daarmee krijgt deze schelmendocu – denk: The Legend Of Cocaine Island, Heist of Cocaine Cowboys: The Kings Of Miami – gaandeweg een steeds grimmiger karakter. De lol is er dan wel even af.

Hoe ernstig de zaak ook uit de hand loopt – en dat doet ie – de aartszwendelaar Mouly blijft onverminderd praatjes en theater maken in dit smeuïge true crime-verhaal, dat zo uit de koker van Quentin Tarantino of Guy Ritch had kunnen komen en dat door Nicloux met veel zwier, vaart en humor wordt opgediend. Zonder dat het verder overigens komt tot een serieuze poging om de psychologie van de man te doorgronden of zijn wereld te begrijpen.

Dit komt niet in het minst door de hoofdpersoon zelf, die om het theater compleet te maken ook nog wel even aan de leugendetector wil worden gehangen.

Wonder Boy – Olivier Rousteing, Né Sous X

Netflix

‘Nu ik steeds beter weet waar ik heen wil, moet ik weten waar ik vandaan kom’, zegt Olivier Rousteing gedecideerd tegen zijn chauffeur Mohammed. Op zijn 24e werd de jonge Fransman creatief directeur van het prestigieuze Parijse modehuis Balmain, het wonderkind van de internationale modewereld. Inmiddels is Rousteing enkele jaren verder en een gevestigde naam geworden. In stilte worstelt hij echter met zijn afkomst.

Daarvan weet hij heel weinig. Olivier Rousteing zou een kind zijn van een heel donkere moeder en een heel witte vader. Meer weet – of wil? – zijn adoptiemoeder er ook niet over te vertellen. In Wonder Boy: Olivier Rousteing, Né Sous X (82 min.) begint hij aan een persoonlijke zoektocht naar zijn oorsprong. Hij wil zijn biologische ouders vinden. Om te ontdekken waarom ze hem hebben afgestaan. Afgewezen, zoals hij dat zelf ervaart.

Regisseur Anissa Bonnefont mag getuige zijn van dat zéér intieme proces en vangt de emoties die hem onderweg overspoelen met lange, intieme shots. Rousteings existentiële eenzaamheid sijpelt gaandeweg ook steeds meer door naar zijn werk. Te midden van celebrities als Claudia Schiffer, Neymar en Jennifer Lopez begint hij, ogenschijnlijk het middelpunt van elk feest, steeds meer te ogen als een verweesd jongetje.

Het contrast tussen de intieme scènes van het volwassen kind dat via officiële instanties zijn ouders hoopt te vinden en de grootse taferelen rond de gevierde ontwerper wordt door Bonnefont ten volle uitgenut in deze stemmige en aangrijpende film. De conclusie die Olivier Rousteing zelf allang heeft getrokken wordt daarmee onvermijdelijk: zonder ouderliefde – en de daarmee verbonden eigenliefde – stelt dat succes geen ene mallemoer voor.

‘Ik ben bang voor het einde van deze film’, bekent Rousteing halverwege tegen Mohammed, die hij als een soort biechtvader gebruikt. ‘Wat wordt de laatste scène?’ Hij laat een lange stilte vallen. ‘Gaat mijn leven daarna gewoon door?’

Salah

VPRO

De dag dat hij op zijn tiende Hamid Abaaoud ontmoette werd er een tragische ontwikkeling in gang gezet die zijn leven en dat van talloze anderen voorgoed zou veranderen. Samen met hem zou Salah Abdeslam eerst het dievenpad opgaan in hun gezamenlijke woonplaats Molenbeek. Enkele jaren later volgde de radicalisering die hen, onder de vlag van Islamitische Staat, naar Parijs zou brengen, waar ze op 13 november 2015 participeerden in een gruwelijke terroristische aanslag.

131 onschuldige mensen kwamen daarbij om. Net als zeven handlangers van Salah (180 min.), onder wie diezelfde Hamid. Zelf zou hij nog vier maanden op vrije voeten blijven. Totdat Abdeslam op 18 maart 2016 bij een anti-terreuractie alsnog in de boeien werd geslagen, gewoon in zijn eigen thuisbasis Molenbeek. Slechts vier dagen later zou er echter opnieuw bloed vloeien: bij aanslagen op vliegveld Zaventem te Brussel en het metrostation van Maalbeek vielen op dinsdag 22 maart 35 doden en ruim 340 gewonden.

Deze vierdelige serie van Eric Goens onderzoekt hoe het zover heeft kunnen komen met enkele familieleden van Abdeslam, de oud-leraar die zich over hem ontfermde, zijn advocaat, een islamoloog, de officier van justitie, een terreurexpert en enkele geanonimiseerde leden van de antiterreureenheid. Hun bevindingen worden omkleed met chique reconstructies van de verhoren van de hoofdpersoon zelf, die het niet over zijn hart kon verkrijgen om bij de aanslagen in Parijs ook zichzelf op te blazen.

In de twee laatste afleveringen reconstrueren medewerkers van de luchthaven en de nabestaande van een slachtoffer op indringende wijze de gebeurtenissen op 22 maart 2016 en de gevolgen daarvan voor hen en hun directe omgeving. Het is al met al een even triest als fascinerend relaas, dat talloze vragen oproept. Met de kennis van nu is het bijvoorbeeld bijna niet te bevatten dat een concrete waarschuwing van één van Salahs familieleden niet werd opgepikt door de Belgische justitie en dat Salah bij een groots opgezette arrestatiepoging wist te ontsnappen.

Zulke dramatische ontwikkelingen hebben er in elk geval toe geleid dat hij, als enige overlevende aanslagpleger, nu een status heeft verworven die helemaal niet lijkt te passen bij zijn oorspronkelijke rol en positie in de terreurorganisatie. Salah Abdeslam, de kleine crimineel die zichzelf uiteindelijk niet kon of wilde offeren, leeft voort als één van Europa’s gevaarlijkste terroristen en wint intussen – door te zwijgen en verder te radicaliseren – alleen maar aan mysterie.

Maddy The Model

Als achttienjarige maakte ze in 2015 haar debuut op de New York Fashion Week. Madeline Stuart was het allereerste model met het Syndroom van Down op de catwalk. Twee jaar later overheerst bij moeder en manager Rosanne nochtans teleurstelling: haar dochter wordt nog altijd niet behandeld én betaald als een topmodel.

Die carrière was enkele jaren daarvoor zonder al te veel illusies begonnen. Nadat Maddy The Model (92 min.) voor het eerst een modeshow had gezien, kreeg ze van haar moeder een professionele fotoshoot cadeau. Het resultaat daarvan was zo verbazingwekkend dat Rosanne Stuart, inmiddels ook Madelines belangenbehartiger, de foto’s online plaatste. Ze verzon er meteen een prikkelende slogan bij: Getting Down To Modelling. Niet veel later hing New York aan de lijn.

Maar is de Australische tiener sindsdien meer geworden dan een curiosum op de catwalk, een voorbeeld van de inclusiviteit die de internationale modellenwereld nastreeft of zegt na te streven? Rosanne legt zich er in elk geval niet zomaar bij neer dat haar dochter, die door haar verstandelijke beperking van jongs af aan een zorgenkindje is geweest, te midden van al die mooie mensen automatisch aan het kortste eind trekt.

Daarbij speelt onvermijdelijk de vraag op wie van de twee nu eigenlijk droomt van een modellencarrière – en in hoeverre een rol speelt of/dat Rosanne moeite heeft om Madelines beperking te accepteren. ‘Ik doe dit niet voor mezelf, oké’, zegt ze snibbig tegen haar dochter als die geen zin heeft in weer een show. Even daarvoor heeft ze Maddy al proberen te verleiden om nog één laatste interviewer te woord te staan: ‘Een interview en dan een ijsje.’

Thuis, bij haar lieve vriendje Robbie in Brisbane, lijkt Madeline meestal net zo gelukkig als in pak ‘m beet Parijs, Dubai, Londen, Kampala of Palm Beach, waar de schone schijn regeert en zij een plek moet zien te verwerven. Moeder blijft in deze observerende film van Jane Magnusson intussen onverminderd pushen en mopperen. Het is bewonderenswaardig dat ze zo onvoorwaardelijk in haar kind gelooft – of onuitstaanbaar dat ze die haar eigen dromen blijft opdringen.

Afhankelijk van de bril waarmee je deze documentaire bekijkt, is Maddy The Model dus een fraai portret van twee diversiteitsstrijders die door het glazen plafond proberen te breken. Of een onvervalste kromme tenen-film over een behoorlijk ongezonde moeder-dochter verhouding. Óf – dat kan ook nog – een lekker schurende combinatie van die twee.

Jungle

IDFA

‘Tell me I’ll never have to be ‘out there’ again’ zegt een vrouw in de klassieke romcom When Harry Met Sally met gevoel voor drama tegen de man die haar heeft gered van het vrijgezellenbestaan. Ze wil nooit meer, echt nooit meer, naar de Jungle (52 min.) waarin de hoofdpersonen van deze dampende Franse documentaire nog altijd van de ene naar de andere liaan zwieren.

In nachtelijk Parijs, stad van de liefde. En van seks. Aantrekken en afstoten. En ruzie. Regisseur Louise Mootz, zelf begin twintig, volgt drie jaar lang vijf generatiegenoten in liefde en leven. Jonge multiculturele vrouwen die aan alles snuffelen wat ook maar een beetje ruikt. Solveig vertelt bijvoorbeeld levendig over hoe ze haar vinger in de anus van een sexbuddy moest steken, Héloïse vindt het zielig voor haar vriendje dat hij zich moest behelpen met een veel te klein condoom (voor ‘whiteys’) en Bonnie duikt met een blauwe pruik op in de cabine van een metrobestuurder. Na afloop: ‘Ik zou wel eens een kwartiertje alleen willen zijn met hem.’

Deze dampende film, op het Zwitserse documentairefestival Visions du Réel uitgeroepen tot beste middellange documentaire, is een schaamteloze aaneenschakeling van roddel, stoerdoenerij, gefilosofeer, flirten en ruzie. Druistig, dramatisch en hitsig. Mootz geeft nauwelijks context en lijkt, aangejaagd door de dampende soundtrack, simpelweg de actie te volgen. Gaandeweg schroeft ze het tempo wat terug en worden de grotere issues van de meiden helder. Studeren of zingen? Thuis wonen of op jezelf? Jongens of toch meiden?

Niet dat dit tot weloverwogen keuzes of beslissingen leidt. Jungle is en blijft een vurige snapshot van het leven in de jungle van de onstuimige jeugd. Out there.

AC/DC: Let There Be Rock

Nee, dit is geen poging om het raadsel van AC/DC te doorgronden, de Australische rockband die nu al een halve eeuw immens populair is en zojuist weer een nieuwe variant op steeds hetzelfde album (ditmaal Power Up genaamd) heeft uitgebracht.

Geen profiel ook van de familie Young. Van stergitarist Angus en de schromelijk onderschatte riffmeister Malcolm, hun oudere broer en producer George en neefje Stevie (die de gitaar in 2014 heeft overgenomen van Malcolm, toen die begon te dementeren).

Geen onderzoek naar de dood van hun eerste zanger Bon Scott in 1980, een zorgvuldige ontleding van diens liederlijke 33-jarige bestaan of een eerbetoon aan zijn onverwoestbare ‘vervanger’ Brian Johnson, nu al veertig jaar de frontman van de groep. 

Geen doodgewoon carrière-overzicht met alle nog levende bandleden (onder wie de onlangs weer teruggekeerde drummer Phil Rudd, die al z’n problemen met de wet achter zich hoopt te laten), producers, managers, pophotemetoten en de verplichte bekende fans.

En zelfs geen volwaardige tourfilm, waarin de band eindeloos in een aftands busje van stad naar stad reist, in Nowhereville elke pan van het dak speelt en zich daarna overgeeft aan alle excessen die we tegenwoordig associëren met rock & roll.

Natuurlijk, AC/DC: Let There Be Rock (98 min.), een film van Eric Dionysius en Eric Mistler uit 1980, bevat korte intermezzo’s, zoals een race tussen de snelle bolide van drummer Phil Rudd en een vliegtuig met bassist Cliff Williams aan boord op een besneeuwd grasveld, Bon Scott die met de gebruikelijke bravoure poseert op een bevroren meertje en een in zijn eentje voetballende Malcolm Young met een tamelijk tragische fles bier in de hand. En, oh ja, zijn jongere broer tekent verdienstelijk.

Er zijn ook nog wat totaal nietszeggende kleedkamerinterviewtjes tussen geplempt. Waarin de bandleden, gewone jongens zonder uitgebreide filosofie of doordacht verhaal, de interviewer met een kluitje in het riet sturen en zijn ongemakkelijke vragen over Angus in zijn schoolkostuum, vrouwen, seks, zuipen en, jawel, de Derde Wereldoorlog van een beleefd antwoord voorzien.

Het heeft allemaal verdacht weinig om het lijf. Net als Angus Young trouwens, nadat hij op 9 december 1979 in Pavillon de Paris zijn welbekende striptease heeft uitgevoerd en van een schooljongen is veranderd in een volwassen vent – van anderhalve meter, dat wel – die héél even zijn achterwerk heeft laten zien. Ze kunnen allemaal zijn, pardon my French, reet kussen. Zoals vrijwel alle andere rockgitaristen tegelijkertijd zijn schoenveters nog niet mogen strikken. Behalve Malcolm dan.

Dit is eerst en vooral een harde, zweterige, theatrale, grappige en buitengewoon opwindende momentopname van één van de allerbeste rockbands die deze aardkloot ooit heeft mogen aanschouwen. Vanaf het podium, waarop ze gezamenlijk excelleren. Met Bon als de ultieme cocky frontman, een glorieus rockende én rollende ritmetandem en twee continu oerriffs en extatische solo’s opboerende meestergitaristen (waarvan de jongste tussendoor even aan de zuurstoffles moet). Als een bulldozer in overdrive met een onvervalste ‘no one gets out alive’-mentaliteit denderen ze over alles en iedereen heen.

Let There Be Rock, juist.

AC/DC: Let There Be Rock is hier te bekijken.

13 Novembre: Fluctuat Nec Mergitur

Netflix

Het was daadwerkelijk vrijdag de dertiende. En zo’n dag werd het ook. Een pure ongeluksdag. 13 november 2015. De gruwelijke aanslagen in Parijs. Een dag die tweeëneenhalf jaar later nog altijd nazindert. Die erom vraagt om nauwgezet te worden gereconstrueerd. Met beslissers, hulpverleners en – vooral – slachtoffers. Alleen de acht daders ontbreken. Zeven vonden de dood die ze zochten. Nummer acht, Salah Abdeslam, werd enkele maanden later aangehouden.

In de driedelige documentaireserie 13 Novembre: Fluctuat Nec Mergitur(161 min.) wordt die fatale novemberavond minutieus doorgenomen met voetbalfans die de interland Frankrijk-Duitsland bezochten, bezoekers en werknemers van diverse Parijse horecagelegenheden en fans van de Amerikaanse rockband Eagles Of Death Metal die optrad in de concertzaal Bataclan. Stuk voor stuk kregen ze te maken met redeloos geweld.

Zoals wel vaker: the devil is in the details. Ook in deze serie van de broers Gédéon en Jules Naudet. De serene manier waarop de echtgenote van de eigenaar van het café La Belle Equipe in zijn armen het leven laat. Mobieltjes die plots afgaan en zo hun eigenaars tot doelwit maken van mannen met een AK47. En de man die de dood in de ogen ziet en zich afvraagt of zijn appartement is opgeruimd – anders hebben zijn ouders er straks zoveel werk aan.

Zulke huiveringwekkende verhalen van overlevenden worden geschraagd met nieuws- en amateurbeelden, gedetailleerde animaties en de al even indringende getuigenissen van hulpverleners en bestuurders, zoals burgemeester Anne Hidalgo van Parijs, de toenmalige Franse president Francois Hollande en enkele van zijn ministers. Gezamenlijk brengen ze een dag tot leven die door een vrijwel gezichtsloze vijand in het teken werd gezet van de dood. Van maar liefst 130 onschuldige mensen.

Aan de aanslagen in Parijs werden al meer documentaires gewijd. In Die Avond In Bataclan concentreert Jessica Villerius zich bijvoorbeeld op het concert van Eagles Of Death Metal. De aangrijpende film Eagles Of Death Metal: Nos Amis, nog steeds te zien op Netflix, vertelt het verhaal van datzelfde concert vanuit het perspectief van de band.

Die Avond In Bataclan

dieavond

 

Als één Nederlandse documentairemaker de vinger aan de pols heeft bij een jeugdig publiek, dan is het Jessica Villerius. Steeds weer slaagt ze erin om met haar films toegankelijke en aansprekende thema’s aan te boren; van eerwraak en loverboys tot automutilatie en anorexia. Met Deal Met De Dood beijverde ze zich dit jaar bovendien – met succes, zo lijkt het – voor de in haar ogen ten onrechte ter dood veroordeelde Texaan Clinton Young.

In zekere zin is het dus niet meer dan logisch dat het juist Villerius is die terugkeert naar Die Avond In Bataclan (44 min.). Op de dag af twee jaar na de gruwelijke terroristische aanslag bij een concert van de Amerikaanse rockband Eagles Of Death Metal in de Parijse rockclub spreekt ze met de Nederlandse overlevende Ferry Zandvliet, de vader van een Frans slachtoffer, een arts die op die fatale avond eerste hulp verleende én Azdyne, de vader van één van de daders, Samy Amimour.

Deze televisiedocumentaire moet het hebben van zijn indringende verhalen, die worden afgewisseld met nieuwsitems en amateuropnamen van de aanslag waarbij in totaal 89 mensen de dood vonden. Dat levert geen spectaculaire nieuwe inzichten op, of enorm emotionele taferelen. Wel een onverwachte prille vriendschap tussen twee hoofdpersonen die allebei duivels hard geraakt zijn door die verdoemde avond in Bataclan en toch de moed en zin hebben gevonden om door te leven (en de aldus opgedane levenslessen door te geven).

Eagles Of Death Metal: Nos Amis

HBO

Wat als een fijn hoofdstuk had moeten worden bijgeschreven in Het Grote Popgeschiedenisboek (rockheld neemt boezemvriend op sleeptouw en maakt vervolgens ook hem wereldberoemd) kreeg een inktzwarte bladzijde in de maag gesplitst: Bataclan.

Eagles Of Death Metal, de band van zanger/gitarist Jesse Hughes en zijn behulpzame vriend Josh Homme (frontman van Queens Of The Stone Age en voormalig gitarist van de invloedrijke woestijnrockband Kyuss), is onlosmakelijk verbonden geraakt met de terroristische aanslag bij een concert in Parijs op 13 november 2015.

Op die barre avond vonden 89 fans de dood. Eagles Of Death Metal: Nos Amis (83 min), een documentaire van acteur/regisseur (en zoon van) Colin Hanks, reconstrueert de gruwelijke gebeurtenissen en werkt toe naar de moedige terugkeer van de Amerikaanse rockband naar Parijs, slechts drie maanden later.

Zoals The Roling Stones in 1969 de tragedie bij Altamont (toen een festivalganger werd gedood door Hells Angels die waren ingehuurd als beveiliging) te boven kwam en Pearl Jam het Roskilde-festival van 2000 (toen negen fans werden dood gedrukt) overleefde, proberen Jesse Hughes en zijn band Bataclan een plek te geven.

Deze aangrijpende film zou een prima startpunt kunnen zijn. En dan zien we voor het gemak door de vingers dat Hughes’ controversiële uitspraken tijdens zijn terugkeer in Parijs, bijvoorbeeld over Bataclan-beveiligers die betrokken zouden zijn bij de aanslag, volledig achterwege zijn gelaten. Laten we die (logisch) onderdeel van een ongetwijfeld heftig rouwproces noemen.

Rien N’est Pardonné


Toen Vincent Coen en Guillaume Vandenberghe in 2011 aan deze documentaire begonnen, hadden ze er geen idee van dat hun hoofdpersoon, de Marokkaanse activiste/journaliste Zineb El Rhazoui, vier jaar later betrokken zou raken bij de gruwelijke terroristische aanslag op het satirische tijdschrift Charlie Hebdo.

Ze overleeft die massaliquidatie bij toeval, door een vakantie, maar is daarmee nog lang niet gevrijwaard van de uitwassen van wat ze zelf het islamitische fascisme noemt. De hashtag #KillZinebElRhazoui wordt bijvoorbeeld 7000 maal gedeeld op Twitter.

Rien N’est Pardonné, ofwel Nothing Is Forgiven, (60 min.) is een kleine geschiedenis van vijf jaar extremistisch geweld, vanuit het perspectief van één van de direct betrokkenen; van de Arabische lente (die volgens Zineb El Rhazoui al snel een winter werd) tot de terroristische aanslagen in Frankrijk. Een indringende film over een principiële vrouw, die in een uiterst bedreigende en steeds kleiner wordende wereld zichzelf probeert te bewaken. Uiteindelijk kiest ze voor een opmerkelijke ‘uitweg’.