Tantura

Real Peek Films

Toen Teddy Katz eind jaren negentig zijn masterthesis over de gebeurtenissen in Tantura publiceerde, gebaseerd op gesprekken met meer dan honderddertig direct betrokkenen, brak de hel los. Zijn conclusie dat Israëlische soldaten na de inname van het Palestijnse stadje in 1948 een bloedbad hadden aangericht, waarbij zo’n tweehonderd inwoners werden vermoord, bleek onverteerbaar. Katz werd gedwongen om publiekelijk het boetekleed aan te trekken, zijn thesis werd bovendien in de ban gedaan. Maar had hij het ook bij het verkeerde eind?

Gewapend met diens opnametapes wil regisseur Alon Schwarz ruim twintig jaar later voor Tantura (94 min.) opnieuw een ronde maken langs mensen die bij de zaak betrokken raakten, wetenschappers, historici én de inmiddels hoogbejaarde mensen die Katz destijds sprak voor zijn onderzoek, om ze eens te laten luisteren naar wat er destijds is besproken. Let op, waarschuwt Teddy Katz, die door deze kwestie een soort volksvijand is geworden in Israël, de documentairemaker nog: ‘Voor je het weet word je net zo opgejaagd als ik.’ 

‘Dit is niet wie wij zijn’, zegt Gavriel Kofman, een voormalig lid van de Israëlische Alexandroni Brigade, als hij even later naar een tape van zijn medesoldaat Micha Vitkon luistert. Vitkon vertelt dat een commandant, die later een belangrijke functie op het ministerie van Defensie zou krijgen, de ene na de andere Arabier doodschoot in Tantura. Kofman weigert het te geloven: ‘Iemand in zijn hoofd schieten met een Parabellum, dat is precies wat de Nazi’s deden. Ik geloof dat niet. Ik heb er destijds niets van gehoord, dat staat vast, maar ik geloof er nu ook niks van.’

Dat blijkt later toch nét even anders te liggen, als in deze fascinerende documentaire gebeurtenissen rond de stichting van de staat Israël – ‘Al-Nakba’, ofwel De Catastrofe, noemen Palestijnen diezelfde periode – kritisch tegen het licht worden gehouden. Want ook al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel. Ooit, welteverstaan. Als de strijd allang is gestreden, of als er weinig meer is te verliezen. Want het tragische relaas van Teddy Katz toont tevens aan dat diezelfde leugen, als er maar genoeg vanaf hangt, verdacht lang kan worden volgehouden.

Zeker als dit woekeren met de waarheid één van de fundamenten vormt onder het signatuurverhaal van de nobele natie, die een veilige haven moest worden voor een volk dat getraumatiseerd uit de Tweede Wereldoorlog kwam. Zo’n verhaal mag niet bezoedeld raken door zaken die het daglicht niet kunnen velen – en die, zoals de gebeurtenissen in Tantura, zelfs wel eens aan de wandaden van de nazi’s zouden kunnen doen denken. Daarbij past zwijgen en zo nodig keihard ontkennen, ook als daarmee een wetenschapper, en met hem de waarheid, wordt geslachtofferd.

Alon Schwarz neemt de kijker mee in zijn eigen zoektocht door het doolhof dat rond Tantura is opgetrokken, plaatst de gebeurtenissen binnen hun historische context en laat zien hoe de publieke opinie met een slinkse mediacampagne doelbewust werd gemanipuleerd. Het blijft onwerkelijk en schokkend om te zien hoe enkele oud-militairen, aaibare oudjes inmiddels, 75 jaar na dato nog altijd volharden in aperte onwaarheden – of hoe anderen, al even schokkend, nu ineens met een verontschuldigende glimlach alsnog bekennen.

Soldaat Amitzur Vohen van de Alexandroni Brigade vertelt bijvoorbeeld dat hij nooit over Tantura sprak, ook niet met zijn vrouw. ‘Wat moest ik haar vertellen?’ zegt de vriendelijke oude baas met de markante snor. ‘Dat ik een moordenaar was?’

Putin And The West

VPRO

Op 24 februari 2022 vallen Russische troepen hun buurland Oekraïne binnen. Het is de schokkende afsluiting van een periode waarin de spanning tussen de twee landen stelselmatig is opgevoerd. Deze doortimmerde driedelige docuserie van Tim Stirzaker reconstrueert de weg naar die oorlog en start in het najaar van 2013 als de Oekraïense president Viktor Janoekovitsj plotseling besluit om een jarenlang voorbereid associatieverdrag met de Europese Unie níet te ondertekenen. Twee weken later zet hij in Moskou wél zijn handtekening onder een deal met Rusland.

Deze stap – weg van het vrije westen, terug naar wat nog niet zo lang geleden de Sovjet-Unie was – zou zijn afgedwongen door Vladimir Poetin en leidt tot massale protesten op Maidan, het Onafhankelijkheidsplein in Kyiv. Die worden in de navolgende winter met brute kracht neergeslagen door het bewind van Janoekovitsj. In het volgende jaar annexeert Rusland De Krim, zogezegd om de Russische inwoners van dit deel van Oekraïne te beschermen, en wordt vlucht MH17, met bijna tweehonderd Nederlandse passagiers, uit de lucht geschoten door pro-Russische separatisten.

Deze dramatische gebeurtenissen, gereconstrueerd in de eerste aflevering van Putin And The West (180 min.), vormen de aanloop naar het epische conflict dat zich in de navolgende jaren aftekent tussen de Russische leider, die het uiteenvallen van de Sovjet-Unie liefst direct terugdraait, en het westen, dat ‘s mans ambities als een gevaar voor de wereldvrede beschouwt. Daarbij gaat het er soms stevig aan toe. ‘Ik lieg tegen je’, vat de Britse Minister van Defensie Ben Wallace de Russische houding samen. ‘Jij weet dat ik lieg. Ik weet dat jij dat weet. En ik ga tóch tegen je liegen.’

Aflevering 2 verlegt de aandacht naar het Midden-Oosten, waar de Arabische Lente, de opkomst van Islamitische Staat en met name de oorlog in Syrië voor internationale spanningen zorgen. Poetin kiest daarbij de kant van Bashar al-Assad, een dictator die er niet voor terugdeinst om zijn eigen bevolking aan te vallen met chemische wapens. Rusland dekt hem in de rug met het bombarderen van Syrische steden. De slotaflevering werkt vervolgens toe naar de Russische invasie van Oekraïne, die gaandeweg onvermijdelijk begint te worden, hoezeer Rusland ook blijft ontkennen.

De vorm van dit soort geopolitieke series van het Britse productiehuis Brook Lapping (9/11 – Life Under Attack, Inside Europe: Ten Years Of Turmoil en Trump Takes On The World) is doorgaans traditioneel. De kracht zit hem vooral in de sprekerslijst. Behalve allerlei regeringsfunctionarissen en topdiplomaten komen ditmaal de Oekraïense leiders Poroshenko en Zelezny, EU-president Barroso, de Britse premiers Cameron en May, secretaris-generaal van de NAVO Stoltenberg, de Franse president Hollande en de Nederlandse eurocommissaris Frans Timmermans aan het woord.

En die maken van hun hart geen moordkuil. De voormalige Britse premier Boris Johnson klapt bijvoorbeeld uit de school over een ontmoeting met Vladimir Poetin. ‘Boris, ik wil je natuurlijk niets aandoen’, zei die volgens Johnson. ‘Maar met een raket zou het niet meer dan een minuut duren.’ Zulke inkijkjes, al dan niet bewust opgedist om de opponent in een kwaad daglicht te stellen, geven deze serie sjeu en zorgen tegelijk voor inzicht in het hoofd van de mannen die onze wereld bestieren. Zij laten zich soms net zo goed leiden door rancune of (gekrenkte) trots als door het land of belang dat ze zeggen te dienen.

McCurry: The Pursuit Of Colour

Afghan Girl / Steamroller Media

In India kreeg de wereld kleur. Na enkele jaren buffelen voor een kleine krant in Philadelphia vond fotograaf Steve McCurry er in 1978 zijn stem. Hij ging voor het eerst met kleurfilm werken en ontdekte de bloemrijkste taferelen. Via buurland Pakistan belandde de Amerikaanse fotograaf vervolgens in Afghanistan, waar toen een bloedige oorlog met de Sovjet-Unie woedde. McCurry was er gek genoeg helemaal op zijn plek. ‘Hij koos de oorlog niet’, zegt Anthony Bannon, oud directeur van het George Eastman Museum of Photography, daarover. ‘Die koos hem.’

Daar, in dat jarenlange conflict, zou Steve McCurry in 1984 ook zijn beroemdste foto schieten: Afghan Girl, een portret van het twaalfjarige meisje Sharbat Gula dat in een Pakistaans vluchtelingenkamp was beland. Vanaf de cover van het tijdschrift National Geographic leek ze, met haar felgroene ogen, de wereld met een mengeling van wanhoop en verwijten aan te kijken. Pas toen hij enkele maanden later thuis zijn materiaal ging bekijken, ontdekte McCurry wat hij had gemaakt: een soort moderne Mona Lisa, een symbool voor alle slachtoffers van de oorlog.

‘Ik heb mijn leven gewijd aan het najagen van kleur’, zegt hij zelf in McCurry: The Pursuit Of Colour (53 min.). ‘Om de schoonheid van diversiteit uit te drukken.’ Samen met mensen uit zijn directe omgeving, zoals z’n zus Bonnie en vriend/schrijver Paul Theroux, loopt de fotograaf zijn loopbaan door en probeert intussen z’n filosofie onder woorden te brengen. Tegelijkertijd toont regisseur Denis Delestrac hoe de kwieke zeventiger nog altijd als een fotograferende nomade naar alle uithoeken van de wereld afreist, om te laten zien hoe kostbaar het leven is.

Aan het eind van de film komt ook de controverse aan de orde die ooit rond McCurry is ontstaan: in de nabewerking van zijn foto’s zou hij de waarheid nét iets te veel naar zijn hand hebben gezet. ‘Ik ben zeer dankbaar dat iemand dat heeft ontdekt en onder de aandacht heeft gebracht van mij en de wereld’, zegt hij onderkoeld tegen Delestrac. ‘Ik wil ze daar oprecht voor bedanken.’ Die kan zijn oren niet geloven. ‘Dat meen je niet, toch?’ Zijn gesprekspartner begint te lachen. ‘Nee, dat is bullshit.’

Steve McCurry is van mening dat hij als ‘visuele verhalenverteller’ meer artistieke vrijheid heeft dan een willekeurige fotojournalist. ‘Ik fotografeer niet voor jou’, zegt hij ferm. ‘Ik fotografeer ook niet voor iemand anders. Ik fotografeer voor mijn eigen plezier en hoop dat mijn foto’s communiceren. Punt.’ Wie niet beter weet – of gewoon heeft gezien: in de talloze foto’s waarmee dit verzorgde portret is aangekleed – zou bijna gaan denken dat die hele wereld hem gestolen kan worden.

Planet Finance

VPRO

Wanneer Planeet Aarde na een ramp of oorlog nog druk bezig is om de scherven bij elkaar te vegen, verdient Planet Finance (300 min.) alweer goed geld. ‘Hoe kan dat?’ vraagt Marije Meerman zich af in deze zesdelige serie. ‘Hoe kan het belang van Planeet Aarde zo anders zijn dan dat van Planet Finance?’ Voor buitenstaanders lijkt het antwoord simpel: hebzucht. Never waste a good crisis, toch? Maar is het werkelijk zo eenvoudig?

Met insiders neemt Meerman een diepe duik in de financiële markten, waar ‘kapitalisme in z’n zuiverste vorm’ wordt beoefend. Waar je de snelste of de slimste moet zijn, waar je wint of verliest. Die onwerkelijke wereld, met zijn geheel eigen mores, regels en codes, is gebaat bij ‘volatiliteit’ in de echte wereld. Want tijdens maatschappelijke onrust gaan de beurskoersen flink op en neer, zodat slimme traders snel en gemakkelijk geld kunnen verdienen – en minder snuggere handelaren alles kwijtraken wat ze hadden.

Intussen bewegen de gewone sukkels van Planeet Aarde noodgedwongen – en vaak zonder dat ze het zelf doorhebben – mee met de golfbewegingen van de beurs. Marije Meerman, die eerder voor Tegenlicht meerdere documentaires maakte over de financiële wereld, wil echter ‘geen kruistocht tegen bankiers of de rijkste één procent’ starten, maar begrijpen hoe Wall Street en al die andere knooppunten van het financiële verkeer werken. Welke impliciete en expliciete regels zijn er? En (hoe) werken ze in de praktijk?

Meerman spreekt in dat kader met (vloer)traders, beurskenners, investeerders, hedge fund-managers en shortsellers. Insiders die voor de verandering eens wél uit de school willen klappen, ook omdat ze hun schaapjes vaak al op het droge hebben. Via hen belandt ze bijvoorbeeld in Cushing, een nietszeggend plaatsje in Oklahoma dat een centrale plek in de mondiale oliehandel is geworden. En ze ontmoet mevrouw Watanabe, de verzamelnaam voor Japanse particuliere beleggers die allemaal op zoek zijn naar ‘de perfecte trade’ en zo soms gewoon al hun spaarcenten verliezen.

Planet Finance wordt via diverse interessante casussen toegankelijk gemaakt, maar blijft desondanks tamelijk onherbergzaam, alleen voor echte specialisten volledig begaanbaar. Zij genieten van het risico, spelen even virtuoos als rücksichtslos de ‘zero-sum game’ en hebben tijdens het maken van essentiële keuzes zelden last van empathie. Al valt zeker te betogen dat bijvoorbeeld rampenobligaties, waarmee investeerders een soort verzekering tegen natuurrampen verzorgen, niet alleen financiële maar ook maatschappelijke waarde vertegenwoordigen.

Tegelijkertijd blijft het voor een buitenstaander moeilijk te bevatten dat een aantal van ’s werelds knapste koppen nu juist deze planeet hebben uitgekozen.

Last Stop Coney Island: The Life And Photography Of Harold Feinstein

http://www.feinsteinfilm.com

Hij stamt nog uit een tijd waarin niet iedereen een fototoestel had. En dus kon een professional zoals Harold Feinstein (1931-2015) in het New York van na de Tweede Wereldoorlog redelijk ongestoord zijn werk doen. Niet gehinderd door al die amateurs of selfkickers met een smartphone – of de weerzin die deze kunnen oproepen. Feinstein heeft weinig woorden nodig om te omschrijven hoe hij destijds als straatfotograaf te werk ging: als je mond openvalt, druk op het knopje.

Zo ving Harold Feinstein onverschrokken de vitaliteit van het oude New York – Coney Island, de plek waar hij zelf in een lastig gezin opgroeide, in het bijzonder. Inspiratie had hij in overvloed, ook binnen zichzelf. Feinstein beschikte over een niet te bedwingen nieuwsgierigheid, vertelt hij in Last Stop Coney Island: The Life & Photography Of Harold Feinstein (tv-versie: 60 min.). Zo zou hij zich later bijvoorbeeld ook nog laven aan de oorlog in Korea (waarnaar hij als dienstplichtig soldaat was uitgezonden) en New Yorks bruisende jazzscene (die hij vereeuwigde met zijn albumcovers voor het fameuze Blue Note Records).

Van vrouwen kreeg de vrijbuiter ook maar geen genoeg, getuige deze documentaire van regisseur Andy Dunn. Niet alleen voor zijn camera overigens. Zoals drank en drugs, en daarachter een goed verborgen ongelukkige jeugd, ook nooit ver weg waren. Hoewel hij gaandeweg enigszins uit de picture verdween, bleef Harold Feinstein bovendien zijn hele leven consequent creëren en experimenteren en de liefde voor fotografie uitdragen. Totdat hij op de valreep werd herontdekt als een essentiële chroniqueur van het Amerika van de tweede helft van de twintigste eeuw en alsnog de erkenning kreeg die een hele tijd was uitgebleven.

En dit interessante portret is daarvan weer een logisch uitvloeisel.

Mariupol: The People’s Story

Evginy Sosnovsky / VPRO

De oorlog komt steeds dichterbij. Niet alleen letterlijk – omdat er nu in Europa zelf, Oekraïne, wordt gevochten – maar ook figuurlijk: doordat die strijd nog altijd dichter bij ons als argeloze kijkers kan worden gebracht. Door oorlogsverslaggevers ter plaatse, maar ook door gewone burgers. Met hun telefoon documenteren ze de explosies, het artillerievuur en de bijbehorende ontzetting, nood en paniek. Zo ongeveer moeten inwoners van Rotterdam, Leningrad of Dresden zich tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben gevoeld toen hun thuisbasis werd klemgezet en aangevallen.

Over die oorlog gesproken: in de Oekraïense stad Marioepol zijn inmiddels meer burgers gedood dan in willekeurig welke Europese stad na de Tweede Wereldoorlog. De ‘Parel van de Donbas’ is sinds 24 februari, de dag dat de Russische leider Poetin aankondigde dat hij Oekraïne ging demilitariseren en denazificeren, het decor voor een onmenselijke oorlog, waarbij de burgerbevolking een doel op zich lijkt te zijn. De documentaire Mariupol: The People’s Story (90 min.) van Robin Barnwell toont, door de ogen van zulke gewone inwoners, wat er wordt aangericht in de ‘stad van de toekomst’.

‘We moesten over dode lichamen heen stappen’, vertelt het zoontje van Viktoria, één van de Oekraïense vrouwen die hun verhaal doen in deze sombere film, bijvoorbeeld in de beginscène. ‘Dat kan ik echt niet vergeten. Als ik m’n ogen dichtdoe, zie ik die ontploffing voor me.’ ‘Wat hebben wij gedaan dat Rusland ons aanvalt?’ vraagt Nikita, het zoontje van anesthesiologe Oksana, op zijn beurt. In het ziekenhuis wordt zijn moeder dagelijks geconfronteerd met diepe ellende. De beelden blijven zich aan haar opdringen. Van een jonge vrouw bijvoorbeeld, die met haar pasgeboren baby’tje in een zwarte zak verdwijnt.

Gezamenlijk representeren deze vrouwen de verschillende aspecten van een verwoestende oorlog. Projectmanager Joelia beschrijft de realisatie die haar tijdens de ontberingen overviel: een kop warme soep is bijna belangrijker geworden dan mijn leven redden. Kyrylo, de echtgenoot van lerares Anna, sluit zich ondertussen als vrijwilliger aan bij het Azov-bataljon. Zij blijft met hun baby Svyatoslav achter in een schuilkelder. En Alevtina, een presentatrice van Marioepol TV, besluit al snel om de stad te ontvluchten ‘Elke dag zag ik de Oekraïense vlag vanuit m’n raam. Dat was geweldig. Nu zie ik hoe een driekleurig vod door een klootzak met een spottende lach op hetzelfde gebouw wordt gehesen. Om dat stomme vod daar op te kunnen zetten hebben ze bijna 30.000 burgers gedood.’

Het precieze aantal slachtoffers valt nauwelijks vast te stellen. Vóór de oorlog telde Marioepol zo’n 430.000 inwoners. Nu zijn het er minder dan 80.000. Waar iedereen is gebleven? Afgaande op deze terugblik op de eerste negentig dagen van de Russische aanval zijn zij – als ze de beschietingen, kou en honger tenminste hebben overleefd – elders in Oekraïne of in een (West)Europees land beland. Ze hebben het bewijsmateriaal met zich meegenomen: hun ontredderde vlogs, de schokkende actiebeelden en het lijden van een stad die ooit toch echt de toekomst leek te hebben.

Wildcat

Prime Video

‘Hij redt mij’, stelt Harry Turner tevreden vast. ‘En ik red hem.’ Zo simpel zou het inderdaad kunnen zijn. Hij, de getraumatiseerde soldaat, gaat een pasgeboren ocelot, een pardelkat die lijkt op een klein luipaard, de komende anderhalf jaar voorbereiden op het leven in de jungle en leert intussen via de katachtige ook weer van zichzelf houden. Zo simpel wordt het alleen niet in Wildcat (106 min.), waarin Harry en zijn roofdier danig op de proef worden gesteld.

Als achttienjarige jongen is de Brit op missie gegaan naar Afghanistan. Hij kwam terug met een depressie en PTSS en kon in zijn gewone leefomgeving niet meer aarden. In een onbezonnen bui heeft hij alles achtergelaten en is vertrokken naar het Amazone-regenwoud in Peru. Te midden van de wilde dieren en weelderige natuur, zo’n vijf uur reizen verwijderd van het dichtstbijzijnde stadje, probeert hij zichzelf – of tenminste de tegenwoordige versie daarvan – terug te vinden. 

In de Zuid-Amerikaanse jungle is de getroebleerde jongeling aangewezen op zichzelf én op Samantha Zwicker, een jonge Amerikaanse biologe die met haar organisatie Hoja Nueva de strijd aanbindt met alles wat het Peruviaanse regenwoud bedreigt. Intussen neemt ze ook gewonde of achtergelaten dieren onder haar hoede. Harry en Samantha lijken voor elkaar gemaakt. Zeker als de twee zich samen kunnen ontfermen over een jong roofdier dat de wetten van de jungle nog moet leren kennen.

‘Ik ga je leren om een killer te worden’, roept Harry zijn ‘kindje’ enthousiast toe als hij hem in deze film van Melissa Lesh en Trevor Beck Frost, die veelvuldig gebruik maken van (nacht)beelden die Turner en Zwicker zelf hebben gemaakt, leert hoe hij andere dieren moet aanvallen en doden. Als de ocelot wil overleven in het wild, dan is dit bittere noodzaak. Tegelijk mag hij zich ook niet te veel hechten aan zijn menselijke beschermers. Want de mens, dat moet hij goed begrijpen, kan gevaarlijk zijn.

Tijdens de even intieme als intense trainingen blijft Harry Turners mentale gezondheid intussen uiterst fragiel. Elke tegenslag kan oude wonden openrijten en elk klein succesje brengt het eindpunt van het traject (en deze fijne en aangrijpende film) dichterbij: het moment waarop ze na achttien maanden afscheid van elkaar nemen. Als de één zijn rechtmatige plek in het regenwoud moet gaan opeisen en de ander wellicht weer wil proberen om zich staande te houden in de menselijke jungle.

Retrograde

National Geographic

Na twintig jaar komt er een einde aan ‘Amerika’s langste oorlog’. President Biden besluit aan het begin van 2021 dat alle Amerikaanse troepen per 1 mei worden teruggetrokken uit Afghanistan, het land dat ze na de aanslagen van 11 september 2001 zijn binnengevallen om de terroristische organisatie Al-Qaeda en hun gastheren, de Taliban, een kopje kleiner te maken.

Hoewel de Amerikaanse Retrograde (96 min.) een jaar eerder al min of meer is aangekondigd door Bidens voorganger Trump blijft het een hard gelag voor de twaalf ‘Green Berets’, die sinds enige tijd de jonge Afghaanse generaal Sami Sadat en zijn 15.000 manschappen van het Afghaanse leger terzijde staan in de provincie Helmand. Al hun inspanningen in de afgelopen jaren en de verliezen die ze daarbij hebben moeten incasseren, lijken voor niets te zijn geweest.

Voor hun Afghaanse collega’s en plaatselijke medewerkers, die soms al hun hele leven voor het Amerikaanse leger werken, kan diezelfde terugtrekking direct gevaar betekenen. Want de Taliban staan klaar om de macht in het land weer over te nemen en alle verworvenheden van de afgelopen twintig jaar, waaronder bijvoorbeeld vrouwenrechten, terug te draaien. Daarbij zullen ze vast niet zachtzinnig omspringen met landgenoten, of hun familieleden, die hebben geheuld met de vijand.

Als de Amerikanen zijn vertrokken sluit filmmaker Matthew Heineman (Cartel Land, City Of Ghosts en The Trade) aan bij de eenheid van generaal Sadat, die met beperkte middelen de provincie Helmand probeert te verdedigen en ondertussen lijdzaam moet toezien hoe de Taliban inderdaad grote delen van Afghanistan naar zich toetrekken. Tijdens heftige confrontaties met de vijand begint Sadat zich te realiseren dat ze, zonder de Amerikanen aan hun zijde, een verloren strijd voeren. 

Net als bij zijn eerdere films slaagt Heineman erin om heel dicht bij zijn subjecten te komen, in spannende en soms ronduit hachelijke situaties bovendien, en zo de grootsheid van de maatschappelijke gebeurtenissen te vangen. Op de gezichten van de terneergeslagen Afghaanse generaal en zijn manschappen, vervat in dramatische close-ups en begeleid door een onheilszwangere soundtrack, is af te lezen hoe het met hun land gaat en wat dit voor hen betekent.

Als de provinciehoofdstad Lashkar Gah uiteindelijk valt, twee dagen later gevolgd door de Afghaanse hoofdstad Kabul, is er geen redden meer aan. Het Afghanistan waarvoor zij hebben gevochten is, althans voorlopig, voltooid verleden tijd. Op dat moment melden ook de Amerikaanse commando’s, die Sami Sadat eerder aan zijn zijde wist, zich weer, om ervoor te zorgen dat hun Afghaanse bloedsbroeders en hun families een plek krijgen in de laatste vliegtuigen naar het vrije westen.

De inmiddels welbekende taferelen van paniekerige koehandel op de overvolle luchthaven over wie er wel en niet weg kan uit het land van de Taliban en de lichaamstaal van de ‘uitverkorenen’, als ze in een afgeladen toestel hun geboorteland verlaten, vormen de vanzelfsprekende climax van deze even tragische als meeslepende film.

Narco Cultura

WNYC Studios

De statistieken zijn dodelijk:

2007: 320

2008: 1623

2009: 2754

2010: 3622

In de Mexicaanse grensgemeente Ciudad Juárez vloeit door de escalerende drugsoorlog steeds vaker bloed. Tegelijkertijd blijft de teller in El Paso, aan de andere kant van de Mexicaans-Amerikaanse grens, steken op vijf moorden per jaar. Daar lijkt die oorlog soms bijna een bron van vermaak. ‘Met een AK-47 maar zonder kogelvrij vest reed ik rond in mijn witte truck’, zingt Edgar Quintero, frontman van BuKnas de Culiacan, bijvoorbeeld geveinsd stoer. ‘Ik schoot er één neer. Mijn geweer schiet altijd raak. Met een goed oog en een goede hartslag vecht mijn school terug.’

Edgar schrijft op bestelling ‘narcocorrido’s’, typische Mexicaanse songs waarin de ‘helden’ van de karteloorlog worden bewierookt. Tijdens een optreden met zijn groep in El Paso laat hij doodleuk een bazooka zien. Waar doet die jullie aan denken? vraagt hij aan het verzamelde publiek, dat vervolgens hartstochtelijk meezingt: ‘Met een AK-47 en een bazooka op mijn schouder. Kruis mijn pad en ik hak je kop eraf. Wij zijn bloeddorstig, gek en moordlustig.’ Het is weer eens wat anders dan André Hazes – of La Bamba van Ritchie Valens. Een latino-variant op gangsterrap, zo je wilt.

Terwijl Edgar, als onderdeel van de zogenaamde Movimiento Alterado, vanaf de goede kant van de grens onbekommerd het kartelleven verheerlijkt, leeft forensisch onderzoeker Richi Soto daadwerkelijk te midden van die Narco Cultura (99 min.). Hij rijdt in deze grimmige film van Shaul Schwartz uit 2013 regelmatig met gillende sirene naar een plaats delict, waar achteloos een slachtoffer van de drugsoorlog is gedumpt. Als medewerker van de Mexicaanse justitie loopt Richi ook zelf gevaar – of zijn familieleden, want de drugskartels deinzen werkelijk nergens voor terug.

Gedurende de gehele documentaire alterneert Schwartz tussen de bittere realiteit van het desolate leven in de Mexicaanse grensstreek en de ‘cultuur’ – een parodie bijna, als het niet zo onsmakelijk was – die daarvan wordt gemaakt in de Verenigde Staten. ‘Het is goeie muziek, al ben ik tegen geweld’, zegt een jonge Amerikaanse vrouw in een sexy jurkje bijvoorbeeld, bij een optreden van de befaamde corrido-zanger Alfredo ‘El Komander’ Rios. Intussen houdt ze ferm een mitrailleur vast en benadrukt nog maar eens: ‘Het is heel erg wat er in Mexico gebeurt. Dus: stop het geweld.’

Truth is, tegelijkertijd, scarier than fiction: diezelfde karikaturale corrido’s, waardoor schoolmeisjes zomaar zeggen dat ze best een narco als vriendje willen hebben, gelden aan de andere kant van de grens, op het slagveld van de permanente drugsoorlog, inmiddels als een aankondiging of melding van alwéér een moord. Het normale leven raakt er volledig door ontspoord. Terwijl Richi Soto overweegt of hij toch maar naar de VS moet verkassen, maakt zijn tegenpool Edgar Quintero juist plannen om eens inspiratie op te gaan doen in de wereld waar al z’n songs zijn gesitueerd.

Het is de Narco Cultura in een notendop. Waar de drugsoorlog het leven van gewone rechtschapen Mexicanen ondraaglijk maakt, is die over de grens een bron van vermaak of inkomsten – of simpelweg een bijproduct van de niet te bevredigen behoefte aan narcotica.

United We Stand: Musicians In Times Of War

Amstelfilm

Welke rol kan een musicus spelen in tijden van oorlog? Behalve spelen alsof zijn – en ons – leven ervan afhangt, welteverstaan. Na Ruslands inval in Oekraïne begint de in Nederland woonachtige Russische celliste Maya Fridman begin 2022 benefietconcerten met Russische en Oekraïense muzikanten te organiseren. ‘Ik denk dat de rol van musicus veel mogelijkheden biedt om mensen te verenigen’, zegt ze in United We Stand: Musicians In Times Of War (72 min.). ‘Alleen die gedachte voorkomt momenteel dat ik gek word.’

Regisseur David van Tijn volgt Fridman en de musici die haar vergezellen tijdens de repetities en concerten. Hij geeft daarbij veel ruimte aan hun geladen performances en gebruikt die zo nu en dan ook als soundtrack bij beelden van de ravage in Oekraïne. Verder spreekt hij met hen over wat de situatie in hen losmaakt. Altvioliste Dana Zemtsov vertelt bijvoorbeeld hoe ze zich, ondanks het feit dat ze is geboren in Mexico en in haar leven zegge en schrijven één week in Rusland verbleef, nu Russischer dan ooit voelt. ‘Ik voel schaamte en dat hoor ik van meer Russen die wat er nu gebeurt niet steunen en die het niet begrijpen. Want Oekraïners zijn hun broeders.’

Gaandeweg wordt duidelijk dat de Russische aanvallen zich steeds nadrukkelijker richten op het vernietigen van de Oekraïense historie en cultuur. Daarmee kan de identiteit van het land zelf worden uitgewist. De Russische concertpianist Evgeny Kissin is kapot van wat Poetin in Oekraïne aanricht. ‘Persoonlijk beschouw ik elke noot die ik speel als een kogel die ik afschiet op de Russische indringers.’ Hij vindt in elk geval dat hij niet aan de zijlijn kan blijven staan. ‘Al doet niet elke strijder de vijand kwaad, toch moet iedereen slag leveren.’ haalt hij tegenover Maya Fridman de Russische dichter Nikolai Nekrasov aan. ‘En daarom zitten jij en ik nu hier’.

De noodzaak van kunst, muziek in het bijzonder, wordt zo nog eens overtuigend geïllustreerd in dit verzorgde tourverslag van David van Tijn. Als film zou United We Stand zeker korter en bondiger kunnen, als statement van de (wan)hoop en strijdvaardigheid bij kritische Russische en Oekraïense musici mag de documentaire er echter onverkort wezen.

A Compassionate Spy

IDFA

‘Als hij destijds had geweten van de gruweldaden van de Sovjet-regering, beweerde hij later, dan had hij nooit het lef gehad om informatie naar hen door te spelen’, zegt Joan Hall over de omstreden stap die haar echtgenoot Ted, enkele jaren voordat zij hem leerde kennen, als jonge man had gezet. ‘Dat is ongetwijfeld waar,’ voegt ze er direct aan toe. ‘Maar als hij ’t niet zou hebben gedaan, was dat slecht geweest voor de wereld.’

Als medewerker van The Manhattan Project in Los Alamos, een team van Amerikaanse militairen en wetenschappers dat tijdens de Tweede Wereldoorlog in het diepste geheim werkte aan de ontwikkeling van de atoombom, lekte de briljante natuurkundige Ted Hall samen met zijn studievriend van Harvard, Saville Sax, in 1944 geheimen naar de Sovjet-Unie, de grootmacht die na afloop van de oorlog de aartsvijand van de Verenigde Staten zou worden in de Koude Oorlog. 

Terwijl het Amerikaanse echtpaar Julius en Ethel Rosenberg in 1953 op de elektrische stoel belandde vanwege spionage, bleef Hall al die jaren uit de handen van de FBI. ‘De Rosenbergs waren maar kleine vissen als je ze vergelijkt met Ted Hall, stelt Joseph Albright, die samen met zijn vrouw Marcia Kunst het boek Bombshell: The Secret Story Of America’s Unknown Spy Conspiracy schreef. Pas in 1998, een jaar voor zijn dood, speelde de gewezen spion en hoofdpersoon van deze film eindelijk open kaart.

Met A Compassionate Spy (102 min.) stapt de gerenommeerde documentairemaker Steve James, de man achter portretterende coming of age-films als Hoop DreamsStevie en America To Me, buiten zijn eigen comfort zone en laat zich door Joan Hall, de kinderen van Ted en Saville en enkele historici meenemen naar het hart van de Koude Oorlog, die mede werd ingeleid door het Amerikaanse besluit om verpletterende atoombommen op de Japanse steden Hiroshima en Nagasaki te gooien.

De VS wilden vooral indruk maken op de Sovjet-Unie, stelt auteur Daniel Axelrod (To Win A Nuclear War). Japan stond immers op het punt om zich over te geven. Ted Hall was tegen die tijd al gedesillusioneerd afgehaakt. Na de eerste geslaagde test met een atoombom herkende hij zichzelf totaal niet in de euforie binnen het Manhattan Project. Somber trok de jongeling zich terug op zijn kamer en nam een besluit dat zijn leven, dat van zijn latere gezin en wellicht zelfs de wereld zou veranderen.

James reconstrueert dit kleine vergeten verhaal, dat een grote geschiedenis representeert, met een combinatie van interviews, archiefmateriaal en een flinke hoeveelheid nagespeelde scènes met acteurs. Daarmee slaagt hij erin om de geest van de Koude Oorlog op te roepen en invoelbaar te maken wat er destijds op het spel stond. ‘De wereld is extreem dichtbij een totale ramp gekomen’, stelt Hall geëmotioneerd, tijdens een interview aan het einde van zijn leven en de film.

En die dreiging, waarschuwt Steve James in deze overtuigende historische documentaire, blijft actueel zolang er leiders of landen zijn die beschikken over atoomwapens.

In Her Hands

Netflix

‘Mevrouw Zarifa Ghafari, asalaam alaikoem’, leest de jongste burgemeester van Afghanistan zelf voor. ‘U blijft heidens werk doen ondanks onze waarschuwingen. In naam van de democratie verspreidt u verdorvenheid in onze samenleving. Voor de laatste keer: we bevelen u om Maidan Wardak binnen een week te verlaten. Als u weigert, wordt u vermoord.’ 

Zarifa Ghafari, slechts 26 jaar oud, laat zich niet intimideren door de dreigbrief van de Taliban. Ook al hebben zij de omgeving van de hoofdstad van de Afghaanse provincie Wardak, zo’n veertig kilometer van Kabul, inmiddels stevig in hun greep. ‘Mannen hebben hier de afgelopen 40 of 50 jaar hun kans gehad’, zegt ze strijdlustig. ‘Wat hebben ze bereikt? Niks.’

In januari 2020, negentien maanden voor de dramatische val van Kabul in augustus 2021, zijn de documentairemakers Tamana Ayazi en Marcel Mettelsiefen bij de moedige politica en haar entourage aangesloten voor de aangrijpende film In Her Hands (93 min.). De Taliban, waarvan ook enkele strijders worden geportretteerd in de documentaire, krijgen dan steeds grotere delen van het verscheurde land in hun macht.

Terwijl Zarifa in de Verenigde Staten een Women of Courage-award krijgt uitgereikt en de Afghaanse president Ashraf Ghani haar vervolgens in het parlement ‘een dappere vrouw’ noemt, neemt het gevaar voor haar en de haren zienderogen toe. Intussen worstelt ze in kleine kring tevens met de verwachtingen van haar conservatieve vader, commandant van de aanvalstroepen bij het ministerie van defensie in Kabul.

Die twee verhaallijnen komen op een dramatische manier samen. Tegelijkertijd raakt Zarifa Ghafari vervreemd van haar steun en toeverlaat: chauffeur en bodyguard Massoud, een man die haar altijd met één hand op z’n pistool rondrijdt en zijn leven voor haar zou geven. Als hun wegen zich scheiden, zullen ze allebei hun weg moeten vinden in een ronduit vijandige omgeving. Massoud simpelweg doordat hij wordt geassocieerd met een ideologische tegenstander van de Taliban. Zarifa is daarnaast ook nog eens vrouw.

Via deze twee jonge Afghanen schilderen Ayazi en Mettelsiefen een land dat permanent in staat van oorlog verkeert en nu weer, in elk geval bezien vanuit het perspectief van de vrouwen, in ‘the dark ages’ terecht dreigt te komen. De vertelling eindigt uiteindelijk in 2022, een jaar na de val van Kabul, wanneer de ogen van de wereld alweer enige tijd op Oekraïne zijn gericht, de Taliban ongestoord Afghanistan naar hun hand kunnen zetten en politieke tegenstanders hun leven daar niet meer zeker zijn.

A House Made Of Splinters

Kolya en Kristina / c: Final Cut For Real & Simon Lereng Wilmont

‘Dochter van me, waarom wil je me het graf in jagen?’ vraagt moeder als Eva haar, via de telefoon op de gang van de tijdelijke opvang, eindelijk weer eens aan de lijn heeft gekregen. ‘Ik zit hier in m’n eentje te huilen.’ Eva, een verweesd meisje van een jaar of tien dat veel te wijs is voor haar leeftijd, verblijft dan al enige tijd in A House Made Of Splinters (87 min.) te Lysytsjansk, zo’n twintig kilometer van de frontlinie in Oost-Oekraïne. Ze oogt ineens ongelooflijk eenzaam.

Het is haar tweede periode in Het opvanghuis, waar de oorlog zoveel mogelijk buiten de deur wordt gehouden. Eva’s vader is niet meer in leven. En haar moeder is soms dagenlang verdwenen als ze de strijd met de drank weer eens heeft verloren. Zij dreigt nu ook uit de ouderlijke macht te worden gezet. En dan moet Eva naar een weeshuis. Haar begeleider Marharyta probeert op de valreep nog een familielid of pleeggezin te vinden, waar het meisje terecht kan. Misschien wil Eva’s grootmoeder de voogd van het meisje worden?

Als het ene kind vertrekt, dient zich echter al snel weer een nieuw kind aan in deze aangrijpende film van Simon Lereng Wilmont (The Distant Barking Of Dogs). Hij heeft zich gedurende langere tijd in het opvanghuis genesteld en vangt vanuit die positie, met de ogen en het hart wijd open, ontzettend intieme taferelen. Van kinderen, terzijde gestaan door enkele liefdevolle begeleiders, die het samen moeten zien te rooien: stoeiend, knuffelend, dansend, klierend, spelend en troostend. Via hen wordt tevens zichtbaar wat de werkelijke schade is van al die disfunctionele families, gesloopt door oorlog, depressies en drank, altijd weer drank.

Als Kolya’s moeder, die ruikt naar alcohol, bijvoorbeeld op bezoek komt, maant ze het stoere joch om te stoppen met huilen. Hij is immers een man. En als zodanig draagt hij ook de verantwoordelijkheid voor een jonger broertje en zusje. Kinderen zoals zij mogen maximaal negen maanden blijven in de tijdelijke opvang. Daarna moet er een definitieve oplossing komen: terug naar huis, naar een pleeggezin of toch naar het kindertehuis van Vadertje Staat. Het kan zomaar betekenen dat Kolya en zijn broertje Zhenya en zusje Kristina straks uit elkaar worden gehaald.

Intussen heeft het vertederende meisje Sasha in het opvanghuis te Lysytsjansk vriendschap gesloten met een ander meisje, Alina. Als er voor haar een pleeggezin is gevonden, staat het kind met de gewonde ogen er ineens weer helemaal alleen voor. En dan is er speciaal bezoek voor Sasha, van iemand die wordt aangekondigd als ‘tante Lena’. Ligt daar misschien haar toekomst, bij een vriendelijke mevrouw waarvan ze nauwelijks meer weet dan dat ze in de buurt woont en een schattige teckel heeft?

Simon Lereng Wilmont observeert deze kwetsbare kinderen met zeer veel compassie en gevoel voor poëzie. Hij vindt bij hen kleine momenten – een telefoon die maar niet wordt beantwoord, een magisch spel met zeepbellen of een schoolbord dat beslist wordt schoongeveegd bijvoorbeeld – die door de setting een enorme betekenis krijgen, daardoor ongenadig op het gevoel werken en van A House Made of Splinters een buitengewoon aangrijpende film maken.

The Long Breakup

VPRO

Ze groeit in de jaren zeventig en tachtig op met het idee dat zij aan de goede kant van de Koude Oorlog bivakkeert en is doodsbang voor alle slechteriken aan de andere kant van het IJzeren Gordijn, die dekselse Amerikanen. Inmiddels is Katya Soldak zo’n twintig jaar woonachtig in het hart van de Verenigde Staten, New York om precies te zijn, en werkt ze als journalist voor het Amerikaanse zakentijdschrift Forbes Magazine. In de tussentijd is haar thuis veranderd van een vanzelfsprekend onderdeel van de Sovjet-Unie in een onafhankelijke natie: Oekraïne.

The Long Breakup (85 min.) is zowel haar levensverhaal als een persoonlijke impressie van de recente geschiedenis van haar land. Soldak heeft overigens een bijzondere verhouding tot Oekraïne: ze beschouwt zichzelf echt als een Sovjet-kind, heeft Russisch als eerste taal en woont nu al ruim twintig jaar in het buitenland. Vanuit die positie – de relatieve buitenstaander met een insidersblik – belicht ze de politieke en maatschappelijke ontwikkelingen en spreekt daarover met familieleden, vrienden en mensen op straat. De centrale vraag is daarbij al dertig jaar min of meer hetzelfde: hoort Oekraïne bij Europa of is het eigenlijk onderdeel van Rusland?

En die vraag wordt ook door Katya Soldaks verwanten verschillend en in de loop der jaren, als gevolg van diepe teleurstellingen en slinkse propaganda, zelfs steeds weer anders beantwoord. Als deze egodocu in 2019 met de verkiezing van Volodymyr Zelensky tot president – een pro-Russische kandidaat (!) volgens Soldaks moeder – zijn afronding nadert, is Oekraïne tot op het bot verdeeld, heeft Ruslands Poetin inmiddels de Krim geannexeerd en lijkt de oorlog die begin 2022 inderdaad zal beginnen al onvermijdelijk geworden. In dat opzicht heeft The Long Breakup sinds z’n release in 2020 alleen aan kracht gewonnen: als ooggetuigenverslag van de jarenlange aanloop naar oorlog.

Grossman

Ofer Yanuv

Waarom ben jij niet zoals alle anderen? vroegen ze hem als kind. Want dat was de norm thuis: normaal zijn én doen. Maar hoe normaal was het dat een jongetje van een jaar of vier gebukt ging onder de gedachte dat we allemaal, en misschien nog wel snel ook, doodgaan? Hij ging verhalen vertellen, om zulke gedachten te bezweren, en werd een gelauwerde auteur: de Israëlische (kinderboeken)schrijver David Grossman.

In het zelfportret Grossman (54 min ) vertelt hij, zo nu en dan ondersteund door zijn echtgenote Michal, het verhaal van zijn leven. Dat is doordesemd met schrijven. Zoals hij dit zelf noemt: ‘een proces van het uit elkaar halen en afbreken van je ziel’. David Grossman dompelt zich regelmatig volledig, met gevaar voor eigen lijn en leden, onder in een hem wezensvreemd personage of thema (de Holocaust bijvoorbeeld, waarmee hij zelf nooit rechtstreeks te maken had). 

Hij leeft vóór het schrijven, zo maakt deze boeiende film van Adi Arbel duidelijk. Maar hij leeft ook dóór het schrijven. En wordt daarbij soms ingehaald door de werkelijkheid. Terwijl Grossman zich publiekelijk uitspreekt over Israëls oorlog in Libanon en ondertussen worstelt met een boek over een moeder die haar kind verliest in een oorlog, wordt hij bijvoorbeeld getroffen door verlammend persoonlijk leed. Hij kent maar één uitweg: schrijven alsof zijn leven ervan afhangt.

Met zijn werk aan het boek Uit De Tijd Vallen (2012), dat later ook anderen tot steun is geweest, weet hij zich, al is het maar voor even, los te maken van de gebeurtenis die zijn bestaan op z’n grondvesten heeft doen schudden. Want in verhalen kun je wél wonen. ‘Het proces van het schrijven van een verhaal zorgt ervoor dat ik sommige dingen zeer intens kan beleven’, zegt Grossman tijdens een bijeenkomst met zijn vaste vertalers. ‘En dat is veel interessanter dan zonder een verhaal zitten.’

Waarvan akte.

The Jump

Cineuropa

‘Ik, Litouwer’, zegt de man. ‘Geen Rus.’ Hij wil overlopen. Van de Sovjet-Unie, waar hij zich nooit thuis heeft gevoeld, naar het Vrije Westen. Simas Kudirka besluit uiteindelijk The Jump (84 min.) te wagen naar het Amerikaanse schip. Hij laat zijn collega’s op de Russische boot achter. Het is een wanhoopsdaad. Kudirka wil weg uit die beknellende wereld achter het IJzeren Gordijn en heeft er nauwelijks over nagedacht dat hij dan ook zijn vrouw, werk en thuis moet achterlaten.

Met een schip op zee als decor reconstrueert hij vijftig jaar na dato met veel drama wat er toen, op 24 november 1970, op die twee schepen nabij de Amerikaanse kust, verwikkeld in visserijbesprekingen, is gebeurd. Met één ding heeft Kudirka geen rekening gehouden: de Amerikaanse kustwacht zit helemaal niet te wachten op een Russische staatsburger die politiek asiel aanvraagt. De ‘overloper’ wordt gedwongen om terug te keren naar zijn schip van oorsprong. 

Deze film van Giedré Zickyté belicht hoe de zaak zich daarna verder ontwikkelt bij de twee grote vijanden van de Koude Oorlog. In de Verenigde Staten, waar het terugsturen van Simas Kudirka leidt tot een politiek schandaal. En in de Sovjet-Unie waar de Litouwse zeeman in handen valt van de KGB, de Russische geheime dienst, en vervolgens wordt veroordeeld tot een fikse gevangenisstraf. En dan wordt duidelijk dat Kudirka wel eens Amerikaans bloed zou kunnen hebben…

Met de expressieve Litouwer zelf, bemanningsleden van het Amerikaanse schip, een KGB-ondervrager, Litouws-Amerikaanse activisten en de voormalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Henry Kissinger blikt Zickyté in deze gedegen, soms wat vette, documentaire terug op hoe Kudirka een speelbal wordt in de epische strijd tussen de kapitalistische en communistische grootmacht. Hij krijgt zelfs zijn eigen speelfilm: The Defection Of Simas Kudirka.

Waarbij het heldenverhaal het gaandeweg overneemt van de werkelijkheid. The Jump lijkt in eerste instantie dezelfde kant op te gaan: een Hollywood-verhaal met toch nog een happy end. Totdat Simas Kudirka op de valreep alsnog op de rem trapt en op pregnante wijze aandacht vraagt voor het lot van al die gewone burgers die zijn verpieterd in de Siberische Goelag. ‘Ik heb nog niet één politieke gevangene kunnen redden’, constateert hij bitter.

Intussen blijft het inmiddels onafhankelijke Litouwen lonken.

Tamar: De Waarheden Van Renate Rubinstein

Renate Rubinstein

Als je niet beter wist, zou je denken: dit wordt karaktermoord. De tweedelige documentaire Tamar: De Waarheden Van Renate Rubinstein (119 min.) is nauwelijks twee minuten onderweg of de hoofdpersoon is al ‘een narcistische gek’, ‘een hele nare, onaangename vrouw’ en ‘heel onhebbelijk, onfatsoenlijk’ genoemd. Waarna iemand doodleuk zegt: ‘Ik vind het jammer dat ze geen zelfmoord heeft gepleegd.’

Renate Rubinstein (1929-1990), die vanaf begin jaren zestig onder het pseudoniem ‘Tamar’ een column had in Vrij Nederland, spreekt ruim dertig jaar na haar overlijden nog altijd tot de verbeelding, zullen we maar zeggen. Hans Goedkoop werkt zelfs al sinds de eerste helft van de jaren negentig aan een biografie en heeft daarvan onlangs weer een voorproefje uitgebracht: Vaderskind – De Oorlog Van Renate Rubinstein. Hij beheert tevens haar archief en fungeert als postiljon d’amour in het portret dat David de Jongh van de schrijfster heeft gemaakt. Daarin krijgen ook de messcherpe geschriften van Rubinstein, die zijn ingesproken door actrices, vanzelfsprekend een prominente plek.

Centraal in de vertelling staan Rubinsteins rouw om haar Joodse vader, die werd afgevoerd naar Auschwitz, en de moeizame relatie die ze had met haar moeder (waarvan de afwikkeling overigens nauwelijks wordt belicht in de film). Van daaruit ontwikkelde zij zich tot een bijzonder uitgesproken vrouw met een stormachtig relatieleven. Daarbij ruimt De Jongh vanzelfsprekend ook een belangrijke plek in voor Rubinsteins scandaleuze onthulling, in het postuum verschenen boek Mijn Beter Ik, dat ze jarenlang een geheime relatie had met haar collega-schrijver Simon Carmiggelt.

Met haar broer en zus, andere familieleden, tweede echtgenoot Jaap van Heerden, studiegenoot Hedy d’Ancona en collega-schrijvers schetst De Jongh een gelaagd portret van een vrouw die vriend en vijand voortdurend kon blijven verbazen. Dit komt erg pregnant tot uiting in de geruchtmakende kwestie Weinreb. Friedrich Weinreb zou tijdens de Tweede Wereldoorlog tientallen Joden hebben gered. Als hij later onder vuur komt te liggen vanwege mogelijk seksueel misbruik, verdedigt Renate Rubinstein hem te vuur en te zwaard. Het is alleen de vraag of ze de zaak wel goed heeft bestudeerd.

Op zulke momenten blijkt ze geen kat om zonder handschoenen aan te pakken. Het dier, dat jarenlang als vaste gast fungeerde in haar Tamar-columns, krijgt van David de Jongh een prominente plek in dit treffende portret. Hij laat regelmatig een poes door het beeld paraderen. Als tastbare herinnering aan zijn fiere hoofdpersoon, die voor veel mensen onweerstaanbaar én onmogelijk schijnt te zijn geweest. Wanneer Rubinstein in de laatste jaren van haar leven Multiple Sclerosis krijgt, zoekt ze steun bij haar neef Maurits. Hij zal haar liefdevol begeleiden naar het, tóch, door haarzelf georkestreerde einde.

Zelensky: A President At War

Ukrainian Presidency/Handout/Anadolu Agency via Getty Images/BNNVARA

Hij werd geboren in de Sovjet-Unie, sprak in zijn jeugd Russisch en heeft zich nu ontpopt tot de Nemesis van Ruslands leider Vladimir Poetin. De moed van de Oekraïense president Volodymyr Zelensky, die de Russische aanval op zijn land vooralsnog glansrijk doorstaat, wordt alom geroemd. Net als zijn mediawijsheid. Geen leider ter wereld communiceert op dit moment, via social media, zo effectief met zijn publiek: z’n eigen burgers, Russen en iedereen die een Derde Wereldoorlog vreest.

Op zo’n oorlog speculeerde hij zelf overigens al in een interview uit mei 2021. Dit conflict, zo voorspelde de Oekraïense leider toen, houdt niet op bij de grens van zijn land. Dat vraaggesprek speelt ook een belangrijke rol in Zelensky: A President At War (44 min.). In dit interessante journalistieke profiel van Dirk Schneider en Claudia Nagel belichten kenners van Oost-Europa, Rusland en Oekraïne de achtergronden van deze ‘oorlogsheld’ tegen wil en dank.

Nog niet zo lang geleden werd Zelensky beschouwd als een omhooggevallen televisiester, die met veel succes de rol van zijn leven, over een Oekraïense Meneer Doorsnee die bijna per ongeluk president van zijn land wordt, in de praktijk mocht gaan brengen. Een man bovendien, die aan de leiband liep van een dubieuze oligarch, Ihor Kolomoisky, en die er, eenmaal in het zadel geholpen, geen been inzag om onwelgevallige meningen de kop in te drukken.

‘Ik was positief verrast door hoe Zelensky zich vanaf het begin van de oorlog heeft opgesteld’, zegt historicus Andriy Portnov, kenner van de Oekraïense geschiedenis. Volgens hem heeft de president bewezen dat hij ‘een briljante politicus’ is. Een echte mediapoliticus ook. Een man die sinds de Russische inval bijvoorbeeld permanent oogt als een verzetsstrijder die recht van het front komt. Zo is hij in een wanhopig stemmende situatie hét symbool van de weerbaarheid van zijn land geworden.

Het Verzwijgen

Witfilm

Haar moeder was zó lief, stelt Marieke van der Winden met een zekere scepsis. Ze kon zelfs niet schreeuwen! Tegelijkertijd droeg Lieke een geheim met zich mee. Dat nam de Nederlandse vrouw mee het graf in toen ze in 1989 op 48-jarige leeftijd overleed. Marieke kwam er pas op de uitvaart van haar moeder achter dat haar opa en oma, die ze kende als volstrekt normale grootouders, lid van de NSB waren geweest. Haar moeder stamde uit een besmet gezin.

Het Verzwijgen (89 min.) was tussen hen in komen te staan, constateert Marieke van der Winden in deze pijnlijk persoonlijke film, waarin ze haar familieverleden onderzoekt. Terwijl haar moeder vluchtte in de antroposofie, vertrok zij als tiener naar een kraakpand. Een half leven later wordt er nog altijd niet over de oorlog gesproken. De rest van de familie wil niet geassocieerd worden met dat foute verleden. Niet vreemd: hun voorouders, afkomstig uit zo’n lekker ongecompliceerde familie uit de Amsterdamse Jordaan, lijken zowat allemaal met de Duitsers te hebben geheuld.

‘Haar achternaam was besmet’, constateert Marieke, terwijl ze steeds dieper doordringt in die onverkwikkelijke geschiedenis. ‘Wat doet dat met je?’ Op de grafsteen van haar moeder staat alleen de voornaam die ze voor zichzelf verzon. Dochter constateert dat het verwaarloosde graf – hoe symbolisch? – nodig moet worden gefatsoeneerd. Intussen gaat ze in gesprek met haar moeders pleegbroer, tweede echtgenoot en vriendinnen (die regelmatig moesten inspringen bij de opvang van haar kinderen) en bezoekt ze plekken uit of over het verleden. Zo komen ook allerlei jeugdherinneringen in een ander licht te staan.

Het wordt een ontnuchterende ontdekkingstocht waarin niet alleen Marieke zelf, die zich zo nu en dan laat bevragen door haar echtgenoot/cameraman Sander Snoep, zich erg kwetsbaar voelt bij wat er zoal boven tafel komt. In enkele ongemakkelijke scènes worden zij en haar gesprekspartners door feiten, die ze heeft opdiept uit oorlogsarchieven, gedwongen om de waarheid onder ogen te zien. En die was in het Nederland van tijdens de Bezetting, dat weten we inmiddels wel, een stuk minder zwart-wit dan lang is gedacht (of gehoopt). Volgens deskundigen duurt het zeker drie generaties om de littekens van dat verleden weer uit het systeem te krijgen.

Deze schrijnende film is een geslaagde poging om dat leed in elk geval inzichtelijk te krijgen en een begin te maken met het verwerken ervan.

Rules Of War

VPRO

‘Verkrachting’, houdt Albert de verzamelde militairen voor. ‘Is dat een taak voor soldaten?’ De Nederlander laat een stilte vallen. ‘Hoe komt het dan dat dit gebeurt?‘ Daarna komt er mondjesmaat reactie vanuit de groep. Die is kortweg samen te vatten met de dooddoener: dat gebeurt nu eenmaal in oorlog. En de ontkenning dat zij zich daaraan schuldig maken laat natuurlijk ook niet lang op zich wachten.

Albert, zelf oud-militair, confronteert Zuid-Soedanese (onder)officieren namens het Rode Kruis met de internationale Rules Of War (52 min.), die zijn vastgelegd in de Conventie van Genève. ‘Het is jullie taak om ervoor te zorgen dat burgers gespaard blijven’, houdt hij zijn gesprekspartners voor. ‘Dat is het enige doel van de oorlogsregels.’ Dit lijkt misschien een open deur, maar stuit toch op onbegrip en soms zelfs verzet. Want spelen die burgers niet onder één hoedje met de vijand? En staan internationale organisaties zoals het Rode Kruis dat dan niet oogluikend toe?

Regisseur Guido Hendrikx maakte eerder lekker dwarse films als Stranger In Paradise en A Man And A Camera en kijkt nu mee als Albert, die met een speedboot het Zuid-Soedanese binnenland doorkruist, heel elementaire uitgangspunten voor oorlogsvoering voorlegt aan gestaalde mannen die nauwelijks een wereld zonder strijd of oorlog kennen. Voor hen lijkt vooral ‘Befehl ist Befehl’ te gelden – of anders op zijn minst het recht van de sterkste.

De film bestaat vrijwel volledig uit socratische gesprekken waarin de ethiek van de doorgewinterde vechtjassen diepgaand wordt bevraagd, door een man uit een heel andere wereld. Waardoor ook culturele verschillen onvermijdelijk een rol gaan spelen in deze interessante botsing van normen, waarden, woorden en daden, waarbij het machinegeweer voor eenmaal is ingeruild voor een spervuur van woorden.