The Lives Of My Father

DR Sales

Als nieuwsproducer heeft zijn vader de halve wereld gezien. Hij reisde van brandhaard naar conflictgebied. En overal maakte ie foto’s van zichzelf, liefst met een volautomatisch wapen in de hand. In Bosnië, Cambodja, Syrië, Congo, Iran, Cuba en Afghanistan. Totdat Bjørn Hallstrøm, thuis in Noorwegen, zijn auto aan de kant van de weg zette en aan z’n zoon Didrik bekende dat hij een dubbelleven had geleid. Bjørn beweerde dat hij al die jaren een spion voor de Amerikaanse inlichtingendienst CIA was geweest.

Boven op zolder heeft Didrik een doos met oude VHS-videobanden liggen. Als hij die laat digitaliseren, weet de Noorse veertiger niet wat hij ziet. Zijn vader in Koeweit bijvoorbeeld. ‘Rambo!’ roepend, schiet hij, quasi-stoer, een mitrailleur leeg in de lucht, naar z’n denkbeeldige vijand, de Iraakse leider Saddam Hoessein. Bjørns zoon besluit hem op te zoeken. Hij woont tegenwoordig in de Bulgaarse hoofdstad Sofia en nadert het einde van z’n leven. Daar voelt Didrik hem aan de tand over The Lives Of My Father (86 min.).

Op een zolderkamer biecht Bjørn Hallstrøm aan zijn zoon op hoe hij z’n televisiereportages gebruikte als dekmantel voor zijn werk als spion. Enkele jongeren die hij daarvoor meenam naar het buitenland en in gevaarlijke situaties bracht, tasten daarover nog altijd in het duister. Totdat filmmaker Magnus Skatvold hen op de hoogte brengt van wat die flamboyante producer achter hun rug uitspookte. Hallstrøms strapatsen zorgden ook thuis voor steeds meer problemen, vertelt zijn ex-vrouw en Didriks moeder Jane.

Terwijl zijn verhalen van diverse kanten worden aangevuld en bevestigd – door presentatrice Bettina Rasmussen, cameraman Anders Berg en zijn jeugdvriend Hans Jørgen Insulan bijvoorbeeld, die beweert overal vanaf te hebben geweten – blijft Bjørn, ondanks de longziekte COPD, roken als een ketter. Hij is oud geworden. Een breekbare man uit een andere tijd, met z’n eigen vaderissues. Niet zonder trots schetst hij zijn verborgen bestaan, waarin ie ook nog voor een Britse geheime dienst actief zou zijn geweest.

‘Als ik de keuze had gehad tussen mijn werk en mijn gezin’, laat Hallstrøm zich aan het eind van deze documentaire ontvallen, ‘dan zou ik waarschijnlijk voor mijn werk hebben gekozen.’ Dat is geen verrassing voor zijn zoon. ‘Ik heb altijd het gevoel gehad dat je ergens anders wilde zijn’, zegt hij. Want wat er ook gebeurde in zijn kinderleven, voor z’n vader was er altijd iets belangrijker. Net als Bjørn is hij met één ouder opgegroeid. Voor hem was nooit meer weggelegd dan een bijrol als verweesd kind van de held in een waanzinnige avonturenfilm.

‘Dit begint verdacht veel op psychoanalyse te lijken, Didrik’, verzucht Bjørn. Hij kiest in deze boeiende film, die ook beschikbaar is als miniserie onder de noemer The Agent – The Life And Lies Of My Father, zijn vaste uitweg: een sigaretje.

Folktales

Cherry Pickers / vanaf donderdag 1 januari in de bioscoop

‘De honden leren ons om meer mens te worden,’ stelt Thor-Atle, zo’n oudere docent die je elke opgroeiende tiener toewenst, in de documentaire Folktales (105 min.). Samen met z’n jongere collega Iselin, een sensitieve en begripvolle vrouw, krijgt hij voor de rest van het schooljaar enkele jongeren onder zijn hoede. Zij hebben zich ingeschreven voor een tussenjaar op de Pasvik Folkehøgskole in Finnmark. Daar, in het uiterste noorden van Noorwegen, leren zij omgaan met sledehonden en buiten overleven in arctische omstandigheden.

Het gerenommeerde Amerikaanse documentaireduo Heidi Ewing en Rachel Grady (Jesus Camp12th & Delaware en One Of Us) volgt dit jaar via drie van hun leerlingen: het Noorse meisje Hege, dat de moord op haar vader een plek probeert te geven. Haar nerdy landgenoot Bjørn Tore, voor wie vrienden maken net zo moeilijk lijkt als ze houden. En de achttienjarige Groningse tiener Romain, die is vastgelopen op school en eigenlijk ook die negen maanden in barre Noorse omstandigheden helemaal niet ziet zitten.

Stuk voor stuk zullen zij hun eigen ontwikkeling doormaken in deze klassieke coming of age-docu. Uitgedaagd door elkaar, hun honden en de winterse omstandigheden – zie bijvoorbeeld maar eens een oog dicht te doen als je ergens in de besneeuwde bossen alleen met die hond in een ‘beervrije’ tent ligt – en begeleid door mentoren die empathie aan daadkracht paren, beleven zij momenten van opperste wanhoop, boeken ze kleine overwinningen en komen ze steeds iets dichter bij de mens die ze kunnen worden.

Het resultaat van zo’n jaartje volkshogeschool in het noorden van Noorwegen, niet voor niets populair bij jongeren die na de middelbare school zichzelf willen ontdekken, laat zich raden: de meeste deelnemers stappen met een hernieuwd zelfbewustzijn de rest van hun leven in. Althans, zo kennen we dat uit tal van documentaires. Deze film vormt daarop geen uitzondering – al weten Ewing en Grady de emotionele ontwikkeling van hun hoofdpersonen met fraaie observerende scènes ook echt geloofwaardig te maken.

De honden claimen daarbij inderdaad een sleutelrol. Zij ontwapenen de jongeren die zich op hen verlaten volledig. Wat ook ontzettend helpt is het imposante decor waarin zij acteren. Waar elk ogenblik de Noorse God Odin, aangehaald in een steeds terugkerend mythisch verhaal, lijkt te kunnen verschijnen tussen de bomen, sneeuw en rendieren. Een wereld die bovendien eerst naar een schijnbaar eeuwige Poolnacht toewerkt en daarna zoekt naar een sprankje hoop, dat zich aandient met het eerste zonlicht.

Met prachtig camerawerk, waarin het natuurschoon met veel oog voor mystiek en symboliek is vereeuwigd, sublimeert Folktales zowel de individuele mensen en dieren als de ontzagwekkende wereld waarvan zij deel zijn gaan uitmaken. Het resultaat is een machtig mooie film, die zowel jong als oud weer een beetje vertrouwen kan geven in de toekomst.

Rebel Royals: An Unlikely Love Story

Netflix

Nee, hij werd niet beschouwd als koninklijk materiaal, dat kunnen we gerust stellen. Voor de Noorse prinses had werkelijk niemand ‘een zwarte, biseksuele sjamaan’ in gedachten gehad. Een man die in de toekomst – God verhoede ‘t! – wellicht zelfs koning zou kunnen worden. Zelfs Durek Verrett zelf niet. Zegt hij. Hooguit zijn aanstaande, de lieftallige prinses Märtha Louise van Noorwegen.

Nu is zij zelf ook niet het archetypische lid van een koninklijke familie, dat haar gezicht altijd in plooi houdt en netjes binnen de lijntjes kleurt. Ze ervaart haar prinsessenleven regelmatig als een keurslijf, is volgens eigen zeggen hoog sensitief en beschikt zowaar over paranormale gaven. Toen ze Sjamaan Durek voor het eerst zag, dacht ze: ik ken je al. Niet vreemd: de twee ontmoetten elkaar al tijdens een vorig leven in Egypte. ‘Het voelde alsof ik naar Harry Potter-land kwam’, constateert ze tevreden. Als Märtha Louise een prins was geweest, zou er vast iemand op samenzweerderige toon hebben gefluisterd: midlifecrisis. Ze heeft nochtans drie dochters om op te voeden. En die zijn eveneens met bijzondere gaven behept: Maud is een getalenteerde kunstenares, Leah een bekend model en influencer en Emma een uitstekende amazone.

En nu moet dat ‘marriage made in another dimension’, waarop iedereen wel wat heeft aan te merken, nog worden voltrokken. In het Noorse dorp Geiranger, de eerste plek waar de Vikingen ooit landden. Net Lord Of The Rings. Dan staat er nog maar één belangrijke vraag open: moet hij, de sjamaan van Hollywoods sterren en onversaagde Gwyneth Paltrow-fluisteraar, zijn vrouw straks in het openbaar ‘majesteit’ of ‘uwe koninklijke hoogheid’ noemen? En net als Rebel Royals: An Unlikely Love Story (101 min.), nog eens aangezet door een lichte, soms bijna ludieke Bachachtige soundtrack, wel erg gemakkelijk tussen suikerzoet,  aalglad en (onbedoeld) komisch lijkt door te glibberen, vindt documentairemaakster Rebecca Chaiklin (Tiger King) zowaar ook nog wat drama in het familieleven en de gezondheid van het onwaarschijnlijke koppel.

En dan weer door, voorwaarts mars, naar de voorbereidingen op dat Disney-huwelijk. Daarbij houden de lafhartige aanvallen van de Noorse pers op de vreemde snoeshaan, die sinds een bijna-doodervaring geesten ziet en ook nog eens met hen kan communiceren, natuurlijk onverminderd aan. Zoals ook Janteloven, de wet van Jante die in Noorwegen door Jan en alleman wordt gepredikt, met voeten wordt getreden door het koninklijk paar in spe. Doe vooral niet te gewoon, lijken Märtha en Durek tegen zichzelf te zeggen, je doet niet snel gek genoeg. Zo werkt dit 21e eeuwse sprookje toe naar een groots opgezette, overigens met privaat geld gefinancierde, droombruiloft. Waarna er natuurlijk maar één einde kan komen: en ze leefden nog….

Norwegian Democrazy

Journeyman Pictures

Doelbewust zoekt Lars Thorsen steeds het schemergebied op tussen de vrijheid van meningsuiting en haatzaaien. De leider van de Noorse splintergroep SIAN – vrij vertaald: stop de islamisering van Noorwegen – heeft er een sport van gemaakt om te provoceren. Met anti-islam leuzen, beledigingen aan het adres van de profeet Mohammed en – vast onderdeel van het repertoire van Thorsen en z’n zielsverwanten in andere Europese landen – het verbranden van Korans. En alles wordt gefilmd, zodat van elke scheet een donderslag kan worden gemaakt.

Via de voormalige accountant, die zich regelmatig in een ‘Mohammed was een terrorist’ T-shirt hult, onderzoeken Bård Kjøge Rønning en Fabien Greenberg in Norwegian Democrazy (86 min.) de grenzen van de vrijheid van meningsuiting, die in westerse landen zoals Noorwegen bij wet wordt beschermd. En dus dient de politie ook figuren zoals Lars Thorsen en zijn helblonde vriendin Anna ‘Fanny’ Bråten, die en plein public ook flink van leer kan trekken, te beschermen. Tenminste, zolang hun veiligheid of die van anderen is gewaarborgd en de openbare orde niet wordt verstoord. Ditzelfde terrein werd onlangs ook al afgetast in de Zweedse documentaire Dialogpolisen.

‘Het zijn mensen zoals jullie die de nieuwe Breiviks creëren’, roept een tegendemonstrant fel als het kleine SIAN-clubje weer eens in het openbaar de confrontatie zoekt. Het blijft dan niet altijd bij woorden. Zowel op straat als op de snelweg kan de vlam zomaar in de pan slaan. Het is soms een wonder dat er dan geen doden of ernstig gewonden vallen. En altijd is er een telefoon of camera die het gedoe vastlegt of streamt – en dat is dan weer drie jaar lang vereeuwigd door Rønning en Greenbergs observerende camera, zodat het nu over de hele wereld kan worden bekeken. Wat je zuurstof geeft, blijft zo leven – of we dat nu willen of niet.

Zonder (social) media-aandacht zou Thorsen vast nooit meer zijn geworden dan een marginale figuur, aan de uiterwaarden van het maatschappelijke debat. Hij beheerst dat spel ook tot in de finesses. ‘We gaan hem terugsturen naar Shitholestan!’ zegt hij bijvoorbeeld na een verhitte woordenwisseling met een moslim. De zin is zonder twijfel ingestudeerd en wordt geroutineerd uitgeserveerd. Thuis leggen de filmmakers hem nog wel even op de grill en vragen flink door naar de feiten en cijfers bij al zijn boude beweringen over de uitwassen van de Islam – al is het de vraag of dit beklijft bij zijn potentiële publiek. Dat lijkt toch echt bevattelijker voor een brandende Koran.

Als personage wordt Lars Thorsen intussen nooit meer dan een bordkartonnen anti-islam activist. Rønning en Greenberg proberen hem verder niet te doorgronden en lichten ook zijn doopceel niet. Ze volgen hem voornamelijk tijdens zijn publieke optredens. Tegenover de SIAN-leider plaatsen ze verder de antiracistische tiener Axel, die na diverse tegendemonstraties besluit om bij Thorsen thuis de dialoog aan te gaan met hem en zijn partner. Even lijkt er dan zowaar iets redelijks in de twee scherpslijpers te varen. Al snel staat het SIAN-duo echter alweer op hun eigen barricaden provocerende slogans te roepen en politieke tegenstanders en de politie uit te dagen.

En Lars heeft natuurlijk ook weer heilige boeken bij zich. Intussen vraagt een buitenstaander zich af: wie of wat zou hij zonder zijn?

Facing War

Dox Division

Jens Stoltenberg heeft zijn vrouw Ingrid beloofd dat hij naar huis komt. Na negen jaar als secretaris-generaal van de NAVO, waarbij zijn termijn al driemaal tussentijds is verlengd, vindt hij ’t welletjes. Daarmee neemt de Amerikaanse president Joe Biden echter geen genoegen. Tijdens een persoonlijk onderhoud in de zomer van 2023 vraagt hij hem dringend om langer aan te blijven. Stoltenberg geeft uiteindelijk toe: op wereldschaal valt zijn eigen huwelijk natuurlijk in het niet bij de oorlog in Oekraïne. En met dat extra jaar creëert hij onbedoeld ruimte voor een Nederlandse opvolger: Mark Rutte.

In Facing War (105 min.) krijgt de Noorse filmmaker Tommy Gulliksen een unieke kijk in het werkleven van zijn landgenoot Stoltenberg tijdens een turbulent jaar, waarin hij als NAVO-baas de Oekraïense president Volodymyr Zelensky blijft ondersteunen, zich beijvert om Finland en Zweden ondanks bezwaren van Turkije te laten toetreden tot de NAVO en intussen de rijen gesloten moet zien te houden in de inmiddels 75-jarige alliantie van Noord-Amerikaanse en Europese landen. Een ideale klus dus voor een netwerker pur sang, die bereid is om zijn ego aan de kant te schuiven en tegelijkertijd mee kan doen met de grote jongens.

Stoltenberg is erg aanrakerig, vertelt een medewerker. Hij is zeer gericht op menselijke relaties. En soms pakt hij ineens resoluut door, zoals wanneer de Turkse leider Erdogan dwars ligt. De topdiplomaat is ook een politiek dier, de zoon van een vader die ‘t schopte tot minister van Defensie en een moeder die staatssecretaris was. Als premier van Noorwegen maakte Stoltenberg al in 2000 kennis met zijn huidige Nemesis, Vladimir Poetin, en werd hij later geconfronteerd met een bloedbad op het eiland Utøya, waar Anders Breivik in 2011 bijna zeventig jongeren van ‘zijn’ Arbeiderspartij vermoordde.

Als NAVO-boegbeeld is Jens Stoltenberg duidelijk in zijn element. Gulliksen kijkt mee terwijl hij met zijn team onderhandelingen voorbereidt, stuurt en evalueert, tijdens internationale tops wereldleiders de goede kant op probeert te masseren en steeds z’n ogen op de bal houdt: het verzekeren van de steun aan Oekraïne. ‘We hebben een belofte gedaan waar we ons misschien niet aan kunnen houden’, zegt hij somber, tijdens één van de vele tussendoorinterviewtjes die hij onderweg heeft met de documentairemaker. En zet er vervolgens weer onvermoeibaar z’n tanden in.

Hij voelt zich soms net de hoofdpersoon uit z’n favoriete serie The Sopranos, bekent Stoltenberg op een onbewaakt ogenblik. Net als Tony Soprano – een maffiabaas, is dat nu een handige vergelijking? denkt ie er meteen achteraan – heeft de NAVO-baas het gevoel dat iedereen aan hem trekt en iets van hem wil. Intussen blijft zijn blik altijd gericht op wat wenselijk en haalbaar is. Zo biedt Facing War, verrijkt met een Röyksopp-soundtrack, via deze onverwoestbaar optimistische man een intrigerende blik achter de schermen bij ‘s werelds ultieme ‘old boys network’, waar wordt beslist over oorlog en vrede.

The Gullspång Miracle

Bantam Film

‘De eerste keer dat ik hier was, ging ik meteen naar de keuken’, begint May in de openingsscène van The Gullspång Miracle (oorspronkelijke titel: Miraklet I Gullspång, 108 min.) aan haar verhaal. Ze wordt onderbroken door documentairemaakster Maria Fredriksson. ‘Nog één keer’, zegt die. ‘Loop rustig naar de plek voor je begint.’ Het tafereel zal nog enkele malen worden herhaald. May stapt de Zweedse keuken binnen, ziet het schilderij waar ze klaarblijkelijk de hele zomer naar heeft gezocht en roept dan haar zus Kari erbij, steeds met andere regieaanwijzingen van Fredriksson erbij.

Want de oudere Noorse zussen May en Kari, die de documentairemaakster hebben gevraagd om deze film te maken, zijn bepaald geen volleerde actrices. De keukenscène is nochtans essentieel: daar kwamen ze op het spoor van een verhaal dat hun leven volledig op z’n kop zette. Die moet dus nauwgezet worden gereconstrueerd – of op zijn minst flink de nadruk krijgen. In die keuken kwamen de twee gelovige zussen op het spoor van een vrouw die als twee druppels waters leek op hun overleden zus Astrid. En die maakte in de zomer van 1988 een einde aan haar leven. Tenminste…

Deze ontregelende beginscène zet direct de toon voor een roerige familiegeschiedenis, met wortels in de Tweede Wereldoorlog, en voor een film die May en Kari vast niet voor ogen hadden toen ze Fredriksson benaderden. Want het verhaal gaat op de loop met hen, hun familie én Olaug, de vrouw die ze in het Zweedse gehucht ontmoetten. En Maria Fredriksson, die vast ook niet wist waar ze aan begon, legt alle verwikkelingen als een ‘fly on the wall’ vast en fabriceert daarmee uiteindelijk een soort Scandinavische thriller, die van de ene in de andere onverwachte ontwikkeling duikelt.

Fredriksson zet alleen niet in op een gelikte crimestory, maar gebruikt alle plotwendingen om de mensen achter een, ja, bizarre familiegeschiedenis te exploreren. Het verhaal dat is opgestart in een kneuterige keuken in Gullspång ontwikkelt zich zo tot een sprankelende vertelling over identiteit, verwantschap en nature/nurture, waarin niets lijkt wat het is. Tussen alle beleefdheidsgesprekjes, opgekropte spanning en woordenwisselingen door krijgen haar personages bovendien de ruimte om eens lekker te hoesten, te roken of uitbundig mee te zingen met een weemoedig lied.

Zo komen de personages daadwerkelijk tot leven. Ergens op de dunne lijn tussen karikatuur en levensecht. En met een bloemrijke soundtrack zorgt de Zweedse documentairemaakster zowel voor spanning als voor lucht en luchtigheid. The Gullspång Miracle ontpopt zich zo tot één van de meest verrassende documentaires van het jaar, een film die de argeloze kijker in een combinatie van opperste verrukking en verwarring achterlaat. Net als de zussen May en Kari, in die keuken in dat onbeduidende Zweedse gehucht.

Budding Humans

Oslo Pix

Ze lijken onafscheidelijk. Haakon en Balder, vrienden voor het leven. De Noorse jongetjes zijn pas twee jaar oud en ontdekken samen de wereld, elkaar en zichzelf. En regisseur Gunhild Westhagen Magnor slaat hen in de observerende documentaire Budding Humans (originele titel: Store Små Mennesker, 70 min.) een volledig jaar gade in een veilige omgeving, het kinderdagverblijf Sætreskogen. Balder is haar zoon, Haakon diens nét iets oudere vriendje.

Soms lijken de twee blonde jochies voorbestemd voor een leven lang vriendschap, een andere keer kunnen ze elkaars bloed wel drinken. Ze rennen gebroederlijk in het rond, spelen met autootjes en stampen in plassen, maar maken ook ruzie, doen de ander pijn en schelden elkaar uit. En hoe klein ze ook zijn, ze beschikken echt al over een eigen persoonlijkheid. Haakon is de wildebras van de twee, Balder lijkt nét wat bedachtzamer.

Westhagen Magnor volgt de twee peuters gedurende vier seizoenen. Ouders komen er verder nauwelijks aan te pas. Hun begeleiders op het kinderdagverblijf spelen wel een prominente rol. Zij moeten regelmatig inspringen om te troosten, bemiddelen of corrigeren. Intussen proberen ze de kinderen ook elementaire levenslessen bij te brengen over hoe ze met anderen moeten omgaan. Dat begint bij empathie.

Op prille leeftijd wordt immers al voor een belangrijk deel bepaald hoe deze kinderen later als volwassenen in het leven zullen staan. Leren ze om voor zichzelf op te komen en toch rekening te houden met de ander? Kunnen ze na een conflict de strijdbijl weer begraven? Via de opmerkelijk hechte band tussen haar zoontje en Haakon toont de filmmaakster op intieme wijze hoe die ontwikkeling op gang komt.

‘We zijn vrienden’, constateert Haakon bijna tot besluit, terwijl ze samen een puzzel maken. ‘Ja’, beaamt Balder. ‘Dat stukje moet daar.’ Zo proberen ze met zijn tweeën de verschillende puzzelstukjes op hun plek te krijgen. En naderhand zijn ze er hartstikke trots op dat het is gelukt. ‘Zie je?’, zegt Balder. ‘We hebben ‘t voor elkaar gekregen.’ Waarna Haakon de puzzel omdraait en zegt: ‘Zullen we hem nog een keer maken?’

Life Is Beautiful

IDFA

Het zou een culturele uitwisseling worden van een maand. De jonge Palestijnse filmmaker Mohamed Jabaly wordt in 2014 met open armen ontvangen door een gastgezin in de Noorse zustergemeente Tromsø. Dan gaat echter onverwacht en voor onbepaalde tijd de grens naar Gaza dicht en zit hij vast in een kleine gemeenschap boven de poolcirkel. De Noorse regering wil bovendien zijn Palestijnse paspoort niet erkennen. Jabaly wordt beschouwd als ’statenloos’.

En daarmee komt in de aardige egodocu Life Is Beautiful (originele titel: Al Haya Helwa, 86 min.) een lang en slopend bureaucratisch proces op gang. Want terwijl zijn debuutfilm Ambulance, afgerond in Tromsø, is te zien op alle internationale filmfestivals, wordt hij als autodidact door de Noorse autoriteiten niet erkend als filmmaker. Mohamed Jabaly komt dus ook niet in aanmerking voor een nieuw visum en wordt geacht om het land weer te verlaten.

Hoewel de goedlachse Palestijn alle steun krijgt van de plaatselijke gemeenschap lijkt het verdict, na diverse slepende beroepszaken, eind 2016 wel duidelijk: hij zal nog vóór Kerstmis moeten vertrekken. Maar waar moet hij heen? De situatie lijdt tot een steunbetuiging vanuit de Scandinavische filmwereld: ‘Mohamed is mijn collega.’ Deze docu heeft een soortgelijk effect: het is moeilijk om niet te sympathiseren met de Palestijnse filmer die zich in korte tijd geliefd heeft gemaakt.

Intussen zit Mohamed jarenlang vast in een soort niemandsland, tussen de winterse taferelen van Noord-Noorwegen, waar hij zich welkom voelt maar niet mag blijven, en Gaza, waar hij thuis is maar al jaren niet naartoe kan. Die patstelling krijgt gaandeweg steeds meer vat op zijn gemoed. Elke keer valt er weer, voor het oog van de camera, een nieuwe beslissing op de digitale deurmat. Waarop hij samen met zijn medestanders en de moed der wanhoop dan weer moet anticiperen.

Mohamed Jahaby’s situatie lijkt tevens exemplarisch voor de benarde positie van zijn volk, dat al decennia in de verdrukking zit en zich door de actuele politieke situatie in Gaza weer even in de belangstelling van de rest van de wereld mag verheugen. Het leven is mooi, de optimistische titel van deze documentaire waarmee de Palestijnse filmer op het IDFA de prijs voor beste regie won, valt ondertussen alsmaar moeilijker vol te houden. Waar dan? En hoe valt het tij te keren?

Songs Of Earth

Bantam Film

Sinds ze toen hij een peuter was zijn rechtgezet, hebben de voeten van Jørgen Mykløen nooit meer stilgestaan. Dik in de tachtig is hij nu. Talloze stappen hebben ze achtergelaten in de West-Noorse vallei Oldedalen in Vestland. En dat geldt voor zijn volledige familie: Jørgens opa heeft er, naar verluidt nog vóór 1900, een spar geplant. De zogenaamde ‘Weide Spar ‘ torent inmiddels boven alle andere bomen in het glooiende landschap uit en neemt ook een bijzondere plek in binnen de familiegeschiedenis. Zijn oom deed Jørgens tante bijvoorbeeld een huwelijksaanzoek onder die spar. 

En Jørgens dochter Margreth Olin heeft de geliefde boom nu voor de rest van de wereld vereeuwigd in de documentaire Songs Of Earth (originele titel: Fedrelandet, 91 min.), een aubade aan haar ouders en de ontzagwekkende wereld die hen, en haarzelf, heeft voortgebracht. Zij woont al dertig jaar niet meer op het Nordfjord, maar kan en wil zich niet losmaken van wat ze nog altijd als thuis beschouwt en grijpt haar kans, de allerlaatste waarschijnlijk, om zich een jaar lang onder te dompelen in de imposante omgeving waarin haar familie thuishoort en de mens zich wel nietig moet voelen.

Terwijl Jørgen door de bergen trekt, gletsjers aanschouwt of aanbelandt bij blauwgroene meren, klinkt steeds het getik van zijn wandelstokken, als de hartslag van een leven dat stilaan zijn einde nadert. Hij vertelt intussen over hun voorouders en hoe zij waren overgeleverd aan de elementen, indringende verhalen die zo nu en dan worden verlevendigd met oude foto’s en zwart-wit beelden. Zijn tocht, die hem ook langs allerlei verschillende dieren voert, wordt begeleid door een immersieve soundtrack van het London Contemporary Orchestra.

Naarmate de jaargetijden voorbijglijden, te midden van al dat natuurschoon, kruipt het leven stiekem naar zijn einde. Margreths moeder Magnhild denkt dat ‘t het beste is als zij eerst gaat. ‘Het idee alleen al Jørgen te verliezen is ondraaglijk.’ Hij denkt er niet al te veel aan. ‘Het leven loopt uiteindelijk af voor ons allebei. Het is niet aan ons wie als eerste gaat.’ Jørgen Mykløens bestaan, dat zich volledig heeft afgespeeld in het adembenemende decor van het Nordfjord, is het particuliere dan allang ontstegen. Met zijn leven drukt hij tot het eind zijn eerste liefde uit: de natuur.

Warnow – Reis Naar Het Noorderlicht

Periscoop Film

Het is zo’n onbezonnen avontuur dat wel tot sterke verhalen moet leiden. Of het ook leuke verhalen zijn, valt alleen nog te bezien. Net zoals op voorhand ook niet zeker is dat iedereen ervan terugkeert. Want hoewel ze niet al te veel zeilervaring hebben, besluit een bont gezelschap van acht muzikale vrijbuiters in 2013 om met hun boot de Warnow naar het Noorderlicht te gaan zeilen. De tocht begint thuis in Schiedam en moet via Engeland en Schotland naar Noorwegen leiden. 

Het plan is om er meteen ook een documentaire van te maken en die dan voor grof geld te verkopen. Zodat ze daar later weer een reis naar Mexico of de Caribische eilanden van kunnen betalen. De realiteit blijkt echter weerbarstiger – en stormachtiger – dan het romantische idee dat de Nederlandse alto’s er van tevoren van hadden. Ten noorden van het Britse kustplaatsje Whitby dreigen ze met hun boot eerst opgeslokt te worden door het woelige water en later te pletter te slaan op de rotsen.

En dan is Warnow – Reis Naar Het Noorderlicht (98 min.), de enerverende documentaire die Wim van der Aar heeft gemaakt van het door henzelf gefilmde beeldmateriaal, de audioquotes die hij uit interviews met enkele opvarenden van de Warnow heeft gehaald en de getuigenissen van mensen die ze op hun dollemanstocht tegenkwamen, nog niet eens halverwege. Tegen die tijd ligt allang de vraag op tafel of de Warnow überhaupt dat beoogde Noorderlicht zal bereiken.

Want hoewel de avonturiers zich maanden hebben voorbereid op de trip, worden ze onderweg toch overvallen door de verraderlijke Noordzee en het leven aan boord. Enkele opvarenden zien al snel scheel van de zeeziekte. En hun boot blijkt toch echt aan de kleine kant voor acht mensen en een hond. De groep dreigt daardoor uit elkaar te vallen en weet slechts met enkele onstuimige concerten op hun pleisterplaatsen de eenheid te bewaren. Voor zolang als het duurt.

Er is duidelijk onheil op komst. Het lijkt alleen de vraag of die zich aandient in de vorm van fatale frictie aan boord of een ongeluk op zee, al dan niet vergezeld van Lord Of The Flies-achtige taferelen. Want uit wie er aan het woord komen in deze documentaire volgt automatisch ook wie er niet aan het woord komen – en de vraag wat er met hen is gebeurd. Van der Aar werkt gestaag toe naar het moment waarop de kaarten worden verdeeld en tekent daarna op wat die voor eenieder in petto hebben.

Zijn film groeit desondanks uit tot een ongegeneerde ode aan het avontuur en zij die, zonder er verder al te diep over na te denken, bereid en in staat zijn om daarvoor alles achter zich te laten. Zonder de garantie dat ze het nog ooit terugzien – of dat zij nog ooit worden teruggezien. Op weg naar een stip op de horizon, die misschien altijd buiten bereik blijft. Omdat de reis nu eenmaal belangrijker is dan de bestemming.

Als De Nacht Maar Niet Valt

Cinema Delicatessen

‘Heb je meer dan eens aanvallen gehad, waarbij je je plotseling angstig voelde?

‘Heb je ooit de indruk gehad dat iemand of een kracht buiten jezelf ervoor zorgde dat je je gedroeg zoals je dat normaal niet doet?’

‘Verloor je toen ook wel eens de controle over jezelf?’

De vragen die enkele Noorse kinderen krijgen voorgelegd  over hun depressies en angsten stapelen zich op, de antwoorden ook. De keuze lijkt simpel: nooit – soms – vaak – heel vaak. En de implicaties daarvan zijn dat uiteindelijk ook: wel of geen psychische stoornis. Ooit, in de toekomst. Of: nooit. Vooralsnog worstelen ze ‘gewoon’ met zichzelf en het leven. Zoals tieners nu eenmaal doen.

‘If only monsters would go to bed early’, declameert de Vlaamse actrice Viviane De Muynck streng. ‘If only night wouldn’t fall.’ Zij fungeert in Als De Nacht Maar Niet Valt (82 min.) als ‘inner voice’, geschreven door Saskia de Jong. Deze essayistische film van documentairemaker Marc Schmidt is de weerslag van een zoektocht naar waar het voorkomen van psychische problemen eindigt en overcontrole begint.

‘Do you like being treated before falling ill?‘ vraagt De Muynck bij droneshots van Lake Nona, een ogenschijnlijk perfecte nieuwbouwwijk in Orlando, Florida. Never – rarely – sometimes – often. Tijdens het Lake Nona Life Project kunnen ‘citizen scientists’ participeren in een gezondheidsproject dat is gesitueerd in het echte leven. Met de nieuwste technische snufjes pogen deelnemers supergezond te blijven.

‘We willen ervoor zorgen dat je gelukkig bent’, zegt hoofd innovatie Juan Santos. ‘Daarom proberen we elke vorm van weerstand te verwijderen.’ Marc Schmidt heeft er duidelijk zijn vraagtekens bij. Hij portretteert het leven in de ‘masterplan community’ als steriel en levenloos. Een geplastificeerd bestaan, continu gadeslagen door camera’s, met allerhande apps en vanachter beeldschermen.

‘Waanzin is menselijk’, constateert de Nederlander Maarten Nijssen tegelijkertijd. Hij is op de terugweg van een ernstige psychose en wordt tijdens het re-integratietraject aan een indringend onderzoek onderworpen. Het leidt tot een wat ongemakkelijke conclusie: het gewone leven is eigenlijk maar saai. Tijdens zijn paranoïde wanen voelde Nijssen zich misschien wel meer zichzelf dan nu.

Zo bevraagt Schmidt de ‘dataficering van de geestelijke gezondheidszorg’, die wordt neergelegd in computermodellen, mental health-apps en eindeloze questionnaires. Komt met al dat onderzoek, de mogelijkheid om jezelf door te laten meten en vervolgens te verbeteren, ook de druk om psychisch gezond – en dus gelukkig – te zijn? En wat raken we kwijt met deze surveillance en ’meten = weten’-attitude?

‘Perhaps we’re off on a detour’, stelt inner voice Viviane De Muynck nog maar eens in deze bespiegelende film, waarin Marc Schmidt zijn vragen niet alleen stelt, maar ook vervat in krachtige beeldtaal en een unheimisch geluidsdecor. ‘Perhaps the body isn’t a code, but an ode to the senses.’

Martine: Chasing Justice

HBO Max

Op zondagochtend 16 juli 2008 wordt in een Londense kelder, onder rotzooi en afval, het lichaam van de 23-jarige Noorse studente Martine Vik Magnussen gevonden. Ze blijkt te zijn verkracht en vermoord. Martine is dat weekend op stap geweest met een studievriend uit Jemen, Farouk Abdulhak. Er zijn allerlei foto’s van hen op die laatste uitgaansavond. Vrolijk en opgedirkt blikken ze ontspannen in de camera. Farouks DNA wordt vervolgens aangetroffen op haar levenloze lichaam. De jongen is dan allang het land uit. En hij heeft in allerijl ook zijn Facebook-pagina verwijderd.

In het voorjaar van 2022, veertien jaar na de moord op hun dochter, willen Kristin Vik en Odd Petter Magnussen nog altijd dat hij wordt berecht. Bij het begin van Martine: Chasing Justice (206 min.) blijkt er tot hun grote verrassing een vrouw van in de zestig te zijn aangehouden. Daarmee heeft deze vijfdelige serie van Ole Ragnvald Gran, Thale Persen en Eli Solheim zowel zijn start- als richtpunt. De klok wordt daarna teruggedraaid naar het moment dat Martine gaat studeren in Groot-Brittannië en daar bevriend raakt met een telg van een zeer gefortuneerde Jemenitische familie.

Farouks vader Shaher Abdulhak, een ouderwetse pater familias, behoort tot de absolute elite in het land en laat hem direct na Martine Vik Magnussens dood naar huis vliegen. Yemen levert in principe geen onderdanen uit aan andere landen. Met het passeren van de landsgrenzen heeft Farouk Abdulhak zichzelf dus definitief in veiligheid gebracht. Dat is echter buiten Odd Petter en Kristin, die allebei hun eigen eenzame strijd voeren, gerekend. Zij stellen alles in het werk – sociaal, juridisch en diplomatiek – om Martines vermeende moordenaar voor het gerecht te krijgen.

Behalve de ouders laat deze serie ook allerlei direct betrokkenen aan het woord over de pogingen om de zaak binnen de driehoek Noorwegen, Verenigd Koninkrijk en Jemen alsnog vlot te trekken. Martine: Chasing Justice wordt daardoor soms wat stroperig – al staat dat natuurlijk in geen enkele verhouding tot het frustrerende karakter van dit ellenlange proces. Culturele verschillen bemoeilijken voortdurend de onderhandelingen. Want daar lijkt ‘t op uit te draaien. En de dood van een kind laat je toch niet afkopen? Zelfs niet voor vijftig miljoen dollar. In Jemen is zo’n aanbod, bloedgeld, echter helemaal niet zo vreemd.

Tegen het einde krijgen de zaak en serie weer vaart en urgentie als Kristin en Odd Petter, voor de camera, worden overvallen door het bericht dat er dus een vrouwelijke verdachte is gearresteerd. Ze zou destijds op de één of andere manier medeplichtig zijn geweest. Wie zou het kunnen zijn? vragen Martines ouders zich af. Farouks moeder Rowayda Besher misschien? En welke rol speelde zijn vader Shaher dan, de man wiens wil altijd wet was? Hoe zat de vork nu precies in de steel? En daarmee kan deze sterke miniserie, waarin die ene misdaad aanleiding is voor een tragische zaak met louter verliezers, tot het eind vooruit.

Dan doemt tevens de vraag op of er eigenlijk een fout moment is om alsnog het juiste te doen.

Beneath The Surface

Spring Films

Ze werden zogezegd geboren aan de verkeerde kant van het fjord, een wetteloze plek waar alcoholisme, (huiselijk) geweld en drugs welig tierden. Decennialang hulde de Sami-gemeenschap van Tysfjord, gelegen in de poolcirkel, zich in stilzwijgen over wat er zich in haar binnenste afspeelde. Langzaam maar zeker ging echter de deksel van de beerput. In 2016 publiceerde de Noorse krant VG over elf meldingen van seksueel misbruik. In totaal zouden er ruim honderdvijftig meldingen worden gedaan, op een gemeenschap van slechts tweeduizend zielen.

Hele generaties Sami-kinderen groeiden ermee op. Het moet een publiek geheim zijn geweest. En ook de Noorse autoriteiten, aan de andere kant van dat fjord, keken blijkbaar jarenlang de andere kant op. Daar waren ze erop gericht om de Sami-minderheid in hun land, die tegen hun zin ‘Lappen’ werden genoemd, bij wet te verplichten om te assimileren en zo ongemerkt op te gaan in de samenleving. Dat had dan weer zijn effect op die gemeenschap zelf. Een gebrek aan waarde leidt immers onherroepelijk tot geen eigenwaarde, zelfhaat vervolgens tot zelfdestructie.

Zo ongeveer luidt de, enigszins onbevredigende, verklaring voor het grootschalige misbruik in Beneath The Surface (89 min.), een stemmige film waarin regisseur Alexander Irvine-Cox (Missing: Dead Or Alive) VG-journalist Harald Amdal volgt als hij in gesprek gaat met slachtoffers, die de hardnekkige zwijgcultuur binnen hun volk hebben doorbroken. Hun herinneringen worden geïllustreerd met ogenschijnlijk idyllische familiefilmpjes en beelden van de imposante leefomgeving van de Sami, een gebied dat ook wel Lapland wordt genoemd en zich uitstrekt over meerdere Scandinavische landen.

Een schuldig landschap zou de Nederlandse schrijver en kunstenaar Armando ’t noemen, dat leed en geheimen verbergt. Die van de ene op de andere generatie blijken te zijn doorgegeven. Door mannen én vrouwen. Ouders, grootouders, broers en andere familieleden. Leden van een geslagen (nomaden)volk. Alles van waarde is weerloos, constateerde de dichter Lucebert al, maar deze zware, danig op het gemoed werkende documentaire bewijst dat dit evenzeer geldt voor datgene waar nauwelijks waarde aan wordt toegekend: door de betrokkenen zelf en een onverschillige overheid.

Historjá: Stygn För Sápmi

NRK

Ze borduurt haar eigen wereld. In de grootse en kleurrijke werken van textielkunstenares Britta Marakatt-Labba is moeiteloos te herkennen wie zij is en waar ze vandaan komt: een vrouw die begaan is met (het voortbestaan van) de wereld, een kind van een uitgestrekt en adembenemend mooi gebied dat zich uitstrekt over meerdere Scandinavische landen en Lapland wordt genoemd en een vertegenwoordiger van de Sami, het nomadenvolk dat daar sinds jaar en dag leeft en rondtrekt met rendierkuddes.

In Historjá: Stygn För Sápmi (Engelse titel: Historjá: Stitches For Sápmi, 59 min.) laat Marakatt-Labba het verstilde, doorgaans met een laag sneeuw of ijs bedekte land van haar voorvaderen zien, dat via prachtige, weidse beelden en droneshots is vereeuwigd door regisseur Thomas Jackson. Intussen dwaalt ze met herinneringen, observaties en verhalen door de inheemse historie, mythologie en cultuur, waarvan zij zelf inmiddels een prominente vertegenwoordiger is geworden.

Haar volk zit al jaren in de verdrukking en moet voortdurend zijn eigen positie bevechten, soms letterlijk. Op grote, cinematische doeken maakt ze ook die strijd inzichtelijk. ‘Ik wil geloven dat onze cultuur zal overleven’, zegt ze over de clash, die in haar jonge jaren tot een climax kwam tijdens massale protesten tegen de komst van een fabriek bij de Alta-rivier. ‘Dat we kunnen behouden wat van ons is, de taal en het land, de dieren en het Arctische klimaat dat we altijd hebben gehad. Dat is altijd met elkaar verweven.’

Want haar wereld wordt eveneens bedreigd door klimaatverandering. De rendieren waarvan en waarmee de Sami van oudsher leven hebben het moeilijk. De natuur spreekt tot ons, zegt Marakatt-Labba ferm. Als we maar luisteren. Ook haar kunst, inmiddels doorgedrongen tot collecties en exposities in de hele wereld, spreekt in dat opzicht boekdelen. En deze film, fraai en bespiegelend, brengt haar centrale boodschap – zorg goed voor de wereld en dus ook voor ons – helder over het voetlicht.

Mr. Good? Gåten Eirik Jensen

Netflix

Waar je mee omgaat, word je mee besmet. Als drugsagent begint Eirik Jensen op een gegeven moment zoveel te lijken op de Hells Angels, Bandidos en Outlaws die hij moet bestrijden dat het onderscheid tussen hen nauwelijks meer is te maken. Niet alleen voor anderen overigens. Met alle gevolgen van dien: inmiddels zit Jensen als de Noorse verpersoonlijking van een ‘dirty cop’ achter de tralies in de Kongsvinger-gevangenis, veroordeeld tot 21 jaar cel.

De opkomst en ondergang van de gelauwerde Noorse politieman hebben allebei van doen met één en dezelfde man: de gehaaide informant ‘GT’. Gjermund Cappelen, ‘de drugsbaron van Asker en Bærum’ die zelf ook een veelgebruiker blijkt te zijn, zal Jensen eerst het ene na het andere succes bezorgen en tot Noorwegens bekendste politieman maken en daarna meesleuren in zijn eigen val – óf, andere lezing, er doelbewust inluizen.

Mr. Good? Gåten Eirik Jensen (Engelse titel: Mr. Good: Cop Or Crook?, 200 min.), een vierdelige serie van Trond Kvig Andreassen en Ragne Riise, ontrafelt de geruchtmakende zaak met Jensen zelf, zijn vriendin, moeder, dochter, ex-vrouw, politieagenten, advocaten, journalisten en (voormalige) zware jongens. Alleen die andere hoofdrolspeler, Gjermund Cappelen, schittert door afwezigheid. Zijn advocaten nemen de honneurs waar.

De beschuldigingen van drugshandel en corruptie tegen Eirik Jensen worden geïllustreerd met nieuwsreportages, verborgen camerabeelden, chat- en appverkeer tussen verdachten, audio-opnamen van politieverhoren, gereconstrueerde gebeurtenissen en impressies vanuit de rechtszaal. Want daar zal de tweestrijd tussen Jensen en Cappelen tot een climax komen, tijdens een zeer gecompliceerde (en hier wel ook erg lang uitgesponnen) rechtszaak.

De serie is tegen die tijd behoorlijk vastgelopen, in een verhaal waarvan de afloop al vanaf het begin min of meer vaststaat. Zelfs een flashback naar de zogenaamde Vliegtuigdroppingszaak, over een kilo amfetamine die in 1993 door de Nordlandsmafiaen vanuit Nederland naar Noorwegen is gesmokkeld, biedt dan geen uitkomst meer. Mr. Good gaat stilaan als een nachtkaars uit – al kan niet worden uitgesloten dat deze zaak, ooit, alsnog een andere wending krijgt.

Selvportrett

VPRO

Waarschijnlijk is zij zelf een extreme uiting van waar ze met haar fotografie op mikt: het tegenhouden van de tijd en vasthouden van het moment. Sinds haar tiende heeft Lene Marie Fossen anorexia nervosa. Daardoor is ze nooit in de puberteit terechtgekomen. Fossen heeft nooit borsten gekregen en is ook nog nooit ongesteld geweest. ‘Als je niet eet, zet je je emoties uit’, vertelt ze. ‘Je drijft gewoon voort. Ik ben meerdere malen bijna dood geweest. Het is eigenlijk een soort langzame zelfdoding.’

De Noorse fotografe, eind twintig inmiddels, beschrijft de aandoening als ‘een Nazi-regime in mijn eigen lichaam’, een kwaadaardige manifestatie van de angst om op te groeien. Daarbij speelt ook schaamte voortdurend op. Volgens Lene wordt anorexia nu eenmaal beschouwd als een ziekte voor verwende mensen. Terwijl iemand met kanker doorgaans wordt omgeven door medeleven, krijgt een anorexiapatiënt vooral te horen dat ie moet doorbijten en nodig weer eens moet gaan eten.

In Selvportrett (58 min.), een bijzonder indringende film van Margreth Olin, Katja Høgseth en Espen Wallin, gaat ze de conformatie aan en legt zichzelf genadeloos vast, onder andere in een verlaten Grieks leprahospitaal waar ze halfnaakt poseert. Het resulteert in zeer confronterende foto’s, beelden die gewoon pijn doen. Tegelijkertijd zoekt ze met haar camera ook bij anderen, Syrische vluchtelingen bijvoorbeeld, naar wat het bestaan maakt, doet of aanricht in een willekeurig mensengezicht.

Als Fossen haar werk voorlegt aan de befaamde Noorse fotograaf Morten Krogvold, reageert die bijzonder enthousiast. Hij maakt zich sterk voor een expositie tijdens het Nordic Light Festival Of Photography in Kristiansund. Niet omdat ze ziek is, zegt hij er bij herhaling bij, maar omdat haar foto’s zo geweldig zijn. Lene Marie reageert beduusd op ‘s mans superlatieven. ‘Schaam je je?’ vraagt ze zelfs aan haar moeder als de tentoonstelling wordt geopend. ‘Nee, ik ben trots’, antwoordt die. ‘Je bent dapper.’

Toch wringt dat voortdurend in dit schrijnende (zelf)portret: Lene Marie wil gezien worden als fotografe, terwijl anderen via haar, inderdaad, bijzonder krachtige foto’s toch vooral een beschadigd mens zien. Bijna ongewild agendeert ze op zeer pregnante wijze de problematiek van eetstoornissen. De filmmakers vangen die dubbelheid in gestileerde beelden, begeleid door een sacrale soundtrack. Zo wordt de bijna Bijbelse dramatiek van haar werk en leven nog eens benadrukt.

Dit Selvportrett ligt daardoor echt zwaar op de maag – zo’n kijkervaring die bepaald niet alleen fijn is en die tóch verrijkend werkt – en zindert ook nog een hele tijd na.

A-ha The Movie

Eerst wilden ze koste wat het kost beroemd worden. En toen ze dat eenmaal waren, nadat de met een kekke videoclip opgeluisterde single Take On Me een wereldhit was geworden, ontstond de behoefte om serieus genomen te worden. Géén tienerbandje, met louter mooie jongens. Maar volbloed muzikanten die iets hebben te vertellen. En daarbij liep het dan weer spaak. Als het beeld van een band – bandje, in dit geval – zich eenmaal heeft gezet, laat zich dat verdomd moeilijk bijstellen.

Toch bestaat A-ha nog steeds. Het Noorse tienertrio dat perfect paste in de gladde jaren tachtig gaat, na enkele tussenstops, alweer zo’n veertig jaar mee. En dus is het zo langzamerhand tijd voor A-ha The Movie (90 min.). Dat is zo’n typische bandjesdocu geworden, waarin chronologisch de groepshistorie wordt doorgenomen en intussen aandacht wordt besteed aan de huidige activiteiten van de helden. Daarin zit meestal ook een mooie spanning: in hoeverre kunnen zij zichzelf ervan (blijven) overtuigen dat ze niet alleen bestaan uit verleden, waaraan in het nostalgiecircuit natuurlijk altijd behoefte is, maar ook serieus moeten blijven werken aan het heden en de toekomst?

Vanzelf gaat dat bij dit drietal in elk geval nooit. Tussen zanger Morten, gitarist Pål en toetsenist Magne is er voortdurend frictie. Alles bij A-ha eindigt ‘met getouwtrek en een rotsfeer’, zegt de laatste in deze documentaire van Thomas Robsahm, waarin het feit dat het lang niet altijd gezellig is in de band bepaald niet wordt verbloemd. Magne wil bijvoorbeeld best optreden met zijn oude maten, maar niet meer met hen de studio in. Dat loopt toch altijd op een enorme teleurstelling uit. Gedoe over rechten en geld ook. ‘Het voelt alsof ik dan een kamer inloop, waarin ik me vreselijk heb gevoeld’, zegt hij treffend.

Het is wel verfrissend dat daarover zo open en onbezwaard wordt verteld in deze vermakelijke bandfilm, die verder precies biedt waarop het publiek zit te wachten. En dat telt – als we tenminste de albumverkoopcijfers van A-ha mogen geloven – in potentie enkele tientallen miljoenen zielen.

Name Of The Game

IDFA

‘Hoe kan ik zo in godsnaam een verhaal vertellen?’ zegt filmmaker Havard Bustnes tegen zijn hoofdpersoon Trond Giske. Samen zijn ze in Giske’s auto, met daarachter de door hemzelf rood geverfde campagnecaravan (‘Stem Arbeiderpartiet’), onderweg naar enkele politieke bijeenkomsten in Trøndelag. Trond Giske heeft een half jaar eerder moeten aftreden vanwege een #metoo-schandaal, maar wil daar nog altijd niet over praten. Intussen probeert het kopstuk van de Noorse arbeiderspartij toch een comeback te maken.

Bustnes, die zelf als geluidstechnicus voor deze documentaire fungeert, is daarbij aangesloten met zijn cameraman. Het is een spannende uitgangspositie voor een film: de hoofdpersoon heeft een boodschap die de documentairemaker niet zo nodig hoeft te horen. En die probeert z’n protagonist op zijn beurt ontboezemingen te ontlokken die hij eigenlijk niet wil doen. In Name Of The Game (102 min.) gaan ze ‘samen’ op zoek naar een antwoord op de vraag of Giske zo’n typische cynische politicus is of slachtoffer van de omstandigheden (of zelfs van een lafhartige politieke aanval).

In ‘s mans natuurlijke achterland Trøndelag vindt Bustnes vooral medestanders van de politicus. Zij zijn van mening dat hij rücksichtslos is uitgeschakeld. Tussendoor laat de documentairemaker in deze fascinerende Noorse variant op Weiner, het scandaleuze portret van een Amerikaans congreslid dat wordt betrapt op sexting en daarna zijn comeback hoopt te maken als burgemeester van New York, daarom ook partijgenoten van Giske, medestanders en politieke duiders aan het woord. Zij schetsen de achtergronden van de affaire rond de beroepspoliticus en de vuile oorlog die zich daaromheen (in de media) heeft afgespeeld. Daarbij komt ook de hoofdpersoon niet zonder schade vrij.

Met een persoonlijke voice-over, waarin hij vragen stelt over de kwestie rond Trond Giske en zijn eigen verhouding daartoe, laveert Havard Bustnes door het politieke mijnenveld dat rond de beschuldigingen tegen de politicus – en #metoo in het algemeen – is ontstaan. Zo werkt hij in deze spannende en gelaagde politieke thriller toe naar het moment waarop, voorlopig althans, wordt bepaald of Giske’s politieke carrière ten einde is of een glorieuze doorstart maakt.

Burma VJ: Reporting From A Closed Country

‘We kunnen niet zomaar weer de straat opgaan om doodgeschoten te worden’, zegt de anonieme verteller ‘Joshua’ van Burma VJ: Reporting From A Closed Country (85 min.), een documentaire van regisseur Anders Østergaard uit 2008. ‘Want we hebben geen mensen meer om te sterven.’ Hij vraagt zich ook af of zijn landgenoten, die sneuvelden bij de opstand tegen het militaire regime in 1988, tevergeefs zijn gestorven. Want wat heeft hun opoffering eigenlijk opgeleverd?

Joshua heeft een nieuw wapen gevonden: zijn (verborgen) camera. Zo kunnen hij en zijn collega’s van het illegale televisiestation Democratic Voice Of Burma van binnenuit laten zien hoe de militaire dictatuur werkt. Het is wel zaak om vooraf goed te bekijken waar en wanneer ze gaan filmen, vooral niet te lang en opzichtig door te gaan en het verzamelde materiaal daarna zo snel mogelijk clandestien naar het buitenland te transporteren.

De beelden worden via via naar Noorwegen gesmokkeld, van waaruit ze in de hele wereld kunnen worden uitgezonden. Zo tonen de burgerjournalisten de volledig geïsoleerde Aziatische natie Birma, ook wel Myanmar genoemd, een land dat leeft in angst. Elke kleine poging tot verzet wordt direct in de kiem gesmoord. En als je om je heen kijkt, op straat of in de trein, weet je nooit: wie is lid van de geheime politie of informant voor de machthebbers?

In het najaar van 2007 ontstaat er dan toch massaal verzet tegen het dictatoriale bewind, als ook Boeddhistische monniken zich ermee beginnen te bemoeien. Als zij met geweld worden opgewacht door handlangers van de macht, krijgt het protest zowaar momentum. Tienduizenden gewone burgers gaan de straat op en eisen bijvoorbeeld de vrijlating van de befaamde dissidente Aung San Suu Kyi. En Democratic Voice Of Burma staat vooraan om een wereldwijd publiek te bedienen.

Hoop maakt zich meester van de demonstranten in de straten van Rangoon: kan de volksheldin het land misschien naar democratie leiden? De machthebbers proberen de revolte echter met bruut geweld de kop in te drukken. Burma VJ brengt de (wan)hoop van die hete herfst van dichtbij in beeld en maakt tevens invoelbaar hoe de moedige filmers van Democratic Voice Of Burma daardoor steeds verder in de verdrukking komen. Totdat ze hun werk eigenlijk niet meer kunnen doen en de droom van een vrije staat opnieuw dreigt te vervliegen.

De geschiedenis heeft zich sindsdien alleen maar herhaald, getuige bijvoorbeeld de korte docu’s Sad Film en Letter To San Zaw Htway, beide uit 2021.

Once Aurora

IDFA

‘Het beste aan muziek is dat het niet kan sterven’, zegt ze in een filosofische bui.

Aurora Aksnes vervolgt: ‘Elke keer als ik een liedje schrijf raak ik een stukje van mezelf kwijt.’

‘Ik ben er nog steeds niet zeker van dat ik artiest wil worden’, constateert de Noorse tiener ook. ‘Het is gewoon gebeurd.’

‘Ik heb een gecompliceerde relatie met mijn debuutalbum’, stelt ze even later. ‘De muziek deed gewoon pijn. Als ik ooit nog een liedje moet uitbrengen waaraan ik zelf een hekel heb, stop ik ermee.’

Aldus popster tegen wil en dank AURORA (let op: hoofdletters!).

Bij aanvang van deze persoonlijke documentaire wordt er nochtans ‘gewoon’ een nieuwe langspeler van haar verwacht. Dat ‘altijd moeilijke tweede album’ zelfs. Dit proces wordt in Once Aurora (71 Min.) door Benjamin Langeland en Stian Servoss van zeer dichtbij gevolgd. Intussen zit hun frêle protagonist ook nog midden in een uitputtende wereldtournee.

Die duivelse combinatie dreigt de sensitieve tiener boven het hoofd te groeien. Haar strenge manager stuurt niettemin aan op radiohits. Steun en toeverlaat Magnus vraagt zich af of hij nog wel in haar begeleidingsband past. En Aurora’s fans willen haar zien en aanraken (terwijl ze toch echt een hekel heeft aan knuffelen). Een catharsis lijkt bijna onvermijdelijk.

Op een iets beperktere schaal koerst deze fijne film zo door dezelfde wereld als de epische documentaire over Billie Eilish: The World’s A Little Blurry. Met een introverte outsider die in het middelpunt van de belangstelling komt te staan en daardoor moet afzien van elke vorm van persoonlijke ruimte, óók doordat zij, of iemand in haar directe omgeving, ermee heeft ingestemd dat alles van dichtbij wordt vastgelegd door een camera.

Once Aurora, sfeervol en opwindend gemonteerd, documenteert hoe de spanning in en rond de feeërieke singer-songwriter naar aanzienlijke hoogte oploopt en is er bovendien getuige van hoe Aurora vervolgens het heft bij AURORA weer in handen probeert te nemen. Want achter dat flegmatiek ogende meisje gaat een krachtige artistieke persoonlijkheid schuil, die precies weet wat ze wil. En wat niet.