First Five

vanaf 9 juni op HBO Max

Ze vormen een ideaal visitekaartje voor Finland, dat in de afgelopen jaren met de regelmaat van de klok tot gelukkigste land van de wereld is gekozen. De Finse premier Sanna Marin en de andere jonge vrouwen in haar regering, ook wel de First Five (111 min.) genaamd, fungeren als rolmodel voor een hele generatie meisjes met de ambitie om daadwerkelijk door het glazen plafond te stoten. Daarmee oogsten ze internationaal misschien nog wel meer lof dan in eigen land, waar het helemaal niet zo ongebruikelijk is om een vrouwelijke regeringsleider of ministers te hebben.

In deze degelijke driedelige docuserie laat Mia Halme de vijf Finse kopstukken, elk ook leider van een eigen politieke partij, los van elkaar hun verhaal doen. Over inspiratiebronnen zoals Barbie, The Spice Girls en Pippi Langkous. Over hoe hun achtergrond en thuissituatie (met een alleenstaande moeder, gescheiden ouders of twee moeders bijvoorbeeld) mede bepalend zijn geweest voor hoe ze nu in de politiek staan. En over hoe het is om als jonge vrouw een beeldbepalende politicus te zijn: hoe moet je bijvoorbeeld dealen met de voortdurende focus op jouw uiterlijk, kun je een politieke carrière combineren met het (aanstaande) moederschap en hoe ga je om met de misogynie die vrouwelijke politici, wereldwijd vrijwel standaard ten deel valt?

Halme valt haar hoofdpersonen niet lastig met al te kritische vragen, maar laat hen vrijelijk reflecteren en illustreert dit met observerende scènes uit hun persoonlijke en professionele leven. Het lijkt bijna een statement: zo ziet de politiek eruit, letterlijk, wanneer jonge vrouwen doordringen tot het centrum van de macht. De mannen die daarbij aan hun zijde staan blijven grotendeels buiten beeld. De enige kerels behoren tot de oppositie. Als zij de regering aanpakken, zoals bij de rel rond filmpjes van een dansende Sanna Marin op een feestje, ogen ze als stoffige vertegenwoordigers van oude politiek. Vrouwen uit de hele wereld tonen zich vervolgens solidair met Marin en publiceren onder de hashtag #solidaritywithsanna hun eigen dansfilmpjes.

Deze driedelige serie laat verder zien dat ook in een regeringscoalitie met louter vrouwelijke gezichten echt niet altijd alles pais en vree is, al worden die problemen opvallend gemakkelijk opgelost. Zo lijkt het tenminste. First Five krijgt extra lading als Rusland begin 2022 Oekraïne binnenvalt. Finland, dat in het verleden meermaals is aangevallen door Russische troepen, voelt zich ook bedreigd. Als Sanna Marin door president Zelensky is rondgeleid in het getroffen gebied en daar met eigen ogen de massagraven heeft gezien, verbergt ze haar gevoelens bovendien niet. Iets wat haar ongetwijfeld ook weer kritiek en lof oplevert. Als ze haar emotie niet zou hebben getoond, was de Finse premier ongetwijfeld voor een ijskonijn versleten.

Het is de spagaat waarin vrouwelijke politici, ook getuige dit degelijke groepsportret, nog altijd zitten. Waarbij de liefde die ze vanuit eigen kring en de rest van de wereld ontvangen, niet automatisch opweegt tegen de drek die haters over hen uitstorten.

Jason Isbell: Running With Our Eyes Closed

HBO Max

Je imago beheersen is het tegenovergestelde van kunst maken, zegt Jason Isbell aan het begin van de documentaire Jason Isbell: Running With Our Eyes Closed (94 min.). Moet dat worden opgevat als een sneer naar al die artiesten die een opgepoetste promotool, vermomd als documentaire, de wereld insturen? En heeft hij regisseur Sam Jones dan wél de vrije hand gegeven bij dit portret van hem, de Amerikaanse singer-songwriter die toevallig binnenkort ook een nieuwe plaat aflevert?

Dat album heet overigens Weathervanes, maar daarover gaat deze docu dan weer niet. Die behelst de opnames voor Isbells vorige plaat Reunions uit 2020. Als je ’t nog begrijpt. ‘Mijn liedjes gaan over dingen die onder de oppervlakte van m’n geest zitten’, zegt de songschrijver, bedachtzaam formulerend, over het werk dat voor hem is te vergelijken met het bijhouden van een dagboek. ‘Voor mij is het belangrijk om er een rock & roll-album over te maken, omdat je je publiek niet het idee wilt geven dat ze met een zelfhulpboek staan mee te zingen.’

Daarbij weet hij echtgenote Amanda Shires (zang/viool) aan zijn zijde. Hij had net een wilde periode achter de rug, met de band Drive-By Truckers, toen ze iets kregen met elkaar. Sterker: Shires liet manlief eerst een SOA-test doen voordat ze besloot om met hem in zee te gaan. ‘Die heeft een jaar aan de koelkast gehangen’, vertelt zij erbij. Inmiddels zijn de twee al een hele tijd samen. ‘Ze geeft me het gevoel dat ik geen outcast ben’, zegt hij. ‘Een deel van mij had altijd het gevoel dat ik hier niet thuishoor. Als zij me het gevoel geeft dat ik er wél bij hoor, kan ik me overal thuis voelen.’

De opnames voor zijn plaat Reunions – want deze docu bestaat dus, vreemd genoeg, vooral uit materiaal uit de (pré-)Coronaperiode – zorgen desondanks voor een serieuze huwelijkscrisis. Amanda Shires begint zelfs serieus te denken aan relatietherapie. Want Jason loopt permanent gestrest rond. En dat doet weer denken aan de tijd dat zijn eigen ouders uit elkaar gingen. Hij werd daar een ‘angry young man’ van. Tijdens zijn jaren bij Drive-By Truckers, waarop zijn voormalige maatje Patterson Hood in dit portret met gemengde gevoelens terugkijkt, zoop hij zich zowat naar de kloten.

Daarna heeft Jason Isbell zichzelf, met de hulp van zijn vrouw, weer opgeraapt. Voor Jones’ camera lijkt die relatie nu echter op knappen te staan. Waarbij hun liefde de muzikale samenwerking belemmert – en die weer lijdt onder hun privébesognes. Cru gesteld: zulke persoonlijke malheur, zeker als die van zo dichtbij is vastgelegd, kan een goede voedingsbodem zijn voor waardevolle kunst. Of het nu gaat om een documentaire (inderdaad: méér dan zomaar een promofilm) of om doorleefde Americana-muziek (het album Reunions, dat binnenkort dus een opvolger krijgt: Weathervanes).

Emergency NYC

Netflix

Met Emergency NYC borduren de makers van de bijzonder indringende ziekenhuisserie Lenox Hill (2020) verder op hetzelfde concept. En dan komt dus ook de oorspronkelijke bespreking goed van pas. Met enkele kleine aanpassingen (vetgedrukt) is die zomaar geschikt te maken voor deze vervolgserie:

’Joe is veertig, heeft twee kinderen, een vrouw en een grote familie’, stelt neurochirurg David Langer de patiënt voor aan zijn collega’s. De man heeft bij een ongeluk een kogel in zijn rug gekregen. ‘Hij komt oorspronkelijk uit Oekraïne. Zijn hele familie is Oekraïens. Het is best een trieste situatie, maar we gaan doen wat we kunnen.’ Na tien seconden stilte gaat het team aan de slag.

Weinig omgevingen vormen een vruchtbaarder decor voor documentaires dan een ziekenhuis – of een traumahelikopter of ambulance. In elke kamer liggen de verhalen voor het oprapen. Van mensen die ziek, gewond of zwanger zijn en nodig geholpen moeten worden. Door artsen en verpleegkundigen die onder voortdurende hoogspanning werk van levensbelang doen. Waarbij de ‘uitslag’ op voorhand vaak nauwelijks is te voorspellen. Intussen moeten ze bovendien oog zien te houden voor de mens: de patiënt, hun collega’s én zichzelf. In zulke hachelijke omstandigheden laten mensen zien, of ze dat nu willen of niet, uit welk hout ze zijn gesneden.

Enter Emergency NYC (355 min.), een achtdelige serie waarin de filmmakers Ruthie Shatz en Adi Barash enkele New Yorkse artsen en verpleegkundigen volgen, ook in hun privéleven. Dat levert indringende verhalen op, zoals het tragische relaas van de zeventienjarige Josh die bij een schietpartij op een feestje meerder schotwonden oploopt. Terwijl hij vecht voor zijn leven, staat zijn moeder Leslie aan z’n bed. Traumachirurg Jose Prince en zijn collega’s gaan toch proberen om het probleem te verhelpen. Het wordt een aangrijpende tocht langs hoop en wanhoop, waarvan de eindbestemming bepaald niet vaststaat.

Te midden van de vaak dramatische ontwikkelingen rond hun patiënten krijgen de artsen en zorgverleners zelf ook het nodige te verstouwen. Zo treden er bij de vrijwel voltooide zwangerschap van verpleegster MacKenzie Labonte complicaties op en is het nog maar de vraag of Mirtha Macri, een arts van Spoedeisende Hulp die in Lenox Hill nog hoogzwanger was, het leven van enkele kwetsbare patiënten kan bijsturenDavid Langer zelf krijgt een ski-ongeluk en wordt gediagnosticeerd met een mogelijke dwarslaesie. Kunnen zijn collega John Boockvar en de andere gedreven neurochirurgen hem helpen of zelfs redden? En hoe is ‘t voor het ‘cocky’ hoofd van de afdeling om zijn lot nu in handen van anderen te leggen?

Shatz en Barash exploreren de persoonlijke drijfveren van de artsen en verpleegkundigen, zitten hen voortdurend dicht op de huid en dringen zo diep door in de parallelle wereld van het zorgsysteem, waar een medewerker die zich niet wil laten vaccineren bijvoorbeeld moet vertrekken, alle dagelijkse beslommeringen wegvallen en het echt op leven en dood aankomt. Ze laten daarbij alles zien, waarbij ook de operatiekamer niet wordt geschuwd. Dit resulteert in zéér expliciete, bloedige en persoonlijke scènes – op het ongemakkelijke af. Hoewel sommige passages daardoor het best met afgewend gezicht kunnen worden bekeken, laat deze serie vooral zien hoe de artsen en verpleegkundigen werkelijk alles in het werk stellen om hun patiënten optimaal bij te staan.

Ook Emergency NYC ontwikkelt zich zo tot een bijzonder indringend pleidooi voor menselijke gezondheidszorg, dat wederom diepe sporen achterlaat bij de kijker.

Holding Up The Sky

Cinema Delicatessen

‘Beste witten’, begint Davi Kopenawa aan zijn toespraak voor de uitreiking van de Right Livelihood Award, de alternatieve Nobelprijs, op 4 december 2019 in Stockholm. ‘We zijn hier verzameld op de plek waar de besluiten worden genomen…’

De voorzitter van de Hutukara Yanomami Association wordt direct onderbroken. ‘We moeten heel strikt met de tijd omgaan’, zegt een man. De Sjamaan en woordvoerder van de Braziliaanse indianenstam krijgt vervolgens een timertje toebedeeld. Voor de daadwerkelijke toespraak heeft hij straks slechts luttele minuten. ‘Het woud is onze gezondheid’, zegt hij dan, nadat hij eerst alle aanwezigen van zijn organisatie heeft voorgesteld. ‘Het woud is verbonden met mijn volk, de Yanomami. We moeten stoppen met het doden van ons volk en het stelen van inheemse grond.’

Anders, stelt ‘de Dalai Lama van het regenwoud’, zouden we de lucht wel eens op ons dak kunnen krijgen. Want daar zit volgens Kopenawa de voornaamste taak van de bewoners van het woudland Urihi: Holding Up The Sky (81 min.). De verkiezing van Jair Bolsonaro tot president van Brazilië in 2018 heeft hun door een oude indiaanse legende ingegeven heilige taak bepaald niet gemakkelijker gemaakt. Onder zijn stijfrechtse bewind rukken nietsontziende houthakkers en goudzoekers op richting het Amazonegebied en begint ook het Coronavirus zijn lelijke kop op te steken.

Regisseur Pieter Van Eecke toont in deze bespiegelende film, die thematisch sterk verwant is met het beduidend meer actiegerichte The Territory, het contrast tussen twee werelden, die in alle opzichten duizenden kilometers van elkaar verwijderd en toch onlosmakelijk verbonden zijn. ‘De stadsmensen willen ons, de inheemse volkeren, zo maken als deze planten’, zegt Davi Kopenawa, terwijl hij tijdens zijn rondgang door Europa door een zorgvuldig aangelegd stadspark wandelt. ‘Dood de helft ervan, neem enkele zwakkere exemplaren en plaats die in een dierentuin. Zodat iedereen ons kan zien.’

Als hij aan het eind van deze documentaire thuis, in een vooralsnog bewaard gebleven stuk regenwoud waar iedereen er traditioneel (on)gekleed bijloopt, rustig in een hangmat ligt en met een stamgenoot praat over die vreemde, materialistische en soms ook ronduit onaardige witte mensen, richt Kopenawa rechtstreeks het woord tot Van Eecke en zijn cameraploeg. ‘Jullie witten filmen ons, maar begrijpen jullie ons ook?’ Met iets meer kennis zouden die witte westerlingen zowel de Yanomami als de wereld om hen heen echt veel beter kunnen bevatten, wil hij maar zeggen.

Nu lopen alle aardbewoners het gevaar dat de lucht ter aarde stort.

A Bunch Of Amateurs

MetFilm

Sinds 1932 komen ze elke maandagavond bij elkaar. A Bunch Of Amateurs (93 min.), een klein gezelschap van gedreven cinefielen uit Bradford in Noord Engeland. Andere clubs van amateur-filmmakers zijn allang ter ziele, maar zij houden het hoofd nog steeds boven water. Al is het met moeite. De huur van het krakkemikkige pand, waarin ze sinds jaar en dag samen naar hun eigen en andermans producties kijken, is nauwelijks op te brengen. En ook de Bradford Movie Makers worden langzaam maar zeker met uitsterven bedreigd.

Colin Egglestone, een gepensioneerde timmerman, is tegenwoordig bijvoorbeeld slecht ter been en kan nauwelijks de trap meer op naar hun eigen filmzaaltje. Zijn vrouw Shirley heeft bovendien dementie en zit in een verpleeghuis. Mary, al zo’n zestig jaar de vrouw van Harry Nicholls, ligt op haar beurt al tijden apathisch voor zich uit te staren in bed. De lekker amateuristische filmclub geeft hun mannen een doel en een thuis. Dat clubgevoel, met zijn verplichte lach en traan, sijpelt ook moeiteloos door naar deze aandoenlijke, typisch Britse film van Kim Hopkins.

Harry heeft het daarin in zijn hoofd gehaald dat hij een remake wil maken van de openingsscène van de musical Oklahoma, waarin een cowboy te paard het onvergetelijke Oh, What A Beautiful Morning zingt. Het was de eerste film die hij ooit samen met Mary heeft gezien. De nieuwe versie, waarin hij zelf ook de hoofdrol voor zijn rekening neemt, moet een soort eerbetoon worden aan hun liefde. Een ervaren ruiter is de geblokte Harry echter niet. En ook met acteren voor een ‘green screen’ – en op een denkbeeldig paard – heeft hij nauwelijks ervaring.

Tijdens de opnames komt Harry Nicholls regelmatig in botsing met het enige jongere clublid, Phil Wainman, die behalve manusje van alles bij zo’n beetje elke filmopname ook mantelzorger is voor zijn gehandicapte broer. Phil kan vaak niet mét Harry, maar zeker ook niet zónder hem. Hun gesteggel kleurt de familiaire sfeer in de club, die allerlei initiatieven onderneemt om weer wat leven in de brouwerij te krijgen – en geld in het laatje, dat ook. Hun pogingen zijn sympathiek – een dansmiddag in The Old Cock (!) bijvoorbeeld – maar lijken vaak gedoemd om te mislukken.

Als het Coronavirus zich ook in Bradford meldt, heeft dit groepsportret zich dan ook allang in de hartstreek genesteld. Zoals overal zorgt de pandemie voor consternatie: als de club nu een pauze inlast, houdt ze dan definitief op te bestaan? Vreemd genoeg blijkt het virus, via een kleine omweg, echter een zegen voor de amateurfilmers, die zich misschien toch nog mogen opmaken voor dat honderdjarige jubileum in 2032. Tot die tijd vertoont hun projector ongetwijfeld nog talloze films van twijfelachtige kwaliteit en blijven zij met elkaar verbonden. Tot de dood erop volgt.

Bad Axe

David Siev

Als het Coronavirus in maart 2020 het leven in de Verenigde Staten platlegt, komt ook het restaurant Rachel’s Food & Spirits van de familie Siev in Bad Axe (101 min.), een stadje in Michigan, in zwaar weer terecht. Alle volwassen kinderen van het Aziatisch-Amerikaanse gezin melden zich weer thuis, om een handje te helpen. Onder hen is ook zoon David Siev, een inmiddels in New York woonachtige filmmaker. Hij doet wat filmmakers in zo’n situatie doen en pakt zijn camera erbij.

In eerste instantie legt David vooral de innerlijke dynamiek in het familierestaurant vast. Tussen zijn ouders Chun en Rachel, zussen Jaclyn, Raquel en Michelle en hun partners. Als enkele zussen zich, in de nasleep van de dood van George Floyd, aansluiten bij een plaatselijk Black Lives Matter-protest en daarbij de degens kruisen met onherkenbaar vermomde en zwaarbewapende neonazi’s, komen er duistere krachten los in de kleine gemeenschap in Huron County.

Ineens voelen de Sievs zich niet meer veilig binnen de omgeving waarin ze altijd een centrale rol leken te spelen. Voor vader Chun is dit heel herkenbaar: tijdens het schrikbewind van de Rode Khmer, die eindeloze ‘killing fields’ veroorzaakte in Cambodja, was hij zijn leven ook niet zeker. Chun vluchtte uiteindelijk naar het vrije westen en bouwde daar met keihard werken een nieuw bestaan op, niet wetende dat hij ruim veertig jaar later met ‘Asian hate’ te maken zou krijgen.

David Sievs film krijgt zijn eigen rol binnen die dynamiek. Hij confronteert Bad Axe ongenadig met zijn lelijke kanten, maar laat tevens de meningsverschillen binnen zijn eigen familie zien. Als de vrucht van hun gezamenlijke arbeid, Rachel’s, in zijn voortbestaan wordt bedreigd, lopen de spanningen flink op. Het resultaat is een aardige egodocu over hoe COVID-19, door president Trump regelmatig ‘the China virus’ genoemd, zomaar de verhoudingen in ‘smalltown America’ op scherp kan zetten.

Candy

Cinema Delicatessen

Heel even neemt ze in de openingsscène de tijd om haar instrument warm te spelen. En dan begeeft Candy Dulfer zich naar de plek waar ze, getuige deze documentaire van Carin Goeijers, helemaal in haar element is: het podium. Optreden is als thuiskomen. En dat is niet vreemd: vader Hans Dulfer is eveneens een begenadigde jazzsaxofonist en meteen haar grote voorbeeld. Als vader en dochter samen het podium delen, worden ze als het ware één. Die momenten worden alleen steeds schaarser. Zijn gezondheid laat inmiddels te wensen over.

Goeijers ruimt in Candy (93 min.) echt tijd in om haar hoofdpersoon aan het werk te laten zien als performer. Tussendoor neemt ze Dulfers leven en carrière door, die haar op podia in de hele wereld en aan de zijde van wereldsterren als Prince, Dave Stewart (Eurythmics) en Pink Floyd heeft gebracht. In de idyllische woonmolen van haar ouders zet vader Hans, die de verrichtingen van zijn enige kind zorgvuldig heeft gedocumenteerd, trots haar allereerste deuntje op saxofoon op. ‘Is het echt nodig om dit te laten horen?’ vraagt Candy gespeeld verontwaardigd.

Waar vader ongetwijfeld de muzikale inspiratiebron is geweest voor zijn dochter, fungeerde moeder Inge als haar manager. Ze werden een vanzelfsprekende twee-eenheid, samen ‘on the road’ naar weer een nieuw publiek om te veroveren. Intussen deed Candy haar privéleven er maar een beetje bij. En toen ze serieus over kinderen begon na te denken, was het eigenlijk al te laat. Na wat Candy zelf bijna laconiek een ‘miskraam galore’ noemt, moest ze zich ermee verzoenen dat ze geen moeder zou worden. ‘Dat idee, dat die naam Dulfer niet doorgaat…’, zegt ze, toch nog haar tranen wegslikkend. 

Goeijers snijdt daarna direct door naar een scène waarin Candy haar ziel blootlegt op saxofoon, staand bij de molen van ouders. Even introspectie. En dan is het weer door: op naar een nieuwe plaat, weer een platenlabel vinden en – zoals dat nu eenmaal gaat – optreden in binnen- en buitenland. Totdat ook Candy Dulfers wereld in het voorjaar van 2020 schudt op zijn grondvesten. Corona zet een streep door haar halve leven. Het virus belemmert het contact met haar ouders, bemoeilijkt ook de opnames voor deze documentaire én legt haar bestaan van concert naar concert he-le-maal plat.

In de afgelopen jaren heeft COVID-19 al in diverse documentaires z’n lelijke kop op gestoken, om de opgebouwde verhaallijn te ontregelen of juist op scherp te zetten. In Candy werkt het virus eigenlijk beide kanten op. Plots wordt de gedreven vakvrouw, voor wie autonomie van levensbelang lijkt, op haar vijftigste gedwongen om na te denken over hoe ze het hoofd creatief en financieel boven water moet houden. Tegelijkertijd delft een ander belangrijk onderdeel van die vertelling, de relatie met haar ouder wordende ouders, een beetje het onderspit. Het podium zal weer redding moeten brengen, zowel voor het opnieuw oppoken van die carrière als het afronden van de film.

En dus eindigt deze muziekdocu waar ie (bijna) begon: op het podium, van Pinkpop ditmaal, aan de zijde van alweer een grootheid, Chic-gitarist en topproducer Nile Rodgers.

Reis Door Onze Wereld

IDFA

Wat doen filmmakers die aan huis zijn gekluisterd? Die gaan – of beter: blijven – filmen. Hoe dan ook. Hoe klein de wereld, door het Coronavirus, ook wordt. En filmen impliceert kijken, héél goed kijken. Naar de eigen biotoop, ditmaal, in Amsterdam-Oost. 

Alhoewel, eigen? De wereld van Peter Lataster en Petra Czisch-Lataster is net zo goed van pak ‘m beet poezen, bijen, planten, rupsen en vogels. Op een gegeven moment ontwaart het filmende echtpaar, net als hun omwonenden, een gevecht tussen ‘de familie Kraai’ en een andere vogel die hun nest wil inpikken. De vogels, die ook nog voor nageslacht zorgen, zijn al snel het gesprek van de dag bij de buren, die op hun beurt, zonder al te veel woorden, steeds dichterbij komen.

De gedwongen rust noopt Peter en Petra Lataster tot nóg nauwkeuriger kijken. Ze plaatsen de camera op een statief en observeren zichzelf en de gewone dingen die ze nu eenmaal doen in hun leven: stofzuigen, fitnessoefeningen of de wereld bespreken in bed. Intussen groeit en bloeit de wereld om hen heen als nooit tevoren (waargenomen). Vanaf anderhalve meter afstand lukt het hen om zeer dichtbij de dieren, planten en mensen uit hun directe omgeving te komen.

Via Zoom proberen ze in de persoonlijke film Reis Door Onze Wereld (Engelse titel: Journey Through Our World, 112 min.) daarnaast contact te houden met een bevriend stel, Hansje Quartel en Ingrid Harms. Oud-journalist Ingrid is ernstig ziek en nadert de laatste fase van haar leven. Zodra de omstandigheden ‘t toelaten, nodigt het filmende echtpaar hen uit voor een etentje in de tuin, waarbij ook een gezamenlijke vriendin aanschuift, actrice Olga Zuiderhoek. Zij vergast hen op een korte performance als koningin Wilhelmina.

Zo krijgt het kleine – en toch ook weer levensgrote – leven alle ruimte in deze kalme film, waarin COVID-19 en de verschillende fasen van de pandemie en lockdown vooral aanwezig zijn als decor voor het verglijden van de tijd. Daarbij komt er ruimte om écht, ook letterlijk, in te zoomen. Op die manier vangen de Latasters bijvoorbeeld een fascinerende scène waarin de bij, die ‘huisspin Elfriede’ netjes had ingepakt om ‘m te kunnen verorberen, met bruut geweld wordt geroofd door een wesp.

Het is de wreedheid en vanzelfsprekendheid van het leven en de eindigheid daarvan, vervat in een fascinerende scène, precies halverwege de film, die de herfstmaanden, winterperiode én het onvermijdelijke einde van Reis Door Onze Wereld aankondigt: de dag dat het leven verder gaat, (online) afscheid neemt van het oude en het nieuwe omarmt.

Bobi Wine: The People’s President

IDFA

In 2021 zijn er weer democratische verkiezingen in Oeganda. Het is alleen wél de bedoeling dat president Yoweri Musveni dan gewoon wordt herkozen. Hij is al sinds 1986 aan de macht en op zijn oude dag bepaald niet van plan om, ondanks een in de grondwet vastgelegde leeftijdsgrens van 75 jaar, plaats te maken voor een ander. Daarom dienen zijn medestanders in 2017 alvast een voorstel in om die wet aan te passen.

Dit besluit werkt als een katalysator voor de oppositie. Die sluit de rijen rond een nieuwe charismatische kandidaat voor de verkiezingen: het nieuwe parlementslid Robert Kyagulanyi Ssentamu. Ofwel: popster Bobi Wine. Een man die stamt uit een getto, immens populair is bij het gewone volk en de potentie heeft om Bobi Wine: The People’s President (120 min.) te worden. ‘What was the purpose of the liberation when we can’t have a peaceful transition?’ zingt de Afrobeat-held, in zijn kenmerkende rode uniform met bijbehorende baret, tijdens een massaal bezochte campagnebijeenkomst. ‘What is the purpose of the constitution when the government disrespects the constitution?’

Waarna de zingende politicus, alsof zijn eigen woorden moeten worden onderstreept, vrijwel direct in de boeien wordt geslagen en aangeklaagd vanwege landverraad. Daardoor komt een internationale ‘Free Bobi Wine’-campagne op gang. Als de nieuwbakken politicus uiteindelijk – gebutst, maar niet gebroken – vrijkomt, is het gevaar nog altijd niet geweken. Want Musveni – de Oegandese leider die, net als al zijn voorgangers, maar geen afstand kan doen van de macht – beseft waarschijnlijk als geen ander: deze man zegt de dingen die ik zelf in mijn jonge jaren zei. Sterker: hij kan slogans als ‘People Power!’ zelfs zingen! Die zou wel eens populairder kunnen worden dan ikzelf ben.

De filmmakers Moses Bwayo en Christopher Sharp sluiten aan bij Wine en zijn moedige echtgenote Barbie Itungo Kyagulanyi en kijken mee bij een verkiezingscampagne die, ondanks Wine’s luchtig klinkende protestsongs, een steeds grimmiger karakter krijgt. Het regime schuwt geen enkel middel, ook het Coronavirus niet, om de uitslag in z’n voordeel te beïnvloeden. Deze observerende documentaire wordt daardoor een soort zusterfilm van Camilla Nielsson’s President (2021), over de steeds verder ontsporende strijd om het presidentschap van Zimbabwe, en schetst een ontluisterend beeld van hoe democratie als dekmantel voor dictatuur wordt gebruikt – of rigoureus de nek wordt omgedraaid.

En het is naïef om te veronderstellen dat dit alleen in continenten zoals Afrika – en niet in het zogenaamde vrije westen – zou kunnen gebeuren.

Year One: A Political Odyssey

HBO Max

Deze documentaire over het eerste jaar van de Amerikaanse president Joe Biden begint met zijn voorganger: de 45e president van de Verenigde Staten en first lady Melania Trump vertrekken uit Washington. Het is 20 januari 2021, de dag waarop Biden wordt geïnaugureerd. Het had een feestdag moeten worden, een viering van de Amerikaanse democratie. De bestorming van het Capitool – en het onterechte sentiment daarachter: dat Donald Trump de verkiezingen eigenlijk heeft gewonnen – heeft de sfeer twee weken eerder echter danig verziekt. En de nieuwe regering moet bovendien de nog altijd welig tierende COVID-19 pandemie in bedwang zien te krijgen.

Daarnaast wordt Team Biden in Year One: A Political Odyssey (81 min ) meteen geconfronteerd met allerlei uitdagingen vanuit het buitenland: een Russische hack van de Amerikaanse overheid en bedrijven, spanningen met een steeds agressiever China en de tragische gevolgen van het besluit om Amerikaanse troepen weg te halen uit Afghanistan. Insiders zoals stafchef Ron Klain, woordvoerder Jen Psaki, minister van Buitenlandse Zaken Anthony Blinken, nationaal veiligheidsadviseur Jake Sullivan, klimaat-tsaar John Kerry, minister van Defensie Lloyd Austin en CIA-directeur William Burns geven inzicht in hoe Biden en zijn medewerkers handelen bij crises (terwijl voorganger Trump intussen, in strijd met elk protocol, als stoorzender blijft fungeren).

Aan klinkende namen dus geen gebrek in deze poging tot snelle geschiedschrijving van John Maggio. Het gaat wel om louter kopstukken van Democratische zijde. Er komen geen prominente Republikeinen aan het woord. Tenminste, totdat het eenjarige ‘jubileum’ van de rellen op 6 januari ter sprake komt. Dan krijgt het Republikeinse congreslid Jim Jordan enkele zinnetjes om de tegenpartij aan te pakken. Dat is ‘t. Onafhankelijke duiding moet komen van politieke consultant Ian Bremner en Witte Huis-correspondent David Sanger van The New York Times, die het opereren van de 46e Amerikaanse president als een soort getuige-deskundige becommentariëren.

Deze degelijke, tamelijk brave terugblik op Joe Bidens debuutjaar concentreert zich intussen met name op het Amerikaanse buitenlandbeleid en doet daardoor enigszins denken aan The Final Year (2018), de weerslag van de internationale inspanningen van de regering van Barack Obama (waarvoor Biden acht jaar heeft gediend als vicepresident) tijdens het laatste jaar van diens presidentschap. Die film herbergde evenwel de nodige ‘fly on the wall’-scènes met bekende gezichten uit Obama’s buitenlandteam, terwijl Year One ‘t toch vooral moet hebben van al bekende nieuwsbeelden, ingekaderd door pratende hoofden die vast niet altijd het achterste van hun tong laten zien.

Als Joe Biden op 1 maart 2022, een jaar na z’n inauguratie, zijn ‘State Of The Union’-speech geeft, wordt de wereld gedomineerd door de doldrieste acties van een andere nietsontziende autocraat: Vladimir Poetin. Met zijn aanval op Oekraïne zorgt hij ervoor dat Bidens tweede regeringsjaar opnieuw voor een belangrijk deel in het teken van het buitenland komt te staan.

Eat The Rich: The GameStop Saga

Netflix

Hedgefondsen als Citadel, Point72 en Melvin Capital weten het zeker: GameStop gaat kapot. En dat is, tenminste in de wereld van het aasgierkapitalisme, een geweldige kans om eens goed binnen te lopen. De fondsen besluiten om aandelen van de Amerikaanse videogameketen te ‘short sellen’. Met andere woorden: aandelen van hun klanten te verkopen, zodat ze die straks goedkoper kunnen terugkopen voor hen. En het verschil, dat al snel ettelijke miljoenen kan belopen, is dan voor henzelf.

Dat er intussen wellicht een bedrijf onderuit gaat, medewerkers op straat komen te staan en hele gezinnen hun huis kwijtraken, soit. Dat is nu eenmaal the (p)art of the deal. Daarmee hebben deze nietsontziende roofdieren echter buiten Robinhood (!) gerekend, een app waarmee kleine beleggers in aandelen kunnen handelen. In hun eigen Reddit-groep WallStreetBets besluiten ze, aangevuurd door hun eigen deskundige ‘Roaring Kitty’, om tegen de markt in te gaan beleggen. Zij beginnen en masse GameStop-aandelen te kopen. En daarmee worden de rollen ineens omgedraaid.

De driedelige docuserie Eat The Rich: The GameStop Saga (109 min.) reconstrueert hoe de kleine investeerders zo in 2020, in het hart van de COVID-19 pandemie, ineens al die dik/duurbetaalde hedgefondsmanagers schaakmat zetten – en daarmee het complete systeem onderuit dreigen te halen. Want zij moeten de verkochte aandelen nu ineens tegen een veel hogere prijs terugkopen. ‘Dit is de gameficatie van de markt’, zegt hun aartsvijand Andrew Left van Citron Research (in WallStreetBet-taal: Shitron Research). Of zoals Washington Post-journalist Taylor Lorenz het dramatisch formuleert: ‘Laten we de economie vernietigen.’

Regisseur Theo Love roept voor deze miniserie de hulp in van allerlei beursdeskundigen, probeert ingewikkelde financiële materie met hen in Jip & Janneke-taal te vatten en laat verteller Guy Raz alle elementen vervolgens met ontzettend veel humor en allerlei beeldgrapjes bij elkaar brengen. Zo creëert Love (die eerder een soortgelijke ‘tone of voice’ aansloeg in McMillions en The Legend Of Cocaine Island) een onweerstaanbaar Davids tegen Goliath-verhaal, waarin al die kleine luyden – een doodgewoon gezinnetje, dolkomisch rapgroepje of karikaturale would be-influencer bijvoorbeeld – de show stelen.

En dan, als donderslag bij heldere hemel, blijkt het ineens niet meer mogelijk te zijn om GameStop-aandelen te kopen, waardoor al die kleine beleggers alsnog het onderspit dreigen te delven. Paniek om niks of toch grove marktmanipulatie? En zo ja, door wie- dan? Dat zijn de vragen waarmee deze bijzonder vermakelijke en toch wel degelijk serieus te nemen serie, over een volstrekt amorele wereld die meer dan eens de geur van gebakken lucht afgeeft, op zijn ontluisterende einde afstevent.

De Vele Gezichten Van Tineke Schouten

BNNVARA

Het woord ‘neuken’ krijgt ze nog altijd nauwelijks over haar lippen. Volgens eigen zeggen is Tineke Schouten ‘een heel keurig mens’. Eenmaal op het podium, als één van haar vele volkse typetjes met liefst een plat Utrechtse tongval, deinst ze echter nergens voor terug. ‘Dat ben ik niet’, zegt ze daarover in De Vele Gezichten Van Tineke Schouten (59 min.). ‘Dat is een ander. Dat is dat mens waar ik naar heb zitten kijken en die dat allemaal durft te zeggen.’

In deze gedegen documentaire van Hetty Nietsch en Lisa Bom, tevens moeder en dochter, sleutelt de geroutineerde cabaretière met haar vaste team, onder leiding van manager/producent Jacques de Cock, aan haar 25e theatershow Dubbel. Daarbij horen de gebruikelijke taferelen: de eerste repetities, het aanmeten van de juiste kleding (concreet: voor elk typetje een andere pruik), de try-outs… Voordat de voorstelling echter daadwerkelijk in heel het land kan worden gespeeld, worden de theaters, precies halverwege de film, dichtgegooid vanwege het Coronavirus.

Op bezoek bij collega Richard Groenendijk wil Tineke Schouten, die de pensioengerechtigde leeftijd inmiddels heeft bereikt, desondanks van geen stoppen weten. Al ruim veertig jaar opereert ze nu in het spoor van volkskomieken als Toon Hermans en André van Duin. Ze laat de mensen in het land, waarvoor ze de wereld met liefde en plezier versimpelt, een avondje lekker lachen. En daarbij imiteert Schouten net zo gemakkelijk Máxima als Nana Mouskouri, Amy Winehouse, Erica Terpstra of André Hazes. En, ja, net als haar voorgangers voelt ook zij zich soms miskend.

Dit wordt nog eens geïllustreerd tijdens het kneden van haar show, die na de lockdown toch een doorstart kan maken. Op zoek naar de juiste mix van sketches en liedjes hangt steun en toeverlaat De Cock toch vooral aan de humor, terwijl zij ook nadrukkelijk haar persoonlijke liedjes wil zingen – die hij er voor de televisieregistraties vaak rücksichtslos laat uitsnijden. Want thuis op de bank zitten ze waarschijnlijk toch vooral op de grappen en grollen te wachten. Die wisselwerking tussen cabaretier en manager is één van de aardigste elementen van dit portret, dat de hoofdpersoon tevens privé toont, met haar ernstig zieke echtgenoot en twee volwassen dochters.

Zonder pruiken of koddige kleding laat Tineke Schouten zich daar kennen als een zorgzame moeder, die bang is dat ze vroeger toch te vaak de vrouw is geweest die op zondag het vlees aansnijdt. Een heel keurig mens dat, inderdaad, voor geen meter op Lenie uit de Takkestraat, Toiletjuffrouw of Bep Lachebek lijkt.

We Met In Virtual Reality

HBO Max

Terwijl de halve wereld eind 2020 in lockdown gaat vanwege de Coronacrisis, zoekt een selecte groep escapisten een andere dimensie op. In de videogame VRChat kunnen ze elkaar, met behulp van de techniek ‘full body tracking’, in elk geval gevoelsmatig fysiek blijven ontmoeten. Regisseur Joe Hunting sluit bij hen aan, observeert hoe ze zich gedragen en spreekt met hen over hun leven in een verbluffende documentaire die zich volledig in die virtuele wereld afspeelt: We Met In Virtual Reality (89 min.).

‘Je kunt degene zijn die je altijd al wilde zijn’, vertelt de Peter Pan-achtige verschijning Toaster, die met zijn exotische vriendin DustBunny alle zorgen vergeet in een spectaculair digitaal pretpark . ‘Je kunt in zekere zin helemaal opnieuw beginnen. In het echte leven heb je te maken met verwachtingen die anderen van je hebben over hoe je dingen moet doen of je moet gedragen. En daarmee kun je het eens zijn of niet. In VR weet niemand wie je bent. Het kan ook niemand schelen wie je was, alleen wie je nu bent. Je bent vrij om te zijn wie je wilt.’

Buitenstaanders moeten in eerste instantie wel een psychologische barrière nemen om mee te kunnen in die beleving. Want mensen van vlees en bloed tonen zich hier via een digitale gedaante, hun avatar. Ze ogen als pak ‘m beet een schattig konijntje, gespierde strijder of voluptueuze vamp. Stoer, sexy en extravagant lijken de norm. Als je in het echte leven – IRL in jargon – weinig kleur denkt te hebben, kan het in de VRChat-gemeenschap doorgaans niet op. Deze personages bewegen zich bovendien in een wereld die voortdurend van sfeer kan veranderen. Het ene moment Disney of The Muppet Show, dan weer The Matrix of Walking With Dinosaurs.

Binnen die onwerkelijke setting vindt Hunting wel degelijk de mensen achter de personages – of beter: de mensen ín de personages. Die verliefd worden, gebarentaal spreken, niet van de drank kunnen afblijven, zich uitleven in dans, non-binair zijn, in het huwelijk treden, lijden aan depressies of al hun fantasieën uitleven. Hun belevenissen worden door hem met veel schwung, bravoure en een dikke soundtrack uitgespeeld. In We Met In Virtual Reality is de verbeelding echt aan de macht. Tegelijkertijd toont deze geheel bijdetijdse film aan dat virtual reality de troost en verbondenheid kan bieden die in de échte wereld soms ontbreekt.

Help Me

BNNVARA

De ene na de andere beller meldt zich tijdens de Corona-periode bij de medewerkers van het crisisinterventieteam Hart van Brabant in Tilburg. Met al dan niet expliciet geformuleerde hulpvragen rond suïcidale gedachten, drank- en drugsverslaving of complotten. En de dreiging van agressie lijkt ook alomtegenwoordig in of rond de eigen woning: van een ontspoorde zoon of dochter, de verwarde buurman of een gewelddadige (ex-)partner.

Het leeuwendeel van de duizenden meldingen van noodsituaties die jaarlijks binnenkomen bij het team, is terug te brengen tot een eenvoudig verzoek: Help Me (46 min.). Voor de camera van Hetty Nietsch staan casemanager Sietske Martens en haar collega’s zulke bellers empathisch te woord. Ze proberen ondertussen vast te stellen hoe hoog de nood is en of ingrijpen noodzakelijk lijkt. Soms overleggen ze ook even met een collega of blazen stoom af bij elkaar. Want sommige telefoontjes gaan ook hen niet in de koude kleren zitten.

Deze tv-docu bestaat vrijwel volledig uit zulke gesprekken, waarbij de hulpvragen consequent zijn geanonimiseerd en de bijdragen van de bellers opnieuw zijn ingesproken door acteurs (en dat is, helaas, meestal ook voel- en hoorbaar). Dit geheel wordt door Martens, buiten beeld, van context en duiding voorzien. Zo wordt het leven achter Neerlands voordeur, waar de spanning gedurende lange tijd of zomaar ineens flink kan oplopen, treffend inzichtelijk gemaakt. Net als de pogingen van betrokken en gedreven hulpverleners om de lont, al is het maar tijdelijk, uit het kruitvat te krijgen.

The Long Game: Bigger Than Basketball

Apple TV+

Na de gewelddadige dood van George Floyd en de navolgende Black Lives Matters-demonstraties zet het basketbaltalent Makur Maker in de zomer van 2020 een bijzondere stap: hij kiest niet voor een school met een erkend topteam, maar besluit om te verkassen naar Howard University in Washington, D.C., een zwarte school waar ook kopstukken als Kamala Harris, Thurgood Marshall en Toni Morrison ooit studeerden.

Daar wordt hij geconfronteerd met een zieltogende basketbalploeg. En dat heeft meteen gevolgen voor zijn eigen marktwaarde. Over driehonderd dagen vindt echter de volgende NBA-draft plaats, het richtpunt van deze vijfdelige docuserie van Seth Gordon (The King Of Kong). Dan hoopt de gedreven jongeling te worden geselecteerd door een gerenommeerd profteam. Hij zal dus ongenadig aan de bak moeten, binnen lastige omstandigheden.

Makur Maker is overigens niet zomaar een Afro-Amerikaanse jongen die droomt van een lucratieve topsportcarrière. Hij werd geboren in het door oorlog verscheurde Afrikaanse land Zuid-Soedan, groeide op in Australië en volgde van daaruit zijn eveneens basketballende neef Thon Maker naar de Verenigde Staten, om daar zijn grote droom na te jagen. Makurs ouders zijn ‘down under’ achtergebleven.

De Afrikaanse jongen wordt opgevangen in het gastgezin Smith, dat hem naar een carrière als professional hoopt te begeleiden. Want Makur Maker wil duidelijk The Long Game: Bigger Than Basketball (256 min.) spelen. Howard University’s hoekige coach Kenny Blakeney moet hem, midden in de Coronacrisis, veilig naar zijn volgende tussenstation begeleiden. Voor hem is de boomlange speler alleen écht niet groter dan het team.

Zo ontspint zich een typisch Amerikaanse sportdocu, in de traditie van de basketbalklassieker Hoop Dreams, waarin Makur op alle mogelijke manieren wordt uitgedaagd om boven zichzelf uit te stijgen. Intussen dreigt de carrière van zijn oudere neef Thon voortijdig te stranden. En dat is een flink probleem want Edward Smith, de omstreden Amerikaanse gastvader van de Makers, heeft flink geleend om de carrière van de jongens op gang te helpen.

The Long Game bevat allerlei interessante verhaalelementen voor een meeslepende vertelling over winnen en verliezen in de sport – en daarmee het leven – maar neemt wel flink de tijd om die uit te serveren. Sommige zijlijntjes zouden best kunnen worden gekortwiekt of helemaal weggesneden. En dat roept dan meteen de vraag op of deze docuserie als één enkele documentaire niet beter tot zijn recht zou zijn gekomen.

How To Survive A Pandemic

VPRO

In de documentaire How To Survive A Plague uit 2012 blikt regisseur David France (Welcome To Chechnya) terug op de pogingen van LGBT-activisten om de Amerikaanse regering onder druk te zetten om het HIV-virus, dat ongenadig huishoudt in hun gemeenschap, eindelijk eens serieus te nemen. Nu de wereld opnieuw heeft te kampen met een dodelijk virus, presenteert David France een soort opvolger voor deze film die destijds werd genomineerd voor een Oscar. Over de pogingen van wetenschappers om een vaccin tegen het Coronavirus te ontwikkelen en de distributie van dit vaccin.

How To Survive A Pandemic (109 min.) is wel een documentaire met een ander karakter. Waar de strijd tegen AIDS in de jaren tachtig voortdurend gepaard ging met woede en frustratie – omdat het de autoriteiten blijkbaar geen snars kon schelen dat Amerikaanse homoseksuelen en masse stierven – wordt de campagne om een vaccin tegen COVID-19 te ontwikkelen op het eerste gezicht gekenmerkt door eensgezindheid. Alle betrokkenen hebben een gezamenlijk doel. Alleen de regering Trump zorgt zo nu en dan voor reuring, door een openlijke breuk met de World Health Organisation bijvoorbeeld of het zwartmaken van de eminente immunoloog Anthony Fauci, die ook in de AIDS-crisis en How To Survive A Plague al een hoofdrol kreeg toebedeeld.

Toch onthult ook deze breed opgezette film – waarin Science-journalist Jon Cohen, die in alle uithoeken van de wereld belangrijke spelers uit de Coronabestrijding interviewt, als centraal personage wordt ingezet – structurele en dieper liggende problemen. De ontwikkeling van een vaccin wordt weliswaar een doorslaand succes, maar dat heeft een naar bijeffect: bestaande verschillen tussen arm en rijk worden erdoor bestendigd, bijvoorbeeld tussen westerse landen die vaccins over hebben en in reserve houden en armere landen die tekort komen en daardoor slechts een beperkt deel van de bevolking kunnen laten inenten.

Het nettoresultaat daarvan beloopt uiteindelijk al snel een miljoen doden, becijfert France in de aftiteling. Het is een wrange conclusie voor een film die de strijd tegen COVID-19 op diverse plekken in de wereld – van brandhaarden als Brazilië en Zuid-Afrika tot de belangrijke vaccinproducent India – treffend in beeld heeft gebracht. Die slotsom ondermijnt de hoopvolle boodschap die je ook uit How To Survive A Pandemic zou kunnen halen: als we er met z’n allen de schouders onder zetten, zijn we in staat om bergen te verzetten en pandemieën te bedwingen.

Candy: A Skater’s Mind

Ruud Lenssen Documentaires

‘We vallen, maar staan altijd weer op’, stelt Candy Jacobs in één van de dagboekfragmenten, waarmee dit persoonlijke portret bijeen wordt gehouden. Want zo doen skateboarders dat nu eenmaal. Ze vallen en staan weer op. Candy weet waarover ze spreekt: in de aanloop naar de Olympische Spelen van Tokyo in de zomer van 2021 wordt ze geconfronteerd met een knieblessure. Ettelijke maanden moet de 31-jarige Limburgse steken in haar herstel en het weer optrainen voor de topprestatie die ze in Japan moet leveren.

Documentairemaker Ruud Lenssen volgt de skateboardster uit Venlo tijdens deze intensieve periode waarin ze haar eigen lichaam weer moet leren vertrouwen. Hij laat haar tevens aan het woord over het ‘stuk hout op vier wielen’ dat haar rust in het hoofd kan bezorgen. Candy is eigenlijk voortdurend met skateboarden bezig. 24 uur per dag. Met het imagineren van nieuwe trucs, het overwinnen van de aanvankelijke vrees daarvoor en daarna het eindeloos oefenen ervan. Totdat het lukt. Elke keer. Altijd en overal. Ook onder druk.

In Candy: A Skater’s Mind (61 min.) alterneert Lenssen voortdurend tussen de voorbereidingen op de Spelen en de periode in Japan zelf, die voor zijn hoofdpersoon op een enorme deceptie uitloopt. Bij aankomst wordt ze positief getest op het Coronacrisis. Candy moet in quarantaine. De filmpjes die ze aangeslagen maakt op haar hotelkamer staan in schril contrast met het noeste skatewerk van de voorgaande maanden, waarop cameraman Rob Hodselmans zich, begeleid door een kekke synth-soundtrack, lekker heeft kunnen uitleven.

Dat vroegtijdige einde op de belangrijkste wedstrijd van haar sportcarrière – voordat ze daar überhaupt heeft kunnen schitteren of falen – moet voor Ruud Lenssen een behoorlijke uitdaging zijn geweest. Hoe voorkom je dat ook de film op een enorme anticlimax uitloopt? Hij zoekt ‘t in de hechte band van Candy met haar ouders en hoe zij samen haar verpeste Spelen beleven en komt daar uiteindelijk behoorlijk mee weg.

Het Kruis Van Tegelen

Hans Heijnen

Het decor voor deze nieuwe documentaire van Hans Heijnen, de Passiespelen in het Limburgse dorp Tegelen, voelt vertrouwd. Heijnen heeft zich in zijn lange loopbaan opgeworpen als een chroniqueur van het hedendaagse Limburg. Niet van het Limburg van de regenten en hun klusjesmannen overigens, van het gekonkelfoes in de bestuurskamers. Maar van de gewone mensen, van de dorpen en oude wijken.

Waar oog is voor de tradities, tegelijkertijd alles in beweging lijkt en mensen houvast zoeken bij of ten opzichte van elkaar. Waarvoor Heijnen dan maatjes wordt met enkele sleutelfiguren in de gemeenschap, de grootste of zoetste exemplaren uit zijn platenkast gebruikt om de vertelling een weemoedige vernislaag te geven en Huub Stapel laat opdraven als verteller, in Limburg dialect natuurlijk.

Het Kruis Van Tegelen (77 min.) is in dat opzicht een logisch vervolg op pak ‘m beet De Waterwolf Van Itteren, Bokken En Geiten en Bewakers Van Bemelen. Heijnen belicht ditmaal de voorbereidingen in Tegelen voor het Passiespel van 2020, een theatrale uitvoering van het lijdensverhaal van Jezus Christus die elke vijf jaar voor heel wat consternatie zorgt in de plaatselijke gemeenschap.

‘Altijd ruzie en gedoe bij de Passiespelen, fracties tegen elkaar’, stelt regisseur Ben Verbong, die in 2000 aan het roer stond bij een zeer omstreden versie. Verschillen van mening over de tekst, rolverdeling of de relatie met de katholieke kerk hebben door de jaren heen sowieso familieleden, vrienden en geloofsgenoten uit elkaar gedreven. En ook in 2020, als Corona de Passiespelen plaagt, wordt er weer volop gebakkeleid.

Hans Heijnen laat al die spelers, vrijwilligers en fracties aan het woord, illustreert hun ervaringen, opinies en herinneringen met impressies van allerlei verschillende edities van de Spelen en schetst zo op aanstekelijke wijze een gemeenschap in beroering. Waarbij alle betrokken Tegelenaars gaandeweg wel iets van het lijden van Christus in hun eigen leven lijken te herkennen.

Het Dinsdagavondgevoel

Marlou van den Berge

Volgens dirigent Paul Valk hebben ze geen moment overwogen om het niet te doen. ‘Kijk, nu vind ik het heel normaal dat er dingen geannuleerd worden, maar dat had je toch helemaal niet?’ zegt hij over de tijd dat Corona zich voor het eerst meldde in ons leven. ‘Dus je gaat door. Jongens, come on, the show must go on en ga ervoor!’ En dus vertolkte het Amsterdams Gemengd Koor op 8 maart 2020, een maand voor Pasen, gewoon de Johannes Passie in het Concertgebouw. COVID-19 had zich toen al in hun midden genesteld.

Van de 130 koorleden zouden er uiteindelijk maar liefst 102 het Coronavirus krijgen. Één lid overleed, evenals drie partners. Als het koor enige tijd later de draad weer wil oppakken, gaat dat dan ook niet vanzelf. Sommige leden durven nog niet, anderen merken dat ze oefening missen of kortademig zijn. Onder leiding van Valk zullen ze gezamenlijk hun stem weer moeten vinden, om de traumatische ervaring van die eerste Coronagolf achter zich te laten en gewoon weer lekker samen te kunnen zingen.

In Het Dinsdagavondgevoel (60 min.) volgt Marlou van den Berge enkele leden van het koor tijdens de pandemie, die hen het repeteren en optreden bijna onmogelijk maakt. Kan dat eigenlijk wel op anderhalve meter of met een mondkapje? Of moet het werkelijk via Zoom-sessies? ‘We glijden uit elkaar’, constateert bas Reitze de Graaf, die de online-repetities aan zich voorbij laat gaan. ‘Ik voel de band niet meer zo. Dus ik zit een beetje met het idee te spelen om er gewoon maar helemaal mee te stoppen.’

Van den Berge structureert de verwikkelingen bij het Amsterdams Gemengd Koor, die op microniveau laten zien hoe COVID-19 het complete land in zijn greep krijgt en op allerlei plekken tweespalt veroorzaakt, aan de hand van de diverse Corona-persconferenties van Mark Rutte en lardeert de vertelling bovendien met enkele treffende zangstukken. ‘Waar is iedereen gebleven?’ zingt het koor bijvoorbeeld ten tijde van de lockdown van eind 2020. ‘Het beeldscherm lijst me in. Dit is hoe donker klinkt.‘

Het Dinsdagavondgevoel brengt zo treffend in beeld hoe het hoofdstedelijke koor probeert om de boel bij elkaar te houden, in een tijd waarin er verschillende eilandjes dreigen te ontstaan. Het is een uitdagende tijd die hen stuk voor stuk met de neus op de feiten drukt: hoeveel sterker ze samen zijn, als al die verschillende stemmen samenkomen, dan ieder in z’n eentje. Intussen blijft de herinnering aan betere tijden – en de hoop dat die, liefst snel, weer zullen terugkeren.

The Territory

Sundance

Het zou niets minder dan het beloofde land kunnen zijn. Als het inheemse Uru-eu-wau-wau volk, inmiddels uitgedund tot nog maar een kleine tweehonderd zielen, gewoon met rust zou worden gelaten in haar eigen kleine stukje regenwoud. Milieuactivisten pleiten daar ook voor: het Braziliaanse Amazonegebied doet immers dienst als de longen van de aarde en is ook essentieel voor het voortbestaan ervan.

Rio Bonito, een corporatie van landbouwers, staat echter te popelen om op The Territory (85 min.) te gaan boeren. En houthakkers zetten het liefst direct een bijl of zaag in elke boom die ze zien. Een nieuwe stad moet er komen! Voor hen en hun families. Ze zijn desnoods bereid om het halve regenwoud plat te branden en voelen zich daarbij in de rug gesteund door de nieuwe Braziliaanse president Jair Bolsonaro die in 2018 de macht heeft gegrepen.

Regisseur Alex Pritz portretteert in deze krachtige documentaire representanten van de verschillende conflicterende belangen. Zij stevenen onvermijdelijk af op een frontale botsing, waarbij geweld beslist niet kan worden uitgesloten. Zeker als Bilaté, de achttienjarige nieuwe leider van de Uru-eu-wau-wau, besluit om, met traditionele én moderne wapens, de eigen belangen te gaan beschermen en actief het gevecht aan te gaan met al die brutale indringers.

Pritz vangt het weldadige territorium van de inheemse indianenstam intussen in al zijn pracht en praal met zowel grootse als extreme close-up shots en brengt dit met een expressieve soundtrack uitstekend op temperatuur. Met droneshots brengt de gedreven milieuactiviste Neidinha, een strijdmakker van Bilaté, intussen de gevolgen van grootschalige ontbossing in kaart. De conclusie is onvermijdelijk: deze wereld gaat rigoureus veranderen.

Als er geen drastische maatregelen worden genomen, zullen de de Uru-eu-wau-wau, ondanks hun geloof in de rechtvaardigheid van hun strijd, moeten wijken voor wat we vooruitgang plegen te noemen. En dan brengen de indringers in 2020 ook nog een nieuwe bedreiging mee, die de kleine en kwetsbare gemeenschap nog verder dreigt te decimeren…