De Redders Van Het Scheepswrak

NTR / donderdag 25 december, om 22.20 uur, op NPO2

‘De Jurk’ heeft alles veranderd voor de leden van de Duikclub Texel. Zomaar de Waddenzee induiken en rondstruinen in een scheepswrak is er niet meer bij. Dat is sinds die ene vondst in het Palmhoutwrak, op een onbewaakte dag in 2014, ondenkbaar geworden. Toen troffen ze in een kist in dat wrak een puntgave jurk uit de zeventiende eeuw aan, die vierhonderd jaar onder water had gelegen. ‘Onze Nachtwacht’, noemde Corina Hordijk, de directeur van het plaatselijke museum Kaap Skil, deze archeologische schat.

Het verhaal van die bijzondere vondst en de maatschappelijke discussie die daarover binnen en buiten Texel ontstond, tot in Londen aan toe, is al verteld in de puike miniserie De Jurk En Het Scheepswrak (2023). In dit vervolg toont Arnold van Bruggen hoe de redding van dat wrak daarna toch weer grotendeels tot stilstand is gekomen. Want ondanks wereldwijde aandacht voor de jurk en tentoonstelling ervan in Kaap Skill, waar ook koning Willem-Alexander en koningin Maxima een kijkje zijn komen nemen, ligt het Palmhoutwrak nog altijd gewoon bij Burgzand op de bodem van de Waddenzee.

Bij de start van De Redders Van Het Scheepswrak (59 min.) pakt directeur Hordijk dus haar biezen. Zij is teleurgesteld in het gebrek aan vooruitgang. De strijd wordt echter voortgezet door Tweede Kamerlid Sandra Beckerman (SP), die zelf is opgeleid tot archeoloog. Zij pleit binnen en buiten de Kamer voor structurele financiering voor maritieme archeologie en stimuleert de verantwoordelijke minister Eppo Bruins om eens een kijkje te gaan nemen in Texel. Terwijl Beckerman naar politiek draagvlak zoekt, voert de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) een nadere verkenning van het wrak uit.

Van Bruggen volgt hun verrichtingen, in en boven water, om te komen tot een reddingsplan voor Neerlands maritieme erfgoed en steekt tevens z’n licht op bij de mensen waarmee dit verhaal ooit begon: de Texelse hobbyduikers. Zij hebben zich maar aan te passen aan ‘het nieuwe normaal’. Het feit dat er voortaan officieel ontheffing moet worden gevraagd voordat er kan worden gedoken bij wrakken in de Waddenzee strijkt menigeen tegen de haren. Want met al die officiële vergunningsaanvragen en doorlooptijden van een week of acht is dat duiken al snel geen leuke hobby meer.

Hoewel deze nieuwe film de wow!-factor mist van de oorspronkelijke serie, die een hele nieuwe wereld boven water haalde, heeft dit vervolg zeker ook z’n waarde: de documentaire toont hoe het Palmhoutwrak, ondanks die bewierookte jurk, vier eeuwen na dato gewoon vastloopt in de modder van het Hollandse poldermodel. Waar de neuzen echt niet zomaar dezelfde kant op wijzen.

De Deal Met Iran

VRT

‘Wat zijn we goedgelovig’, zegt Nasimeh Naami tegen haar vriend Amir Saadouni, die in de cel naast haar zit. ‘Waarom heb ik niet in die tas gekeken?’

De Belgische politie heeft het gesprek tussen de twee geliefden uit Wilrijk, die aan het begin van deze eeuw van Iran naar Europa zijn gevlucht, stiekem afgeluisterd. Zij worden ervan verdacht dat ze in juni 2018 hebben geprobeerd om in Parijs een bomaanslag te plegen bij een bijeenkomst van de Iraanse Volksmoedjahedien (MEK), de oppositie in ballingschap. Zijn zij daadwerkelijk om de tuin geleid, zoals hun gesprek lijkt te suggereren? Of proberen de twee achteraf hun eigen straatje schoon te vegen?

In De Deal Met Iran (46 min.), een driedelige documentaireserie van Maarten en Lennart Stuyck, staat in eerste instantie de enerverende klopjacht op deze ‘sleeper cell’ van het Iraanse regime centraal. Gaandeweg wordt duidelijk dat Nasimeh en Amir onderdeel zijn van een groter netwerk. De Belgische politie arresteert vervolgens ook hun opdrachtgever, de Iraanse diplomaat Assadollah Assadi. En die zal in 2023 onderdeel worden van een zéér omstreden ‘overbrengingsverdrag’ met de schurkenstaat Iran.

Want sinds februari 2022 wordt daar de Belgische humanitair hulpverlener Olivier Vandecasteele vastgehouden in de beruchte Evin-gevangenis. Hij is veroordeeld tot veertig jaar gevangenisstraf, 74 zweepslagen en één miljoen dollar boete. Zijn familie en vrienden in België zetten alles op alles om hem weer thuis te krijgen, het thema van de slotaflevering van deze spannende miniserie, waarin de Belgische premier De Croo en minister van Buitenlandse Zaken Lahbib het diplomatieke steekspel toelichten.

Stuyck en Stuyck ontleden de hele affaire vanuit Belgisch perspectief, maar kijken ook naar hoe het huidige regime aan de macht is gekomen en hoe dit nu al ruim veertig jaar met ijzeren hand regeert. Duidelijk is ook dat Iraanse veiligheidsdiensten zich niet laten beperken door de landsgrenzen. Ze slaan hun tentakels rustig uit naar het buitenland, om daar onwelgevallige stemmen te laten verstommen. Tegelijkertijd proberen tegenstanders op alle mogelijke manieren aandacht te vragen voor zulke misstanden.

Olivier Vandecasteele participeert zelf overigens niet in deze geopolitieke thriller. De honneurs worden waargenomen door Washington Post-journalist Jason Rezaian en enkele dissidenten die de Iraanse gevangenis van binnen hebben leren kennen. Zij schetsen een huiveringwekkend beeld van een land waar elke vorm van kritiek op de staat met wortel en tak wordt uitgeroeid. Een land ook dat internationaal de confrontatie durft te zoeken – en de tegenpartij dan voor allerlei lastige ethische keuzes zet.

Monikondee

Cinema Delicatessen

Met zijn motorboot bevaart Boggi Josef Adijontoe, alias ‘Boogie’, de Marowijne-rivier. Die markeert de grens tussen Suriname en Frans Guyana. Boogie bevoorraadt inheemse en Marron-gemeenschappen, die al sinds mensenheugenis aan de rivier wonen. Zij hebben het kapitalisme heel lang op afstand weten te houden, maar worden door overstromingen, droogte en vervuiling alsmaar afhankelijker van de aanvoer van elementaire goederen.

Bootsman Boogie is onderdeel van deze dynamiek. Met zijn korjaal van achttien meter voert hij bijvoorbeeld ook olievaten aan voor goudzoekers. Die kwamen enige tijd geleden en masse vanuit Brazilië. Zoals eerder Amerikaanse missionarissen en Chinezen al aanmeerden in het Marron-gebied. En deze nieuwkomers jagen, vissen, kappen bomen, zoeken vertier en dumpen afval in het water. Het regenwoudgebied is veranderd in ‘Geldland’, Monikondee (103 min.). ‘Sinds we geld zijn gaan gebruiken’, zegt een plaatselijke vrouw treffend, ‘delen we minder met elkaar.’

Tolin Alexander, Lonnie van Brummelen en Siebren de Haan volgen Boogie tijdens z’n tochten naar het Surinaamse binnenland, als hij zijn boot door het verraderlijke water stuurt. Onderweg ontmoet hij vertegenwoordigers van plaatselijke gemeenschappen, voert met hen tamelijk vormelijke onderhandelingen en luistert naar hun monologen en liederen. Zo ontstaat een fraaie synthese van documentaire, poëzie en theater. Een logische voortzetting ook van hun vorige film Stones Have Laws (2019), die eveneens in nauwe samenwerking met de hoofdpersonen is gemaakt.

Tussendoor laat de nijvere bootsman, een plaatselijke variant op de pakketbezorger of truckchauffeur, zijn gedachten de vrije loop over het heden en verleden van zijn gemeenschap. Boogie beschouwt zichzelf als een ‘Fiiman’, een vrije man. Zijn voorouders sloten in 1760 als eerste vrede met de Nederlanders die zich in Suriname hadden gemeld. ‘Maar je weet hoe de witte mannen zijn: een overeenkomst duurt net zo lang als dat zij er voordeel van hebben’, zegt hij mismoedig. ‘Toen er goud werd gevonden, vergaten ze de overeenkomst.’

Kalm en trefzeker ontsluiten Alexander, Van Brummelen en De Haan via Boogie de leefwereld van de volkeren in het Surinaamse regenwoud, waarbij de interactie van de bootsman met de mensen die hij onderweg ontmoet soms wel erg geënsceneerd aandoet. Dit geldt overigens ook voor het plot waarmee de oogstrelende film naar z’n climax wordt gestuurd: Boogie wordt door zijn clanleiders opgeroepen om in Diitabiki, bij de Tapanahony-rivier, te verschijnen. Daar gaan zij een conflict afhandelen waarin zijn goud winnende neef verzeild is geraakt.

De boodschap van Monikondee is dan allang helder: van deze ‘vooruitgang’ wordt lang niet iedereen beter. 

Prime Minister

Magnolia Pictures

Als de Nieuw-Zeelandse Labour Party op weg naar de verkiezingen van 2017 langzaam wegglijdt in de peilingen, stapt politiek leider Andrew Little plotseling op en neemt Jacinda Ardern het partijleiderschap over. Tien weken later wordt de 37-jarige politica zowaar gekozen tot Prime Minister (102 min.) van Nieuw-Zeeland. Alleen echtgenoot Clarke Gayford, die haar in de komende jaren achter de schermen zal blijven filmen, weet op dat moment dat ze ook zwanger is van haar eerste kind. In stilte vraagt Ahern zich af: hoe ga ik dit doen met een baby?

Zeven jaar later blikt Jacinda Ardern in deze documentaire van Lindsay Urtz en Michelle Walshe terug op de periode waarin ze een wereldwijd symbool voor vrouwen wordt. Als jonge moeder weet ze eerst de juiste woorden te vinden na de huiveringwekkende aanslagen op de Christchurch-moskee en daarna ook nog eens vrijwel direct strengere wapenwetten in te voeren. Ook internationaal doet ze van zich spreken, als stem van rede en compassie. Aan het Coronavirus krijgt de politica echter een harde dobber. En al die tijd blijft echtgenoot Clarke haar filmen: in hun eigen huis, als ze tijdens het werk borstvoeding geeft of wanneer ze dochter Neve meeneemt naar de Verenigde Naties.

Intussen participeert Ardern ook in een Oral History Project van de Alexander Turnbull Library. Tijdens haar ambtsperiode laat ze zich regelmatig interviewen. Dit politieke audiodagboek fungeert nu als onderlegger voor deze film. Als zij in 2020 met een overweldigende meerderheid is herkozen, wil haar gesprekspartner bijvoorbeeld weten hoe ze naar het premierschap kijkt. ‘Ik denk niet dat ik me ooit op mijn gemak zal voelen’, antwoordt Ardern, die volgens eigen zeggen last heeft van het ‘imposter syndrome’. ‘De baan bezorgt me constant angst.’ Haar beleid om COVID-19 in te dammen heeft dan al voor enorme weerstand gezorgd – en serieuze bedreigingen aan haar eigen adres.

Als zij in het regeringsgebouw wordt belegerd door gewelddadige demonstranten, is Jacinda Ardern duidelijk ontdaan. ‘Wat een gekmakende gebeurtenis om te moeten aanzien’, verzucht ze dan. Even later probeert ze als leider van het land in het parlement alweer paal en perk te stellen aan het geweld, dat een reprise lijkt van de bestorming van het Amerikaanse Capitool op 6 januari 2021. Achter de schermen probeert ze zich ook, voor de camera van haar man, staande te houden als vrouw, echtgenote en moeder. Ardern realiseert zich dat haar eigen populariteit tanende is. Ze mag dan levens hebben gered, ze slaagt er niet meer in om het land bijeen te houden. Tijd voor een ferme keuze.

Deze film past intussen perfect bij het profiel dat Jacinda Ardern in haar regeerperiode heeft opgebouwd. Behalve als politica met een progressieve agenda, die tegenwicht kan bieden aan de alfamannen waarmee ze zowel nationaal als internationaal wordt geconfronteerd, toont de documentaire haar vooral als mens. Utz en Walshe staan duidelijk ook positief tegenover hun hoofdpersoon. Ze volgen het narratief dat Ardern zelf schetst van haar carrière. De parallel die zij trekt met een expeditie naar Antarctica, waarbij de illustere ontdekkingsreiziger Ernest Shackleton zijn bemanning redt, en de manier waarop die met archiefbeelden is geïncorporeerd, voelt alleen wat gekunsteld.

Prime Minister schetst desondanks overtuigend de achterkant van ‘Jacindamania’ en ontwikkelt zich zo tot een geslaagd portret van een vrouw die een beduidend andere toon heeft proberen aan te slaan dan de mannen die doorgaans het hoogste woord hebben. 

13th

Netflix

Van de zeventien witte Amerikaanse mannen belandt er gemiddeld één in de gevangenis. Bij zwarte Amerikanen is dat één op drie. Ik herhaal: een derde van de Afro-Amerikaanse mannen belandt tijdens zijn leven achter de tralies, waarbij ie met een beetje pech meteen ook z’n carrière en stemrecht verliest. In het bevlogen betoog 13th (100 min.) uit 2016 zet Ava DuVernay voortdurend zulke duizelingwekkende statistieken in om haar centrale punt te maken.

Ze gebruikt misschien wel de schokkendste cijfers als uitgangspunt voor haar film: vijf procent van de wereldbevolking komt uit de Verenigde Staten, tekent de Afro-Amerikaanse filmmaakster op uit de mond van de eerste en enige zwarte president Barack Obama (2009-2017), maar Amerika levert wel vijfentwintig procent van ‘s werelds gevangenispopulatie. Kortom: één op de vier gedetineerden in de hele wereld zit vast in het land dat zich de leider van de vrije wereld noemt.

En, nóg zo’n saillante conclusie, er zitten nu in verhouding méér Afro-Amerikanen in de gevangenis dan er ooit werkten op de slavenplantages. DuVernay verwijst daarbij naar het dertiende amendement van de Amerikaanse grondwet, waarmee de slavernij in 1865 officieel werd afgeschaft. Met één kleine uitzondering overigens: ‘Except as a punishment for crime.’ En daar zit volgens haar de crux: zodra je iemand kunt betichten van een misdaad, mag je ‘m ook weer behandelen als slaaf.

De massa-opsluiting van vooral zwarte Amerikanen is zo bezien simpelweg oude wijn in nieuwe zakken. En de aldus ontstane ‘gevangenisindustrie’ niet meer dan een wat typische uitingsvorm van de Amerikaanse ondernemersgeest. ‘De geschiedenis bestaat niet uit toevallige gebeurtenissen’, zegt de witte historicus Kevin Gannon niet voor niets. ‘Witte mensen zijn de producten van de geschiedenis die onze voorouders kozen, zwarte mensen van de geschiedenis die hun voorouders níet kozen.’

Ava DuVernay belicht die historie met Afro-Amerikaanse opinieleiders zoals Michelle Alexander, Jelani Cobb, Angela Davis, Van Jones en Cory Booker. Zij beginnen bij de afschaffing van de slavernij, vervat in dat vermaledijde dertiende amendement, en werken dan naar het heden toe. Een sleutelrol is er bijvoorbeeld voor de door en door racistische speelfilm The Birth Of A Nation (1915), die de Ku Klux Klan reanimeert en meteen attendeert op de afschrikwekkende werking van brandende kruizen.

Zwarte Amerikanen – in het bijzonder de zwarte mannen – worden in de navolgende eeuw stelselmatig ontmenselijkt (‘beesten’, ‘verkrachters’, ‘super-predators’) en opgejaagd en vervolgd door de Amerikaanse overheid, met Richard Nixon’s Law & Order in de jaren zeventig, de navolgende ‘war on drugs’ van Ronald Reagan en Bill Clintons ‘three strikes and you’re out’ uit 1994 als treffende voorbeelden. Het aantal gedetineerden loopt in die jaren op tot ruim twee miljoen. Mass incarceration, juist.

‘Ons rechtssysteem behandelt je beter als je rijk en schuldig bent dan als je arm en onschuldig bent, constateert jurist en activist Brian Stevenson bovendien somber in dit overtuigende, hoewel wat ruim bemeten, schotschrift tegen moderne slavernij, dat via de gewelddadige dood van Black Panther-voorman Fred Hampton, de onterecht beschuldigde Central Park Five en een schandelijk racistische campagnespot rond de archetypische boze zwarte man Willie Horton aanmeert in de 21e eeuw.

Als Trayvon Martin en andere zwarte Amerikanen overlijden als gevolg van politiegeweld, Kalief Browder jarenlang onterecht vastzit en er daarna nooit meer bovenop komt en de Black Lives Matter-beweging ontstaat. Tegen die tijd begint zich ook een nieuwe (en heel oude) kracht in de Amerikaanse politiek te melden: Donald Trump. ‘Weet je wat ze vroeger met zulke kerels deden?’ laat DuVernay hem zeggen bij beelden van zwarte mannen die worden afgetuigd. ‘Die werden op een brancard afgevoerd.’

Het ontbreekt er nog maar aan dat hij het dertiende amendement ook officieel weer wordt afgeschaft.

Faderen, Sønnerne Og Helligånden

Christian Sønderby Jepsen

Een stevig fundament ontbreekt. En dus leiden de Deense broers Henrik en Christian Ernst een zeer wankel bestaan. Hun moeder Elisabeth had een serieus alcoholprobleem en overleed op jonge leeftijd. Vader Preben startte daarna een nieuw gezin met een Thaise vrouw en heeft elke vorm van contact met hen verbroken. En dan is er nog de nalatenschap van hun vermogende opa Hans Peter Ernst. Die overleed in 2010, maar daarvan hebben de broers nooit een cent gezien. Ze zijn ervan overtuigd dat de handtekening onder zijn testament is vervalst.

De Deense documentairemaker Christian Sønderby Jepsen volgt de gebroeders Ernst in Faderen, Sønnerne Og Helligånden (Engelse titel: The Father, The Sons And The Holy Trinity, 97 min.) gedurende een langere periode, waarin ze hun leven op orde proberen te krijgen. Henrik heeft in de voorgaande jaren weinig uitgevreten. Behalve gamen en blowen. En samen met zijn vrouw Ceci z’n gezin een beetje bij elkaar gehouden. Hij kan zich goed voorstellen dat mensen in hem, die kerel met dat lange haar en die cowboyhoed op, niet meer dan een luie loser zien.

Henriks broer Christian, met wie hij een tijd nauwelijks contact had, heeft een veelbewogen bestaan achter de rug. Als hij aan hun vader Preben denkt, kan Christian nog altijd zomaar in woede ontsteken. Hij oogt als een eeuwige jongen. Van het versleten soort, dat wel. En als een ruige kerel, dat ook, met z’n getatoeëerde handen en die tattoo op z’n linkeroor. Christian raakte op jonge leeftijd verslaafd aan heroïne, zat enkele jaren in de gevangenis en was ook een flinke tijd dakloos. Net als hij zijn leven enigszins op de rit lijkt te hebben, dient er zich een nieuwe ontwikkeling aan.

Christian sluit zich aan bij een orthodox-christelijke militie. Binnen de kortste keren heeft hij een leren clubjack met de tekst ‘Hellige Danmark’ aangetrokken, verklaart hij ferm dat Denemarken toch echt van en voor de Denen is en begint hij rond te hangen met lieden die heel fier op hun land zijn – waarbij het de vraag is of dat wederzijds is. In Servië zoekt Christian zielsverwanten van de Holy Europe-beweging op, kerels met gemillimeterd haar en een bomberjack. Bovendien plaatst hij ‘von’ voor zijn achternaam – vermoedelijk omdat het Germaanser klinkt. Christian Peter von Ernst.

Henrik ziet deze ontwikkeling met lede ogen aan. ‘Ik ga niet graag om met een Führer-achtig types en alle bijbehorende symbolen’, zegt hij ongemakkelijk lachend. ‘Ik weet niet waar hij mee bezig is.’ Hij richt zich naar de camera: ‘Weet ie dat zelf eigenlijk wel?’ Henrik besluit intussen te stoppen met blowen en zijn oude beroep van elektricien weer op te pakken. En hij houdt goed in de gaten hoe ’t gaat met zijn oudste zoon Alexander. Zou deze langharige tiener, een rasechte metalhead, in staat zijn om het familiesysteem te doorbreken en zowaar zijn school af te maken?

Via de getormenteerde broers Ernst en hun gezinnen laat Christian Sønderby Jepsen zien hoeveel moeite het kost om een leven dat al op jonge leeftijd is ontspoord weer op de rit te krijgen – áls dat al lukt. Zijn film- en montagestijl is al even ruw als de levens die zich voor zijn cameralens ontvouwen. Los van wat toegevoegde muziek permitteert hij zich geen enkele opsmuk. Ook geen spannende ontknoping overigens. Het spoor naar dat vervalste testament loopt al snel dood. Het leven gaat ondertussen gewoon door. Twee stappen vooruit en één weer terug, lijkt het parool.

En familie blijft familie – hoe verknipt die misschien ook is.

Doubters To Believers – Liverpool FC: Klopp’s Era

Prime Video

Als Jürgen Klopp op 26 januari 2024 tijdens een speciale persconferentie zijn afscheid bij Liverpool aankondigt, is de Britse voetbalclub in rep en roer. Het tijdperk waarin de Duitse manager ‘The Reds’ grondig heeft vernieuwd nadert z’n einde. De grote vraag is: hoe moet Liverpool na negen jaar verder zonder z’n flamboyante boegbeeld? Ruim een jaar later staat Klopps Nederlandse opvolger Arne Slot fier bovenaan in de Premier League. Het kampioenschap, dat zijn voorganger Klopp in z’n allerlaatste seizoen nog ontglipte, lijkt Liverpool nu niet meer te kunnen ontgaan.

Je zou bijna vergeten hoe beeldbepalend Jürgen Klopp is geweest. De vierdelige docuserie Doubters To Believers – Liverpool FC: Klopp’s Era (207 min.) van showrunner Richard Cooke volgt hem in de laatste maanden van zijn dienstverband bij Liverpool en vertelt parallel daaraan het succesverhaal van zijn carrière als speler/trainer bij FSV Mainz 05, coach van Borussia Dortmund en onbetwist ‘Dreh & Angelpunkt’ op Anfield, als enige echte erfgenaam van Liverpools legendarische manager Bill Shankly. Bij zijn komst naar de kwakkelende Engelse club spreekt Klopp direct vol zelfvertrouwen: hij gaat weer ‘believers’ maken van al die ‘doubters’.

Aan die uitspraak ontleent deze productie z’n titel. Hij houdt woord. Jürgen Klopp is de man die de club weer zelfvertrouwen geeft, toekomstige clubiconen zoals Mohammed Salah en Virgil van Dijk contracteert en de beschadigde band met Liverpools supportersschare herstelt. Tijdens zijn bewind durft hij bovendien talenten van de Liverpool Academy, zoals Trent Alexander-Arnold, Curtis Jones, Harvey Elliott en Jayden Danns, in de hoofdmacht te laten debuteren. Aan die ‘eigen jongens’ en hun entourage besteedt deze stevige miniserie, die bedoeld is als een eerbetoon aan zowel de manager zelf als de legendarische club die hij zo lang heeft gediend, speciale aandacht.

Verder komen natuurlijk de hoogte- en dieptepunten uit ’s mans periode bij Liverpool langs. Die worden van commentaar voorzien door de mediagenieke Klopp zelf, die ook dan wordt gesecondeerd door zijn trouwe Nederlandse assistent Pepijn Lijnders (met wie hij tussendoor nog een fanatiek potje padel speelt). Andere bronnen omvatten zijn beste vriend David Wagner, clubman Jamie Carragher, eeuwige rivaal Pep Guardiola, enkele supporters en spelers zoals Virgil van Dijk, Adam Lallana en Andy Robertson. In die gesprekken valt natuurlijk geen onvertogen woord – deze miniserie is bedoeld als klein monumentje voor ‘the normal one’ – maar al te slijmerig wordt het ook niet.

Een blessuregolf en bijbehorend vormverlies zorgen ervoor dat Jürgen Klopp uiteindelijk geen uitroepteken kan zetten achter zijn glorieperiode bij Liverpool FC. Het blijft bij een bescheiden punt. Hij wordt niettemin met veel égards uitgezwaaid, in een treffende ‘I’ll Never Walk Alone’-sweater. ‘Ik kijk ’s ochtends echt niet naar mezelf in de spiegel’, zegt Klopp lachend over dat episch afscheid, als een man die weet wat hij bij dit soort gelegenheden moet zeggen, ‘en denk dan: jij bent een fucking legende.’ Tegelijkertijd weet hij wel degelijk: in Liverpool ben ik op z’n minst een halve heilige.

Beatrix

Videoland

Zo flamboyant als haar vader Prins Bernhard, de hoofdpersoon van Joost van Ginkels vorige Koningshuis-productie, is de voormalige Nederlandse koningin Beatrix natuurlijk niet. Toch doet de driedelige serie Beatrix (142 min.) echt niet onder voor z’n voorganger. Want of je het koningshuis nu wezenlijk voor het welbevinden van Nederland of kolderieke poppenkast vindt, de lotgevallen van de Oranjes leveren doorgaans méér dan genoeg gespreksstof op.

Dat begint bij Beatrix al kort na haar geboorte, als ze vanwege het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog samen met haar moeder, de toenmalige prinses Juliana, naar Canada verkast. Daar ontmoet ze als peuter een ander Nederlands meisje, Reneé Smith-Roëll, met wie ze zo’n 85 jaar later nog altijd innig bevriend is. Samen met andere klasgenootjes van ‘Trixie’ kijkt zij in deze serie met plezier terug op hun idyllische jeugd. Daarna wacht voor Beatrix in Nederland het lastige huwelijk van haar ouders weer, met de Greet Hofmans-affaire, Bernhards buitenechtelijke escapades en diens betrokkenheid bij het Lockheed-omkoopschandaal.

Een centrale rol in deze lekker toegankelijke serie is weggelegd voor beeldresearcher René Kok van het NIOD, een geanimeerde verteller die aan de hand van foto’s, en begeleid door fraai archiefmateriaal, door het leven van de hoofdpersoon wandelt. Hij wordt gesecondeerd door kenners van de Nederlandse monarchie zoals Jolande Withuis, Jutta Chorus, Daniela Hooghiemstra, Jan Tromp en Annejet van der Zijl (die het koningshuis overigens consequent een ‘sprookjesfabriek’ noemt). De voormalige hofdame Miente Boellaard-Stheeman, adjudant Tom Zwollo, couturier Sheila de Vries en kunstenares Marte Röling spreken verder vanuit eigen ervaring over (en misschien ook wel een beetje namens) de inmiddels 87-jarige oud-koningin.

Zij schetsen een vrouw met een ijzeren wil, die de monarchie grondig professionaliseert en ondertussen heel wat te verduren krijgt: van de rellen in Amsterdam bij haar kroning en de aanslag op Koninginnedag in 2009 tot persoonlijk drama zoals de ziekte van haar echtgenoot Claus en de tragische dood van haar zoon Johan Friso. Van Ginkel zet alle ontwikkelingen soepel achter elkaar en geeft ze extra kleur met een nogal uitgesproken muziekkeuze die, net als bij zijn Prins Bernhard-productie, het midden houdt tussen lekker popi, bijna camp en tenenkrommend. Donna Summers I Feel Love begeleidt bijvoorbeeld de verloving met Claus, terwijl Everybody Wants To Rule The World van Tears For Fears Beatrix’s aantreden als koningin opluistert.

En wat te denken van Don’t Cry For Me Argentina als het huwelijk tussen Beatrix’s oudste zoon Willem-Alexander en Maxima kan worden ingezegend? Die tranen komen er dan overigens tóch. Bij haar Argentijnse schoondochter, welteverstaan, en voor het nageslacht vereeuwigd. Beatrix zelf houdt haar gezicht doorgaans in de plooi, laat op gezette tijden haar inlevend vermogen zien en toont zo nu en dan haar ‘boze oog’ als het ceremonieel, waarvan zij vindt dat het bij de monarchie hoort, door andermans fouten in het honderd dreigt te lopen. Als de rolvaste vorstin die ze, getuige deze interessante miniserie, eigenlijk haar hele leven is geweest.

Watergate: High Crimes In The White House

CBS

‘Mensen hebben er recht op om te weten of hun president een schurk is’, stelde de Amerikaanse president Richard Nixon, in het najaar van 1973, toen het Watergate-schandaal inmiddels zijn gehele tweede ambtstermijn had overgenomen. ‘Welnu, ik ben geen schurk.’

Het probleem was, stelt Lesley Stahl, destijds een jonge verslaggeefster van CBS News, dik vijftig jaar later in de documentaire Watergate: High Crimes In The White House (89 min.): dat was hij dus wél. Nixon was de man die een smerige lastercampagne tegen zijn politieke rivalen in gang zette, die op 17 juni 1972 uitmondde in de geruchtmakende inbraak bij de Democratische Partij in het Watergate-gebouw. En de man die de ware toedracht daarvan met alle mogelijke middelen probeerde toe te dekken.

Nixon was trouwens ook de man die ondertussen zijn eigen graf groef: hij liet al zijn gesprekken stiekem opnemen en leverde daarmee het bewijsmateriaal voor zijn eigen betrokkenheid bij het schandaal. En de Amerikaanse pers, die hij sowieso al voor een groot deel op zijn persoonlijke ’vijandenlijst’ had staan, rook bloed. Twee jonge verslaggevers van The Washington Post beten zich vast in de zaak en kregen de waarheid uiteindelijk boven tafel. Ze zouden er journalistieke helden mee worden.

Natuurlijk ontbreken Bob Woodward en Carl Bernstein niet in deze gedegen reconstructie van Matthew DeVoe en Adam Goldfried. Behalve uitdagers van ‘Tricky Dick’ Nixon zijn ook medewerkers van de Republikeinse president vertegenwoordigd: zijn persoonlijke assistent Dwight Chapin, stafmedewerker Alexander Butterfield, de boekhoudster van Nixons herverkiezingscampagne Judith Hoback en de financiële topman daarvan Hugh Sloan en zijn vrouw Deborah, werkzaam in het Witte Huis.

Zij verhalen over een tijd waarin de president (nog) niet boven de wet stond. Het verschil met hoe de Republikeinse partij en het Amerikaanse electoraat in de afgelopen jaren de bestorming van het Capitool op 6 januari 2021 terzijde hebben geschoven, zodat Donald Trump onlangs opnieuw kon worden gekozen tot president, is levensgroot. In 1974 waren ‘t zijn eigen partijgenoten die Nixon uiteindelijk tot de orde riepen en hem de keuze gaven om z’n biezen te pakken – of anders hardhandig buiten gewerkt te worden.

Assistent Stephen Bull herinnert zich nog goed hoe hij de spullen van zijn baas moest gaan inpakken. Een muziekdoosje begon spontaan Hail To The Chief te spelen. En voordat Richard Nixon, met een tandpastaglimlach en een al even ongemeend victoriegebaar, de helikopter naar huis instapte, had hij nóg een klassieke oneliner voorhanden. ‘Vergeet nooit: anderen kunnen je haten’, liet hij zich diep in zijn binnenste kijken. ‘Maar zij zullen pas winnen als je hen begint te haten. Dan vernietig je jezelf.’

Premier Passions

Peter Reid (l) en Nial Quinn (r) / BBC

Vóór de drie seizoenen van de veelgeprezen documentaireserie Sunderland ‘Til I Die (2018-2024), een meeslepend feuilleton over de voetbalclub die permanent in zwaar weer lijkt te zitten, was er in 1998 al Premier Passions (237 min.), een vijfdelige serie waarin de Britse club werd gevolgd tijdens het seizoen 1996-1997. En ook toen zat alles al tegen bij de trots van de arbeidersstad in Noordoost-Engeland, die in het voorgaande jaar nog was gepromoveerd naar de hoogste Engelse divisie, de Premier League.

De clubleiding heeft grootse ambities. Een nieuw stadion bijvoorbeeld: Roker Park wordt na dit seizoen ingeruild voor een nieuw hypermodern thuis. Daar gaat Sunderland zich meten met de allerbeste teams. Intussen moet manager Peter Reid, die zo’n beetje elke zin van zijn coaching lardeert met één of meerdere ‘fucks’, tijdens de eerste de beste wedstrijd in deze voetbalserie van John Alexander aanzien hoe zijn ‘jongens’ kansloos ten onder gaan tegen de ‘mannen’ van concurrent Watford.

Premier Passions is gemaakt volgens hetzelfde procedé als Sunderland ‘Til I Die zo’n twintig jaar later: de camera kijkt als een vlieg op de muur mee in het stadion, bij de trainingen en in de kleedkamer van het eerste elftal, hangt daarnaast rond op de burelen van de club en probeert ook de beleving van gewone supporters nog te vatten. Daarbij mag iedereen zijn zegje doen over de belangrijkste bijzaak van de wereld en de club waartegen eigenlijk geen enkele andere club in de hele wereld op kan.

Bij de start van deze vermakelijke docuserie, halverwege het seizoen, bivakkeert Sunderland nog comfortabel in de middenmoot. Daarna wordt de gang naar de onderste regionen van de League ingezet, begeleid door sacrale muziek en verteller Gina McKee, een actrice en Sunderland-fan die van het begin af aan al ziet aankomen dat het wel eens helemaal mis kan gaan met haar favoriete club. Want aankoop Nial Quinn is vrijwel direct geblesseerd geraakt. En nu staat er voorin niemand die een goal kan scoren.

Peter Reid weigert echter om de poeplap te trekken of een vervanger aan te trekken, die hij eigenlijk niet ziet zitten. En als hij dan wel iemand heeft gevonden om zijn elftal uit de brand te helpen, de Israëlische spits Ronen Harazi, komt die bij lange na niet door de medische keuring. De geplaagde coach begint gaandeweg steeds meer te lijken op Ajax-coach Jan Wouters in Ajax: Daar Hoorden Zij Engelen Zingen, Roel van Dalens docu over het tragische jubileumjaar 1999-2000 van de Amsterdamse voetbalclub.

En dan op de valreep tekent Reid alsnog een gekende naam, voor de laatste allesbeslissende zeven wedstrijden van het seizoen. Het is niet Pierre van Hooijdonk, een naam die rondzingt bij de fans, of Heerenveen-aanvaller Jon Dahl Tomasson, die al eens op het sportcomplex is wezen kijken, maar financieel te hoog in de boom zit. Voor Sunderland staan er dan alleen nog zes punten-wedstrijden op het programma. Elke nederlaag kan fataal zijn. Waarna Reid er weer enkele ‘fucks’ tegenaan mag gooien.

Moet Sunderlands nieuwe stadion, waarvan de naam nog in de lucht hangt, straks in gebruik worden genomen in het Championship, de tweede Britse divisie?

Ruim twee jaar later verscheen er overigens nog een soort bonusaflevering, Premier Pressures (42 min.), aan de vooravond van Sunderlands terugkeer in de Premier League.

In Mijn Hoofd Is Alles Leuker

Human

‘Only in dreams’ zong de ultieme dagdromer Rivers Cuomo ooit op het debuutalbum van zijn band Weezer, ‘we see what it means.’ Dat dromen, veel bejubeld, kan alleen ook leiden tot een stoornis: maladaptive daydreaming. De lijders vinden het gewone leven zo saai, zwaar of verwarrend dat ze zich elke dag urenlang verliezen in dagdromen. Zodat ze uiteindelijk nergens meer aan toekomen en zelfs de grip op de realiteit kunnen verliezen.

De Nederlandse filmmaker Thomas W. Renckens maakte in 2020 de korte documentaire The Daydreamers. Dit project heeft nu een vervolg gekregen: In Mijn Hoofd Is Alles Leuker (55 min.). Over drie gewone stervelingen voor wie escapisme een soort gevangenis is geworden. Het Nederlands meisje Amber Schippers heeft bijvoorbeeld moeite met echte mensen en het normale leven, maar kan zich helemaal verliezen in Inanis, een verzonnen wereld waar mensen na hun dood heengaan.

De 33-jarige Dušan Jerger heeft al enkele jaren geen baan. Hij zit thuis bij zijn moeder en fantaseert er dan op los. Dat hij net zo’n leider wordt als Alexander de Grote, bijvoorbeeld. Dušan de Grote. De Britse tiener Sian Kirby tenslotte stelt zich voor dat haar vader een prins is. Als zij later zelf beroemd en succesvol is, wil ze hem gaan zoeken. Dat idee van adellijk bloed is natuurlijk een stuk aantrekkelijker dan een vader die zijn gezin heeft verlaten en een moeder die ‘t dan aanlegt met gewelddadige kerels.

Het ergste aan deze excessieve manier van dagdromen is volgens Sian ‘dat het een stoornis is die zorgt dat je er ook van houdt’ Ze heeft erover geschreven: ‘Het fluistert in je oren, bedekt je ogen en streelt je gezicht terwijl het je haren uittrekt. Maladaptive daydreaming grijpt je bij de keel en zegt dat je dat als knuffel moet zien.’ Renckens beweegt intussen mee naar hun wereld. Hij plaatst geen kanttekeningen: of ze bijvoorbeeld niet gewoon een spreekwoordelijke schop onder de kont nodig hebben?

Hij laat Amber, Dušan en Sian zelf constateren dat die uitbundige fantasie hun werkelijke leven smoort. In Real Life dus. De opdracht is dan simpel: gelukkig worden in dat échte echte leven, met echte mensen in de echte wereld. Dit wordt meteen het doel voor de tweede helft van de film. Via verbinding met een ander, of juist loskomen daarvan. Een baan wellicht. Tegelijk blijft, ergens in hen, dat gevoel. Dat er daaro, aan de andere kant van de heuvel, ‘over yonder’ zelfs, toch nog een mooiere wereld wacht.

‘Only in their dreams can men truly be free’, betoogt Robin Williams, als de docent John Keating, niet voor niets in de dagdroomfilm Dead Poets Society, waarin hij zijn studenten aanspoort om hun dromen na te jagen. ‘Twas always thus, and always thus will be.’

Fight Like Hell

Journeyman Pictures

Fight Like Hell (95 min.), roept de Amerikaanse president Donald Trump op 6 januari 2021 tegen zijn aanhang, als die op weg gaat naar het Capitool in Washington D.C. om daar z’n ongenoegen te laten blijken over de uitslag van de presidentsverkiezingen op dinsdag 3 november. De stemmen voor Trumps Democratische opponent Joe Biden mogen niet gecertificeerd worden, zo is de gedachte. Zodat de zittende president later alsnog aan zijn tweede termijn kan beginnen.

De tumultueuze periode tussen de presidentsverkiezingen van 2020 en Bidens inauguratie op 20 januari is, geheel terecht, al vaker onderwerp geweest van documentaires. Four Hours At The Capitol en January 6th documenteren bijvoorbeeld de bestorming van het Capitool, terwijl Shadowland en The Insurrectionist Next Door zicht proberen te krijgen op de motieven van de Trump-supporters die in de Amerikaanse hoofdstad het parlementsgebouw attaqueren.

In de documentaire Stopping The Steal blikken Republikeinse kopstukken verder terug op de onwezenlijke fase tussen de verkiezingen en de rellen op 6 januari, waarin steeds duidelijker wordt dat Donald Trump – en daarmee ook zijn achterban – geen genoegen neemt met de verkiezingsuitslag. Zijn voormalige campagnemedewerker Roger Stone, die in deze periode wordt gevolgd voor de documentaire A Storm Foretold, bedenkt een slogan voor de opgeklopte onvrede: Stop The Steal.

Behalve een geestelijk vader heeft de campagne echter ook een generaal nodig: de radicaal-rechtse politieke activist, influencer en complotdenker Ali Alexander. In deze found footage-film volgt documentairemaker Jon Long de grondoorlog die Alexander vrijwel direct na de verkiezingen opstart. Boze Trump-supporters die betrokken raken bij de schermutselingen scanderen regelmatig ‘1776’. Ze lijken ervan overtuigd dat zij een sleutelrol spelen in een tweede Amerikaanse revolutie.

Long toont deze gebeurtenissen, slechts vergezeld van basale feitelijke informatie en een unheimische soundtrack, volledig vanuit het perspectief van Trumps voetbalsoldaten en (gewapende) milities. In de eerste helft van z’n film laat hij zien hoe zij op het ‘juiste’ spoor worden gezet door ‘usual suspects’ zoals Infowars-crimineel Alex Jones, de deviante oud-generaal Michael Flynn, Amerika’s verknipte burgemeester Rudy Giuliani en de extreemrechtse influencer Nick Fuentes.

Halverwege schakelt Long door naar 6 januari zelf, een dramatische dag die hij begeleidt met berichtgeving in de media, speeches en heimelijke communicatie binnen de Republikeinse partij en Team Trump. De bijbehorende beelden zijn, vier jaar later, overbekend, maar wennen nooit. En toch lijken ze tegenwoordig voor bijna de helft van het Amerikaanse electoraat tot de voltooid verleden tijd te behoren. Ze vormen in elk geval geen beletsel om opnieuw te stemmen op Donald Trump.

‘And if you don’t fight like hell’, heeft die ook gezegd op die traumatische woensdag in januari 2021, in woorden die vier jaar later nog altijd nagalmen, ‘you’re not gonna have a country anymore.’

In Vogue: The 90s

Disney+

Het duurt welgeteld twintig seconden voordat ze in de zesdelige serie In Vogue: The 90s (281 min.) het beeld instapt: Anna Wintour, de almachtige hoofdredacteur van de Amerikaanse editie van het modetijdschrift Vogue. Zoals altijd is ze uit duizenden herkenbaar: zuinig gezicht, kolossale zonnebril, strakke boblijn en een elegante outfit. Met de ene vinger aan de pols bij de ‘Zeitgeist’ en de andere in de richting van waar het, sneller dan wie dan ook in de gaten heeft, straks gaat gebeuren.

Zij wikt en beschikt over wat er toe deed, doet en gaat doen. Anna’s wil is wet, al zeker veertig jaar. Zij maakte zich bijvoorbeeld eind jaren tachtig sterk voor de nieuwe popster Madonna op de cover, maar moest dan weer niets hebben van grunge in Vogue. Zij zag even later in John Galliano een beeldbepalende ontwerper die wel een steuntje in de rug kon gebruiken, maar kon in eerste instantie Alexander McQueens bloed wel drinken nadat hij haar bij één van zijn shows buiten had laten wachten. En zij bracht hoogstpersoonlijk The Met Gala naar een hoger plan, maar had wel even tijd nodig om met haar trendy magazine de uitbundige hiphopcultuur te omarmen.

Zo wandelt deze miniserie van Jane Preston langs allerlei onderwerpen die de mode-industrie in de jaren negentig in hun greep hielden. Van het tijdperk van de supermodellen, ‘heroin chic’ en de opkomst van Stella ‘de dochter van’ McCartney tot de moord op Gianni Versace, ‘ghetto fabulous’ en Liz Hurleys weinig verhullende jurk bij de première van de film Four Weddings And A Funeral. ‘I announced that ‘the body’ was back’, stelt Wintour over dat laatste, ‘and that we were moving into a different era of fashion.’ Die deelonderwerpen zijn doorgaans elders al eens behandeld – en soms ook grondiger – maar worden hier netjes op een rijtje gezet en in een groter kader geplaatst.

Behalve Wintour zelf, leden uit haar directe entourage en ontwerpers zoals Marc Jacobs, Jean Paul Gaultier, Tommy Hilfiger, Misa Hylton en Donna Karan doen daarbij natuurlijk ook talloze topmodellen hun zegje: Claudia Schiffer, Naomi Campbell, Kate Moss, Linda Evangelista, Tyra Banks en Jenny Shimizu bijvoorbeeld. En om de sterrenparade helemaal compleet te maken hebben ook Kim Kardashian, Gwyneth Paltrow, Sarah Jessica Parker, Victoria Beckham, Claire Danes,  Missy Elliott, Baz Luhrmann, Mary J. Blige, Nicole Kidman en Hillary Clinton plaatsgenomen voor de camera om kond te doen van hun ervaringen met Vogue – en nog eens met verve hun eigen publieke zelf te spelen.

Het zegt iets over de schaal van deze documentaireproductie – waarbij Wintour zelf natuurlijk een flinke vinger in de pap heeft gehad – en de bedoeling ervan: het vieren van American Vogue’s rol en positie in de hedendaagse modewereld. Want wat er ook gebeurt op de cover, catwalk of fotoset, het vindt altijd zijn weg naar het grote publiek via die dekselse Anna Wintour en haar tijdschrift. Als zij in beeld komt – en dat weet ze zelf maar al te goed – gebeurt er iets – en, denkt een buitenstaander er wellicht bij, buigt de rest ook wel erg deemoedig het hoofd en luistert. Waarbij niemand meer lijkt/durft te kijken naar de kleren van de Keizerin.

Zoals ook The Devil Wears Prada – het boek dat Wintours voormalige assistente Lauren Weisberger in 2003, drie jaar te laat dus voor deze serie, uitbracht en dat werd verfilmd met Meryl Streep als de ijzige hoofdredactrice van een modetijdschrift – natuurlijk geheel onvermeld blijft.

Rutte

Videoland

‘Waarom doet u mee aan deze documentaire?’ vraagt Leonard Ornstein bij de start van deze tweedelige film aan de hoofdpersoon zelf. Zijn vriend Jort Kelder bestookte hem al langer met het idee om een fly on the wall-documentaire te maken, vertelt Mark Rutte. Zou zijn vertrek als premier niet een goede aanleiding zijn? Op z’n Ruttes: ‘Ik kijk natuurlijk graag naar die documentaires. En het is ook een beetje lullig om er wel naar te kijken en nooit mee te werken.’

Nu is ie er dus: Rutte (84 min.), een kijk achter de schermen bij de laatste negentig dagen van de langstzittende premier uit de Nederlandse geschiedenis. Op voorhand is het de vraag: waar zit het drama? Elke gedenkwaardige politieke documentaire kent ‘do or die’-momenten, zo weet het VVD-boegbeeld als geen ander, waarop de hoofdpersoon zijn ware aard prijsgeeft. De emotionele slotspeech van Bill Clintons campagneleider James Carville in The War Room bijvoorbeeld. Of hoe een Oegandese politicus zich in Bobi Wine: The People’s President staande houdt tijdens een volledig ontsporende verkiezingsstrijd.

Wat heeft dit portret zoal te bieden over Mark Rutte, een politicus waarover in de afgelopen veertien jaar zo’n beetje alles al is gezegd en die zich overal – ook als Ornstein hem de duimschroeven aandraait over het Toeslagenschandaal of het Groningse gasdossier – weer uit wurmt? Zijn jeugd, vaste rituelen, sobere leefstijl en onverwoestbare opgewektheid komen natuurlijk weer langs. En dat hij, achter de schermen, wel eens uit zijn vel kan springen. Alleen: achter díe schermen komt de docu dan weer niet. ’s Mans woede-uitbarstingen komen alleen ter sprake in gesprekken met mensen uit zijn omgeving.

Deze blik achter de schermen – met ‘exclusieve toestemming’ om bepaalde delen van gesprekken met staatshoofden en regeringsleiders te filmen – leidt niet tot scènes waarin Rutte even uit z’n rol valt, in verlegenheid wordt gebracht of een onverwachte kant van zichzelf laat zien. De vlieg op de muur bij Rutte toont hem vooral ontspannen. Privé: in z’n favoriete restaurant, bij z’n autogarage of op Jort Kelders bootje. En als politicus: in overleg met z’n team, bellend met de Oekraïense president Zelensky, op staatsbezoek, bijpratend met ‘jaar- en studiegenoot’ Willem-Alexander en, natuurlijk, lobbyend voor een baan.

Tussendoor passeren ook de hoogte- en dieptepunten uit zijn politieke loopbaan – het gevecht om het lijsttrekkerschap van de VVD, de aanslag op MH17 en het Functie Elders-debat bijvoorbeeld – nog even, tamelijk plichtmatig, de revue. De duiding daarbij komt van zijn directe entourage als minister-president, beeldbepalende politici zoals Rita Verdonk, Lodewijk Asscher en Alexander Pechtold en zijn (jeugd)vrienden Lodewijk Dekker, Koen Petersen en Jort Kelder. Die zijn behoorlijk openhartig en soms ook kritisch op de man die ze van haver tot gort – en toch ook weer helemaal niet – lijken te kennen.

Echt gevaarlijk wordt ’t nooit. De raspoliticus houdt controle over de boodschap. Ontspannen werken Mark Rutte en ‘zijn’ fly on the wall-film, opgefleurd met luchtige klassieke muziek die uitstekend aansluit bij het gemoed van de hoofdpersoon, niet alleen toe naar de sleuteloverdracht in het Torentje, maar ook naar zijn prestigieuze nieuwe functie elders. Als secretaris-generaal van de NAVO gaat hij de komende jaren ongetwijfeld een beroep doen op zijn aanzienlijke politieke gaven. Met z’n soepele tong en lenige geest weet hij in dit degelijke portret in elk geval al te indringende zelfreflectie of groot drama te vermijden.

Al vindt de liefhebber van fly on the wall-documentaires in Mark Rutte dat vast ook wel weer een heel klein beetje jammer.

A Time For Burning

Contemporary Films

We hebben jullie historie bestudeerd, begint de jonge Afro-Amerikaanse kapper Ernie Chambers, die later nog zal worden verkozen tot het parlement van de staat Nebraska, tegen pastor Bill Youngdahl van de Omaha Augustana Lutheran Church. Jullie zijn niet degenen die ‘We Shall Overcome’ zongen. Jullie breken beloften. Jullie liegen. Julie verkrachten hele landen en volkeren. Jullie geloof is niet serieus te nemen. En jullie wetten stellen ook niks voor, zo bleek onlangs weer in Alabama.

‘Wat ons betreft is jullie Jezus besmet’, vat Chambers nog even samen voor de witte pastor, die contact wilde zoeken met een nabijgelegen zwarte kerk. ‘Net als al het andere dat jullie ons proberen op te leggen.’ Youngdahl, met al z’n goede bedoelingen, druipt af. Hij deelt in grote lijnen Ernie Chambers’ analyse, maar er zit niets anders op: ze zullen de scherven moeten lijmen. Hij gaat zijn eigen, witte, Lutherse congregatie in contact brengen met de Afro-Amerikaanse gemeenschap.

Daarvoor moet de progressieve pastor echter ook in zijn eigen kerkgemeenschap nog praten als Brugman. Kan de Omaha Augustana Lutheran Church zoveel reuring wel aan? Sommige leden zitten bepaald niet te wachten op ‘geforceerde integratie’. De timing is niet goed, vinden zij. En die zal waarschijnlijk ook nooit goed worden, denkt een kritische kijker er meteen achteraan. Sommige ontwikkelingen komen nu eenmaal altijd te vroeg en moeten worden uitgesteld tot Sint Juttemis.

De observerende documentaire A Time For Burning (56 min.) van Bill Jersey en Barbara Connell speelt zich af in 1965, als de Verenigde Staten in vuur en vlam staan door de strijd van Afro-Amerikanen tegen segregatie. Zij eisen hun burgerrechten op, maar vinden bij de kerk doorgaans geen gewillig gehoor. Tot onbegrip van sommige notabelen. Zeker als het gaat om zwarte soldaten die hebben gevochten in Vietnam. Zij worden in eigen land vaak nog als tweederangs burgers behandeld.

‘Als zo’n ‘negro’ terugkeert en bij mij om een baan komt vragen’, zegt Omaha’s burgemeester Alexander V. Sorensen bijvoorbeeld tijdens een speech voor lokale kerkleiders, ‘ben ik niet de burgemeester die gaat zeggen dat hij niet gekwalificeerd is. Voor jou hebben we geen werk. En als hij met z’n gezin naar een fatsoenlijke woning wil, gaat deze burgemeester ook niet zeggen: sorry, jouw huid is zwart. Je bent voor de rest van je leven veroordeeld tot een getto.’

‘Als de kerk zich hier niet mee gaat bemoeien’, besluit Sorensen alarmistisch. ‘Dan vrees ik voor onze toekomst.’ Hij onderschat echter de weerzin binnen de christelijke gemeenschap om daadwerkelijk te integreren, laat deze klassieke direct cinema-film, in 1967 genomineerd voor een Oscar, feilloos zien. Youngdahls loffelijke initiatief zal vastlopen in een drijfzand van onwil, bureaucratie en geouwehoer. Want daarin kun je, om Jan Schaefer tamelijk bruusk te parafraseren, ook niet bidden.

War Game

Matador Content

Oud-hoogleraar bestuurskunde Uri Rosenthal, die van 2010 tot en met 2012 ook minister van Buitenlandse Zaken was, participeerde in 1997 in een vijfdelige serie op de Nederlandse televisie, genaamd Crisis, waarin beslissers waren samengebracht in een soort ‘war room’ en werden geconfronteerd met een gesimuleerde ramp. De Amerikaanse documentaire War Game (94 min.) kent een vergelijkbare opzet – al is de crisis ditmaal wel erg levensecht.

Op 6 januari 2023, precies twee jaar na de bestorming van het Capitool in Washington, organiseert de onafhankelijke Vet Voice Foundation een geheime oefening op het terrein van nationale veiligheid. Uitgangspunt is dat er op 6 januari 2025 opnieuw een opstand komt na de presidentsverkiezingen en dat ditmaal extremistische elementen uit het Amerikaanse leger zich in het strijdgewoel mengen. Het is een zorgwekkend scenario, waarin elementen van 6 januari 2021 zijn verwerkt.

‘Jullie hebben zes uur om een burgeroorlog te voorkomen en een vreedzame overdracht van de macht te garanderen’, houdt game designer Ben Radd de deelnemers aan het begin van deze film voor. Die hebben hun sporen verdiend in de hoogste echelons van de Amerikaanse overheid als leidinggevende bij het leger, generaal, senator, woordvoerder of medewerker van de FBI en CIA. Voormalig gouverneur van Montana Steve Bullock treedt op als president John Hotham.

De beslissers worden vanuit een studio bestookt met informatie over de snel escalerende situatie, waarbij een afvallige generaal, gemodelleerd naar generaal en QAnon-propagandist Michael Flynn, de verkiezingen bestempelt als frauduleus en oproept tot strijd. Hij sluit daarmee aan bij acties ter plaatse van de extreemrechtse Order of Columbus. En Hothams politieke tegenstander, gouverneur Robert Strickland, gooit olie op het vuur door daarvan geen afstand te nemen.

Het rollenspel, dat een steeds serieuzer karakter krijgt, wordt door de documentairemakers Jesse Moss en Tony Gerber zo nu en dan afgewisseld met de persoonlijke verhalen van direct betrokkenen. Zo raakte de vader van game producer Janessa Goldbeck in de ban van QAnon, heeft oud-veteraan en Order Of Columbus-leider Kris Goldsmith zelf een problematisch verleden en getuigde consultant Alexander Vindman in 2019 tegen president Trump tijdens de eerste afzettingsprocedure tegen hem.

Onder hun ogen voltrekt zich een onrustbarend scenario. Hotham en zijn team overwegen al snel om de zogenaamde Insurrection Act in werking te stellen, die de president in de gelegenheid stelt om het Amerikaanse leger in eigen land in te zetten. Daarmee zou het gefingeerde conflict, geïllustreerd met berichtgeving over soortgelijke situaties in de recente Amerikaanse geschiedenis die helemaal uit de hand zijn gelopen, wel eens ernstig kunnen escaleren.

Burgeroorlog is niet het meest voor de hand liggende scenario, constateert voormalig senator Heidi Heitkamp ergens halverwege het burgeroorlogspel, maar ook beslist niet onmogelijk. Dat is een ongemakkelijke conclusie, die dit ogenschijnlijk zeer realistische en spannende experiment onvermijdelijk oproept. In ‘the fog of war’, zo bleek eveneens tijdens Trumps gewelddadige revolte op 6 januari 2021, kan het kwartje ook zomaar de verkeerde kan op vallen.

Zoals hij dat eerder deed in Crisis, zou Uri Rosenthal na afloop van War Game nog wel enkele harde noten hebben te kraken – al zou ook hij waarschijnlijk kippenvel hebben gekregen van de geïmproviseerde speech van president Hotham. Die is Amerikaans goed.

De Erfenis Van Els Borst

Special Eye Film Productions / BNNVARA

De politieke carrière van Els Borst (1932-2014) kende feitelijk maar één grote crisis: de Bijlmervliegramp. En die vond toch echt in 1992 plaats, twee jaar vóórdat zij minister van Volksgezondheid werd. Borst kreeg gaandeweg echter steeds nadrukkelijker het verwijt dat ze gezondheidsklachten van bewoners van de Bijlmer niet serieus zou hebben genomen.

Tijdens een parlementaire enquête kwam ze daardoor recht tegenover het uitgesproken PvdA-kamerlid Rob Oudkerk te staan. ‘Els Borst was een hele geschikte minister van volksgezondheid, de beste die we gehad hebben’, stelt die nu over de vrouw, met wie hij toentertijd ongenadig hard botste. ‘Dat blijf ik zeggen. Maar dit is een enorme smet op haar blazoen.’ 

‘Ik geloof niet dat ze hem ooit vergeven heeft’, reageert Borsts dochter Andra Neefjes-Borst koeltjes glimlachend. ‘Ik weet niet of ze met hem later nog een goed gesprek daarover gevoerd heeft. Ik heb ‘t nooit gehoord in elk geval.’ Rob Oudkerk is er desondanks van overtuigd dat ze alle plooien toch weer recht hebben kunnen strijken: ‘Het kwam eigenlijk wel weer goed met ons.’

De botsing met het Kamerlid van een andere regeringspartij staat in De Erfenis Van Els Borst (61 min.) vrijwel op zichzelf. Verder is er eigenlijk niets dan lof voor de arts, hoogleraar, minister en politiek leider van D66 die op 8 februari 2014, nu alweer tien jaar geleden, op gewelddadige wijze om het leven werd gebracht door een ernstig verwarde man.

De schokkende dood van Els Borst vormt natuurlijk de tragische climax van deze tv-docu over de politica. Het was een politieke moord, zeggen mensen uit haar partij D66, zoals voormalig leider Alexander Pechtold, partijprominent Roger van Boxtel en politiek adviseur Carla Pauw. Een rechtstreeks gevolg van haar baanbrekende euthanasiewetgeving.

Die moord mag volgens haar familie alleen Borsts nalatenschap niet overschaduwen. En dus concentreren Pamela Sturhoofd en Jessica van Tijn, de makers van dit aardige portret, zich vooral op wat zij als bestuurder heeft nagelaten, zoals het beschikbaar maken van HIV-medicatie, de centralisatie van bloedbanken, het garanderen van het recht op abortus en anti-rookmaatregelen.

De Erfenis Van Els Borst belicht ook vooral haar publieke verrichtingen. Borsts privéleven komt slechts mondjesmaat aan bod. Tegelijkertijd komt uit haar werk ook wel degelijk de vrouw daarachter naar voren. Een kundig, aardig en invoelend mens. Bepaald niet de kille, berekenende politica die menigeen na de Bijlmervliegramp in haar meende te zien.

Bad Surgeon: Love Under The Knife

Netflix

‘Was hij een superheld, een superchirurg en de liefde van mijn leven?’ besluit een onbekende vrouwenstem de eerste twee minuten van deze driedelige docuserie, waarin alles wat nog volgt alvast wordt aangekeild. ‘Of was hij een gevaarlijke oplichter en een moordenaar?’ Het beeld, een close-up van een mysterieus kijkende man met een spannend muziekje erbij, laat er geen misverstand over bestaan wat het antwoord op die vraag is. En anders maakt de titel van deze serie van Ben Steele wel een einde aan alle twijfel: Bad Surgeon: Love Under The Knife (159 min.).

Dan is het alleen nog even wachten op de dame in kwestie. Die maakt nog geen minuut later, tot in de puntjes gestyled, haar opwachting voor het centrale interview van deze gelikte productie: de Amerikaanse televisiejournaliste Benita Alexander. Zij bezingt eerst uitgebreid de zegeningen van journalistieke onafhankelijkheid, integriteit en distantie en beschrijft vrijwel direct daarna haar eerste professionele ontmoeting met Paolo Macchiarini, de kwaaie chirurg, in woorden die zo uit een Bouquetreeks-romannetje kunnen komen: ‘Ik keek op en hij kwam binnen. Hij keek me recht aan. We bleven elkaar aankijken. Hij glimlachte naar me en meteen voelde ik me net een dwaas schoolmeisje.’

Wat niet eens zover bezijden de waarheid zou kunnen liggen, maar dat terzijde. Er sprong, kortom, een fikse vonk over tussen de twee. En de rest laat zich voorspellen: good woman loves bad surgeon. Die gepassioneerde relatie, geïllustreerd met allerlei verliefde videoberichtjes van hem naar haar en scènes waarin de journaliste naspeelt hoe ze die berichtjes ontvangt, gaat natuurlijk gepaard met romantische etentjes, droomreizen en grote gebaren, liefst met ringen en rozenblaadjes. Tegelijkertijd is er, natuurlijk, iets vreemds aan Paolo. Waarom heeft hij bijvoorbeeld zoveel telefoons? En is hij werkelijk de arts van de Clintons, de Japanse keizer Akihito en de paus?

Haar liefdesaffaire weerhoudt Alexander er niet van om ook nog gewoon te werken aan een tv-special over Macchiarini, A Leap Of Faith (waarover de Amerikaanse omroep NBC zich naderhand enigszins ongemakkelijk achter de oren krabt). Dat verhaal wordt hier gematcht aan de indringende persoonlijke getuigenissen van patiënten, familieleden en nabestaanden die rechtstreeks te maken hadden met de chirurg. Hij staat te boek als een pionier in de regeneratieve geneeskunde en draait zijn hand bijvoorbeeld niet om voor een risicovolle operatie met een plastic luchtpijp, soms met de dood tot gevolg. En dat begint collega-artsen, wetenschappers en onderzoeksjournalisten toch wel op te vallen…

Die kant van de Italiaanse wonderdokter is ronduit ontluisterend en verdient natuurlijk alle aandacht, maar moet zo nodig in het vaste stramien van Netflix-producties over karikaturale foute mannen, zoals The Tinder Swindler, Bad Vegan en The Puppet Master, worden gepropt. Hoewel vakbroeders en slachtoffers uiteindelijk Macchiarini’s ondergang inleiden, krijgt ook die ene – nou ja, ene – geliefde de sleutelrol toebedeeld die al de hele miniserie op haar ligt te wachten: als de good woman die de bad surgeon en plein public ontmaskert. Zo wordt (vermeend) ernstig medisch wangedrag in wezen ondergeschikt gemaakt aan ‘s mans strapatsen als gevaarlijk aantrekkelijke loverboy.

En zulke charlatans laten nu eenmaal – it’s beyond their control – een spoor van slachtoffers achter.

Motherland

Sisyfos Film

Svetlana Korzhych’s zoon Alexander zou zelfmoord hebben gepleegd. De Belarussische vrouw hecht echter weinig waarde aan de officiële doodsoorzaak. Zij denkt dat haar kind het slachtoffer is geweest van ‘dedovshchina’, een gebruik in het leger waarbij oudere soldaten, bijgenaamd ‘grandaddy’s’, met grof geweld jonge dienstplichtigen disciplineren. Zo worden die klaargestoomd voor een rol in het autocratische regime van president Aleksandr Loekasjenko. Svetlana neemt er geen genoegen mee en blijft onverschrokken lotgenoten benaderen, in de hoop via hen de ernst en omvang van de problematiek in kaart te brengen.

Voor kritische jongeren zoals Nikita Mitskovskiy en zijn vrienden, die regelmatig op illegale raveparty’s zijn te vinden, is het intussen een schrikbeeld dat zij onderdeel moeten worden van het keurkorps van de dictator. Het Motherland (95 min.) blijft hen echter roepen. ‘Eer en het vaderland gaan boven alles’, schreeuwt één van de patriottische billboards, waarmee het hele land volhangt en Hanna Badziaka en Alexander Mihalkovich in deze stemmige film de alomtegenwoordigheid van het bewind in beeld brengen. ‘Belarus, dat zijn wij!’, declameert een bord elders. Aan deze staat valt nauwelijks te ontsnappen. Ook Nikita ontkomt niet aan een oproep voor militaire dienstplicht.

Als Loekasjenko in 2020 op dubieuze wijze wordt herkozen, leidt dit tot massale protesten. En in een totalitaire staat zoals Belarus kan dat niet zonder gevolgen blijven. Elk verzet tegen de president wordt met bruut geweld neergeslagen. ‘Heeft iemand politieke bezwaren tegen het verdedigen van het moederland?’ krijgen de manschappen voorgehouden. ‘Stap dan naar voren.’ Ze weten wel beter. Nikita’s vrienden herinneren hem er intussen aan dat hij trouw heeft gezworen aan het volk. Niet aan de president. Maar is dat een houdbare positie in de omgeving waarin hij nu verkeert? En welk risico neemt de jongen als hij weigert om zich te laten gebruiken als domme kracht van het regime?

Motherland brengt het beklemmende klimaat in de Russische satellietstaat – en de bedompte Oostbloksfeer die het land nog altijd in zijn greep heet – treffend in beeld. Via initiatieriten wordt in het leger een kadaverdiscipline afgedwongen, die vervolgens wordt ingezet om elke vorm van verzet tegen het regime te breken en de roep om vernieuwing te laten verstommen. En wie daarin niet mee kan of wil blijft ernstig beschadigd of zelfs helemaal kapot achter, als te verwaarlozen nevenschade.

De Presidentsdochter En De Rijkste Vrijgeboren Vrouw

Human Nature Films

‘Een volk dat geen toegang heeft tot de bronnen van zijn geschiedenis krijgt een zelfbeeld dat gebaseerd is op mythen en stereotypen’, citeert Cynthia McLeod-Ferrier aan het begin van De Presidentsdochter En De Rijkste Vrijgeboren Vrouw (85 min.) uit het proefschrift van een Amerikaanse historica dat ze als student las. ‘En dit is precies wat er bij ons gebeurd is.’

De Surinaamse schrijfster en historica heeft er een missie van gemaakt om dat te veranderen, stelt ze in deze verzorgde documentaire van Mildred Roethof. Een belangrijk speerpunt daarbij is het zogenaamde Elisabeth Samson Huis in Paramaribo. Elisabeth Samson, over wie McLeod-Ferrier het boek De Vrije Negerin Elisabeth schreef, geldt als de eerste vrijgeboren Surinaamse vrouw. Ze ging in 1764 naar de rechter om te kunnen trouwen met een witte man, in een tijd waarin het voor kolonisten nog verboden was ‘om vleselijke conversatie te plegen’ met zwarte vrouwen.

Samsons voormalige woning moet nu een plek worden waar de historie van het land in al z’n complexiteit wordt gevierd en ook de slavernij een prominente plek krijgt. Het blijkt alleen een project met de nodige voetangels en klemmen, waarvoor eerst flink wat geld moet worden opgehaald en dat daarna zomaar kan vastlopen in de plaatselijke bureaucratie. En dan moet Cynthia McLeod-Ferrier, dochter van Suriname’s eerste president Johan Ferrier (1975-1980), al haar kennis, contacten en overtuigingskracht aanspreken om het project alsnog vlot te trekken.

McLeod-Ferrier beweegt zich soepeltjes in diplomatieke kringen. Ze bezoekt de koninklijke tentoonstelling De Eeuw Van Juliana in Amsterdam en praat ontspannen met de Nederlandse oud-minister Roger van Boxtel, die vindt dat over de Surinaamse kant van de losmaking van Nederland nog altijd te weinig bekend is. Tijdens een ontmoeting met de huidige Surinaamse president Chan Santokhi informeert ze zogenaamd terloops naar de excuses die Nederland naar verluidt zal gaan aanbieden voor het slavernijverleden, een buitengewoon gevoelig thema in Suriname.

Roethof omkleedt het nog altijd drukke bestaan van de éminence grise met een blik in dat beladen verleden. ‘Het is een boeiend en kleurrijk schouwspel als de Surinaamse vrouwen in hun bonte klederdracht onze prinses toejuichen’, stelt een Nederlandse journalist bijvoorbeeld in zijn houterige verslag van een bezoek van de Koninklijke Familie aan de kolonie. ‘Opperhoofden van de bosnegers in antieke galauniformen zijn trots over het feit dat prinses Juliana hen allen persoonlijk de hand gedrukt heeft en zich door middel van een tolk met hen heeft onderhouden.’

Sinds de tijd dat Suriname een Nederlandse kolonie was en de bewoners ervan zo paternalistisch werden behandeld is er weliswaar het nodige veranderd, maar ook nog genoeg te wensen overgebleven. Cynthia McLeod-Ferrier spreekt in het Torentje bijvoorbeeld met premier Mark Rutte over de Nederlandse excuses voor het slavernijverleden. Hij was er lang geen voorstander van. En ze is er, natuurlijk, getuige van hoe koning Willem-Alexander op 1 juli 2023 tijdens een historische toespraak zegt: ‘Den keti koti, fu tru! De ketenen zijn verbroken, echt waar!’

Het is een kroon op het werk van deze onvermoeibare ambassadrice van Suriname en haar aanhoudende vraag om te erkennen dat vier eeuwen slavernij nog altijd doorwerken in het heden. Met dit geslaagde portret, dat zich vooral concentreert op McLeods publieke leven, doet Mildred Roethof zowel de vrouw als haar missie recht.