
Mensen zoals hij – of beter: de mensen die hij tot zijn natuurlijke achterban mag rekenen – doen de laatste tijd duchtig van zich spreken. Bennie Jolink, voorman van de Nederlandse rockgroep Normaal, was echter nooit een reguliere boer. En dus zat dat ene zinnetje in de single De Boer Is Troef (‘De EEG trapt ons weer terug’) uit 1983 hem altijd dwars. ‘Hoe krijg je het uit je pen?’ toonde de Achterhoeker zich deze week, veertig jaar later, zelfkritisch tijdens een interview met het Algemeen Dagblad. ‘Al die mensen die tegenwoordig Europa afwijzen – de boeren van Farmers Defence Force, Wilders en die idioot van Baudet voorop – zouden de globe er eens bij moeten pakken. Denk je nou dat het kleine Nederland het alleen redt in deze wereld?’
Iedereen die zijn ongegeneerde lofzang op de boer aanhoort bij de start van Normaal – Ik Kom Altied Weer Terug (80 min.), de documentaire die Frank van den Engel in 2001 maakte over de helden van het platteland, wordt alleen toch even op het verkeerde been gezet. Bennie Jolink oogt dan als een aan rock & roll verslingerd bastaardkind van Boer Koekoek en Caroline van der Plas. Even later in deze wat onevenwichtige, afwisselend uitzinnig rockende en melancholieke film – uitgebracht in de slipstream van Zij Gelooft In Mij, John Appels baanbrekende portret van André Hazes uit 1999 – werkt de rouwdouwer in alle rust aan een portretschilderij. Want ook dat is Jolink, een in Amsterdam opgeleide beeldend kunstenaar, een onverbeterlijke hardkop, een overtuigde eenzaat en een vermakelijke brompot. Een man van middelbare leeftijd bovendien die het optreden met zijn band fysiek nauwelijks meer trekt. Na de met bier, zweet en boer’nrock doordrenkte Normaal-shows is hij volledig buiten adem en moet hij echt weer opgelapt worden.
Ja Dat Was… Høken! 40 Jaar Normaal (85 min.), constateert Jolink in 2015, als de groep z’n afscheid aankondigt. De film van Frank Wiering begint met een uitvoering van de Normaal-klassieker Vrouw Haverkamp, opgebouwd rond enkele tekstregels die tegenwoordig vast niet meer door de beugel zouden kunnen: ‘Vrouw Haverkamp / Wa he-j toch grote tieten / Hoe we’die da? / Ik heb ze zelf in d’handen gehad’. In deze deurdonderdocu passeert nog wel meer de revue wat met de ogen van nu tamelijk lomp en macho overkomt. Met zichtbaar plezier verhaalt Bennie Jolink bijvoorbeeld over een bezoek aan het televisieprogramma Toppop, dat voor heel wat ophef en schade zorgt en ‘de kannibalen uit de Achterhoek’ definitief bombardeert tot superboeren. In die hoedanigheid zullen ze vier roerige decennia volmaken, die volledig in het teken staan van dat ondefinieerbare en toch uit duizenden herkenbare begrip ‘høken’. ‘Alles wat woest, onbenullig en lekker is’, aldus Jolink zelf. ‘Zolang het maar niks met seks of geweld te maken heeft.’
Als geen ander heeft hij, laat ook deze lekkere bandjesdocu weer zien, in de voorbije halve eeuw de ziel van het Nederlandse platteland weten te vertolken en raken. Ofwel, in vakjargon: ‘Wat de lul is voor de hoeren, is Normaal voor de boeren.’ Als één man dus het verschil tussen platteland en stad kan duiden, dan is hij het. Dat zit hem volgens Bennie Jolink in één enkel woord: assertiviteit. ‘De randstedeling, zeg ik altijd, adoreert assertief gedrag’, doceert hij in Ja Dat Was… Høken!. ‘Een normaal mens, een plattelander, vindt assertiviteit onbeschoft, egoïstisch, brutaal en opschepperig.’ En die heeft afgelopen week, na de enorme verkiezingsoverwinning van de BoerBurgerBeweging, nu eens onbekommerd zijn eigen feestje mogen vieren. Daarbij klonk, en dat zal geen verbazing wekken, ook Normaals allergrootste hit: Oerend Hard.