Memphis To The Mountain

Disney+

De disclaimer voor de eerste aflevering van Memphis To The Mountain (155 min.) is even tragisch als veelzeggend: ‘Een jaar nadat deze documentaire werd gefilmd is Jarmond Johnson, één van de mensen die je nu gaat ontmoeten, neergeschoten en gedood in South Memphis. Dit verhaal is opgedragen aan Jarmond.’

Je zou het een valse start kunnen noemen voor een inherent optimistische onderneming. In Soulsville, een achterbuurt van zuid-Memphis, hebben Chris Dean en Hollywood-regisseur Tom Shadyac een non-profit klimhal opgestart. Bij Memphis Rox kunnen sindsdien ook zwarte jongeren uit ‘the hood’ leren klimmen. En nu hebben ze zelfs het plan opgevat om met enkele jongeren Mount Kenya te gaan bedwingen.

De negentienjarige Mike Lee bijvoorbeeld. Hij slaapt sinds enige tijd in z’n auto op de Rox-parkeerplaats en mag al snel in een tentje kamperen in de gemeenschappelijke tuin. Hij begint direct fanatiek te trainen op de klimmuur. En, natuurlijk, Jarmond Johnson, een goedlachse kerel die na een tijd in de gevangenis een thuis vindt bij het klimcentrum en zich daar ontfermt over ‘Wheezy’, een joch met ademhalingsproblemen.

In de eerste twee afleveringen van deze driedelige serie van Zachary Barr begeven de Rox- jongeren zich naar respectievelijk de zwarte outdoor-instructeur Phil Henderson in Colorado en Free Solo-klimmer Alex Honnold in de bergen van Nevada voor een stoomcursus buitenklimmen Als het team afdoende lijkt te zijn geprepareerd om zichzelf te gaan overwinnen in Afrika, blijken er alleen toch nog wat hobbels te zijn.

In een indrukwekkend decor worden de klimmers vervolgens tot het uiterste getest in de slotaflevering. Individueel en als groep krijgen ze te maken met angst, hoogteziekte, kou en uitputting. Ze komen zichzelf meermaals keihard tegen. En Barr heeft daarvan een meeslepend verslag gemaakt, dat de climax vormt van een (groeps)proces dat weliswaar tamelijk voorgekookt oogt, maar desondanks boeit en raakt.

Eenmaal terug uit Kenia en weer op vertrouwde grond in Memphis kunnen de deelnemers deze louterende ervaring in de bergen gebruiken voor hun verdere levens. Alleen het leven van Jarmond Johnson, die in Afrika de bijnaam ‘Bazu’ (grote broer) heeft gekregen, wordt kort na terugkeer dus rigoureus afgebroken. Hij wordt niet ouder dan 25 en leeft nu een héél klein beetje voort via deze aardige serie.

Amy Bradley Is Missing

Netflix

De cruise stopt voor niemand. Als Amy Bradley in de nacht van 24 maart 1998 blijkt te zijn verdwenen, kamt de crew van de MS Rhapsody Of The Seas het gehele cruiseschip uit. Tegelijkertijd gaan de ruim tweeduizend andere passagiers gewoon van boord om hun vakantie voort te zetten met een tripje naar Curaçao. Amy, een 23-jarige Amerikaanse vrouw die samen met haar ouders Ron en Iva en haar twee jaar jongere broer Brad een zevendaagse cruise maakt, wordt niet gevonden. Van haar ontbreekt ieder spoor.

Als ze van boord is gevallen, gesprongen of geduwd, stelt de plaatselijke politiechef, dan zou Amy’s lichaam, of op z’n minst een deel ervan, beslist zijn aangespoeld. Is zij dan misschien van boord gesmokkeld? En waarom dan? Om aan haar familie te ontsnappen, ontvoerd door nietsontziende mensensmokkelaars of vertrokken met haar flirt Yellow, de danslustige bassist van de cruiseschipband? Vragen, vragen, vragen… en nauwelijks antwoorden. En laat het dan maar over aan het duo Ari Mark en Phil Lott, dat eerder de true crime-series Murder In The Heartland, The Invisible Pilot en This Is The Zodiac Speaking afleverde, om daar een gesmeerd lopende misdaadproductie van te maken.

De driedelige serie Amy Bradley Is Missing (131 min.) bevat meer dan genoeg dwaalsporen, plotwendingen en cliffhangers voor twee uur onvervalst crimevermaak. Maar of al die sporen, aanwijzingen en getuigen – die Amy tot wel zeven jaar later menen te hebben gezien in een afgelegen duikersbaai bij Curaçao, in een nachtetablissement van bedenkelijk allooi op datzelfde eiland of op een openbaar toilet op Barbados – de waarheid ook maar iets dichterbij brengen? Het leidt in elk geval tot ongemakkelijke scènes, bijvoorbeeld als een jonge vrouw, negentien jaar na Amy’s verdwijning, tijdens een stiekem opgenomen telefoontje haar eigen vader voor het blok probeert te zetten.

Zulke strapatsen zijn zonder twijfel het gevolg van de permanente mediacampagne die Ron en Iva Bradley nu al bijna dertig jaar voeren om aandacht te vragen voor de verdwijning van hun dochter. En daarbij grijpen ze, volledig begrijpelijk, elke strohalm aan. Alles beter, zo lijkt ‘t, dan accepteren dat Amy waarschijnlijk nooit meer terugkomt en – misschien nog wel erger –dat vermoedelijk ook nooit duidelijk zal worden wat er met haar is gebeurd. Talloze onderzoekspistes later eindigt deze miniserie in elk geval met min of meer dezelfde constatering als waarmee ie ook is begonnen: Amy Bradley wordt vermist. En de cruise en het leven stoppen voor niemand.

Live Aid At 40: When Rock ‘N’ Roll Took On The World

BBC

Je kunt er de klok op gelijkzetten: deze zomer is het veertig jaar geleden dat Live Aid, het grootste benefietconcert aller tijden, plaatsvond. En dus volgt de verplichte publieksdocu, die natuurlijk gevoelens van nostalgie oproept, meer dan genoeg bekende koppen bevat en ook nog eens aandacht vraagt voor de goede zaak. Thomas Pollard serveert het verhaal uit in vier hapklare brokken van dik veertig minuten, die samen de complete geschiedenis omvatten van Live Aid At 40: When Rock ‘N’ Roll Took On The World (168 min.).

Die begint als Bob Geldof, zanger van de Britse band The Boomtown Rats, in oktober 1984 op televisie beelden van de ontzaglijke hongersnood in Ethiopië ziet. Hij benadert een aantal muzikale vrinden en neemt op 25 november een single met hen op, die niet alleen goed voor de wereld maar ook voor hun eigen carrières zal blijken te zijn: Do They Know It’s Christmas? van de gelegenheidsgroep Band Aid. Een geheide kersthit, realiseert ook George Michael zich al tijdens de opnames. Daar gáát de beoogde eerste nummer 1-notering voor zijn eigen groep Wham! met de single Last Christmas (die inderdaad nog veertig jaar zal moeten wachten op de eerste plek in de hitlijsten).

Geldof heeft ook de toppositie toebedeeld gekregen in deze miniserie. Hij wordt terzijde gestaan door popgrootheden zoals Bono (U2), Brian May en Roger Taylor (Queen), Pete Townshend (The Who), Sting, Midge Ure (Ultravox), Gary Kemp (Spandau Ballet), Nile Rodgers (Chic) en Patti Labelle. Zij blikken terug op hoe de Britse benefietsingle, in aflevering 2, een Amerikaans vervolg krijgt: We Are The World van USA For Africa, een hit die relatief weinig aandacht krijgt in deze serie en vooral met archiefbeelden en oude interviews wordt afgehandeld. Niet vreemd: een jaar geleden verscheen een aparte documentaire over de totstandkoming van deze hit: The Greatest Night In Pop (2024).

‘Saint Bob’ is intussen zelf naar Addis Abeba gevlogen om ter plaatse de schade op te nemen. Zijn boodschap is vervolgens even oprecht als eenvoudig: ‘Give us your fucking money!’ Daarna besteedt deze serie aandacht aan Live Aid zelf, ‘het Woodstock van deze generatie’ dat in slechts vijf weken uit elkaar wordt gestampt. Op zaterdag 13 juli 1985 treedt een sterrenparade aan in Londen en Philadelphia, met onder andere Status Quo, Queen, David Bowie, Madonna, Paul McCartney, Led Zeppelin en Phil Collins (die als enige, door een strak geplande vliegreis, zowel in Engeland als de VS optreedt). Zij zijn in totaal goed voor zestien uur live-televisie, uitgezonden in meer dan 150 landen.

Ieder heeft zo zijn eigen herinneringen aan die gedenkwaardige dag. Bono kan het befaamde U2-optreden bijvoorbeeld nog altijd niet aanzien vanwege zijn eigen ‘bad hair day’. In het bijzonder: z’n matje. De andere bandleden konden hem destijds overigens wel schieten: doordat Bono het publiek was ingegaan en zo het optreden had vertraagd, konden ze hun grootste hit Pride (In The Name Of Love) niet spelen. En The Who blijkt niet geheel spontaan weer bij elkaar te zijn gekomen voor Live Aid. Geldof kondigde hen gewoon aan in een persverklaring. Pure chantage, aldus gitarist Pete Townshend. Of zoals zanger Roger Daltrey ’t op z’n Godfathers verwoordt: ‘an offer we couldn’t refuse’.

Twintig jaar later moet overigens ook Geldof zelf gedwongen worden, om in acht afzonderlijke landen Live 8-concerten (2005) te organiseren, onderwerp van de slotaflevering van deze miniserie. Thomas Pollard vergeet intussen niet om ook de achtergronden van de benefietacties te schetsen. Hij spreekt Afrikaanse leiders, westerse politici én de Ethiopische boer Woldu Menameno. Zijn dochtertje Birhan, dat destijds een wisse hongerdood tegemoet leek te gaan, werd het gezicht van de ramp. Als door een wonder ontsnapte zij echter aan Magere Hein. Ze zit nu naast haar vader, een vrouw van in de veertig die ‘t nog altijd moeilijk vindt om beelden van zichzelf te bekijken.

Die onuitwisbare beelden en de navolgende ideële acties vormden tevens de start van het leven als popactivist van Bob Geldof en Bono. Samen en los van elkaar krijgen ze toegang tot de beslissers van deze wereld en worden ze ook zelf een kracht voor het goede om rekening mee te houden. Ze zijn daarbij meteen ontzettend goede vrienden geworden, vertelt Geldof. ‘Hij wil de wereld een enorme knuffel geven, terwijl ik er soms gewoon flink op los wil slaan.’ Als de ‘good cop’ en ‘bad cop’ van de popmuziek hebben ze zo de aanzet gegeven tot een hernieuwd activisme binnen de muziekwereld, met Live Aid als meesterzet.

The Stanford Prison Experiment: Unlocking The Truth

National Geographic

Weinig wetenschappelijke experimenten hebben zich zo in het collectieve geheugen genesteld als het gevangenisexperiment dat de Amerikaanse psycholoog Philip Zimbardo van de Stanford-universiteit in 1971 uitvoerde – of ‘t moet het al even beruchte Milgram Experiment van enkele jaren eerder zijn, waarbij gewone Amerikanen werd gevraagd om steeds heftigere pijnimpulsen te geven aan willekeurige slachtoffers. Hoever zouden zij gaan? Zimbardo’s uitgangspunt was net zo prikkelend: wat gebeurt er als je goede mensen in een slechte situatie plaatst?

De opzet van zijn spraakmakende experiment leek eenvoudig: 24 deelnemers werden in een gevangenis geplaatst, de helft als bewaarders en de rest als hun gevangenen. Ze waren zorgvuldig geselecteerd, hadden willekeurig een rol toebedeeld gekregen en ontvingen voor de loop van het project kost, inwoning en 15 dollar loon per dag. Er was wel één voorwaarde: ze mochten de ‘gevangenis’ niet voortijdig verlaten. En (bijna) alles werd gefilmd, te beginnen met de arrestaties thuis. Het vervolg is bekend: binnen zes dagen moest het omstreden experiment, dat twee weken zou gaan duren, al worden afgebroken, omdat de situatie volledig was geëscaleerd.

Philip Zimbardo’s punt was daarmee gemaakt: in de juiste verkeerde omstandigheden is ieder mens tot gruweldaden in staat. En daarop zou hij een hele carrière bouwen. De wetenschapper werd een graag geziene gast – ook door zichzelf – in de media. ‘s Mans lezing van het experiment is echter een leugen, stelt de Franse schrijver en onderzoeker Thibault le Texier. En hij wordt in deze driedelige docuserie The Stanford Prison Experiment: Unlocking The Truth (172 min.) van Juliette Eisner bijgevallen door een aantal deelnemers aan het experiment, waarvan sommigen beweren dat eigenlijk nog nooit iemand naar hún ervaringen heeft gevraagd.

In de eerste aflevering lopen Zimbardo’s versie van het experiment en de herinnering van de participanten nog min of meer parallel. Daarna zoomt Eisner uit en bekijkt hoe de wetenschapper te werk ging, van zijn bevindingen een smeuïg verhaal kneedde en vervolgens overal aan de man bracht. Er hoefde ergens maar een geweldsuitbarsting te zijn of Zimbardo kwam langs om die te duiden; van de opstand in de Attica-gevangenis, slechts een paar weken later, tot het Amerikaanse martelschandaal in de Iraakse Abu Ghraib-gevangenis. En al die kennis was terug te voeren op een experiment waarbij serieuze vragen zijn te stellen – en niet alleen op ethisch vlak.

Zimbardo blijkt nogal selectief met de feiten te zijn omgegaan. Alleen wat paste in zijn eigen hypothese – die bijvoorbeeld perfect aansloot bij Hannah Arendts studie van de nazi-bureaucraat Adolf Eichmann en ‘de banaliteit van het kwaad’ – zou uiteindelijk in z’n eigen conclusies terechtkomen. Later bleek hij de bewaarders vooraf bijvoorbeeld uitgebreid te hebben geïnstrueerd. Bovendien beweren zij nu ook dat hen destijds te verstaan was gegeven dat zij alleen het bestuderen van de gevangenen faciliteerden, niet dat ze zelf ook onderdeel van die studie waren. Bewaker Dave Eshleman, alias ‘John Wayne’, zag dit als een vrijbrief om een genadeloze bruut te acteren.

In een replica van het cellencomplex heeft Eisner op basis van officiële stukken en – iets gladder ijs, zou je zeggen – de herinneringen van participanten reconstructies van het Stanford-experiment laten uitvoeren. In aanwezigheid en soms ook onder regie van de toenmalige deelnemers. Want hoewel de sociaal psycholoog ‘t soms anders deed voorkomen, was dit zeker niet in z’n geheel gefilmd. Van de in totaal ongeveer 150 uur dat de gevangenis open was, bestaat slechts zes uur beeldmateriaal. Dit laat wel precies datgene zien wat Phil Zimbardo met de wereld wilde delen: in een onmenselijk systeem gaan de mensen zich ook als onmensen gedragen.

In de slotaflevering van deze fascinerende miniserie komt hij zich zowaar verdedigen en nuanceert hij tevens het beeld van de ‘mad scientist’, dat anderen van hem hebben geschetst. De wetenschapper plaatst ook kanttekeningen bij de herinneringen van de deelnemers. Zijn die niet gewoon onderdeel van een coping strategie, waarmee ze hun eigen gedrag rationaliseren? Zimbardo – bijgestaan door zijn vrouw, de psychologe Christina Maslach, die hem er destijds van zou hebben doordrongen om het experiment stop te zetten – is tegelijkertijd ook zelfkritisch: waarom zag hij zelf niet dat de situatie in de Stanford-gevangenis volledig uit de hand liep?

Zo werpt The Stanford Prison Experiment: Unlocking The Truth nieuw licht op een controversieel wetenschappelijk experiment – al is daar natuurlijk al eerder kritisch over gepubliceerd, ook in Nederland – dat ruim een halve eeuw na dato nog altijd stof tot nadenken en discussiëren oplevert.

Hillsborough

ESPN

‘Open die hekken!’ riep een collega via de walkie talkie’, herinnert politieagent Martin McLoughlin van de South Yorkshire Police zich. ‘Als we die hekken niet opendoen, vallen er doden!’ Het is zaterdag 15 april 1989, even na half drie ‘s middags. Over een klein half uur moet er afgetrapt worden in de halve FA Cup-finale tussen Liverpool en Nottingham Forest. Hillsborough (122 min.), het stadion van Sheffield Wednesday, stroomt vol met voetbalfans. Zodra de hekken worden opengegooid, ontstaat er op de staantribune achter het doel van Liverpool-doelman Bruce Grobbelaar echter een enorm gedrang. Terwijl de wedstrijd gewoon begint, raken supporters alsmaar meer in de verdrukking.

Na zes minuten speeltijd dringt ook tot de rest van het stadion door dat er zich een ramp voltrekt in hun midden, laat Daniel Gordon zien in deze indringende reconstructie uit 2016. Toeschouwers klimmen over de hekken om hun vak te verlaten en komen het veld op. ‘De scheidsrechter moet de wedstrijd stilleggen’, constateert de vermaarde BBC-commentator John Motson. Even later snellen ook de Bobbies toe. In eerste instantie zijn die nog in de veronderstelling dat het om rellende hooligans gaat, maar al snel realiseren ze zich dat ze getuige zijn van gewone voetbalfans die vechten voor hun leven. Op het veld wordt met vereende kracht geprobeerd om te redden wie er te redden valt. Voor bijna honderd fans mag de hulp niet baten, nog eens 400 anderen raken gewond.

Politiecommissaris David Duckenfield, nog geen maand in functie, weet het zeker: de ramp is veroorzaakt door dronken Liverpool-fans zonder kaartjes, die zich illegaal toegang tot het stadion hebben verschaft. En dat draagt hij ook direct uit. To add insult to injury. Gewone politieagenten krijgen te horen dat dit het officiële standpunt is. Zo wordt van de Hillsborough-ramp een heel nare affaire gemaakt. Het blijkt de start van een heel lange nachtmerrie. Die wordt vervolgd met de identificatie van de slachtoffers. Familieleden krijgen te horen dat ze naar het stadion moeten komen. Op een wand met polaroidfoto’s moeten ze zelf hun geliefden maar vinden. ‘Zijn die allemaal dood?’ vraagt Doreen Jones, op zoek naar haar zoon Richard. ‘En iemand knikte bevestigend.’

Daarna moet de schuldvraag beantwoord worden. En ook die begint bij de nabestaanden. Rookte hij? vragen agenten hen. Nee. Dronk hij dan? Weer nee. Waarna een agent zou hebben gezegd: ‘Straks probeer je ons nog wijs te maken dat hij maagd is’. Een dag na de ramp komt de Britse premier Thatcher poolshoogte nemen. ‘Op dat moment werd de leugen in het hoofd van politici de waarheid’, stelt criminoloog Phil Scraton, die het boek Hillsborough – The Truth schreef. Een bezopen meute heeft de ramp veroorzaakt. Punt. Volgens enkele tabloids zouden sommige ‘fans’ zelfs slachtoffers hebben beroofd en over agenten, die eerste hulp verlenen, hebben geürineerd. Met andere woorden: die slachtoffers hebben ‘t aan zichzelf te wijten.

In Hillsborough, dat net zo goed over de ramp ná de ramp als over de ramp zelf gaat, tekent Daniel Gordon trefzeker de ontluisterende ervaringen op van overlevenden, familieleden en politieagenten. Zij hebben ieder hun eigen trauma opgelopen in het stadion en tijdens het navolgende onderzoek naar de tragische gebeurtenissen, dat eigenlijk maar één uitkomst mag hebben: het is de schuld van de Liverpool-fans, op de organisatie en beveiliging van de wedstrijd valt helemaal niets aan te merken. Nabestaanden die willen dat het échte verhaal wordt verteld, lopen ruim twintig jaar (!) tegen een muur op. Het is niet moeilijk om er, ruim 35 jaar na die ramp, nog altijd woedend van te worden. Zoveel verdriet, gevolgd door zoveel onrecht.

Britain And The Blitz

Netflix

Als de Duitse aanvallen op het Verenigd Koninkrijk beginnen op 7 september 1940, komt Joan Wyndham op een feestje haar knappe buurman Rupert tegen. ‘Hij wou dat ik me door hem zou laten ontmaagden’, schrijft de achttienjarige Britse kunststudente in haar dagboek. Ze is niet geheel ongevoelig voor Ruperts charmes. Terwijl Hitlers Luftwaffe de volgende acht maanden lang bommen blijft droppen – de zogenaamde ‘Blitz’ – bloeit de romance tussen Joan en Rupert op. Totdat een eerste nacht onvermijdelijk is geworden.

De 21-jarige medewerkster van de Britse inlichtingendienst Edith Heap en haar vriend Denis Wissler, een gevechtspiloot van de Royal Air Force die continu strijd levert met de Duitsers, consumeren de liefde juist niet. Nadat hij haar ten huwelijk heeft gevraagd, gaan ze ieder naar hun eigen bed. Heel respectvol, vindt zij. Toch had Denis haar kunnen overhalen, realiseert Edith zich. ‘Want als je weet dat iemand misschien niet terug zal komen, wil je die kans niet missen. Je krijgt hem misschien nooit meer terug.’

In Britain And The Blitz (78 min.) probeert Ella Wright een cruciale periode in de Tweede Wereldoorlog een menselijk gezicht te geven met dagboekfragmenten van enkele direct betrokkenen. De vijfjarige Londenaar Eric Brady wordt bijvoorbeeld samen met zijn zus Kitty de stad uitgestuurd naar een veilige plek. Phil Piratin, een communistische activist, bezet met medestanders een luxehotel, om toegang te krijgen tot schuilkelders. En brandweerman Richard Holsgrove beschermt een stad die in vuur en vlam staat.

Wright omlijst hun off screen-getuigenissen met een weelderig geluidsdecor, dienende muziek en oorlogsbeelden die zijn gerestaureerd, ingekleurd en soms ook met elkaar gecombineerd. Zo worden de 85 jaar die sindsdien zijn verstreken overbrugd: Winston Churchill gaat weer voorop in de strijd, de Koninklijke familie bezoekt gebombardeerd gebied en, oorlog of geen oorlog, de bekerfinale van 1941 tussen Preston North End en Arsenal gaat voor 60.000 voetballiefhebbers in het Wembley-stadion gewoon door.

Want ook als de bommen vallen, laat deze geslaagde historische reconstructie zien, gaat het leven ‘gewoon’ verder.

The Bad Guy

Diplodokus

Wat te doen als er zich een schutter meldt in het kinderdagverblijf? Cursusleider Andrew van het Institute for Childhood Preparedness ziet grofweg drie opties: vluchten, verbergen of vechten. En dat gaan de medewerkers oefenen. Nadat het startsignaal is gegeven worden de drie scenario’s uitgespeeld, met de kinderen als levende rekwisieten. De lastigste blijft de derde V: vechten. Want welke wapens heb je eigenlijk als begeleider van een kinderdagverblijf op het moment dat er zich iemand met een machinegeweer meldt? Een plantenspuit, enkele blokken of toch een schaar? Werkelijk?

Sinds de Robb Elementary School in Uvalde op 24 mei 2022 het toneel was een ‘school shooting’, waarbij negentien kinderen en twee leraren werden vermoord, verkeert iedereen in de Texaanse gemeente zo’n beetje permanent in de hoogste staat van paraatheid. Dat geldt eigenlijk voor de gehele Verenigde Staten, waar meer dan één ‘mass shooting’, een schietpartij met minimaal vier dodelijke slachtoffers, per dag plaatsvindt. De situatie vraagt om drastische maatregelen, vinden veel Amerikanen, om de kinderen en hun begeleiders te beschermen: hyperrealistische oefeningen en trainingen, strenge veiligheidsmaatregelen én het bewapenen van schoolpersoneel.

Filmmaakster Louise van Assche, die oorspronkelijk uit België komt, ziet het met lede ogen aan. Samen met haar echtgenoot Phil woont ze in Uvalde. Hun dochtertje Zaïra is pas twee maanden oud als een schutter dood en verderf zaait op de plaatselijke school. In The Bad Guy (69 min.) – een titel die ongetwijfeld verwijst naar de NRA-slogan ‘The only way stop a bad guy with a gun is with a good guy with a gun’ – onderzoekt Van Assche samen met Kwinten Gernay de even enge als absurde cultuur en industrie die is ontstaan rond schietpartijen op Amerikaanse scholen. Waarbij de remedie, zo toonde de kille documentaire Bulletproof (2020) al aan, bijna net zo erg lijkt als de kwaal – en de kwaal onlosmakelijk verbonden lijkt met de remedie.

Want al die nauwelijks van echt te onderscheiden ‘drills’ kunnen niet anders dan eng – en wellicht zelfs traumatisch – zijn voor de betrokken leerlingen en hun begeleiders. Hoe kunnen zij zich nog veilig voelen, als ze op regelmatige basis onderdeel zijn geweest van héél realistische oefeningen, waarvan pas later duidelijk werd dat ze niet echt waren? Het zorgt in deze geladen film, waarin allerlei Amerikanen aan het woord komen over hun ervaring met of voorbereiding op een ‘school shooting’, voor elementaire twijfel bij Louise van Assche: wil ze haar dochtertje werkelijk laten opgroeien in deze wereld, waar de angst maar blijft regeren?

The Fall Of Diddy

HBO Max

Het is een publiek geheim dat hij losse handjes heeft. Dat het er op zijn Great Gatsby-achtige feesten wild aan toe gaat. En dat hij niet bepaald van de eeuwige trouw is. Jarenlang durft niemand in de Amerikaanse entertainmentwereld zijn gedrag echter aan de kaak te stellen en kan Sean ‘Puffy’ Combs dus ongehinderd zijn gang gaan.

Nu hij onlangs tóch onder vuur is komen te liggen, nadat zijn vriendin Cassie Ventura in het najaar van 2023 een rechtszaak heeft aangespannen vanwege allerlei vormen van geweld en er zelfs een video is opgedoken waarin zij door hem wordt mishandeld, blijken er ineens toch wel heel veel mensen uit de hiphopscene met een saillant Puffy-verhaal rond te lopen. En dat delen ze ogenschijnlijk maar al te graag voor de camera.

Sommige van die getuigenissen ogen doorvoeld en oprecht. De sprekers – Cassie zelf ontbreekt overigens – zijn ernstig beschadigd geraakt door hun ervaringen met de Amerikaanse rapper, producer en platenbaas die zichzelf ook wel P. Diddy noemt. Anderen lijken vooral hun kans schoon te zien om ook eens een duit in het zakje te doen nu The Fall Of Diddy (191 min.) zich zowaar echt lijkt te voltrekken.

Ook deze vierdelige serie van Yoruba Richen en Emma Schwartz wordt behalve door personen uit Combs directe entourage (zoals zijn jeugdvriend Tim Patterson, chauffeur, chefkok, publiciteitsagenten, bodyguard, Bad Boy Records-medewerkers en allerlei gemaltraiteerde vrouwen) ook weer bevolkt door de onvermijdelijke muziekkenners, entertainmentjournalisten en social mediapersoonlijkheden.

‘Exemplarisch is het relaas van Kat Pasion. ‘You made your vision come true’, complimenteerde Combs de Canadese actrice, het nieuwste object van zijn veroverdwang, toen zij haar haren blond had geverfd. Trots laat ze de geluidsopname horen. Zo lief was ie dus. In het begin. ‘Het waren wittebroodsweken’, zegt ze nu. ‘Nu ik erop terugkijk lijkt het sterk op hoe de relatie tussen Cassie en Puff begon.’

Samen lopen al die figuren, ondersteund door kras gemonteerde archiefbeelden, Puffy’s turbulente leven door. Van ’s mans oneindige serie hits, onaantastbare status in de muziekbusiness en ambitieuze projecten tot de schandalen: de gewelddadige vete met West Coast-rappers, het drama waarbij negen concertgangers worden geplet bij een evenement in City College en de schietpartij in een New Yorkse nachtclub.

In een vijfde bonusaflevering doet Phil Pines, de ‘senior executive assistant’ van Sean Combs in de periode van december 2019-2021, in een interview met journalist Mara S. Campo, die zelf als expert opdraafde in de eerste vier delen van deze klassieke #metoo-serie, bovendien nog een boekje over ’s mans ‘Wild King Nights’ en laat hij de dwingende audioberichtjes horen die de hiphopmagnaat zo’n beetje elk uur aan hem stuurde.

Pines laat tevens zien hoe Comb’s rechterhand, ‘stafchef’ Kristine Khorram, zijn uitspattingen steeds weer faciliteert. Van de opdracht om de voorraad babyolie of glijmiddel aan te vullen tot het bevel tot een ‘emergency clean up at hotel’, als Diddy weer eens een kamer heeft gesloopt. Het is de ultieme sex, drugs & hiphop-ervaring, verzorgd door een man met héél veel geldingsdrang en een héél kort lontje.

This Is The Zodiac Speaking

Netflix

Eens in de zoveel tijd meldt zich iemand die zegt ‘t te weten. En dan begint de hele mediahype weer van voor af aan. Ik ben de Zodiac. Of: hij is The Most Dangerous Animal Of All. Want wie de seriemoordenaar was die zich eind jaren zestig begon te bedienen van een mysterieuze schuilnaam en een serie berichten in geheimschrift naar kranten stuurde, is nooit vastgesteld. Voer voor speculatie dus – en een eindeloze stroom boeken, films en docuseries.

De seriemoordenaar zocht die aandacht doelbewust op. This Is The Zodiac Speaking (135 min.), schreef hij in 1969 in een open brief aan enkele kranten, toen San Francisco en omgeving werden opgeschrikt door een aantal geruchtmakende moorden. Die bevatten daderkennis, gecodeerde boodschappen en het dreigement dat hij nog meer slachtoffers, een bus met schoolkinderen bijvoorbeeld, zou gaan maken. De Zodiac was volgens eigen zeggen ‘slaven voor het hiernamaals’ aan het verzamelen.

David, Connie en Don Seawater weten het zeker: Arthur Leigh Allen is de man die de politie altijd te slim af is gebleven. Zij leerden hem begin jaren zestig op school kennen als leraar. Een goeie lobbes, die ook regelmatig leuke dingen met hen ging doen. Zoals een dagje naar het strand of een weekendje naar het racecircuit, plekken waar toevallig ook moorden van de Zodiac-moordenaar blijken te hebben plaatsgevonden. Dat klinkt in eerste instantie niet al te geloofwaardig, maar wordt allengs steeds aannemelijker.

Deze driedelige serie van Ari Mark en Phil Lott stoelt, behalve op de getuigenissen van de Seawaters, vooral op Robert Graysmith. Als cartoonist van The San Francisco Chronicle was hij erbij toen de zoektocht naar de seriemoordenaar de Verenigde Staten in z’n greep kreeg. Hij beet zich jarenlang vast in de zaak en schreef er een boek over. Zodiac (1986) vormde het uitgangspunt voor de gelijknamige speelfilm van David Fincher uit 2007, waarin Arthur Leigh Allen ook al een prominente rol kreeg toebedeeld.

Deze fascinerende true crime-productie is een soort ideaal vervolg op de Fincher-film. Een miniserie die ook niet alle antwoorden heeft, maar wel degelijk nieuwe informatie en verbanden lijkt toe te voegen aan de zaak die, juist omdat hij al zo lang onopgelost is, onverminderd tot de verbeelding blijft spreken. Tijdens een huiszoeking bij Arthur Leigh Allen werden in 1991 bijvoorbeeld allerlei spullen aangetroffen, die serieuze vragen oproepen. Het bleek alleen te weinig om de zaak definitief rond te maken.

En dus blijft er ruimte voor Jan en alleman om te zeggen: ik ben ‘t. Óf: hij is ‘t. Beter: hij wás ‘t. Want ruim een halve eeuw later wordt de kans natuurlijk steeds kleiner dat de Zodiac of mensen met zicht op ‘s mans identiteit nog in leven zijn. Arthur Leigh Allen, die volgens één van de Seawater-kinderen wel wat weg had van de goedmoedige Hoss uit de westernserie Bonanza, geldt nog altijd als een ‘droomkandidaat’. Maar of hij – of toch één van de andere gegadigden – ook daadwerkelijk de übercreep is?

Of ís er helemaal geen seriemoordenaar en zijn al die gruwelijke misdrijven in werkelijkheid door verschillende daders gepleegd, zoals schrijver Thomas Henry Horan betoogt in de documentaire Myth Of The Zodiac Killer (2023)? Feit is dat er nog altijd ongecodeerde brieven van de killer liggen, die nieuw licht op de zaak kunnen werpen. Tot nader order behoort This Is The Zodiac Speaking evenwel tot de meest overtuigende cases tegen een verdachte in deze serie weerzinwekkende moorden.

Sprint

Netflix

‘Fijne verjaardag!’ zegt Sha’carri Richardson tegen haar Jamaicaanse rivale Shericka Jackson, nadat ze haar tijdens een wedstrijd in Polen voor het eerst heeft verslagen bij de 100 meter Sprint (245 min.). Op 16 juli 2023, de dag waarop Jackson 29 jaar eerder werd geboren, gaat de grote favoriete voor de bijl. Eerst op de baan zelf, in dik tien seconden. Daarna, tijdens een al dan niet bewuste ‘slip of the tongue’, voor de camera van deze zesdelige sportserie van Phil Turner.

Het is een exemplarisch tafereel: winnen doe je tijdens de wedstrijd zelf, maar ook ervoor en erna. Door keihard te trainen en jezelf, je directe omgeving en de rest van de wereld wijs te maken dat jij toch echt de aller-allerbeste bent. Eerder is Sha’carri ook al eens heel hooghartig langs haar Jamaicaanse concurrente gelopen, als een onverslaanbare ridder te paard die tijdens het passeren z’n lans nog even bij zich houdt. Met een blik van: straks stoot ik je definitief van je ros.

Shericka Jackson behoort tot het Jamaicaanse team MVP, dat tijdens de laatste vier Olympische Spelen de winnaar bij de 100 meter sprint voor de vrouwen heeft geleverd. Voormalige coryfeeën zoals Shelly-Ann Fraser-Pryce en Elaine Thompson-Herah zijn inmiddels vertrokken bij het team van de broers Paul en Stephen Francis. De hoop is nu dus gevestigd op Shericka. Zij moet eerst met haar voormalige teamgenoten afrekenen, zodat ze daarna de strijd kan aanbinden met de Amerikanen.

Ook binnen Team USA is de concurrentie moordend. Sha’carri Richardson moet Gabby Thomas voorblijven. En bij de mannen wil 200 meter-topper Noah Lyles zijn vleugels ook uitslaan naar de100 meter. Daarvoor moet hij dan wel de favorieten Marcell Jacobs, Zharnel Hughes en Fred Kerley verslaan. Met zijn mond is de blufkikker overigens allang kampioen. ‘Binnen de atletiek moet je je gedragen als de absolute hoofdpersoon’, zegt Lyles daarover. ‘Anders ben je niet op je plek op de baan.’

Voor Turner volstaan zulke platitudes blijkbaar. Hij krijgt er, sprintend van de ene naar de andere dramatische races, maar geen genoeg van. Zeker de Amerikaanse atleten spreken voortdurend in pocherige oneliners. Alsof ze van tevoren zijn bedacht – wat ook zeker niet is uitgesloten. Veel dieper reikt deze miniserie niet. Op grootspraak volgen eclatante overwinningen – of daverende nederlagen, die dan weer direct onschadelijk worden gemaakt met beloftes voor de toekomst.

Slechts zelden komt Sprint voorbij de buitenkant van de influencer-achtige atleten en achter hun glorieuze titel of smadelijke aftocht, die met obligate quotes van voormalige sprintkanonnen zoals Usain Bolt, Alyson Felix en Michael Johnson en een bombastische montage en soundtrack nog eens worden geaccentueerd. Vreugde en verdriet liggen dicht bij elkaar, zoveel is duidelijk, en worden dus panklaar uitgeserveerd. Maar wat er verder in de topsporters omgaat…

99

Prime Video

Drie wedstrijden in tien dagen. Alles of niets. De ‘treble’ of een gigantisch feest van de gemiste kansen. Manchester United kan in mei 99 (168 min.) geschiedenis schrijven. Het kampioenschap, de FA Cup én de Champions League binnenhalen. Of sterven in schoonheid.

Aan het begin van het seizoen ’98-’99 wordt er nog openlijk getwijfeld aan Uniteds manager Alex Ferguson, zijn omstreden sterspeler David Beckham en de nieuwe aankoop, de Nederlandse centrale verdediger Jaap Stam. Het voorgaande seizoen is United genadeloos afgetroefd door Arsène Wengers Arsenal, met de Nederlanders Bergkamp en Overmars in de gelederen. Vlak voor het seizoen heeft Ferguson zelfs nog zijn ontslag ingediend, blijkt nu, 25 jaar later. ‘Dat gesprek had ik niet graag met hem gevoerd’, reageert rechtsback Gary Neville. ‘Dat hoor ik vandaag voor het eerst.’

In deze driedelige serie van het productieteam achter Beckham, geregisseerd door Sampson Collins, zijn eigenlijk alle direct betrokkenen van de partij: van topspelers zoals David Beckham, Ryan Giggs, Paul Scholes, Peter Schmeichel, Andy Cole, Dwight Yorke en Jaap Stam tot coach Ferguson, zijn assistent Steve McClaren en de Nederlandse reservekeeper Raimond van der Gouw. Alleen aanvoerder Roy Keane schittert door afwezigheid. Zijn voormalige teamgenoten spreken over het algemeen niet met meel in de mond en delen de geheimen die doorgaans in de kleedkamer blijven.

Geen enkele chemie tussen de spitsen Cole en Sheringham bijvoorbeeld. De vormcrisis van sterkeeper Peter Schmeichel. Een vechtpartij in de kleedkamer. Het plotselinge vertrek van assistent-trainer Brian Kidd, die als het cement tussen de verschillende stenen wordt beschouwd. Een in de pers breed uitgemeten slippertje van twee spelers. In eerste instantie wijst niets op een superseizoen, waarin ManU geschiedenis gaat schrijven. Zulke verhaallijnen vormen zich natuurlijk ook pas achteraf, als de prijzen zijn verdeeld en ‘gewone’ topspelers blijken te zijn uitgegroeid tot tijdloze helden.

Al wordt de kern van Alex Fergusons ploeg natuurlijk nog altijd gevormd door The Class Of ’92, spelers uit eigen jeugd die zijn klaargestoomd om op absoluut topniveau te presteren. Hun inspanningen komen tot een ongelofelijke climax tijdens de Champions League-finale tegen Bayern München. Voor aanvang staat de Britse topclub nog op achterstand: de middenvelders Roy Keane en Paul Scholes zijn geschorst. Na afloop staat er een bijna Duits uitroepteken achter. De 93 enerverende minuten daartussen vormen de logische apotheose van deze gesmeerd lopende sportserie.

Love Has Won: The Cult Of Mother God

HBO

Ze is Jeanne d’Arc, Cleopatra en Marilyn Monroe ineen. In haar Galactic A-team zitten bovendien ambassadeurs zoals John Lennon, Carrie Fisher én Robin Williams. En, oh ja, Elvis is haar zoon. De mensheid zal het te zijner tijd wel inzien, meent aartsengel Hope. Zij blijft gewoon een trouwe volgeling van Mother God – ook al is die volgens de rest van de wereld toch echt al even dood. Op 28 april 2021 werd het gemummificeerde lichaam van Amy Carlson, de gewone mensennaam van Moeder God, aangetroffen in een met kerstlampjes verlichte kamer.

Dat is tevens het startpunt van Love Has Won: The Cult Of Mother God (159 min.), een driedelige serie van Hannah Olson over de geestelijk leider van de Amerikaanse sekte Love Has Won. Naast Mother God was er natuurlijk ook een Father God, een opeenvolging van Vader Gods zelfs. En de laatste, een vader met een aanzienlijk strafblad, zou Amy Carlson naar de afgrond hebben geleid. Deze Jason Castillo was zogezegd Moeders Tweelingvlam (en nee, Mom behoorde niet tot het Twin Flames Universe van die andere sekte, uit een recente Amerikaanse docuserie).

In werkelijkheid bleek Castillo, een voormalige klusjesman die de liefde naar verluidt had verkozen boven een verslaving aan meth, de zoveelste slechte man in het leven van de moedergodheid. ‘Ze had vele slechte vriendjes, slechte ervaringen met mannelijkheid’, kan een volgeling, Commander Buddha genaamd, zich nog goed voor de geest halen. ‘Dat was bedoeld om te transformeren, om het te dragen voor de mensheid.’ Want die kon het natuurlijk beslist niet bolwerken zonder de bovenmenselijke inspanningen van Moeder God en haar gevolg.

Als de goddelijke leidsvrouw weer eens te veel had gedronken, kwam er volgens haar volgelingen soms een geest door haar heen. ‘Alles wordt voor me verziekt door jullie kloothommels’, schreeuwt Mom bijvoorbeeld op bewaard gebleven filmopnamen (want alles van deze verheven schepselen, die de gewone 3D-wereld allang waren ontstegen, moest natuurlijk bewaard blijven), tijdens wat er voor buitenstaanders toch gewoon als een kwaaie dronk uitziet. ‘Ze draagt alle pijn voor de mensheid’, legt aartsengel Hope daarbij uit voor de camera. ‘En ze is het nu aan het verwerken.’

Ook voor Moeders duchtig opspelende eetstoornis hadden de volgelingen een verklaring die voor buitenstaanders nauwelijks is te bevatten. Om door een ruimteschip van The Galactics opgehaald te kunnen worden, moest ze een streefgewicht bereiken van 46,7 kilo. Uitroepteken. Alles bij Love Has Won was vervat in een geheel eigen jargon. Over healing, natuurlijk. Trippen. Achthonderd niveaus van pijn. Pele, de godin van vuur en vulkaan. Telepathisch advies. Het collectieve bewustzijn veranderen. Energetisch overweldigd. Colloïdaal zilverwater. En een 5D-wereld. De hunne dus.

In plaats van een aanklacht tegen een sekteleider die steeds verder over de grenzen van anderen heen gaat, is deze miniserie eerder het verhaal van een vrouw die steeds verder haar eigen grenzen overschrijdt – en door niemand wordt gestopt, omdat de anderen, die al even verward en hoogmoedig lijken, haar een goddelijke status toedichten. Alleen Moms moeder Linda en zus Tara proberen nog een soort interventie op te zetten via het televisieprogramma van Dr. Phil, die natuurlijk ook graag een graantje meepikt van deze bizarre situatie en verder weinig wezenlijks heeft te bieden.

Het is Amerika in een notendop: collectieve waanzin en ongebreidelde aandacht daarvoor – ook weer in deze smeuïge miniserie. Die tegelijkertijd amuseert en frustreert. Want was er nu echt niemand bij zijn volle verstand en/of in staat om de zaak bij te sturen?

Beckham

Netflix

Een vierdelige docuserie over oud-topvoetballer David Beckham, met in totaal bijna vijf uur speeltijd. Dat lijkt op voorhand, zelfs voor lieden die gek worden als ze gras ruiken, geen onverdeeld genoegen. Beckham (282 min.) valt echter alleszins mee. De hoofdpersoon speelt namelijk behoorlijk open kaart, ook over zijn donkere periodes, misstappen en conflicten. Net zoals zijn moeder Sandra, zo’n vrouw die altijd partij kiest voor haar kind, van haar hart ook geen moordkuil maakt. En vader Ted, een echte Manchester United-fan, laat zich, wellicht onbedoeld, kennen als een archetypische horror-voetbalvader. Hij schijnt in z’n privé-archiefje meer dan 1300 filmpjes van jeugdwedstrijden van zijn zoon te hebben. Documentairemaker Fisher Stevens (The Lincoln Project), als acteur bekend in de rol van Hugo Baker in Succession, kan het nauwelijks geloven. ‘Jézus!’

Een uitgesproken troef van deze serie – en ook van David Beckham, zal hij er zelf onmiddellijk bij zeggen – is mevrouw Victoria Beckham, met wie hij nu alweer meer dan 25 jaar een tandem vormt. Een wereldwijd bekend merk ook. Samen en los van elkaar. Rode loperwerk. ‘Met haar ga ik trouwen’, zou Beckham tegen teamgenoot Gary Neville hebben gezegd toen ze de girlband The Spice Girls voor het eerst op tv zagen. Hij kon zijn ogen nauwelijks geloven toen Posh Spice niet veel later een wedstrijd van United bijwoonde, waarin hij natuurlijk weer een prachtgoal maakte. ‘Toen hield ik niet van voetbal’, vertelt zij. ‘Nu ook niet, trouwens.’ Victoria wilde gewoon in contact komen met David. Ze onderbreekt haar verhaal om de hond des huizes te roepen. ‘Olive, kom even hier. Dan zie ik er aardiger uit.’ Haar echtgenoot reageert direct: ‘Dan heb je meer dan één hond nodig. Ik haal de rest.’ De twee zijn duidelijk aan het kloten, steken de draak met hun eigen imago.

Die humor is tevens een terugkerend element in deze miniserie. Ook Fisher Stevens veroorlooft zich tijdens de interviews regelmatig een lollige vraag of snedige opmerking en heeft het geheel bovendien met veel panache gemonteerd. Ook zijn bronnenkeuze is opmerkelijk. Natuurlijk, ManU-iconen als Rio Ferdinand, Roy Keane, Steve Bruce, Paul Ince, Eric Cantona, Paul Scholes, Gary en Phil Neville, Ole Gunnar Solskjaer en de legendarische manager Alex Ferguson – die Beckham als jongen al onder zijn hoede nam en hem later overigens ook rücksichtslos afdankte toen er naar zijn mening te veel afleiding kwam in Beckhams leven – ontbreken niet. Net als zijn voormalige Real Madrid-collega’s Figo, Roberto Carlos, Michel Salgado en Ronaldo en oud-trainers zoals Carlos Quieroz en Fabio Capello. Stevens spreekt hen uitgebreid, maar filmt hen ook, héél close, terwijl ze verlekkerd of met afgrijzen naar hun eigen wedstrijden kijken. Prachtmateriaal.

De filmmaker haalt echter ook enkele quotes bij modegoeroe Anna Wintour, bassist Peter Hook van de Manchester-bands Joy Division en New Order en de gebroeders Eamonn en James Clarke, de paparazzi die ‘Posh’ en ‘Becks’ voor het eerst samen op de foto zetten. Zelfs de Argentijnse ijzervreter Diego Simeone zit glimmend voor de camera. Hij ontwikkelde zich tot Beckhams ‘angstgegner’. Nadat Simeone de glamourboy een rode kaart had aangesmeerd, werd Engeland uitgeschakeld op het WK van 1998. En dat kreeg ‘Stupid Spice’ hoogstpersoonlijk in de schoenen geschoven. Hij werd de risée van Groot-Brittannië. Bij de receptioniste van Manchester United, die eerder wekelijks postzakken met liefdesbrieven voor hem in ontvangst moest nemen, kwamen nu kogelbrieven binnen. Een onverlaat hing bij een Londense pub zelfs een pop van Beckham aan een strop. De voetballer stond intussen op het punt om voor het eerst vader te worden.

Zo slalomt deze miniserie door een publiek geleefd leven waarvan de gemiddelde voetbal- of entertainmentkenner alles al denkt te weten. Ook bij David Beckham geldt echter: (schone) schijn bedriegt. Zie ‘Goldenballs’ bijvoorbeeld maar eens aan het werk in zijn eng schone keuken, bij z’n al even perfect georganiseerde klerenkast of ontspannen dansend met zijn lief op de mierzoete Kenny Rogers & Dolly Parton-klassieker Islands In The Stream. Hij blijkt ook een onvervalst na-regen-komt-zonneschijn type. Want Becks en Posh mogen dan geen héél gelaagde personen/personages zijn. Ze hebben wel levenslust, veerkracht én – meer dan vermoed, eerlijk gezegd – zelfspot. Het blijkt zo’n stel, dat tegelijkertijd groter dan groot en kleiner dan klein leeft en dat die bijna vijf uur speeltijd dus uiteindelijk toch wel waard is.

Twee jaar later, in het najaar van 2025, krijgt ook Victoria Beckham haar eigen docuserie op Netflix.

A Story Of Bones

A Story Of Bones / VPRO

Iedereen op Sint-Helena kent het verhaal van Napoleon Bonaparte. De Franse generaal en dictator (1769-1821) sleet de laatste zes jaar van zijn leven op het eiland in de Atlantische oceaan, zo’n tweeduizend kilometer ten westen van Afrika. Zijn graf geldt nog altijd als een toeristische attractie. Maar wat weten de eilanders en hun bezoekers van de slaven die ooit op hun geboortegrond werden gedropt en die daar nog altijd zijn begraven? En stammen ze zelf misschien van hen af?

Op het eiland, onderdeel van het Verenigd Koninkrijk, zijn slachtoffers terecht gekomen van de zogenaamde ‘Middle Passage’, de gevaarlijke route waarmee in de afgelopen eeuwen ruim drie miljoen slaven van Afrika naar Amerika zijn gebracht. Toen de Britten in 1807 zelf stopten met slavenhandel, begonnen ze meteen schepen van andere mogendheden tegen te houden. Die werden doorgestuurd naar Sint-Helena. Zo zijn er zo’n 30.000 Afrikanen op de Britse kolonie beland.

Ruim vijfhonderd overlevenden kwamen in een depot terecht in Rupert’s Valley en leefden daar onder beroerde omstandigheden. Ze kregen de benaming ‘Bevrijde Afrikanen’, maar mochten nooit naar huis terugkeren, zo stellen Joseph Curran en Dominic Aubrey de Vere in de serene documentaire A Story Of Bones (94 min.). Naar schatting liggen er inmiddels zeker negenduizend lijken in de vallei, grofweg het dubbele aantal van de huidige populatie van het eiland.

Als ze een vliegveld gaan aanleggen op Sint-Helena, worden deze graven onderdeel van een politieke discussie. ‘Waarom hebben we een aanvoerweg dwars door een begraafplaats gebouwd?’ vraagt Annina Van Neel, een Namibische vrouw die zich opwerpt als een belangrijke stem in dat debat en de hoofdpersoon van deze documentaire wordt. ‘Ik hoop dat het antwoord niet zo eenvoudig is als: kleur. En dat die mensen daardoor minder belangrijk zijn en waarde hebben.’

Volgens de plaatselijke historicus Phil Mercury behoort zo’n houding echter tot de erfenis van het kolonialisme. ‘If you’re white, you’re alright’, zegt hij. ‘If you’re brown, stick around. If you’re black, step back.’ Sinds 2008 zijn er 325 lichamen geborgen door archeologen. Die worden nog altijd bewaard in het voormalige cellencomplex Pipe Store in Jamestown. ‘Dat is een gevangenis, geen rustplaats’, zegt een vrouw fel tijdens een informatiebijeenkomst voor de plaatselijke gemeenschap. 

‘Dit is veel meer dan een stapeltje oude botten’, stelt de gedreven lokale politicus Cruyff Buckley. De lichamen moeten opnieuw worden begraven en daarbij net zo zorgvuldig worden behandeld als Napoleon, vinden Van Neel en haar medestanders, die in contact komen met geestverwanten in de Verenigde Staten. Daar worden, getuige bijvoorbeeld een thematisch verwante film als Descendant, soortgelijke initiatieven genomen om in het reine te komen met de slavernijgeschiedenis.

Dit is een moeizaam en kwetsbaar proces, zo is ook in Nederland al gebleken, dat in deze film delicaat in beeld wordt gebracht. Annina Van Neel moet onderweg de nodige teleurstellingen incasseren. ‘Black Lives dón’t matter’, concludeert ze op een gegeven moment gefrustreerd. ‘End of story.’ En dan zet de strijdbare activiste zich toch weer schrap. Want dit project is groter dan zijzelf. En dat brengen Curran en Aubrey de Vere in A Story Of Bones zeer treffend over het voetlicht.

Hopper: An American Love Story

Exhibition On Screen

Misschien is dit het verhaal. Van Edward Hopper (1882-1967), één van de grootste Amerikaanse kunstenaars van de twintigste eeuw. Een schilder die, vanuit zijn eigen bubbel, de ziel van zijn land op het canvas wist te krijgen. Een verdwenen Amerika, nog nét niet vergeten. Waar geen zwarte Amerikanen schijnen te bestaan. Net als groepen mensen. ‘s Mans wereld wordt vrijwel alleen bevolkt door eenlingen. Zijn iconische schilderijen lijken doortrokken van een gevoel van opperste eenzaamheid.

Een verhaal – over een man, een kunstenaar, een oeuvre – dat wordt verteld door biografen, connaisseurs en curatoren. Exact de ‘high brow’-kenners die je in een portret van een belangwekkende kunstenaar verwacht. Hun zorgvuldig geformuleerde observaties en conclusies worden, natuurlijk, geïllustreerd met ’s mans filmische schilderijen. Die in Hopper: An American Love Story (52 min.) natuurlijk ook zeer accuraat worden geduid, vergeleken en geprezen. 

De persoon Edward Hopper, een man die volgens mensen die het kunnen weten was ‘geboren om kunstenaar te worden’, komt zelf aan het woord via een enkel bewaard gebleven interview op beeld en de gedachten die hij ooit op papier zette en die nu zijn ingesproken door stemacteur Glen McCready. ‘Ik wou dat ik nog meer kon schilderen’, verzucht die bijvoorbeeld. ‘Ik word doodmoe van lezen en naar de film gaan. Ik zou veel liever de hele tijd schilderen.’

Het was geen vrolijke man, zoveel wordt uit alle verhalen wel duidelijk. Een eenzaat en brompot zelfs. Zijn echtgenote Josephine Nivison Hopper, zelf ook kunstenaar, had getuige haar eveneens voorgelezen dagboeken heel wat te stellen met haar ‘E.’, die ze op goede momenten ook nog wel eens ‘Eddy’ noemde. Hopper was nu eenmaal geen mensenmens. Hij verdween liever in zijn werk, zoals één van de sprekers in deze tv-docu van Phil Grabsky het formuleert.

Misschien is dit inderdaad het verhaal: van een man die leeft voor en door zijn kunst. Het wordt in dit portret alleen wel erg braaf verteld, een tikkeltje saai zelfs – al kan de Hopper-veteraan of -novice vanzelfsprekend zijn ogen uitkijken bij zijn tijdgebonden en toch tijdloze oeuvre.

A Bunch Of Amateurs

MetFilm

Sinds 1932 komen ze elke maandagavond bij elkaar. A Bunch Of Amateurs (93 min.), een klein gezelschap van gedreven cinefielen uit Bradford in Noord Engeland. Andere clubs van amateur-filmmakers zijn allang ter ziele, maar zij houden het hoofd nog steeds boven water. Al is het met moeite. De huur van het krakkemikkige pand, waarin ze sinds jaar en dag samen naar hun eigen en andermans producties kijken, is nauwelijks op te brengen. En ook de Bradford Movie Makers worden langzaam maar zeker met uitsterven bedreigd.

Colin Egglestone, een gepensioneerde timmerman, is tegenwoordig bijvoorbeeld slecht ter been en kan nauwelijks de trap meer op naar hun eigen filmzaaltje. Zijn vrouw Shirley heeft bovendien dementie en zit in een verpleeghuis. Mary, al zo’n zestig jaar de vrouw van Harry Nicholls, ligt op haar beurt al tijden apathisch voor zich uit te staren in bed. De lekker amateuristische filmclub geeft hun mannen een doel en een thuis. Dat clubgevoel, met zijn verplichte lach en traan, sijpelt ook moeiteloos door naar deze aandoenlijke, typisch Britse film van Kim Hopkins.

Harry heeft het daarin in zijn hoofd gehaald dat hij een remake wil maken van de openingsscène van de musical Oklahoma, waarin een cowboy te paard het onvergetelijke Oh, What A Beautiful Morning zingt. Het was de eerste film die hij ooit samen met Mary heeft gezien. De nieuwe versie, waarin hij zelf ook de hoofdrol voor zijn rekening neemt, moet een soort eerbetoon worden aan hun liefde. Een ervaren ruiter is de geblokte Harry echter niet. En ook met acteren voor een ‘green screen’ – en op een denkbeeldig paard – heeft hij nauwelijks ervaring.

Tijdens de opnames komt Harry Nicholls regelmatig in botsing met het enige jongere clublid, Phil Wainman, die behalve manusje van alles bij zo’n beetje elke filmopname ook mantelzorger is voor zijn gehandicapte broer. Phil kan vaak niet mét Harry, maar zeker ook niet zónder hem. Hun gesteggel kleurt de familiaire sfeer in de club, die allerlei initiatieven onderneemt om weer wat leven in de brouwerij te krijgen – en geld in het laatje, dat ook. Hun pogingen zijn sympathiek – een dansmiddag in The Old Cock (!) bijvoorbeeld – maar lijken vaak gedoemd om te mislukken.

Als het Coronavirus zich ook in Bradford meldt, heeft dit groepsportret zich dan ook allang in de hartstreek genesteld. Zoals overal zorgt de pandemie voor consternatie: als de club nu een pauze inlast, houdt ze dan definitief op te bestaan? Vreemd genoeg blijkt het virus, via een kleine omweg, echter een zegen voor de amateurfilmers, die zich misschien toch nog mogen opmaken voor dat honderdjarige jubileum in 2032. Tot die tijd vertoont hun projector ongetwijfeld nog talloze films van twijfelachtige kwaliteit en blijven zij met elkaar verbonden. Tot de dood erop volgt.

Spector

Showtime

‘Het was een foutje’, zegt de heer des huizes als politieagenten in zijn privékasteel in het Californische Alhambra een dode vrouw aantreffen. ‘Ik begrijp niet wat er in godsnaam mis is met jullie. De revolver ging per ongeluk af. Oh, God!’ Het is 3 februari 2003, de dag waarop het leven van Phil Spector (1939-2021) definitief een dramatische wending zal nemen. De legendarische producer van The Righteous Brothers, Ike & Tina Turner, The Beatles/John Lennon, Leonard Cohen en The Ramones wordt ingerekend en zal de rest van zijn leven in de gevangenis doorbrengen.

Vijf weken voor de dood van Lana Clarkson gaf de excentrieke kluizenaar Spector (207 min.) nog een onthullend interview aan journalist/biograaf Mick Brown. De tapes daarvan, en Brown zelf, fungeren nu als ruggengraat voor deze vierdelige docuserie van Sheena M. Joyce en Don Argott, waarin ook (voor hem ogenschijnlijk inwisselbare) performers die ooit mochten excelleren op zijn imposante Wall Of Sound, zoals Carol Connors (The Teddy Bears), La La Brooks (The Crystals), Nedra Talley-Ross (The Ronettes) en Darlene Love (The Blossoms), een bijdrage leveren.

Behalve mensen uit Spectors directe (werk)omgeving, waaronder ook zijn dochter Nicole, zoomt deze miniserie met haar moeder Donna en allerlei vrienden tevens in op de vrouw die door hem de dood vindt. Van een zielloos slachtoffer, consequent weggezet als ‘B-film actrice’, wordt Lana Clarkson weer een mens van vlees en bloed. Hetzelfde geldt eigenlijk voor Phil Spector zelf, een man die doorgaans wordt geportretteerd als een geniale en gevaarlijke gek. Joyce en Argott vinden in hem een kwetsbaar en labiel mens, dat al op heel jonge leeftijd ernstig werd beschadigd.

De titel To Know Him Is To Love Him, zijn allereerste hit met de groep The Teddy Bears, blijkt bijvoorbeeld gebaseerd op het grafschrift van zijn vader, die een einde aan zijn leven maakte toen Phil negen was. Net als zijn zus Shirley zou hij zelf de rest van zijn leven kampen met serieuze psychische problemen, zoals paranoia en manische en depressieve perioden, en afhankelijk raken van medicatie. Wanneer hij daarbij begint te drinken, zoals in de periode waarin hij Lana Clarkson min of meer dwong om nog even een drankje bij hem te doen, kan het zomaar he-le-maal fout gaan.

Spector richt zich met name op de moord en de navolgende rechtszaak, waarbij er nog een bijzondere rol is weggelegd voor filmmaker Vikram Jayanti die in deze periode de hele fijne documentaire The Agony And Ecstacy Of Phil Spector (2009) maakte. ‘Ik kan me herinneren dat hij zei dat de rechter niet wilde dat hij muziek zou laten horen of zou praten over zijn muziekcarrière tijdens de rechtszaak, omdat dit niets te maken had met die nacht’, vertelt Jayanti over Phil Spector. ‘Tijdens de rechtszaak dacht hij: als deze mensen mijn muziek maar konden horen, dan zou ik hier niet zitten.’

Het is typisch zo’n verhaal geworden dat louter verliezers kent. ‘Zij wordt nog altijd enorm gemist’, zegt één van Clarksons vrienden geëmotioneerd. Tegelijkertijd vraagt Mick Brown zich in deze genuanceerde, afgewogen en uiteindelijk ook aangrijpende miniserie af: ‘Wordt hij herinnerd vanwege You’ve Lost That Lovin’ Feeling en Be My Baby of voor het vermoorden van Lana Clarkson?’ Volgens Spectors dochter Nicole kunnen we gewoon plezier aan zijn oeuvre blijven beleven. ‘Hij bracht muziek vanuit de hemel in onze wereld’, zegt zij. En: ‘Ik kan alleen zeggen is: to know him is to love him.’

The Invisible Pilot

HBO Max

Waarom? Die vraag hangt vanaf de allereerste scène boven The Invisible Pilot (168 min.). Waarom? Het is tevens een vraag die de vrouwen en kinderen van Gary Betzner al vanaf 1979 plaagt. Waarom? Een vraag ook die familievriend/filmmaker Craig Hodges sinds 2009 met de regelmaat van de klok aan Betzners nabestaanden voorlegde. Waarom? Waarom sprong Gary op 18 september 1977 in Hazen, Arkansas, van die brug af?

Zijn zelfverkozen dood in de White River heeft nooit een afdoende antwoord gekregen. Ook doordat z’n lichaam nooit werd gevonden. Had zijn zelfdoding te maken met de ‘Dixie Mafia’? Zat Gary in de drugshandel? Of leidde hij misschien een dubbelleven? Het levensverhaal van de Southerner die als piloot van besproeiingsvliegtuigjes halsbrekende capriolen uithaalde en naar verluidt elf ongelukken overleefde, bevat clous te over. Maar antwoorden?

Die komen wel degelijk in deze driedelige serie van Phil Lott en Ari Mark. Ze worden alleen bijzonder slim uitgeserveerd – met veel suspense, slinkse tijdsprongen, toffe humor, een zeer effectieve soundtrack en de verplichte cliffhangers – waardoor je steeds benieuwd bent naar wat er nog komt, dat nooit blijkt wat je had verwacht en tóch correspondeert met wat je eerder op de mouw is gespeld. Als je begrijpt wat ik bedoel.

Na een geweldige eerste aflevering verandert de vertelling in het tweede deel, waarin larger than life-personages zoals de Colombiaanse cocaïnekoning Pablo Escobar, CIA-hotshot John Hull, de Amerikaanse president Ronald Reagan én vrijbuiter Lucas Noel Harmony worden geïntroduceerd, in een ouderwets schelmenverhaal. Waarna de verwikkelingen in de slotaflevering zowaar een geopolitieke dimensie krijgen.

Te goed om waar te zeggen, zeggen ze dan. Net als: een goed verhaal moet je niet dood checken. En, dat ook: de waarheid is vreemder dan fictie. Allemaal waar. The Invisible Pilot vormt het tastbare bewijs: een keten van bizarre gebeurtenissen, die uiteindelijk, alles overziend, een verhaal vormt dat, inderdaad, te goed lijkt om waar te kunnen zijn. De waarom-vraag – als iemand tegen die tijd tenminste nog weet waar die over handelde – is dan allang beantwoord. Dáárom.

Talked To Death – The Dark Side Of Daytime Talk Shows

HBO

‘Ze is een liegende hoer die je zo een mes in je rug steekt’, zegt Stephanie over haar beste vriendin en huisgenoot in The Geraldo Rivera Show. Delora zit er gewoon naast, in een aflevering genaamd ‘Friendship Becomes A Battleship’. ‘Ze is naar bed geweest met de echtgenoot van mijn zus’, fulmineert Stephanie, ‘die trouwens ook de vader van mijn kind is.’ Uitroepteken. Delora hoort de verwijten ondertussen schaapachtig aan.

Senior producer Kevin McMahon bekijkt het gênante tafereel goedkeurend vanuit de regieruimte: dit is het spektakel dat ze willen bij Geraldo. Toch ontbreekt er nog iets aan het segment van de trashy talkshow. En de verantwoordelijke redacteur Alyx Sachs weet dat maar al te goed: de twee vriendinnen behoren nu op zijn minst te schreeuwen tegen elkaar. Ze belt met de studiovloer: ‘Moet ik even komen om dat voor elkaar te krijgen?’

Na het reclameblok, waarin Sachs Delora vermanend heeft toegesproken, komt de jonge vrouw die voor van alles is uitgemaakt een héél klein beetje los. Al moet Geraldo daar wel zelf aan te pas komen. De talkshowhost met de karakteristieke snor slaat een arm om Delora heen en geeft haar begripvol het woord. Echt veel komt er alleen niet uit. Sachs blijft ontevreden. Met twee duimen omlaag begeleidt ze vanuit de regieruimte het einde van de show.

Op naar de volgende uitzending. Een prikbord verraadt wat er op de planning staat bij The Geraldo Rivera Show: ‘My daughter dates criminals’, ‘Underaged, Oversexed, Out Of Control’ en ‘Raped and pregnant by grandpa’. Exemplarische onderwerpen voor zo’n typisch Amerikaanse trashtalkshow uit de jaren negentig. De essentie daarvan werd ooit treffend vervat in die ene collectieve oerkreet voor de host der hosts, Jerry Springer: Jerry, Jerry, Jerry!

In de documentaire Talked To Death – The Dark Side Of Daytime Talk Shows (57 min.) uit 1997 krabt Eames Yeates het dunne laagje vernis van de ranzige praatshows die destijds in de hele wereld bijzonder populair waren. Hoewel de grote kanonnen – Jerry Springer, Ricki Lake, Jenny Jones en Oprah Winfrey, die overigens geldt als een witte raaf binnen deze smoezelige business – ontbreken, wordt hun modus operandi glashelder.

Presentatoren als Geraldo Rivera, Phil Donahue en Maury Povich proberen nog de façade op te houden dat ze het beste voorhebben met hun gasten, maar de feiten vertellen toch echt een ander verhaal: gasten worden regelmatig onder valse voorwendselen de studio ingelokt, om daar publiekelijk te kijk te worden gezet. Met mogelijk desastreuze gevolgen, zoals een berucht geworden fragment uit The Jenny Jones Show genadeloos laat zien.

Zulke talkshows waren tegelijkertijd een weerslag van het hedendaagse Amerika en de aanjager van verdere verruwing, polarisatie en algehele debilisering binnen het publieke debat in de Verenigde Staten. Zou de opkomst van (The) Donald Trump, die zelf veelvuldig te gast was in de meest ranzige tv-programma’s, bijvoorbeeld mogelijk zijn geweest zonder de normvervaging die dagelijks op de Amerikaanse televisie was/is te zien?

The Walrus And The Whistleblower

Op Twitter noemt hij zichzelf de @walruswhisperer. Phil Demers is in de afgelopen jaren het gezicht geworden van het verzet tegen MarineLand, een groot opgezet zeezoogdierenpark nabij Niagara Falls. Demers werkte er zelf jarenlang als trainer van de orka’s, dolfijnen en zeeleeuwen. Totdat hij de manier waarop de dieren werden behandeld niet langer kon aanzien en demonstratief ontslag nam. 

Sindsdien is Demers uitgegroeid tot de aartsvijand van MarineLands eigenaar John Holer. Geen grotere fanatiekeling immers dan de bekeerling. De hipster dierenactivist weet ook hoe hij pers en publiek moet bespelen. Zo heeft hij zijn strijd bijvoorbeeld, heel gewiekst, een gezicht gegeven: het aandoenlijke smoelwerk van Smooshi, een walrus waaraan Demers volgens eigen zeggen zijn hart heeft verpand. Hij zou het dier het liefst direct als een soort stiefkind in huis nemen.

In The Walrus And The Whistleblower (89 min.) zet filmmaker Nathalie Bibeau Phil Demers’ campagne tegen zijn voormalige werkgever, die hem voor de rechter brengt en zelfs de aandacht van het Canadese parlement oplevert, nog eens goed in de verf. Hij lijkt er ook wel van te genieten. Al zijn hele leven is hij altijd wel bij het één of andere gevecht betrokken geweest, bekent hij onderweg. Die hebben stuk voor stuk bijgedragen aan zijn heroïsche stellingname tegen MarineLand. Dit is zíjn moment.

Dat is in alle opzichten voelbaar. Behalve een principieel gevecht lijkt zijn strijd tegen MarineLand voor Demers ook een uitgelezen mogelijkheid om zichzelf te manifesteren. Barbeau plaatst daarbij geen vraag- of uitroeptekens, maar maakt van The Walrus And The Whistleblower een wat gladde en pamflettistische film die het spraakmakende Blackfish (2013), waarin misstanden bij SeaWorld in Florida werden aangekaart, naar de kroon probeert te steken.

Daarvoor blijft het dierenleed – oneerbiedig gezegd – echter te beperkt, zit er te weinig ontwikkeling in de vertelling en voelt ook de constructie rond de bevrijding van Smooshi, die met #FreeSmooshi natuurlijk z’n eigen hashtag heeft gekregen, wat al te simplistisch en geforceerd. Intussen zit het aaibare dier, dat natuurlijk geen weet heeft van de epische oorlog die rond hem wordt uitgevochten, overigens nog altijd te verpieteren in MarineLand.