Liefjes

Amstelfilm

Ze worden langzamerhand te oud voor een vakantie met hun ouders, maar zijn ook nog te jong voor een weekje weg met vriendinnen. Op een camping in Zuid-Frankrijk proberen drie veertienjarige meisjes hun eigen plan te trekken. De Liefjes (80 min.) mogen zich dan hebben onttrokken aan de spiedende blik of vrijpostige vragen van hun ouders. Ze kunnen bepaald niet ongezien de liefde (verder) ontdekken. Want bij elke stap die ze op dat gebied zetten kijkt er een camera van de filmmakers Anneke de Lind van Wijngaarden en Natalie Bruijns mee. Zou die het ontstaan van een onvervalste vakantieliefde kunnen vereeuwigen?

Het is een klein wonder dat de drie hoofdrolspeelsters zich ogenschijnlijk nauwelijks laten beïnvloeden doordat er iemand meekijkt. Van zeer dichtbij registreert die hoe zij zich de liefde eigen maken, proberen te hanteren of er juist nog ver bij uit de buurt blijven. De Vlaamse tiener Malak Atif droomt bijvoorbeeld van de liefde, maar durft er niet van te dromen dat die ook haar, met wie zij is en hoe ze eruit ziet, ten deel kan vallen. In dat opzicht lijkt ze misschien een beetje op haar moeder. Die heeft één grote liefde gekend. Sinds die spaak is gelopen, is ze alleen. Malak laat zich daardoor echter niet ontmoedigen. Ze ontmoet al snel een leuke Franse jongen. Alsof de Goden zich ermee hebben bemoeid, speelt hij ook nog gitaar en zingt erbij.

Haar Nederlandse leeftijdsgenoot Celia Neuteboom heeft de liefde al gevonden – althans, daarvan is ze zelf overtuigd – maar hij is nu op vakantie in Turkije. Is het voor hem net zo serieus als voor haar? vraagt ze zich af. Hij neemt zijn telefoon wel erg vaak niet op. Als ze hem daar vragen of hij een vriendin heeft, wat zou hij dan antwoorden? En wordt het feit dat hij moslim is, en zij dus niet, nog een struikelblok in de toekomst? Jaelynne Prempeh houdt het tenslotte vooral bij haar smartphone. Via TikTok, Snapchat en Insta haalt het meisje de wereld binnen, die ze in het echt op afstand houdt. Ze heeft ook nog niet eerder gekampeerd. Nu haar moeder een nieuwe vriend heeft is het daar toch van gekomen, maar echt aansluiting zoeken op de camping durft Jae eigenlijk niet.

Zoals dat gaat op deze precaire leeftijd – te groot voor de poppen, zong Paul van Vliet over meisjes van slechts een jaartje jonger, te klein voor de kerels – vertrekken de drie pubers nét even anders van de camping dan ze er een week eerder aankwamen. De Lind van Wijngaarden en Bruijns hebben dit proces, dat zich voltrekt tijdens een soort ideale zomer, zeer intiem vastgelegd. Sommige scènes lijken bijna ‘too good to be true’. Alsof ze rechtstreeks uit de typemachine van een schrijver van coming of age-drama’s komen. Deze (jeugd)docu stemt tevens weemoedig: wie eenmaal veertien is geweest wordt het nooit weer. Zoals ook die allereerste verliefdheid vaak niet meer wordt overtroffen. Laat staan een vakantie in Frankrijk, met zomerliefde.

The Enfield Poltergeist

Apple TV+

Het is duidelijk wie de hoofdrolspelers zijn, in dat behekste huis in de Londense deelgemeente Enfield: Janet Hodgson, een meisje van elf met heel veel verbeeldingskracht. En haar moeder Margaret ‘Peggy’ Hodgson, een gescheiden Britse vrouw van 47 met vier kinderen. Omdat een klopgeest regelmatig hun huis bezoekt, worden zij vanaf 1977 twee jaar lang intensief geobserveerd door zakenman en uitvinder Maurice Grosse, die paranormale zaken ‘op een wetenschappelijke manier’ wil onderzoeken, en zijn assistent, geestenexpert Guy Playfair. De twee maken uiteindelijk meer dan tweehonderd uur audio-opnamen in ‘the haunted house’ aan 284 Green Street.

En die vormen nu het fundament onder The Enfield Poltergeist (234 Min.). Want op basis van die tapes heeft regisseur Jerry Rothwell, die enkele jaren geleden de immersieve autismefilm The Reason I Jump maakte, belangrijke gebeurtenissen gereconstrueerd. Acteurs spelen in een ingenieus decor lip sync mee met het oorspronkelijke geluid. Deze vierdelige serie bestaat dus voor een belangrijk deel uit gedramatiseerde scènes, het audio daarbij is echter authentiek en rechtstreeks afkomstig van de geluidsbanden van Grosse en Playfair. Dat is even wennen – in de Nederlandse documentaire Moeders deed Nirit Peled ’t overigens ook al – maar werkt wonderwel.

Rothwell spreekt daarnaast met (directe familie van) de Hodgsons, de woordvoerder van de zogenaamde Society For Psychical Research, medewerkers van The Daily Mirror, de BBC-verslaggever die er destijds op af werd gestuurd en diverse psychologen en (neuro)wetenschappers, die een kijkje gingen nemen bij de Hodgsons of met de wijsheid van nu naar de bizarre gebeurtenissen aldaar kijken. Ook Maurice Grosse’s aanvankelijk erg sceptische zoon Richard komt uitgebreid aan het woord. Hij liet zich gaandeweg verleiden om toch een bezoek te brengen aan het huis. Richard sprak daar toen – hij kan zich er nog altijd nauwelijks toe zetten om het te zeggen – met een geest.

Dat is maar één van de vele vreemde zaken in Enfield: er klinken allerlei sinistere geluiden, objecten vallen om of belandden op een andere plek en er wordt, natuurlijk, volop geklopt. En alles speelt zich af in, om of door de tiener Janet, die als medium lijkt te fungeren voor iets wat zich tussen hemel en aarde beweegt, een overledene wellicht die verleden heeft in dat vervloekte huis. Vanzelfsprekend ontmoet Maurice Grosse ook scepsis als hij verhaalt over zijn bevindingen. De psychologe Anita Gregory komt bijvoorbeeld eens kijken in Enfield en zet daarna in het rapport Problems In Investigating Psychokinesis grote vraagtekens bij de authenticiteit van wat zich daar afspeelt.

En die Enfield Poltergeist is, vanaf enige afstand bekeken, natuurlijk ook ‘too bad to be true’. Soms lijkt ie te citeren uit The Exorcist, een horrorfilm die halverwege de jaren zeventig immens populair is. Op andere momenten is het dan weer alsof de dan wereldberoemde ‘lepeltjesbuiger’ Uri Geller als z’n inspiratiebron heeft gefungeerd. De gebeurtenissen in de Londense deelgemeente trekken in elk geval zoveel aandacht dat zelfs de beruchte Amerikaanse spokenjagers Ed en Lorraine Warren, onlangs nog te zien in de documentaire The Devil on Trial, even poolshoogte komen nemen. En er is ook een Nederlandse connectie: het medium Dono Gmelig-Meyling meldt zich. 

Rothwell neemt dit spraakmakende verhaal krachtig bij de hand en blijft zoveel mogelijk uit de buurt van effectbejag, maar speelt alle ontwikkelingen wel bijzonder slim uit, waarbij hij bijvoorbeeld zeer gedoseerd informatie deelt. Zo valt zijn publiek eerst van de ene verrassing in de andere en wordt daarna ook nog geraakt door personages zoals Janet, Margaret en Maurice, die elk hun eigen issues meebrengen naar dat veelbesproken huis in Enfield. Het resultaat is een absolute tour de force, een bijzonder inventieve, enerverende en toch ook heel menselijke serie die het midden houdt tussen een documentaire- en een ‘based on a true story’-productie en die na bijna vier uur speeltijd nog een flinke tijd nazindert.

Camp Courage

Netflix

Samen met haar oma is Milana vanuit hun tijdelijke woonplaats Bratislava in Slowakije overgekomen naar het Oostenrijkse Piesendorf. Tijdens een zomerkamp gaat het tienjarige meisje een week lang samen met andere kinderen proberen om een Alpentop te beklimmen. Ook oma Olga moet eraan geloven tijdens Camp Courage (33 min.).

Milana mist een deel van haar linkerbeen. Ze raakte ‘t kwijt in haar woonplaats Marioepol. Op 24 januari 2015, de dag die ze ‘Zwarte Zaterdag’ zijn gaan noemen. Toen ze ook haar moeder verloor. Het Oekraïense meisje was erbij toen zij stierf bij een explosie op haar werk en werd zelf later onder het puin gevonden. ‘Ik zei altijd: Milana, wanneer je weer naar buiten mag zal ik je de helderste ster laten zien’, herinnert oma zich geëmotioneerd. ‘En daar woont je moeder.’

Olga en haar puberende kleindochter gaan in de zomer van 2022, een half jaar nadat ze vanwege de Russische inval hun moederland hebben moeten ontvluchten, enerverende dagen tegemoet in het bergachtige Oostenrijk. Vrijwilligers van de Mountain Seed Foundation, waarvan oprichter en Irak-veteraan Nathan Schmidt zo weer zijn eigen issues heeft, begeleiden Milana bij het overwinnen van zichzelf en het verleggen van haar grenzen, zowel fysiek als sociaal.

Intussen heeft ook oma steun nodig. ‘Jij bent de veilige persoon met wie ze zich dit conflict kan hebben’, houdt een vrijwilliger haar voor, als Olga merkt dat ze Milana soms moeilijk kan bereiken. En regisseur Max Lowe, die eerder de zeer persoonlijke klimfilm Torn maakte, vereeuwigt dit kleine familieverhaaltje, dat natuurlijk een veel grotere kwestie weerspiegelt, in een fijne korte documentaire. Over losmaken, loslaten en ook loskomen. Ieder voor zich en toch samen.

Scouting For Girls: Fashion’s Darkest Secret

SkyShowtime

De cliëntenlijst is imposant: van Cindy Crawford en Naomi Campbell tot Stephanie Seymour en Linda Evangelista. Stuk voor stuk hebben ze onder contract gestaan bij het Elite Model Agency dat halverwege de jaren tachtig een gat in de markt ontdekt: met de juiste begeleiding kunnen van fotomodellen zomaar supersterren worden gemaakt. Natuurlijk zit er ook een schaduwzijde aan het lumineuze idee: héél mooie en héél jonge meisjes, kinderen nog, komen moederziel alleen in New York terecht en worden daar volledig afhankelijk van wereldwijze modelscouts. ‘We werden klaargestoomd’, vertelt voormalig topmodel Carré Otis, die ook nog een bescheiden filmcarrière zou hebben en enige tijd was getrouwd met acteur Mickey Rourke. ‘We werden geconditioneerd. In het volle zicht. Het gebeurde niet stiekem. Het was overduidelijk.’

Een trip naar Europa fungeert daarbij als lakmoestest voor de minderjarige meisjes, vertelt de Amerikaanse schrijver en journalist Michael Gross, die uitgebreid sprak met Elite’s topman John Casablancas (1942-2013) en andere kopstukken van de modellenindustrie. Hij schreef er het boek Model: The Ugly Business Of Beautiful Women (1995) over. De Elite-meisjes worden in Parijs overgeleverd aan een Europese vertegenwoordiger, Gérald Marie, die volgens Gross ‘geen greintje fatsoen’ heeft. Carré Otis ontdekt al snel ‘s mans cocaïne én Maries totale gebrek aan moraal, vertelt ze in de eerste aflevering van de ontluisterende driedelige serie Scouting For Girls: Fashion’s Darkest Secret (139 min.). Als zijn vriendin, het Canadese supermodel Linda Evangelista, even uit de buurt is, zoekt Gérald Marie direct seksuele toenadering tot Otis – ongeacht wat zij daar als tiener, in een vreemd land en een nóg vreemdere wereld, zelf van vindt.

‘Ik zou nooit zover gaan om tegen een meisje te zeggen: je moet met me naar bed om op de cover te komen’, stelt Marie, die via zijn advocaat alle beschuldigingen ver van zich werpt, nochtans tijdens een interview met Michael Gross. Audio-opnames van deze gesprekken komen regelmatig terug in deze miniserie van de Britse onderzoeksjournalist Lucy Osborne, die eerder over Marie publiceerde in The Guardian. Helder is dat de piepjonge modellen, vaak nog zonder enige seksuele ervaring, ook worden ingezet om Elite’s feestjes op te luisteren, waar ze zich veel oudere kerels van het lijf moeten zien te houden – ook als ze allang zijn teruggekeerd naar hun hotelkamer. Volgens oud-medewerker Omar Harfouch heeft Gérald Marie daarvoor tevens een ‘praktische reden’: maagden zijn volgens hem niet fotogeniek. ‘Dus kort na hun aankomst moeten ze koste wat het kost ontmaagd worden.’

Als het niet zo bruut en banaal was – en zo nadrukkelijk doet denken aan de #metoo-affaires rond de seksuele roofdieren Jeffrey Epstein en Harvey Weinstein – zou het lachwekkend zijn. Een meisje van veertien of vijftien dat volledig is overgeleverd aan de gunsten van de perverseling Gérald Marie, die er volgens Harfouch zelfs een afvinklijst van maagden op nahoudt, of zijn concurrent Jean-Luc Bunuel van Karin Models, die zich al even bedenkelijk gedraagt, zou echter kunnen denken dat dit de normale gang van zaken is binnen de business. En daar houdt iedereen z’n mond. Zelfs een geruchtmakende uitzending van het televisieprogramma 60 Minutes kan daarin geen verandering brengen. ‘Er heerst een zwijgcultuur in de industrie’, vertelt Marie P. Anderson, die van 1986 tot 1989 als modellenagent werkt bij Elite en dan tevergeefs de noodklok luidt. ‘Want de meeste mensen leven in angst. De industrie heeft me uitgespuugd omdat ik me heb uitgesproken.’

Zo’n veertig jaar later hebben de voormalige topmodellen Carré Otis, Shawna Lee, Jill Dodd en Marianne Shine, publiekelijk ondersteund door Linda Evangelista, alsnog juridische stappen gezet tegen de mannen die zich aan hen vergrepen, Jean-Luc Brunel en Gérald Marie. Zij hebben al die jaren, ondanks enkele publicitaire oprispingen, ongestoord hun gang kunnen gaan. En nu is het nog maar de vraag of hun daden niet zijn verjaard. De woede en het verdriet daarover, gekanaliseerd in de slotaflevering van deze goed gedocumenteerde docuserie, zijn in elk geval beslist nog niet geweken en ook gemakkelijk invoelbaar. Zeker als duidelijk wordt dat modellenbureaus als Elite en Karin ook meisjes hebben geleverd aan een man van wie inmiddels bekend is dat hij een onverzadigbare behoefte had aan minderjarige meisjes. Zo bezien is de wereld, althans het deel ervan dat ‘jeugdige godinnen’ als niet meer dan bijzonder smakelijke handelswaar ziet, toch weer kleiner dan menigeen denkt en vreest.

Whores’ Glory

Kino Lorber

Ze bidden voor een goede dag. Lopen taakbewust naar binnen. Klokken daar in met een heuse prikkaart. Vrezen voor slappe business. Worden desondanks helemaal mooi gemaakt. Nemen daarna plaats in een soort vitrine. Krijgen net als alle andere poppetjes een nummer. Laten zich als exclusieve waar monsteren. Lachen intussen verleidelijk naar potentiële klanten. Worden enthousiast aangeprezen en ‘all-incusive’ aangeboden. Horen vervolgens hoe hun nummer officieel wordt omgeroepen. En stappen, nadat er bij een officiële kassier is afgerekend, met een gelukkige consument de lift in. Onderweg naar (maximaal twee uur) dagelijkse arbeid – of, voor de betaler, even heerlijk ontspannen.

‘Ik beloof je prachtige lichamen en goede service’, heeft een bedrijfsleider van The Fishtank in Bangkok die klant nog toegeroepen. Het eerste deel van het drieluik Whores’ Glory (119 min.) krijgt daarmee een onwerkelijk karakter. De wereld die doorgaans in de schemering blijft wordt hier vol in het licht gezet. Zonder schaamte presenteren de prostituees, hun pooiers en de hoerenlopers zich. Alsof het regulier werk is. Ómdat het regulier werk is – of daar tenminste verdacht veel op lijkt. En om het verhaal helemaal af te maken spenderen sommige meisjes (al) hun geld dan weer aan ‘barjongens’, die in een club op hen zitten te wachten en daar weer hun brood mee verdienen. Het lijkt een soort circulaire sekseconomie.

Vergeleken met het welhaast glamoureuze lopende bandwerk in Thailand gaat het er bij The City Of Joy in Bangladesh, de tweede pleisterplaats van deze film over het oudste beroep ter wereld van de Oostenrijkse documentairemaker Michael Glawogger, tamelijk ambachtelijk aan toe. De vrouwen zijn minder opgedirkt, ontvangen hun cliënten op een kamertje van een rudimentair bordeel en worden aangestuurd door een madam die zelf ook uit het vak komt en flink van leer kan trekken. Sommige van de werkende vrouwen zijn in werkelijkheid gewoon meisjes. Héél jonge meisjes. Véél te jonge meisjes zelfs. Die gewoon verhandeld worden. Soms zelfs door hun eigen moeder. Alleen aan orale seks doen ze niet. Dat is tegen hun geloof.

De meeste klanten lijken zich niettemin helemaal niet te schamen voor hun ‘hobby’. Terwijl hij een klant knipt, vertelt een jonge kapper bijvoorbeeld trots dat hij zeker één of twee keer per dag naar de dames van plezier gaat. ‘Zonder de rosse buurt van Faridpur zouden vrouwen niet op straat kunnen komen, zonder dat ze worden lastiggevallen’, zegt hij. ‘Mannen zouden zo geil zijn dat ze hen gewoon zouden verkrachten. Zonder die meisjes zouden ze zich vergrijpen aan koeien en geiten.’ In het bordeel zijn desondanks genoeg deerniswekkende taferelen op te tekenen. ‘Waarom moeten vrouwen zoveel lijden?’ vraagt één van de meiden zich bijvoorbeeld wanhopig af. ‘Is er echt geen andere manier voor ons?’

Voor het nóg grimmigere derde deel van deze bijna twee uur klokkende afdaling in de krochten van de seksindustrie, die wordt aangedreven door een indie-soundtrack met songs van onder andere PJ Harvey en CocoRosie, neemt Glawogger de wijk naar La Zona in het Mexicaanse grensstadje Reynosa, waar auto’s met potentiële klanten af en aan rijden om de markt te verkennen: schaars geklede vrouwen, die voor een luttel bedrag ieders stoutste dromen waarmaken. Levend in het hellehol tussen sekswerk, crack en – ook hier – God. ‘Ze hebben schrik voor die grote paal van mij’, pocht een man die roepend en wuivend rondrijdt in zijn auto. Morgen gaat hij helemaal los, zegt hij. Tegen de camera en tegen zichzelf, zo lijkt het.

Waarna deze somber stemmende film uit 2011, onderdeel van Michael Glawoggers World Of Work-trilogie, aanstuurt op een 18+-scène die werkelijk anti-sexy oogt en geen enkele opwinding te weeg brengt. Alleen ongemak, walging zelfs. En de vraag of dit wel in beeld moest – en of het misschien geënsceneerd is. Whores’ Glory is dan allang een deprimerende ervaring geworden, een kouwe film die in je botten gaat zitten. Over een liefdeloze wereld, boordevol werktuiglijke seks. En dat lijkt ook precies Glawoggers bedoeling.

Judy Blume Forever

Prime Video

Die brief vergeet ze nooit meer. Het was een lijvig schrijven. De uitgeverijen die ze tot dan toe een manuscript had gestuurd maakten zich er doorgaans met een Jantje van Leiden vanaf. Dit was echter andere koek. Die kennis van haar echtgenoot, een succesvolle kinderboekenschrijver, was er eens goed voor gaan zitten. Halverwege had hij een zin vetgedrukt: So get a fresh hanky out and sit back for your first lesson as a would-be pro. De boodschap was Judy Blume toen al wel duidelijk: ze kon er he-le-maal niets van. Wat ze, toch weer hoopvol, had doorgestuurd, werd door hem genadeloos afgeserveerd.

Ze werd er strijdbaar van, vertelt ze in het portret Judy Blume Forever (97 min.). ‘Ik zal die vent eens wat laten zien!’ En de rest kan dus, ook als je in de jaren zestig bent begonnen als een doorsnee Amerikaanse huismoeder, geschiedenis worden: met klassiekers zoals Are You There, God? It’s Me, MargaretFudge en Blubber groeide ze uit tot de succesvolste Amerikaanse (kinderboeken)schrijfster. Een vrouw die als geen ander de taal sprak van pubers, opgroeiende meisjes in het bijzonder. Niet alle volwassenen waren daarover meteen enthousiast. ‘Wanneer ga je nu eens een echt boek schrijven?’ zeiden kennissen tegen haar, herinnert ze zich in deze film van Davina Pardo en Leah Wolchok.

Intussen werd ze overspoeld door brieven van tienermeisjes, die allerlei praktische vragen voor haar hadden. ‘Dear Judy’, begonnen die dan en daarna volgden vragen over borsten, menstruatie en seks. ‘Je hebt misschien gemerkt dat ik problemen op jou afreageer’, leest Lorrie Kim, die al sinds haar negende met Blume schrijft, bijvoorbeeld voor uit één van haar eigen brieven. ‘Ik kan tegen niemand anders praten. Eerst schreef ik in mijn dagboek, maar iedereen blijft dit lezen.’ Even later laat Kim trots de eerste van vele brieven zien dat ze van die beroemde schrijfster heeft ontvangen. ‘Wat een mooie brief. Zit je echt in groep zes? Je klinkt ouder.’ Waarna Blume steevast een optimistische levensles liet volgen.

Als deze film wat al te braaf dreigt te worden, bereikt die het einde van de jaren zeventig waarin de dan al tweemaal gescheiden Judy Blume een boek voor volwassenen schreef, het onstuimige Wifey. Daarna begon er met het aantreden van de Republikeinse president Ronald Reagan een conservatieve wind in haar land te waaien. De activiste Phyllis Schlafly pleitte bijvoorbeeld ronduit voor het verbannen van Blume-boeken uit scholen en bibliotheken, een sentiment dat tegenwoordig opnieuw flink opspeelt en in Nederland bijvoorbeeld al heeft geresulteerd in een hetze tegen kinderboekenschrijver Pim Lammers en ophef rond de Week van de Lentekriebels van het expertisecentrum seksualiteit Rutgers.

Daarmee krijgt Judy Blume Forever – opgeleukt met kleurrijk gevisualiseerde boekfragmenten, enkele bekende fans zoals schrijfster, regisseur en actrice Lena Dunham, comedian Samantha Bee en actrice Molly Ringwald en Blume’s vakzusters Mary H.K. Choi, Jacqueline Woodson en Tayari Jones – het kartelrandje en de urgentie die de documentaire dan ook wel even kan gebruiken. Verder is het een lieve en toch relevante film. Over een vrouw die jonge meisjes een eigen stem heeft gegeven in de Amerikaanse literatuur, waardoor ze zichzelf en de wereld beter konden begrijpen.

L’Affaire Fourniret: Dans La Tête De Monique Olivier

Netflix

Volgens de alomtegenwoordige true crime-doctrine heeft elke seriemoordenaar zijn eigen handelsmerk, dat hem op de één of andere onsmakelijke manier ook ‘sexy’ maakt. Jeffrey Dahmer kwam bijvoorbeeld te boek te staan als een kannibaal die zich letterlijk tegoed deed aan homoseksuele jongens van kleur. Ted Bundy maakte slachtoffers bij de vleet als ‘het type man waarmee je je zus zou laten trouwen’. En de ultieme horrorclown John Wayne Gacy joeg niet alleen kinderen de stuipen op het lijf.

Michel Fourniret, die aan het eind van de twintigste en begin van de eenentwintigste eeuw een spoor van vernieling en verdriet trok door zowel Frankrijk als België, vormde dan weer een angstaanjagend koppel met zijn echtgenote Monique. Zij zou direct betrokken zijn geweest bij gruwelijke ontvoeringen, verkrachtingen en moorden – ook al heeft ze zich naderhand consequent voorgesteld als hulpeloos en onderdanig. Is de vrouw van ‘het Monster van de Ardennen’ zelf ook een monster? Of toch een slachtoffer van deze Europese variant op de diabolische seriemoordenaar?

In L’Affaire Fourniret: Dans La Tête De Monique Olivier (Engelse titel: Monique Olivier: Accessory To Evil, 196 min.) belichten Christophe Astruc en Michelle Fines de huiveringwekkende misdaden van Michel Fourniret, een als mens vermomd roofdier dat in ongeveer dezelfde periode en omgeving actief was als de beruchte kinderverkrachter en -moordenaar Marc Dutroux. Daarbij besteden ze speciale aandacht aan de vrouw met wie hij tijdens een eerdere detentie, vanwege een waslijst aan seksuele delicten, begon te corresponderen en daarna een buitengewoon ongezonde relatie kreeg.

Michel Fourniret was geobsedeerd door maagdelijkheid en sprak vaak met minachting over de veelal zeer jonge meisjes die hij tot zijn slachtoffer maakte. Ze waren niet meer dan ‘membramen op benen’ die hij met zijn ‘regenboog’ wilde ‘doorboren’. En zij verleende hand- en spandiensten, veelal in aanwezigheid van hun eigen kleine kind. Was ook Olivier bang voor hem? vraagt deze vijfdelige serie die nabestaanden, rechercheurs, psychiaters en haar advocaat aan het woord laat. Of deelden de twee gewoon samen een perversie die genadeloos op jonge meisjes en vrouwen werd botgevierd?

Als we Monique Oliviers eigen woorden mogen geloven, was ook zij geen partij voor haar psychopathische echtgenoot. L’Affaire Fourniret biedt daarnaast echter allerlei aanknopingspunten om tot een totaal andere conclusie te komen. Als de gewetenloze killer tijdens een opgraving tegen onderzoeksrechter Francis Nachbar zegt dat het slachtoffer toen hij haar vermoordde ongeveer even oud was als diens dochter nu is, krimpt ook zijn vrouw ineen. Volgens Nachbar zegt ze dan: ‘Het is zo verdrietig. Maar snapt u in welke situatie ík zit?’ Huilend laat Olivier hem dan haar handboeien zien. 

Het zijn dergelijke details die van L’Affaire Fourniret – opgeleverd met de verplichte duistere reconstructies, tijdssprongen, dramatische accenten en cliffhangers – een unheimische kijkervaring maken. Een volwaardige seriemoordenaarsserie, zou je met een verwrongen blik ook kunnen zeggen. Over een man én vrouw – hoe haar gedrag uiteindelijk ook moet worden geduid – waarvan iedereen met (klein)dochters koude rillingen over z’n rug krijgt.

Dicht Bij Vermeer

Cinema Delicatessen

Gregor Weber maakt buiten even een ommetje. De conservator van de grootste Vermeer-expositie ooit, in het Rijksmuseum te Amsterdam, moet laten bezinken wat hij zojuist te horen heeft gekregen. ‘Ik was zo onder de indruk van dit schilderij en nu hoor ik dat jullie twijfelen’, zegt Weber even later, als hij weer wat is bedaard, tegen conservator Betsy Wieseman van The National Gallery Of Arts in Washington D.C. Met haar team heeft zij die dag een presentatie gehouden over het schilderij ‘Meisje met de fluit’. Dat is volgens hen niet van Vermeer. ‘Dit is iets nieuws en dat moet ik slikken’, bekent Weber. Hij maakt er maar een grapje van: ‘Als een grote kikker.’

De Duitse conservator, een kunstwetenschapper die overduidelijk ook met hart en ziel van deze specifieke kunstenaar houdt, fungeert als kloppend hart voor de documentaire Dicht Bij Vermeer (78 min.), waarin Suzanne Raes de aanloop naar de onlangs geopende en direct uitverkochte Vermeer-expositie vereeuwigt. Behalve het verzamelen van zoveel mogelijk werken van de enigmatische Delftse kunstenaar Johannes Vermeer (1632-1675), aan wie in totaal slechts zo’n 37 schilderijen worden toegeschreven, en het inrichten van de tentoonstelling behoort daartoe ook het gesprek over wat een ‘Vermeer’ kenmerkt en hoe zo’n kunstwerk is te herkennen.

Dat vereist in eerste en laatste instantie héél goed kijken. En dat is precies wat Raes in deze kalme, ingetogen en oogstrelende film ook doet: ze laat liefhebbers en kenners met een timmermansoog naar het werk van Vermeer kijken en dit inhoudelijk duiden. En ze daagt haar publiek vervolgens uit om met behulp van die kijkwijzer volledig op te gaan in wereldberoemde kunstwerken, die toch steeds weer nieuwe geheimen prijsgeven. Daarmee ontstaat ongetwijfeld ook meteen iets van begrip voor het feit dat kenners zoals Gregor Weber en schilder Jonathan Janson zomaar kunnen volschieten als ze Vermeers schilderijen zien of de impact daarvan proberen te beschrijven. 

Én dat ze ’t ook niet zomaar willen en kunnen accepteren als een ‘Vermeer’ ter discussie wordt gesteld, dat ook. De twee komen los van elkaar tot dezelfde conclusie: dat ‘Meisje met de fluit’ is wél van Vermeer. Binnen hun omgeving lijkt – nee: is – dat een zaak van levensbelang. Via gedreven kunstminnaars zoals zij legt Dicht Bij Vermeer, net als eerder bijvoorbeeld Oeke Hoogendijks Mijn Rembrandt, de mores bloot van een wereld, die zich volledig lijkt te onttrekken aan de waan van de dag en van nature op zoek is naar een stukje eeuwigheid.

Valentijn

VPRO

‘Het is 1998 als ik Valentijn voor het eerst ontmoet’, vertelt Hetty Nietsch aan het begin van haar baanbrekende documentaire Valentijn de Hingh uit 2007. ‘Hij werkt mee aan een NOVA-reportage over kinderen die problemen hebben met hun seksuele identiteit. We filmen hem en dan al weet ik: dit kind laat me nooit meer los.’

Ze spreken af dat Nietsch eens in de zoveel tijd mag langskomen met haar filmploeg. En ook het gezin zelf gaat de camera ter hand nemen. Dat zullen ze uiteindelijk negen jaar volhouden, een periode waarin Valentijn (53 min.) van een blond jongetje uitgroeit tot een stralend zeventienjarig meisje. Dat gaat niet vanzelf. Op de balletacademie is Valentijn bijvoorbeeld niet welkom als danseres. Alleen als ‘mannelijke’ danser. En daarbij hoort dus ook geen lang haar.

Denk je dat je er ooit aan gewend zult zijn dat je tóch een jongen bent? heeft Nietsch aan het begin nog gevraagd aan het achtjarige kind. ‘Nee, dat denk ik eigenlijk niet.’ Even later is Valentijn zelfs nog stelliger: ‘Ik denk dat dat nooit zal veranderen: je bent het en je blijft het.’ En zo zal het inderdaad zijn en gaan. In het hele proces, dat zeker in de puberteit veel vraagt van Valentijn zelf, ouders Lejo en Klette en broertje Floris, is er één constante: Valentijn zelf twijfelt geen ogenblik.

Vijftien jaar nadat deze docu werd uitgebracht, geldt Valentijn de Hingh als een bekend (rol)model, dat zich onlangs bijvoorbeeld nog sterk maakte voor versoepeling van de Transgenderwet. Alle thema’s die opspeelden rond transmensen en die tegenwoordig min of meer gemeengoed zijn geworden, voelden destijds nog heel onwennig aan. Het is bijvoorbeeld opvallend hoe lang Valentijns omgeving gewoon ‘hij’ blijft gebruiken, terwijl ‘zij’ zich allang in het openbaar als meisje profileert.

Hoewel er ongetwijfeld nog altijd een wereld te winnen is, maakt deze documentaire dus ook duidelijk hoe de emancipatie van de transgemeenschap in de afgelopen jaren op stoom is gekomen. En Valentijn en deze film van Hetty Nietsch hebben daarin ongetwijfeld een sleutelrol gespeeld.

In de follow-up Valentijn – X Jaar Na Dato uit 2015 kijken hoofdpersoon en maker acht jaar later samen met interviewer Chris Kijne terug op de periode die Valentijn toch als eenzamer en verdrietiger heeft ervaren dan het soms lijkt in de documentaire.

Valentijn is hier te bekijken.

Anne Frank: Parallel Stories

Netflix

‘Hoe kunnen mensen zo onmenselijk worden?’ vraagt @KaterinaKat zich in een Instagram-post af bij een foto van Anne Frank en haar oudere zus Margot. ‘Ik kan me de wreedheid niet voorstellen.’ De coole tiener, die per trein heel Europa doorreist en de rouwplekken van de Holocaust bezoekt, plaatst er de hashtags #courage en #endurance bij.

Het fictieve personage Katerina, een rol van de Italiaanse actrice Martina Gatti, heeft duidelijk een educatieve functie. Ze wordt in Anne Frank: Parallel Stories (94 min.) op een nogal opzichtige manier ingezet om hedendaagse jongeren bij de tragedie van Anne te betrekken. Waarbij het de vraag is of dat werkelijk nodig is bij zo’n iconisch verhaal, dat onverminderd tot de verbeelding spreekt.

Ook omdat de filmmakers Sabina Fideli en Anna Migotto nóg een belangrijke ingreep doen: ze introduceren de Britse actrice Helen Mirren als alomtegenwoordige verteller. Vanuit een replica van Het Achterhuis vertelt zij Anne Franks levensverhaal, leest met het nodige drama voor uit haar dagboek en schetst de maatschappelijke ontwikkelingen die zich ondertussen voordoen.

Mirren introduceert tevens vijf overlevenden, die net zoals Anne als kind in de vernietigingskampen zijn beland en nu vanuit hun eigen ervaring iets kunnen vertellen over wat het Joodse meisje moet hebben gedacht en ervaren. Hun persoonlijke getuigenissen – en de gedachten daarbij van hun (klein)kinderen – worden van context voorzien door historici en WOII-deskundigen.

Het geheel maakt uiteindelijk een tamelijk onevenwichtige en enigszins gekunstelde indruk. De tragische verwikkelingen rond Anne Frank en haar lotgenoten, tot leven gewekt met foto’s en beelden die zich in je ziel blijven etsen, raken weliswaar nooit sleets en zijn als zodanig dan ook nauwelijks te ‘verpesten’, maar dreigen hier soms te verzuipen in de erg geconstrueerde vertelling.

‘Lieve Anne, ik was ontdaan van je hoopvolle dagboek’, schrijft @KaterinaKat voordat ze met haar telefoon een foto neemt van Eduardo Kobra’s gigantische Anne Frank-graffiti op de NDSM-werf in Amsterdam. ‘Maar het herinnert me eraan om nooit op te geven.’ Om te benadrukken dat dit een actuele boodschap blijft, zet ze er de hashtags #donotlookaway en #noprejudices bij.

Social Media Murders: The Murder Of Molly McLaren / The Murder Of Grace Millane

ITV

Ze leefden het social media-bestaan. Zij had overduidelijk lol in haar leven, was het middelpunt van elk feest. En hij deed daar nauwelijks voor onder, met zijn coole looks en stralende glimlach. Toen Molly McLaren en Joshua Stimpson elkaar tegenkwamen op een datingsite, was er duidelijk sprake van een match. En toen begon het echte leven…

Molly had een angststoornis en kampte met boulimia, Josh leverde strijd met mentale problemen. Volgens eigen zeggen was hij bipolair – en ontoerekeningsvatbaar toen het echt helemaal misging tussen hen. Op 29 juni 2017 doodde hij Molly met ruim vijftig messteken, twaalf dagen nadat zij de relatie beëindigde die in totaal zeven maanden had geduurd. Josh wachtte daarna op de politie.

In het eerste deel van het Britse tweeluik Social Media Murders (92 min.), geregisseerd door respectievelijk Angus Cameron en Natasha Cox, reconstrueren Molly’s ouders, vriendinnen en allerlei deskundigen de toxische relatie tussen de twee geliefden. Die wordt verder inzichtelijk gemaakt met hun online-conversatie, die uiteindelijk uitmondt in laster, chantage en stalking.

Deel twee van de true crime-serie concentreert zich op de gewelddadige dood van de Engelse backpacker Grace Millane in Nieuw-Zeeland. Als zij tijdens haar wereldreis in Auckland arriveert, komt ze via social media in contact met ene Jesse Shane. Een dag later, op 2 december 2018 viert Grace haar 22e verjaardag. Op de felicitaties die binnenkomen reageert ze echter helemaal niet. Grace is vermist.

Met behulp van chatberichten, telefoongegevens en beveiligingscamera’s weet de politie te deduceren hoe het Britse meisje de laatste uren voor haar verdwijning heeft doorgebracht, wat er in die periode met haar kan zijn gebeurd en hoe het daarna verder is gegaan. Was het een koelbloedige moord? Of toch een Fifty Shades Of Grey-achtige fantasie die helemaal uit de hand is gelopen?

Deze twee tragische kwesties vestigen de aandacht op de gevaren van de online-wereld: dat iemand die je ontmoet niet hoeft te zijn wie hij zegt dat hij is en dat we allemaal steeds beter zicht- en vindbaar zijn, ook voor de politie, door de sporen die we achterlaten op het web. Intussen voelt de kijker van deze twee crimedocs zich ook een beetje een voyeur. Van levens die op hun kwetsbaarst vanuit allerlei hoeken en gaten zijn vastgelegd. Ter leering ende vermaeck.

Free As A Bird

KRO-NCRV

Met een nieuwe nier kan Ariana de la Fosse blijven dansen. In de familie is alleen geen nier beschikbaar. Als die er op korte termijn niet komt, zal het twaalfjarige Nederlandse meisje voorlopig moeten gaan spoelen. En nierdialyse is toch wel erg moeilijk te combineren met de hobby waar ze zich viermaal per week helemaal aan overgeeft: dansen.

Op het strand fantaseert Ariana met een vriendinnetje over van wie ze een orgaan zou kunnen krijgen. Hoe zou die er dan uitzien? Is het een man of een vrouw? Is het een jong iemand? Ze kijkt naar de zee. ‘Die dikke mevrouw…’, giebelt ze. Ariana denkt er nog eens over na: ‘Het maakt me niet echt uit wie het is. Ik wil wel dat diegene er een beetje fris uitziet.’

Met haar broer Arthur en hond Mikey werkt ze in Free As A Bird (15 min.) aan een filmpje, waarmee ze een donor hoopt te vinden. Via die opnames belicht regisseur Annelies Kruk de nierziekte van het meisje. Dit gebeurt zoals dat in veel (Nederlandse) jeugddocu’s wordt gedaan: vanuit het perspectief van het kind en met een positieve inslag. Geen sombermansverhalen dus.

Dat werkt ook in dit geval weer prima. Ariana is weliswaar een kind met een hulpvraag, letterlijk in dit geval, maar wordt geen moment als een slachtoffer afgebeeld. Free As A Bird is daarmee fijn kijkvoer voor zowel ouders met kinderen als ouderen zonder kinderen. En hopelijk vaart Ariana’s zoektocht naar een donor, inmiddels uitgezet via sociale media, er wel bij.

Jason

VPRO

Terwijl hij razendsnel een Rubiks Kubus oplost, kijkt Jason Bhugwandass op zijn laptop naar een tamelijk bloederige uitlegvideo over een mastectomie. Daarna belt hij met zijn behandelaar. ‘Ik heb je foto gezien die je ons had gestuurd, van hoe je borstkas er nu uitziet’, zegt zij. Op die borstkas komt een groot litteken.

‘Dat maakt mij niet zoveel uit’, stelt Jason resoluut. ‘Ik wil eigenlijk wel plat.’ De Amsterdamse jongen, begin twintig, lacht er beminnelijk en zenuwachtig bij. ‘Eigenlijk heb ik alles wat ik moet weten’, constateert zijn gesprekspartner even later. Jason zelf heeft nog wel een vraag, voor als hij zou komen te overlijden op de operatiekamer. ‘Mocht het gebeuren, maak je me dan wel eerst af?’

Jason (90 min.), de hoofdpersoon van deze nieuwe documentaire van Maasja Ooms is op een missie, maar die heeft slechts zijdelings met zijn transitie van meisje naar jongen te maken. Pas gaandeweg wordt duidelijk waar hij zich precies sterk voor – of beter: tégen – wil maken. Eerst moeten er, vergezeld door zijn vaste knuffel, enkele ‘bakken’ in zijn hoofd, vol met trauma’s uit zijn jeugd, worden geleegd.

In dat kader ondergaat hij EMDR-therapie, een terugkerend element in deze observerende film waarbij Ooms opnieuw haar uitgesproken kracht als maakster toont: ze slaagt erin om héél dichtbij te komen – ook emotioneel – en blijft ogenschijnlijk toch geheel afwezig. Ze neemt verder de tijd voor elke scène en geeft nauwelijks context, zodat de kijker het verhaal zelf bij elkaar moet puzzelen.

Daarbij spelen de ontwikkelingen in het stemmige Jason zich nóg meer onderhuids af dan in haar vorige twee documentaires: Alicia (2017), een aangrijpend portret van een meisje dat helemaal verdwaald raakt in de Nederlandse jeugdzorg, en Rotjochies (2019), over ontspoorde jongeren die tijdens een verblijf op het Franse platteland weer op het rechte spoor moeten worden gebracht.

Die films komen dan ook wat directer binnen dan dit broeierige portret, dat soms ook een heel klein beetje trekt. Samen vormen de documentaires evenwel een verplicht drieluik over knelpunten binnen de Nederlandse jeugdzorg. Want daarover heeft ervaringsdeskundige Jason, die een traumatische opname achter de rug heeft, dus een punt te maken: de gesloten jeugdzorg moet worden afgeschaft.

Terwijl hij de demonen van zijn verleden probeert te bezweren en zich inzet voor een doel dat hemzelf ontstijgt, probeert Jason soms ook heel geconcentreerd, met behulp van een mes en een vork, een Rubiks kubus in een vaas te wurmen. Is het een metafoor voor wie hij zelf is? Een puzzel die je pas kunt oplossen als hij is bevrijd? Of, zoals hij en zijn behandelaar constateren, dat simpelweg niets onmogelijk is?

Beppie

IDFA

In 1964 verscheen het eerste deel van de legendarische Up-serie. 7Up liet veertien Britse kinderen van zeven jaar aan het woord, die vervolgens elke zeven jaar opnieuw zouden worden opgezocht. Een jaar later, in 1965, verscheen Johan van der Keukens portret van zijn buurmeisje Beppie (36 min.), een tienjarig Amsterdams straatschoffie dat menigeen voor zich innam. Niet in het minst Van der Keuken zelf, die haar ‘het zonnetje van de achtergracht’ noemde.

Hoe zou het zeven jaar later met Beppie Klaassen zijn geweest? En weer zeven jaar daarna? Sterker: hoe zou het nu zijn met haar? Ze moet inmiddels zo ongeveer de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt. In de documentaire Leven Met Je Ogen, die Ramón Gieling in 1997 maakte over regisseur Johan van der Keuken, vertelt ze in elk geval hoe ze voor de opnames van Beppie een koude douche moest nemen. Anders besloeg de cameralens. Naderhand kreeg ze naar verluidt een zak patat van de filmmaker.

Met acht broertjes en zusjes woont Beppie begin jaren zestig met haar ouders in een kleine woning in de hoofdstad. Thuis hebben ze het niet breed. Op school is ze een keer blijven zitten. Ze kletst te veel. Tijdens het oefenen van tafels zingt het ontwapenende meisje nochtans uit volle borst mee. Haar vrije tijd brengt ze vooral op straat door. Met kattenkwaad natuurlijk. Ze vertelt er open over. Over een ‘ruitje inkinkelen’ met een ander meisje bijvoorbeeld. ‘Haar zusje zegt dat er een foto van je wordt gemaakt’, zegt Beppie. Ze richt zich vervolgens tot de camera: ‘Is dat waar?’

Dan is belletje trekken toch veiliger. Samen met andere kinderen trekt Beppie van deur naar deur. Van der Keuken volgt haar op de voet: ook naar de Zeedijk, waar ze de vrouwen achter de ramen ‘uitslovertjes’ noemt. Of de plaatselijke bioscoop waar Beppie, voor het oog van de camera van Ed en Gerda van der Elsken, echt helemaal opgaat in de tekenfilms. Tussendoor praat ze over de westernserie Bonanza, Caballero-sigaretten en de jongen, geen eens een gemene, die sinds kort haar vriendje is. Al blijft ze, zo zegt ze er meteen nuchter achteraan, waarschijnlijk niet haar hele leven bij hem.

Met hedendaagse ogen bekeken roepen de opzet en verhaallijn van Beppie allerlei vragen op – moest die bioscoopscène bijvoorbeeld echt zo lang? vanwaar die soms wel erg dominante muziek? waarom komen haar ouders pas helemaal aan het eind van de film aan het woord? – maar als kinderportret, sfeertekening en tijdsbeeld staat deze korte documentaire nog altijd fier overeind. Helaas is het bij deze ene productie over de potentiële publiekslieveling Beppie gebleven.

Petite Fille

Imagine Film

Zou zij de genderdysforie van haar kind hebben veroorzaakt? Karine Kovac vraagt het zich af. Zij wilde dolgraag een meisje. Na diverse miskramen. Het voelde als een klap in haar gezicht toen ze hoorde dat het toch een jongetje zou worden. Heeft ze Sasha – toevallig haar enige kind met een naam die bij beide geslachten past – zo opgescheept met de diepgevoelde behoefte om als meisje door het leven gaan? Een Petite Fille (84 min.).

Op school begrijpen ze in elk geval weinig van Sasha. Tot grote wanhoop van Karine en haar echtgenoot. Zij roepen de hulp in van een kinderpsychiater. Die moet de schoolleiding en leerkrachten ervan overtuigen dat hun achtjarige kind na de zomer als meisje naar school mag komen. Dat is echter gemakkelijker gezegd dan gedaan. De andere kant zit helemaal niet te wachten op dat gesprek.

Regisseur Sébastien Lifshitz observeert het delicate proces dat Sasha doormaakt. Het meisje heeft nog nauwelijks zicht op het krachtenveld om haar heen, maar voelt het haarfijn aan als ze wordt buitengesloten. Dit wordt wel bijzonder schrijnend als Sasha, enthousiast aangesproken met ‘vent’, bij de balletles van haar juf als enige een kostuum in een andere kleur krijgt aangereikt. Als ze gaan dansen, oogt Sasha eenzamer dan een kind mag zijn. Aan zijn/haar lot overgelaten.

Lifshitz benadert zijn protagonist veelal vanaf ooghoogte en met veel compassie. Kleine kwetsbare scènes zoals het dragen van een badpak aan het strand, kijken in een lachspiegel of dansen als een elfje krijgen daardoor een enorme emotionele lading, die nog eens wordt versterkt met weelderige klassieke muziek. Intieme interviews met Sasha’s ouders, die bang zijn dat hun kind wordt buitengesloten of juist als kermisattractie wordt behandeld, completeren dit delicate portret.

Sasha is zomaar een kind dat de dingen doet die een kind doet. De wetenschap dat ze een jongetje was – en feitelijk nog is – plaatst echter alles wat ze onderneemt in een ander licht en maakt van de kleine stapjes die elk kind moet zetten in haar geval reuzensprongen. Als Sasha met verdrietige ogen voor zich uitstaart, kan bovendien geen mens wegkijken. En als ze lacht, trekt de hemel open.

El Caso Alcàsser

‘Hoe leven de gezinnen van die meisjes nu? vraagt Manuel Campo Vidal, de presentator van de Spaanse televisierubriek Noticias zich af, nadat hij zojuist het nieuws heeft gebracht dat er drie lichamen zijn aangetroffen. ‘Zoals gezegd schamen we ons ervoor, maar we moeten bellen, dat is ons werk: Mevrouw Iborra, moeder van Miriam Garcia, wat voor nieuws is er?’

De moeder van de vermiste Miriam heeft natuurlijk ook niets nieuws te melden, maar dat weerhoudt Spaanse media er in 1992 blijkbaar niet van om de familie, live in de uitzending zelfs, lastig te vallen met impertinente vragen. De politie onderzoekt op dat moment nog of de gevonden lichamen inderdaad aan Miriam, Toñi en Desirée toebehoren, de drie verdwenen tieners uit Alcàsser.

De geruchtmakende verdwijningszaak was niets minder dan een zegen voor de Spaanse media. Schaamteloos legden ze het verdriet van de familie vast met hun camera’s, onderwijl natuurlijk steeds hun medeleven betonend. De twee belangrijkste talkshows van het land bouwden voor de gelegenheid zelfs een provisorische televisiestudio in de regio Valencia. ‘De meisjes zijn vermoord’, zegt presentatrice Nieves Herrero bijvoorbeeld op camera, tijdens een smakeloze live-uitzending. ‘Dat, na de reclame.’

Talkshowhost Paco Lobatón, de voornaamste concurrent van Nieves Herrero, kijkt in de vijfdelige true crime-serie El Caso Alcàsser (306 min.), waarin de zaak met vrijwel alle betrokkenen nog eens minutieus wordt doorgelicht, enigszins beschaamd terug op de rol van de journalistiek. Tegelijkertijd spreken de cijfers in zijn voordeel: beide programma’s behoren nog altijd tot de vijf best bekeken programma’s in de Spaanse televisiehistorie. En er zou in de navolgende jaren nog veel vaker worden gescoord met ‘nieuws’ uit de Alcàsser-zaak.

Nu werd de pers ook veelvuldig ingeschakeld door de families van de meisjes, waarbij met name Miriams vader Fernando zich ontwikkelde tot een echte mediapersoonlijkheid. Ruim 25 jaar later blikt ook deze Spaanse evenknie van Paul Marchal terug op de tragedie die zijn leven bepaalde, het politie-onderzoek én zijn eigen naspeuringen, waarmee hij een enorme Dutroux-achtige samenzwering op het spoor meende te zijn. In talkshows mocht hij, ondersteund door de cynische misdaadjournalist Juan Ignacio Blanco, ongehinderd allerlei ongefundeerde beschuldigingen uiten.

Zo toont deze typische true crime-serie van Elías León Siminiani vooral de lelijkste kant van de Spaanse media, die een gruwelijke misdaad vooral lijken te zien als een kans om de eigen status of kijkcijfers op te krikken. Nabestaanden, verdachten, advocaten en allerlei soorten ‘deskundigen’ zijn daarbij niet meer dan babbelvee, dat naar behoefte kan worden ingezet. En moddergevechten of ‘trial by media’ zijn nooit ver weg. Intussen komt er maar geen klaarheid in de zaak waarmee het ooit begonnen was: de verdwijning van drie volledig onschuldige tienermeisjes. Ook deze interessante, soms wat langdradige en warrige serie geeft geen definitief antwoord.