The Lives Of My Father

DR Sales

Als nieuwsproducer heeft zijn vader de halve wereld gezien. Hij reisde van brandhaard naar conflictgebied. En overal maakte ie foto’s van zichzelf, liefst met een volautomatisch wapen in de hand. In Bosnië, Cambodja, Syrië, Congo, Iran, Cuba en Afghanistan. Totdat Bjørn Hallstrøm, thuis in Noorwegen, zijn auto aan de kant van de weg zette en aan z’n zoon Didrik bekende dat hij een dubbelleven had geleid. Bjørn beweerde dat hij al die jaren een spion voor de Amerikaanse inlichtingendienst CIA was geweest.

Boven op zolder heeft Didrik een doos met oude VHS-videobanden liggen. Als hij die laat digitaliseren, weet de Noorse veertiger niet wat hij ziet. Zijn vader in Koeweit bijvoorbeeld. ‘Rambo!’ roepend, schiet hij, quasi-stoer, een mitrailleur leeg in de lucht, naar z’n denkbeeldige vijand, de Iraakse leider Saddam Hoessein. Bjørns zoon besluit hem op te zoeken. Hij woont tegenwoordig in de Bulgaarse hoofdstad Sofia en nadert het einde van z’n leven. Daar voelt Didrik hem aan de tand over The Lives Of My Father (86 min.).

Op een zolderkamer biecht Bjørn Hallstrøm aan zijn zoon op hoe hij z’n televisiereportages gebruikte als dekmantel voor zijn werk als spion. Enkele jongeren die hij daarvoor meenam naar het buitenland en in gevaarlijke situaties bracht, tasten daarover nog altijd in het duister. Totdat filmmaker Magnus Skatvold hen op de hoogte brengt van wat die flamboyante producer achter hun rug uitspookte. Hallstrøms strapatsen zorgden ook thuis voor steeds meer problemen, vertelt zijn ex-vrouw en Didriks moeder Jane.

Terwijl zijn verhalen van diverse kanten worden aangevuld en bevestigd – door presentatrice Bettina Rasmussen, cameraman Anders Berg en zijn jeugdvriend Hans Jørgen Insulan bijvoorbeeld, die beweert overal vanaf te hebben geweten – blijft Bjørn, ondanks de longziekte COPD, roken als een ketter. Hij is oud geworden. Een breekbare man uit een andere tijd, met z’n eigen vaderissues. Niet zonder trots schetst hij zijn verborgen bestaan, waarin ie ook nog voor een Britse geheime dienst actief zou zijn geweest.

‘Als ik de keuze had gehad tussen mijn werk en mijn gezin’, laat Hallstrøm zich aan het eind van deze documentaire ontvallen, ‘dan zou ik waarschijnlijk voor mijn werk hebben gekozen.’ Dat is geen verrassing voor zijn zoon. ‘Ik heb altijd het gevoel gehad dat je ergens anders wilde zijn’, zegt hij. Want wat er ook gebeurde in zijn kinderleven, voor z’n vader was er altijd iets belangrijker. Net als Bjørn is hij met één ouder opgegroeid. Voor hem was nooit meer weggelegd dan een bijrol als verweesd kind van de held in een waanzinnige avonturenfilm.

‘Dit begint verdacht veel op psychoanalyse te lijken, Didrik’, verzucht Bjørn. Hij kiest in deze boeiende film, die ook beschikbaar is als miniserie onder de noemer The Agent – The Life And Lies Of My Father, zijn vaste uitweg: een sigaretje.

13th

Netflix

Van de zeventien witte Amerikaanse mannen belandt er gemiddeld één in de gevangenis. Bij zwarte Amerikanen is dat één op drie. Ik herhaal: een derde van de Afro-Amerikaanse mannen belandt tijdens zijn leven achter de tralies, waarbij ie met een beetje pech meteen ook z’n carrière en stemrecht verliest. In het bevlogen betoog 13th (100 min.) uit 2016 zet Ava DuVernay voortdurend zulke duizelingwekkende statistieken in om haar centrale punt te maken.

Ze gebruikt misschien wel de schokkendste cijfers als uitgangspunt voor haar film: vijf procent van de wereldbevolking komt uit de Verenigde Staten, tekent de Afro-Amerikaanse filmmaakster op uit de mond van de eerste en enige zwarte president Barack Obama (2009-2017), maar Amerika levert wel vijfentwintig procent van ‘s werelds gevangenispopulatie. Kortom: één op de vier gedetineerden in de hele wereld zit vast in het land dat zich de leider van de vrije wereld noemt.

En, nóg zo’n saillante conclusie, er zitten nu in verhouding méér Afro-Amerikanen in de gevangenis dan er ooit werkten op de slavenplantages. DuVernay verwijst daarbij naar het dertiende amendement van de Amerikaanse grondwet, waarmee de slavernij in 1865 officieel werd afgeschaft. Met één kleine uitzondering overigens: ‘Except as a punishment for crime.’ En daar zit volgens haar de crux: zodra je iemand kunt betichten van een misdaad, mag je ‘m ook weer behandelen als slaaf.

De massa-opsluiting van vooral zwarte Amerikanen is zo bezien simpelweg oude wijn in nieuwe zakken. En de aldus ontstane ‘gevangenisindustrie’ niet meer dan een wat typische uitingsvorm van de Amerikaanse ondernemersgeest. ‘De geschiedenis bestaat niet uit toevallige gebeurtenissen’, zegt de witte historicus Kevin Gannon niet voor niets. ‘Witte mensen zijn de producten van de geschiedenis die onze voorouders kozen, zwarte mensen van de geschiedenis die hun voorouders níet kozen.’

Ava DuVernay belicht die historie met Afro-Amerikaanse opinieleiders zoals Michelle Alexander, Jelani Cobb, Angela Davis, Van Jones en Cory Booker. Zij beginnen bij de afschaffing van de slavernij, vervat in dat vermaledijde dertiende amendement, en werken dan naar het heden toe. Een sleutelrol is er bijvoorbeeld voor de door en door racistische speelfilm The Birth Of A Nation (1915), die de Ku Klux Klan reanimeert en meteen attendeert op de afschrikwekkende werking van brandende kruizen.

Zwarte Amerikanen – in het bijzonder de zwarte mannen – worden in de navolgende eeuw stelselmatig ontmenselijkt (‘beesten’, ‘verkrachters’, ‘super-predators’) en opgejaagd en vervolgd door de Amerikaanse overheid, met Richard Nixon’s Law & Order in de jaren zeventig, de navolgende ‘war on drugs’ van Ronald Reagan en Bill Clintons ‘three strikes and you’re out’ uit 1994 als treffende voorbeelden. Het aantal gedetineerden loopt in die jaren op tot ruim twee miljoen. Mass incarceration, juist.

‘Ons rechtssysteem behandelt je beter als je rijk en schuldig bent dan als je arm en onschuldig bent, constateert jurist en activist Brian Stevenson bovendien somber in dit overtuigende, hoewel wat ruim bemeten, schotschrift tegen moderne slavernij, dat via de gewelddadige dood van Black Panther-voorman Fred Hampton, de onterecht beschuldigde Central Park Five en een schandelijk racistische campagnespot rond de archetypische boze zwarte man Willie Horton aanmeert in de 21e eeuw.

Als Trayvon Martin en andere zwarte Amerikanen overlijden als gevolg van politiegeweld, Kalief Browder jarenlang onterecht vastzit en er daarna nooit meer bovenop komt en de Black Lives Matter-beweging ontstaat. Tegen die tijd begint zich ook een nieuwe (en heel oude) kracht in de Amerikaanse politiek te melden: Donald Trump. ‘Weet je wat ze vroeger met zulke kerels deden?’ laat DuVernay hem zeggen bij beelden van zwarte mannen die worden afgetuigd. ‘Die werden op een brancard afgevoerd.’

Het ontbreekt er nog maar aan dat hij het dertiende amendement ook officieel weer wordt afgeschaft.

Eyes On The Prize III: We Who Believe In Freedom Cannot Rest 1977 – 2015

HBO Max

Rashidah Hassan, Michael Zinzun en Ayinde Jean-Baptiste. De namen spreken minder tot de verbeelding dan pak ‘m beet Malcolm X, Rosa Parks en Martin Luther King. En de prestaties van hen en hun generatiegenoten in The Bronx, Watts en Warren County roepen vast ook niet direct de iconische beelden op van de Amerikaanse burgerrechtenbeweging in de jaren zestig en zeventig. Toch staan zij op de schouders van deze giganten en zetten ze hun werk voort, in hun eigen tijd en binnen hun eigen omgeving.

De gelauwerde historische documentaireserie Eyes On The Prize: America’s Civil Rights Years 1954 – 1965 (1987) geldt als een gezaghebbend document over de beginjaren van de Afro-Amerikaanse strijd voor gelijke rechten. Opvolger Eyes On The Prize II: America At The Racial Crossroads 1965 -1985 (1990) richt zich op de navolgende twintig jaar. 35 Jaar later is er nu ineens een derde seizoen: de zesdelige serie Eyes On The Prize III: We Who Believe In Freedom Cannot Rest 1977 – 2015 (345 min.) van showrunner Dawn Porter.

Daarin verhalen Geeta Gandbhir, Samantha Knowles, Leslie Asako Gladsjo, Muta’Ali, Smriti Mundhra en Rudy Valdez over uiteenlopende ‘zwarte’ onderwerpen zoals het ‘zweetvermogen’ van het woningproject Banana Kelly in New York, de zorg voor AIDS-patiënten van kleur, het camera-initiatief van de Coalition Against Police Abuse (waardoor ook de geruchtmakende afranseling van Rodney King kon worden vastgelegd) en de Million Man March in Washington DC in 1995 van de omstreden Nation Of Islam-leider Louis Farrakhan.

Verder buigt deze lijvige productie, waarin zowel zwarte iconen zoals Angela Davis, Al Sharpton en Maxine Waters als allerlei direct betrokkenen bij de acties, initiatieven en protesten aan het woord komen, zich ook over de strijd tégen stuitend milieuracisme rond gif lozende fabrieken, vóór positieve discriminatie in het schooldistrict van Wake County, Noord-Carolina, en mét de eerste zwarte president Barack Obama om van de Verenigde Staten écht een inclusief land te maken – al valt zijn input in hun ogen vaak nogal tegen.

Nadat de zeventienjarige Trayvon Martin in 2012 is vermoord door een beveiliger en de schutter zowaar wordt vrijgesproken, ontstaat er een nieuwe generatie zwarte activisten, die zich op alle mogelijke manieren begint te verzetten tegen (politie)geweld tegen Afro-Amerikaanse jongeren. Zij reppen over ‘Black Lives Matter’, een slogan die zeker in de tumultueuze eerste termijn van de Amerikaanse president Trump (2017-2021) – buiten de scope van deze gedegen serie dus – nog tot grootschalige protesten en confrontaties zal leiden.

Wordt dus ongetwijfeld vervolgd.

Sly Lives! (Aka The Burden Of Black Genius)

Disney+

Sly Stone maakte van zelfsabotage z’n tweede natuur. Hij verloor zichzelf gaandeweg volledig in dope, kwam bij optredens steeds vaker veel te laat (of helemaal niet) opdagen en zette daarmee al z’n persoonlijke en professionele relaties onder druk. Zo doofde een muzikale carrière, die hem als zwarte artiest naar de absolute wereldtop had gebracht, in een tijd waarin dat nog vrijwel zonder precedent was, langzaam maar zeker helemaal uit. Totdat Stone niet meer dan een schim was van de baanbrekende muzikant die hij eind jaren zestig, begin jaren zeventig was geweest – en helemaal uit beeld verdween.

Inmiddels is Stone al een kleine halve eeuw vrijwel onzichtbaar. Hij schijnt te zijn afgekickt, maar ontbreekt in Sly Lives! (Aka The Burden Of Black Genius) (110 min.) van Ahmir ‘Questlove’ Thompson, de drummer van de Amerikaanse hiphopband The Roots die zich steeds nadrukkelijker begint te manifesteren als maker van muziekdocu’s, getuige Summer Of Soul (…Or, When The Revolution Could Not Be Televised) (2021) en Ladies & Gentlemen… 50 Years Of SNL Music (2025). Questlove was ook betrokken bij Stone’s autobiografie Thank You (Falettinme Be Mice Elf Agin), maar heeft hem blijkbaar niet weten te overtuigen (of aangespoord) om ook in deze film te verschijnen.

Die (non-)keuze zit de documentaire overigens helemaal niet weg. Juist door het ontbreken van de hoofdpersoon, die alom wordt beschouwd als een muzikaal genie, wint die aan mysterie. Een aandoenlijke opa, genoeglijk terugblikkend op zijn eigen roemruchte verleden, zou waarschijnlijk alleen maar afbreuk hebben gedaan aan de onmiskenbare brille van zijn vroegere zelf. Vanaf halverwege de jaren zestig zette Sylvester Stewart, alias Sly Stone, de muziekwereld namelijk helemaal op z’n kop met een multiraciale groep mannen en vrouwen, die erin slaagde om de voorheen gescheiden zwarte en witte muziekliefhebbers te verenigen: Sly & The Family Stone.

Van de oorspronkelijke groep participeren bassist Larry Graham, drummer Greg Errico en saxofonist Jerry Martini in deze swingende film. De andere leden, waaronder Sly zelf, leveren hun stukje van de puzzel via archiefinterviews. Zij worden terzijde gestaan door platenbaas Clive Davis en muzikale zielsverwanten en navolgers zoals George Clinton (Parliament/Funkadelic), Chaka Khan, Andre 3000 (Outkast), D’Angelo, Nile Rodgers, Jimmy Jam en Terry Lewis, Vernon Reid (Living Colour) en Q-Tip. En tegen het eind verschijnen ook Sly’s zoon zoon Sylvester Jr. en z’n dochters Novena en Phunne, het kind dat hij kreeg met Family Stone-trompettiste en zangeres Cynthia Robinson, ten tonele.

Questlove legt zijn hypothese rond zwarte genieën aan hen voor: hebben die ’t niet extra zwaar omdat ze de verantwoordelijkheid voor hun volledige gemeenschap met zich meetorsen? Zeker in een tijd waarin de verhoudingen tussen zwart en wit, als gevolg van de burgerrechtenstrijd, sowieso al onder druk staan, kan dit een nauwelijks te dragen last worden. De muziek van Sly & The Family Stone was zowel een uitdrukking van die turbulente tijd (There’s A Riot Going On) als een verzoenende reactie daarop (Everyday People). Daarmee wist de groep een mainstream-publiek voor zich te winnen, zoals bijvoorbeeld is te zien in een dampende performance in de Ed Sullivan Show.

De ommekeer wordt, in elk geval in deze typische popdocu, al ingezet tijdens het onbetwiste hoogtepunt uit de bandhistorie: het legendarische optreden tijdens het Woodstock-festival in 1969. Als Sly Stone niet alleen z’n gehoor ‘higher’ brengt en er vast geen idee van heeft dat zijn eigen tocht naar beneden al snel zal worden ingezet. Sly Lives! neemt de tijd om te laten zien hoe de ultieme wegbereider voor funk, de man die een blauwdruk leverde voor Prince en de essentiële inspiratiebron voor hiphop langzaam maar zeker verwerd tot een doorgesnoven karikatuur van zichzelf, die rücksichtslos werd voorbijgestreefd door al wat hij zelf in gang had gezet.

Questlove heeft tegen die tijd echter allang aangetoond hoe cruciaal Sly & The Family Stone waren als portaal naar een nieuwe inclusievere muziekwereld – en hoe geweldig hun performances, ruim een halve eeuw na dato, nog altijd klinken (en ogen).

Citizen Ashe

Magnolia

Nog nooit had een zwarte tennisser Wimbledon gewonnen. Zelfs Arthur Ashe (1943-1993) niet, de eerste Afro-Amerikaanse topspeler. In 1975, op 31-jarige leeftijd, kwam alsnog zijn kans. Tegen zijn grote rivaal, nota bene: Jimmy Connors. Een man die Ashe waarschijnlijk bedoelde toen hij zei. ‘Winnaars zijn de mensen die op een bepaalde dag tegenstander verslaan.’ Voor zichzelf had Arthur iets anders voor ogen: ‘Maar kampioenen laten hun sport beter achter dan ze die hebben aangetroffen.’

Daar zag ’t overigens lang niet naar uit, laten Rex Miller en Sam Pollard zien in Citizen Ashe (94 min.). Terwijl de basketballer Kareem Abdul-Jabbar de Olympische Spelen van 1968 in Mexico-stad boycotte, zijn sprintende landgenoten Tommie Smith en John Carlos daar hun Black Power Salute maakten en Muhammad Ali weigerde om naar Vietnam te gaan en zo zijn eigen carrière helemaal ontregelde, hield de enige zwarte tennisser in een verder volledig wit circuit zich ogenschijnlijk geheel afzijdig bij de strijd van de Afro-Amerikaanse gemeenschap om burgerrechten.

Arthur Ass, noemde Abdul-Jabbar hem. De zwarte activist Harry Edwards vond Ashe niet meer dan een ‘Oom Tom’. En de man zelf voelde zich een lafaard. Hij was bang om de familienaam in diskrediet te brengen en zo zijn vader, bij wie hij stevig onder de plak zat, te bruuskeren. Ashe had bovendien een toernooi te winnen: de US Open van 1968, waar hij ’t in de finale opnam tegen de Nederlander Tom Okker. Ashe kon daar overigens alleen spelen doordat zijn broer Johnnie besloot om nog een extra ‘tour of duty’ in Vietnam te doen. Zodat Arthur kon tennissen en studeren.

Arthur Ashe wist dat hij in een door en door witte sport van onbesproken gedrag moest zijn. Hij mocht toernooidirecteuren geen excuus geven om hem uit te sluiten. Dat idee had hij grondig geïnternaliseerd. Ashe was opgegroeid in Richmond, Virginia, een geheel gesegregeerde wereld. Jongens zoals hij zaten achter in de bus en hielden zich koest. En anders… Net als andere zwarte Amerikanen had hij natuurlijk ook meegekregen wat er was gebeurd met Emmett Till. De 14-jarige zwarte jongen werd in 1955 bruut gelyncht nadat hij zou hebben geflirt met een wit meisje.

Op zijn eigen diplomatieke manier was Ashe zich later toch uit gaan spreken. Over Apartheid in Zuid-Afrika bijvoorbeeld. Zo won hij uiteindelijk het respect van zwarte activisten die eerder nog zo kritisch op hem waren geweest. Zij spreken in dit portret stuk voor stuk met respect over de man, die als captain van het Amerikaanse Davis Cup-team nog heel wat te stellen kreeg met het heethoofd John McEnroe. ‘Ik ergerde me dood en was tegelijkertijd jaloers op hem’, zei Ashe daarover in een tv-interview. ‘Want ik zou dat ook wel willen doen. Die luxe heb ik alleen niet.’

Want hoewel hij zou uitgroeien tot een voorbeeld voor al die Afro-Amerikaanse sporters die zich in het openbaar durven uit te spreken, zoals Colin Kaepernick, Lebron James en de tennissende zussen Williams, bleef Arthur Ashe zich er altijd van bewust dat hij een gewone zwarte jongen was in een wereld die nog altijd werd gedomineerd door witte mannen. En toen hij verzeild raakte in het laatste gevecht van zijn leven – misschien wel het meest heroïsche gevecht in dit fijne portret – toonde Arthur Ashe zich nog eenmaal een echte kampioen.

10 Jaar #JeSuisCharlie

Marec / VRT

Niemand werd gespaard. Hard en grof, niets en niemand ontziend. De redactie van het Franse satirische tijdschrift Charlie Hebdo, een zelfverklaard ‘journal irrespondable’, kende geen heilige huisjes. ‘Als iemand zei: je mag dat niet doen, dan deden ze het wel’, vertelt de Vlaamse cartoonist Marec in de tv-docu 10 Jaar #JeSuisCharlie (51 min.). ‘Met het idee: we zorgen dat we met veel zijn, want je kan ons niet allemaal doden.’

Dat was buiten de broers Chérif en Saïd Kouachi gerekend. Op 7 januari 2015 drongen deze zwaarbewapende moslimextremisten binnen bij de redactie en maakten daar twaalf dodelijke slachtoffers. De terroristische aanslag schokte de wereld. ‘Wie vermoordt er nu een clown?’ Cartoonist Monsieur KAK kan er nog altijd niet over uit. ‘Dat doe je niet.’ Ruim drie miljoen mensen gingen de straat om te betogen. Ook ruim veertig regeringsleiders liepen mee in Parijs en riepen vrij en onverveerd: je suis Charlie.

Op de eerste rij was de Israëlische premier Benjamin Netanyahu te ontwaren, even verderop volgde de Hongaarse leider Viktor Orbán. Tien jaar later is duidelijk hoeveel waarde zij in werkelijkheid hechten aan de vrijheid van meningsuiting: nagenoeg niets. Zodra hun eigen imago of belangen in het geding komen, komen zulke heren – of hun politieke vrinden of trollenleger – direct in het geweer en laten ze zien dat ze geen haar beter zijn dan hun Turkse collega Recep Erdogan of andere autocratische regimes.

Sinds Charlie Hebdo lijkt het klimaat voor cartoonisten en politieke tekenaars zelfs alleen maar verslechterd. Als Marec in een Purple Lives Matter-cartoon bijvoorbeeld bestuurlijke perikelen bij de voetbalclub Anderlecht verbindt met de dood van George Floyd wekt dat de woede van de Belgische international Romelo Lukaku en zijn achterban. Zijn collega Lectrr krijgt na een Corona-cartoon zelfs de Chinese overheid achter zich aan. Die eist een publieke verontschuldiging van hem en z’n krant.

‘Het gaat niet over de tekening die je maakt’, concludeert de bekende Vlaamse absurdist Kamagurka, die dertig jaar werkte voor Charlie Hebdo en enkele maanden voor de aanslag in 2015 stopte. ‘Het gaat over degene die ernaar kijkt en de macht van de figuur die ernaar kijkt tegenover de cartoonist. Het is niet de cartoonist die zich iets permitteert, maar wel de macht.’ En dus heeft zijn beroepsgroep zich georganiseerd in belangenverenigingen zoals Cartooning For Peace en Reporters Zonder Grenzen.

Want ook in het vrije westen, waar de persvrijheid altijd min of meer gegarandeerd leek, krijgen individuele tekenaars en hun opdrachtgevers te maken met openlijke vijandigheid en censuur, toont deze boeiende documentaire via via voorbeelden uit alle uithoeken van de wereld. Simpel gesteld: je suis Charlie lijkt op sommige plekken stilaan te zijn vervangen door tu es Charlie.

Power Of The Dream

Prime Video

‘De waarheid is dat we minder – en niet meer – politiek nodig hebben in de sport’, stelt Kelly Loeffler, de co-eigenaar van het vrouwenbasketbalteam Atlanta Dream, in een officiële verklaring. Ze reageert daarmee op initiatieven binnen de WNBA, de Amerikaanse organisatie voor vrouwenbasketbal, om in 2020 Black Lives Matter-initiatieven te ondersteunen. In de nasleep van het overlijden van Breonna Taylor, een jonge Afro-Amerikaanse vrouw die is doodgeschoten door de politie, hebben enkele teams en speelsters zich daarbij aangesloten. Loeffler, die niets moet hebben van Black Lives Matter, heeft een beter idee: ‘We moeten een Amerikaanse vlag op elk shirt zetten.’

En dat is weer tegen het zere been van de WNBA-vrouwen. Kelly Loefflers brief komt ook niet uit de lucht vallen: als Republikeinse senator voor de staat Georgia, een zetel die ze heeft verkregen doordat haar voorganger Johnny Isakson vanwege gezondheidsredenen moest aftreden, staat ze aan de vooravond van een spannende herverkiezingsstrijd. Aan de zijde van president Donald Trump probeert Loeffler, die eerder dat jaar ook al in opspraak is geraakt vanwege aandelenhandel met voorkennis, haar conservatieve imago te bestendigen. De WNBA-speelsters komen eensgezind in verzet – ook al weten de basketbalsters van Atlanta dat Kelly Loeffler hun salaris betaalt.

De vrouwen scharen zich achter één van haar rivalen, de Democratische predikant Raphael Warnock, en gebruiken hun platform als topsporters vervolgens om hem verkozen te krijgen. Dat is het uitgangspunt voor Power Of The Dream (93 min.), een wat brave film van Dawn Porter. Zij serveert de initiatieven van de basketbalvrouwen, die volgens haar duidelijk aan ‘the right side of history’ bivakkeren, uit als een lekker Amerikaans succesverhaal. In dat opzicht is deze documentaire wel erg eenzijdig. Zou Porter net zo enthousiast zijn geweest als conservatieve sporters hun positie zouden hebben gebruikt om hun idealen te verwezenlijken? Het antwoord laat zich raden.

Kelly Loeffler stelt dat zij het slachtoffer is geworden van cancelcultuur en had in elk geval geen zin in een interview voor deze film. En Dawn Porter lijkt ook niet heel erg haar best te hebben gedaan om anderen te vinden die de Republikeinse kant van de zaak willen bepleiten. Daarmee preekt Power Of The Dream vooral voor eigen parochie. Waarbij het ook de vraag is of die idealistische WNBA-speelsters daadwerkelijk de de verkiezingen voor de senator van Georgia hebben beïnvloed of zelfs bepaald. Ze hebben beslist Warnocks naamsbekendheid aanzienlijk vergroot, zoveel is duidelijk, maar of dat genoeg was? Voor de film is ‘t natuurlijk beter om te veronderstellen van wel.

Power

Netflix

Wie is er machtiger? vraagt Yance Ford zich af in de openingsscène van Power (88 min.). Het volk of de politie? Het is de opmaat naar een zeer kritische beschouwing van de Amerikaanse politie, die door hem wordt beschouwd als een staat binnen de staat. En die heeft ‘t in het bijzonder gemunt op minderheden, zwarte Amerikanen in het bijzonder.

De ‘paramilitaire organisatie’ is onder andere voortgekomen uit de slavenpatrouilles. Politiemensen spreken volgens de Afro-Amerikaanse agent Charlie Adams niet voor niets over ‘patrouilleren’. Historicus en socioloog Nikhil Pal Singh verwijst daarnaast naar hoe de politie, halverwege de negentiende eeuw, witte kolonisten steunde bij het overnemen van land van indianenstammen. Of de gemeentepolitie die toen in de steden de arbeidersklasse in het gareel moest houden. De politiemacht wordt nu eenmaal ingezet door de bezittende klasse, betogen diverse deskundigen, om de status quo in stand te houden en uitdagers daarvan klein te houden.

Volgens hen gaat het daarbij in het bijzonder om immigranten – en dus om racisme en xenofobie. Filosoof George Yancy geeft het voorbeeld van de arts Samuel Cartwright. Hij constateerde in de negentiende eeuw dat slaven die de plantages wilden ontvluchten aan de psychische aandoening ‘drapetomanie’ leden. Want zulke inferieure mensen konden natuurlijk met geen mogelijkheid de oprechte behoefte hebben om vrij te zijn. Ze waren immers geboren om slaaf te zijn. Alle reden dus ook om elke vorm van oproer direct de kop in te drukken en onruststokers, zoals burgerrechtenactivist Stokely Carmichael en Black Panther-leider Huey P. Newton, keihard aan te pakken.

Wat in 1838 begon met het allereerste hedendaagse politiekorps in Boston, is een kleine tweehonderd jaar later uitgegroeid tot 18.000 korpsen met ruim een miljoen agenten. Een miljardenbusiness, laat Yance Ford zien in dit polemische beeldessay, dat thematisch verwantschap vertoont met recente films als Riotsville, U.S.A. en Stamped From The Beginning. In een ontluisterende sequentie vragen alle Amerikaanse presidenten van de afgelopen halve eeuw – van Lyndon Johnson tot Joe Biden, met uitzondering van Jimmy Carter – bijvoorbeeld om meer geld voor Law & Order. In 2023 ging het inmiddels om niet minder dan 192 miljard dollar.

Intussen kunnen de politieorganisatie of individuele agenten nauwelijks aansprakelijk worden gesteld als ze hun boekje te buiten gaan, stelt Ford. En daarvan zijn in dit prikkelende pamflet talloze voorbeelden te zien, uit vroeger tijden en van recenter datum, zoals bijvoorbeeld de pijnlijke ‘I can’t breathe’-video van Eric Garner of het filmpje van de 75-jarige demonstrant die rücksichtslos omver wordt geduwd door een politieman, op zijn achterhoofd valt en bloedend wordt achtergelaten. Met al die verschillende voorbeelden wordt een repressief systeem geschetst, dat de bovenklasse beschermt en de rest van het volk, desnoods met bruut geweld, probeert te knechten.

Binnengrens

Movies That Matter

Grote geschiedenis, vervat in een veelvoud aan beelden. Overal vandaan geplukt. Letterlijk. En gekanaliseerd via het levensverhaal van één enkel gefictionaliseerd personage. De basisgedachte achter Binnengrens (Engelse titel: The Insides Of Our Lives, 50 min.) lijkt op de opzet van documentaires zoals Ze Noemen Me Baboe en Moeder Suriname. Alleen is in deze found footage-film van Misja Pekel zelfs de plaats van handeling fictief: een ongedefinieerd land waar plotseling een grens wordt getrokken.

Als centraal ankerpunt fungeert een tekst van Kapka Kassabova, ingesproken door Melanie Hyams, waarin de ik-persoon vriendschap sluit met een ander meisje, Jasmine. Samen worden ze meer dan los van elkaar. Dat kan alleen niet duren. ‘Was het angst of verlangen dat ons uit elkaar rukte?’ vraagt de vertelster zich af. Want dat ze elkaar in deze coming of age-film kwijt zullen gaan raken – en dat die grens daarbij een doorslaggevende rol speelt – staat vanaf het begin vast en hangt als een Zwaard van Damocles boven hun ontluikende vriendschap.

Om dat verhaal goed in de verf te zetten gebruikt Pekel beeldmateriaal van verschillende grensregio’s in Europa, veelal 8mm-film uit de jaren zestig en zeventig. Soms ingekleurd, altijd van nieuw audio voorzien. Geluid en muziek spelen sowieso een essentiële rol. Die zorgen zowel voor drama als eenheid en helpen de ontwikkeling die het hoofdpersonage gaat doormaken en het dilemma waarvoor zij uiteindelijk wordt gesteld. Dit is bij het begin van deze poëtische film overigens al aangekondigd met een soort leidmotief: for these who stay behind when others flee.

Wij tegen zij, of we nu willen of niet. Dat gevoel – van een land waarin niemand veilig is, niets vanzelfsprekend en uiteindelijk iedereen aan zichzelf overgeleverd – weet Misja Pekel goed te pakken te krijgen in deze archieffilm. Over de vraag of Binnengrens daarmee ook een documentaire is – als dat al een relevante vraag is – valt wel te twisten. Het basisidee voor de film, en de uitwerking daarvan in Kassabova’s tekst, is leidend. Het archiefmateriaal is vooral een illustratie daarvan, een middel om het  voornaamste punt van de vertelling uit te drukken:

Wat het betekent om door een willekeurig getrokken grens uit elkaar te worden gedreven.

The Space Race

National Geographic

De eerste generatie Amerikaanse astronauten is heel zorgvuldig geselecteerd – en niet alleen op inhoudelijke gronden. Zij worden doelbewust vooruitgeschoven als gezicht van het patriottische ruimtevaartprogramma en moeten dus gemaakt zijn van ‘The Right Stuff’: wit, mannelijk en zo’n één meter tachtig. Zwarte Amerikanen zouden alleen maar uit de toon vallen in zo’n superheldenrol.

Toch wordt er begin jaren zestig vanuit de Afro-Amerikaanse gemeenschap wel degelijk een kandidaat naar voren geschoven. Ed Dwight lijkt, ondersteund door de regering Kennedy, voorbestemd om ‘the first negro astronaut’ te worden. De top van de ruimtevaartorganisatie NASA beslist echter anders. Zo’n beetje elke witte kandidaat wordt meer geschikt geacht dan deze zwarte astronaut.

En als president John F. Kennedy in 1963 wordt vermoord, is Dwights kans op een ruimtevlucht definitief verkeken. Het zal nog zo’n twintig jaar duren, een periode waarin astronaut Neil Armstrong bijvoorbeeld zijn legendarische eerste stappen op de maan zet, voordat NASA in 1983 de eerste zwarte astronaut lanceert. Afro-Amerikanen moeten het al die tijd zonder rolmodel doen.

In The Space Race (90 min.) documenteren Diego Hurtado De Mendoza en Lisa Cortés hun emancipatiestrijd die zich dus zelfs uitstrekt tot de ruimte. Eind jaren zeventig worden dan eindelijk drie zwarte aspiranten opgenomen in het NASA-opleidingsprogramma. Één van hen moet de eerste Afro-Amerikaanse astronaut worden. One small step for black man, zogezegd, one giant leap for black mankind.

Daarna vormt zich langzaam maar zeker een zwart ruimtekeurkorps, bijgenaamd The Afronauts. In deze zorgvuldig gemaakte film schetsen zij de weg die ze, persoonlijk en als collectief, hebben afgelegd om ook te kunnen zeggen dat ‘space’ voor hen ‘the place’ is. Tegelijk blijven ook zij niet gevrijwaard van de gevaren van ruimtevaart, zoals de ramp met de Challenger in 1986 aantoont.

The Space Race brengt zo een vergeten kant van de burgerrechtenbeweging in beeld. Die komt tot een climax tijdens de Black Lives Matters-protesten van 2020 en vindt dan zelfs zijn weg naar de ruimtemissie van de zwarte astronaut Victor Glover. Daarmee lijkt de cirkel rond – al krijgt deze documentaire nog wel een lekker zoet einde, waarin Ed Dwight alsnog een hoofdrol krijgt toebedeeld.

De Bezette Stad

September Film

In hoeverre is het verleden nog te herkennen in de hedendaagse wereld? En moeten we die historie kennen om onze wereld te kunnen begrijpen? In zijn epische werk De Bezette Stad (Engelse titel: Occupied City, 262 min.), gebaseerd op het boek Atlas Van Een Bezette Stad: Amsterdam 1940-1945 van zijn partner Bianca Stigter (Three Minutes – A Lengthening), laat Steve McQueen de stad zien zoals we die tijdens de Coronacrisis hebben leren kennen.

Intussen concentreert de Britse regisseur/kunstenaar zich op verhalen over (Joodse) Amsterdammers uit de Tweede Wereldoorlog bij diezelfde plekken. Terwijl de camera nauwelijks beweegt, als een stille getuige, deelt verteller Carice van Houten (internationale versie: Melanie Hyams) gedetailleerde informatie over wat er daar, op die specifieke plek in de stad of met de bewoners van een bepaalde woning, is gebeurd.

Zo wordt ook de onwerkelijkheid van al die verhalen benadrukt: in het huis waar nu een gewone familie woont, woonde ooit misschien wel een gewone Joodse familie. En dan laat het zich wel voorspellen hoe ‘t daarmee afliep: afgevoerd naar de kampen, een enkele overlevende en – opvallend vaak – zelfdoding. Omdat de wereld die nu wordt opgeroepen toen onleefbaar was geworden voor sommige Joodse inwoners.

Dat McQueen heeft gefilmd in een tijd, waarin onze wereld opnieuw wordt aangevallen door een afschrikwekkende vijand – en dealt met klimaatprotesten en Black Lives Matters-demonstraties – geeft zijn film extra lading. De parallellen tussen de COVID-19-pandemie en het inktzwarte verleden zijn sowieso niet van de lucht. Als een vliegtuigje met een anti-vaccinatie boodschap boven de stad cirkelt, lijkt er een aanval op komst op al wat ons als samenleving bindt.

En als hij zijn camera na de avondklok door een donkere en verlaten stad laat dwalen, herleeft iets van de unheimische atmosfeer die Amsterdam tijdens de oorlogsjaren in zijn greep moet hebben gehad. Met veel oog voor detail, symboliek en de bredere maatschappelijke context observeert Steve McQueen zo het dagelijks bestaan in wat gerust, vrij naar het schuldige landschap van de kunstenaar Armando, een schuldige stad genoemd mag worden..

Grote officiële aangelegenheden zoals de officiële opening van het Namenmonument voor Joodse oorlogsslachtoffers, de viering van Koningsdag en de dodenherdenking op de Dam worden gepaard aan kleine menselijke momentjes: een bruidspaar dat z’n taart aansnijdt voor een online-publiek, kleine kinderen die met een slee tegen een heuveltje op proberen te komen of een eenzame zwemmer in de Keizersgracht.

Als dit een geschiedkundig boek, dat je heel even kunt wegleggen, was gebleven – of, pak ‘m beet, een stadswandeling met bijbehorende podcast was geworden – zou dat ook hebben volstaan. Als één lineair gepresenteerde productie, waarbij overigens slim een intermissie van vijftien minuten is ingebouwd, test de film echter het uithoudingsvermogen. Want McQueen maakt ruim vier uur lang in wezen steeds hetzelfde punt.

Dat was ongetwijfeld de bedoeling, maar de film wordt daardoor, ondanks diverse fraaie scènes en sfeervolle sequenties, wel een slijtageslag. Meer een document dan een documentaire, eigenlijk, dat een deel van z’n publiek wel eens langzaam murw zou kunnen beuken. Totdat het, in het slechtste geval, ontspannen naar het moderne Amsterdam tuurt en intussen bijna achteloos de gruwelijkste details over Joodse stadsbewoners aanhoort.

De Bezette Stad vereist dus concentratie en wilskracht en betaalt zich dan pas uit.

Stamped From The Beginning

Netflix

Het is een ongelijke strijd. Zwarte Amerikanen zijn Stamped From The Beginning (91 min.), volgens schrijver en historicus Ibram X. Kendi in zijn gelijknamige bestseller, die nu door de toonaangevende Afro-Amerikaanse documentairemaker Roger Ross Williams op virtuoze wijze is verfilmd. Ze zijn vanaf hun aankomst in de Verenigde Staten, op één van die vermaledijde slavenschepen op de Transatlantische route, geframed als nauwelijks te onderscheiden van beesten.

In die periode is volgens Kendi sowieso het concept ‘zwart’ ontstaan. Van tevoren beschouwden de tot slaaf gemaakten zichzelf nog gewoon als lid van een bepaalde Afrikaanse stam. Zij voelden zich helemaal geen onderdeel van één en hetzelfde ras. Hun slavenhouder kon zijn handel, naar zichzelf en de rest van de wereld, echter alleen verantwoorden als hij aannemelijk kon maken dat het om een minderwaardige mensensoort ging. Zwart dus. Als roet, de nacht en al wat sowieso het daglicht niet kan velen. En al die verschillende mensen hadden zich maar naar dat idee te voegen.

Het concept ‘wit’, zo betogen Kendi en de andere zwarte denkers die Williams in zijn puntige filmessay aan het woord laat, stamt zelfs van nog later datum. Toen ze zich wilden onderscheiden van arbeiders met een kleurtje konden Polen, Italianen en Ieren lekker schuilen onder wat activiste Brittany Packett Cunningham ‘een paraplu van witheid’ noemt. De twee bevolkingsgroepen zaten allebei onder de knoet bij een kleine, natuurlijk witte, elite en werden daardoor lekker tegen elkaar uitgespeeld. Drie keer raden welke groep zich uiteindelijk van dit juk wist te bevrijden.

Zulke inzichten hadden gemakkelijk tot een dor en tamelijk breedsprakig vertoog kunnen leiden waarin de witmens met allerlei, nauwelijks te betwisten, feiten om de oren wordt geslagen en intussen ook de ‘Black is beautiful’-gedachte wordt uitgedragen. Roger Ross Williams richt zich echter vooral op het wild kloppende hart uit Kendi’s boek en dient dit nu op met een caleidoscopische mixture van speelfilmfragmenten, animatie, nieuwsreportages, literatuur en kunst, waarbij een stuwende soundtrack er wel voor zorgt dat het tempo en de schwung erin blijven.

Te midden van Afro-Amerikaanse iconen zoals Frederick Douglass, Maya Angelou en Barack Obama houdt Williams echt even halt bij de baanbrekende vrouwen Harriet Jacobs (die als eerste haar eigen slavenverhaal op papier zette), Ida B. Wells (een burgerrechtenactiviste die het aantal lynchpartijen in kaart bracht) en Phillis Wheatley (de eerste zwarte vrouw met een dichtbundel). Na de publicatie van Wheatleys boek werd er overigens een commissie van wijze mannen – herstel: witte mannen – ingesteld. Want zulke poëzie kon toch niet zijn geschreven door ‘slechts een zwarte vrouw’? 

Zwierig slalomt Roger Ross Williams, aan de hand van het onderzoek van Dr. Ibram X. Kendi, zo door de historie van Zwart Amerika. Met prominente vertegenwoordigers als schrijfster Angela Davis, influencer Lynae Vanee en congreslid Cori Bush, langs de pijnlijke symbolen Willie Horton, Rodney King en King Kong (!), via zwarte hyperseksualiteit en -criminaliteit, dwars door witte iconen zoals Thomas Jefferson, Jefferson Davis en ‘white savior’ Abraham Lincoln, op weg naar George Floyd. Want Black Lives Matter blijkbaar nog altijd niet evenveel als die van witte Amerikanen.

Er is niets mis met zwarte mensen, concludeert Kendi. Maar alles met hoe we naar zwarte mensen kijken.

Breaking Social

Cinema Delicatessen

‘Verandering begint aan de rand en trekt dan naar binnen’, stelt de Nederlandse schrijver/historicus Rutger Bregman, die in Breaking Social (92 min.) als één van de centrale sprekers wordt opgevoerd. ‘Dat is heel tegenstrijdig. Hoeveel George Floyds zijn er geweest vóór George Floyd, die geen massaal protest hebben veroorzaakt?’

De wereld kan ten positieve worden veranderd, is de stellige overtuiging van Bregman, bekend van zijn bevlogen stukken op de Correspondent. ‘Mensen die met nieuwe ideeën komen worden in eerste instantie altijd onredelijk en irritant gevonden’, stelt de opiniemaker, terwijl hij door zijn woonplaats Houten wandelt of fietst. ‘Maar als de utopie werkelijkheid wordt, wordt het iets vanzelfsprekends. “Ja, natuurlijk is de slavernij afgeschaft.” “We hebben een welvaartstaat.” “We hebben een democratie.” Dat zijn mijlpalen van beschaving.’

Dat de mens kan bijdragen aan een betere wereld lijkt uiteindelijk ook de boodschap van deze breed uitwaaierende documentaire van Fredrik Gertten (Push): in alle uithoeken van de aarde komen mensen in opstand tegen onrecht en proberen zij hun wereld bij te sturen, al is het dan maar een klein beetje. Chileense vrouwen verzetten zich bijvoorbeeld met zang en dans tegen het patriarchaat, Amerikaanse leerkrachten trekken samen op voor betere arbeidsomstandigheden en medewerkers van Amazon voeren actie tegen de manier waarop ze worden uitgebuit.

Er is ook alle reden om te protesteren, betoogt Gertten die zijn vertelling erg ruim heeft opgezet. Om zijn betoog te stutten verlaat hij zich, behalve op Rutger Bregman, ook op de Amerikaanse schrijfster Sarah Chayes. Zij spreekt over corrupte elites, die zich niet verbonden voelen met een land of de bewoners daarvan. Volgens haar staat het principe van ‘één burger, één stem’ daardoor onder druk. ‘We leven in een situatie van: één dollar of euro, één stem’, stelt Chayes. ‘En dat geeft rijke, invloedrijke CEO’s een disproportioneel grote invloed op de politiek.’

‘Als je niet boos bent, heb je gewoon niet opgelet,’ stelt Peter S. Goodman van The New York Times zelfs. Hoe kan het bijvoorbeeld dat een miljardair minder belasting betaalt dan degene die zijn wc schoonmaakt? Via een keur aan sprekers stipt Fredrik Gertten nog veel meer voorbeelden van misstanden aan – en initiatieven om die weer te corrigeren. Tot een dwingend narratief leiden al die mensen met hun eigen belangen, strijd en idealen niet. Zoals hij ook geen aangrijpend persoonlijk verhaal in het hart van deze documentaire heeft gepositioneerd.

Zonder zulke houvast – een schrijnend geval van onrecht bijvoorbeeld, waartegen iemand in het geweer komt – wordt Breaking Social vooral een interessante filosofische exercitie over de wereld waarin wij leven. Een Tegenlicht de luxe, zogezegd. Aan de hand van enkele treffende casussen – de moord op de Maltese journaliste Daphne Caruana Galizia, Cambridge Analytica en het ruimtereisje van Jeff Bezos bijvoorbeeld – worden de hedendaagse mores tegen het licht gehouden en van context voorzien. Maar om nu te zeggen dat ’t daarmee ook een héél enerverende film is geworden…

Alledaagse Waardigheid

NTR

‘Ontzettend dankbaar dat je mij daar waardig voor vond’, zegt de Nederlandse prinses Irene tegen Philomena Essed, hoogleraar Critical Race, Gender and Leadership Studies. Lachend: ‘Klinkt een beetje onderdanig…’ Essed vindt ‘t in de documentaire Alledaagse Waardigheid (75 min.) van Ida Does (Nieuw Licht: Het Rijksmuseum En De Slavernij) ook te veel eer. ‘Kom op…’

Het was in 1984 echter een gedurfde keuze geweest van de wetenschapper en haar uitgeefster Anja Meulenbelt om juist een lid van het Koningshuis te vragen om het eerste exemplaar in ontvangst te nemen van Alledaags Racisme, het allereerste boek over racisme in Nederland. In eigen kring werd er door sommigen zelfs schande van gesproken dat een vertegenwoordiger van het kolonialisme zoals prinses Irene zo’n prominente rol had gekregen. Philomena Essed wilde van de boekpresentatie echter nadrukkelijk ‘geen onderonsje met zwarte vrouwen’ van maken.

Haar boek, inmiddels bijna veertig jaar oud, legt de vinger op de zere plek: ook in Nederland, dat zichzelf graag op de borst klopt als een progressief land, is racisme aan de orde van de dag. Elke zwarte Nederlander herkent dat, constateert Essed. Al spreken ze er meestal niet of alleen in besloten kring over. De Surinaams-Nederlandse wetenschapster benoemt in haar baanbrekende boek ook het institutioneel racisme, dat onlangs nog pijnlijk zichtbaar is geworden in het Toeslagenschandaal. Ze maakt er bepaald niet alleen vrienden mee.

Met Philomena Essed zelf, Anja Meulenbelt, emeritus hoogleraar Gender en Etniciteit Gloria Wekker, de sociologe Hellen Felter, schrijfster/regisseur Marion Bloem én prinses Irene van Lippe-Biesterfeld maakt Ida Does de balans op: wat heeft Esseds boek in binnen- en buitenland teweeg gebracht en in hoeverre is dat alledaagse racisme nog steeds herkenbaar in het moderne Nederland, dat zo langzamerhand toch wel van zijn witte onschuld is ontdaan en inmiddels bijvoorbeeld ook afstand heeft genomen van de controversiële figuur Zwarte Piet?

Does spreekt tevens met erfgenamen van Essed, zoals Jessica de Abreu (The Black Archives) en de initiatiefnemers van Zetje In, die na de Black Lives Matter-demonstraties van 2020 hebben bewerkstelligd dat racisme verplicht moet worden behandeld op school. Intussen kijkt ze ook mee hoe Philomena Essed haar eigen familiegeschiedenis onderzoekt. Ze blijkt af te stammen van een Surinaamse vrouw, die in 1800 in vrijheid werd gesteld door haar slavenhouder. Hij heette A. Dessé en gaf haar zijn eigen achternaam mee – al moest die dan wel worden omgedraaid.

Het is een treffend voorbeeld van hoe het verleden nog altijd zijn schaduw werpt over het heden. Zo onderstreept deze actuele en urgente film meteen het belang van grondig wetenschappelijk onderzoek naar het vroegere en huidige Nederland.

Kitten Of Vluchteling?

Prospektor

Hoe werkt empathie? vraagt Tina Farifteh zich af in de prikkelende korte documentaire Kitten Of Vluchteling? (27 min.). Waarom trekken we ons het lot van de één aan en laat dat van een ander ons koud? Hoe kan het bijvoorbeeld dat een willekeurige baby, of zelfs een schattig poesje, ons meer raakt dan iemand op de vlucht? ‘Empathie is heel bevooroordeeld’, zegt bioloog Frans de Waal. ‘Het is geëvolueerd om je naaste verwanten en degenen waarmee je normaal samenwerkt te bevoordelen en daarop te letten – en niet zozeer daarbuiten.’

Bestaat er zoiets als een empathieladder? wil Farifteh, die zelf op haar dertiende van Iran naar Nederland kwam, dan weten. Ze tuigt een klein experiment op, waarbij ze enkele proefpersonen in een studiosetting steeds twee verschillende mensen voorschotelt: een blonde jonge vrouw en een oudere moslima, diezelfde blondine en een donkere jongen, een schattig joch met een afrokapsel en een jongetje met blond haar bijvoorbeeld. Met steeds dezelfde vraag erbij: wie van de twee zou je redden? Mediawetenschapper Marloes Geboers heeft er zo haar twijfels bij. ‘Nee, dat kun je echt niet gebruiken, Tina’, constateert ze naderhand, als de test al is uitgevoerd.

Voor hondentrimmer Bape Nentjes, die thuis een Oekraïens gezin met vijf kinderen en vijfentwintig honden opving, zijn alle mensen gelijk. De praktijk wijst regelmatig anders uit. Zwarte Oekraïners lijken bijvoorbeeld minder welkom te zijn in Europa dan hun witte landgenoten. ‘Het laat zien dat racisme nooit pauze neemt’, meent activist Jerry Afriyie. ‘Zelfs in tijden van oorlog, tijd van nood, hebben mensen nog steeds tijd om racistisch te zijn.’ Hij ziet soms ook een totaal gebrek aan empathie als hij zelf participeert in demonstraties: ‘Mensen zeiden letterlijk tegen mij: ik heb geen zwart kind. Dus ik weet niet hoe je kinderen zich voelen als ze gepest worden.’

Tegelijkertijd onderzoekt Tina Farifteh in deze film, kek vormgegeven en voorzien van een lekker vette soundtrack, ook de andere kant van empathie: hulporganisaties die kwetsbare kinderen met grote ogen gebruiken als een soort ’empathieporno’. Is dat niet (bijna) net zo kwalijk? ‘Ik ben er nogal voorstander van om arbitrariteit te vermijden en dus rechtvaardige systemen op te zetten, zodanig dat iedereen minstens op een gelijkwaardige manier behandeld wordt’, stelt de Vlaamse filosoof Ignaas Devisch. ‘En dat het niet afhangt van die ene donateur of die ene persoon die je toevallig tegen het lijf loopt die mij helpt en een ander dan weer niet.’

Zo onderzoekt deze film alle aspecten van empathie: de willekeur ervan, het soms volledig ontbreken en ook de angst die elk medemenselijk gevoel kan onderdrukken of zelfs doen verstommen. Hulpverlener Roos Ykema (MiGreat) waakt voor gelatenheid. ‘Het enige wat sowieso niet helpt is niks te doen of niks te proberen’, zegt ze. Intussen bestookt Tina Farifteh zowel haar bronnen als haar publiek gedurig met beelden, uit een geënsceneerde werkelijkheid en de actualiteit. Het begint met kijken, zegt ze daarbij. ‘Zijn we bereid om elkaar te zien? Niet als anders, maar als ons?’

A Story Of Bones

A Story Of Bones / VPRO

Iedereen op Sint-Helena kent het verhaal van Napoleon Bonaparte. De Franse generaal en dictator (1769-1821) sleet de laatste zes jaar van zijn leven op het eiland in de Atlantische oceaan, zo’n tweeduizend kilometer ten westen van Afrika. Zijn graf geldt nog altijd als een toeristische attractie. Maar wat weten de eilanders en hun bezoekers van de slaven die ooit op hun geboortegrond werden gedropt en die daar nog altijd zijn begraven? En stammen ze zelf misschien van hen af?

Op het eiland, onderdeel van het Verenigd Koninkrijk, zijn slachtoffers terecht gekomen van de zogenaamde ‘Middle Passage’, de gevaarlijke route waarmee in de afgelopen eeuwen ruim drie miljoen slaven van Afrika naar Amerika zijn gebracht. Toen de Britten in 1807 zelf stopten met slavenhandel, begonnen ze meteen schepen van andere mogendheden tegen te houden. Die werden doorgestuurd naar Sint-Helena. Zo zijn er zo’n 30.000 Afrikanen op de Britse kolonie beland.

Ruim vijfhonderd overlevenden kwamen in een depot terecht in Rupert’s Valley en leefden daar onder beroerde omstandigheden. Ze kregen de benaming ‘Bevrijde Afrikanen’, maar mochten nooit naar huis terugkeren, zo stellen Joseph Curran en Dominic Aubrey de Vere in de serene documentaire A Story Of Bones (94 min.). Naar schatting liggen er inmiddels zeker negenduizend lijken in de vallei, grofweg het dubbele aantal van de huidige populatie van het eiland.

Als ze een vliegveld gaan aanleggen op Sint-Helena, worden deze graven onderdeel van een politieke discussie. ‘Waarom hebben we een aanvoerweg dwars door een begraafplaats gebouwd?’ vraagt Annina Van Neel, een Namibische vrouw die zich opwerpt als een belangrijke stem in dat debat en de hoofdpersoon van deze documentaire wordt. ‘Ik hoop dat het antwoord niet zo eenvoudig is als: kleur. En dat die mensen daardoor minder belangrijk zijn en waarde hebben.’

Volgens de plaatselijke historicus Phil Mercury behoort zo’n houding echter tot de erfenis van het kolonialisme. ‘If you’re white, you’re alright’, zegt hij. ‘If you’re brown, stick around. If you’re black, step back.’ Sinds 2008 zijn er 325 lichamen geborgen door archeologen. Die worden nog altijd bewaard in het voormalige cellencomplex Pipe Store in Jamestown. ‘Dat is een gevangenis, geen rustplaats’, zegt een vrouw fel tijdens een informatiebijeenkomst voor de plaatselijke gemeenschap. 

‘Dit is veel meer dan een stapeltje oude botten’, stelt de gedreven lokale politicus Cruyff Buckley. De lichamen moeten opnieuw worden begraven en daarbij net zo zorgvuldig worden behandeld als Napoleon, vinden Van Neel en haar medestanders, die in contact komen met geestverwanten in de Verenigde Staten. Daar worden, getuige bijvoorbeeld een thematisch verwante film als Descendant, soortgelijke initiatieven genomen om in het reine te komen met de slavernijgeschiedenis.

Dit is een moeizaam en kwetsbaar proces, zo is ook in Nederland al gebleken, dat in deze film delicaat in beeld wordt gebracht. Annina Van Neel moet onderweg de nodige teleurstellingen incasseren. ‘Black Lives dón’t matter’, concludeert ze op een gegeven moment gefrustreerd. ‘End of story.’ En dan zet de strijdbare activiste zich toch weer schrap. Want dit project is groter dan zijzelf. En dat brengen Curran en Aubrey de Vere in A Story Of Bones zeer treffend over het voetlicht.

Loudmouth

Greenwich Entertainment

Is hij een burgerrechtenleider in de traditie van Marcus Garvey, Martin Luther King en zijn grote voorbeeld Adam Clayton Powell? Of zo’n typische mediageile representant van de ‘burgerrechtenbusiness’, die steeds weer de publiciteit zoekt met zwarte onvrede en protest? Reverend Al Sharpton uit Brooklyn, New York, is in elk geval een Loudmouth (123 min.) en zorgt overal waar hij komt voor controverse. Voor de goede zaak, zal hij zelf zeggen. Om het dominante narratief bij te sturen en aandacht te vragen – nee: te eisen! – voor de Afro-Amerikaanse zaak.

Dat komt de begaafde spreker, behept met de dramatiek van een zwarte prediker, vanaf zijn opkomst in de jaren tachtig op fikse tegenwind te staan. Een treffend voorbeeld is de grap waarmee hij in een tv-programma wordt geïntroduceerd: wat doe je als Saddam Hoessein, Muammar Gaddafi en Al Sharpton voor je staan en er maar twee kogels in je wapen zitten? Dan jaag je Al twee kogels in zijn lijf. Zelf ziet hij er een logische reactie van een onderdrukkend systeem in: probeerden ze van Martin Luther King ook niet een goedkope oplichter of tweederangs crimineel te maken?

‘Randall, ik heb een microfoon op voor een documentaire’, vertrouwt hij in deze documentaire van Josh Alexander een vriend toe op zijn groots opgezette verjaardagsfeest. ‘Dus zeg niks stoms.’ Het is Sharpton ten voeten uit: kien, direct en zich altijd bewust van de indruk die hij maakt. Alexander volgt hem vanaf half 2019, als het land zich langzamerhand begint op te maken voor de presidentsverkiezingen van een jaar later en er nog geen idee van heeft dat het Coronavirus in aantocht is en de dood van George Floyd voor massale Black Lives Matter-protesten gaat zorgen.

Al Sharpton, tegenwoordig een slordige negentig kilo lichter dan in zijn onstuimige beginjaren, vertelt intussen zijn eigen verhaal. Er komen geen andere sprekers aan het woord in deze film. Die zijn ook niet nodig. Via archieffragmenten uit talkshows, nieuwsreportages en interviews krijgt hij meer dan genoeg kritiek en weerwoord. Zo ontstaat een pregnant beeld van een onvermoeibare zwarte activist. Altijd in de frontlinie. ‘No justitie, no peace’ scanderend bij geruchtmakende zaken, zoals de lynchpartij in Howard Beach en de omstreden ontvoering en verkrachting van Tawana Brawley.

Loudmouth richt zich vrijwel volledig op ’s mans politieke activisme, waarvan met geladen muziek de urgentie wordt benadrukt. Over zijn persoonlijk leven laat de onversaagde strijder nauwelijks iets los. Het is waarschijnlijk zoals hij zijn leven ziet: als een willekeurig breekijzer om Amerika’s verhaal open te wrikken, zodat de zwarte gemeenschap er zijn eigen hoofdstukken aan kan toevoegen.

Fight The Power: How Hip Hop Changed The World

PBS

De titel Fight The Power: How Hip Hop Changed The World (234 min.) doet wellicht vermoeden dat deze vierdelige docuserie nog eens in geuren en kleuren het succesverhaal van de muziekstroming gaat vertellen. In werkelijkheid gebruikt regisseur Yemi Bamiro hiphop vooral als voertuig om de recente Afro-Amerikaanse historie te belichten; van de strijd om burgerrechten in de jaren zestig via de ‘war on drugs’, hardvochtige Reagan-jaren, crack-epidemie, bendeoorlogen, Rodney King-rellen, ‘mass incarceration’, woede na orkaan Katrina en eerste zwarte president Barack Obama naar de massale Black Lives Matter-protesten van de afgelopen jaren.

Hiphop als weerslag, aanjager en richtpunt van de emancipatiestrijd van zwarte Amerikanen en de aanpalende maatschappelijke kwesties. Hoewel de serie natuurlijk allerlei kopstukken van het genre aan het woord laat – Chuck D (Public Enemy), KRS-One, Abiodun Oyewole (The Last Poets), Melle Mel (Grandmaster Flash And The Furious Five), LL Cool J, Darryl McDaniels (Run-DMC), Fat Joe, John Forté, Ice-T, Killer Mike, Eminem, B-Real (Cypress Hill), Warren G, Will.i.am (Black Eyed Peas), Roxanne Shanté en Monie Love bijvoorbeeld – wordt Fight The Power nooit een platte aaneenschakeling van raphits en sterke verhalen.

Samen met prominente schrijvers, juristen, historici, journalisten en activisten blijven zij doorgaans weg bij de gebruikelijke clichés en schetsen een indringend beeld van de ontwikkeling van een geheel eigen cultuur, waarbij ook thema’s als de verheerlijking van het gangsterleven, misogynie en poenerigheid niet worden geschuwd. Deze miniserie ontwikkelt zich daarmee tot een portret van het moderne Amerika, verteld door zwarte Amerikanen die zich al generaties lang gerepresenteerd voelen door hiphoppers. ‘Hiphops grootste prestatie is dat het ervoor heeft gezorgd dat wij gehoord worden’, zegt Chuck D, één van de belangrijkste pleitbezorgers en tevens een centrale figuur in deze serie. ‘We zijn zo lang gedwongen geweest tot stilte.’

Bad Axe

David Siev

Als het Coronavirus in maart 2020 het leven in de Verenigde Staten platlegt, komt ook het restaurant Rachel’s Food & Spirits van de familie Siev in Bad Axe (101 min.), een stadje in Michigan, in zwaar weer terecht. Alle volwassen kinderen van het Aziatisch-Amerikaanse gezin melden zich weer thuis, om een handje te helpen. Onder hen is ook zoon David Siev, een inmiddels in New York woonachtige filmmaker. Hij doet wat filmmakers in zo’n situatie doen en pakt zijn camera erbij.

In eerste instantie legt David vooral de innerlijke dynamiek in het familierestaurant vast. Tussen zijn ouders Chun en Rachel, zussen Jaclyn, Raquel en Michelle en hun partners. Als enkele zussen zich, in de nasleep van de dood van George Floyd, aansluiten bij een plaatselijk Black Lives Matter-protest en daarbij de degens kruisen met onherkenbaar vermomde en zwaarbewapende neonazi’s, komen er duistere krachten los in de kleine gemeenschap in Huron County.

Ineens voelen de Sievs zich niet meer veilig binnen de omgeving waarin ze altijd een centrale rol leken te spelen. Voor vader Chun is dit heel herkenbaar: tijdens het schrikbewind van de Rode Khmer, die eindeloze ‘killing fields’ veroorzaakte in Cambodja, was hij zijn leven ook niet zeker. Chun vluchtte uiteindelijk naar het vrije westen en bouwde daar met keihard werken een nieuw bestaan op, niet wetende dat hij ruim veertig jaar later met ‘Asian hate’ te maken zou krijgen.

David Sievs film krijgt zijn eigen rol binnen die dynamiek. Hij confronteert Bad Axe ongenadig met zijn lelijke kanten, maar laat tevens de meningsverschillen binnen zijn eigen familie zien. Als de vrucht van hun gezamenlijke arbeid, Rachel’s, in zijn voortbestaan wordt bedreigd, lopen de spanningen flink op. Het resultaat is een aardige egodocu over hoe COVID-19, door president Trump regelmatig ‘the China virus’ genoemd, zomaar de verhoudingen in ‘smalltown America’ op scherp kan zetten.

Fourteen Days In May

BBC

Hij zit al acht jaar in een dodencel in Mississippi en is altijd blijven volhouden dat hij onschuldig is. Edward Earl Johnson werd in 1979 als achttienjarige veroordeeld vanwege moord op een politieman en poging tot verkrachting van een zestigjarige vrouw. Als deze film begint, op donderdag 7 mei 1987, heeft de 26-jarige Afro-Amerikaanse man nog welgeteld Fourteen Days In May (85 min.). Op zijn kalender is een zwarte cirkel getekend rond de datum 20 mei.

Directeur Donald Cabana van de Parchman Penitentiary staat erop dat de executie van Johnson straks ordentelijk verloopt. Zeker ook voor de familie van de ter dood veroordeelde. ‘Iedereen kan in deze situatie belanden’, houdt hij zijn medewerkers voor. ‘Door een verkeerde combinatie van drank en drugs en een moment van onachtzaamheid zou ook mijn zoon of jullie zoon of dochter in een dodencel terecht kunnen komen. Dat zegt niets over de ouders.’

De ter dood veroordeelde kijkt intussen met een schuin oog naar zijn allerlaatste beroepszaken en een verzoek om clementie aan de gouverneur van Mississippi. Ze zien toch wel dat hij als jonge Afro-Amerikaanse man, in een staat met een uiterst beladen historie, op basis van erg schamel bewijs is veroordeeld? Uit onderzoek blijkt dat zwarte mannen, die een witte Amerikaan hebben gedood, meer dan vier keer zo vaak de doodstraf krijgen als witte mannen die een zwarte Amerikaan doden.

De Britse filmmaker Paul Hamann spreekt in deze sobere, maar uiterst doeltreffende documentaire uit 1987 met Edward Earl Johnson zelf, andere gedetineerden en enkele bewaarders over de doodstraf, de achtergronden en implicaties daarvan en het dagelijks leven in de Mississippi State Penitentiary. ‘Slavernij, gemodificeerd voor de hedendaagse wereld’, noemt één van de langgestraften dat. ‘Dit is gewoon een plantage, waarvan ze de naam hebben veranderd in boerderij.’

Terwijl de bedachtzame Johnson zijn finale tijd spendeert met directe familie, nog maar eens overlegt met zijn advocaat en de psycholoog en geestelijk verzorgers van de gevangenis ontvangt, worden de laatste voorbereidingen getroffen voor de executie van de modelgevangene. Niets wordt aan het toeval overgelaten. Zo wordt de gaskamer bijvoorbeeld nog even getest. Zodat Johnsons levenseinde in elk geval professioneel en geheel volgens de regels kan worden afgewikkeld.

De bedachtzame man die zijn lot in handen van de Heer heeft gelegd, is in werkelijkheid afhankelijk geworden van een bureaucratisch systeem, dat gedachten- en harteloos doordraait als het eenmaal in gang is gezet – hoeveel sympathie Johnsons medegedetineerden en de gevangenismedewerkers ook voor hem hebben en hoezeer ze ook stuk voor stuk twijfelen aan zijn schuld. Fourteen Days In May heeft zich dan allang ontwikkeld tot een bijzonder indringend pleidooi tegen de doodstraf.