Come See Me In The Good Light

Apple TV+

De rockster onder de Amerikaanse dichters heeft al enkele jaren niet meer opgetreden. Andrea Gibson is gediagnosticeerd met eierstokkanker en ziet het einde naderen. Geen idee hoe lang ze nog heeft. Ze is al ruim voorbij de twee jaar die ze ooit kreeg.

Samen met haar vriendin Megan Falley, die eveneens spoken word-dichter is en werkt aan haar memoires, verwelkomt Gibson documentairemaker Ryan White in haar huis te Longmont, Colorado. Hij legt van dichtbij vast hoe zij met liefde, taal en humor verder gaan. Want Andrea wil leven zolang ze kan. Ze hoopt in elk geval vijftig te worden.

White (Assassins, Pamela, A Love Story en Into The Fire: The Lost Daughter) is er getuige van hoe de twee elke drie weken tussen hoop en vrees bivakkeren. Een bloedtest fungeert als barometer voor of – en zo ja: hoe – de kanker voortschrijdt. Als het ook maar enigszins kan, wil Gibson nog eenmaal een spoken word-performance geven.

Daarmee heeft Come See Me In The Good Light (104 min.) z’n vanzelfsprekende eindstation – al is het de vraag of de hoofdpersoon dat ook bereikt. Haar poëzie is nochtans alomtegenwoordig in deze sensitieve film, waarin alles bespreekbaar is en wordt uitgesproken. In rake woorden die aangrijpen, verlichten en beklijven.

‘Als ik sterf’, constateert Andrea bijvoorbeeld geëmotioneerd, ‘heeft Meg mij echt nodig als steun.’ Ook Ryan White vindt ondertussen poëzie in het alledaagse, zoals een brievenbus of twee tortelduifjes. Het gewone wordt zo boven zichzelf uitgetild. Zoals het in werkelijkheid vast ook gaat als het einde van iemands levensdagen in zicht komt.

Gibsons levensverhaal werpt tevens licht op hoe ’t is om queer te zijn in Amerika. Nadat ze eenmaal uit de kast was, volgden er allerlei relaties. De meeste exen zijn ook na het beëindigen daarvan in haar leven gebleven. Zij heeft daarvoor een simpele verklaring: ze worden familie. Ook omdat mensen zoals zij onderweg vaak hun familie kwijtraken.

Come See Me In The Good Light beziet Andrea, haar geliefde en hun ‘familie’ met een tedere blik en koerst – zonder ook maar een moment sentimenteel te worden, terwijl Gibson door een chemokuur toch ook haar stem dreigt kwijt te raken – af op een aangrijpende climax, met twee mensen die elkaar helemaal gevonden hebben.

‘Ik wil dat ik op mijn allerlaatste seconde denk’, verwoordt Andrea Gibson ‘t treffend. ‘Wow, ik wou dat ik nog een miljoen van dit soort momenten zou hebben.’

Premier Passions

Peter Reid (l) en Nial Quinn (r) / BBC

Vóór de drie seizoenen van de veelgeprezen documentaireserie Sunderland ‘Til I Die (2018-2024), een meeslepend feuilleton over de voetbalclub die permanent in zwaar weer lijkt te zitten, was er in 1998 al Premier Passions (237 min.), een vijfdelige serie waarin de Britse club werd gevolgd tijdens het seizoen 1996-1997. En ook toen zat alles al tegen bij de trots van de arbeidersstad in Noordoost-Engeland, die in het voorgaande jaar nog was gepromoveerd naar de hoogste Engelse divisie, de Premier League.

De clubleiding heeft grootse ambities. Een nieuw stadion bijvoorbeeld: Roker Park wordt na dit seizoen ingeruild voor een nieuw hypermodern thuis. Daar gaat Sunderland zich meten met de allerbeste teams. Intussen moet manager Peter Reid, die zo’n beetje elke zin van zijn coaching lardeert met één of meerdere ‘fucks’, tijdens de eerste de beste wedstrijd in deze voetbalserie van John Alexander aanzien hoe zijn ‘jongens’ kansloos ten onder gaan tegen de ‘mannen’ van concurrent Watford.

Premier Passions is gemaakt volgens hetzelfde procedé als Sunderland ‘Til I Die zo’n twintig jaar later: de camera kijkt als een vlieg op de muur mee in het stadion, bij de trainingen en in de kleedkamer van het eerste elftal, hangt daarnaast rond op de burelen van de club en probeert ook de beleving van gewone supporters nog te vatten. Daarbij mag iedereen zijn zegje doen over de belangrijkste bijzaak van de wereld en de club waartegen eigenlijk geen enkele andere club in de hele wereld op kan.

Bij de start van deze vermakelijke docuserie, halverwege het seizoen, bivakkeert Sunderland nog comfortabel in de middenmoot. Daarna wordt de gang naar de onderste regionen van de League ingezet, begeleid door sacrale muziek en verteller Gina McKee, een actrice en Sunderland-fan die van het begin af aan al ziet aankomen dat het wel eens helemaal mis kan gaan met haar favoriete club. Want aankoop Nial Quinn is vrijwel direct geblesseerd geraakt. En nu staat er voorin niemand die een goal kan scoren.

Peter Reid weigert echter om de poeplap te trekken of een vervanger aan te trekken, die hij eigenlijk niet ziet zitten. En als hij dan wel iemand heeft gevonden om zijn elftal uit de brand te helpen, de Israëlische spits Ronen Harazi, komt die bij lange na niet door de medische keuring. De geplaagde coach begint gaandeweg steeds meer te lijken op Ajax-coach Jan Wouters in Ajax: Daar Hoorden Zij Engelen Zingen, Roel van Dalens docu over het tragische jubileumjaar 1999-2000 van de Amsterdamse voetbalclub.

En dan op de valreep tekent Reid alsnog een gekende naam, voor de laatste allesbeslissende zeven wedstrijden van het seizoen. Het is niet Pierre van Hooijdonk, een naam die rondzingt bij de fans, of Heerenveen-aanvaller Jon Dahl Tomasson, die al eens op het sportcomplex is wezen kijken, maar financieel te hoog in de boom zit. Voor Sunderland staan er dan alleen nog zes punten-wedstrijden op het programma. Elke nederlaag kan fataal zijn. Waarna Reid er weer enkele ‘fucks’ tegenaan mag gooien.

Moet Sunderlands nieuwe stadion, waarvan de naam nog in de lucht hangt, straks in gebruik worden genomen in het Championship, de tweede Britse divisie?

Ruim twee jaar later verscheen er overigens nog een soort bonusaflevering, Premier Pressures (42 min.), aan de vooravond van Sunderlands terugkeer in de Premier League.

Music By John Williams

Disney+

Alleen al vanwege de soundtrack voor de film Jaws verdient componist John Williams een plek in Hollywoods eregalerij. Zonder hem zou Steven Spielbergs witte haai waarschijnlijk eerder lachwekkend dan doodeng zijn geworden. Williams schreef een elementair muziekstuk, waarmee een aanval van het bloeddorstige monster wordt aangekondigd. En een ongelooflijke bioscoophit was geboren. Music By John Williams (105 min.) begint dan ook met die twee uit duizenden herkenbare noten. Tada… Tadaa… En de haai is alweer onderweg, op zoek naar z’n prooi.

Williams componeerde natuurlijk de muziek voor zo’n beetje alle films van Spielberg: van Close Encounters Of The Third Kind, Indiana Jones en E.T. tot Jurassic Park, Schindler’s List en The Fabelmans. Daarnaast leverde hij ook iconische soundtracks voor Fiddler On The Roof, The Poseidon Adventure, Superman, Home Alone, JFK en Harry Potter. In totaal staan er vijf Oscars op de schouw in huize Williams. Met zijn muziek voor de Star Wars-franchise werd hij zelfs een rockster. Als hoogbejaarde dirigent trekt hij nog altijd volle zalen, waarbij tijdens The Imperial March een groot deel van z’n gehoor zelfs enthousiast meedirigeert met een heus lichtzwaard.

Dat succes heeft ook zijn keerzijde gehad, toont deze doeltreffende documentaire van Laurent Bouzereau, waarin verder nauwelijks een wanklank valt. Het duurt namelijk even voordat Williams ook serieus wordt genomen door z’n vakbroeders. Juist omdat hij zo succesvol is met filmmuziek. Want die wordt door sommige musici beschouwd als een bastaardkunstvorm. Als ‘Johnny’ wordt aangesteld als dirigent van het Boston Pops Orchestra, zorgt dit in eerste instantie dus voor spanningen. Uiteindelijk bezwijkt echter ook het sikkeneurigste orkestlid voor het muzikale vakmanschap van John Williams en wordt zijn tijd bij het orkest alsnog een succes.

Zelf vindt hij ‘t geweldig om en plein public te musiceren. ‘Voor het gewonde ego van een filmcomponist die geen publiek of applaus kent is het genieten van het magnifieke publiek in Boston.’ Dat al dan niet gewonde ego wordt in deze Hollywood-docu ook nog eens duchtig gestreeld door regisseurs (George Lucas, Chris Columbus, Ron Howard, J.J. Abrams en – natuurlijk – Steven Spielberg, die ook een dikke vinger in de pap had bij deze film) en muzikanten (violist Itzhak Perlman, saxofonist Branford Marsalis, cellist Yo-Yo Ma en violist Anne-Sofie Mutter) waarmee hij werkte. Samen dragen zij één  boodschap uit: muziek verbindt en John Williams is de ultieme verbinder.

Music By John Williams concentreert zich vrijwel volledig op ‘s mans liefde voor muziek en werkleven. De tragiek uit zijn persoonlijk leven – zijn vrouw, actrice/zangeres Barbara Ruick, stierf op slechts 41-jarige leeftijd en liet hem met drie jonge kinderen achter – wordt binnen enkele minuten afgewerkt. Misschien ook omdat muziek écht zijn eerste liefde was – en straks ook, als dan toch ‘The End’ verschijnt, z’n allerlaatste. De appel is in dat opzicht overigens niet ver van de boom gevallen. Zijn zoons zijn eveneens ‘lost in music’: Mark speelde met Cher, Air Supply en Tina Turner en Joe is leadzanger van Toto. Alleen Jenny, het enige familielid dat in deze film optreedt, houdt ’t bij een rondje golf.

En dat lijkt ook zo’n beetje het enige wat John Williams buiten de muziek doet.

Last Stop Larrimah

Netflix

Van de elf bewoners van Larrimah zijn er nog maar tien over. Sinds 16 december 2017 is Paddy Moriarty verdwenen. Niemand in het door God en al z’n onderdanen verlaten gehucht, in het uiterst dunbevolkte Northern Territory van Australië, weet waar de zeventigjarige Ierse drinkebroer is gebleven, maar erg rouwig lijken ze daar ook niet om. Menige dorpsbewoner kon Paddy’s bloed wel drinken, blijkt al snel in de verrukkelijke documentaire Last Stop Larrimah (117 min.), ‘an outback tale in 5 chapters’ van Thomas Tancred.

Is de Ierse lastpost Paddy Moriarty verdwenen in de vleestaart van Fran, bijgenaamd ‘The Pie Lady’? Sinds Paddy heeft gezegd dat hij Frans taarten nog niet aan zijn hond zou voeren, kan zij hem niet meer luchten of zien. Of heeft zijn vriend Barry, ‘The Pub-lican’, misschien iets te verbergen? Het duurde 72 uur voordat de eigenaar van Larrimahs permanent geopende kroeg Paddy’s vermissing meldde. En de buik van zijn huisdier, een krokodil, lijkt ook wel erg goed gevuld. Of zijn toch Karl & Bobbie verantwoordelijk voor ‘s mans verdwijning? ‘The First Responders’ hebben regelmatig moeten uitrukken om brandjes te blussen die de dwarse pensionado leek te hebben gesticht.

Zo heeft elke inwoner van Larrimah zijn eigen grieven, niet alleen over Paddy overigens. Billy ‘Light Can’, waarbij net de helft van zijn tong is verwijderd vanwege een tumor, keurt zijn ex-vrouw Fran bijvoorbeeld nauwelijks een blik waardig. Intussen kijkt hij nog al eens te diep in de fles. Rouwdouwer Richard ‘The Bartender’ heeft dan weer een bloedhekel aan ‘The Newcomers’ Karen & Mark, die vuige roddels over hem zouden hebben verspreid. En nieuwkomer Owen – een voormalige bokser, echte ‘bushie’ en de tuinman van taartenbakster Fran – gaat het liefst iedereen uit de weg. Of is ’t toch tot een fatale confrontatie met Paddy gekomen over diens ‘fucking dog’ Kellie?

Larrimah, dat van oudsher dient als pleisterplaats voor mensen die het burgerbestaan willen ontvluchten, ligt niet zomaar in ‘the middle of nowhere’, stelt een typische Ozzie, maar in ‘the middle of everywhere’ – ook al hebben telefoons er doorgaans geen bereik. De politie van Mataranka, 75 kilometer verderop, heeft ‘t er intussen maar druk mee. Te midden van de kibbelende partijen, die onderdeel worden van een heuse mediahype, moet ook het eventuele misdrijf nog worden onderzocht. Last Stop Larrimah wordt echter nooit een routineuze whodunnit, de verdwijning van Paddy Moriarty is vooral een geschikte aanleiding om de lokale gemeenschap te portretteren.

In hun eigen (N)ergenshuizen houden de tien dorpsgenoten, de één nog kleurrijker dan de ander,  elkaar gevangen in een uiterst vermakelijke wurggreep van roddel en achterklap, die het weldadige decor vormt voor één van de beste true crime-docu’s van het jaar.

All Light, Everywhere

Super LTD

‘Het is een heel duidelijk visueel signaal dat er elk ogenblik iets slechts met je kan gebeuren’, vertelt Steve Tuttle van Axon International, terwijl hij de cameraploeg van de documentaire All Light, Everywhere (109 min.) rondleidt door het bedrijf. Zoals hij het moment beschrijft waarop een politieman één van Axons Tasers richt op een verdachte, heeft dit louter een de-escalerend effect. Het is, kortom, niets minder dan een zegen dat de Amerikaanse politie de beschikking heeft over Tasers.

‘Denk je dat de Axon-body camera’s een vergelijkbaar effect hebben?’ vraagt documentairemaker Theo Anthony. ‘Oh, zeker weten, camera’s hebben datzelfde effect’, antwoordt Tuttle enthousiast. ‘Kijk maar naar het effect dat het nu op mij heeft: ik heb me netjes aangekleed en gedraag me professioneel. Ik gebruik bijvoorbeeld helemaal geen scheldwoorden.’ De vertegenwoordiger van Axon is er zich maar al te zeer van bewust dat hij nu wordt gefilmd. ‘Jouw cameraman stelt zich ook heel professioneel op omdat hij mij moet filmen’, vervolgt Tuttle. ‘Zo doen we allebei ons werk.’

Door de aanwezigheid van een camera gaan mensen zich anders gedragen, wil Axons woordvoerder maar zeggen. En datzelfde geldt voor wapens. Steve Tuttle is ervan overtuigd dat het om een positieve gedragsverandering gaat. Theo Anthony gebruikt ’s mans rondleiding als rode draad voor dit filmische essay over de relatie tussen camera’s en wapens. In Baltimore, één van de meest gewelddadige steden van de VS die als strijdtoneel van de oneindige ‘war on drugs’ werd vereeuwigd in de klassieke serie The Wire, wordt Axons bodycam-systeem geïntroduceerd bij een politieafdeling.

Zulke camera’s werken overigens niet als alziend oog, maar mogen volgens Steve Tuttle alleen vastleggen wat de politieman in kwestie ook ziet. Anders kan achteraf nooit worden beoordeeld op basis van welke beelden de agent heeft gehandeld. Deze zienswijze sluit aan bij wat Anthony met deze film lijkt te willen betogen: ook de camera is een wapen. Om de beeldvorming te sturen, anderen in beeld te krijgen of de wereld in de gaten kunnen houden (zoals bij het surveillancesysteem dat een firma, elders in de film, aan de man wil brengen als een live-versie van Google Earth).

Anthony stut zijn betoog over cameravoering, beeldvorming en framing en de ethische implicaties daarvan, waarin hij tevens toont hoe de film zelf tot stand komt en welke rol hij zelf speelt tijdens de opnames en montage, met een historische bespiegeling door een mechanisch klinkende vrouwelijke verteller. Ligt de macht niet altijd bij degene die het beeld bepaalt – en over de wapens beschikt om dat bij te stellen? En welke impact heeft dat beeld dan op ons? vragen enkele neurowetenschappers zich af. Tijdens een test registreren zij hoe het brein van enkele subjecten reageert op mediacontent.

Zo houdt dit prikkelende en soms ook wat taaie essay, dat zich niet bekommert om vaste hoofdpersonen of een duidelijke verhaalstructuur, tegelijkertijd onze beeldcultuur, de private wapenindustrie, het maken van documentaires én ieders assumpties daarover kritisch tegen het licht.

Ouwehoeren

VPRO

‘Zit er wel zaad in die ballen, of niet?’ vraagt Martine aan haar klant. ‘Jawel’, antwoordt die geruststellend. ‘Oeps, wacht even’, constateert de ervaren Amsterdamse prostituee daarna, met een massagestaaf in haar handen. ‘De batterij is op.’ Als dat probleem even later is verholpen, kan ze eindelijk aan de slag. ‘Hup Marjanneke, stroop in het kanneke’, zingt ze. ‘Laat de poppetjes dansen… voor meneer Jansen.’

Even daarvoor heeft Martine, die de 65 al even is gepasseerd, nog tevergeefs op haar raam staan kloppen. Het leverde haar vooral hoongelach op van passanten. ‘Wat een lol!’ reageert ze geïrriteerd. ‘Tegenwoordig hebben ze allemaal commentaar. Kijk ze lachen. Het zijn zelf allemaal oliebollen en ze hebben op jou commentaar.’ Martine moppert verder, met onmiskenbaar Amsterdamse tongval. ‘Want je mag niet meer oud zijn tegenwoordig. Vroeger zaten hier allemaal oudere vrouwen. Heel gewoon. Die moesten toch ook leven? Die hadden geen sociale voorzieningen, hoor. Helemaal niks.’

Terwijl Martine, ook gedwongen door de omstandigheden, blijft pezen op de Wallen, is haar tweelingzus Louise inmiddels met pensioen. Reuma. In haar flatje in IJmuiden wacht ze haar zus en hartsvriendin op, om samen wat te schilderen en lekker te ouwehoeren over het vak, waarin ze ooit min of meer tegelijkertijd, zo’n halve eeuw geleden, verzeild zijn geraakt. Dat was niet eens zozeer een keuze. Gewoon een kwestie van een foute kerel en meer kinderen dan geld. En binnen de kortste keren kent de hele omgeving je dan als hoer en is er eigenlijk geen weg meer terug.

Als de eeneiige tweeling over dat verleden spreekt, verhalen die worden geïllustreerd met talloze foto’s en filmpjes, dan sluipt er zowaar soms wat echt ongemak in deze veelal licht getoonzette film van Rob Schröder en Gabrielle Provaas. Want dit dubbelportret uit 2011 wil nadrukkelijk geen klaagzang worden. Ouwehoeren (Engelse titel: Meet The Fokkens, 80 min.) concentreert zich liever op de verbazing, charme en gulle lach die ook horen bij de rosse buurt – al kunnen de nadelen van achter het raam zitten en de vooroordelen daarover natuurlijk niet geheel onbesproken blijven.

Die luchtige insteek is zeker tegen de film in te brengen, maar tegelijkertijd waarschijnlijk ook een verklaring voor het succes ervan. De zussen Fokkens, die vaak nog altijd dezelfde kleding dragen, krijgen de kans om zich in Neerlands hart te nestelen als representanten van het geromantiseerde Mokum dat ook in docu’s, getuige bijvoorbeeld Foute Vrienden en de Hazes-film, geliefd blijkt. Via expliciete en toch bijna aandoenlijke seksscènes met geanonimiseerde mannen, grappige anekdotes en nostalgische (accordeon- en draaiorgel)muziek wordt dat nog maar eens benadrukt.

Ouwehoeren wordt zo een ongegeneerde ode aan het oudste beroep van de wereld en de traditionele ambachtslieden daarvan, die ’t niet van zijn diepgang moet hebben, maar schaamteloos appelleert aan het grote publiek.

Master Of Light

One Story Up Productions

Oppervlakkig beschouwd is het verhaal van George Anthony Morton één groot succesverhaal. De Afro-Amerikaanse dertiger groeide op in een drugsmilieu te Kansas City, werd op zijn twintigste vanwege het bezit van crack cocaïne veroordeeld tot ruim elf gevangenisstraf en leerde achter de tralies Rembrandt en zichzelf als kunstenaar kennen. Eenmaal buiten ging hij studeren aan een prestigieuze kunstacademie in New York en werd een schilder om rekening mee te houden.

Intussen is er echter nog altijd dat gewone leven: vrienden en familieleden die niet bij machte waren om uit die wereld te stappen. Zelfs zijn eigen moeder Tela, die hij jarenlang niet zag omdat ook zij gedetineerd was, beweegt zich permanent op of over de grenzen van de wet. Als ze weer eens buiten beeld is geraakt, belt Morton simpelweg alle gevangenissen in de directe omgeving. ‘Wat heb ik gedaan dat zo erg is dat je me niet kunt vergeven?’ vraagt ze als hij haar toch weer heeft opgespoord.

Zulke vragen probeert deze moderne Master Of Light (84 min.) met een therapeut te beantwoorden in deze stemmige en geladen film van de Nederlandse maakster Rosa Ruth Boesten, die op het South By Southwest Festival in Austin, Texas, werd uitgeroepen tot beste documentaire. Via het schilderen van de gezichten uit zijn leven – moeder Tela, zijn broer en zus en z’n elfjarig neefje Treshon, waarin hij zijn jongere zelf herkent – portretteert hij ook zichzelf, een man die gevangen zit tussen twee werelden.

De man die bij een spel met gemerkte kaarten, waarbij elke deelnemer op voorhand weet wat hij gaat trekken, per ongeluk een troefkaart in handen heeft gekregen: een buitengewoon talent waardoor hij boven zichzelf kon uitstijgen. Tegelijkertijd is hij als man van Afrikaanse afkomst ook klaar met de ‘eurocentrische gelaatstrekken’ die hij tot in den treure heeft moeten reproduceren tijdens zijn opleiding,. ‘Ik draag een traditie mee de toekomst in, waarvan mensen als ik nooit deel hebben uitgemaakt.’

Hij is, nu in de woorden van rapper Tupac, een roos die uit beton groeit. Boesten vervat ‘s mans strijd in veelal donkere, onheilszwangere beelden, begeleid door een broeierige soundtrack, en neemt echt de tijd om haar protagonist reliëf te geven en in te kleuren. Een moderne meester, laverend langs zowel Rembrandt als de Amerikaanse ‘war on drugs’ en Black Lives Matters, dóór opgekropte woede, ‘survivor’s guilt’ en het onvermogen om te vertrouwen, vluchtend in zijn kunst en al wat hem lief is, op zoek naar het licht.

Selvportrett

VPRO

Waarschijnlijk is zij zelf een extreme uiting van waar ze met haar fotografie op mikt: het tegenhouden van de tijd en vasthouden van het moment. Sinds haar tiende heeft Lene Marie Fossen anorexia nervosa. Daardoor is ze nooit in de puberteit terechtgekomen. Fossen heeft nooit borsten gekregen en is ook nog nooit ongesteld geweest. ‘Als je niet eet, zet je je emoties uit’, vertelt ze. ‘Je drijft gewoon voort. Ik ben meerdere malen bijna dood geweest. Het is eigenlijk een soort langzame zelfdoding.’

De Noorse fotografe, eind twintig inmiddels, beschrijft de aandoening als ‘een Nazi-regime in mijn eigen lichaam’, een kwaadaardige manifestatie van de angst om op te groeien. Daarbij speelt ook schaamte voortdurend op. Volgens Lene wordt anorexia nu eenmaal beschouwd als een ziekte voor verwende mensen. Terwijl iemand met kanker doorgaans wordt omgeven door medeleven, krijgt een anorexiapatiënt vooral te horen dat ie moet doorbijten en nodig weer eens moet gaan eten.

In Selvportrett (58 min.), een bijzonder indringende film van Margreth Olin, Katja Høgseth en Espen Wallin, gaat ze de conformatie aan en legt zichzelf genadeloos vast, onder andere in een verlaten Grieks leprahospitaal waar ze halfnaakt poseert. Het resulteert in zeer confronterende foto’s, beelden die gewoon pijn doen. Tegelijkertijd zoekt ze met haar camera ook bij anderen, Syrische vluchtelingen bijvoorbeeld, naar wat het bestaan maakt, doet of aanricht in een willekeurig mensengezicht.

Als Fossen haar werk voorlegt aan de befaamde Noorse fotograaf Morten Krogvold, reageert die bijzonder enthousiast. Hij maakt zich sterk voor een expositie tijdens het Nordic Light Festival Of Photography in Kristiansund. Niet omdat ze ziek is, zegt hij er bij herhaling bij, maar omdat haar foto’s zo geweldig zijn. Lene Marie reageert beduusd op ‘s mans superlatieven. ‘Schaam je je?’ vraagt ze zelfs aan haar moeder als de tentoonstelling wordt geopend. ‘Nee, ik ben trots’, antwoordt die. ‘Je bent dapper.’

Toch wringt dat voortdurend in dit schrijnende (zelf)portret: Lene Marie wil gezien worden als fotografe, terwijl anderen via haar, inderdaad, bijzonder krachtige foto’s toch vooral een beschadigd mens zien. Bijna ongewild agendeert ze op zeer pregnante wijze de problematiek van eetstoornissen. De filmmakers vangen die dubbelheid in gestileerde beelden, begeleid door een sacrale soundtrack. Zo wordt de bijna Bijbelse dramatiek van haar werk en leven nog eens benadrukt.

Dit Selvportrett ligt daardoor echt zwaar op de maag – zo’n kijkervaring die bepaald niet alleen fijn is en die tóch verrijkend werkt – en zindert ook nog een hele tijd na.

Liever Kroes?!

VPRO

Is het misschien een uitdrukking van zelfhaat? vraagt Nelly dos Reis zich af. Van geïnternaliseerd racisme? Al zo’n 25 jaar, sinds haar tiende, ontkroest de Kaapverdiaans-Nederlandse vlogger met chemische middelen haar haren. Nelly wilde als kind gewoon mooi zijn. Net als haar Barbies. Met lang, blond en steil haar dus. Dat was natuurlijk een behoorlijke uitdaging voor een meisje met een afrokapsel. Gelukkig was ze wel ‘light-skinned’, dacht ze er dan stiekem bij.

Inmiddels heeft Nelly twijfels gekregen bij haar pogingen om te voldoen aan het traditionele witte schoonheidsideaal. In Liever Kroes?! (27 min.) besluit ze terug te gaan naar af: naar de haardos die ze van moeder natuur heeft gekregen. De kapster mag dus rigoureus de schaar zetten in haar lange haren. Terwijl ze een metamorfose ondergaat, moet Nelly in deze korte documentaire, die ze maakte samen met Soraya Pol, opnieuw naar zichzelf leren kijken. Dit gaat regelmatig gepaard met stevige emoties. Ze ziet iemand die ze niet wil – of durft te – zijn.

Intussen spreekt ze met haar moeder, die haar haren ook altijd heeft ontkroesd, en haar vader, die zelf in zijn jonge jaren wél een afro had. Op foto’s uit de jaren zeventig is hij te zien met het destijds behoorlijk hippe kapsel. Alle vrouwen om hem heen hebben hun haar echter gestraight. Pa kan zich ook niet herinneren dat hij ooit een vriendin met kroeshaar heeft gehad, moet hij bekennen aan zijn inmiddels volwassen dochter.

Die probeert zich nu te ontworstelen aan het schoonheidsideaal dat ze zichzelf van jongs af aan heeft opgelegd en dat zwarte vrouwen zichzelf – en elkaar – sowieso lijken op te leggen. In dat kader belandt Nelly bij een workshop van Aminata Cairo, die is gespecialiseerd in inclusie en diversiteit. Samen met andere vrouwen gaat ze letterlijk in de spiegel kijken en probeert vervolgens die ene cruciale zin, waarin uiteindelijk alles zit opgesloten, over haar lippen te krijgen: ik mag er zijn.

Jomanda: Lady Of The Light

Discovery+

Bekentenis: Bij ons thuis stonden er letterlijk flessen water voor de boxen van de stereotoren als Jomanda op de radio was. Terwijl ze ademloos luisterde, liet mijn moeder die instralen door het orakel uit Tiel.

Ze wilde eigenlijk danseres of zangeres worden, maar ontwikkelde zich tot een landelijk bekend medium, de grootste attractie die Tiel ooit had. Elke zondag trokken er in de jaren negentig duizenden hoopvolle Nederlanders naar een evenementenhal in ‘het Lourdes van de Betuwe’, voor een healing van Jomanda: Lady Of The Light (184 min.). Zij legde vervolgens contact met gene zijde en zou zo hun aandoening kunnen genezen, hun verdriet doen verdwijnen of hun gehandicapte kind proberen te helen.

Was Joke Damman uit Deventer werkelijk ‘een reïncarnatie van de Maagd Maria’, zoals haar discipelen menen? Of toch een bijzonder slinks opererende charlatan, die miljonair werd met haar ‘gave’? Deze miniserie geeft aan beide kampen de ruimte. Aan overtuigde Jomanda-aanhangers, waaronder bijvoorbeeld presentatrice Tineke de Nooij. Zij maakte met haar televisieprogramma Tineke En De Paranormale Wereld ooit een landelijk fenomeen van Jomanda. Daar tegenover staan criticasters zoals presentator Jack Spijkerman en Nieuwe Revu-journalist Bert Voskuil die gehakt maken van de gebedsgenezeres.

De kwestie die altijd aan Jomanda zal blijven kleven is natuurlijk de dood van actrice Sylvia Millecam, die borstkanker kreeg en door het medium dringend zou zijn geadviseerd om geen gebruik te maken van de reguliere gezondheidszorg. Met fatale gevolgen. Millecams voormalige echtgenoot Haye van der Heyden en haar Ook Dat Nog-collega Sjoerd Pleijsier hebben er twintig jaar na dato nog altijd geen goed woord voor over. Jomanda heeft de actrice volgens hen wijsgemaakt dat ze géén kanker had en zich daarvoor nooit verontschuldigd. Zo heeft het medium uit Tiel door de jaren wel meer ontevreden ‘klanten’ achtergelaten. Intussen is ze zelf al enkele jaren spoorloos verdwenen.

En dat treft: particulier rechercheur John Warrink wil voor deze vierdelige serie op zoek naar het omstreden ‘genezend medium’. Hij spoort haar op in Canada. En dan is Tineke natuurlijk best bereid om haar ‘hartsvriendin’ te gaan opzoeken. Zoals ook niemand minder dan Johan Vlemmix voor een andere docuserie (Jomanda – Het Echte Verhaal, Videoland) te porren blijkt te zijn om het vliegtuig naar Canada te nemen. En om het verhaal helemaal compleet te maken heeft, of all people, Emile Ratelband nog geprobeerd om hen daarvan te weerhouden, getuige dit smeuïge Privé-verhaal uit De Telegraaf. Tevergeefs, natuurlijk.

Die zoektocht naar het verdwenen medium in Canada, nogal goedkoop en bovendien erg lang uitgesmeerd, ontsiert deze serie een beetje. Jomanda: Lady Of The Light graaft weliswaar niet héél diep, maar is verder best geslaagd als terugblik op hoe het fenomeen Jomanda zich aan het eind van de twintigste eeuw duchtig begon te manifesteren als een uit de klei getrokken variant op de Heilige Maagd Maria, zo een enorme mediahype werd en daarna met steeds ongeloofwaardigere acties haar eigen graf groef.

Born Into Brothels: Calcutta’s Red Light Kids

Wat komt er terecht van een kind dat opgroeit in de rosse buurt van de Indiase metropool Calcutta? De Britse fotografe Zana Briski, die in Sonagachi is gaan wonen om de aldaar werkzame prostituees te fotograferen, begint zich het lot van hun kroost aan te trekken. Ze deelt cameraatjes uit en stimuleert hen om hun eigen leefwereld vast te gaan leggen. Al snel brengen de kinderen mensen en plekken in beeld, die voor buitenstaanders doorgaans goed verborgen blijven. En laten ze ook steeds meer van zichzelf zien.

Born Into Brothels: Calcutta’s Red Light Kids (83 min.), bekroond met een Oscar en talloze andere filmprijzen, geeft een bezielde impressie van het leven van deze opgroeiende jongens en meisjes in een omgeving, waar ruzie, drugsgebruik en geweld aan de orde van de dag zijn. De documentaire uit 2004 laat tevens zien hoe Briski, als een typische westerse weldoener, de levens van de kinderen probeert op te vrolijken met uitstapjes naar het strand en de dierentuin. En altijd gaan de cameraatjes weer mee.

Intussen doet Zana Briski, die deze film heeft geregisseerd met Ross Kauffman, serieuze pogingen om hen echt van een betere toekomst te verzekeren. Dat is nog geen sinecure. De meeste meisjes zijn bijvoorbeeld voorbestemd om ook in ‘het vak’ te belanden. Neem het uiterst aaibare meiske Kochi. Haar moeder kon niet voor haar zorgen. En haar vader stond op het punt om haar te verkopen. Alleen oma trekt zich haar lot aan. Welke kans heeft zo’n meisje om aan Sonagachi te ontsnappen?

Én: je kunt het kind wel uit het ‘red light district’ halen, maar haal je het ‘red light district’ daarmee ook uit het kind? Welke school accepteert überhaupt kinderen met zo’n achtergrond? Hoeveel goede intenties er ook schuilgaan achter deze film, en het bijbehorende project Kids With Cameras, het blijft de vraag of je als relatieve buitenstaander daadwerkelijk de levensloop van deze kinderen kunt bijsturen. Het lijkt onvermijdelijk dat in elk geval enkele meisjes die werden geboren in een bordeel daar ook ooit zal sterven.

Er is niet al te veel bekend over hoe het na de documentaire verder ging met de kinderen. In dit artikel van The Times Of India uit 2009 komen Preeti en Abhijit aan het woord. Ze zijn heel verschillend terecht gekomen.

My Soul Drifts Light Upon A Sea Of Trees

IDFA

‘Toen ik op de basisschool zat pleegde mijn oom zelfmoord’, vertelt de Japanse Zen-priester Ittetso Nemoto bij aanvang van de contemplatieve documentaire My Soul Drifts Light Upon A Sea Of Trees (65 min.). ‘Later verhing een klasgenoot, die ik erg graag mocht, zichzelf. Op de middelbare school zat ik in een band en de zanger van de band pleegde ook zelfmoord.’ Het zijn ervaringen die zijn leven hebben gevormd. ‘Ik denk dat ik daarom priester ben geworden’, concludeert hij.

Nemoto wijdt zijn leven aan het helpen van suïcidale mensen. Zodat ze ín het leven willen stappen, in plaats van eruit. Hij heeft een groep opgericht, een zogenaamde zelfmoordpreventiecirkel, waarmee hij hen met muziek, dans, meditatie en gesprekken richting levensgeluk probeert te leiden. In deze verstilde film van Heinrich Dahms en Michèle Aimé gaat de Zen-meester aan de slag met een vrouw die opgroeide met een geesteszieke moeder en daarna in de seksindustrie belandde, een getormenteerde man die zijn kinderen niet meer mag zien en een zangeres die de zin van/in het leven niet meer kon zien.

Op indringende wijze vertellen deze inwoners van Japan, een land dat de reputatie heeft dat er veel mensen zelfmoord plegen en dat met seppuku en harakiri bovendien een traditie heeft op dat gebied, over hoe ze zich op een bepaald moment van hun leven niet meer konden voorstellen dat er licht aan het eind van de tunnel zou kunnen zijn. Het bestaan was een vloek geworden die maar op één manier kon worden uitgebannen. ‘Mensen die piekeren of afzien in het leven zijn het contact verloren met wie ze werkelijk zijn’, stelt Ittetso Nemoto daarover. ‘Ze kunnen de weg niet terugvinden naar hun ware zelf vanuit de sociale zelf die ze voor zichzelf hebben gecreëerd.’

Volgens hem zijn mensen echter in staat om het verleden te veranderen – op zijn minst hun eigen interpretatie daarvan. Met een opnieuw geframed zelfbeeld kunnen ze hun zoektocht naar geluk met meer succes hervatten. Ook over dit onderwerp heeft de Zenmeester in deze kalme film, die een actueel maatschappelijk thema met compassie en een positieve insteek behandelt, enkele diepere levenswijsheden voorhanden. ‘We lachen niet omdat we gelukkig zijn’, zegt hij bijvoorbeeld. ‘We zijn gelukkig omdat we lachen.’