Villeneuve Pironi

SkyShowtime

‘Ik heb hem de oorlog verklaard’, zou Formule 1-coureur Jacques Villeneuve na afloop van de race hebben gezegd. Hij voelde zich verraden door een man waarvan hij dacht dat het zijn vriend was, teamgenoot Didier Pironi. Die had doelbewust een vaste Ferrari-afspraak gebroken, die tijdens de wedstrijd zelfs nog eens was bevestigd: als er twee ploeggenoten op kop liggen, gaan ze elkaar niet meer proberen te passeren. Nummer één blijft dus nummer één.

Dat bleek, tijdens die veelbesproken race op het circuit van Imola van 25 april 1982, echter buiten Pironi gerekend. Vlak voor tijd haalde hij via een slinkse manoeuvre de koploper Villeneuve alsnog in. Die was na afloop ziedend op zijn Franse collega. Al had hij misschien kunnen vermoeden dat die niet zoveel waarde hechtte aan hun vriendschap. Toen Didier Pironi even daarvoor in het huwelijk was getreden met Catherine Bleynie-Larsen, was zijn Canadese teamgenoot helemaal niet uitgenodigd. En had Villeneuve’s vrouw al niet over hem gezegd ‘what you see is not what you get’?

En toen, slechts twee weken later, kwam het voorval in Imola, dat anders hooguit een aardige anekdote voor autosportfanaten zou zijn geworden, tijdens de kwalificatietrainingen voor de volgende Formule 1-wedstrijd, de Grand Prix van België op het circuit van Zolder, ineens in een totaal ander daglicht te staan. De dramatische Grand Prixs van Montreal en Hockenheim en die ene offshore powerboatrace om de Needles Tropy, nabij het Britse eiland Wight, moesten toen bovendien nog volgen. Méér dan genoeg stof voor een enerverende documentaire: Villeneuve Pironi (98 min.)

Een kleine veertig jaar later maakt filmmaker Torquil Jones de schade op van de toxische rivaliteit tussen de twee autocoureurs. Hij spreekt met werknemers van het Ferrari-team, Formule 1-insiders en hun concurrenten Alain Prost, Jackie Stewart en Jody Scheckter en probeert vat te krijgen op de persoonlijke implicaties van hun vete met Villeneuve’s vrouw Joann en kinderen Melanie en Jacques (die zelf ook in de Formule 1 zou belanden) en Pironi’s geliefden Catherine Bleynie-Larsen en Catherine Goux. Zij zorgen ervoor dat het tragische relaas van Gilles Villeneuve en Didier Pironi toch nog een happy end krijgt.

Een soort van happy end, tenminste. Voor een verhaal, waarin de werkelijkheid weer eens vreemder blijkt te zijn dan fictie.

Fred West: The Glasgow Girls

SkyShowtime

Hij helpt haar, een zwangere tienermeisje uit Schotland, met liefde en plezier uit de brand. En dus trouwt Rena Costello in november 1962 in het kleine Britse stadje Ledbury met die aantrekkelijke kerel, Fred West.

Ze heeft er geen idee van dat de twintigjarige Fred ervan wordt verdacht dat hij zijn dertienjarige zusje Kitty heeft verkracht. En ze kan ook niet weten dat in het huis van diezelfde Fred en zijn tweede echtgenote Rose in Gloucester ruim dertig jaar later de lichamen van negen vrouwen zullen worden aangetroffen. Dan wordt ook duidelijk dat Rena en haar dochtertje Charmaine, sinds een bezoek aan de boerderij van Freds vader in 1971, van de aardbodem lijken te zijn verdwenen.

Dat is de startpositie voor Fred West: The Glasgow Girls (140 min.), een driedelige serie van Gussy Sakula-Barry over de Schotse periode van de seriemoordenaar. Want na hun bruiloft verhuist Fred met Rena naar de beruchte volkswijk Gorbals in Glasgow. Daar zal hij naam maken als ijscoman die (moedwillig?) een driejarig jongetje doodrijdt en jonge meisjes zijn wagen in probeert te lokken. Als de grond hem daar te heet onder de voeten wordt, neemt West weer de wijk naar Engeland.

Aan de hand van het politieonderzoek naar Fred en Rose West in het voorjaar van 1994 – niet alleen in hun horrorhuis aan 25 Cromwell Street, maar ook op landbouwgrond nabij Freds geboorteplaats Much Marcle – duikt deze true crime-serie met rechercheurs, ooggetuigen, biografen en mensen uit Wests directe omgeving in het verleden van de verdorven aannemer, die ook vóórdat hij in 1969 zijn vijftienjarige (!) zielsverwant Rose ontmoette dus al de nodige levens op zijn geweten had.

Pas een kwart eeuw later wordt duidelijk wat er is gebeurd met Rena, Charmaine en de achttienjarige Anne McFall, de enige vrouw waarvan West volgens eigen zeggen, in audio-opnamen van een interview met de seriemoordenaar, ooit heeft gehouden. ‘Maar als Fred West van je blijkt te houden is dat geen onverdeeld genoegen’, merkt de schrijver Paul Pender nuchter op in deze afdaling in de hel die West voor zoveel kwetsbare vrouwen – nee: meisjes – heeft gecreëerd.

Alleen Rose, die in de slotaflevering van deze roestvrijstalen miniserie in Freds leven en deze vertelling verschijnt, zal de dans ontspringen. Waarschijnlijk omdat zij bereid was om hem terzijde te staan bij zijn perverse beulswerk. Zodat hij haar niet hoefde te slachtofferen.

The Missing Children

ITV

In een hoek van de binnentuin van het St. Mary’s Mother and Baby Home in Tuam, West-Ierland, dat door Bon Secours-nonnen werd gerund en in 1961 is gesloten, doen twee lokale jongens tijdens hun zoektocht naar appels een bizarre ontdekking. We vonden een stapeltje botten, kan Frannie Hopkins zich een kleine halve eeuw later nog altijd goed herinneren. ‘Als er geen schedels tussen hadden gezeten, hadden we geen idee gehad dat het om menselijke resten ging.’

Tot een serieus onderzoek komt het echter niet in de jaren zeventig. De zaak wordt door de plaatselijke autoriteiten grondig toegedekt. Totdat de deksel, door inspanningen van de lokale historica Catherine Corless, in 2014 alsnog van de septische put gaat. Bijna achthonderd baby’s liggen er waarschijnlijk begraven in de tuin van het katholieke moederhuis. Zelfs dat is voor de Ierse overheid echter geen reden om meteen een officieel onderzoek te gelasten.

Sterker: Corless komt zelf onder vuur te liggen. Ze zou een notoire fantast en aandachtszoeker zijn. De nonnen van de Bon Secours-orde en de Ierse katholieke kerk treft in elk geval geen enkele blaam. Hoe dan ook. Het is een bijzonder pijnlijk verhaal, dat in The Missing Children (88 min.) wordt verteld door nabestaanden van kinderen die stierven in Tuam en anderen die er wél overleefden. Een schandaal dat zowel in Ierland als in de rest van de wereld z’n sporen heeft achtergelaten.

Zo werd Michael Byrne bijvoorbeeld geadopteerd door een Amerikaanse echtpaar. Zijn biologische moeder heeft hij nooit leren kennen. ‘Helaas kreeg ik de informatie dat ze inmiddels was overleden en al die tijd in Philadelphia had gewoond’, vertelt hij. ‘Dat is dichtbij waar ik woon. Ik had gewoon de trein naar haar kunnen nemen.’ Hij kan er nog steeds kwaad om worden. ‘Wie heeft waarom besloten om deze informatie, die alleen voor mij belangrijk is, bij me weg te houden?’

Michael Byrne ontdekte verder dat zijn moeder anoniem was begraven en maakte zelf een gedenkteken voor haar. ‘Dat is het enige wat ik voor haar kon doen’, stelt hij geëmotioneerd. ‘Ik heb haar nooit ontmoet en toch altijd aan haar gedacht.’ Het enige wat hem nu rest is aandacht voor haar vragen, bij elke gelegenheid die hij heeft. ‘Annie Owen’, zegt Byrne demonstratief, terwijl hij recht in de camera van regisseur Tanya Stephan kijkt, in een film die zowel aangrijpt als boos maakt.

Van 1922 tot 1998 blijken er ruim tachtigduizend ongetrouwde Ierse moeders te zijn vastgezet in meer dan veertig door de kerk gerunde instellingen. De meeste vrouwen werden gedwongen om afstand te doen van hun baby. Duizenden van die kinderen zijn vervolgens ongevraagd geadopteerd. En nog eens ruim negenduizend van hen zijn zelfs gestorven in de tehuizen. Hun dood werd echter niet officieel geregistreerd. En hun lichaampjes werden simpelweg weggemaakt.

Zelfs 25 jaar na de sluiting van het allerlaatste Mother and Baby Home wachten sommige Ieren die ooit in zo’n tehuis verbleven, of hun familieleden, nog altijd op informatie over wie ze zijn of waren, waar ze vandaan komen en wat er is gebeurd met hun verwanten. Door devote dienaren van God, die er soms nog geld aan leken te verdienen ook, zijn bij hen elementaire mensenrechten geschonden. Dat valt achteraf niet meer te repareren. Hooguit te verzachten.

Brainwashed: Sex-Camera-Power

IDFA

Natuurlijk, dat Hollywood wordt gedicteerd door ‘The Male Gaze’, een term die werd gemunt door filmwetenschapper Laura Mulvey, kan nauwelijks een verrassing zijn. Regisseur Nina Menkes gaat echter nog een stuk verder in het scherp geformuleerde video-essay Brainwashed: Sex-Camera-Power (107 min.), dat weer is gebaseerd op haar eigen lezing Sex And Power: The Visual Language Of Oppression. Volgens Menkes is er een direct verband met de achtergestelde positie van vrouwen in de filmindustrie én het feit dat seksueel misbruik, daar en in de rest van de (westerse) wereld, zoveel voorkomt. Films hebben ons, zowel mannen als vrouwen, nu eenmaal op een bepaalde manier geprogrammeerd.

Om te beginnen richt Menkes zich op het verschil tussen subject en object. Als in: de kat (subject) eet de muis (object). In Hollywood is de man volgens haar al sinds jaar en dag subject (ofwel: protagonist) en de vrouw niet meer dan een object waarmee/-van hij iets wil. Ofwel: de man ziet de vrouw. The Male Gaze dus. Neem dat gerust letterlijk. Vrijwel alle speelfilms worden verteld vanuit mannelijk perspectief en vrouwen – en niet te vergeten: hun lichaam – worden daarin stelselmatig geobjectificeerd. Met een stortvloed aan fragmenten uit speelfilmklassiekers maakt Menkes in dit beeldtaalcollege overtuigend haar punt. Geen speld tussen te krijgen, eigenlijk.

Ze krijgt bovendien rugdekking van de wetenschapper Mulvey, psychoanalyticus Sachiko Taki-Reece en vrouwelijke filmmakers zoals Catherine Hardwicke (die de spraakmakende tienerfilm Thirteen regisseerde), Rosanna Arquette (die als actrice regelmatig slechte ervaringen had) en Amy Ziering (die het giftige man-vrouwklimaat in de entertainmentindustrie aankaartte in documentaires als Allen v. Farrow en On The Record). Zij kunnen getuigen over de lastige positie van vrouwen in Hollywood, waar mannen nog altijd onverminderd de dienst uitmaken. Het is daarom niet vreemd dat Amerikaanse films doorgaans, in de woorden van de non-binaire regisseur Joey Soloway (Transparent), propaganda voor het patriarchaat bedrijven.

Met het vlijmscherpe college Brainwashed, dat alleen aan het eind wat aan kracht inboet en dus wel wat korter had gekund, demonstreert Nina Menkes in elk geval duidelijk dat er echt een maatschappelijk belang is om dit te veranderen.

Dit Was Aad, Goedenavond

KRO-NCRV

‘Hoe kan dat nou, iemand die zoveel betekend heeft voor de Nederlandse televisie?’ vraagt Mark van den Heuvel zich enigszins verontwaardigd af, als hij samen met zijn zus Caroline ontdekt dat hun vader Aad ontbreekt op de Wall of Fame van museum Beeld & Geluid te Hilversum. ‘Met Brandpunt, met de Alles Is Anders-show, met de J.C.J. Van Speykshow, met Ook Dat Nog!, waar ook vier miljoen mensen naar keken. Ja, dan mag er toch op zijn minst wel iets tastbaars hier te vinden zijn.’

Het overlijden van journalist en televisiemaker Aad van den Heuvel ging in de zomer van 2020 ook al enigszins verloren in het nieuws over de Coronacrisis. Zijn kinderen Mark en Caroline, die in navolging van hun vader eveneens in de journalistiek terecht zijn gekomen, betreuren dat. Met Dit Was Aad, Goedenavond (50 min.) richten ze alsnog een televisiemonumentje op voor de man die zij overigens consequent ‘Aad’ noemen, een pionier die altijd de wijde wereld opzocht en mede daardoor als vader wat op afstand bleef.

Mark bezoekt bijvoorbeeld samen met zijn jeugdvriend Matthijs van Nieuwkerk idyllische plekken uit hun jeugd die ze associëren met Aad, gaat op audiëntie bij Joop van den Ende en ontmoet Youp van ‘t Hek, die doorbrak met een optreden in een tv-programma van zijn vader. Caroline spreekt op haar beurt af met collega’s als Catherine Keyl en Fons de Poel, kijkt met cameraman Ron van der Lugt ruw materiaal uit Rwanda terug en zoekt Aads weduwe Annette op, om beelden uit hun privé-archief te bekijken.

Hun vader had last van het tegendeel van heimwee. ‘Fernweh’, noemde Aad van den Heuvel dat zelf. Hij wilde zijn waar het gebeurde. En dus deed hij bijvoorbeeld vanuit Memphis verslag van de moord op Martin Luther King, was hij ooggetuige van een bombardement in Biafra en kon hij de Indonesische leider Soekarno net voordat die afstand moest doen van de macht nog een vileine vraag stellen. Toen hij later in zijn carrière aan het lichtere werk begon, bleef zijn betrokkenheid bij de wereld.

Volgens Anna Visser, met wie Aad van den Heuvel de idealistische omroep Llink oprichtte, was hij ‘behoorlijk woke voor een witte oude man’. En zo gaat hij ook de herinnering in: als een westerse journalist die altijd over de grenzen van zijn eigen wereld heen wilde kijken.

The Taste Of Desire

Halal

De Japanse pareljuwelenmaakster Chitose Ochi is nog altijd vrijgezel en vindt in oesters – liefst imperfecte en dus unieke exemplaren – parels die ze als haar kinderen beschouwt.

Voor de Zweedse oesterduikster Lotta Klemming is haar huidige kluizenaarsbestaan een uitweg gebleken uit een leven in de modewereld dat haar geleidelijk aan de keel dichtkneep. Nu dreigt het alleen een beletsel te worden in haar relatie met de Nederlander Sander Schimmelpenninck.

Burlesque-danseres Angie Pontani uit Coney Island in New York gebruikt een levensgrote oester als voornaamste rekwisiet bij haar sensuele optredens en probeert die carrière te combineren met het moederschap.

De Franse chefkok Olivier Roellinger, verzot op oesters, heeft jarenlang op een derde Michelinster gejaagd, maar is na een levensveranderende gebeurtenis tot bezinning gekomen. Hij probeert z’n zoon Hugo, die in zijn voetsporen wil treden, nu te behoeden voor soortgelijke tomeloze ambitie.

De Britse psycho-analyst Nigel Moore heeft een terminale vorm van kanker, maar hoopt nog voor zijn dood een boek over oesters af te kunnen ronden – al zou de weg daarbij wel eens belangrijker kunnen zijn dan de bestemming.

En voor Willemiek Kluijfhout, maakster van The Taste Of Desire (87 min.), is de oester dan weer eerst en vooral een metafoor voor het schier oneindige menselijk verlangen. De drang die ons alsmaar blijft voortjagen. Vaak tevergeefs. Zonder dat het doel in zicht komt. Een bron ook die vaak voor spijt en frustratie zorgt. Waardoor we vast kunnen lopen binnen onszelf

Die elementen vindt Kluijfhout bij alle hoofdpersonages van deze fraaie, sfeervolle en poëtische film. Ze verbindt ze met elkaar via een sensuele vertelstem, ingesproken door Catherine Somzé, die smakelijk tussen de verschillende verhaallijnen door glibbert en zeker stelt dat A Taste Of Desire, een film over grote thema’s als wat het leven heeft te bieden en wat het daadwerkelijk biedt, met smaak naar binnen kan worden geslobberd.

Het Leven Gaat Niet Altijd Over Tulpen

EO

Klaas Schouten, een noeste werker van tegen de zestig, heeft het mooi voor elkaar: hij is gelukkig getrouwd met Jolanda, hun tulpenkwekerij in het West-Friese Andijk floreert en zoon Simon en dochter Irene schaatsen nationaal en internationaal voor de medailles. En dan krijgt zijn echtgenote een hersenbloeding en staat zij, en daarmee ook haar directe familie, voor een lange en moeizame herstelperiode.

Regisseur Barbara Makkinga dringt in Het Leven Gaat Niet Altijd Over Tulpen (84 min.) diep door in het leven van het echtpaar Schouten en hun vier volwassen kinderen. Dat speelt zich af tegen een werkelijk prachtig decor. In de openingsscène poseert het gezin bijvoorbeeld te midden van een zee van gele tulpen voor een familiefoto. Waarna er hele fijne (drone)shots zijn te zien van de verwerking van bloemen op het uitgestrekte veld.

Het camerawerk, met veel oog voor symmetrie en detail, is één van de zegeningen van deze film, die daardoor groots aanvoelt en soms toch heel intiem wordt, bijvoorbeeld als de kinderen de dagelijkse zorg voor moeder voor hun rekening nemen of als vader Klaas van dichtbij wordt gevolgd tijdens een wedstrijd van één van zijn kinderen. Ook opvallend: de expressieve soundtrack van Vincent van Warmerdam, die wel erg de aandacht naar zich toetrekt.

Terwijl de beide zonen Simon en Klaas junior plannen maken om het bedrijf over te nemen, is het met name dochter Catherine die mantelzorger is voor hun moeder. In hoeverre vervult zij daarmee een wezenlijke taak binnen het familiebedrijf en vertegenwoordigt dit ook waarde? Het herstel van Jolanda, die is aangewezen op een rolstoel en ook geregeld in een verpleeghuis verblijft, verloopt intussen tergend langzaam. Ze is ook regelmatig somber of nukkig.

Met fragmenten uit familievideo’s toont Makkinga de vrouw die ze ooit was en de moeder die haar kinderen nog altijd in haar zien. Zo maakt ze inzichtelijk wat de familie is kwijtgeraakt. Dit drama treden ze overigens doorgaans met Hollandse nuchterheid tegemoet. Dat verdriet blijft veelal onderhuids. Het contrast is groot met hoe Klaas bijvoorbeeld reageert als hij meent dat één van zijn kinderen onrecht is aangedaan tijdens het schaatsen. Dan bliksemt het in zijn ogen.

Het Leven Gaat Niet Altijd Over Tulpen weet in, om en ver van huis de interne machinerie van de Schoutens uitstekend te vangen, al worden niet alle verschillende verhaallijntjes even zorgvuldig uitgewerkt en had enige duiding soms ook niet misstaan. De film is eerst en vooral een fraaie sfeerimpressie van een hecht gezin dat er in moeilijke tijden, zoals het nu eenmaal gewend is, gezamenlijk de schouders onder zet.

Missie NS

KRO-NCRV

‘De reiziger staat op 1, 2 en 3.’ De NS wil voor ‘een 9+ ervaring’ zorgen bij de klant. Zodat de conducteur, ook wel ‘gastheer’ of ‘host’ genaamd, te maken krijgt met louter ‘blije reizigers’. Want de NS gaat voor ‘totale reisbeleving’. Dat is ‘the narrative’. Met een slogan met de onmiskenbare wilde frisheid van limoenen: ‘Proef de vrijheid’.

Elke stiel heeft zijn eigen jargon – al begint die van grote organisaties wel steeds meer op elkaar te lijken. De Nederlandse Spoorwegen laten bijvoorbeeld allang niet meer (alleen) treinen op tijd rijden. Ook op het spoor gaat het tegenwoordig om beleving, waarbij de voormalige reiziger (blijkbaar) iets van zichzelf moet zien te verwerkelijken. Terwijl hij wacht op een trein die niet komt, zich propt in iets wat het meest weg heeft van een veewagon of – in het leeuwendeel van de gevallen – gewoon netjes op tijd op de plaats van bestemming wordt afgeleverd.

Missie NS (82 min.) brengt het totale bedrijf in beeld; van de top in het hoofdkantoor en de omroepers op het operationeel controle centrum tot de mensen die met hun poten door de coupés en balkons banjeren: de conducteurs, machinisten en schoonmakers. Regisseur Catherine van Campen hanteert daarbij een procedé dat inmiddels vertrouwd voelt: ze kiest niet voor duidelijke hoofdpersonen, maar observeert in alle hoeken en gaten van het bedrijf, waarbij de kijker wel enkele vaste gezichten krijgt voorgeschoteld.

De film bestaat uiteindelijk uit een vloeiend gemonteerde collectie snapshots die gezamenlijk een narratief vormen, wellicht zelfs ‘the narrative’ die NS zelf wil uitdragen. In die zin doet de documentaire denken aan vergelijkbare films over de snelweg (Snelweg NL), bouwsector (Jongens Van De Bouw) en aandachtsindustrie (Nu Verandert Er Langzaam Iets). Ook Missie NS, dat wel wat drama ontbeert, registreert hoe gewone mensen onderdeel zijn van een dienst, onderneming of beroepsgroep en legt zo en passant iets van onze volksaard bloot.

Van Campen is er duidelijk niet op uit om iets of iemand te ontmaskeren. Ze houdt ons simpelweg een spiegel voor: dit is de wereld waarin wij leven, van gezichtsloze instituties die wel degelijk door gewone mensen worden bevolkt. Zo bezien zijn er ook nog wel wat spannende organisaties te bedenken, waar de Nederlandse subsidieverstrekkers eens een filmploeg naartoe kunnen sturen: de Belastingdienst, Shell of de NAM. Die kunnen vast ook nog wel aan hun ‘beleving’ werken.

Anne Vliegt

KRO-NCRV

Zelden zal een popsong zo op zijn plek zijn gevallen in een documentaire als Friend Of Ours van Elbow in Anne Vliegt (21 min.). Het gedragen nummer van de Britse groep krijgt een compleet nieuwe lading: van de totale bevrijding van alle zorgen.

Terug naar het begin van deze bijzonder fijne jeugdfilm van Catherine van Campen uit 2010: we maken kennis met de elfjarige Anne, een op het eerste gezicht knap en weinig opvallend meisje. Toch lijkt ze soms helemaal niet lekker in haar vel te zitten.

Anne heeft Gilles de la Tourette, een neurologische aandoening die wordt gekenmerkt door onbedwingbare motorische en vocale tics. ‘Ik heb een stoornis in mijn hersenen’, vertelt ze zelf. ‘En daardoor heb ik dwangen en tics. En dat houd ik mijn hele leven.’

Zo móet Anne bijvoorbeeld rondjes draaien. Altijd naar dezelfde kant. Naar rechts. En daar blijft het niet bij: knipperen met de ogen. Draaien met de ogen. En, sinds kort, een liktic. ‘Mama had laatst geteld en toen had ik in tien minuten 23 keer ergens aan gelikt.’

Met bijzondere empathie observeert Van Campen het getroebleerde meisje op school, bij haar vriendinnen en tijdens therapie. Anne maakt daarbij soms een eenzame indruk. Alsof ze er toch niet helemaal bij hoort. Niet bij dúrft te horen. Bang dat ze wordt buitengesloten of gepest.

Daarom wil Anne vliegen, zegt ze. Zodat anderen haar tics niet kunnen zien. Eenmaal in de lucht, klauterend in palen of op containers, kan ze haar dwangmatige rituelen loslaten. Zichzelf loslaten. Vrijlaten.

En dan valt Elbows majestueuze Friend Of Ours, nadat het diverse keren op subtiele wijze is aangekondigd, met nietsontziende kracht definitief in tijdens een sowieso wonderschone glijbaanscène met Anne en haar vriendje Delano.

Het tafereel fungeert als vliegwiel naar een nieuwe Anne, die de schaamte even achter zich lijkt te hebben gelaten en vrede sluit met zichzelf. Hetgeen, als weldadig slotakkoord, wordt bezegeld met nóg een heel fijn liedje: Kite Strings van Kele Goodwin.

Garage 2.0

NTR

‘Ik ben het helemaal vergeten te vragen: hoe heet de kleine?’, vraagt Ad geïnteresseerd. ‘Max’, antwoordt de vrouw tegenover hem. ‘Max. Mooie naam. En hoe oud is-ie?’ ‘Vier weken.’ ‘Vier weken?’, reageert Ad, die tot voor kort dacht dat hij een verkoper met fingerspitzengefühl was en dat elke klant sowieso is te paaien met tweehonderd euro korting. ‘Dan gaan we eventjes door over de auto…’

‘Even tot zover’, grijpt cursusleider Emile Gabriel van de Sales Boost Company resoluut in. ‘Wat gebeurt hier nou? We gaan binnen drie minuten al over op de auto.’ Waarna de goedgebekte trainer een met jeukjargon doorspekt verhaal houdt over de relatie met de klant en de één of andere driehoek. Tegen de andere cursisten: ‘Hoe mooi zou het zijn als Ad zou zeggen: joh, weet je wat het is, ik heb oudere kinderen, maar ik ben ook opa geworden?’

Ads baas Gert kijkt goedkeurend toe hoe zijn oudere medewerker, die steeds minder auto’s is gaan verkopen, de nieuwste kneepjes van het vak krijgt bijgebracht. Want de medewerkers van de Kooijman Autogroep moeten ‘meerwaarde creëren voor de klant, laten voelen dat ie hier echt veel waard is’. Gert Kooijman wil met zijn bedrijf een Garage 2.0 (84 min.) zijn. Hij zweert bij beleving, hoge klanttevredenheidscores en een compleet mobiliteitspakket. En veel verkochte auto’s, dat ook.

Intussen knapt Gerts oudere broer Ton het vuile werk op voor het bedrijf. Hij gaat gedurig de weg op en voert na ongelukken beschadigde auto’s en passagiers af. Het contrast tussen de twee broers kan bijna niet groter: Gert, de vlotte babbel, tegenover Ton, de moeizaam formulerende, noeste werker. Ze vertegenwoordigen de uitersten van de autobranche; het blinkende chroom tegenover het oude schroot. Letterlijk in Tons geval, die de auto ook als gevaar heeft leren kennen in zijn leven.

In deze tragikomische film uit 2016, een moderne documentaireklassieker, kijkt Catherine van Campen afwisselend met compassie en een knipoog naar de Debiteuren-Crediteuren-achtige taferelen bij de Kooijman Autogroep (‘onze vakmensen nemen graag de tijd voor u’, aldus de website, ‘om al uw mobiliteitswensen optimaal in te vullen’). Trefzeker schetst ze het vaderlandse ondernemersklimaat, dat vaak is doordesemd met authentieke oer-Hollandse lulligheid. En waar de een vooruit wil, kan de ander nauwelijks meekomen.

Zoals Michiel van Erp Nederland in zijn Lang Leve-series en de bioscoopdocu Pretpark Nederland een lachspiegel heeft voorgehouden, schildert Van Campen een bijzonder aandoenlijk portret van Werkend Nederland, dat in de jaren na de financiële crisis van 2008 het hoofd boven water probeert te houden en amechtig zijn vleugels wil uitslaan. Dat pakt in Garage 2.0 soms uitbundig en hilarisch uit, maar werkt net zo vaak subtiel en schrijnend. Een topfilm, die voor jeuk op ongemakkelijke plekken zorgt en toch ontroert.

Mother’s Balls

Mothers-Balls-01-e1509367497113-1024x440

 

Vergeef me, maar bij ‘ballroom’ had ik associaties met straf gecoiffeerde jongens en meiden met een tandpastaglimlach en elastieken benen, die uitbundig door een balzaal zwierden op Klaus Wunderlich-achtige muziek waarop je alleen je ergste vijand zou vergasten (en persoonlijker: met dansles, het geklungel van een onhandige puber met meisjes en pasjes).

Niets van dat al! De zogenaamde Balls van het eerste Nederlandse Ballroomhuis House Of Vineyard in Amsterdam bevinden zich aan het andere eind van het dansspectrum en zijn eerder kinky en underground dan belegen. Mother’s Balls (48 min) van Catherine van Campen brengt de ontluikende subcultuur van binnenuit in beeld. Ze focust zich op de van oorsprong Amerikaanse organisator, performer en ‘drag mother’ Ambiance Vineyard.

Zij verschaft deze joyeuze spuit in de geprononceerde bilpartij van het LGBT-gerelateerde fenomeen Ballroom – hap naar adem – tevens context en diepte. Over hoe de burleske scene ontstond in de zwarte en latino-gemeenschap van New York, die met homoseksuelen en transgenders zijn eigen outcasts had, en hoe die scene vervolgens werd gepopulariseerd door Madonna op haar album Vogue en de bijbehorende wereldtournee.

‘Het is een manier om aan de samenleving en de werkelijkheid te ontsnappen’, stelt Ambiance. ‘Je kunt jezelf omtoveren tot wat je maar wilt.’ Zij is zelf de verpersoonlijking van dat uitgangspunt; ooit was de femme fatale een wat dikkig Mexicaans meisje dat zich spiegelde aan de stripvamp Jessica Rabbit uit de filmklassieker Who Framed Roger Rabbit? en haar eigen positie zocht, ergens tussen vrouw zijn en man zijn. Als Van Campen doorvraagt, blijkt ze er nog steeds mee te worstelen.

Aan zulk ongemak ontleent de Ballroom-scene, en daarmee ook deze documentaire, zijn bestaansrecht. Tegelijkertijd offreert Mother’s Balls ook meer dan genoeg zwier en schwung om er een vitale en ravissante party van te maken, waarbij letterlijk iedereen welkom is.