Made To Measure

ARD

‘Je data verraden wie je werkelijk bent’, las Lisa in een oproep op Facebook. Gevolgd door: ‘Wij creëren jouw dubbelganger.’ Aan zo’n experiment wilde ze wel meewerken. ‘Wat heb ik eigenlijk te verbergen?’ dacht Lisa. Zonder dat ze haar verder ooit in levende lijve zouden ontmoeten, wilde de Group Laokoon, een groep filmmakers en kunstenaars uit Berlijn en Wenen, Lisa’s persoonlijkheid en leven reconstrueren. Puur op basis van haar zoekopdrachten op Google in de afgelopen vijf jaar.

Even later staat de proefpersoon in Made To Measure (51 min.) oog in oog met Nathalie Köbli, een actrice uit Wenen die Lisa van alles kan vertellen over haar eigen leven. Dat gaat verder dan zij had vermoed – en ook wel gevreesd. Want een grondige zoektocht op het internet verraadt niet alleen je imago (via bijvoorbeeld Instagram, Facebook of TikTok) maar ook de identiteit die daarachter schuilgaat (via onze, al dan niet, heel persoonlijke zoekopdrachten en algehele online-gedrag).

Het interesseert social mediabedrijven allang niet meer of iets legaal is of niet, maar hoe groot de kans is dat ze ermee tegen de lamp lopen, stelt Max Schrems, die als één van de weinigen succesvol procedeerde tegen Facebook. De gedachtegang in Silicon Valley is volledig vereconomiseerd: hoeveel kan ik ermee verdienen, wat zou de mogelijke schade kunnen zijn als iemand naar de rechter stapt en hoe groot is de kans dat dit daadwerkelijk gebeurt en dat het daarna ook nog wordt gehonoreerd?

Met allerlei deskundigen schetsen de filmmakers Moritz Riesewieck, Cosima Terrasse en Hans Block de gevolgen van die attitude. Iemand met een ongezonde voorliefde voor gokken wordt online continu verleid om weer een poging te wagen om de zilvervloot binnen te halen. Alsof er permanent iemand meekijkt over je schouder en ongevraagd advies geeft. Zoals één van de sprekers ’t treffend uitdrukt in deze boeiende docu: totdat je danst als een marionet. Met algoritmen als poppenspeler.

Op basis van online-gedrag zijn depressies, verslavingen en eetstoornissen bijvoorbeeld te voorspellen. Vooralsnog wordt zulke informatie echter vooral ingezet om deze kwetsbaarheden te exploiteren. Informatie over de mentale gesteldheid van tieners zou niet gebruikt mogen worden om hen meer spullen te verkopen, stelt gedragswetenschapper Sandra Matz. Tegelijkertijd kunnen jongeren met zulke kennis misschien wel worden geholpen. Dat zou volgens haar het uitgangspunt moeten zijn.

Daarmee begeeft Made To Measure zich richting de vraag waar zelfbeschikkingsrecht eindigt, wanneer bemoeienis van buitenaf dan (on)wenselijk is en of er ergens daartussenin nog zoiets als privacy kan bestaan. Dit wordt nog eens pijnlijk duidelijk tijdens de finale ontmoeting tussen Lisa en Nathalie, waarbij de kopie soms ongemakkelijk dichtbij het origineel komt – en die zowaar ook weer leentjebuur speelt bij haar evenbeeld. Terwijl ze elkaar toch echt nog nooit hadden ontmoet.

Make People Better

Rhumbline Media

Het nieuws over de geboorte van de CRISPR-tweeling Lulu en Nana zorgt in 2018 wereldwijd voor controverse. De Chinese wetenschapper He ‘JK’ Jiankui heeft met behulp van de omstreden CRISPR-gentherapie het erfelijke materiaal van de embryo’s aangepast. ‘Ik kan me geen mooier en heilzamer geschenk voor de samenleving voorstellen’, zegt hij daarover. Als journalisten JK aan de tand willen voelen over deze revolutionaire stap en de ethische implicaties daarvan, is de onderzoeker van SUSTech in de Chinese stad Shenzhen echter al van het toneel verdwenen.

Was JK zo’n typische geniale wetenschapper die te ver voor de muziek uitliep en dus nodig moest worden teruggefloten? Of is er iets toch anders aan de hand? Cody Sheehy onderzoekt in Make People Better (82 min.) de achtergronden van He Jiankui’s onderzoek en het internationale speelveld waarop hij actief was. Want de Chinese onderzoeker opereerde bepaald niet in een vacuüm. Kort voordat hij wereldnieuws werd en verdween wist hij zich zelfs nog verzekerd van de steun van de Chinese autoriteiten én een belangrijk deel van zijn vakbroeders in het buitenland.

Tijdens de ophef, die iedereen had kunnen voorspellen, stond JK er ineens helemaal alleen voor. In deze boeiende docuthriller krijgt hij alsnog rugdekking van de Amerikaan ‘Ryan’, een geanonimiseerde getuige à charge die met JK samenwerkte en een persoonlijke motivatie heeft om zich bezig te houden met ‘human genetic engineering’. Want de eerste toepassing daarvan is zeker niet het creëren van de ideale mens – en het angstbeeld daarbij: designer baby’s – maar het verhogen van de menselijke immuniteit, uitbannen van erfelijke ziekten en tegengaan van veroudering.

Sheehy brengt deze baanbrekende wetenschap, waarbij de maatschappelijke acceptatie standaard achterloopt op de technische ontwikkelingen, verder in kaart met insiders zoals de befaamde Amerikaanse geneticus George Church (Harvard), wetenschapsjournalist Antonio Regalado (die de primeur had van JK’s CRISPR-baby’s) en bio-ethicus Ben Hurlbut. Zij leggen tevens het verband met de geboorte van de eerste IVF-baby. Die gebeurtenis was in 1978 ook wereldnieuws. Sindsdien zijn er wereldwijd miljoenen kinderen geboren via In Vitro Fertilisatie en kraait er geen haan meer naar.

Zou het anders gaan met genetisch gemanipuleerde kinderen? ‘We steken onze kop in het zand als we denken dat dit niet allang gebeurt’, zegt ‘Ryan’. ‘Als je de kans hebt om je kind te modificeren en ervoor te zorgen dat het, voor pak ‘m beet vijfduizend of tienduizend dollar, gezonder is en beschermd tegen ziekte’, stelt Ben Hurlbut zelfs, ‘is dat dan geen welbesteed geld aan de toekomst van mijn kind?’ Dat klinkt vast niet onredelijk, maar zitten er ook grenzen aan dat idee van ‘making people better’? En wat als de commercie, bijvoorbeeld in de één of andere voormalige Sovjet-republiek, ermee aan de haal gaat…

Bad Surgeon: Love Under The Knife

Netflix

‘Was hij een superheld, een superchirurg en de liefde van mijn leven?’ besluit een onbekende vrouwenstem de eerste twee minuten van deze driedelige docuserie, waarin alles wat nog volgt alvast wordt aangekeild. ‘Of was hij een gevaarlijke oplichter en een moordenaar?’ Het beeld, een close-up van een mysterieus kijkende man met een spannend muziekje erbij, laat er geen misverstand over bestaan wat het antwoord op die vraag is. En anders maakt de titel van deze serie van Ben Steele wel een einde aan alle twijfel: Bad Surgeon: Love Under The Knife (159 min.).

Dan is het alleen nog even wachten op de dame in kwestie. Die maakt nog geen minuut later, tot in de puntjes gestyled, haar opwachting voor het centrale interview van deze gelikte productie: de Amerikaanse televisiejournaliste Benita Alexander. Zij bezingt eerst uitgebreid de zegeningen van journalistieke onafhankelijkheid, integriteit en distantie en beschrijft vrijwel direct daarna haar eerste professionele ontmoeting met Paolo Macchiarini, de kwaaie chirurg, in woorden die zo uit een Bouquetreeks-romannetje kunnen komen: ‘Ik keek op en hij kwam binnen. Hij keek me recht aan. We bleven elkaar aankijken. Hij glimlachte naar me en meteen voelde ik me net een dwaas schoolmeisje.’

Wat niet eens zover bezijden de waarheid zou kunnen liggen, maar dat terzijde. Er sprong, kortom, een fikse vonk over tussen de twee. En de rest laat zich voorspellen: good woman loves bad surgeon. Die gepassioneerde relatie, geïllustreerd met allerlei verliefde videoberichtjes van hem naar haar en scènes waarin de journaliste naspeelt hoe ze die berichtjes ontvangt, gaat natuurlijk gepaard met romantische etentjes, droomreizen en grote gebaren, liefst met ringen en rozenblaadjes. Tegelijkertijd is er, natuurlijk, iets vreemds aan Paolo. Waarom heeft hij bijvoorbeeld zoveel telefoons? En is hij werkelijk de arts van de Clintons, de Japanse keizer Akihito en de paus?

Haar liefdesaffaire weerhoudt Alexander er niet van om ook nog gewoon te werken aan een tv-special over Macchiarini, A Leap Of Faith (waarover de Amerikaanse omroep NBC zich naderhand enigszins ongemakkelijk achter de oren krabt). Dat verhaal wordt hier gematcht aan de indringende persoonlijke getuigenissen van patiënten, familieleden en nabestaanden die rechtstreeks te maken hadden met de chirurg. Hij staat te boek als een pionier in de regeneratieve geneeskunde en draait zijn hand bijvoorbeeld niet om voor een risicovolle operatie met een plastic luchtpijp, soms met de dood tot gevolg. En dat begint collega-artsen, wetenschappers en onderzoeksjournalisten toch wel op te vallen…

Die kant van de Italiaanse wonderdokter is ronduit ontluisterend en verdient natuurlijk alle aandacht, maar moet zo nodig in het vaste stramien van Netflix-producties over karikaturale foute mannen, zoals The Tinder Swindler, Bad Vegan en The Puppet Master, worden gepropt. Hoewel vakbroeders en slachtoffers uiteindelijk Macchiarini’s ondergang inleiden, krijgt ook die ene – nou ja, ene – geliefde de sleutelrol toebedeeld die al de hele miniserie op haar ligt te wachten: als de good woman die de bad surgeon en plein public ontmaskert. Zo wordt (vermeend) ernstig medisch wangedrag in wezen ondergeschikt gemaakt aan ‘s mans strapatsen als gevaarlijk aantrekkelijke loverboy.

En zulke charlatans laten nu eenmaal – it’s beyond their control – een spoor van slachtoffers achter.

Time Bomb Y2K

HBO

In de wetenschap dat die hele millenniumbug niet meer dan een storm in een glas water is gebleken, krijgen de doemscenario’s in Time Bomb Y2K (80 min.) al snel iets komisch. Op 1 januari 2000 zou de wereld met de ene na de andere ramp worden geconfronteerd. Van falende energievoorzieningen en een imploderend financieel systeem tot plotse hongersnood en acute problemen met kernreactoren en -bommen.

En dat allemaal vanwege één kortzichtige bezuinigingsmaatregel: computerprogrammeurs hadden in allerlei systemen alleen de laatste twee cijfers van een jaartal ingevoerd: 99 dus, in plaats van 1999. En dat moest volgens Amerikaanse computerexperts zoals Peter de Jager bij de start van 00 wel tot ernstige problemen leiden. Hij luidde de noodklok. En niet één keer, maar zowat continu. Totdat je er horendol van werd. Het begon verdacht veel op een businessmodel te lijken.

Dat is ook precies de kritiek die De Jager krijgt. Verdien jij niet gewoon de kost met mensen doodsbang maken? vraagt een interviewer van het televisieprogramma Crossfire hem bijvoorbeeld venijnig. Deze docu van Marley Mcdonald en Brian Becker toont nog talloze andere voorbeelden van hoe mensen reageren op de bug: Y2K-survivalists willen terug naar de natuur. Religieuze leiders krijgen een boodschap van God. En gewapende milities zien er munitie in voor hun strijd tegen de overheid.

Het is niet moeilijk om in deze heerlijke archieffilm, op smaak en tempo gebracht met een kleurrijke soundtrack, parallellen te vinden met de Coronacrisis. Van ontkenners (‘hoax van computerprogrammeurs‘) tot gelovigen (‘The End Of The World As We Know It’). John Koskinen haalt na oudejaarsnacht opgelucht adem. Als alles goed gaat, dan zijn ze jou snel vergeten, stelt de door de Amerikaanse regering aangestelde millenniumtsaar. Maar gaat het mis, dan weten ze je te vinden.

Met louter bestaand materiaal hebben Mcdonald en Becker intussen treffend de tijdgeest opgeroepen. Zodra ze bij de start in 1995 beginnen af te tellen naar het nieuwe millennium/Doomsday komt alles terug: de angst- en juichverhalen over computers en het internet, alle pogingen om ook deze ‘good crisis’ vooral niet te verpesten en media die met alle winden meewaaien, om maar in de gunst van hun publiek te blijven. Het was van toen, is ook van nu en wordt ongetwijfeld eveneens van straks.

Uiteindelijk werd het dus een tamelijk geruisloze transitie naar de 21e eeuw, waarin George W. Bush al snel president van de Verenigde Staten werd, de aanslagen van 11 september al in de pijplijn zaten en de mens nog heel veel technologische uitdagingen te verwerken zou krijgen. Tijdens die veelbesproken jaarwisseling kwam er bovendien, bijna ongemerkt, een man aan de macht in Rusland waarvan destijds veel werd verwacht in het westen. Hij zit er nog steeds: Vladimir Poetin, de ramp die niemand zag aankomen.

The Disappearance Of Shere Hite

IDFA

Het hielp ongetwijfeld dat ze er, als voormalig fotomodel, uitzag als een mysterieuze nimf uit een andere wereld. Shere Hite leek dan ook de ideale persoon om de boodschap van haar eigen onderzoek naar vrouwelijke seksualiteit, The Hite Report (1976), uit te dragen. En Hite werd inderdaad al snel een graag geziene gast bij de Amerikaanse televisie, waar ze onverbloemd over het belang van masturbatie, de clitoris en het vrouwelijk orgasme kon vertellen.

Voor haar onderzoek had Shere Hite (1942-2020) zo’n drieduizend Amerikaanse vrouwen een uitgebreide vragenlijst laten invullen. Het boek dat daaruit voortkwam, de opvolger en tegenhanger van de vermaarde Kinsey Reports (1948 en 1953), werd een ongelooflijke bestseller en behoort nog altijd tot de bestverkochte Amerikaanse boeken aller tijden. Toch is de schrijfster ervan allang in de vergetelheid geraakt.

Deze oogstrelende documentaire van Nicole Newnham poogt The Disappearance Of Shere Hite (118 min.) weer ongedaan te maken met exen, intimi, medestanders en deskundigen. Daarbij komt het goed van pas dat de hoofdpersoon zo mediageniek was. Newnham heeft behalve over Hite’s persoonlijke nalatenschap ook de beschikking gekregen over talloze treffende fragmenten uit reportages, interviews en talkshows met haar protagonist.

En daarin werd ze bepaald niet altijd met fluwelen handschoenen aangepakt. Zeker mannen, bang dat ze zouden worden beschouwd als overbodig of irrelevant, wilden haar nog wel eens frontaal attaqueren. Hite was gevoelig voor die kritiek, in het bijzonder wanneer haar geloofwaardigheid als wetenschapper ter discussie werd gesteld. Als ze op slinkse wijze zwart werd gemaakt bijvoorbeeld, met een verwijzing naar die naaktreportage in Playboy.

In het optekenen van dat messcherpe maatschappelijke klimaat, waarin vooruitstrevende vrouwelijke wetenschappers en de vertegenwoordigers van de tweede feministische golf recht tegenover traditionele machomannen en religieus rechts kwamen te staan, is deze nét iets te lijvige film op zijn sterkst. De persoon Shere Hite blijft intussen – ondanks intieme persoonlijke geschriften, die zijn ingelezen door de actrice Dakota Johnson – een enigma.

Tegelijkertijd blijft ze daardoor waarschijnlijk ook tot de verbeelding spreken. Als een ongrijpbaar fenomeen uit vervlogen tijden, waarin de mannelijke hegemonie en de fixatie op de masculiene seksualiteitsbeleving eens serieus werden bevraagd.

The Enfield Poltergeist

Apple TV+

Het is duidelijk wie de hoofdrolspelers zijn, in dat behekste huis in de Londense deelgemeente Enfield: Janet Hodgson, een meisje van elf met heel veel verbeeldingskracht. En haar moeder Margaret ‘Peggy’ Hodgson, een gescheiden Britse vrouw van 47 met vier kinderen. Omdat een klopgeest regelmatig hun huis bezoekt, worden zij vanaf 1977 twee jaar lang intensief geobserveerd door zakenman en uitvinder Maurice Grosse, die paranormale zaken ‘op een wetenschappelijke manier’ wil onderzoeken, en zijn assistent, geestenexpert Guy Playfair. De twee maken uiteindelijk meer dan tweehonderd uur audio-opnamen in ‘the haunted house’ aan 284 Green Street.

En die vormen nu het fundament onder The Enfield Poltergeist (234 Min.). Want op basis van die tapes heeft regisseur Jerry Rothwell, die enkele jaren geleden de immersieve autismefilm The Reason I Jump maakte, belangrijke gebeurtenissen gereconstrueerd. Acteurs spelen in een ingenieus decor lip sync mee met het oorspronkelijke geluid. Deze vierdelige serie bestaat dus voor een belangrijk deel uit gedramatiseerde scènes, het audio daarbij is echter authentiek en rechtstreeks afkomstig van de geluidsbanden van Grosse en Playfair. Dat is even wennen – in de Nederlandse documentaire Moeders deed Nirit Peled ’t overigens ook al – maar werkt wonderwel.

Rothwell spreekt daarnaast met (directe familie van) de Hodgsons, de woordvoerder van de zogenaamde Society For Psychical Research, medewerkers van The Daily Mirror, de BBC-verslaggever die er destijds op af werd gestuurd en diverse psychologen en (neuro)wetenschappers, die een kijkje gingen nemen bij de Hodgsons of met de wijsheid van nu naar de bizarre gebeurtenissen aldaar kijken. Ook Maurice Grosse’s aanvankelijk erg sceptische zoon Richard komt uitgebreid aan het woord. Hij liet zich gaandeweg verleiden om toch een bezoek te brengen aan het huis. Richard sprak daar toen – hij kan zich er nog altijd nauwelijks toe zetten om het te zeggen – met een geest.

Dat is maar één van de vele vreemde zaken in Enfield: er klinken allerlei sinistere geluiden, objecten vallen om of belandden op een andere plek en er wordt, natuurlijk, volop geklopt. En alles speelt zich af in, om of door de tiener Janet, die als medium lijkt te fungeren voor iets wat zich tussen hemel en aarde beweegt, een overledene wellicht die verleden heeft in dat vervloekte huis. Vanzelfsprekend ontmoet Maurice Grosse ook scepsis als hij verhaalt over zijn bevindingen. De psychologe Anita Gregory komt bijvoorbeeld eens kijken in Enfield en zet daarna in het rapport Problems In Investigating Psychokinesis grote vraagtekens bij de authenticiteit van wat zich daar afspeelt.

En die Enfield Poltergeist is, vanaf enige afstand bekeken, natuurlijk ook ‘too bad to be true’. Soms lijkt ie te citeren uit The Exorcist, een horrorfilm die halverwege de jaren zeventig immens populair is. Op andere momenten is het dan weer alsof de dan wereldberoemde ‘lepeltjesbuiger’ Uri Geller als z’n inspiratiebron heeft gefungeerd. De gebeurtenissen in de Londense deelgemeente trekken in elk geval zoveel aandacht dat zelfs de beruchte Amerikaanse spokenjagers Ed en Lorraine Warren, onlangs nog te zien in de documentaire The Devil on Trial, even poolshoogte komen nemen. En er is ook een Nederlandse connectie: het medium Dono Gmelig-Meyling meldt zich. 

Rothwell neemt dit spraakmakende verhaal krachtig bij de hand en blijft zoveel mogelijk uit de buurt van effectbejag, maar speelt alle ontwikkelingen wel bijzonder slim uit, waarbij hij bijvoorbeeld zeer gedoseerd informatie deelt. Zo valt zijn publiek eerst van de ene verrassing in de andere en wordt daarna ook nog geraakt door personages zoals Janet, Margaret en Maurice, die elk hun eigen issues meebrengen naar dat veelbesproken huis in Enfield. Het resultaat is een absolute tour de force, een bijzonder inventieve, enerverende en toch ook heel menselijke serie die het midden houdt tussen een documentaire- en een ‘based on a true story’-productie en die na bijna vier uur speeltijd nog een flinke tijd nazindert.

To End All War: Oppenheimer & The Atomic Bomb

MSNBC

De tragiek van de man en zijn grootste verdienste is al vaak benadrukt. J. Robert Oppenheimer wilde de westerse beschaving redden en ontwierp vervolgens een wapen waarmee elke vorm van beschaving kon worden vernietigd. En de Amerikaanse wetenschapper, over wie regisseur Christopher Nolan onlangs de groots opgezette speelfilm Oppenheimer maakte, besefte dat zelf als geen ander. To End All War: Oppenheimer & The Atomic Bomb (87 min.) vormt het tastbare bewijs. ‘Nu ben ik de Dood geworden’, zegt hij daarin mistroostig. ‘De vernietiger van werelden.’

Door zijn reputatie als outsider en relatie met een overtuigde communiste, ex-vriendin Jean Tatlock, leek de natuurkundige Oppenheimer niet de meest voor de hand liggende kandidaat  om het nucleaire programma van de Verenigde Staten, The Manhattan Project, te gaan leiden en zo het gevaar van nazi-Duitsland te bezweren. ‘Hij had geen grote verdiensten op zijn naam staan’, stelt Gregg Herken, auteur van het boek Brotherhood Of The Bomb. ‘Een wetenschapper die Oppenheimer kende zei zelfs: hij kan niet eens een hotdogkraam runnen.’

En die man moest er dus voor zorgen dat de race tegen het Duitse bomproject, geleid door zijn concullega Werner Heisenberg, werd gewonnen. Vanuit Los Alamos, in de woestijn van New Mexico, zette Oppenheimer met zijn team alles op alles om Hitler voor te blijven. En toen de Duitsers begin 1945 geen bedreiging meer vormden voor de VS – zo betogen enkele historici in deze breed ingestoken, goed gedocumenteerde en subtiel met animaties aangeklede film van Christopher Cassel – werd er een andere vijand gezocht. Want De Bom moest uitgeprobeerd worden!

‘Hoe kon de wereld anders de kracht ervan ontdekken?’ stelt historicus Richard Rhodes (The Making Of The Atomic Bomb). Met dit afschrikwekkende nieuwe wapen hoopten ze bovendien het aantal Amerikaanse slachtoffers in de rest van de oorlog te kunnen beperken. ‘Mijn vader en moeder zijn veteranen uit de Tweede Wereldoorlog’, zegt tv-wetenschapper Bill Nye daarover. ‘Na vier jaar oorlog was er volgens mijn moeder echt niemand die zich afvroeg of het wel ethisch verantwoord was om een nucleair wapen te gebruiken.’ Alles was geoorloofd om de oorlog te verkorten.

‘We hebben meer dan twee miljard dollar geïnvesteerd in de grootste wetenschappelijke gok in de geschiedenis’, declameerde de Amerikaanse president Harry Truman triomfantelijk, nadat een Amerikaans vliegtuig op 6 augustus 1945 een atoombom had gedropt op de Japanse havenstad Hiroshima. ‘En we hebben gewonnen!’ ’t Was een gotspe! ‘Ik herinner me elke seconde,’ vertelt overlevende Hideko Tamura, die zelf de bom overleefde, maar haar halve familie verloor. ‘Ik heb me nog nooit zo hulpeloos gevoeld.’ Drie dagen later zou ook Nagasaki nog worden geslachtofferd.

Robert Oppenheimer werd het gezicht bij die beruchte paddenstoelenwolk. Een wereldwijde bekendheid, die werd gekweld door schuldgevoelens. ‘Hij had geen spijt van zijn rol en werk tijdens de oorlog’, vertelt zijn kleinzoon Charles Oppenheimer. ‘Maar vrijwel direct daarna begon hij al zijn aandacht te richten op het beheersen van de gevolgen ervan.’ En daarmee werd ‘de vader van de atoombom’, in de hoogtijdagen van het McCarthisme, zowaar het slachtoffer van een heksenjacht. De briljante wetenschapper eindigde zijn carrière als een tragische figuur.

The Longest Goodbye

Madman / Autlook

De techneuten van NASA willen er in eerste instantie niet over nadenken. En de astronauten moeten eigenlijk ook niets van hebben van psychologische onderzoeken. Als de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie echter daadwerkelijk bemenste missies naar Mars wil gaan uitvoeren, dan zullen die mensen toch echt uitgebreid moeten worden getest. Want wie vuur je anders de ruimte in? En (hoe) houden die ‘t samen vol?

Het is de taak van de ervaren NASA-psycholoog Al Holland en zijn multidisciplinaire team om astronauten in spe te screenen. Wie kan er daadwerkelijk een lange tijd zonder zijn familie? Wie houdt zich op een positieve manier staande binnen een klein team? Wie kan er omgaan met de immense druk? En wie heeft er nooit genoeg van om vrijwel permanent te worden gefilmd? Want, ja, Big Brother is watching you in space.

In The Longest Goodbye (87 min.) focust filmmaker Ido Mizrahy zich nu eens niet op het technische vernuft en de grootse ambities van de moderne ruimtevaart, maar op de zwakste schakel ervan: de mens. Hoe voorkom je dat die zich als Lord Of The Flies gaat gedragen in een 1984-achtige wereld? Hoe bereid je mensen voor op zo’n megalomaan avontuur? En hoe kun je min of meer garanderen dat ze ook weer gezond terugkeren?

Cady Coleman verbleef in 2007 bijvoorbeeld een half jaar in een ruimtestation. ‘Toen de raket opsteeg in de lucht, voelde ik me naar de grond gedrukt’, vertelt haar destijds tienjarige zoon Jamey. ‘Op dat moment realiseerde ik me dat mijn moeder echt weg was en zich niet meer op onze planeet bevond.’ In de navolgende maanden maakten ze samen muziek, deden een spelletje en probeerden een normaal ouder-kind contact te onderhouden.

Dat ging echter bepaald niet vanzelf. En op de vlucht naar Mars kan er zelfs helemaal geen real time-communicatie plaatsvinden. Kan virtual reality dan uitkomst bieden? vraagt Hollands team zich af. Hoe zou een avatar ’t doen als partner? Kan Artificial intelligence hier sowieso een rol in spelen? Of moeten de astronauten juist in een medisch coma worden gebracht? En kun je deze ervaringen simuleren, zodat iedereen straks min of meer weet waar ie aan begint?

Want isolatie, daar is iedereen ’t wel over eens in deze straffe, uitdagende film, blijft een ‘motherfucker’. De astronaute Kayla Barron is onderdeel van het zogenaamde Artemis Project en komt wellicht dus ooit in aanmerking voor een mogelijke Mars-missie. Maar kan zij zich er werkelijk op voorbereiden om het leven op aarde – en haar echtgenoot Tom en, wie weet, één of meerdere kinderen – voor maar liefst drie hele jaren achter zich te laten?

Die raket zal ooit Mars wel halen en dan vast ook veilig terugkeren naar aarde, zoveel is duidelijk, maar wat voor mensen brengt ie dan mee? En zijn er nog achterblijvers om hen te verwelkomen?

Alledaagse Waardigheid

NTR

‘Ontzettend dankbaar dat je mij daar waardig voor vond’, zegt de Nederlandse prinses Irene tegen Philomena Essed, hoogleraar Critical Race, Gender and Leadership Studies. Lachend: ‘Klinkt een beetje onderdanig…’ Essed vindt ‘t in de documentaire Alledaagse Waardigheid (75 min.) van Ida Does (Nieuw Licht: Het Rijksmuseum En De Slavernij) ook te veel eer. ‘Kom op…’

Het was in 1984 echter een gedurfde keuze geweest van de wetenschapper en haar uitgeefster Anja Meulenbelt om juist een lid van het Koningshuis te vragen om het eerste exemplaar in ontvangst te nemen van Alledaags Racisme, het allereerste boek over racisme in Nederland. In eigen kring werd er door sommigen zelfs schande van gesproken dat een vertegenwoordiger van het kolonialisme zoals prinses Irene zo’n prominente rol had gekregen. Philomena Essed wilde van de boekpresentatie echter nadrukkelijk ‘geen onderonsje met zwarte vrouwen’ van maken.

Haar boek, inmiddels bijna veertig jaar oud, legt de vinger op de zere plek: ook in Nederland, dat zichzelf graag op de borst klopt als een progressief land, is racisme aan de orde van de dag. Elke zwarte Nederlander herkent dat, constateert Essed. Al spreken ze er meestal niet of alleen in besloten kring over. De Surinaams-Nederlandse wetenschapster benoemt in haar baanbrekende boek ook het institutioneel racisme, dat onlangs nog pijnlijk zichtbaar is geworden in het Toeslagenschandaal. Ze maakt er bepaald niet alleen vrienden mee.

Met Philomena Essed zelf, Anja Meulenbelt, emeritus hoogleraar Gender en Etniciteit Gloria Wekker, de sociologe Hellen Felter, schrijfster/regisseur Marion Bloem én prinses Irene van Lippe-Biesterfeld maakt Ida Does de balans op: wat heeft Esseds boek in binnen- en buitenland teweeg gebracht en in hoeverre is dat alledaagse racisme nog steeds herkenbaar in het moderne Nederland, dat zo langzamerhand toch wel van zijn witte onschuld is ontdaan en inmiddels bijvoorbeeld ook afstand heeft genomen van de controversiële figuur Zwarte Piet?

Does spreekt tevens met erfgenamen van Essed, zoals Jessica de Abreu (The Black Archives) en de initiatiefnemers van Zetje In, die na de Black Lives Matter-demonstraties van 2020 hebben bewerkstelligd dat racisme verplicht moet worden behandeld op school. Intussen kijkt ze ook mee hoe Philomena Essed haar eigen familiegeschiedenis onderzoekt. Ze blijkt af te stammen van een Surinaamse vrouw, die in 1800 in vrijheid werd gesteld door haar slavenhouder. Hij heette A. Dessé en gaf haar zijn eigen achternaam mee – al moest die dan wel worden omgedraaid.

Het is een treffend voorbeeld van hoe het verleden nog altijd zijn schaduw werpt over het heden. Zo onderstreept deze actuele en urgente film meteen het belang van grondig wetenschappelijk onderzoek naar het vroegere en huidige Nederland.

Als De Nacht Maar Niet Valt

Cinema Delicatessen

‘Heb je meer dan eens aanvallen gehad, waarbij je je plotseling angstig voelde?

‘Heb je ooit de indruk gehad dat iemand of een kracht buiten jezelf ervoor zorgde dat je je gedroeg zoals je dat normaal niet doet?’

‘Verloor je toen ook wel eens de controle over jezelf?’

De vragen die enkele Noorse kinderen krijgen voorgelegd  over hun depressies en angsten stapelen zich op, de antwoorden ook. De keuze lijkt simpel: nooit – soms – vaak – heel vaak. En de implicaties daarvan zijn dat uiteindelijk ook: wel of geen psychische stoornis. Ooit, in de toekomst. Of: nooit. Vooralsnog worstelen ze ‘gewoon’ met zichzelf en het leven. Zoals tieners nu eenmaal doen.

‘If only monsters would go to bed early’, declameert de Vlaamse actrice Viviane De Muynck streng. ‘If only night wouldn’t fall.’ Zij fungeert in Als De Nacht Maar Niet Valt (82 min.) als ‘inner voice’, geschreven door Saskia de Jong. Deze essayistische film van documentairemaker Marc Schmidt is de weerslag van een zoektocht naar waar het voorkomen van psychische problemen eindigt en overcontrole begint.

‘Do you like being treated before falling ill?‘ vraagt De Muynck bij droneshots van Lake Nona, een ogenschijnlijk perfecte nieuwbouwwijk in Orlando, Florida. Never – rarely – sometimes – often. Tijdens het Lake Nona Life Project kunnen ‘citizen scientists’ participeren in een gezondheidsproject dat is gesitueerd in het echte leven. Met de nieuwste technische snufjes pogen deelnemers supergezond te blijven.

‘We willen ervoor zorgen dat je gelukkig bent’, zegt hoofd innovatie Juan Santos. ‘Daarom proberen we elke vorm van weerstand te verwijderen.’ Marc Schmidt heeft er duidelijk zijn vraagtekens bij. Hij portretteert het leven in de ‘masterplan community’ als steriel en levenloos. Een geplastificeerd bestaan, continu gadeslagen door camera’s, met allerhande apps en vanachter beeldschermen.

‘Waanzin is menselijk’, constateert de Nederlander Maarten Nijssen tegelijkertijd. Hij is op de terugweg van een ernstige psychose en wordt tijdens het re-integratietraject aan een indringend onderzoek onderworpen. Het leidt tot een wat ongemakkelijke conclusie: het gewone leven is eigenlijk maar saai. Tijdens zijn paranoïde wanen voelde Nijssen zich misschien wel meer zichzelf dan nu.

Zo bevraagt Schmidt de ‘dataficering van de geestelijke gezondheidszorg’, die wordt neergelegd in computermodellen, mental health-apps en eindeloze questionnaires. Komt met al dat onderzoek, de mogelijkheid om jezelf door te laten meten en vervolgens te verbeteren, ook de druk om psychisch gezond – en dus gelukkig – te zijn? En wat raken we kwijt met deze surveillance en ’meten = weten’-attitude?

‘Perhaps we’re off on a detour’, stelt inner voice Viviane De Muynck nog maar eens in deze bespiegelende film, waarin Marc Schmidt zijn vragen niet alleen stelt, maar ook vervat in krachtige beeldtaal en een unheimisch geluidsdecor. ‘Perhaps the body isn’t a code, but an ode to the senses.’

King Of Clones

Netflix

Hij is letterlijk naar de woestijn gestuurd. De omstreden Koreaanse wetenschapper Hwang Woo-Suk opereert tegenwoordig vanuit een biotech onderzoekscentrum te Abu Dhabi in de Verenigde Arabische Emiraten. Daar heeft hij de legendarische showkameel Mabrukan gekloond. Die was al elf jaar dood, maar Hwang had aan één enkele cel voldoende om hem te reproduceren. Talloze malen, zelfs.

Hij heeft inmiddels ook koeien, varkens, wolven, coyotes, katten, paarden en zo’n 1600 honden op zijn naam staan. Genetische kopieën van een origineel. Hwang Woo-Suk gold dan ook lang als een wetenschappelijke superster, die met ‘therapeutisch klonen’ ook voor doorbraken kon zorgen in de generatieve geneeskunde, het herstellen van menselijke cellen, weefsels of lichaamsdelen.

Als zijn onderzoeksteam van de universiteit van Seoel in 2004 menselijke embryo’s produceert, komt de King Of Clones (85 min.) echter zelf onder het vergrootglas te liggen: hoe komt hij aan vrouwelijke eicellen? Zuid-Koreaanse onderzoeksjournalisten gaan op onderzoek uit en ontdekken dat Hwang, die mateloos populair is en in eerste instantie onaantastbaar lijkt, allerlei (ethische) regels aan zijn laars lapt.

Deze stevige film van Aditya Thayi reconstrueert de opkomst en ondergang van de man die de wetenschappelijke wereld aan zijn voeten had liggen en daarna zijn krediet grotendeels verspeelde. Zelf is hij inmiddels wel weer op aarde terug gekomen. Van een God-complex, waarvan hij door de jaren heen talloze malen is beschuldigd, lijkt geen sprake meer. Daarvoor zorgt de val die na hoogmoed komt.

’s Mans demasqué heeft ook directe gevolgen voor gewone stervelingen. ‘Betekent dit dat ik nooit meer zal kunnen lopen?’ vroeg Hyeon bijvoorbeeld aan zijn vader Kim Jae Un, toen in het nieuws kwam dat Hwang werd beschuldigd van wetenschappelijke fraude. Het jongetje was na een auto-ongeluk in een rolstoel beland en had al zijn hoop gevestigd op die ene man die ver voor de troepen uitliep.

‘Goede bedoelingen zijn geen excuus voor slecht gedrag’, stelt de Amerikaanse bioloog en ethicus Paul Root Wolpe daarover. Wetenschap kan in zijn ogen nooit zonder ethiek – al holt die meestal wel wat treurig achter technologische ontwikkelingen aan. Is het bijvoorbeeld werkelijk wenselijk dat een gefortuneerde man als Alex Ruebben zijn geliefde Franse bulldog Csillo de dood kan laten overleven?

En moeten er straks écht weer mammoets rondlopen op deze aardkloot?

The Quiet Epidemic

First Run Features

‘Het is niets minder dan een oorlog, een oproer tegen geneeskunde die zich baseert op wetenschappelijke feiten’, schrijft een medewerker van de National Institutes of Health (NIH) ontzet aan zijn collega’s. ‘Het is tijd om terug te vechten.’ Hij heeft ‘t niet over coronasceptici. Samen met de Centers for Disease and Control (CDC) bindt de Amerikaanse evenknie van het RIVM de strijd aan met de ‘anti-wetenschap’ die wordt gepropageerd door de zogenaamde ‘Lyme Loonies’.

De Ziekte van Lyme, die kan ontstaan na een tekenbeet, werkt al jaren als een splijtzwam binnen de Amerikaanse gezondheidszorg. De aandoening, begin jaren zeventig voor het eerst vastgesteld bij jonge mensen met artritis uit het stadje Lyme in de staat Connecticut, wordt volgens dokter Richard Horowitz, die zich heeft gespecialiseerd in de behandeling van Lyme-patiënten, gemakkelijk verward met het chronische vermoeidheidssyndroom, fibromyalgie, reumatische artritis, lupus, multiple sclerosis en dementie.

The Quiet Epidemic (101 min.) documenteert de strijd van Horowitz en enkele collega’s om Lyme – en dan met name de omstreden chronische variant daarvan, die door tien tot twintig procent van de patiënten zou worden ontwikkeld – geaccepteerd te krijgen door het medische establishment. Daarbij spelen verzekeraars een twijfelachtige rol. De intensieve zorg die de Lyme-artsen verstrekken – voor een officieel niet-bestaande, of in elk geval moeilijk aan te tonen, aandoening – wordt door hen niet meer vergoed.

Wat dit in de praktijk betekent, laten de filmmakers Lindsay Keys en Winslow Crane-Murdoch zien via Julia Bruzzese en haar vader Enrico. Als negenjarig meisje werd Julia gebeten door een teek. Sindsdien heeft ze last van allerlei symptomen, die voor de officiële wetenschap lastig zijn te verklaren. Ze zit tegenwoordig zelfs in een rolstoel. En haar vader heeft zijn baan opgezegd, om permanent voor haar te zorgen. Zouden haar klachten ingebeeld kunnen zijn? Met andere woorden: leidt Julia misschien aan een conversiestoornis?

Keys en Crane-Winslow stellen zich in deze stevig doortimmerde film op aan de kant van de Lyme-patiënten en hun onvermoeibare pleitbezorgers, waarbij ze niet alleen de slachtofferverhalen vertellen maar ook diepgaand aandacht besteden aan de wetenschappelijke verklaringen daarvoor. Het blijft alleen jammer dat de vertegenwoordigers van de officiële gezondheidsorganisaties, die volgens hun criticasters de ziekte onvoldoende serieus nemen en behandeling zelfs in de weg staan, de kans laten lopen om te reageren.

Zonder zulk weerwoord kan The Quiet Epidemic alleen een onverhuld pleidooi worden om de Ziekte van Lyme nu eindelijk eens serieus te nemen. Om er een Loud Epidemic van te maken, zogezegd. Zodat de medische wetenschap zich genoodzaakt voelt om écht in actie te komen.

De Jurk En Het Scheepswrak

NTR

Het lijkt zowaar een maagdelijk scheepswrak, dat nog nooit door andere duikers of jutters is bezocht. De leden van duikclub Texel kunnen hun ogen in 2014 nauwelijks geloven. Ze treffen het zogenaamde ‘Palmhoutwrak’ aan in de Waddenzee. Al snel vinden ze in het wrak een kist. ‘Een inbreker wil in de kluis kijken’, legt Hans Dijker uit. ‘En wij willen in de kist kijken. Dat is het schat zoeken, zeg maar.’ De Texelse duikers vinden er boeken, porselein, zilver én een puntgave jurk uit de zeventiende eeuw. En die gaat, net als al die andere spulletjes, gewoon mee naar huis. Bizar, vindt clublid Annet van Boven dit, als ze eraan terugdenkt. ‘Ik had ‘m aan kunnen doen!’

‘Heb je dat wel eens gedaan stiekem?’, vraagt Arnold van Bruggen, maker van de puike driedelige docuserie De Jurk En Het Scheepswrak (142 min.). ‘Nee’, reageert Annet direct. ‘Heel jammer.’ Ze zoekt even naar woorden. ‘Ik weet nog dat de jongens op een gegeven moment zeiden: doen hem eens an.’ Die kans laat ze echter toch maar lopen. Later realiseren de duikers zich pas hoe bijzonder dat is: een jurk die vierhonderd jaar onder water heeft gelegen. Directeur Corina Hordijk van het plaatselijke museum Kaap Skil weet meteen: dit is ónze Nachtwacht, één van de mooiste archeologische onderwatervondsten ter wereld.

De hele wereld duikt er inderdaad bovenop en begint ook meteen kritische vragen te stellen: mag je je zulk cultureel erfgoed bijvoorbeeld zomaar toe-eigenen? De eilanders vinden dat de vondst beslist bij Texel hoort, maar dat krijgen ze aan ‘overkanters’ bijna niet uitgelegd. Jenny Tiramani, directeur van de London School of Historical Dress, kan eerst bijvoorbeeld moeilijk geloven dat de jurk echt is, maar wil ‘m later toch maar al te graag onderzoeken. Zonder de Texelse amateurs waren alle vondsten uit het schip verloren gegaan, realiseert ze zich, maar tegelijkertijd is ze als wetenschapper ‘absoluut ontzet’ over de manier waarop ze naar boven zijn gebracht.

Daarmee tekent zich rond Het Palmhoutwrak en z’n lading een klassieke cultuurclash af, tussen archeologen, kunstkenners, historici en ambtenaren enerzijds en de Texelse vrijbuiters en hun pleitbezorgers anderzijds. Die scheiding der geesten loopt ook dwars door De Jurk En Het Scheepswrak en maakt de miniserie zo aantrekkelijk. Met vaste hand, oog voor detail en gevoel voor sfeer schetst Van Bruggen twee afzonderlijke werelden – allebei op hun eigen manier intrigerend en visueel aantrekkelijk, bevolkt bovendien door kleurrijke personages – die met elkaar moeten communiceren, ook al spreken ze verschillende talen en hangen ze ook andere waarden aan.

En als de jurk dan toch huiswaarts lijkt te komen – naar Texel dus, museum Kaap Skil – dringt de vraag zich op: kun je zo’n eeuwenoud kledingstuk eigenlijk wel exposeren, zonder het onherstelbare schade toe te brengen?

Eind 2025 verscheen er een vervolg op deze miniserie: De Redders Van Het Scheepswrak.

Merchants Of Doubt

Sony Pictures Classics

Zorg voor twijfel. Plaats kanttekeningen bij de wetenschap. Creëer controverse. Vind een welwillende wetenschapper. Val de boodschapper aan. Verschuif de schuld. Vertraag regulering. Beroep je op ‘vrijheid’.

Als je weet waar je op moet letten, is het draaiboek dat de tabaksindustrie ooit opstelde voor zijn Merchants Of Doubt (93 min.), pseudo-wetenschappers die werden ingehuurd om in de publieke arena de gevaren van roken te gaan betwisten, ook in hedendaagse maatschappelijke discussies nog altijd gemakkelijk te herkennen. Zodra het product van een multinational onder vuur komt te liggen vanwege zijn schadelijke karakter – of het nu om fossiele brandstof, pesticiden, fastfood, gas, diervoeders of pijnstillers gaat – wordt er onmiddellijk een publiciteitscampagne opgestart, waarbij zulke huurlingen dan als vooruitgeschoven post fungeren.

Met een stalen gezicht proberen zij tweespalt te zaaien over feiten waarover wetenschappelijk allang consensus is bereikt. ‘Twijfel is ons product’, constateerde de PR-firma Hill & Knowlton niet voor niets, toen ze in de jaren zeventig werd ingehuurd door tabaksproducenten. Volgens interne documenten wisten die toen al zeker twintig jaar dat sigaretten kanker veroorzaken. En in de jaren zestig was eveneens duidelijk geworden dat ook hartziekten het gevolg kunnen zijn van roken en dat nicotine bovendien verslavend is. Wetenschappelijk bewijs moesten ze dus vooral niet gaan ontkennen, luidde het advies. Twijfel zaaien was genoeg.

In deze nog altijd bijzonder actuele docu uit 2014, gebaseerd op het gelijknamige boek van Naomi Oreskes en Erik M. Conway, vestigt Robert Kenner de aandacht op deze leugenaars van/voor het grote vieze geld. Terwijl zij ongetwijfeld een lekkere boterham verdienen met hun ‘alternative facts’ en in het kader van ‘false balance’ in de media regelmatig in discussie mogen met gereputeerde wetenschappers, ondergraven ze niet alleen de noodzaak om het klimaat of de volksgezondheid te beschermen, maar tasten ze tevens het idee van de waarheid aan en het maatschappelijk belang dat daaraan wordt toegekend. Daarmee leggen ze een bom onder de vrije, democratische samenleving.

Een pijnlijk voorbeeld hiervan is de zogenaamde Oregon Petition uit 1998, waarin ruim 31.000 Amerikaanse wetenschappers zich verzetten tegen het klimaatverdrag van Kyoto en tevens de opwarming van de aarde ontkennen. De verklaring krijgt veel aandacht en ondermijnt de gevoelde urgentie om samen klimaatverandering tegen te gaan. Tot de ondertekenaars blijken bij nader inzien alleen ook ‘wetenschappers’ zoals Spice Girl Gerri Halliwell, acteur Michael J. Fox en wijlen Charles Darwin te behoren. Als dat aan het licht komt – en dat is bepaald niet vanzelfsprekend, toont Robert Kenner met diverse voorbeelden aan – is het kwaad echter al geschied.

De vergelijking die de filmmaker trekt tussen deze ‘twijfelverspreiders’ en illusionisten, die hun bedrog immers ook proberen te maskeren, is enigszins vergezocht, maar de boodschap is duidelijk: bij deze trucs gaat, tegen een aanzienlijke vergoeding natuurlijk, elke vorm van ethiek overboord. ‘Als je zou worden ingehuurd door Greenpeace om het klimaatprobleem over het voetlicht te brengen, wat zou je hen dan adviseren?’ vraagt Kenner bijvoorbeeld aan (voormalig?) lobbyist voor de fossiele industrie, Bill O’Keefe. De spreekbuis van The Global Climate Coalition en The George C. Marshall Institute lacht schamper. ‘Die kunnen mij helemaal niet betalen.’

Waarschijnlijk is liegen voor de hoogste bieder inderdaad een stuk lucratiever. En de rekening wordt uiteindelijk toch elders betaald, door anderen of de samenleving als geheel, in de vorm van pak ‘m beet milieuverontreiniging, persoonlijke bedreigingen of – en daar blijkt niet eens zo heel veel voor nodig te zijn – maatschappelijke onrust.

Nothing Lasts Forever

Showtime

Synthetische diamanten zien er volgens Dusan Simic beter uit en zijn nog goedkoper ook. Waarom zouden we dan nog echte diamanten zoeken? wil filmmaker Jason Kohn weten. ‘Dat is een goede vraag’, antwoordt de edelsteendeskundige met een schalkse blik. ‘Sommige mensen willen nu eenmaal iets wat echt bij de aarde hoort. Iets wat is gemaakt door God, niet in één of ander laboratorium. Wat vind je van dat antwoord?’

Even later introduceert Kohn precies zo’n figuur in zijn tragikomische exploratie van de wereld achter (synthetische) diamanten: Martin Rapaport. Daarbij moet meteen wel gezegd worden dat Rapaport een zeker belang heeft bij een duidelijk onderscheid tussen die nepdiamanten van menselijke makelij en de diamanten die écht voor altijd zijn  Als voorzitter van de zogenaamde Rapaport Group stelt hij, vanuit een kantoor aan de Diamond Jewelry Way, immers de prijzen van diamanten vast. Een synthetische diamant verkopen als verlovingsring is volgens hem een ernstige inbreuk op de ethische code van de diamantindustrie. ‘Je schopt mensen in hun emotionele ik-hou-van-jou plek’, zegt de sleutelfiguur binnen het diamantkartel gedecideerd, alsof hij ‘t zelf gelooft. ‘Wat is mijn huwelijk waard, wat is mijn relatie waard?’

Op die vraagstelling valt natuurlijk wel wat af te dingen. En dat gebeurt dus ook in Nothing Lasts Forever (83 min.). ‘De diamant was ook nooit echt’, stelt de messcherpe juwelenontwerpster Aja Raden bijvoorbeeld, niet zonder ‘Schadenfreude’. ‘Dat was ook altijd al een leugen. Een synthetische diamant is dus niet meer dan een leugen over een leugen. Ik vind dat hilarisch en verrukkelijk.’ Stephen Lussier, een gesoigneerde topman van het toonaangevende diamantbedrijf De Beers in Botswana, maakt zich desondanks niet druk om ‘vervalsingen’. Hij weet immers, zegt hij met een triomfantelijk bedoelde glimlach, ‘waartoe De Beers in staat is’. Maar of ‘parasieten’ zoals John Janik van Xtropy Lab-Grown Diamonds, die de ‘diamantdroom’ proberen te stelen, zich daardoor werkelijk laten afschrikken?

En laten we eerlijk zijn: in China staan ze ongetwijfeld al te popelen om een diamant-lopende band te laten draaien, terwijl in India nu al druk wordt gehandeld in diamanten met een dubieuze herkomst. ‘Want je bent pas een dief als je gepakt wordt’, stelt Tehmasp Printer van het International Gemological Institute. ‘Tot dat moment ben je een eerlijk mens.’ Met zichtbaar plezier prikt Kohn in deze kostelijke film, geïllustreerd met fraaie beelden van diamantproductie en -controle en verluchtigd door een afwisselend enerverende en joyeuze soundtrack, de ene na de andere mythe van de diamantwereld door. Totdat alles een illusie lijkt – of superieure marketing. Gaandeweg zou een buitenstaander wel eens het idee kunnen krijgen dat diamanten in werkelijkheid vooral van lucht worden gebakken.

HyperNormalisation

BBC

In plaats van het richting geven aan een alsmaar gecompliceerdere wereld verkiezen leiders aan het einde van de twintigste eeuw steeds vaker een aansprekend verhaal. Tijdens het bewind van de Amerikaanse president Ronald Reagan (1981-1989) dubben zijn medewerkers dit stiefbroertje van ouderwetse propaganda ‘perception management’. Met sterke verhalen beginnen ze actief de collectieve beleving van de werkelijkheid te sturen, zodat gewone Amerikanen zich voortaan met het verhaal over de werkelijkheid bezighouden, in plaats van met de werkelijkheid zelf die veler bevattingsvermogen sowieso te boven gaat.

Het is slechts één van de voorbeelden van HyperNormalisation (166 min.) die de Britse essayist Adam Curtis (The Century of The Self en Can’t Get You Out Of My Head) in deze epische film uit 2016 inzet om zijn betoog te stutten. Daarin weerklinkt opnieuw zijn geheel eigen stem. Letterlijk: die typisch Britse woordkeus en lekker pedante dictie. En figuurlijk: die volstrekt eigenzinnige visie, dwarsverbanden en interpretatie van welbekende en de meest buitenissige archiefbeelden. Waarmee geopolitieke ontwikkelingen op onnavolgbare wijze worden gekoppeld aan ideeën van denkers, kunstenaars en wetenschappers. Zo krijgen Tarkovsky’s sciencefictionfilm Stalker, de workout-video’s van Jane Fonda en wat we nu TikTok-filmpjes zouden noemen een min of meer logische plek binnen een doolhof over de schijn van het zijn, waarvan alleen Adam Curtis de uitgang kan vinden.

De term hypernormalisatie ontleent hij aan een karakterisering van de Sovjet-Unie als een samenleving waarin iedereen weet dat de leiders onzin verkopen. Met eigen ogen kunnen gewone Russen immers vaststellen dat de economie bezig is om te imploderen. Tegelijkertijd moeten ze het spel dat alles geweldig is gewoon meespelen. Want wat is het alternatief? Later schetst Curtis hoe Vladislav Surkov, als rechterhand van de Russische president Poetin, doelbewust begint te morrelen aan het concept waarheid, zodat diezelfde gewone Russen nooit zeker kunnen weten wat waar is en wat niet. Een strategie die vervolgens in de Verenigde Staten wordt toegepast door presidentskandidaat Donald Trump, die eerder in deze film al is opgevoerd als een gemankeerde ondernemer die als geen ander de façade van succes weet op te houden. De politicus Trump verslaat zo de journalistiek, stelt Curtis, want hij maakt de waarheid waarnaar zij zoeken volstrekt irrelevant.

Het is de slotsom van een nauwelijks te reproduceren narratief waarin op de één of andere miraculeuze manier ook Prozac, zelfmoordaanslagen, de voormalige Syrische dictator Hafiz al-Assad, cyberspace, de therapeutische computer ELIZA en het steeds weer, al naar gelang de behoefte van het westen, rebranden van de Libische leider Muammar Gaddafi tot vrijheidsstrijder of superschurk nog zijn geïncorporeerd. Met de grandeur van een ziener die de wijsheid al een leven lang in pracht heeft – en die trouwens ook wel van een lekker tegendraads muziekje houdt – toont Adam Curtis zijn toehoorders en -schouwers hier de wereld op een manier waarop ze die vast nooit eerder hebben gezien en zonder hem ook nooit meer zullen zien.

The Fire Within: Requiem For Katia And Maurice Krafft

Titan Films

‘Zelfs als ik morgen zou sterven’, zegt de Franse vulkanoloog Maurice Krafft, ‘dan zou me dat eigenlijk niets kunnen schelen.’ Zijn echtgenote en samenwerkingspartner Katia staat er eigenlijk anders in. Zij vreest het gevaar van de Japanse Unzen-vulkaan, die enkele kilometers verderop met levensgevaarlijke erupties dreigt, en heeft haar zinnen gezet op een vertrek naar de Filipijnen waar de vulkaan Pinatubo ook elk moment tot uitbarsting kan komen.

Het meningsverschil leidt volgens filmmaker Werner Herzog, in één van zijn uit duizenden herkenbare voice-overs waarmee hij ook The Fire Within: Requiem For Katia And Maurice Krafft (84 min.) weer helemaal naar zich toetrekt, tot een soort relatiecrisis. De uitkomst moge bekend zijn: de onverschrokken Maurice krijgt zijn zin en sleurt zijn vrouw mee de dood in. Op 3 juni 1991 dooft definitief het vuur in het befaamde vulkanologenechtpaar.

De twee laten een bijzonder aansprekend levensverhaal na, dat bovendien kan worden geïllustreerd met overweldigende beelden. En Herzog – de maniakale maker die eerder afdaalde in de grot van de vergeten dromen, afreisde naar het einde van de wereld en, via een tamelijk verknipte hoofpersoon, leefde te midden van grizzlyberen – lijkt de aangewezen man om dat aan de wereld toe te vertrouwen. Hij heeft alleen één bijzondere uitdaging die zelfs zijn krachten te boven lijkt te gaan.

In hetzelfde jaar dat Werner Herzog met zijn voluptueuze productie prijzen wint op filmfestivals in Los Angeles en Gijón, verschijnt namelijk ook Fire Of Love van regisseur Sara Dosa, een magische film die wordt binnengehaald als één van de belangrijkste documentaires van 2022. Over een vulkanologenechtpaar – uit de Franse Elzas, zegt Herzog er in zijn film direct bij – dat bereid is om ten onder te gaan aan z’n onmetelijke liefde voor de oerkracht van de aarde. Juist.

De Duitse filmmaker, die eerder in vulkanen dook met Into The Inferno, put voor een belangrijk deel uit dezelfde bron als Dosa – al is zijn insteek wezenlijk anders. Waar zijn Amerikaanse collega de beeldenpracht gebruikt om de Kraffts, met behulp van verteller Miranda July, te mythologiseren, gaat Werner Herzog ook op zoek naar de achterkant daarvan: hoe Maurice en Katia bijvoorbeeld gaandeweg hun wetenschappelijke ambities lieten varen ten faveure van een carrière als gewiekste filmmakers.

Zoals het echte profi’s betaamt, zetten ze de waarheid soms een beetje naar hun hand om de werkelijkheid nog nét een klein beetje mooier te maken. Herzog is er desondanks niet op uit om zijn protagonisten te ontmaskeren. Hij voorziet hun epische werk vooral van context en probeert hen zo beter te begrijpen. In zijn ogen waren de Kraffts meer dan twee durfals met een onmetelijke liefde voor vulkanen. Met hun pionierswerk probeerden ze tevens aandacht voor de gevaren ervan te genereren.

Hij presenteert hun ontzagwekkende beeldmateriaal, ook als dit niets met vulkanen van doen heeft, met veel achtergrondinformatie en soms wel erg bombastische klassieke muziek en bouwt daarmee een intrigerende vertelling. Als film delft Herzogs docu het onderspit ten opzichte van Fire Of Love, maar als vervolg of nadere uitwerking heeft The Fire Within beslist zijn waarde. En voor wie die andere docu onverhoopt heeft gemist, is ook dit portret van Katia en Maurice Krafft niets minder dan een belevenis.

Tukdam

KRO-NCRV

De wetenschap staat vooralsnog voor een raadsel: de Iichamen van sommige boeddhistische monniken lijken na hun dood niet te vergaan. Ze blijven gewoon rechtop zitten, alsof ze een dutje doen. Volgens de eminente Amerikaanse neurochirurg Richard Davidson bevinden zij zich wellicht in ‘de meest rudimentaire vorm van bewustzijn die nog optreedt na het moment dat iemand als dood wordt beschouwd volgens de gangbare westerse definitie’. En dit zou dan weer elementaire vragen oproepen over de menselijke geest en hersenen.

Boeddhisten noemen het simpelweg Tukdam (52 min.), het resultaat van zeer langdurige en intensieve meditatie. Een staat van zijn die naar verluidt enkele dagen, of zelfs enkele weken, kan aanhouden. ‘Na de dood blijft het lichaam fris’, volgens de Tibetaanse spiritueel leider, de Dalai Lama. Hij roept de hulp in van Davidsons Center For Healthy Minds, dat namens de Universiteit van Wisconsin al onderzoek deed naar meditatie, mindfulness en gezonde emoties. Een klein groepje wetenschappers gaat tukdam eens door de wetenschappelijke molen halen.

Zij beginnen data te verzamelen bij boeddhisten die het mediteren volledig hebben verinnerlijkt, verdiepen zich in hun leefwijze en onderzoeken verder de levenloze lichamen van monniken in tukdam. In hoeverre valt aan de hand van onder andere hun hartslag, ademhaling, lichaamswarmte, hersenactiviteit, ontbinding en soepelheid van de huid empirisch vast te stellen dat ze het gebruikelijke post-mortem proces inderdaad hebben uitgesteld? Of is tukdam toch vooral het bewijs dat er meer is tussen hemel en aarde dan wij, gewone stervelingen, kunnen zien?

Voordat hun bevindingen aan de orde komen, geeft deze documentaire van Donagh Coleman echter ruim baan aan boeddhistische verklaringen voor het opmerkelijke fenomeen. De boeddhisten hebben verder zo hun twijfels bij de onderzoeksmethoden die door de Amerikanen worden ingezet. ‘Tukdam past in het Tibetaanse kennissysteem’, concludeert Coleman, die zelf als de enigszins zijige verteller van deze degelijke film fungeert. ‘Maar is lastig voor de wetenschap met z’n eigen culturele aannames.’ Daarmee neemt hij alvast een voorschot op de vermoedelijke onderzoeksresultaten.

The Elon Musk Show

Viaplay

‘Je gebruikt dit vast niet’, zegt Jim Cantrell tegen documentairemaker Jeremy Llewellyn-Jones als hij zijn initiële reactie wil laten zien op Elon Musks idee om van de mensheid ‘een multi-planetaire soort’ te maken. ‘Maar dit is wat ik in eerste instantie dacht, oké?’ De goedlachse ruimtevaarttechnicus maakt een opzichtige masturbatiebeweging.

Daarbij kan een buitenstaander zich vast iets voorstellen als het gaat om de rijkste man ter wereld, visionair, bullebak, superondernemer, opperhaan, autist en internettrol Elon Musk. The Sky is beslist niet the limit voor de drijvende kracht achter baanbrekende ondernemingen als Tesla en SpaceX en de omstreden nieuwe eigenaar van Twitter. Zoals overigens ook de ondergrens soms maar niet in zicht komt bij de man die met één tweet een bedrijf op zijn kop zet of de beurskoers ervan kan laten kelderen.

In Llewellyn-Jones’ driedelige serie The Elon Musk Show (170 min.) loopt verteller Kate Fleetwood het leven en de carrière van zijn enigmatische protagonist door en probeert ondertussen vat te krijgen op Musks persoonlijkheid met zijn moeder (en grootste fan) Maye, vader Errol, tweevoudige ex-vrouw Talulah Riley, durfkapitalist Steve Jurverson (die volgens eigen zeggen honderd miljoen dollar in Elons bedrijven heeft geïnvesteerd) en allerlei medewerkers van zijn bedrijven.

Is hij, zoals zijn moeder beweert, niets minder dan een genie? En ‘immuun voor risico’? Een notoire wereldverbeteraar misschien? Of toch één van de gevaarlijkste mannen op aarde? Alle betrokkenen zijn ’t er wel over eens dat Elon Musk een imposant intellect heeft, maar wat hij daar dan mee doet? Dit gesmeerde portret, waarin hij zelf alleen via archiefmateriaal aan het woord komt, belicht ook ‘s mans schaduwzijden, maar benadert die toch vooral als onvermijdelijke bijwerkingen bij zijn grootse verrichtingen.

Het is natuurlijk niet voor niets The Elon Musk Show.

Als We Het Zouden Weten

Human

De filmografie van het echtpaar Peter en Petra Lataster-Czisch kent inmiddels tal van hoogtepunten; van publieksfavoriet De Kinderen Van Juf Kiet en de spin off daarvan Jij Bent Mijn Vriend tot persoonlijke films zoals Niet Zonder Jou en Reis Door Onze Wereld, hun persoonlijke beleving van de Corona-periode die onlangs werd gekozen tot beste Nederlandse documentaire op het IDFA. Als We Het Zouden Weten (80 min.) behoort beslist ook tot de beste films van het Nederlands-Duitse docuduo.

Deze observerende documentaire uit 2007 speelt zich vrijwel volledig af op de Neonatale Intensive Care Unit van het Universitair Medisch Centrum Groningen, waar een team van kinderartsen vroeggeboren kinderen behandelt. Gezamenlijk moeten zij beslissen over leven en dood. Buiten beeld delen de doctoren daarbij hun persoonlijke beweegredenen en dilemma’s. Zien zij in situaties van uitzichtloos en ondraaglijk lijden bijvoorbeeld ruimte om het leven actief te beëindigen?

De techniek maakt steeds meer mogelijk, maar uiteindelijk blijft het toch mensenwerk. Terwijl de artsen bekijken of een behandeling moet worden vervolgd of beter kan worden gestaakt, moeten ze oog houden voor de patiëntjes en hun familie die hun eigen strijd leveren. ‘Je kunt het alleen’, fluistert een moeder bijvoorbeeld in dialect tegen haar pasgeboren baby, die, ondersteund door allerhande apparatuur, moet zien te overleven. ‘Je kunt het wel. We vechten allemaal voor jou. Jij moet ook vechten.’

Peter en Petra Lataster dringen diep door in deze parallelle wereld, waar ouders en kinderen volledig zijn overgeleverd aan gespecialiseerde artsen, die zich zelf ook maar hebben te schikken naar de nauwelijks te bevatten wetten van leven en dood. Alles van waarde is nu eenmaal weerloos. Zeker, of juist, het prille menselijk leven. Waarvan, overmand door onpeilbaar diep verdriet, soms afscheid moet worden genomen. Of dat tóch, als een geschenk van God, mag worden gekoesterd.

Het zijn precaire, ontzagwekkende taferelen, door de Latasters met veel empathie, precisie en toch ook respect vereeuwigd, die diepe indruk maken en daarna nog wel even na-ijlen. Samen vormen ze een bijzonder aangrijpende film, voorzichtig ingekleurd met een fijngevoelige soundtrack van Candy Dulfer en Thomas Bank, over de maakbaarheid van het leven – en de grenzen daaraan, die we niet kunnen maar simpelweg hebben te accepteren.

Als We Het Zouden Weten is hier te bekijken.