My Mom Jayne

HBO Max

Mariska Hargitay was pas drie toen haar moeder Jayne Mansfield op 29 juni 1967 overleed. De Amerikaanse actrice werd slechts 34. Zij ging de entertainmenthistorie in als het ultieme domme blondje, een platvloerse, wellustige en nóg rondborstigere variant op het sekssymbool van de jaren vijftig en zestig, Marilyn Monroe. Want daar was destijds vraag naar in Hollywood.

In de geladen egodocu My Mom Jayne (106 min.) gaat Mansfields ‘baby nummer vier’, zelf ook actrice, op zoek naar wie haar moeder werkelijk was. Daarvoor spreekt ze onder anderen met haar oudere zus Jane Marie en broers Zoltan en Mickey Jr. Zij groeiden samen op in het luxueuze huis dat Jayne in Los Angeles bewoonde met hun (stief)vader, de Hongaarse acteur, bodybuilder en Mr. Universe Mickey Hargitay. En ze waren er ook getuige van hoe hun moeder ten onder ging aan een imago waaraan ze niet meer kon of wilde voldoen.

Illustratief is een fragment uit 1962, waarin zij te gast is in de televisieshow van de comedian Groucho Marx. ‘Je bent eigenlijk helemaal geen dom blondje’, houdt hij haar dan voor. ‘Ik denk dat de mensen moeten weten dat je een slimme, gevoelige en begripvolle persoon bent. En dit is een façade van jou, die niet gebaseerd is op wie je werkelijk bent.’ Mansfield reageert zoals van een vrouw zoals zij wordt verwacht. ‘Dat is lief’, neemt ze de complimenten bescheiden in ontvangst. ‘Dank je.’ Groucho bijt nog even door. ‘Jayne, dit is een soort act. Toch?’

Vera Jayne Palmer (1933-1967), de echte naam van de blonde seksbom, was al op jonge leeftijd beschadigd geraakt en zou haar hele korte bestaan op zoek blijven naar succes en erkenning, eerst overigens nog niet als blondine en ook niet met die verplichte kirstem. Haar dochter Mariska schetst hoe zij als jonge, getalenteerde vrouw klem komt te zitten tussen haar eigen ambities en de mores van haar tijd, maar exploreert gaandeweg ook steeds meer verborgen hoekjes uit het privébestaan van de moeder, waaraan ze zelf eigenlijk nauwelijks herinneringen heeft.

Dit resulteert in brisante onthullingen, die ook de levens van andere Mansfield-erven raken en deze persoonlijke film, waarin Hargitay tevens spreekt met haar vader, stiefmoeder Ellen en haar moeders PR-man Raymond ‘Rusty’ Strait (die een smeuïg boek over Jayne Mansfield schreef), persoonlijke urgentie en een onmiskenbare drive geven. My Mom Jayne ontstijgt zo moeiteloos het niveau van een inwisselbaar sterrenportret, dat is gemaakt door een kind dat die beroemde ouder alsnog recht wil doen of nog eens ongegeneerd op het schild wil hijsen.

I’m Your Venus

Netflix

De drie Amerikaanse broers Pellagatti zijn in het verkeerde verhaal beland. Joe, John en Louie zouden vast helemaal op hun plek zijn geweest in een film over politiemannen, brandweerlieden of – voor mijn part – Sopranos-achtige ‘wisemen’ uit New Jersey. Door een schokkende gebeurtenis in hun familieverleden zijn de drie no nonsense-mannen van Italiaanse en Puerto Ricaanse afkomst echter in een transtragedie beland: hun zus Venus werd in december 1988 vermoord. En de dader is nooit gepakt.

Venus Xtravaganza (1965-1988) was een transvrouw, die door haar participatie aan de klassieke documentaire Paris Is Burning (1990), een bruisend portret van de New Yorkse ballroom-scene, een ijkpunt in de Amerikaanse transhistorie werd. Óók omdat het dus slecht met haar afliep. Dat gebeurde in die tijd overigens wel vaker: transvrouwen bewogen zich noodgedwongen aan de rafelranden van de samenleving en hielden zichzelf vaak in leven met sekswerk. En dat lukte soms alleen met drugsgebruik.

De drie broers van Venus – de naam die ze bij haar geboorte als jongen heeft gekregen, haar zogeheten ‘deadname’, wordt in deze film van Kimberly Reed nooit genoemd – gaan ruim dertig jaar na dato alsnog op onderzoek uit. Niet alleen naar hoe, waar en door wie ze stierf, maar ook naar wie zij eigenlijk was. In dat kader zoeken ze in I’m Your Venus (84 min.) ook nadrukkelijk contract met vertegenwoordigers van haar andere familie, het House Of Xtravaganza, waar tegenwoordig ‘mother’ Gisele de scepter zwaait.

Joe, John en Louie Pellagatti hebben bijvoorbeeld een ontmoeting met José Disla Xtravaganza, die Venus destijds heeft gekend. Dit gesprek begint buitengewoon stroef. José weet dat hun zus zich niet geliefd voelde door haar familie en legt dat nu op hun bord. ‘Hoe kan ik iets begrijpen waar ik niets over weet?’, reageert Louis, vanuit zijn tenen, maar zeker niet zonder respect. ‘Maar ik begrijp haar pijn omdat ze van ons en haar familie hield. En hoe ze zich gevoeld moet hebben. En dat doet mij ook pijn.’

Dat is ook het aardige van deze film: hier komen daadwerkelijk twee werelden samen, waarbij het verleden niet zomaar wordt gladgestreken. Het vormt tegelijkertijd ook geen onoverkomelijke beletsel richting de toekomst. ‘Ik heb veel dingen gedaan die haar kapot maakten’, bekent oudste broer John bijvoorbeeld tegenover een vriendin van zijn zus, Helen. Als Venus op zijn zoon Mikey oppaste, kreeg ze van John een duidelijke boodschap mee: ‘Als je met hem naar buiten gaat, kleed je dan niet als een vrouw.’

En nu werken ze samen, zulke traditionele mannen en leden van het huis Xtravaganza, aan de nalatenschap van hun gezamenlijke familielid. Kan Venus wellicht een postume naamsverandering krijgen? Dat is nog nooit eerder gebeurd, maar zou haar recht doen. En kan er dan ook gewoon ‘Venus’ op haar grafsteen en overlijdensakte worden gezet? Tegelijk is er nog altijd dat vastgelopen moordonderzoek. Wat heeft dit opgeleverd? En kan dit – en daarover lopen de meningen van de Pellagattis uiteen – worden vervolgd?

Hoewel I’m Your Venus, zeker tegen het eind, soms wel erg Amerikaans wordt, raakt de film ook aan iets heel wezenlijks: hoe het vreemde weer eigen kan worden – ook al was ’t dat feitelijk altijd al. En dat raakt.

Ctrl+Alt+Desire

Paramount / SkyShowtime

Sinds 2019 hebben de Amerikaanse filmmaker Colin Archdeacon en de gedetineerde Grant Amato vier jaar lang telefonisch contact gehouden, zowel via de officiële gevangenistelefoon van de Seminole County Jail als via illegale mobieltjes waarop Grant de hand wist te leggen. Deze gesprekken fungeren nu als onderlegger voor de driedelige true crime-serie Ctrl+Alt+Desire (140 min.), waarin vanaf de start helder is dat de 29-jarige Amerikaan iets gruwelijks op z’n geweten heeft. En het is niet moeilijk om te bedenken wat dat dan zou kunnen zijn.

Archdeacon begint bij de symbiotische relatie van Grant met zijn twee jaar oudere broer Cody. Hij beschouwt hem als zijn wederhelft, ‘de liefde van mijn leven’. Ze wonen allebei nog bij hun ouders Chad en Margaret in Chuluota, Florida. De broers volgen een medische opleiding. Als Grant daar vanwege een incident wordt weggestuurd, komt zijn leven in een neerwaartse spiraal terecht. Hij begint hele dagen online door te brengen en doet daar een hartsvriendin op. Één probleem: voor haar is het werk. Sekswerk. Silviya is een Bulgaars webcammodel dat tegen betaling met Grant chat en ook graag zijn fooien, die soms flink kunnen oplopen, in ontvangst neemt.

Als de rest van het gezin Amato het verborgen leven van de jongste zoon ontdekt, wordt hij naar een afkickkliniek gestuurd en komt er een dodelijke dynamiek op gang. Colin Archdeacon pakt dat naargeestige cadeau met een zeker genoegen uit. Hij spreekt met direct betrokkenen over de zaak, steekt zijn licht op in de ‘camming’-wereld en laat zich door zijn protagonist uitgebreid door diens (online) doolhof leiden – en soms ook om de tuin. Die zoektocht naar wat er precies is gebeurd en welke gedachtegangen daarachter zitten is omlijst met beelden van Grants verhoren, donker getoonzette reconstructiescènes en unheimische game- en anime-sequenties.

Ofwel true crime volgens het boekje: schokkend, onheilszwanger en larger than life. Met een centrale figuur die het midden houdt tussen een sympathieke kerel, psychotische jongeman en diabolische creep. ‘Het is een verhaal over een egoïstische, manipulatieve man die de aandacht krijgt die hij wil’, concludeert Michael Williams, verslaggever van The Orlando Sentinel, uiteindelijk aan het einde van deze vet aangezette miniserie, die de tragische en wrede geschiedenis van Grant Amato nogal verlekkerd uitserveert. En daarmee krijgt hij – nee: geven wij hem – waarschijnlijk alsnog wat ie wil.

Portrait Of A Confused Father

UpNorth Film / DR Sales

Als de Noorse documentairemaker doet Gunnar Hall Jensen wat natuurlijk voelt als hij vader wordt: hij begint z’n zoon Jonathan in 2002 direct vanaf z’n geboorte te filmen. En zichzelf, in de ouderrol die onwennig blijft voelen. Zo wil hij in contact blijven met zijn kind. Inmiddels is ie daarmee opgehouden. Noodgedwongen. Jonathan is dood, verklapt Jensen aan het begin van Portrait Of A Confused Father (93 min.).

En dan begint die film over hun gezamenlijke leven. De documentairemaker loodst ons, als argeloze kijkers, erdoorheen met een reflectieve voice-over. Hij weet wat ie doet: Jensen maakte al diverse egodocu’s. Zijn naasten zijn er inmiddels ook min of meer aan gewend dat er altijd wel een camera meekijkt terwijl ze hun leven leven – al heeft Gunnars vrouw Jonna ervoor gekozen om zoveel mogelijk buiten beeld te blijven.

Jonathan is die luxe niet vergund. Waar zijn vader is, is een camera. Tijdens persoonlijke gesprekken, in de auto en op reis. Als ze samen gaan kamperen in de sneeuw bijvoorbeeld. Dat idee is dan weer geïnspireerd door zijn grote held Roald Amundsen. Deze Noorse ontdekkingsreiziger ondernam aan het begin van de twintigste eeuw allerlei ambitieuze poolexpedities. Hij is al sinds jaar en dag Gunnar Hall Jensens rolmodel.

Want zijn eigen vader, kapitein op cruiseschepen, heeft hij slechts één keer ontmoet, op z’n dertigste. En na diens overlijden heeft hij zichzelf met hem gefilmd, natuurlijk. Dat filmen – en het doen van dingen voor de camera – krijgt al snel iets exhibitionistisch. En wat is nog waar van wat er wordt vastgelegd? Vader en zoon dansend op een balkon, met zicht op de hemelsblauwe zee? Spontane actie? Of toch vooral een act?

En als Jensen Jonathan naar een militair boot camp stuurt, om de discipline aan te halen, is het ook de vraag: hard nodig, of ook wel goed voor ‘hun’ film? Feit is dat zijn zoon gaandeweg toch uit het zicht verdwijnt. Als Jonathan Jensen op z’n achttiende samen met een vriend een huisje in de bergen betrekt, ontglipt hij zijn vader en diens alziende oog. Dan ontwikkelt dit zelfgemaakte dubbelportret zich tot een zoektocht.

De jongen is terechtgekomen in een voor zijn vader volstrekt onbekende ‘manosfere’ en daarmee helemaal buiten het bereik van Gunnar geraakt. Stukje bij beetje weet die, de camera altijd paraat, toch bij elkaar te puzzelen waarin zijn zoon – en zoveel andere jongens van zijn generatie – verzeild is geraakt en welke rolmodellen hem op dat pad naar roem en snel geld hebben gezet. Met uiteindelijk bijzonder tragische gevolgen.

Portrait Of A Confused Father wordt daarmee een actuele en urgente film – al is het ook een grillige vertelling, met losse flodders en eindjes. Over een rusteloze en op zichzelf betrokken man, die zijn kind uiteindelijk niet kan behoeden voor de hedendaagse gevaren waarvoor mensen zoals zij zo gevoelig zijn. Bij het laatste afscheid ontbreekt natuurlijk ook de camera niet: Gunnar Hall Jensen filmt er ook zijn eigen tranen mee.

Name Me Lawand

BFI

In Koerdistan in Noord-Irak stellen zijn ouders jarenlang alles in het werk om hem te laten praten. Ze willen niet dat Lawand anders is dan andere kinderen. Bij zijn leeftijdgenoten vindt hij echter nooit aansluiting. Omdat hij niet kan horen, valt het jongetje er helemaal buiten. Lawand Hamad Amin wordt gepest. Tot verdriet van zijn vader en moeder leeft hij een geïsoleerd bestaan. Al te veel zelfvertrouwen heeft ie natuurlijk niet: Lawand denkt in die tijd zelf dat hij ‘Bad’ heet.

Als hij vijf is, besluiten zijn ouders om Irak te verlaten, op zoek naar een beter leven voor hun kind. Na een maandenlange reis, waarbij hun leven regelmatig aan een zijden draadje hangt, stuiten ze in een vluchtelingenkamp te Frankrijk op een dove vrijwilliger die het Koerdische jochie in contact brengt met gebarentaal. Hij effent ook het pad voor hem naar The Royal School for the Deaf Derby. In 2016 komt Lawand, met zijn ouders en oudere broer Rawa, terecht in Groot-Brittannië.

Daar hoort de Britse documentairemaker Edward Lovelace, die in 2014 met The Possibilities Are Endless al een immersieve film maakte over het herstelproces van zanger Edwyn Collins na een beroerte, over het Koerdische kind dat samen met zijn familie, met wie hij eigenlijk nauwelijks kan communiceren, naar Engeland is gekomen. Lovelace leert zelf gebarentaal, stelt een deels dove crew samen en begint de zevenjarige jongen en zijn familie te volgen en spreken.

Name Me Lawand (90 min.) is de zinnenprikkelende weerslag van een zeer delicaat proces: stukje bij beetje ontdekt Lawand dat er meer mensen zijn zoals hij en dat doofheid op zich niet iets is om je voor te schamen. Tegelijkertijd moet hij dealen met zijn verleden, vervat in plotseling vanuit zijn onderbewuste de kop opstekende flashbacks. ‘Ik dacht dat er in de hele wereld niemand was zoals ik’, vertelt de jongen daar later over. ‘Ik raakte eraan gewend dat ik alleen was.’

Zijn docente, ‘gespeeld’ overigens door de bekende dove actrice Sophie Stone, probeert hem uit zijn schulp te krijgen. Taal, weet zij als geen ander, betekent vrijheid. Zij groeide zelf op met een sprekende ouder en kent de eenzaamheid, het isolement. Terwijl Lawand stilaan zijn reserves laat varen, tot bloei komt op school én vriendjes krijgt, hangt er nog een zwaard van Damocles boven het hoofd van de Koerdische familie. Want het is bepaald niet zeker dat ze een verblijfsvergunning krijgen.

Edward Lovelace verwerkt de interactie van de dove jongen met zijn inspirerende docent, klasgenoten en directe verwanten in gestileerde beelden, waaronder veel fraaie droneshots, en besteedt vanzelfsprekend ook veel aandacht aan het geluid. Soms is het gewoon helemaal stil in de film, terwijl er, in British Sign Language (BSL), toch druk wordt gecommuniceerd. En de geluiden die hij wél laat horen klinken vaak gedempt. Zo geeft hij de kijker toegang tot het hoofd van Lawand.

Rawa en Lawands ouders voorzien de gebeurtenissen intussen, buiten beeld, van context. Communicatie tussen de dove jongen en de rest van het gezin blijft intussen lastig: de anderen zijn de taal waarin Lawand zichzelf heeft gevonden nog altijd niet machtig. Met gebarentaal wint hij een wereld, maar dreigt hij ook zijn familie achter zich te moeten laten.

Kees Vliegt Écht Uit

c: Malou van Breevoort / Videoland

De lotgevallen van Kees Momma, hoe ontwapenend of grappig die soms ook uitpakken, vormden in wezen altijd al een drama. Over een man die zich maar niet los kan maken van zijn vader en moeder. En over ouders, moeder Henriëtte in het bijzonder, die hun volwassen zoon eveneens blijven vasthouden. Dat werd nog niet eerder zo schrijnend als in deze derde Kees-film van Monique Nolte.

Wat zich in de vorige twee documentaires – Het Beste Voor Kees (2014) en Kees Vliegt Uit (2023) – al aandiende en toen ook meteen aanzienlijke vertraging opliep, is nu onvermijdelijk geworden: Kees Momma, een hypergevoelige man van halverwege vijftig met een autismespectrumstoornis, moet afscheid gaan nemen van de twee mensen rond wie hij zijn complete bestaan heeft opgebouwd.

Deze nieuwe episode uit het Kees-feuilleton begint waar de vorige film ophield: bij de woning die zijn ouders ooit voor hem kochten, even verderop in dezelfde straat te Velp, waar hij maar niet daadwerkelijk introk. Kees bleef een vaste gast van ‘pappie en mammie’ in het ouderlijk huis en het chalet dat, speciaal voor hem en zijn werkzaamheden als tekenaar, bij hen in de tuin was geplaatst.

Terwijl hun zoon in deze derde film gewoon z’n oude zelf blijft – altijd geïrriteerd ridderend, hardop denkend en zeer zorgvuldig en archaïsch formulerend – worden zijn ouders zienderogen ouder. Vader Willem oogt steeds breekbaarder, terwijl de geest van moeder Henriëtte alsmaar meer begint te haperen. Totdat zij haar zoon net zo hard nodig heeft als hij haar – al was dat waarschijnlijk altijd al zo.

De interactie tussen de onverbiddelijk wegglijdende moeder en het volwassen kind dat haar koste wat het kost probeert vast te houden en daarbij geen oog wil/kan hebben voor wat zij nodig heeft, is pijnlijk om te aanschouwen. Hoewel ze soms rechtstreeks wordt aangesproken door Kees en hij haar zo nu en dan ook brieven schrijft, slaagt Nolte er op zulke momenten in om zich geheel onzichtbaar te maken.

Dit geeft Kees Vliegt Écht Uit (87 min.) iets heel intiems – de façade voorbij, op het ongemakkelijke af. In lang uitgesponnen scènes wordt langzaam maar zeker het kleed onder het bestaan van Kees (en zijn moeder) weggetrokken. Klassieke muziek of zijn modeltreinen kunnen hem dan helpen, maar rust is lang niet altijd verzekerd. Hij moet zijn leven, dat zich afspeelt op een vierkante centimeter, grondig herbezien.

Deze film openbaart tegelijkertijd geen nieuwe of andere Kees. Daarvoor hangt hij te veel aan zijn eigen rolpatronen, rituelen en preoccupaties. Monique Nolte laat echter zien dat je zelfs dan – al is het alleen uit puur lijfsbehoud – soms verder kunt springen dan je polsstok eigenlijk lang is. Naar een ander bestaan, opgedrongen door een nieuwe werkelijkheid. De toekomst is dus onvermijdelijk: Kees Solo.

En dat is tevens de titel van de vierde Kees-film, waarmee Monique Nolte haar hartveroverende feuilleton binnen afzienbare tijd vervolgt – al lijkt haar onweerstaanbare hoofdpersoon ’t daarin tóch weer niet alleen te gaan doen.

The Hold Down

EO

Zijn surfplank voerde hem al naar Marokko, Indonesië, Hawaii, Namibië én Portugal. Want daar, in het woelige water bij het kustplaatsje Nazaré, kun je wedijveren met de hoogste – en gevaarlijkste – golven. En daar wil de Nederlandse big wave-surfer Sacha Bongaertz dus zijn eigen grenzen opzoeken – en zich meten met alle andere surfals van de wereld.

De documentaire The Hold Down (54 min.) van Jan Paul van der Velden oogt als een Nederlandse variant op 100 Foot Wave, de ultieme surfserie over de Amerikaanse crack Garrett McNamara en zijn entourage. Hij zette het slaperige Portugese kustdorp ooit op de kaart als dé plek om epische golven van ruim twintig meter te bedwingen. Sindsdien geldt Nazaré als een soort bedevaartsoord voor big wave-surfers.

Bongaertz lijkt op het eerste gezicht een typische ‘beach boy’ uit de badplaats Scheveningen. De man die nu imposante golven trotseert was ooit echter een jongetje met een ernstige vorm van reuma, dat helemaal vast dreigde te lopen. Totdat hij ontdekte dat water hielp tegen zijn klachten. Al snel was Bongaertz verknocht aan surfen en vond hij in Hans van den Broek van de plaatselijke surfwinkel een mentor.

In deze film paart Van der Velden het kwetsbare persoonlijke verhaal van zijn hoofdpersoon – verteld door hemzelf, zijn (gescheiden) ouders Mark en Katharina en z’n grootouders – aan spectaculaire beelden van zijn duizelingwekkende toeren op de surfplank, die met behulp van drones en point of view-shots zijn vereeuwigd. Sacha Bongaertz is in Nazaré, inmiddels ook zijn eigen surfplek gestart: Ghetto Palace.

In Portugal liggen ook wortels van de Nederlandse surfer. Zijn grootvader José groeide er op en speelde voor de topvoetbalclub Benfica en het nationale elftal, maar koos ineens halsoverkop het ruime sop en verkaste naar het buitenland. Die impulsiviteit ziet Sacha Bongaertz terug bij zijn vader Mark, die is gediagnosticeerd als manisch-depressief. En hij herkent ‘t ook bij zichzelf. Sacha vaart eveneens op de golven van zijn eigen gemoed.

Met een camper en zijn beste vriendin Suus gaat hij in dit geslaagde portret op zoek naar Portugese familieleden die hij nog nooit heeft ontmoet, bezoekt de reumatoloog die hem als jongetje behandelde en fantaseert over surfles voor kinderen met een broze gezondheid. Zodat hij zijn eigen levenservaring, op en naast die plank, kan doorgeven aan jongens en meisjes die dat goed kunnen gebruiken.

Tussen Wal En Schip – Geruisloos Indisch

Cinema Delicatessen

‘Ach, soedah, laat maar’, zegt Louise Olmeyer-Brockholz tegen haar kleinzoon Kyron, als hij haar vertelt dat ie zich altijd een buitenstaander heeft gevoeld in het dorp waar hij opgroeide. Op de middelbare school noemden ze hem ‘De Indiaan’. Oma kent dat gevoel, dat je een vreemde bent en blijft. Indische Nederlanders hebben een uitdrukking voor zulke gelegenheden: ach ja, soedah, laat maar, zeggen ze dan. Laat ’t van je afglijden.

De reactie is exemplarisch voor hoe mensen uit Nederlands Indië, nadat de kolonie zich had losgemaakt van Nederland en verder ging als de onafhankelijke staat Indonesië, hun weg vonden aan de andere kant van de wereld. Ze pasten zich zo snel mogelijk aan, werden zo Hollands als maar kon en gingen op in de massa. En wat hen verder bezighield, verdriet deed of pijn bezorgde hielden ze binnen en verwerkten ze in stilte.

Daar is zelfs een term voor: Indisch Zwijgen. En dat is niet voor niets de titel van de korte documentaire die Juliette Dominicus in 2022 maakte. Als lid van de derde generatie Indische Nederlanders wilde ze de stilte doorbreken. Om verbinding te leggen met die zwijgzame eerste generatie en contact te krijgen met haar eigen wortels. Tussen Wal En Schip – Geruisloos Indisch (74 min.), gemaakt met Sven Peetoom, is een logisch vervolg op die eerste film.

Dominicus en Peetoom sluiten aan bij drie jonge Indische Nederlanders en hun grootouder. Zij wagen samen een gokje met een kraslot, proberen met vertaalsoftware Indonesisch te spreken of leggen de puzzel van een boot, die verdacht veel lijkt op de boten waarmee de eerste generatie na de Tweede Wereldoorlog naar Nederland is gekomen. Van daaruit komt het gesprek over heden en verleden dan op gang.

Zijn aankomst in Rotterdam was een vrij troosteloze bedoening’, herinnert Mick Caton zich bijvoorbeeld. Hij wist van tevoren nauwelijks waar ze naartoe gingen. Caton stamt uit een welgestelde familie, die inlanders als bediende had in Indië. ‘Als de Hollanders er niet waren geweest’, zegt hij, ‘hadden ze niet zo’n goed leven gehad.’ Kleinzoon Benjamin is nochtans kritisch. En opa realiseert zich dat hij ook wel héél veel goed praat.

Jip Dresia gaat met haar oma Corrie Muller naar een Aziatische supermarkt. Ze wil Indisch leren koken en intussen alles weten over hun gezamenlijke achtergrond. Je moet de pijn van het verleden niet te veel koesteren, vindt oma. ‘Want dan kom je er zelf niet meer uit.’ Je kunt beter ‘flink’ zijn. En dat vindt haar kleindochter dan soms weer lastig. ‘Moet je altijd alleen verdrietig zijn?’ vraagt ze zich af. ‘Of kan dat ook samen?’

In een intieme setting komen twee generaties Indische Nederlanders zo nader tot elkaar. Ze duiken in het verleden – via archiefbeelden, die letterlijk worden geprojecteerd in hun huidige bestaan – en bevragen hun identiteit. Die tweegesprekjes ogen soms wat opgeprikt, maar vertellen tegelijkertijd heel wat over hoe ze in het leven staan. En dat betekent dan automatisch ook dat niet alles (voor de camera) kan worden besproken.

Wat er echt moet worden gezegd bevindt zich soms ook tussen de woorden. Door hoe de boodschap wordt verpakt, door hoe die wordt opgevangen of door hoe iets juist niet wordt uitgesproken. Relativerende woorden zijn er in dat verband van Corrie Muller die haar kleindochter Jip liefdevol voorhoudt dat je van stilte ook kunt genieten of tot rust kunt komen. Zo kan Indisch zwijgen ook zijn.

A Deadly American Marriage

Netflix

Afhankelijk van welke lezing van de feiten prevaleert tijdens de rechtszaak is Jason Corbett een gewelddadige echtgenoot die alleen met een honkbalknuppel en baksteen was te stoppen of een onschuldige man die rücksichtslos van het leven en zijn kinderen werd beroofd door zijn tweede echtgenote en haar vader. Die feiten zijn ronduit gruwelijk. Op 2 augustus 2015 wordt de 39-jarige Ierse zakenman zo toegetakeld dat Alan Martin, een openbaar aanklager met dertig jaar ervaring, er nog van volschiet.

Wie daarvoor verantwoordelijk zijn lijdt geen twijfel: Molly Martens en haar vader, de gepensioneerde FBI agent Tom Martens. Zij houden in A Deadly American Marriage (102 min.) evenwel staande dat er sprake was van noodweer. Tegelijkertijd zijn Jasons zus Tracey en haar echtgenoot David ervan overtuigd dat zij Corbett doelbewust hebben afgeslacht, om de voogdij over diens kinderen Jack en Sarah te kunnen krijgen. En Jasons kinderen? Die dreigen een speelbal van de verschillende partijen te worden.

Het drama, dat pas onlangs definitief (?) is afgehandeld wordt in zekere zin al in november 2006 in gang gezet. Dan overlijdt Jasons eerste vrouw Mags, de biologische moeder van Jack en Sarah, plotseling na een astma-aanval. De rouwende weduwnaar uit Janesboro, in het Ierse graafschap Limerick, krijgt hulp van een Amerikaanse au pair, die niet alleen voor zijn kinderen begint te zorgen. Jason is als was in de handen van de veel jongere Molly, die hem tot een huwelijk en verhuizing naar de VS weet te verleiden.

Daar, in Meadowlands, North Carolina, zou de relatie al snel zijn verzuurd. Afhankelijk van wie er over die tijd vertelt ontwikkelde Jason Corbett een serieus woedeprobleem, dat voor zeer bedreigende situaties zorgde en blijkbaar alleen met uitzinnig geweld was te stoppen. Óf bleek zijn voormalige vrouw Molly toch een geslepen intrigante, die haar zinnen had gezet op Jasons kinderen en toen ze haar positie dreigde te verliezen haar toevlucht nam tot zéér oneigenlijke methoden. Met moord als tragisch eindstation.

Als buitenstaander word je in deze slim opgebouwde en uitgeserveerde true crime-docu van Jenny Popplewell en Jessica Burgess steeds heen en weer geslingerd tussen twee volstrekt tegengestelde versies van de werkelijkheid, waarbij één van de twee partijen de waarheid aan z’n zijde heeft en de andere er schaamteloos mee woekert. Maar welke dan: de Martensen of toch de Burgesses? En hoe slaagt de andere kant er dan in om tien jaar na dato nog altijd met een stalen gezicht keiharde leugens te verkondigen?

Die balanceeract werkt in A Deadly American Marriage wonderwel en dwingt de kijker om z’n eigen veronderstellingen en vooroordelen onder de loep te nemen – al is aan het einde ook wel duidelijk aan welke zijde de makers staan.

Faderen, Sønnerne Og Helligånden

Christian Sønderby Jepsen

Een stevig fundament ontbreekt. En dus leiden de Deense broers Henrik en Christian Ernst een zeer wankel bestaan. Hun moeder Elisabeth had een serieus alcoholprobleem en overleed op jonge leeftijd. Vader Preben startte daarna een nieuw gezin met een Thaise vrouw en heeft elke vorm van contact met hen verbroken. En dan is er nog de nalatenschap van hun vermogende opa Hans Peter Ernst. Die overleed in 2010, maar daarvan hebben de broers nooit een cent gezien. Ze zijn ervan overtuigd dat de handtekening onder zijn testament is vervalst.

De Deense documentairemaker Christian Sønderby Jepsen volgt de gebroeders Ernst in Faderen, Sønnerne Og Helligånden (Engelse titel: The Father, The Sons And The Holy Trinity, 97 min.) gedurende een langere periode, waarin ze hun leven op orde proberen te krijgen. Henrik heeft in de voorgaande jaren weinig uitgevreten. Behalve gamen en blowen. En samen met zijn vrouw Ceci z’n gezin een beetje bij elkaar gehouden. Hij kan zich goed voorstellen dat mensen in hem, die kerel met dat lange haar en die cowboyhoed op, niet meer dan een luie loser zien.

Henriks broer Christian, met wie hij een tijd nauwelijks contact had, heeft een veelbewogen bestaan achter de rug. Als hij aan hun vader Preben denkt, kan Christian nog altijd zomaar in woede ontsteken. Hij oogt als een eeuwige jongen. Van het versleten soort, dat wel. En als een ruige kerel, dat ook, met z’n getatoeëerde handen en die tattoo op z’n linkeroor. Christian raakte op jonge leeftijd verslaafd aan heroïne, zat enkele jaren in de gevangenis en was ook een flinke tijd dakloos. Net als hij zijn leven enigszins op de rit lijkt te hebben, dient er zich een nieuwe ontwikkeling aan.

Christian sluit zich aan bij een orthodox-christelijke militie. Binnen de kortste keren heeft hij een leren clubjack met de tekst ‘Hellige Danmark’ aangetrokken, verklaart hij ferm dat Denemarken toch echt van en voor de Denen is en begint hij rond te hangen met lieden die heel fier op hun land zijn – waarbij het de vraag is of dat wederzijds is. In Servië zoekt Christian zielsverwanten van de Holy Europe-beweging op, kerels met gemillimeterd haar en een bomberjack. Bovendien plaatst hij ‘von’ voor zijn achternaam – vermoedelijk omdat het Germaanser klinkt. Christian Peter von Ernst.

Henrik ziet deze ontwikkeling met lede ogen aan. ‘Ik ga niet graag om met een Führer-achtig types en alle bijbehorende symbolen’, zegt hij ongemakkelijk lachend. ‘Ik weet niet waar hij mee bezig is.’ Hij richt zich naar de camera: ‘Weet ie dat zelf eigenlijk wel?’ Henrik besluit intussen te stoppen met blowen en zijn oude beroep van elektricien weer op te pakken. En hij houdt goed in de gaten hoe ’t gaat met zijn oudste zoon Alexander. Zou deze langharige tiener, een rasechte metalhead, in staat zijn om het familiesysteem te doorbreken en zowaar zijn school af te maken?

Via de getormenteerde broers Ernst en hun gezinnen laat Christian Sønderby Jepsen zien hoeveel moeite het kost om een leven dat al op jonge leeftijd is ontspoord weer op de rit te krijgen – áls dat al lukt. Zijn film- en montagestijl is al even ruw als de levens die zich voor zijn cameralens ontvouwen. Los van wat toegevoegde muziek permitteert hij zich geen enkele opsmuk. Ook geen spannende ontknoping overigens. Het spoor naar dat vervalste testament loopt al snel dood. Het leven gaat ondertussen gewoon door. Twee stappen vooruit en één weer terug, lijkt het parool.

En familie blijft familie – hoe verknipt die misschien ook is.

Flophouse America

Cinema Delicatessen

De afwas doen ze in het bad. Beter: die doet hij. Die moet hij doen. Mikal, de twaalfjarige zoon. Samen met zijn ouders Jason en Tonya woont hij in een aftands Amerikaans motel. Met z’n drieën op een goedkope kamer.

Al te veel gebeurt er in eerste instantie niet in Flophouse America (80 min.), de debuutfilm van de Noorse fotografe Monica Strømdahl. De drie hangen maar wat rond. Mikal verdwijnt het liefst de hele dag in videogames, drukt zich uit in basale gedichten en speelt met de kat. Jason gaat geregeld werken of eten halen en blijft onderweg dan nog wel eens ergens steken. En Tonya lijkt tot heel weinig te komen. Behalve drinken.

Deze documentaire speelt zich vrijwel volledig af op die ene kamer. Soms ontsnapt Mikal even naar de gang of naar de plek in de hal, waar je tegen betaling een wasje kunt draaien. En dan wacht die kamer weer, waar hij als opgroeiende tiener geen enkele privacy heeft, voortdurend wordt gewezen op het feit dat zijn schoolcijfers te wensen overlaten en zijn ouders bepaald niet altijd het goede voorbeeld geven.

Als een vlieg op de muur vangt Strømdahl de situatie in de desolate kamer. Te beginnen met de leegte en landerigheid. Wie heeft er bijvoorbeeld wodka op de kat geknoeid? Met het drinken volgen andere uitdagingen vanzelf. ‘Mikal, maak je uit de voeten’, draagt Jason hem op, als hij met z’n vrouw – en Meatloaf op de speakers – een feestje heeft gebouwd. Ze trekken resoluut een gordijn dicht. Even tijd voor elkaar.

Spanningen en conflicten kunnen niet uitblijven. Mikal wil eigenlijk maar één ding: dat zijn ouders stoppen met drinken. En laat dat nu het enige zijn wat ze niet lijken te kunnen of willen. Het leven – in armoede, zonder uitzicht – is een beest geworden dat ze, zeker moeder, alleen beneveld in de bek durven te kijken. Elke vorm van decorum gaat ondertussen, voor het oog van Strømdahls nietsontziende camera, het raam uit.

‘Het is niet zo erg als je denkt’, houdt Jason Mikal tijdens een conflict voor. ‘Misschien is het erger dan jij door hebt’, riposteert zijn zoon fel, terwijl een stomdronken Tonya het gesprek voortdurend onderbreekt met dwarse opmerkingen. Toch is Flophouse America meer dan een genadeloze strooptocht door Amerika’s onderbuik, waar elke vorm van (mede)menselijkheid wordt geofferd aan de roes van drank of drugs.

Terwijl ze, op die luttele vierkante meters, worstelen met het leven, ontwikkelen Jason en Tonya zich ook tot gelaagde personages, die zeker niet helemaal losgezongen zijn geraakt van de wereld en elkaar. Tegelijkertijd toont deze zielstriemende film via hen wat het hedendaagse Amerika doet met de mensen die nauwelijks kunnen meekomen in de eindeloze ratrace – en het nageslacht dat zij onderweg op de wereld zetten.

Daarmee werpt zich Strømdahl op als pleitbezorger van ‘alle Mikals van deze wereld’. Dat ligt er misschien wat dik bovenop, maar dit familieportret agendeert wel zeer effectief de situatie van de Amerikaanse onderklasse, die ook gemakkelijk kan worden weggezet als ‘trailer trash’. Gelukkig bevat de documentaire, te langen leste, ook nog nét genoeg zonnestralen om enige hoop voor hun toekomst te koesteren.

Devil In The Family: The Fall Of Ruby Franke

Disney+

In een perfecte wereld leefde eens een perfect gezin met een perfecte moeder die met haar perfecte echtgenoot en perfecte kinderen een perfect gezinskanaal had op YouTube. Nou ja, bijna dan. In elk geval voor het oog. Want voor en na de opnames… Enfin, Amerika smulde ervan. Al snel had Ruby Franke, die zichzelf beschouwde als een eenvoudig instrument van God, ruim een miljoen abonnees – en kwam er toch al gauw 100.000 dollar per maand binnen bij 8 Passengers, het familiebedrijf van het Mormoonse gezin Franke uit Springville in Utah.

Totdat één van Ruby’s vlogs blootlegde dat ‘America’s mom’ haar perfecte tienerzoon Chad vanwege problemen op school maandenlang in de kelder had laten slapen. Volgers en sponsoren lieten haar daarna keihard vallen. Een slachtoffer van cancelcultuur, vond ze zelf. Franke zocht haar toevlucht tot een levenscoach en groef daarmee haar eigen graf. Of, beter: ze plaveide de weg naar het gevang. Want als rechterhand van Jodi Hildebrandt, volgens critici leider van ‘een mannen hatende sekte’, zou ze pas echt uitgroeien tot ’the mom you love to hate’ en een fikse gevangenisstraf krijgen.

Samen met enkele vriendinnen, buren en een plaatselijke therapeut blikken Ruby’s echtgenoot Kevin en hun oudste kinderen Chad en Shari nu in Devil In The Family: The Fall Of Ruby Franke (150 min.) terug op hoe een ogenschijnlijk onberispelijke gezinsvlogger, die blijkbaar een stuk labieler was dan ze wilde lijken, onder invloed van een alwetende goeroe verwerd tot een godsdienstwaanzinnige, die haar eigen ondergang documenteerde met bizarre opvoedvideo’s. En die ideeën bracht ze natuurlijk ook in de praktijk, getuige de huiveringwekkende mishandeling van haar eigen kinderen.

Samen met Chad en Shari staat echtgenoot Kevin, die alle ontwikkelingen wel héél lijdzaam onderging en die nu ook wel héél deemoedig terugkijkt op het drama, regisseur Olly Lambert niet alleen te woord. Ze hebben hem ook ruim duizend uur nog niet eerder vertoond beeldmateriaal gegeven voor deze driedelige serie. Daarmee kan Lambert zowel Ruby’s vlogs, op zichzelf vaak al tenenkrommend, laten zien als wat er gebeurde vóór en nádat de recordknop werd ingedrukt. Want ook een christelijke influencer zoals Ruby Franke toont haar volgers alleen de allerbeste versie van zichzelf en haar gezin.

Daarmee is zij ook een typische representant van Utah, het epicentrum van het gezinsvloggen. Het streven naar perfectie in de ‘Happy Valley’ is een weerslag van wat de Mormoonse Kerk consequent uitdraagt. Lambert benadrukt dit met de framing van de interviews met buurtgenoten van de Frankes. Dit zitten er perfect bij. Als zorgvuldig gestylede decorstukken. In perfecte huizen, waar misschien heel wat scheef zit maar in elk geval niets scheef staat. Die symmetrie is ook zichtbaar in de manier waarop hij hun omgeving portretteert. Een perfect aangeharkte en steriele wereld, voor ideale mensen.

Binnen die volstrekt klinische bubbel kon Ruby Franke – en  Jodi Hildebrandt die haar, dat is althans Lamberts suggestie, als een poppenspeler heeft aangestuurd – tot een monster uitgroeien. Waarbij het de vraag blijft of de vrouw die tijdens het bestrijden van de Duivel in haar familie zelf een soort versie van de Duivel werd, werkelijk kwaad in de zin had of volledig verstrikt was geraakt in haar eigen waangedachten. Én of er in Frankes achtergrond wellicht aanwijzingen zijn te vinden voor wie ze uiteindelijk zou worden. Want daarop werpt de intrigerende docuserie Devil In The Family dan weer geen licht.

Het sprookje dat Ruby Franke met veel succes van haar leven had gemaakt eindigde in elk geval in een tragedie. Cru gesteld: en ze leefde nog lang en ongelukkig.

Separated

MSNBC Films

Het moet een afschrikwekkend effect hebben op potentiële immigranten, zodat die er nog wel een keer over nadenken voordat ze illegaal de Verenigde Staten proberen binnen te komen. Als een ouder met kind wordt aangehouden bij de grens, zijn de instructies van de regering Trump begin 2017 glashelder: direct van elkaar scheiden.

De ouder wordt aangehouden en aangeklaagd, zoon of dochter geboekstaafd als kind zonder ouder en direct overdragen aan het Office of Refugee Resettlement (ORR). Trauma’s gegarandeerd. Die zijn onderdeel van het plan. Ouders en kinderen – baby’s soms nog – worden voor het oog van de wereld uit elkaar gehaald. Al snel ontbreekt het overzicht van welk kind waar terecht is gekomen. Zelfs dat lijkt onderdeel van het plan.

In Separated (92 min.) zoomt Errol Morris in op hoe Donald Trump tijdens zijn eerste ambtstermijn als president (2017-2021) inzet op een populair issue bij zijn achterban: het verder vergrendelen van de grens met Mexico en op alle mogelijke manieren ontmoedigen van met name bewoners van Midden-Amerika om naar het land van de onbegrensde dromen te komen. En als ze daarbij enkele kinderen kwijtraken…

Met direct betrokkenen reconstrueert de documentairemaker in deze film, die is gebaseerd op het boek Separated: Inside An American Tragedy van Jacob Soboroff, hoe dat harteloze beleid tot stand is gekomen. Zijn gesprekpartners kregen doorgaans al snel gewetensnood bij het uitvoeren van de ideeën van met name Trumps Homeland security advisor Stephen Miller, die (natuurlijk) niet participeert in deze documentaire.

Ook Trumps ministers van Justitie, Jeff Sessions, en Binnenlandse Veiligheid, Kirstjen Nielsen, het gezicht van het  ‘family-separation policy’, zijn wel wijzer dan zich te laten bevragen door Morris, die eerder Trumpist Steve Bannon al eens het vuur aan de schenen legde. Scott Lloyd, directeur van het ORR, is de enige die zich voor de camera waagt, maar hij oogt als een omhoog gevallen bureaucraat die ook niet beter weet.

Separated bevat mede daardoor minder (verbaal) vuurwerk dan de meeste Errol Morris-films. Ook doordat hij zich beperkt tot de verwording van het beleid en geen slachtoffers daarvan aan het woord laat (of kan laten). Om hun perspectief toch over het voetlicht te brengen, neemt Morris z’n toevlucht tot gedramatiseerde scènes met een moeder en zoon uit Guatemala, gespeeld door Gabriela Cartol en Diego Armando Lara Lagunes.

Dat blijft voelen als een soort noodgreep, die vooral onderstreept dat eenmaal gescheiden ouders en kinderen veelal volledig uit beeld verdwijnen. Tegelijkertijd doet de Amerikaanse family-separation policy, nu Trumps tweede termijn weer de gebruikelijke turbulentie veroorzaakt, bijna aan als oud nieuws, héél wat Trumpjaren geleden. Terwijl ruim duizend kinderen, enkele jaren na dato, nog altijd niet terecht zijn.

En iedereen die Donald Trump wel eens over immigranten en het sluiten van de grens heeft horen oreren, weet: datzelfde beleid kan zo weer opgestart worden.

Nazaten

KRO-NCRV

Geluk is juist niet met de dommen. Dat kun je zelf afdwingen. Het zit in de blik waarmee je naar de wereld kijkt. Naar die nieuwe postbode. Het boekenkastje dat jij naast je brievenbus hebt gehangen en dat hij regelmatig leeghaalt. Het gesprek dat je daarover met hem aanknoopt. En dat je direct aanslaat als hij te midden van zijn verhaal over ‘gratis kennis’ verzamelen voor mensen in de Surinaamse jungle, hoort dat de naam Bromet daar, in die voormalige Nederlandse kolonie, verrassend vaak voorkomt.

Some guys have all the luck, maar Frans Bromet had ‘t daar natuurlijk bij kunnen laten. Het lampje in het hoofd van de geboren verhalenverteller had niet hoeven te gaan branden. Hij had het bijbehorende pling-geluidje kunnen negeren. Dan was er dus geen film gekomen. Althans, niet deze film. Vast wel weer een andere. Want Bromet, uit Ilpendam, filmt nog altijd per strekkende meter. De camera stopt pas met draaien als Frans de record-knop niet meer weet te vinden. Tot die tijd blijft hij op zoek naar verhalen om op te diepen, samen te stellen of eruit te persen. Ook in zijn eigen leven: bij zijn Joodse afkomstGroenLinkse dochter of gezondheidsproblemen.

Op naar Suriname dus, naar naamgenoten – en een shotje van de Brometstraat. Al snel wijst één van z’n nieuwe ‘familieleden’ hem op ene Hermanus Bromet (1725-1813), de man die hun gezamenlijke naam naar Suriname bracht. Eenmaal thuis duikt nazaat Frans direct in het levensverhaal van deze illustere voorouder: de ras-Amsterdammer streed voor gelijke rechten voor Joden in Nederland, werd het eerste Joodse Tweede Kamerlid én woonde ook een jaar of twintig in Suriname, waar hij volgens hoogleraar Joodse Studies Bart Wallet ‘handelde in Afrikaanse tot slaaf gemaakten’. Dat is even slikken voor Bromet, Frans welteverstaan. ‘Ik ben dus familie van een slavenhandelaar.’

En dan is de stap snel gezet – tenminste, volgens zijn postbode Brian Saaki, een afstammeling van de Marrons waarop Hermanus in de Surinaamse jungle zou hebben gejaagd – naar herstelbetalingen. Maar moet iemand die zelf niets heeft misdaan daarvoor dan betalen en vergeving vragen? werpt Bromet tegen, namens al die witte Nederlanders die ter verantwoording worden geroepen voor dat beladen verleden. Brian is echter onverbiddelijk over wat hij ‘de zwarte Holocaust’ noemt. ‘Ik heb ‘t niet meegemaakt, maar toch heb ik er moeite mee’, zegt hij, om vervolgens tegenover Bromet te concluderen: ‘Je kunt de verantwoordelijkheid niet uit de weg gaan.‘

Via zijn omstreden voorvader en diens Nazaten (51 min.), waarvan een belangrijk deel ook een donkere huidskleur heeft, is de Nederlandse filmmaker ondertussen dus aanbeland bij één van de meest gevoelige thema’s van onze tijd: Neerlands koloniale geschiedenis en hoe dat nog altijd opspeelt. En het begon dus met een eenvoudig boekenkastje en een nieuwe postbode – en het spiedende oog van Frans Bromet. Dat ‘geluk’ afdwingt – of een handje helpt.

An Update On Our Family

HBO Max

De tijd dat onhandige papa’s met een fototoestel of een videocamera bibberig de eerste verrichtingen van hun nageslacht probeerden te vereeuwigen, ligt inmiddels al lang en breed achter ons. Een beetje bijdetijds ouderkoppel heeft tegenwoordig een eigen YouTube-kanaal, waarop over alle wederwaardigheden van het gezinsleven wordt gevlogd. Over (positieve) zwangerschapstesten, spugende kinderen en het huis dat maar niet opgeruimd raakt.

Zo kunnen we echt met hen meeleven, vinden devote fans zoals de alleenstaande moeder Hannah Cho uit Phoenix, Arizona. Zij is verslingerd geraakt aan The Stauffer Life, het toch wel behoorlijk professioneel ogende familiekanaal van Myka en James Stauffer. Dat Amerikaanser dan Amerikaanse echtpaar houdt z’n achterban uitstekend op de hoogte van wat er in hun o zo gezellige gezinnetje allemaal gebeurt. Als ze een miskraam heeft gekregen, zit Myka binnen vier uur weer voor de camera. Ook om haar excuses te maken dat ze zo lang niet heeft gevlogd. En wanneer ze daarna toch weer in verwachting raakt, wordt de positieve test voor de camera met de andere kinderen gedeeld. ‘Zwangerschapsaankondigingen krijgen nu eenmaal veel views’, weet ook Hannah Cho.

De Stauffers gelden inmiddels als de zwarte schapen van de mamavlog-wereld. En de kwestie die daarvoor heeft gezorgd – de adoptie van het Chinees jongetje Huxley – gebruikt Rachel Mason als voertuig om alle uithoeken van die gemeenschap te verkennen in An Update On Our Family (139 min.). In de driedelige docuserie, geïnspireerd op het artikel Un-adopted van Caitlin Moscatello in New York Magazine, introduceert Mason tevens de familievloggers Harold en Rachel Earls (Earls Family Vlogs) en Channon Rose (Channon Rose Vlogs), die ’t heel fijn vinden om hun ‘journey’ met de gemeenschap te delen. Er zit trouwens ook een aardig verdienmodel in zo’n familievlog. Als je tenminste weet hoe je jezelf – en je kinderen – moet verkopen.

Deel 2 van deze miniserie zoomt verder in op de adoptie van kinderen uit het buitenland. Zoals dat nieuwe zoontje van de Stauffers. Myka en James laten hun vlogkanaal floreren met een continue stroom updates over de adoptie en wachten Huxley natuurlijk ook met draaiende camera op als hij vanuit een Chinees weeshuis recht in hun armen loopt. Herstel: had moeten lopen. Want erg enthousiast is het joch in eerste instantie niet. En dat blijkt de voorbode van een moeizame episode in het bestaan van die alleraardigste Stauffers, waarbij hun adoptiekind gaandeweg helemaal van het toneel lijkt te verdwijnen. Dan hebben ze echter buiten fanatieke fans zoals Hannah Choh, die zelf is geadopteerd vanuit Korea, gerekend. Zij gaan op zoek naar waar Huxley is gebleven.

Influencer-expert Sophie Ross, die zelf overigens ook verdacht veel lijkt op een influencer, brengt de zaak in mei 2020 buiten de ‘momosphere’ met een messcherpe tweet, waarna de rest van de trending wereld – van Business Insider tot Buzzfeed – ermee aan de haal gaat en de hele familiegoegemeente losgaat op die onfortuinlijke Myka en James Stauffer. Hun vlogroem komt als een boemerang bij hen terug. Een waarschuwing voor al die ouders met een familiekanaal, die nog in de veronderstelling leven dat het delen van beelden van hun kinderen, in deze lekker cringy serie overigens consequent onherkenbaar gemaakt, volstrekt onschuldig is. Terwijl die kids in werkelijkheid natuurlijk allang van de complete gemeenschap zijn geworden.

En al die volgers weten, als digitale huisvriend, véél beter wat goed voor hen is. Te beginnen met die arme Huxley.

The Body Next Door

Videoland

Vooralsnog is het een whoisit, stelt rechercheur Gareth Morgan. In plaats van een whodunnit, waarin de nadruk ligt op het achterhalen van de dader van een misdrijf. Eerst moet de Welshe politie ontdekken wie het slachtoffer is: de man van middelbare leeftijd die zorgvuldig in plastic is gewikkeld en op 24 november 2015 wordt gevonden bij een appartementencomplex in het dorpje Beddau in Zuid-Wales. Pas daarna kan de vraag worden beantwoord wie hem heeft vermoord en vervolgens als een mummie heeft achtergelaten.

Buurvrouw Leigh Sabine zou het antwoord vermoedelijk wel hebben kunnen geven. Zij is alleen een maand voordat The Body Next Door (138 min.) wordt gevonden zelf overleden. De excentrieke dame op leeftijd spreekt tot de verbeelding van de dorpsbewoners, die in deze intrigerende driedelige true crime-serie van Gareth Johnson hun licht laten schijnen over de raadselachtige zaak. Was Leigh nu verpleegster, zangeres of hondenfokster geweest? En waar kwam zij eigenlijk vandaan? Uit Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika of toch gewoon – niet eens zo ver van Wales – uit Reading?

Kortom: whowasshe? Zou het antwoord op die vraag kunnen bijdragen aan een oplossing van het mysterie rond het lijk dat is aangetroffen bij haar appartement aan Trem-Y-Cwn 57 in het voormalige Welshe mijnwerkersdorp? En hoe zit ‘t met die vijf kinderen waarover Leigh Sabine net voor haar dood ineens terloops had gesproken? Bestaan die werkelijk? Of zijn zij een product van de ongebreidelde fantasie van de oudere vrouw, die altijd rookgordijnen rond zich optrok? De ene vraag is nog niet beantwoord in deze puike productie of de volgende dient zich alweer aan.

Whydunnit bijvoorbeeld. Waarom is die onbekende man door wie gedood? Gaandeweg openbaart zich aan de hand van zulke vragen een opzienbarende geschiedenis, die door Gareth Johnson bovendien fraai is vormgegeven en zeer ingenieus wordt uitgepakt. Als een delicaat geoffreerd cadeautje, dat stukje bij beetje z’n geheimen prijsgeeft – en dat dan vaak nét iets anders uitvalt dan de oplettende kijker zelf al had zitten te bedenken. Niet onbelangrijk daarbij: ook terug redenerend blijft het verhaal rond dat vacuüm verpakte lichaam kloppen. En de daarin opgevoerde personages krijgen intussen alsmaar meer diepte.

Trefzeker stevent The Body Next Door zo af op een even ontluisterende als bevredigende ontknoping. Als er nog één laatste vraag wordt beantwoord: whendunnit?

Stephanie Louwrier: Dichterbij Mij

NTR

Het is natuurlijk geen nieuw uitgangspunt: een documentairemaker volgt een kunstenaar tijdens de totstandkoming van een nieuwe voorstelling/plaat/expositie/concertreeks (doorhalen wat niet van toepassing is) en probeert via de hobbels onderweg de essentie van z’n hoofdpersoon te vangen. In de korte docu Stephanie Louwrier: Dichterbij Mij (29 min.) poogt Marcel Goedhart zo, juist, dichterbij het Nederlandse podiumbeest te komen. Stephanie Louwrier werkt aan haar derde theatershow, Let’s Get Louder. En dat gaat – het lijkt zo te horen – bepaald niet vanzelf.

Louwrier begint met een voorstudie. Daarna moeten er try-outs volgen. En die monden dan weer uit in een première, het vanzelfsprekende sluitstuk van deze film. Als het zover komt. Want maken is een kwetsbaar proces. Zeker als je je hebt voorgenomen om ‘ongefilterd eerlijk te zijn’ over alles wat er in je omgaat. En dat is nogal wat: een roerig familieverleden, stembandproblemen en een al dan niet expliciete relatiecrisis. Nadat ze helemaal los is gegaan tijdens een bokstraining blijkt één vraag van Goedhart (wat eruit moet?) al voldoende om haar verdediging te breken. ‘Alles’, zegt Stephanie geëmotioneerd.

Op de spiegel van Louwriers kleedkamer hangen, ergens onderweg naar (g)een voorstelling, een heleboel geeltjes, die de verschillende onderdelen representeren van wat een heel persoonlijke theatershow moet worden. Vormen ‘latina’, ‘jazz’ en ‘talk dirty to me’ bijvoorbeeld een logisch trio? Moet ‘tekstangst’ inderdaad ná ‘Ryan Gosling is mijn held’ en net vóór ‘ecstatic dance’? En waar horen ‘cellulitis is cool’ en ‘kinderwens’? Horen die er überhaupt wel in? ‘Zeg me dat ’t beter wordt’, zingt de hoofdpersoon dan alvast een stukje van die voorstelling – en zichzelf moed in. ‘Zeg me dat ik veilig ben.’

Er bestaat dus een kans dat die ‘muzikale onewomanshow’ er helemaal niet komt – of in elk geval niet nu. Louwriers vaste regisseur Titus Tiel Groenestege komt, vlak voor het einde van deze intieme film, poolshoogte nemen. Is het een omen? Waarvan dan? En krijgt Marcel Goedhart daarmee een logisch einde voor zijn observerende film?

Paul En Paultje

Mooie Nel / BNNVARA

Binnen luttele minuten heeft zich in deze film een geheel eigen wereld geopend. Zomaar in een rijtjeshuis in Amsterdam-Noord, in zwart-wit vereeuwigd. Een wel heel bizar samengesteld gezin, vervat in pijnlijke scènes en sprekende shots en lekker aangezet met tragikomische muziek. Met twee onvergetelijke personages bovendien: Paul En Paultje (49 min.). Broers: Paul (79) en Paultje (61).

Dat verdient enige uitleg. Ze hebben dus dezelfde vader, maar een andere moeder. En dat klinkt dan weer eenvoudiger dan ’t is. Want Paultje is volgens eigen zeggen ‘een incestkindje’. Pauls zus is zijn moeder. Dat verdient natuurlijk nog veel meer uitleg. En die komt er ook in deze nieuwe versie van de docu waarmee Hugo Drechsler in 2023 is afgestudeerd aan de Filmacademie. Met frisse tegenzin en horten en stoten, dat wel.

Die film begint bij de gevangenis, als Paultje vrijkomt na een ongedefinieerde straf voor een vergrijp dat verder ook niet ter sprake komt. Het doet er blijkbaar niet toe. Paultje ziet geen andere mogelijkheid en reist af naar dat rijtjeshuis in Amsterdam-Noord, waar zijn nurkse oudere broer Paul en diens vrouw Jannie wonen. Paul zit alleen helemaal niet op hem te wachten. ‘Hier kun je ook niet terecht, jongen’, zegt hij bars. ‘Het spijt me voor je.’

Zijn vrouw wil nog wel een keer met de hand over het hart strijken, maar Paul is niet te vermurwen. Hij is vaak genoeg in de maling genomen. ‘Dus je moet maar kijken waar je kunt slapen. Het park is groot genoeg.’ En als hij dan toch, met gezonde tegenzin, overstag is gegaan, kijkt hij z’n broer ongegeneerd de deur uit. ‘Ga jij maar effe lekker boodschappen doen, jongen’, zegt hij dan bijvoorbeeld. ‘En blijf zo lang mogelijk weg.’

De twee broers kampen intussen allebei met ernstige gezondheidsproblemen. Daardoor zijn ze in zekere zin veroordeeld tot elkaar. En anders is er nog wel die gedeelde familiegeschiedenis: hun vader, die ‘teringlijer’. De man die zoveel kapot heeft gemaakt en hen heeft opgescheept met elkaar. Twee mannen die niet meer mét, maar uiteindelijk toch ook niet meer zónder elkaar blijken te kunnen. Broers, tegen wil en dank.

In een hartveroverend dubbelportret, dat een gulle lach oproept, soms verbazingwekkend grimmig wordt en uiteindelijk ook weer oprecht ontroert.

My Sister / My Agent

Flanders Tax Shelter / Watertower TV

Bij toeval is Mélissa Onana in een wereld beland die haar ooit volledig vreemd was. Via haar jongere halfbroer Amadou – dezelfde vader, andere moeder – maakte ze enkele jaren geleden kennis met de internationale voetbalwereld. Toen hij werd uitgenodigd voor een trainingsstage bij Hoffenheim, ging zij mee om hem te begeleiden. Hij verdiende een contract bij de Bundesliga-club, dat zij professioneel uitonderhandelde.

Inmiddels speelt Amadou Onana in de Britse Premier League en het Belgische nationale elftal en is Mélissa, als zwarte vrouw, uitgegroeid tot een professionele spelersmakelaar, die samen met haar compagnon Geoffrey Hoogland een portfolio van ruim dertig betaalde voetballers van veelal Afrikaanse origine beheert. Ze behoort inmiddels tot de gevestigde namen in een business die verder vooral uit witte mannen bestaat.

Met de voetbalacademie IFA probeert Mélissa Onana bovendien nieuwe talenten in haar moederland Senegal te scouten en op te leiden. Ze gelooft daarbij in een ferme aanpak. Geef ze de juiste wapens voor de oorlog, zegt ze over die talenten in My Sister / My Agent (72 min.). Iedereen die zich niet volledig geeft moet direct keihard aangepakt worden. Als ze ’t straks willen redden in Europa, zijn er nu eenmaal geen excuses. Nooit.

Zulke ‘tough love’ geeft ze overigens ook aan zichzelf. Want deze documentaire van Gilles Simonet toont tevens Onana’s kwetsbare kant. Ze kampt al haar halve leven met ernstige gezondheidsproblemen. Als kind was ze bang dat ze vanwege sikkelcelziekte de 35 nooit zou halen. Als Mélissa vertelt hoe ze onlangs toch haar vijfendertigste verjaardag heeft mogen vieren, moet ze voor de camera even een traantje wegslikken.

Terwijl ze haar eigen gezondheid voortdurend in acht moet nemen, ontfermt ze zich als een moederkloek over haar broer en cliënt Amadou, die tussen de wedstrijden en trainingen voldoende rust moet nemen, ook best eens mag ontspannen met het opnemen van een rapnummer en tegelijkertijd nog altijd moet afstuderen (waarvoor zijn zus speciale afspraken probeert te maken met de Belgische voetbalbond).

En dan roept de business weer: spelers die aan een nieuw contract of een andere club moeten worden geholpen. Ogenschijnlijk zonder moeite houdt Mélissa Onana, getuige dit boeiende inkijkje dat ze zelf mede-produceerde, zich staande in de voetbalwereld. Zoals ze ook probleemloos schijnt te kunnen schakelen tussen haar verschillende rollen naar Amadou. Want diens zus mag natuurlijk nooit zijn zaakwaarnemer in de weg zitten.

En die laatste moet aan het eind van het seizoen 2023-2024 aan de slag als de Belgische voetballer – alwéér, na korte verblijven bij Hoffenheim, Hamburger SV, Lille en Everton –een nieuwe stap in zijn carrière wil zetten. Het is alleen de vraag of Mélissa ook nu een goede deal weet uit te onderhandelen.

The Commandant’s Shadow

HBO

Hans Jürgen Höss heeft volgens eigen zeggen ‘een fijne en idyllische jeugd’ gehad. Hij speelde met z’n zusje Inge-Brigitt, bijgenaamd ‘Püppi’, in het zwembad bij hun huis, ravotte met de hond of ging met zijn vader kanoën op de rivier. Als kind had hij er geen idee van dat hij naast het vernietigingskamp Auschwitz woonde – en dat zijn vader Rudolf daarvan de commandant was. Vanuit hun huis konden ze het crematorium zien.

Dat gruwelijke uitgangspunt – het gelukkig gezinnetje Höss, naast een moordmachine zonder gelijke – vormde natuurlijk al het uitgangspunt voor de Oscar-winnende speelfilm The Zone Of Interest (2023). De documentaire The Commandant’s Shadow (103 min.) zorgt voor verdere context. Rudolf Höss’s zoon Hans Jürgen houdt daarin vol dat hij zich als kind geen moment bewust is geweest van wat er zich daar, aan de andere kant van de tuinmuur, afspeelde. Zijn eigen zoon Kai, de kleinzoon van de commandant en zelf pastor in een kerk te Stuttgart, kan zich dat nauwelijks voorstellen. Hij vermoedt dat zijn vader die herinneringen, uit pure zelfbescherming, heeft verdrongen.

In deze film van Daniela Volker gaat Hans Jürgen eindelijk de confrontatie aan. Hij verdiept zich bijvoorbeeld in de memoires van zijn vader. Als hij leest hoe die tijdens het afvoeren van vrouwen en kinderen naar de gaskamers moest denken aan zijn eigen gezin, reageert Hans Jürgen geschokt. Zo komt ’t wel heel dichtbij. Hij reist ook af naar de Verenigde Staten voor een ontmoeting met ‘Püppi’, die hij al ruim een halve eeuw niet heeft gezien. Hun vader was ‘een goed mens’, houdt zij dan staande, ook tegenover zichzelf. Hij was ergens in beland waaruit ie niet meer kon ontsnappen. En hun moeder Hedwig schermde de kinderen af, zodat zij een onbezorgd leventje konden leiden.

Tegenover de verschillende leden van de familie Höss plaatst Volker de Joodse vrouw Anita Lasker-Wallfish, die als celliste een plek veroverde in het kamporkest van Auschwitz en mede daardoor de oorlog overleefde, en haar dochter Maya, die met typische tweede generatie-problematiek kampt. ‘Ik ben de verkeerde moeder voor mijn dochter’, stelt Anita. ‘Ik ben heel simpel. Getraumatiseerd? Vergeet ‘t. Ga door met je leven.’ Maya wil die geschiedenis echter verder onderzoeken en legt in dat kader contact met vader en zoon Höss. Hun ontmoeting vormt de climax van deze stemmige film over verzoening met een verleden waarmee geen mens zich eigenlijk kan verzoenen.

Hans Jürgen en zijn zoon moeten accepteren dat ze afstammen van, in Kais woorden, ‘de grootste massamoordenaar uit de menselijke historie’, Anita en haar dochter dat zelfs hun traumatisch verleden geen enkele garantie biedt voor de toekomst. Want om hen heen zien ze hoe de tegenstellingen weer ouderwets worden opgepookt en ook de zondeboktheorie gewoon weer opgeld doet.