Tyst I Klassen

HBO Max

Een geanonimiseerde man stuit op een downloadsite, waar hij naar verluidt op zoek is naar een martial arts-film, op ‘creepshots’: stiekem gemaakte foto’s en filmpjes van jonge meisjes. Hij ziet meteen iets opmerkelijks: de plek waar de beelden zijn gemaakt is duidelijk te herkennen. Het gaat om een internationale privéschool in de Zweedse stad Karlstad.

En het kost hem al even weinig moeite om te ontdekken wie de maker is van het ongepaste beeldmateriaal: een recreatieleider van deze Internationella Engelska Skolan, die zich online Waney Larway noemt. De schoolmedewerker heeft heimelijk leerlingen gefilmd en laat soms ook een zogeheten ‘cum tribute’ achter op die beelden.

De anonieme man wil niet in de zaak betrokken raken, zegt hij in de driedelige serie Tyst I Klassen (Engelse titel Quiet In Class, 126 min.). Daarom schakelt ie niet de politie in, maar stuurt eerst een bericht met screenshots naar de plaatselijke krant, Värmlands Folkblad, en daarna een brief naar de rector van de Engelska Skolan.

Daar lijkt de zaak te stranden. Binnen de school heerst een zwijgcultuur. Lastige zaken worden achter gesloten deuren afgehandeld. Meisjes die zich beklagen over ongepast gedrag van de recreatieleider, vertellen ze geëmotioneerd in deze miniserie, worden steeds afgewimpeld. Hun verhalen kunnen schadelijk zijn voor het imago van de school.

En dan neemt de zaak, aan het einde van de eerste aflevering, ineens een opmerkelijke wending, die de verwikkelingen in deze uitgekiende productie van Fredrik Öjes, aangekleed met chatverkeer van de verdachten en gevisualiseerd met erg suggestieve gedramatiseerde scènes, toch even in een ander perspectief plaatsen.

De keuze om de serie zo een oplawaai te geven voelt enigszins ongepast als dit crime-verhaallijntje wordt afgezet tegenover het grotere geheel: van meisjes die weliswaar gekleed zijn gefilmd en gefotografeerd – met een ongezonde interesse voor bepaalde lichaamsdelen – maar zich wel degelijk misbruikt voelen en niet serieus zijn genomen.

De Zweedse tieners en hun ouders zullen moeten leven met de gedachte dat een man met volstrekt ongepaste gedachten en ernstig grensoverschrijdend gedrag jarenlang min of meer vrij spel heeft gekregen op hun school en dat ze nooit zeker zullen weten wie zijn beelden heeft gezien – of, de gedachte alleen, wie die nog gaat zien.

Sven

Prime Video

Of hij de linksback kent van… Als Sven-Göran Eriksson in november 2000 als eerste buitenlandse bondscoach wordt gepresenteerd aan de Britse pers, zijn de messen al geslepen. Hij probeert er zich uit te redden. ‘Natuurlijk weet ik niet alles over het Engelse voetbal, want ik heb de laatste dertien jaar in Italië en Spanje gewerkt.’ Of hij twijfelde toen hij de job kreeg aangeboden? wil een andere journalist weten. ‘Nee’, zegt Eriksson ferm en tovert zijn beminnelijkste glimlach tevoorschijn. ‘Dit is Engeland.’

En daar doet ’t er niet toe dat de kalme en ogenschijnlijk wat saaie Zweed met IFK Göteborg, Benfica, AS Roma, Fiorentina, Sampdoria en Lazio Roma al talloze titels heeft gewonnen. Hij is nu de eindbaas geworden van het grootste voetballand ter wereld – ook al heeft dit al bijna 35 jaar niets meer gewonnen. Claudia Corbisiero focust zich in de documentaire Sven (107 min.) eveneens op de bijna zes jaar dat Eriksson het Engelse elftal zal leiden – en zijn turbulente relatie met de Britse tabloids.

Eriksson heeft net te horen gekregen dat hij niet lang meer te leven heeft als ze in de lente van 2023 beginnen te filmen voor dit portret. Vanuit Värmland, de idyllische Zweedse regio waar hij is geboren en uiteindelijk ook weer is neergestreken, blikt de voormalige topcoach terug op zijn loopbaan. Hij wordt bijgestaan door een select gezelschap bronnen: zijn kinderen Lina en Johan, de oud-voetballers David Beckham en Wayne Rooney én de vrouwen die hem zoveel lol en gedoe hebben gegeven.

Zijn huidige echtgenote Yaniseth Bravo laat tot het einde van de film op zich wachten. Eerst maakt de Italiaanse femme fatale Nancy Dell’Olio haar opwachting. Zij maakt samen met ‘Svennis’ de oversteek naar Groot-Brittannië en doet daar heel wat stof opwaaien. Niet tot haar eigen ongenoegen, overigens. Later volgt Faria Alam, een medewerkster van de Britse voetbalbond, die zowel een geheime affaire heeft met Eriksson als een relatie met zijn baas bij de Football Association (FA), Mark Palios.

‘Bedrog zal nu eenmaal altijd de aandacht trekken van de Britse media’, stelt journalist Neil Wallis van News Of The World, de tabloid waarvoor in de jacht op bekendheden alles geoorloofd is. ‘De FA benaderde ons en zei: als jullie dat verhaal over Mark Palios droppen, overtuigen wij Faria ervan dat ze jullie alles over Sven moet vertellen in een exclusief verhaal. Met andere woorden: ze verkochten hun eigen bondscoach om het vege lijf van hun directeur te redden. En dus deden wij wat een tabloid dan doet.’

De schandaalkrant publiceert doodleuk een transcriptie van het gesprek met de communicatiemedewerker van de Engelse voetbalbond: ‘SCREWED! Svengate: Palios set to quit over FA plot.’ Daarmee lijkt de kous af voor Eriksson. Twee jaar later zal de tabloid hem echter nog eens ongenadig in de luren leggen met een nepsjeik, die de bondscoach voor een verborgen camera een lucratieve aanbieding doet. ‘Svend of the world’, kopt News Of The World vilein. ‘Eriksson crisis may now force FA to sack him.’

Als zijn dienstverband bij het Engelse nationale team wordt beëindigd, heeft deze documentaire ook z’n herfst bereikt. Het einde van Sven-Göran Erikssons leven en loopbaan, bezegeld met een standbeeld in zijn geboorteplaats Torsby, beginnen nu echt te naderen. De man die door zijn ambities nooit een familieman kon zijn, wil dat alsnog een beetje goed maken. En de kerel die z’n morele kompas niet altijd helemaal scherp had afgesteld, legt nu toch, zonder al te veel woorden overigens, rekenschap af.

Sven wordt daarmee méér dan een routineus sportportret, waarin de hoogte- en dieptepunten uit de carrière van een gewezen held met veel dramatiek achter elkaar zijn gezet, zodat de hoofdpersoon daar dan verlekkerd op terug kan kijken. Met haar keuze voor de verwrongen relatie tussen Eriksson en de tabloids geeft Claudia Corbisiero haar film behalve richting ook maatschappelijke betekenis. Want de Britse schandaalpers beperkt zich bepaald niet tot linksbacks of buitenechtelijke relaties…

Portrait Of A Confused Father

UpNorth Film / DR Sales

Als de Noorse documentairemaker doet Gunnar Hall Jensen wat natuurlijk voelt als hij vader wordt: hij begint z’n zoon Jonathan in 2002 direct vanaf z’n geboorte te filmen. En zichzelf, in de ouderrol die onwennig blijft voelen. Zo wil hij in contact blijven met zijn kind. Inmiddels is ie daarmee opgehouden. Noodgedwongen. Jonathan is dood, verklapt Jensen aan het begin van Portrait Of A Confused Father (93 min.).

En dan begint die film over hun gezamenlijke leven. De documentairemaker loodst ons, als argeloze kijkers, erdoorheen met een reflectieve voice-over. Hij weet wat ie doet: Jensen maakte al diverse egodocu’s. Zijn naasten zijn er inmiddels ook min of meer aan gewend dat er altijd wel een camera meekijkt terwijl ze hun leven leven – al heeft Gunnars vrouw Jonna ervoor gekozen om zoveel mogelijk buiten beeld te blijven.

Jonathan is die luxe niet vergund. Waar zijn vader is, is een camera. Tijdens persoonlijke gesprekken, in de auto en op reis. Als ze samen gaan kamperen in de sneeuw bijvoorbeeld. Dat idee is dan weer geïnspireerd door zijn grote held Roald Amundsen. Deze Noorse ontdekkingsreiziger ondernam aan het begin van de twintigste eeuw allerlei ambitieuze poolexpedities. Hij is al sinds jaar en dag Gunnar Hall Jensens rolmodel.

Want zijn eigen vader, kapitein op cruiseschepen, heeft hij slechts één keer ontmoet, op z’n dertigste. En na diens overlijden heeft hij zichzelf met hem gefilmd, natuurlijk. Dat filmen – en het doen van dingen voor de camera – krijgt al snel iets exhibitionistisch. En wat is nog waar van wat er wordt vastgelegd? Vader en zoon dansend op een balkon, met zicht op de hemelsblauwe zee? Spontane actie? Of toch vooral een act?

En als Jensen Jonathan naar een militair boot camp stuurt, om de discipline aan te halen, is het ook de vraag: hard nodig, of ook wel goed voor ‘hun’ film? Feit is dat zijn zoon gaandeweg toch uit het zicht verdwijnt. Als Jonathan Jensen op z’n achttiende samen met een vriend een huisje in de bergen betrekt, ontglipt hij zijn vader en diens alziende oog. Dan ontwikkelt dit zelfgemaakte dubbelportret zich tot een zoektocht.

De jongen is terechtgekomen in een voor zijn vader volstrekt onbekende ‘manosfere’ en daarmee helemaal buiten het bereik van Gunnar geraakt. Stukje bij beetje weet die, de camera altijd paraat, toch bij elkaar te puzzelen waarin zijn zoon – en zoveel andere jongens van zijn generatie – verzeild is geraakt en welke rolmodellen hem op dat pad naar roem en snel geld hebben gezet. Met uiteindelijk bijzonder tragische gevolgen.

Portrait Of A Confused Father wordt daarmee een actuele en urgente film – al is het ook een grillige vertelling, met losse flodders en eindjes. Over een rusteloze en op zichzelf betrokken man, die zijn kind uiteindelijk niet kan behoeden voor de hedendaagse gevaren waarvoor mensen zoals zij zo gevoelig zijn. Bij het laatste afscheid ontbreekt natuurlijk ook de camera niet: Gunnar Hall Jensen filmt er ook zijn eigen tranen mee.

Avicii – I’m Tim

Netflix

Met Avicii: True Stories (2017) leek eerlijk gezegd het hele verhaal wel verteld. Een jaar na de release van deze achter de schermen-docu van Levan Tsikurshvili maakte de hoofdpersoon een einde aan zijn leven en kreeg die film het karakter van de reconstructie van een tragisch ongeluk: hoe een immens succesvolle deejay en producer al op 28-jarige leeftijd bezwijkt onder het gewicht van zijn eigen beroemdheid.

Zeven jaar na zijn dood is er niettemin Avicii – I’m Tim (97 min.), een tamelijk traditionele popdocu van Henrik Burman over Avicii. Ofwel: Tim Bergling (1989-2018), een introverte en kwetsbare Zweedse jongen, met een bijzonder talent voor het schrijven van onweerstaanbare melodieën. Hij vertelt in deze film zijn eigen verhaal, via audiofragmenten uit één van zijn laatste interviews, en wordt daarbij ondersteund door zijn ouders, vrienden en collega’s.

Die film begint bij het begin. Bijna dan: bij de echo waarbij zijn ouders Klas en Anki horen dat ze een jongetje krijgen. Dit ventje, vervolgens vervat in talloze jeugdfilmpjes, openbaart zich op de basisschool in Stockholm als een pestkop en wordt later een nerdy tiener die te veel gamet. Totdat hij zijn gevoel voor melodie ontdekt, begint samen te werken met Filip ‘Philgood’ Åkesson en een manager krijgt, Arash ‘Ash’ Pournouri, die hem in de vaart der volkeren zal opstuwen.

Met besmettelijke singles zoals Bromance en Levels bereikt Avicii pijlsnel de top van de Electronic Dance Music (EDM). Daar wordt ie al even snel gierend gek. Tim kampt met onzekerheid, angsten en depressieve gedachten, drinkt zich binnen de kortste keren een alvleesklierontsteking en raakt later verslaafd aan pijnstillers. Hij moet daardoor meerdere malen noodgedwongen een flinke pauze inlassen. Geen ramp: de jongeling heeft sowieso een bloedhekel gekregen aan touren.

In de studio is hij wél in zijn element. Daar hervindt Tim zichzelf ook, als hij de pure EDM loslaat en samen gaat werken met ‘muzikanten’. Zo durft hij zichzelf nog altijd niet te noemen. Zijn enige instrument is z’n laptop. Via fraaie studioscènes met Audra Mae (Addicted To You), Sandro Cavazza (Without You) en Incubus-gitarist Mike Einziger en de inderhaast opgetrommelde singer-songwriter Aloe Blacc (Wake Me Up) laat Henrik Burman zien hoe zijn protagonist zichzelf vindt als muzikant.

En die heeft het vermogen om anderen daarin mee te nemen. ‘Dit is zonder enige twijfel het bekendste nummer waaraan ik heb meegewerkt, vertelt Dan Tyminski bijvoorbeeld. Hij liet zich door zijn dochter overhalen om Avicii’s song Hey Brother in te zingen. ‘Ik weet nog dat ik m’n zoon van school ophaalde. Iemand zei: hee, meneer Tyminski. En toen zong een ander kind: hey brother. Drie andere kinderen begonnen mee te zingen.’ Niet veel later is er een spontaan koor ontstaan op het schoolplein.

Dat die nieuwe koers een succes zal worden, staat op voorhand echter niet vast, laat dit gedegen portret zien. Zijn debuut met vocalisten en een live-band in 2013 op het Ultra Dance Festival in Miami lijkt uit te lopen op een fiasco. Danceliefhebbers onthalen hen met boegeroep. Tim is er kapot van, maar Ash ziet zoals altijd mogelijkheden: hij bundelt de ergste Twitter-reacties en publiceert die met een link naar dat nieuwe album: luister zelf waardoor al die commotie is ontstaan. Kat in het bakkie.

Uiteindelijk ziet Avicii zich echter toch genoodzaakt om de regie terug te pakken: hij zegt z’n verplichtingen af, hoopt zichzelf te hervinden tijdens een reis rond de wereld en begint te mediteren. Met een nieuwe band maakt hij zich in 2018 bovendien op voor een muzikale doorstart, op zíjn voorwaarden. Van een tripje tussendoor naar Oman zal hij echter nooit terugkeren. Deze film heeft het antwoord op wat er daar met hem is gebeurd ook niet en doet ook geen echte poging om dat te ontdekken.

Avicii – I’m Tim concentreert zich liever op wat Tim Bergling, behalve een verslagen omgeving, heeft achtergelaten: een muzikaal erfgoed waarmee de wereld nog wel even vooruit kan, getuige ook het door Netflix meegeleverde concert Avicii – My Last Show, dat hij in 2016 gaf op Ibiza.

The Gullspång Miracle

Bantam Film

‘De eerste keer dat ik hier was, ging ik meteen naar de keuken’, begint May in de openingsscène van The Gullspång Miracle (oorspronkelijke titel: Miraklet I Gullspång, 108 min.) aan haar verhaal. Ze wordt onderbroken door documentairemaakster Maria Fredriksson. ‘Nog één keer’, zegt die. ‘Loop rustig naar de plek voor je begint.’ Het tafereel zal nog enkele malen worden herhaald. May stapt de Zweedse keuken binnen, ziet het schilderij waar ze klaarblijkelijk de hele zomer naar heeft gezocht en roept dan haar zus Kari erbij, steeds met andere regieaanwijzingen van Fredriksson erbij.

Want de oudere Noorse zussen May en Kari, die de documentairemaakster hebben gevraagd om deze film te maken, zijn bepaald geen volleerde actrices. De keukenscène is nochtans essentieel: daar kwamen ze op het spoor van een verhaal dat hun leven volledig op z’n kop zette. Die moet dus nauwgezet worden gereconstrueerd – of op zijn minst flink de nadruk krijgen. In die keuken kwamen de twee gelovige zussen op het spoor van een vrouw die als twee druppels waters leek op hun overleden zus Astrid. En die maakte in de zomer van 1988 een einde aan haar leven. Tenminste…

Deze ontregelende beginscène zet direct de toon voor een roerige familiegeschiedenis, met wortels in de Tweede Wereldoorlog, en voor een film die May en Kari vast niet voor ogen hadden toen ze Fredriksson benaderden. Want het verhaal gaat op de loop met hen, hun familie én Olaug, de vrouw die ze in het Zweedse gehucht ontmoetten. En Maria Fredriksson, die vast ook niet wist waar ze aan begon, legt alle verwikkelingen als een ‘fly on the wall’ vast en fabriceert daarmee uiteindelijk een soort Scandinavische thriller, die van de ene in de andere onverwachte ontwikkeling duikelt.

Fredriksson zet alleen niet in op een gelikte crimestory, maar gebruikt alle plotwendingen om de mensen achter een, ja, bizarre familiegeschiedenis te exploreren. Het verhaal dat is opgestart in een kneuterige keuken in Gullspång ontwikkelt zich zo tot een sprankelende vertelling over identiteit, verwantschap en nature/nurture, waarin niets lijkt wat het is. Tussen alle beleefdheidsgesprekjes, opgekropte spanning en woordenwisselingen door krijgen haar personages bovendien de ruimte om eens lekker te hoesten, te roken of uitbundig mee te zingen met een weemoedig lied.

Zo komen de personages daadwerkelijk tot leven. Ergens op de dunne lijn tussen karikatuur en levensecht. En met een bloemrijke soundtrack zorgt de Zweedse documentairemaakster zowel voor spanning als voor lucht en luchtigheid. The Gullspång Miracle ontpopt zich zo tot één van de meest verrassende documentaires van het jaar, een film die de argeloze kijker in een combinatie van opperste verrukking en verwarring achterlaat. Net als de zussen May en Kari, in die keuken in dat onbeduidende Zweedse gehucht.

ABBA: Against The Odds

Rogan / Alamy

Een popgroep zoals ABBA leent zich natuurlijk uitstekend voor het gemakkelijke soort muziekdocu: kluts wat tv-optredens, videoclips en archiefinterviews met de bandleden bij elkaar, laat die mix becommentariëren door een slim samengestelde groep van collega’s, oud-medewerkers en allround-deskundigen en laat een alwetende verteller de boel met allerlei clichés en superlatieven aan elkaar praten. Het verhaal van ABBA staat dan pijlsnel in de steigers: van de winst bij het Eurovisie Songfestival van 1974 met Waterloo tot het dramatische afscheid in de vorm van Thank You For The Music, een kleine veertig jaar later gevolgd door een onverwachte virtuele wederopstanding.

Het kan ook anders: ABBA: Against The Odds (90 min.). En dat is vanaf de allereerste seconde duidelijk. Regisseur James Rogan (Freddie Mercury: The Last Act) is écht in de archieven gedoken en heeft daar niet alleen de welbekende hitjes uitgeplukt. Zo wordt niet alleen de muzikale ontwikkeling van het Zweedse viertal inzichtelijk gemaakt, maar ook de tijd, muziekbusiness en entertainmentwereld waarin dat zich moet manifesteren. De onwil in eigen land om de ‘commerciële hitmachine’ serieus te nemen bijvoorbeeld en tegelijkertijd het gemak waarmee Australië daarvoor overstag gaat. Met talloze inzichtelijke, gênante en soms ook pijnlijke backstagemomenten, interviews en media-optredens, aan elkaar gepraat door allerlei figuren die zichzelf héél grappig of gevat vinden.

‘Ik las ergens dat je de trotse bezitter bent van een prijs’, zegt een grapjas bijvoorbeeld tijdens een persconferentie tegen Agnetha Fältskog, de blonde zangeres die samen met Anni-Frid Lyngstad geldt als blikvanger van de groep. ‘Voor de meest sexy kont.’ Zij maakt zich er maar vanaf met een grapje: ‘Ik heb ‘m zelf nooit gezien.’ En lachen maar… Zoals de vier ABBA-leden de meeste tv-shows sowieso doorkomen met schaapachtig glimlachen en beleefde antwoorden op de meest stupide vragen. Intussen eist hun grootschalige succes, en de voortdurende aandacht die daarmee gepaard gaat, wel degelijk z’n tol van de band, die oorspronkelijk uit twee koppels bestaat. Deze relaties gaan er, zoals vervat in de echtscheidingsklassieker The Winner Takes It All, allebei aan. Alleen de band tussen de twee mannen, de songschrijvers Björn Ulvaeus en Benny Andersson, zal uiteindelijk stand houden.

Bij het optekenen van dat verhaal betaalt ook een andere keuze in ABBA: Against The Odds zich uit: Rogan laat alleen bronnen die ertoe doen aan het woord: de groepsleden zelf, mensen uit hun directe entourage en relevante vertegenwoordigers van de popbusiness. Géén duiders dus met zouteloze platitudes, snappy soundbites en alleen van-horen-zeggen kennis. En al die sprekers worden bovendien volledig buiten beeld gehouden. Hun quotes dienen slechts om het beeldverhaal van de opkomst en ondergang van de Zweedse supergroep te verstevigen, in te kaderen of extra kleur te geven. Het gevolg is een documentaire die zowaar aan de binnenkant van de hitfabriek komt en ABBA écht recht doet.

Eddy’s Oorlog

Zeppers

‘Kijk naar die familie, man!’ zegt oorlogsfotograaf Eddy van Wessel tegen zijn fikser. Op vrijwel elke andere plek zou het een lieflijk tafereel zijn geweest: een man op een fiets, met zijn zwangere vrouw achterop en een klein jongetje op het stuur. Hun andere kind fietst zelf, voorop. En de hond dartelt lekker mee.

Ze rijden op een modderige weg, langs plassen en kapotgeschoten gebouwen. Vanuit de achtergrond klinken explosies. Van Wessel spoort zijn medewerker aan om hen aan te spreken. Hier is de ravage van de oorlog te zien. Het gezinnetje is alleen al doorgereden. Erachteraan. ‘Doe je raam open en roep naar hen!’ zegt hij dwingend. Tevergeefs. ‘Die fietsfoto kunnen we vergeten.’ Een praatje dan maar. ‘De kinderen zijn niet bang’, zegt de man. ‘Ze leven al hun hele leven in deze situatie.’

De Nederlandse fotograaf kan er met zijn verstand niet bij dat dit gezin zowat op de frontlinie blijft wonen. Waarom vertrekken ze niet? De vrouw zou wel willen, bekent ze, maar ze krijgt haar man niet mee. ‘Straks wordt het winter, dan kunnen ze niet eens meer weg’, zegt Van Wessel tegen documentairemaker Joost van der Valk, die hem voor het zeer enerverende Eddy’s Oorlog (102 min.) een jaar lang volgt naar Oekraïne. ‘Vrouw hoogzwanger. Volkomen gestoord! Sommige mensen snap je echt niet.’

Toch keert Eddy van Wessel, inmiddels vier keer winnaar van een zilveren camera, zelf ook steeds weer terug naar oorlogsgebied. Hij zoekt nog altijd naar de foto die alles zegt. Véél meer dan duizend woorden. ‘Ik werk niet’, zegt hij daarover in dit portret, dat hem vooral in actie laat zien. ‘Ik doe wat ik ben. Daarom is er ook geen manier om ermee te stoppen. Daarom is er ook geen manier om de drang te weerstaan om opnieuw af te reizen. Ik fotografeer letterlijk mijn verbazing. Iedere keer weer.’

Van der Valk (Haagse SjonnieCrips: Strapped N’ Strong & Satudarah – One Blood) verbaast zich dan weer over die verbazing. Al ruim dertig jaar staat de fotograaf met zijn poten in de modder als er ergens oorlog is. Een ander zou allang afgestompt of getraumatiseerd zijn afgehaakt. Van Wessel gaat in plaatsen als Kharkiv en Bakhmut echter nog altijd door riemen en ruiten om te vatten wat oorlog aanricht. Met gevaar voor eigen leven – en dat van de filmmaker die hem naar de frontlinie volgt.

Eddy’s Oorlog slaagt daarmee glansrijk in z’n opzet: zowel de oorlog zelf als Van Wessels betrokkenheid daarbij spatten van het scherm. Het leed, de vernietiging en het verlies, maar ook hoe binnen zulke hachelijke omstandigheden de menselijkheid op de een of andere manier tóch overleeft: hoop, onverzettelijkheid, solidariteit, moed en humor. En altijd is daar die fotograaf, die via een camera op z’n helm soms letterlijk zijn blikveld toont: om ook deze oorlog bij z’n kladden te grijpen.

Is het fotografie of pornografie? vraagt Van Wessel zich hardop af als hij op een landweg het levenloze lichaam van een Russische soldaat probeert vast te leggen. De beste foto zou hij vanuit de berm kunnen maken, maar die vertrouwt hij niet. De Nederlander is sowieso permanent bezig met veiligheid, vertelt hij. En dat zorgt weer voor stress. ‘Het maakt van de beste fotograaf een onbenullige amateur. En dat zie ik soms in mijn foto’s terug. Dat ik denk van: gast, hoe doe je dit?’

Tussen alle enerverende frontliniescènes door toont Joost van der Valk zijn hoofdpersoon ook te midden van zijn gezin, in het landelijke Zweedse huis waar hij een groot deel van het jaar woont. Het contrast is nauwelijks te bevatten – al is het ook de vraag of de film dit per sé nodig heeft. Hooguit om even af te schalen, net als de fotograaf zelf, zodat Eddy’s Oorlog daarna weer in een nieuw jaargetijde verder kan. In een moordend tempo op zoek naar Eddy van Wessels eigen idee-fixe:

Het ene beeld dat alle andere overbodig maakt.

ABBA Silver ABBA Gold

NTR

Als schrijver of componist van popmuziek heb je maar een bepaalde tijd de oren en de geest van de jeugd, zou Björn Ulvaeus, volgens promotor/tourmanager Thomas Johansson, in de laatste fase van ABBA’s bestaan hebben gezegd. ‘Die tijd hadden we net gehad en we wisten dat we het niet moesten forceren.’ Agnetha, Björn, Benny en Anni-Frid gaan in 1983 dus ieder hun eigen weg, maar zullen nooit meer helemaal los van elkaar komen. Want hits als Dancing Queen, Take A Chance On Me en I Have A Dream blijken zowaar tóch tijdloos en veroveren steeds nieuwe generaties.

Sterker: in mei 2022 staat het viertal, dat eerder met Voyage (2021) al z’n eerste nieuwe langspeler in bijna veertig jaar heeft uitgebracht, ineens weer samen op het podium. Niet om op te treden, overigens, maar om de première van een nieuw ABBA-concept op te luisteren. In Londen is een speciale concertzaal verrezen, met een capaciteit van drieduizend bezoekers, waar hologrammen van jongere uitvoeringen van de vier groepsleden oude hits gaan vertolken met een live-band. Zo geeft ABBA zichzelf bijna letterlijk het eeuwige leven – en ook zoiets als eeuwige roem.

Het aardige van de tv-docu ABBA Silver ABBA Gold (52 min.) van Chris Hunt is dat die de complete eerste halve eeuw van ABBA belicht – ook al heeft de groep feitelijk slechts zo’n tien jaar bestaan. Die succesperiode, van Songfestival-hit Waterloo tot afscheidssingle Thank You For The Music, wordt opnieuw opgeroepen met concertbeelden, videoclips en (archief)interviews met de vier groepsleden en ABBA-getrouwen zoals songschrijver Neil Sedaka, kostuumontwerper Owe Sandström, arrangeur Anders Eljas, geluidstechnicus Michael Tretow en regisseur Lasse Hallström.

Nadat begin jaren tachtig het fundament onder ABBA is weggevallen – doordat de twee huwelijken binnen de groep allebei zijn uitgelopen op een echtscheiding – krijgt de toch wat kitscherige pop en disco van de Zweedse hitfabriek ineens drama en diepgang, met als meest tastbare voorbeeld de geladen echtscheidingssong The Winner Takes It All. Daarna is ’t ieder voor zich, constateert verteller Tamsin Greig, die alle verhaallijntjes verbindt. Alhoewel… Bjorn en Benny blijven samen optrekken en scoren enorme hits met de musical Chess en de ABBA-musical en -films Mamma Mia.

Want alles wat met ABBA wordt geassocieerd schijnt, in weerwil van Björn Ulvaeus’ verwachting, maar niet uit de tijd te raken. Hoe dat komt? Het antwoord daarop ligt misschien in dat huisje op het Zweedse eiland Viggsö, waar ABBA’s eindeloze stroom hits, die zo’n tien jaar zal aanhouden, ooit op gang is gekomen. Daar, ver weg van de popbusiness, vindt het viertal begin jaren zeventig z’n eigen stem, die comfortabel langs de heersende trends links scheert en uiteindelijk zelf trendsettend wordt.

And The King Said, What A Fantastic Machine

September Film

Dit overrompelende filmessay van Axel Danielson en Maximilien van Aertryck ontleent zijn naam aan een treffende anekdote over de Britse koning Edward VII: And The King Said, What A Fantastic Machine (88 min.). Edward liet in 1901 zijn kroning vereeuwigen door de vermaarde cineast George Méliés (1861-1938). Deze registratie, in werkelijkheid opgenomen in een studio met Franse acteurs en figuranten, ging nog dezelfde dag in première in Engeland. De vorst was dolenthousiast over de gebruikte camera: ‘Die is zelfs in staat om delen van de ceremonie vast te leggen die nooit hebben plaatsgevonden.’

Inmiddels zijn we ruim 120 jaar verder en is diezelfde ‘machine’ met geen mogelijkheid meer weg te denken uit ons leven. Eerst leverde die zijn geheel eigen weerspiegeling van de werkelijkheid in de bioscoop, daarna ook thuis op televisie en sinds het begin van de 21e eeuw en de opkomst van het internet en sociale media letterlijk overal. Er valt nauwelijks meer te ontkomen aan wat de camera, en de beelden die deze produceert, teweeg brengt. De lens als pak ‘m beet lakei, waarheidszoeker, meesterverkoper, gluurder, grote gelijkmaker en bedrieger – en wij als zijn slaaf, vastgeketend aan een televisie, beeldscherm of smartphone.

Danielson en Van Aertryck gaan eerst terug naar de uitvinding van de fotografie en film, belichten daarna hoe die in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog een geducht wapen voor propagandisten werd – filmmaakster Leni Riefenstahl kijkt op latere leeftijd nog altijd verlekkerd naar de majestueuze beelden die ze ooit van Hitlers Derde Rijk liet maken – en laten vervolgens zien hoe audiovisuele media tevens een essentiële rol speelden bij het erkennen van de navolgende genocide. Cameramensen kregen de opdracht om de gruwelen van de vernietigingskampen zo expliciet mogelijk vast te leggen. Zodat ontkennen onmogelijk zou zijn.

Met onthullende, grappige en schokkende fragmenten uit alle hoeken en gaten van de beeldgeschiedenis zwieren de Zweedse filmmakers vervolgens via thema’s als perspectief, framing en image naar het heden, waarin elke aardbewoner dagelijks een beeldenbombardement moet zien te overleven. En dan helpt het als je visueel geletterd bent. Want die camera beïnvloedt alles, betogen Danielson en Van Aertryck. Óók – of júist – hoe we naar onszelf kijken. Dit wordt treffend aangetoond met een fragment van enkele Papoea-mannen die voor het eerst een foto van zichzelf onder ogen krijgen. Eerst begrijpen ze niet wat ze zien, daarna blijven ze maar naar zichzelf turen.

And The King Said, What A Fantastic Machine is echter zeker niet alleen een Adam Curtis-achtige geschiedenisles, maar werkt tevens als ongenadige spiegel van deze tijd. Een influencer haalt bijvoorbeeld halsbrekende capriolen uit om gefotografeerd te worden op een wolkenkrabber. De grote emoties die loskomen door de trailer van een nieuwe Star Wars-film. Een chimpansee die ontspannen langs foto’s van zichzelf scrollt op een smartphone. De live-stream van een gamer die viral gaat als hij in slaap sukkelt. En, natuurlijk de bestorming van het Capitool op 6 januari 2021, die waarschijnlijk ondenkbaar was geweest zonder mobieltjes, selfies en social media-accounts.

Het is de naargeestige climax van een verpletterende film, die je hele generaties, van jong tot oud, als een verplicht college mediawijsheid in de maag zou willen splitsen. Zodat eenieder zich staande kan houden in een wereld, die wordt gedomineerd door camera’s.

The Man Who Played With Fire

Discovery+

De Zweedse oud-diplomaat Jan Stocklassa, de hoofdpersoon van The Man Who Played With Fire (182 min.) en schrijver van het boek waarop deze vierdelige serie is gebaseerd, heeft zonder enige twijfel het zogenaamde Palme-virus. Zoals er in de Verenigde Staten een verbond van mannen is ontstaan die onvermoeibaar de moord op president John F. Kennedy in 1963 blijven onderzoeken, zijn amateurdetectives in Zweden al ruim dertig jaar in de ban van de moord op de progressieve premier Olof Palme op vrijdagavond 28 februari 1986. Zij bijten zich vast in wie Palme, na een bezoek aan de bioscoop in Stockholm, van achteren met een .357-Magnum revolver doodschoot – en wie daarvoor wellicht de opdracht heeft gegeven.

Stocklassa heeft daarbij een uitgesproken troef in handen gekregen: het archief van de vermaarde onderzoeksjournalist Stieg Larsson (1954-2004). Larsson, die internationale bekendheid verwierf als auteur van de Millennium-misdaadserie, was eveneens behept met het virus en heeft zich tien jaar lang vastgebeten in de Palme-moord. Zit het antwoord op de vraag wat er precies is gebeurd misschien verscholen in Larssons monnikenwerk? Was het de spreekwoordelijke ‘lone killer’? Of toch een samenzwering? En moest de oorsprong daarvan dan worden gezocht bij de Amerikaanse inlichtingendienst CIA? Of juist bij de Russische tegenhanger daarvan, de KGB?

Deze miniserie van Matt Rudge situeert de moord op Olof Palme, die aan beide uitersten van het politieke spectrum intens werd gehaat, aldus in het hart van de Koude Oorlog, terwijl de zaak ook verband zou kunnen houden met het Zuid-Afrikaanse Apartheidsregime (waarvan Palme een uitgesproken en invloedrijke tegenstander was). Jan Stocklassa fungeert als (soms net iets te) geroutineerde gids tijdens een tocht door de donkerste spelonken van de internationale politiek, waar spionnen, moordmakelaars en Zweedse extremisten elkaar zomaar kunnen hebben gevonden in een complot om Olof Palme te liquideren. Althans, als er inderdaad vuur is waar Stocklassa rook denkt te hebben waargenomen.

Rudge maakt gebruik van (verborgen camera)beelden van Stocklassa’s ontmoetingen met verdachten, kleedt diens zoektocht aan met stemmige reconstructiebeelden, een sinistere soundtrack en de verplichte cliffhangers en laat alle verwikkelingen bovendien inkaderen door bronnen zoals Palmes zoon Joakim, ’s mans stafchef Ulf Dahlsten, de Britse Labour-leider Neil Kinnock, een zoon van CIA-directeur William Colby en de Zuid-Afrikaanse anti-Apartheidsactivist Allan Boesak. Dit maakt al bij al een gedegen indruk, al is voor een buitenstaander nauwelijks vast te stellen welke informatie is ingekleurd, aangezet of simpelweg weggelaten.

De conclusies die Stocklassa uiteindelijk trekt in deze straffe geopolitieke thriller worden zeker niet door iedereen gedeeld en komen in elk geval niet overeen met de officiële lezing van de Zweedse justitie. Tijdens een omstreden persconferentie wees die op 10 juni 2020 ineens een inmiddels overleden verdachte aan en sloot vervolgens meteen ook het politieonderzoek officieel af. De maatschappelijke discussie over wie er waarom z’n ‘Palme-haat’ heeft omgezet in een brute wandaad – die enkele jaren geleden ook al zijn weg vond naar de Nederlandse documentaire Palme, Pappa En Ik – zal daardoor echter niet verstommen. Want tegen het Palme-virus is uiteindelijk maar één remedie: onomstotelijk bewijs wie er de trekker heeft overgehaald (en wie daarvoor eventueel de opdracht of het bevel heeft gegeven).

En zelfs dan…

Trailer The Man Who Played With Fire

Take A Chance

Prime Video

‘Waarom heb je het uitgemaakt met mij?’ schrijft Gert van der Graaf in een nooit te verzenden brief aan zijn grote liefde. ‘Het ligt heel gevoelig, want het is nog niet over. Voor mij niet, tenminste.’ Ruim twintig jaar geleden is de vorkheftruckchauffeur uit Coevorden veroordeeld vanwege deze ‘liefde’, die door de rest van de wereld als ‘stalking’ wordt beschouwd. Dat is voor hem echter geen reden geweest om te stoppen met dat – voor buitenstaanders volledig verknipte – ‘houden van’, vertelt Van der Graaf aan psychiater Michiel Hengeveld bij wie hij in therapie is.

Gert van der Graaf spreekt vloeiend Zweeds. Anders had hij natuurlijk ook nooit kunnen communiceren met de vrouw die hij op zijn achtste voor het eerst zag tijdens het Eurovisie Songfestival van 1974. Hij kan een glimlach nog altijd nauwelijks onderdrukken als hij de beelden van Waterloo, voor de honderdduizendste keer, terugkijkt. ‘Na die avond was ik helemaal gek van ABBA.’ Toen het Zweedse kwartet in 1982 besloot om te stoppen, nadat eerder al de twee stelletjes binnen de groep uit elkaar waren gegaan, zag de Nederlandse fan zijn kans schoon: Agnetha Fältskog, de blonde van de twee zangeressen, zou de zijne worden.

‘Soms denk ik: als ik dit aan mensen vertel, denken ze waarschijnlijk dat ik lieg’, zegt hij in Take A Chance (86 min.). ‘Wij hielden van elkaar.’ In deze unheimische documentaire reconstrueert Maria Thulin met Gert van der Graaf zelf, oud-klasgenoten en zijn chef, alsmede een select gezelschap (pop)journalisten, gedragsdeskundigen en ABBA-kenners, waaronder de Nederlandse zangeres Tessa de Jong en ABBA-impersonator Geert Dekkers, vakkundig de ongelófelijke liefde tussen Agnetha en haar superfan. Die, als zij duidelijk aangeeft dat ze geen contact (meer) wil met hem, een hel wordt. Want geen liefde kan een verliefde man zoals hij nu eenmaal nooit accepteren.

Dat gevoel van een aanbeden beroemdheid als opgejaagd wild – of je nu Jodie FosterTiffany of Harry Sacksioni heet – is treffend vervat in deze film, die verder wél beelden maar helemaal géén muziek van ABBA bevat. Het roofdier in kwestie heeft ogenschijnlijk niet eens kwaad in de zin, maar leidt waarschijnlijk aan erotomanie, ofwel het Syndroom van Clérambault. De drie fasen die deze vermaarde Franse psychiater ooit beschreef zijn in elk geval duidelijk herkenbaar bij Van der Graaf: hoop, teleurstelling en rancune. Zolang hij zijn contactverbod niet schendt of anderszins de wet overtreedt, is daar alleen verdacht weinig tegen te doen.

Zodat fan zijn – en, zeker, fans hebben – een absolute bezoeking wordt.

The Girl In The Fountain

Dugong Films

Waar anders kan een film over Anita Ekberg beginnen dan bij de Trevi-fontein in Rome? Daar nestelde zij zich, via de sleutelscène van Federico Fellini’s klassieke film La Dolce Vita (1960), definitief in het collectieve geheugen als de ultieme voluptueuze blonde vamp. Tenminste, als we tijdgenoot Marilyn Monroe even buiten beschouwing laten. En wie kan er beter de rol van Ekberg op zich nemen in een film over haar leven dan… Monica Bellucci?

Dat is tenslotte ook een blondine – herstel – brunette. Een frêle brunette, zelfs. De Italiaanse actrice, een voormalig ‘supermodel’, weet overigens wél wat schoonheid is en hoe die je leven kan vergemakkelijken én vergallen. Daarom dacht Antongiulio Panizzi, de regisseur van The Girl In The Fountain (80 min.), in de film zelf overigens gespeeld door acteur Roberto De Francesco, meteen aan haar toen hij kernscènes uit het leven van de voormalige Miss Zweden (1951) wilde reconstrueren. De voorbereidingen, eveneens een soort re-enactments dus, werden ook meteen gefilmd als B-roll – als u het allemaal nog kan volgen.

‘Ik heb me je altijd voorgesteld in Anita’s kleren’, zegt de filmmaker, in werkelijkheid dus acteur De Francesco, daarin als Bellucci alvast een uitdagende jurk past. ‘En nu sta je hier.’ Zij vraagt zich vervolgens af of hij teleurgesteld is. ‘Je weet hoe mannen zoals jij zijn’, zegt ze, schalks lachend en een versie van zichzelf spelend, die straks de rol van Anita Ekberg moet gaan vertolken. ‘Je wilt iets, maar zodra je het hebt hoef je het niet meer.’ Samen creëren de acteurs zo een spiegelpaleis, waaruit op de één of andere manier, in Bellucci’s al dan niet uitgeschreven woorden, ‘twee geobjectiveerde vrouwen’ naar voren moeten komen.

Want De Legende Ekberg mag dan zijn begonnen in de Trevi-fontein, in zekere zin eindigden haar leven en carrière daar ook. Wie ze ook was of wat ze ook probeerde, voor haar publiek – en de paparazzi die haar belaagden – bleef ze altijd die voluptueuze blonde vamp. Een vrouw die was gereduceerd tot de fantasie die mannen van haar hadden gemaakt. Dat punt vindt op de één of andere manier ook wel zijn weg naar dit dubbelportret van Anita Ekberg en de al even bekoorlijke actrice die haar nu vertolkt – al is het de vraag of de duizelingwekkende constructie die Panizzi daaromheen heeft opgezet werkelijk meerwaarde heeft.

Be My Voice

Nahid Persson (l) & Masih Alinejad (r) / Real Reel

Ze is de eerste vrouw in haar dorp die van school is gestuurd, grapt Masih Alinejad. De eerste die zwanger werd vóór het huwelijk, besloot om te scheiden, naar de gevangenis moest, een baan kreeg als politiek verslaggever en daar vervolgens ook weer buiten werd geschopt. Zo bezien was de Iraanse journaliste en mensenrechtenactiviste altijd al voorbestemd om het gezicht te worden van de vrouwen in haar land, die zich nu verzetten tegen de verplichting om een hoofddoek te dragen.

Inmiddels verblijft Alinejad alweer ruim tien jaar in de Verenigde Staten. Daar wordt ze opgezocht door de Zweedse filmmaakster Nahid Persson, eveneens van Iraanse afkomst, die een portret wil maken van deze invloedrijke voorvechtster van vrouwenrechten. Voor haar miljoenen volgers op sociale media fungeert zij als spreekbuis en megafoon. Terwijl de twee vrouwen in den verre een zusterschap opbouwen, moeten ze toezien hoe het regime in Iran steeds gewelddadiger optreedt.

Be My Voice (83 min.) toont niet alleen hoe Alinejad voortdurend in contact staat met criticasters van het bewind en moedige vrouwen die zich verzetten tegen de ‘genderapartheid’ in hun land, met filmpjes waarin ze demonstratief hun hijab afwerpen, maar laat ook zien hoe het icoon in ballingschap wordt gelééfd door de gebeurtenissen in Iran. Het ene moment danst ze in de regen, dan weer huilt ze ontroostbaar. ‘Himmelhoch jauchzend, zum Tode betrübt’, op het ongezonde af.

Aan de hand van de bijzonder energieke en hypersensitieve activiste, die via haar directe familie in Iran onder druk wordt gezet door het regime, en haar even kalme als vastberaden echtgenoot Kambiz Foroohar belicht Persson het conflict dat zich nu al ruim veertig jaar, sinds de Iraanse revolutie van 1979 waarbij conservatieve geestelijken de macht grepen, opbouwt in haar land en binnen afzienbare tijd ongetwijfeld tot een gewelddadige climax gaat komen.

Of het democratische en seculiere Iran waarop Masih Alinejad haar hoop heeft gevestigd er op korte termijn komt? Vanzelf zal het in elk geval niet gaan, zoveel maakt deze bijzonder actuele film wel duidelijk. Het regime stelt alles in het werk, getuige ook de epiloog van Be My Voice, om tegenstanders tijdelijk kalt te stellen of zelfs definitief uit te schakelen.

Daughters

Ita Zrboniec-Zajt / WG Film

Ze ogen als drie gewone Zweedse zussen, in gesprek over het leven. Hun leven. dat hen voor altijd Daughters (90 min.) heeft gemaakt. Dochters van een vrouw, die een einde aan haar leven maakte. Maja was zestien, Hedvig tien en Sofia slechts acht. En daarna moest het leven door. Dat ging het in elk geval. Als gewone meisjes probeerden ze daarbinnen, zo goed en zo kwaad als dat ging, hun weg te vinden.

En documentairemaakster Jenifer Malmqvist was erbij. Gedurende een periode van tien jaar. Toen Sofia tegen haar oma zei: ‘weet je, mijn kinderen zullen geen oma hebben.’ En toen Maja, veel later overigens, over de bipolaire stoornis van haar moeder vertelde. ‘Het heeft me een hele tijd gekost voordat ik besefte dat ze ziek was’, zei ze. ‘Mama heeft er niet voor gekozen om niet bij ons te zijn. Ze was ziek.’

Malmqvist volgt in deze observerende film grofweg twee verhalen, die ze parallel heeft gemonteerd: hoe de drie zussen de draad weer oppakken na de gebeurtenis die hun jonge levens volkomen op z’n kop heeft gezet en hoe ze daar later, als jongvolwassenen, op terugkijken. Dan kunnen ze ook voor het eerst onder woorden te brengen wat er precies is gebeurd en welke impact dit heeft gehad op hen.

Voor middelste dochter Hedvig is de suïcide van naar moeder helemaal een heikel punt: de traumatische gebeurtenis vond nota bene op haar verjaardag plaats. Dat is wel het laatste wat ze nu tegen anderen vertelt over haar moeder. ‘Dan lijkt het alsof ze iets verkeerds heeft gedaan’, zegt ze, op weer een verjaardag, tegen haar zussen Maja en Sofia. ‘Zo denk ik niet. En ik wil ook niet dat anderen dit denken.’

Terwijl de dochters kampen ieder met hun eigen issues – boosheid, paniekaanvallen en een elementair gevoel van eenzaamheid – vinden ze elkaar ook om te praten, troosten en knuffelen. Daughters brengt zo van binnenuit in kaart hoe ‘t is om op te groeien met of ondanks een traumatische ervaring. Wat nemen we mee? Wat laten we achter? En hoe doen we dat dan, zonder het verleden te vergeten of te ontkennen?

Undercurrent: The Disappearance Of Kim Wall

HBO Max

Ze zou een paar uur aan boord gaan. De Zweedse journaliste Kim Wall wilde een verhaal maken over de Deense uitvinder Peter Madsen. Daarbij hoorde ook een tocht met zijn zelfgebouwde onderzeeër Nautilus. Op 11 augustus 2017 gingen ze samen bij Kopenhagen te water. Kim zou nooit meer levend worden gezien, Peter wist ternauwernood zijn zinkende onderzeeboot te verlaten.

De verdwijning van Kim Wall was direct wereldnieuws. En met de excentriekeling Madsen, die op dat moment toevallig net met zijn eigen raket was geportretteerd in de documentaire Amateurs In Space, had de zaak ook meteen een tot de verbeelding sprekende verdachte. Al snel werd deze cartoonachtige figuur, met de bijnaam ‘Rocket-Madsen’, daadwerkelijk gearresteerd door de Deense politie.

In de uitstekende dramaserie The Investigation is het politieonderzoek in ‘de duikbootzaak’ onlangs al via rechercheur Jens Møller, gespeeld door acteur Søren Malling, minutieus doorlopen. Nuchter en realistisch, zonder enige vorm van sensatiezucht. Met bovendien nauwelijks aandacht voor de verdachte en alle ruimte voor het slachtoffer en de impact van Walls verdwijning op haar verwanten.

Het eerste deel van Undercurrent: The Disappearance Of Kim Wall (120 min.) doet dat onderzoek nog eens dunnetjes over. In deel twee van de true crime-docu zoomt Erin Lee Carr met onder anderen Madsens biograaf, een voormalige collega en (vrouwelijke) kennissen in op de man achter de larger than life-figuur. Een man die er duistere kanten en liefhebberijen op na blijkt te houden.

Daarmee wordt Undercurrent een heel aardige, hoewel tamelijk conventionele bijsluiter voor de fictieserie, die juist was bedoeld als een doelbewuste herijking van het true crime-genre. De keuze voor een meer traditionele benadering, met een klassieke gevaarlijke engerd, is overigens niet onlogisch: Peter Madsen is een bijzonder dankbaar personage voor iedereen die zich wel eens verlekkert aan een smakelijk misdaadverhaal.

Children Of The Enemy

‘Te bedenken dat mijn dochter lid is geworden van die terroristische groepering is verschrikkelijk.’ Patricio Galvez, een Chileense muzikant die woonachtig is in Göteborg, kan er met zijn hoofd nog altijd niet bij dat juist Amanda op achttienjarige leeftijd koos voor de Jihad. Hij is haar nu definitief kwijt. Amanda Gonzalez werd op 3 januari 2019 gedood bij een luchtaanval.

‘Ik kon haar niet helpen’, zegt Patricio. ‘Maar ik kan wél iets doen voor de kinderen.’ Zeven heeft zij er achtergelaten, in leeftijd variërend van één tot acht jaar oud. Zonder ouders – want ook vader Michael Skråmo, de beruchte Noorse IS-propagandist, is gesneuveld – verblijven ze in het Syrische opvangkamp al-Hol. Net als talloze andere nakomelingen van geradicaliseerde westerlingen, die zich in de afgelopen jaren hebben aangesloten bij Islamitische Staat.

Van de Zweedse regering heeft Patricio waarschijnlijk niets te verwachten. Veel politici zijn deze kinderen van het Kalifaat – ook al hebben er slechts tachtig de Zweedse nationaliteit en kan hun onschuld nauwelijks worden betwist – liever kwijt dan rijk. Ze blijven tenslotte Children Of The Enemy (96 min.). Er rest grootvader niets anders dan zelf afreizen naar voormalig IS-gebied, om te bekijken of hij van daaruit zijn ondervoede en ziekelijke kleinkinderen naar huis kan krijgen.

Vanuit een ander perspectief belicht deze schrijnende documentaire dezelfde thematiek als The Return: Life After ISIS, een recente film over IS-bruiden, die na de val van het Kalifaat vastzitten in kamp al-Hol omdat hun geboortelanden hen niet terug willen. Het verschil is ook duidelijk: terwijl deze vrouwen zich daadwerkelijk hebben verbonden aan de extremistische ideologie van Islamitische Staat, beschikken Patricio’s kleinkinderen écht over een zuiver geweten.

Galvez wordt op z’n tocht vergezeld door zijn landgenoot Gorki Glaser-Müller. Hij zal steeds directer betrokken raken bij ‘s mans helletocht langs politiek, bureaucratie en journalistiek. Die wordt nog eens bemoeilijkt als ook Patricio’s ex-vrouw zich bij hem meldt. Samen met Amanda bekeerde zij zich enkele jaren geleden tot de Islam. Ze woonde ook enkele jaren in Syrië. Vormt zij nu een veiligheidsrisico voor de kinderen? En moeten die eigenlijk worden beschouwd als moslim?

Voor Patricio Galvez staat bij zulke lastige vragen één ding voorop: de toekomst van zijn kleinkinderen. En Glaser-Müller zit in deze urgente film op de eerste rang bij de emotionele achtbaan waarin hij vervolgens noodgedwongen rondjes maakt. Totdat de hele machinerie tot stilstand komt en duidelijk wordt of Patricio deze nieuwe generatie van zijn familie (voorlopig) kan redden van het Kalifaat.

Greta Thunberg: A Year To Change The World

Greta Thunberg heeft haar schoolcarrière weer een jaar op pauze gezet. Niet om te backpacken in Azië, Zuid-Amerika of Australië, maar om overal haar boodschap over de zorgwekkende toestand van de aarde kracht bij te zetten. Te beginnen in oktober 2019, bij een groots opgezette klimaatdemonstratie tegen de gevolgen van oliewinning in Canada.

Een maand eerder heeft ze tijdens een klimaattop in New York de leiders van die wereld nog van onder uit de zak gegeven. ‘Hoe durven jullie?’ voegde ze hen woedend toe tijdens een speech, die haar definitief tot ‘s werelds bekendste klimaatactivist zou maken. Het bizarre tafereel – van een tiener die haar woede ongegeneerd botviert op de machtigste mannen op aarde – vormde tevens de krachtige climax van het meeslepende portret I Am Greta (2020).

Wij zijn als de keizer zonder kleren, doceert de Zweedse tiener nog maar eens bij de start van Greta Thunberg: A Year To Change The World (173 min.). En alleen een kind durft daarover de waarheid te zeggen. In deze driedelige BBC-serie wordt de activiste gevolgd tijdens haar jaar vrijaf, waarin het Coronavirus (als aankondiging van nóg ingrijpendere ontwrichting?) de aarde in zijn greep zal krijgen en ook Greta zelf te pakken neemt.

Samen met vader Svante, die zijn dochter gaandeweg los zal moeten laten, bezoekt ze niet alleen conferenties en demonstraties, maar ook de plekken waar klimaatverandering nu al voor problemen zorgt. Het Californische stadje Paradise bijvoorbeeld, dat ten prooi viel aan natuurbranden. Lapland, waar de plaatselijke Sami-bevolking merkt dat hun rendieren steeds moeilijker kunnen overleven. Of de Poolse regio Silezië, waar de laatste mijnwerkers bang zijn dat ze hun baan kwijtraken.

Dat reizen gebeurt overigens consequent zonder vliegtuig. Want idealen beleid je nu eenmaal niet alleen met je mond. Als Greta in november 2019 met een zeilboot de Atlantische Oceaan wil oversteken, beleeft Svante ‘de meest stressvolle dag van mijn leven’. Voor hun reis van de Amerikaanse oostkust naar Madrid zullen ze opnieuw enkele weken op zee moeten verblijven, in een tijd van het jaar waarin die woest tekeer kan gaan.

De persoonlijke wederwaardigheden van Thunbergs reis en het publieke leven waarvoor ze, ondanks zichzelf, heeft gekozen, staan in deze serie echter nadrukkelijk in dienst van het educatieve karakter van haar missie. Greta’s tocht, die ook ontmoetingen met geestverwant David Attenborough en allerlei deskundigen omvat, is doorsneden met quotes van wetenschappers die de door haar geschetste klimaatcrisis van een feitelijke fundering voorzien.

En dan gooit de Coronacrisis ook bij haar roet in het eten, moet Greta Thunberg zich in deze gedegen serie bezinnen op haar ideaal en hoe dat het beste kan worden verwezenlijkt en staat er tenslotte ook weer een nieuw schooljaar voor de deur.