Life After

Together Films

Het heeft nogal wat voeten in de aarde als Elizabeth Bouvia in 1983 in haar rolstoel de rechtszaal in het Californische Riverside wordt binnengereden. De 25-jarige vrouw, die in haar dagelijks leven volledig afhankelijk is van de zorg van anderen, eist het recht op om te mogen sterven – om zichzelf, onder begeleiding, te mogen uithongeren. Deze aangekondigde dood zal haar door de rechter echter niet worden gegund.

In 1997 wordt Bouvia, liggend in bed, nog eens voor het televisieprogramma 60 Minutes geïnterviewd door Mike Wallace. Daarna verdwijnt ze van het toneel. Filmmaker Reid Davenport vraagt zich bij de start van Life After (99 min.) af of het boegbeeld van de right-to-die beweging nog leeft, hoe het haar sindsdien is vergaan en wat haar erfenis is. Hij heeft zelf een ernstige lichamelijke beperking en buigt zich in deze scherpe film over het zelfbeschikkingsrecht dat zij zo nadrukkelijk heeft opgeëist.

Davenport gaat de ongemakkelijke issues niet uit de weg. Want is de keuze voor de dood, die Bouvia wilde maken en die andere mensen met een lichamelijke beperking sindsdien hebben willen maken, werkelijk ingegeven door pijn of een gebrekkige kwaliteit van leven? In hoeverre spelen praktische overwegingen daarbij ook een rol? De Canadese euthanasiewet Medical Assistance In Dying (M.A.I.D.) is bijvoorbeeld inmiddels speciaal voor mensen met een lichamelijke beperking opengesteld.

Zorgt dat niet voor (extra) druk op hen? Michal Kaliszan, een man uit Ontario, ziet in euthanasie bijvoorbeeld ‘een uitweg’. Na de dood van zijn moeder lijkt zijn enige alternatief een in zijn ogen uitzichtloos leven in een instelling. Dan verkiest hij toch de dood, zegt hij stellig, de minste van twee kwaden. Voor Michael Hickson, een man die aan een periode in coma ernstige schade overhield, maken zijn artsen die keuze. Zijn vrouw Melissa is het daar helemaal niet mee eens. Ze hoort ’t echter pas een dag later.

De ontwikkelingen rond Dying With Dignity gaan tegenwoordig snel in Canada, vertellen direct betrokkenen, véél sneller dan in traditionele gidslanden zoals Nederland en België. Daarbij wordt er volgens hen ook gecommuniceerd dat zo’n zachte dood tot lagere zorgkosten kan leiden. Over perverse prikkels gesproken. ‘Je kunt geen menselijk lijden verhelpen door mensen te doden’, vindt professor Catherine Frazee van de universiteit van Toronto, die zelf in een rolstoel zit en zuurstof krijgt toegediend. 

Reid Davenport kamt het hele gebied rond euthanasie voor mensen met een lichamelijke beperking uit, waarbij onvermijdelijk ook de eugenetica en de Amerikaanse voorvechter Jack Kevorkian van het honoreren van doodswensen, de revue passeren. Het resultaat is een emancipatoire film, die opnieuw aanzet tot nadenken over ieders (?) recht om te sterven en die eindigt waar ie begon: bij de vrouw met het, volgens sommige Amerikaanse media, ‘useless body’: Elizabeth Bouvia. Waarom wilde zij nu écht dood?

It’s Never Over, Jeff Buckley

Piece Of Magic / vanaf donderdag 8 januari in de bioscoop

Op z’n 29e verjaardag zegt Jeff tegen z’n vriendin Rebecca: ik ben nu ouder dan mijn vader. De befaamde singer-songwriter Tim Buckley was in 1975 bezweken aan een overdosis heroïne. Zijn zoon, voor wie hij nooit een echte vader zou worden, zal alleen niet héél veel ouder worden. Jeff Buckley gaat op 27 mei 1997 zwemmen in de Mississippi-rivier in Memphis en komt nooit meer uit het water. Hij is slechts dertig jaar oud. Kort daarvoor heeft hij nog vol overtuiging verklaard: ik ga niet eindigen zoals mijn vader, met een label aan mijn teen.

Bij leven en welzijn wil ie alles zijn, behalve ‘de zoon van Tim Buckley’. Want aan de bijbehorende verwachtingen kan hij als kind toch nooit voldoen. Zo lijkt ‘t tenminste. In werkelijkheid zal Jeff zijn illustere vader al snel overvleugelen. Als een interviewer hem vraagt wat hij heeft geërfd van zijn vader, heeft hij dat alleen nog niet door. ‘Mensen die zich mijn vader herinneren’, antwoordt de jonge zanger resoluut. ‘Volgende vraag.’ Buckley zal altijd een moederskind blijven. Net voor zijn dood spreekt hij nog een liefdevolle boodschap in op haar voicemail.

Mary Guibert heeft die ongetwijfeld vaker terug gehoord. Toch raakt ze in de documentaire It’s Never Over, Jeff Buckley (106 min.) weer geëmotioneerd als ze de laatste woorden beluistert van haar zoon, de jongen die zij als tiener op de wereld zette en vervolgens grotendeels alleen opvoedde. Zoals ook die andere vrouwen in zijn leven, Jeffs ex-vriendin Rebecca Moore en zijn verloofde Joan Wasser, bijna dertig jaar na zijn plotselinge overlijden nog altijd bevangen raken door emoties als ze die even kwetsbare als krachtige jongen weer voor hun geestesoog zien.

Met dit postume portret tilt de gelauwerde Amerikaanse documentairemaakster Amy Berg (West Of MemphisThe Case Against Adnan Syed en Phoenix Rising) Buckley weer in het hier en nu. Voorbij Hallelujah, de Leonard Cohen-song waarvan hij uiteindelijk een echte evergreen maakte. Voorbij zijn gelauwerde debuut Grace (1994), het enige album dat hij bij leven uitbracht en dat inmiddels als een klassieker wordt beschouwd. En voorbij het iconische beeld van de ongrijpbare zanger met het enorme bereik, die zich in ieders ziel etste en onderweg menig hart stal en brak.

Jeff wordt weer de jongen die op de middelbare school flink werd gepest. De muzikale veelvraat, die net zo gemakkelijk Edith Piaf als Sjostakovitsj, Nina Simone, Nusrat Fateh Ali Khan of Led Zeppelin verorberde. En de kunstenaar die gedurig twijfelde aan zichzelf. Of Grace toch geen toevalstreffer was en hijzelf een bedrieger? Amy Berg roept hem op met een veelheid aan archiefbeelden en geluidsopnames, animaties die z’n gemoedstoestand verbeelden en – natuurlijk – ’s mans tijdloze composities, waarvan de teksten voor de gelegenheid ook zijn ondertiteld. Zodat eenieder recht in zijn ziel kan kijken.

Deze stemmige, geladen film blijft in elk geval ver uit de buurt van gemakzuchtige popbio’s, waarin willekeurige concullega’s superlatieven uitstrooien over de held van dienst. Berg beperkt zich tot intimi, die daadwerkelijk een kijkje achter het gordijn hebben gekregen bij Buckley en die hem als mens, kunstenaar en artiest kunnen duiden. It’s Never Over, Jeff Buckley wordt daarmee het gelaagde psychologische portret, dat je zowel de hoofdpersoon zelf als zijn achterban, gehoor en muziekliefhebbers toewenst.

Football’s Financial Shame: The Story Of The V11

BBC

Zijn ze gewoon slecht geadviseerd? Of toch keihard voorgelogen en opgelicht? Ooit speelden de leden van The V11 in The Premier League en wonnen ze kampioenschappen, bekers en internationale titels. Nu balanceren de Britse voetballers al jaren op de rand van de financiële afgrond.

Neem Danny Murphy (V7). De middenvelder speelde ruim vierhonderd duels voor clubs zoals Liverpool, Tottenham Hotspur en Fulham en schat in dat hij uiteindelijk zo’n vier tot vijf miljoen pond kwijt is geraakt aan beroerde investeringen. ‘Veel mensen vinden dat ik sowieso te veel betaald kreeg’, stelt de voormalige Engelse international in Football’s Financial Shame: The Story Of The V11 (94 min.). ‘Zo erg kan het dus niet zijn voor mij. Je was bevoorrecht en hebt er zelf een rotzooi van gemaakt, zeggen ze dan. En nu ben je net als wij. En ze denken dat ik nog wel een miljoen of vier heb liggen. Nou, niet dus.’

Murphy is één van de zogeheten V11, een ‘elftal’ oud-profs dat een groep van zo’n tweehonderd betaald voetballers vertegenwoordigt. Op advies van Kingsbridge Asset Management, de investeringsmaatschappij van David McKee en Kevin McMenamin, staken zij hun geld in speelfilms, aandelen en onroerend goed en gingen daarmee gigantisch het schip in. Bekende spelers zoals Michael ThomasRod Wallace en Brian Deane zitten daardoor al jaren op zwart zaad. Niet in het minst omdat ze, opgelicht of niet, daarna ook nog een kolossale aanslag van de belastingdienst ontvingen.

Regisseur Richard Milway volgt de oud-voetballers gedurende enkele jaren, waarin ze hun recht proberen te halen en ondertussen een faillissement – en de bijbehorende huisuitzettingen, echtscheidingen, verslavingen en/of depressies – proberen af te wenden. Zij worden bijgestaan door gedreven juristen en financieel deskundigen, die ervan overtuigd zijn geraakt dat hun cliënten doelbewust zijn getild door lieden die ze jarenlang tot hun dierbaarste vrienden rekenden. Variërend van ‘dit is in orde, teken maar bij het kruisje’ tot slinkse valsheid in geschrifte en doelbewuste oplichting.

Milway maakt zeer aannemelijk dat er inderdaad sprake is van kwade opzet. McKee en McMenamin laten zich daarover echter niet aan de tand voelen. Zij houden ’t bij een schriftelijke verklaring, die als een nogal laf weerwoord steeds terugkeert in deze schrijnende journalistieke docu. Ze werpen daarin alle beschuldigingen ver van zich. En ook de bekende Engelse trainer en oud-bondscoach Howard Wilkinson, die tot 2024 maar liefst 32 jaar voorzitter was van de invloedrijke League Managers Association en in die hoedanigheid warme contacten onderhield met Kingsbridge, geeft niet thuis.

De Britse politie is er intussen eveneens van overtuigd geraakt dat dit zaakje stinkt, maar daarmee is dat nog niet wettig en overtuigend bewezen. En dus staat het water sommige V11’ers – de V staat overigens, een mooi staaltje ‘wishful thinking, voor ‘victors’, overwinnaars – aan de lippen. Als eerste generatie Premier League-spelers, die vermoedelijk dachten dat hun geld nooit meer op zou raken, vielen zij ten prooi aan de haaien die grootverdieners nu eenmaal altijd omcirkelen. Football’s Financial Shame maakt van deze voormalige voetbalsterren weer kwetsbare mensen van vlees en bloed.

Nadat zij voor het oog van de wereld hun jongensdroom hadden waargemaakt, werden ze na hun sportcarrière onder een wel héél koude douche gezet.

Dear Ms.: A Revolution In Print

HBO Max

Ze overwegen talloze namen voor het tijdschrift. Sojourner. Lilith. Bimbo. Bitch. Sister. De keuze valt uiteindelijk op Ms., een mix van mevrouw en juffrouw. Onder die vlag wordt het tijdschrift, dat is bedoeld als een platform voor de Amerikaanse vrouwenbeweging, in januari 1972 uitgebracht. De eerste reacties zijn direct enthousiast: Harry Reasoner, de presentator van ABC News en een zelfverklaarde ‘chauvinist pig’, geeft het blad in zijn televisiecommentaar bijvoorbeeld hooguit vijf nummers. Binnen een half jaar moet hij echter het boetekleed aantrekken en zich publiekelijk verontschuldigen.

Ms. wordt een doorslaand succes. Het vrouwentijdschrift past perfect in de tweede feministische golf en publiceert over thema’s die vrouwen raken, zoals kinderopvang, huiselijk geweld of seksuele intimidatie op het werk. Onder de kop ‘We have had abortions’ steken 53 bekende Amerikaanse vrouwen bovendien hun nek uit en maken bekend dat zij ooit een zwangerschap hebben laten afbreken. Onder hen zijn singer-songwriter Judy Collins, tennisser Billie Jean King, schrijver Susan Sontag én feministisch kopstuk Gloria Steinem, één van de initiatiefnemers van Ms. Zij riskeren zowel schade en schande als een veroordeling, want abortus is volstrekt illegaal.

Dear Ms.: A Revolution In Print (110 min.) verhaalt in drie bedrijven, geregisseerd door verschillende makers, over het baanbrekende vrouwenblad. In deel 1, A Magazine For All Women, belicht Salima Koroma de opkomst van Ms., met een vrijwel volledig wit colofon. Onder invloed van de zwarte concurrent Essence begint het tijdschrift een inclusievere koers te varen. Shirley Chisholm, de eerste zwarte en vrouwelijke presidentskandidaat, wordt de eerste zwarte vrouw op Ms.’s cover. En met eerst Alice Walker, auteur van bestseller The Color Purple, en later Michele Wallace en Marcia Ann Gillespie haalt het tijdschrift ook krachtige Afro-Amerikaanse stemmen binnen.

Alice Gu richt in A Portable Friend, het tweede deel van deze documentaire die als één geheel wordt gepresenteerd, het vizier op mannen. De spreekbuis van de ‘women’s liberation movement’ krijgt niet alleen stapels post van enthousiaste vrouwen, maar ook ontelbare boze brieven van mannen, die hun vrouw niet meer de baas kunnen, bang zijn voor welig tierende homoseksualiteit en/of een algeheel verlies aan vrijheid vrezen. Tegelijkertijd zijn er mannelijke feministen zoals de bekende acteur Alan Alda (*M*A*S*H), die zich verenigen in mannenbevrijdingsgroepen, om zich te kunnen bevrijden van ‘het stereotiepe beeld van mannelijkheid. Kritiek gegarandeerd.

In het slotdeel tenslotte, No Comment, zoomt Cecilia Aldarondo in op de soms lastige verhouding van de vrouwenbeweging tot seksualiteit en pornografie. De organisatie Women Against Pornography komt in de jaren tachtig lijnrecht tegenover de Feminist Anti-Censorship Taskforce te staan en dreigt intussen ook de zogeheten ‘moral majority’ van televisiedominee Jerry Fallwell en christelijk rechts in de kaart te spelen. De felle discussie wordt uitgevochten in Ms.-magazine en vormt tevens het sluitstuk van deze interessante, vrouw(enbeweging)vriendelijke film over het tijdschrift, dat decennia als betrouwbare barometer voor het feministische gemoed fungeert.

One To One: John & Yoko

Magnolia Pictures

Eind 1971 verhuizen John Lennon en Yoko Ono van Londen naar New York, waar ze anderhalf jaar lang in een klein appartement in Greenwich Valley wonen, kunstenaars en politieke activisten ontvangen en héél véél televisie kijken. Ze zijn zelf overigens ook vaak op de buis, getuige de documentaire One To One: John & Yoko (100 min.) van Kevin Macdonald en Sam Rice-Edwards, in één van de vele Amerikaanse nieuws-, entertainment- of praatprogramma’s.

Want dat kennen ze dan nog niet buiten de Verenigde Staten: de hele dag door televisie, een permanent venster op de wereld, gewoon in je eigen huiskamer. Waarop bijvoorbeeld is te zien hoe een lid van The Ray Conniff Singers in het Witte Huis de Amerikaanse president Richard Nixon de mantel uitveegt over de Vietnamoorlog, leden van de tegencultuur zoals Jerry Rubin ongegeneerd hun kans grijpen in talkshows en een opstand in de Attica-gevangenis met brute kracht wordt neergeslagen.

John en Yoko’s Greenwich-periode culmineert in One To One, het énige volledige optreden dat Lennon heeft gegeven ná het einde van The Beatles. Macdonald en Rice-Edwards matchen fragmenten van dit benefietconcert voor kinderen met een lichamelijke of verstandelijke beperking, op 30 augustus 1972 in Madison Square Garden, met andere activiteiten van de Britse zanger/gitarist en de Japanse kunstenares, die elkaar hebben gevonden in zowel de liefde als een alomvattend activisme.

Deze archieffilm bevat ook talloze telefoongesprekken van het tweetal. Met vrienden, managers, journalisten en allerlei andere lieden die iets van hen willen. Lennons echtgenote moet zich bijvoorbeeld de vele Yoko-haters van het lijf houden, die haar het einde van Johns eerste huwelijk en van The Beatles verwijten, en probeert zelf, ook via de televisie overigens, de relatie met Kyoko, de dochter uit haar relatie met kunstpromotor Anthony Cox, te herstellen. Haar ex is spoorloos verdwenen met het meisje.

Terwijl de camera zwerft over een replica van het voormalige appartement van Lennon en Ono, komt via de beeldbuis de rest van de wereld binnen. Zowel het segregatie-boegbeeld George Wallace als zijn absolute tegenpool, de zwarte vrouw Shirley Chisholm, stellen zich bijvoorbeeld namens de Democratische Partij kandidaat voor de presidentsverkiezingen van 1972. Het Watergateschandaal rond de Republikeinse president Nixon komt op gang. En intussen zijn er tv-reclames in alle soorten en maten.

Via het iconische duo John en Yoko – en hun optredens, opgenomen belletjes en televisietoestel – brengen Macdonald en Rice-Edwards haarscherp een getroebleerde natie in beeld. Een land dat aan het begin van de jaren zeventig wordt verscheurd door Vietnam, raciale spanningen en maatschappelijke tegenstellingen. Waar Richard Nixon in 1972 een gigantische verkiezingsoverwinning kan boeken, om nog geen twee jaar later, als gevolg van Watergate, roemloos af te druipen als niets meer dan een ‘crook’.

John Lennon en Yoko Ono zijn dan al enige tijd weg uit Greenwich Valley en hebben elders in New York een appartement betrokken.

Dear Mama: The Saga Of Afeni And Tupac Shakur

FX

Zijn naam is voor eeuwig verbonden met het alter ego van die andere vermaarde hiphopper, Christopher Wallace. Tupac Shakur versus The Notorious B.I.G. De Amerikaanse westkust tegenover de oostkust. Een gangsterrapoorlog, die hen allebei het leven kostte. Eerst ‘2Pac’, op 23 september 1996. Ruim een half jaar later ‘Biggie’.

Het is een tragische geschiedenis, die zijn weg ook al heeft gevonden naar diverse documentaires. Na Biggie And Tupac (2002) maakte de Britse filmmaker Nick Broomfield een kleine twintig jaar later bijvoorbeeld ook Last Man Standing: Suge Knight And The Murders Of Biggie & Tupac. En Suge Knight, de platenbaas van Death Row Records die wordt gezien als de aanstichter van de ontspoorde oorlog, kreeg in 2018 ook zijn eigen podium in American Dream / American Knightmare.

Nadat regisseur Emmett Malloy in 2021 al Christopher Wallace achter de zwaarIijvige gangsterrapper vandaan probeerde te halen in Biggie: I Got A Story To Tell, neemt filmmaker Allen Hughes nu bijna vijf uur de tijd om de enige echte Tupac Amaru Shakur te vinden in de patser, die het boegbeeld van ‘thug life’ was geworden. En het duurt in de vijfdelige serie Dear Mama: The Saga Of Afeni And Tupac Shakur (298 min.) ruim twee uur voordat de naam Biggie voor het eerst valt – en nog een stuk langer voordat de strijd oplaait.

Hughes en Shakur gaan ver terug. Ze werkten samen voor enkele videoclips, maar kregen ruzie over Tupacs bijdrage aan de speelfilm Menace II Society. De rol stond hem niet aan. Het conflict liep hoog op. Geruchten dat hij in elkaar is geslagen door de rapper/acteur verwijst Allen Hughes, die noodgedwongen ook even vóór de camera verschijnt, echter direct naar het rijk der fabelen. Shakur had wel een stuk of tien hardhandige ‘vrienden’ die dat voor hun rekening namen.

Tupac was ‘de intelligentste idioot die ik ooit heb ontmoet’, stelt zijn manager Watani. Zijn latere gedrag is ook nauwelijks te rijmen met de beelden van de zeventienjarige Shakur. Hoe kon deze gevoelige en welbespraakte scholier uitgroeien tot een rapper die steeds verder ontspoorde? Allen Hughes legt in deze miniserie de link met het woelige bestaan van zijn moeder Afeni Shakur. Zij was een prominent lid van The Black Panther Party, zat een hele tijd vast en ontwikkelde een ernstige verslaving.

In Dear Mama, tevens de titel van een song van Tupac over de vrouw die hem in haar eentje opvoedde, alterneert Hughes voortdurend tussen deze twee verhaallijnen. Afeni‘s leven in en rond de militante Panther-beweging, die in de jaren zestig en zeventig in een loopgravenoorlog was verwikkeld met de Amerikaanse overheid, claimt vrijwel net zoveel ruimte als de lotgevallen van haar zoon. Het is alsof ze allebei vast zijn gelopen in een permanente vechtmodus, die hen weinig goeds brengt.

Met familieleden, vrienden en medestrijders van moeder en zoon, alsmede geestverwanten van Tupac zoals Dr. Dre, Snoop Dogg en Mike Tyson, kleurt Allen Hughes die twee getormenteerde, onlosmakelijk met elkaar verbonden levens, vereeuwigd in een overvloedige hoeveelheid fraai beeldmateriaal, verder in tot een dubbelportret van epische proporties. Alleen het gezwollen eind, waarin de betreurde Tupac tot een halve heilige wordt uitgeroepen, is wat veel van het goede.

Als de rapper/acteur – die zijn biologische vader nauwelijks heeft gekend, al draaft de man wél op in deze miniserie – op slechts 25-jarige leeftijd zijn laatste adem heeft uitgeblazen, leeft zijn moeder nog twintig jaar verder. Afeni zal Tupacs woordvoerder, zaakwaarnemer en martelaar worden. Strijdbaar, zoals altijd – net als haar zoon. Maar met een zwaar hart.

Putin And The West

VPRO

Op 24 februari 2022 vallen Russische troepen hun buurland Oekraïne binnen. Het is de schokkende afsluiting van een periode waarin de spanning tussen de twee landen stelselmatig is opgevoerd. Deze doortimmerde driedelige docuserie van Tim Stirzaker reconstrueert de weg naar die oorlog en start in het najaar van 2013 als de Oekraïense president Viktor Janoekovitsj plotseling besluit om een jarenlang voorbereid associatieverdrag met de Europese Unie níet te ondertekenen. Twee weken later zet hij in Moskou wél zijn handtekening onder een deal met Rusland.

Deze stap – weg van het vrije westen, terug naar wat nog niet zo lang geleden de Sovjet-Unie was – zou zijn afgedwongen door Vladimir Poetin en leidt tot massale protesten op Maidan, het Onafhankelijkheidsplein in Kyiv. Die worden in de navolgende winter met brute kracht neergeslagen door het bewind van Janoekovitsj. In het volgende jaar annexeert Rusland De Krim, zogezegd om de Russische inwoners van dit deel van Oekraïne te beschermen, en wordt vlucht MH17, met bijna tweehonderd Nederlandse passagiers, uit de lucht geschoten door pro-Russische separatisten.

Deze dramatische gebeurtenissen, gereconstrueerd in de eerste aflevering van Putin And The West (180 min.), vormen de aanloop naar het epische conflict dat zich in de navolgende jaren aftekent tussen de Russische leider, die het uiteenvallen van de Sovjet-Unie liefst direct terugdraait, en het westen, dat ‘s mans ambities als een gevaar voor de wereldvrede beschouwt. Daarbij gaat het er soms stevig aan toe. ‘Ik lieg tegen je’, vat de Britse Minister van Defensie Ben Wallace de Russische houding samen. ‘Jij weet dat ik lieg. Ik weet dat jij dat weet. En ik ga tóch tegen je liegen.’

Aflevering 2 verlegt de aandacht naar het Midden-Oosten, waar de Arabische Lente, de opkomst van Islamitische Staat en met name de oorlog in Syrië voor internationale spanningen zorgen. Poetin kiest daarbij de kant van Bashar al-Assad, een dictator die er niet voor terugdeinst om zijn eigen bevolking aan te vallen met chemische wapens. Rusland dekt hem in de rug met het bombarderen van Syrische steden. De slotaflevering werkt vervolgens toe naar de Russische invasie van Oekraïne, die gaandeweg onvermijdelijk begint te worden, hoezeer Rusland ook blijft ontkennen.

De vorm van dit soort geopolitieke series van het Britse productiehuis Brook Lapping (9/11 – Life Under Attack, Inside Europe: Ten Years Of Turmoil en Trump Takes On The World) is doorgaans traditioneel. De kracht zit hem vooral in de sprekerslijst. Behalve allerlei regeringsfunctionarissen en topdiplomaten komen ditmaal de Oekraïense leiders Poroshenko en Zelezny, EU-president Barroso, de Britse premiers Cameron en May, secretaris-generaal van de NAVO Stoltenberg, de Franse president Hollande en de Nederlandse eurocommissaris Frans Timmermans aan het woord.

En die maken van hun hart geen moordkuil. De voormalige Britse premier Boris Johnson klapt bijvoorbeeld uit de school over een ontmoeting met Vladimir Poetin. ‘Boris, ik wil je natuurlijk niets aandoen’, zei die volgens Johnson. ‘Maar met een raket zou het niet meer dan een minuut duren.’ Zulke inkijkjes, al dan niet bewust opgedist om de opponent in een kwaad daglicht te stellen, geven deze serie sjeu en zorgen tegelijk voor inzicht in het hoofd van de mannen die onze wereld bestieren. Zij laten zich soms net zo goed leiden door rancune of (gekrenkte) trots als door het land of belang dat ze zeggen te dienen.

In het voorjaar verschijnt het tweeluik Putin And The West At War.

Keep Sweet: Pray And Obey

Netflix

Hoe meer vrouwen, hoe meer kinderen, hoe meer aanzien en hoe dichter bij God. Vandaar dat de Profeet Warren Jeffs, zijn persoonlijke vertegenwoordiger op aarde, een hele harem om zich heen verzamelde. Daarvoor gold: hoe jonger, hoe beter. Kindbruiden. En hij arrangeerde meteen ook de huwelijken van andere mannen van de Fundamentalist Church of Jesus Christ of Latter-Day Saints (FLDS): wie kreeg welke echtgenotes? En hoeveel vrouwen in totaal?

Vrouwen als vee, vat zijn jongere broer Wallace het bondig samen in de vierdelige serie Keep Sweet: Pray & Obey (192 min.), waarin de mormoonse kerkgemeenschap uit Utah kritisch wordt doorgelicht. De Jeffs werden met polygamie opgevoed. Hun vader Rulon was tot zijn dood in 2002 geestelijk leider van FLDS, had ruim zestig kinderen en bleef tot aan het eind nieuwe vrouwen aan zijn g/heilige collectie toevoegen. Ze zagen er stuk voor stuk uit alsof ze rechtstreeks afkomstig waren uit Little House On The Prairie.

Inmiddels is zijn zoon Warren nu alweer twintig jaar geestelijk leider van de kerkgemeenschap. En dat zal hij naar eigen overtuiging ook blijven tot ‘het einde van de wereld’, dat inmiddels talloze malen door hem is aangekondigd. Zonder tastbaar resultaat, vooralsnog. Intussen heeft Jeffs de gemeenschap verder uitgebouwd tot een karikaturale sekte, waar zijn wil natuurlijk wet is, elke vrouw (lees: elk minderjarig meisje) de zijne kan worden en alle geldstromen toevallig ook zijn kant op worden gedirigeerd.

Rachel Dretzin en Grace McNally schetsen met (voormalige) leden, insiders en critici hoe de situatie binnen FLDS, in de naam van de Heer, steeds verder ontspoort. Zeker als Warren Jeffs in een verdorven meesterzet zo’n beetje alle belangrijke mannen, waaronder zijn eigen broers, verdoemt tot ‘Zoon des Verderfs’ en vervolgens uit de kerk zet. Daarmee zijn ze, volgens die geheel eigen Latter-Day Saints-logica, meteen ook hun vrouwen en kinderen kwijt. En de Profeet wil zich daar natuurlijk best over ontfermen.

Het is een typisch sekteverhaal, degelijk verteld met veel persoonlijke getuigenissen, dat op een tamelijk voorspelbare wijze ontspoort. Zoals nu eenmaal steevast gebeurt als één man alle macht naar zich toetrekt en vervolgens steeds extremere middelen nodig heeft om zijn positie te behouden. Totdat zijn parochianen in een nieuw onderkomen in Eldorado, Texas – hun eigen hemel op aarde waar je je ergste vijand nog niet naartoe zou sturen – volledig geīsoleerd zijn geraakt van de wereld en de realiteit van alle andere aardbewoners.

Als politie en justitie interesse beginnen te krijgen voor hoe Warren Jeffs FLDS in z’n greep houdt en minderjarige meisjes dwingt tot geslachtsgemeenschap, slaat de Profeet zowaar op de vlucht. Hij zal op de Top Ten Most Wanted-lijst van de FBI belanden, samen met onder anderen Osama Bin Laden, en uiteindelijk toch worden gedwongen om zich te verantwoorden voor de rechter.

George Wallace: Settin’ The Woods On Fire

PBS

‘Segregation now, segregation tomorrow, segregation forever!’ Met die controversiële slogan, uitgesproken tijdens zijn inauguratiespeech in 1963, nestelde gouverneur George Wallace (1919-1998) zich in Amerikaanse geschiedenisboeken. Op een zwartgerande bladzijde, dat wel. Als de verpersoonlijking van giftige ‘southern pride’.

Die malicieuze woorden waren echter niet zozeer de uiting van een diepgewortelde overtuiging als wel van een politieke keuze van de gouverneur van Alabama, één van de frontlinies in de strijd om burgerrechten voor zwarte Amerikanen. Wallace, die zijn publieke carrière was begonnen als een progressieve politicus, had een pact met de Duivel gesloten. Nadat hij ten onder was gegaan tijdens zijn eerste campagne om het gouverneurschap van de oerconservatieve zuidelijke staat, wist de rasopportunist één ding zeker: hij zou nooit meer ‘outniggered’ worden.

Alleen als spreekbuis van ‘Apartheid’ had Wallace politieke toekomst in Alabama. En daarmee zou hij in de jaren zestig zelfs een landelijke bekende politicus worden, een geduchte outsider bij presidentsverkiezingen. Totdat de loner Arthur Bremer tijdens een campagnebijeenkomst in 1972, voor het oog van de camera, vijf kogels in zijn lijf joeg. George Wallace raakte verlamd en was de rest van zijn leven veroordeeld tot een rolstoel. Hij zou er uiteindelijk een ander mens door worden. Een man die publiekelijk boete wilde doen voor zijn zonden.

Die persoonlijke ontwikkeling – van een positie als spreekbuis van de gewone werkeman via een langgerekte periode als Amerika’s opper-redneck tot een onverwachte remonte als bekeerling – wordt uitputtend, goed gedocumenteerd en afgewogen geboekstaafd in de biografie George Wallace: Settin’ The Woods On Fire (160 min.). Acteur Randy Quaid fungeert als de nuchtere verteller van Wallace’s tumultueuze levensverhaal. Zijn tweede vrouw, zoon George Jr., medewerkers en politieke mede- en tegenstanders zorgen voor de bijbehorende herinneringen. En Hank Williams levert het treffende titelnummer.

George Wallace oogt in deze gelauwerde postume biografie van Daniel McCabe en Paul Stekler uit 2000 toch eerst en vooral als een tragische figuur: een ontzettend begaafde politicus die ten prooi valt aan ongebreidelde machtshonger en daardoor zijn eigen idealen verkwanselt. Hij neemt zijn toevlucht tot de volksmennerspraktijken, die ook moeiteloos zijn te herkennen bij hedendaagse populisten. In wezen heeft elk volk, elk land, elk tijdsgewricht zijn eigen George Wallaces, mannen die feilloos herkennen waar het wringt en dat vervolgens, soms zelfs ondanks henzelf, zonder scrupules exploiteren.

Race: Bubba Wallace

Netflix

Hij was dan misschien de enige zwarte man in de NASCAR-autoraces, maar had zich altijd afzijdig gehouden van politiek. Totdat de zwarte Amerikaan George Floyd, tevergeefs ‘I can’t breathe’ kreunend, in 2020 stierf door bruut politieoptreden.

Toen Darrell ‘Bubba’ Wallace Jr. vervolgens bij een race een Black Lives Matter-shirt aantrok, werd hem dat bepaald niet door iedereen in dank afgenomen. En toen hij daarna ook nog eens pleitte voor een verbod op de omstreden confederatievlag, een populair symbool bij de zeker in zuidelijke staten geliefde stockcarraces, werd hij een ideaal haatobject voor Onverdraagzaam Amerika en waren zelfs doodsbedreigingen niet van de lucht. Met als dieptepunt een strop, hét symbool voor lynching van Afro-Amerikanen, die werd aangetroffen in zijn garage. Waarna ook president Trump zich met de zaak meende te moeten bemoeien.

Deze actuele maatschappelijke kwestie loopt als een rode draad door de zesdelige docuserie Race: Bubba Wallace (283 min.), die ook de historische context van Wallace’s situatie – de benarde positie van zwarte coureurs binnen NASCAR en zwarte sporters in de Verenigden Staten in het algemeen – aan de orde stelt. Die boeiende insteek vormt soms alleen lastig een logische eenheid met de rest van de serie, waarin met allerlei insiders tamelijk stereotiep Wallace’s carrière en huidige verrichtingen voor het 23XI-raceteam van basketballegende Michael Jordan, inclusief uitgebreide wedstrijdimpressies, worden doorgenomen.

Op zulke momenten is de serie van Erik Parker toch vooral interessant voor liefhebbers van deze specifieke vorm van autosport en dreigt het grotere verhaal, dat vanzelfsprekend een zware wissel heeft getrokken op deze held tegen wil en dank, te verzuipen in een typisch Amerikaanse verzameling clichés over enórme uitdagingen, tegenslagen én overwinningen. Want in de apotheose van Race: Bubba Wallace moet de protagonist, zoals het in een echte sportdocu betaamt, natuurlijk nog een belangrijke overwinning proberen te boeken.

The Dilemma Of Desire

Kartemquin Films

‘Wát?’ dacht biologe Stacey Dutton toen ze de ‘cliteracy’-tekeningen zag van kunstenares Sophia Wallace. ‘Dus zo ziet een clitoris eruit?’ Tegelijkertijd schaamde ze zich. ‘Hoe kan het dat ik er als vrouwelijke bioloog geen idee van heb hoe mijn eigen biologie eruit ziet?’

Sophia Wallace had haar eigen openbaring toen ze na de dood van haar oma, moeder van vijf kinderen, hoorde dat die nooit een orgasme had gehad. Sophia kon daar niet over uit. Toen één van haar vriendinnen vroeg of ze eigenlijk wel wist dat de clitoris een hartstikke groot orgaan is, ging de New Yorkse kunstenares op onderzoek uit. Ze ontdekte tot haar verbazing dat ze nauwelijks wist hoe haar lichaam in elkaar stak, inclusief het inwendige deel van de clitoris.

Intussen wisten beide vrouwen natuurlijk alles over de penis. Want, zo betoogt de interessante, nét iets te lijvige documentaire The Dilemma Of Desire (108 min.) van Maria Finitzo: het mannelijke perspectief domineert op alle mogelijke manieren onze seksuele opvoeding en beleving. Aan de hand van Wallaces werk en de persoonlijke verhalen van enkele vrouwen die hun eigen seksualiteit hebben (her)ontdekt belicht de film welke voetangels en klemmen ze daarbij tegenkomen. Waarbij de man toch steeds weer een sleutelrol speelt. Als partner in crime, agressor of (dominant) rolmodel.

Zo zou de vibrator bijvoorbeeld ooit door mannelijke artsen zijn ontwikkeld om hysterische vrouwen een climax te laten beleven en weer in het gareel te krijgen. In de woorden van industrieel ontwerper Ti Chang, die met haar eigen bedrijf Crave smaakvolle erotische producten maakt: ‘Genot was een ziekte.’ Die drempel is, een dikke eeuw later, nog altijd niet geheel geslecht. En dat gaat ons allemaal aan, vindt Sophia Wallace. Niet alleen vrouwen. Zoals ze het uitdrukt in een projectie op Trump Tower: ‘Democracy Without Cliteracy… is a phallusy.’

Biggie: I Got A Story To Tell

Netflix

‘Fuck the world, fuck my moms and my girl’, rapte Christopher ‘Biggie’ Wallace in het titelnummer van zijn debuutalbum Ready To Die (1994). ‘My life is played out like a jheri curl. I’m ready to die.’ Zijn producer Easy Mo Bee kan zich nog goed herinneren hoe de zwaarlijvige rapper na afloop uit het opnamehokje stapte. ‘Weet je dat je zei: fuck je moeder?’ vroeg hij hem verbaasd. ‘Hij antwoordde dat hij niet klaar was om te sterven. Het was gewoon hoe hij zich voelde. Hoe serieus het destijds was voor hem.’

Christopher Wallace, die zichzelf gaandeweg The Notorious B.I.G. ging noemen, vult zelf aan: ‘Als ik dood was, zou ik me nergens meer zorgen over maken. Ik kon gewoon rusten. In de hemel of in de hel.’ Niet veel later zou de New Yorkse rapper inderdaad in het hiernamaals terechtkomen. Op 9 maart 1997, op slechts 24-jarige leeftijd, werd hij neergeschoten. Als tweede prominente slachtoffer van de ‘oorlog’ tussen hiphoppers van de Amerikaanse west- en oostkust, die eerder al zijn Californische tegenpool Tupac Shakur het leven had gekost.

Regisseur Emmett Malloy besteedt in Biggie: I Got A Story To Tell (98 min.) relatief weinig aandacht aan die volledig uit de hand gelopen rivaliteit, maar richt zich vooral op Wallace’s jeugd als kind van een alleenstaande lerares uit Jamaica, dagelijkse werk als dealer in Brooklyn en opkomst als rapper met meer dan genoeg ‘street credibility’. Een uitgesproken troef daarbij ís het beeldmateriaal van zijn vriend Damion ‘D Roc’ Butler. Hij hield al die jaren een videodagboek bij en voorziet dat nu van commentaar. In een T-shirt met daarop de tekst ‘ready to live’.

Met de gastenlijst van deze film is verder weinig mis: behalve jeugd- en straatvrienden, een bevriende hiphopjournalist en zijn producer Puff Daddy worden ook Biggies moeder Voletta, echtgenote Faith Evans en Jamaicaanse oom Dave en 96-jarige oma Gwendolyn opgevoerd. Zij geven dit gedegen portret, waarin de straffe songteksten van de rapper prominent in beeld worden gebracht, sjeu en kunnen bovendien Biggies opkomst van binnenuit schetsen. Zodat de hiphopheld, die de tijd niet kreeg om de straat in te ruilen voor een blingbling-villa, weer even tot leven komt.

Zoals dat gaat: ready to live, destined to die.

Mike Wallace Is Here

Magnolia Pictures

‘Hou je ervan om te zeggen: ik héb je?’, wil collega Larry King weten. ‘Jij bent echt de meester van iemand te pakken nemen met die allerlaatste vraag’, constateert talkshow-host Stephen Colbert even later. ‘Je bent een echte klootzak’, stelt geïnterviewde Barbra Streisand zelfs, tijdens een tweegesprek met de gevreesde televisiejournalist. Mike Wallace Is Here (91 min.) is dan nog maar enkele minuten onderweg. ‘Dit is echt een Wallace-vraag’, vat Mikes voormalige collega Morley Safer het intro nog eens bondig samen. ‘Waarom gedraag je je soms als zo’n enorme lul?‘

Mike Wallace (1918-2012) behoorde ruim een halve eeuw tot de groten van de Amerikaanse televisiejournalistiek. Hij was één van de laatste representanten van de Mad Men-achtige periode. Van gedistingeerde mannen in pak en stropdas, die met vorsende blik en een eeuwig brandende sigaret het nieuws duidden en de blikvangers daarvan het vuur ongenadig aan de schenen legden. Hij vestigde zijn naam definitief als de bikkelharde interviewer (en onderzoeksjournalist, met verborgen camera) van het iconische CBS-programma 60 Minutes, dat hij vanaf 1968 37 jaar lang presenteerde.

Deze fascinerende film van Avi Belkin bestaat volledig uit archiefmateriaal. Met een collage van tweegesprekken wordt de carrière van de hoofdpersoon in kaart gebracht: interviews van Wallace met kopstukken uit de tweede helft van de twintigste eeuw, zoals Salvador Dali, Martin Luther King, ayatollah Khomeini, Oprah Winfrey en Vladimir Poetin. En gesprekken van gerenommeerde televisie-interviewers als Barbara Walters, Lesley Stahl en (zoon) Chris Wallace met de mediapersoonlijkheid zelf, die het vuur aan zijn eigen schenen meestal snel probeerde uit te trappen.

Het in de CBS-archieven opgediepte archiefmateriaal wordt door Belkin, met veel gebruik van split screen en close-ups, optimaal benut. Waarbij ook de beelden die vóór en ná de officiële interviews werden gemaakt, een belangrijke rol spelen. Zij tonen de journalist Wallace, gezegend met een aanzienlijk ego, aan het werk; hoe hij zijn collega’s of gesprekspartners aftast, op hun gemak stelt of venijnig afblaft. Daarbij had B-roll materiaal van hoe hij zijn hand op het achterwerk van medewerksters legde of op een onbewaakt ogenblik hun beha’s losmaakte overigens niet misstaan.

In de Mad Men-jaren werd er echter nog niet al te veel werk gemaakt van zulke #metoo-achtige beschuldigingen. ‘Ik heb dat gedaan’, zou Wallace in 1991 tijdens een interview met Rolling Stone hebben gezegd. En daarmee was de kous af. In deze ferme docu wordt de kwestie zelfs helemaal niet ter sprake gebracht. Zoals ook ’s mans vier huwelijken nauwelijks aan bod komen. Mike Wallace Is Here is desondanks een zéér geslaagde poging om de journalist en zijn ‘Umfeld’, zowel de toenmalige media als het maatschappelijke klimaat waarbinnen die zich moesten handhaven, te portretteren.

Killer Ratings

Netflix

‘Het ruikt naar barbecue’, constateert de verslaggever ter plaatse. ‘Daar is het lichaam’, wijst hij. ‘Kijk, het rookt nog.’ De medewerker van het Braziliaanse misdaadprogramma Canal Livre, dat de reputatie heeft dat het altijd als eerste op de plaats delict is, zit op 29 augustus 2008 weer eens bovenop het nieuws. Het lijk, dat achteloos is gedumpt in een bosschage nabij de stad Manaus, is letterlijk nog warm. ‘Het is een man’, constateert de televisiejournalist die elk detail van het gruwelijke tafereel met zijn kijkers deelt. ‘Het lijkt net barbecuevlees op de grill.’

’De verslaggever vertelt dingen waar zelfs de forensische dienst moeite mee had’, vertelt Thomaz Vasconcelos van het politieteam, dat Canal Livre nader onder de loep neemt. Hij kijkt naar zijn videoscherm, waarop de man nog altijd verslag staat te doen bij het rokende lijk. ‘Het lijkt midden in de nacht gebeurd te zijn’, zegt deze. ‘Het is hier gedumpt. Geen kogelwonden. Geen kogels. Ze hebben hem vast en zeker met benzine in brand gestoken.’ Hoe komt deze journalist aan zulke specifieke informatie, vraagt Vasconcelos zich af. ‘Het is ziek’, constateert hij. ‘Echt ziek.’

Vasconcelos en zijn collega’s richten zich in hun onderzoek in het bijzonder op de flamboyante Wallace Souza, een voormalige politieagent die als presentator van Canal Livre (een duizelingwekkende mixture van BreekijzerPeter R. de Vries Misdaadverslaggeverde Surprise Show en Jerry Springer) een absolute machtsfactor is geworden in de Braziliaanse deelstaat Amazonas. Hij is er zelfs tot parlementslid gekozen. Moordden Souza en zijn sensatiezoekers letterlijk voor de kijkcijfers? vragen de rechercheurs zich nu af. En is ’s mans politieke carrière vooral bedoeld om onschendbaarheid te verkrijgen?

Bij aanvang van de zevendelige docuserie Killer Ratings (351 min.) lijkt het een uitgemaakte zaak: Wallace Souza is een gewelddadige drugscrimineel die zich heeft vermomd als televisiepresentator/politicus. Maar waarom regisseur Daniel Bogado er bijna zes uur voor gaat uittrekken om dat verhaal uit de doeken te doen is dan nog onduidelijk. Gaandeweg blijken de verklaringen van het onderzoeksteam echter haaks te staan op de getuigenissen van Souza’s zoon, zus en chauffeur en diverse medewerkers van het populaire televisieprogramma. En Wallace zelf laat zich ook niet onbetuigd: dat onderzoek is niet meer dan een ‘politieke valstrik’, een lastercampagne tegen iemand die in het openbaar misstanden aan de kaak probeert te stellen.

Wat de waarheid is laat zich in deze serie (oorspronkelijke titel: Bandidos Na TV) niet zo gemakkelijk ontrafelen. Illustratief is opnieuw de scène met het brandende lijk. Webster Sena, redacteur van Canal Livre, heeft een heel andere lezing dan politieman Vasconselos. ‘De crew kwam als eerste aan omdat mensen ons belden. Ze belden de politie niet meer. Ze belden ons.’ Zijn verhaal wordt bevestigd door de verslaggever van het rokende lijk, die bovendien beweert dat hij zijn opzienbarende forensische informatie juist van de politie heeft gekregen. Als kijker begint het je te duizelen: wie spreekt hier de waarheid en wie liegt er alsof het gedrukt staat?

En welke politieke, persoonlijke of criminele belangen spelen er op de achtergrond bij alle wederzijdse beschuldigingen en het redeloze geweld dat talloze (on)schuldige slachtoffers maakt? Filmmaker Bogado zet de bizarre gebeurtenissen en achterliggende motieven met duivels genoegen naar zijn hand en speelt intussen slinks met de sympathie van de kijker. Hij zaait vaardig twijfel, strooit met verhaalwendingen en cliffhangers en is ook niet vies van enig effectbejag. Killer Ratings is een smakelijk uitgeserveerde true crime-serie, met een lekker ranzige realitysfeer, typisch Zuid-Amerikaans melodrama en een dramatische ontknoping, die net zoveel vragen oproept als beantwoordt en sommige kijkers daardoor wat onbevredigd zal achterlaten.